NL2026095B1 - Opening covering for building opening and headrail thereof - Google Patents

Claims (15)

CONCLUSIES

1. Een hoofdrail (2) van een openingbekleding (1) voor een gebouwopening, omvattende: een frame (10, 107), dat een langsas (A) heeft, waarbij een eerste subframe (16, 16’) en een tweede subframe (18, 187) in een richting langs de langsas (A) zijn verschaft; en een fixeerorgaan (20, 20’) dat optioneel bij het frame (10, 107) is verschaft, waarbij, wanneer het fixeeror- gaan (20, 20’) bij het frame (10, 10’) is verschaft, en tegelijkertijd het eerste subframe (16, 16’) en het tweede subframe (18, 18") overbrugt, het eerste sub- frame (16, 16’) en het tweede subframe (18, 18’) ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd en met elkaar zijn verbonden.

2. De hoofdrail (2) volgens conclusie 1, waarbij het fixeerorgaan (20, 20’) een eerste fixeergedeelte (22, 227) en een tweede fixeergedeelte (24, 24’) omvat; waarbij wanneer het fixeerorgaan (20, 20’) het eerste subframe (16, 16’) en het tweede subframe (18, 187) overbrugt om het eerste subframe (16, 16") en het tweede subframe (18, 18’) met elkaar op een uitgelijnde wijze te verbinden, het eerste fixeergedeelte (22, 227) gefixeerd bij het eerste subframe (16, 16’) is ver- schaft, en het tweede fixeergedeelte (24, 247) gefixeerd bij het tweede subframe (18, 18’) is ver- schaft.

3. De hoofdrail (2) volgens conclusie 2, waarbij het eer- ste subframe (16) een eerste bovenplaat {162}, en het tweede subframe (18) een tweede bovenplaat (182) omvat; waarbij het eerste fixeergedeelte (22) bij de eerste bovenplaat (162) is verschaft, en het tweede fixeerge- deelte (24) bij de tweede bovenplaat (182) is verschaft.

4. De hoofdrail (2) volgens conclusie 2, verder omvattende een verbindingsorgaan (30), dat optioneel bij een bin- nenwand van het frame (10) is verschaft om het eerste subframe {16} en het tweede subframe (18) te overbrug- gen.

5. De hoofdrail (2) volgens conclusie 1, waarbij het frame (10) een hoekgedeelte (108) heeft dat zich op een bo- venoppervlak daarvan bevindt, en het fixeerorgaan (20) een restrictiegedeelte (202) op een grondoppervlak daarvan heeft; waarbij wanneer het fixeerorgaan (20) het eerste subframe (16) en het tweede subframe (18) overbrugt om het eerste subframe (16) en het tweede subframe (18) ten opzichte van elkaar uit te lijnen en met elkaar te verbinden, het restrictiegedeelte (202) in het hoekgedeelte (108) past.

6. De hoofdrail (2) volgens conclusie 2, waarbij het eer- ste fixeergedeelte (227) een uitsparing (2227) heeft, en het tweede fixeergedeelte (247) een uitstekend blok (2427) heeft; waarbij het uitstekende blok (2427) is ingericht om corresponderend in de uitsparing (2227) te passen.

7. De hoofdrail (2) volgens conclusie 6, waarbij het uit- stekende blok (242'} is ingericht om op een losneembare wijze corresponderend in de uitsparing (2227) te pas- sen.

8. De hoofdrail (2) volgens conclusie 1, verder omvattende een glijpadsamenstel (40, 407) dat verschaft is binnen het frame (10, 10’), waarbij het glijpadsamenstel (40, 407) een glijpad (42, 42’) en een verbindingsstang (48, 487) omvat; waarbij het glijpad (42, 42’) een eerste padsectie (44, 447) en een tweede padsectie (46, 467) omvat, waarbij de eerste padsectie (44, 44’) en de tweede padsectie (46, 46’) naast elkaar zijn verschaft in de richting langs de langsas (A); waarbij de verbin- dingsstang (48, 48') is verschaft bij het glijpad (42, 427) en de eerste padsectie (44, 44’) en de twee pad- sectie (46, 46’) verbindt, zodat de eerste padsectie (44, 447) en de tweede padsectie (46, 46’) ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd en aan elkaar zijn ge- fixeerd.

9. De hoofdrail (2) volgens conclusie 8, waarbij de eerste padsectie (44) een kanaal (444) heeft dat zich op een naar de tweede padsectie (46) gericht eindoppervlak {442} daarvan bevindt, en de tweede padsectie (46) ook een kanaal (464) heeft dat zich op een naar de eerste padsectie (44) gericht eindoppervlak (462) daarvan be- vindt; waarbij de verbindingsstang (48) is ingericht om in de kanalen (444, 464) te worden ingebracht.

10.De hoofdrail (2) volgens conclusie 9, waarbij vormen van dwarsdoorsneden van de kanalen (444, 464) van de eerste padsectie (44) en de tweede padsectie (46) met een vorm van een dwarsdoorsnede van de verbindingsstang (48) corresponderen, en de vormen van de dwarsdoorsne- den van de kanalen (444, 464) en de vorm van de dwarsdoorsnede van de verbindingsstang (48) allemaal niet-lineair zijn.

11.De hoofdrail (2) volgens conclusie 8, waarbij elk van de eerste padsectie (44') en de tweede padsectie (467) een hoofdlichaam {442', 462") heeft, en verder een ka- naal (444', 464’) en een verlengingsssectie (446, 466") heeft die daar zijn verschaft waar de eerste pad- sectie (44') en de tweede padsectie (46') aan elkaar grenzen; waarbij de verbindingsstang (48’) een inbreng- sectie (4827) en twee stanggedeelten (4847) omvat, waarbij de stanggedeelten (484') zich respectievelijk vanaf twee uiteinden van de inbrengsectie (4827) uit- strekken, en respectievelijk zijn verschaft op een wijze die met het kanaal (4447) van de eerste padsectie {44') en het kanaal (464') van de tweede padsectie (467) correspondeert; waarbij een vorm van een dwars- doorsnede van de inbrengsectie (482’) correspondeert met een vorm van een dwarsdoorsnede van elk van de ver- lengingsssecties (4467, 466’); waarbij wanneer de eerste padsectie (44'}, de tweede padsectie (467), en de verbindingsstang (487) zijn geassembleerd, elk van de stanggedeelten (4847) van de verbindingsstang (487) respectievelijk ingebracht is in één van de kanalen (4447, 4647), en waarbij een vorm van de dwarsdoorsnede van een verbinding tussen de inbrengsectie (4827) en elk van de verlengingssecties (446', 466’) althans on- geveer hetzelfde is als een vorm van een dwarsdoorsnede van het hoofdlichaam (442') van de eerste padsectie (447) of het hoofdlichaam (4627) van de tweede padsec- tie (467).

12.De hoofdrail (2) volgens conclusie 8, verder omvattende een padondersteuningsorgaan (50), dat losneembaar ver- schaft is bij het frame (10°), waarbij het padondersteuningsorgaan (50) een ondersteuningsgedeelte (52) omvat; waarbij wanneer het padondersteuningsorgaan (50) is vastgemaakt aan het frame (107), een uiteinde van het ondersteuningsgedeelte het glijpadsamenstel (407) ondersteunt.

13.De hoofdrail (2) volgens conclusie 12, waarbij het pad- ondersteuningsorgaan (50) een vasthoudgedeelte (54) om- vat; waarbij het ondersteuningsgedeelte (52) is verbonden met het vasthoudgedeelte (54), en het padon- dersteuningsgedeelte (50) door het vasthoudgedeelte (54) losneembaar bij het frame (10’) is verschaft.

14.De hoofdrail (2) volgens conclusie 13, waarbij het frame (107) een opvangruimte (127) en een met de op- vangruimte (127) communicerende opening (147) definieert; waarbij het frame (107) een grondplaat {106') omvat, en de grondplaat (106") is voorzien van de opening (147); waarbij het vasthoudgedeelte (54) van het padondersteuningsorgaan (50) is ingericht om aan de grondplaat (1067) te worden vastgeklikt.

15.Een openingbekleding (1) voor een gebouwopening, omvat- tende de hoofdrail (2) zoals geclaimd in conclusie 1.