NL2025690A - Reinigingsinrichting - Google Patents

Reinigingsinrichting Download PDF

Info

Publication number
NL2025690A
NL2025690A NL2025690A NL2025690A NL2025690A NL 2025690 A NL2025690 A NL 2025690A NL 2025690 A NL2025690 A NL 2025690A NL 2025690 A NL2025690 A NL 2025690A NL 2025690 A NL2025690 A NL 2025690A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cleaning
process engineering
container
cleaning container
temperature control
Prior art date
Application number
NL2025690A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2025690B1 (nl
Inventor
Kopschina Sascha
Zeimer Marc
Original Assignee
Kopschina Ind Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kopschina Ind Gmbh filed Critical Kopschina Ind Gmbh
Publication of NL2025690A publication Critical patent/NL2025690A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2025690B1 publication Critical patent/NL2025690B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B08CLEANING
    • B08BCLEANING IN GENERAL; PREVENTION OF FOULING IN GENERAL
    • B08B9/00Cleaning hollow articles by methods or apparatus specially adapted thereto 
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B08CLEANING
    • B08BCLEANING IN GENERAL; PREVENTION OF FOULING IN GENERAL
    • B08B9/00Cleaning hollow articles by methods or apparatus specially adapted thereto 
    • B08B9/02Cleaning pipes or tubes or systems of pipes or tubes
    • B08B9/027Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages
    • B08B9/032Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages by the mechanical action of a moving fluid, e.g. by flushing
    • B08B9/0321Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages by the mechanical action of a moving fluid, e.g. by flushing using pressurised, pulsating or purging fluid
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B08CLEANING
    • B08BCLEANING IN GENERAL; PREVENTION OF FOULING IN GENERAL
    • B08B9/00Cleaning hollow articles by methods or apparatus specially adapted thereto 
    • B08B9/08Cleaning containers, e.g. tanks

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Cleaning By Liquid Or Steam (AREA)
  • Cleaning In General (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een reinigingsin— richting (1) voor het reinigen en / of ontsmetten van een pro— cestechnisch apparaat (7), b.v. een kolom, met een reinigings— container (2) die ten minste een inlaataansluiting (4a, 4b, 4c, 4d) en ten minste één uitlaataansluiting (3) heeft, via welke de reinigingscontainer (2) kan worden aangesloten op het procestechnische apparaat (7) en via welke een reinigings— vloeistof vanuit de reinigingscontainer (2) in het procestech— nische apparaat (7) kan worden gebracht en / of kan worden verwijderd uit het procestechnische apparaat (7) in de schoon— maakcontainer (2), waarbij een temperatuurregelinrichting (14) in de schoonmaakcontainer (2) is ingericht voor het verwarmen of koelen van de reinigingsvloeistof.

Description

Reinigingsinrichting De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een reini- gingsinrichting voor reiniging en / of decontaminatie van een procestechnisch apparaat, b.v. een kolom.
Tegenwoordig wordt in een groot aantal procestechnische systemen verschillende procestechnische apparatuur gebruikt, de chemicaliën die erin zijn opgenomen of die door deze appa- raten zijn gegaan raken na verloop van tijd zwaar vervuild en / of leiden tot zware vervuiling van het apparaat. Onzuiverhe- den zoals productieresten, kalk en dergelijke verminderen ef- ficiëntie in de loop der tijd. Dit uit zich bijvoorbeeld door een verminderde warmteoverdracht, een verlaagd debiet of is anders ook merkbaar door corrosie.
Om deze reden is het essentieel dat de procestechnische apparatuur in bepaalde tijdsintervallen aan een reinigingspro- cedure wordt onderworpen om de afzettingen effectief te ver- wijderen. Dit wordt meestal gedaan in de vorm van mechanische reiniging, dit is echter zowel tijdrovend als kostbaar. Boven- dien moet vaak een dergelijke mechanische reiniging op een open apparaat worden uitgevoerd zodat er altijd een risico be- staat dat verontreinigende stofresten in de omgeving terecht- komen.
Het is ook mogelijk dat de chemicaliën in de proces tech- nische apparaten leiden tot de vorming van gasvormige schade- lijke stoffen. Voor zover onderhoudswerkzaamheden aan deze ap- paraten moeten worden uitgevoerd, moet eerst het apparaat wor- den ontsmet.
Het procestechnische apparaat vormt echter meestal een netwerk van verschillende soorten apparaten, zodat degene die moet worden schoongemaakt of het apparaat dat eerst moet wor- den ontsmet voor reiniging moet worden ontkoppeld van de rest. Zo kan schoonmaken er toe leiden dat de hele procestechniek voor deze periode stilstaat. Zo'n stilstand is altijd duur voor de uitbater, zodat het in zijn belang is de downtime zo laag mogelijk te houden.
Al met al ligt aan de uitvinding de doelstelling ten grondslag een reinigingsinrichting te verschaffen, die zich kenmerkt door een eenvoudige en goedkope structuur en die bo-
vendien een betrouwbare en niet dure reinigingsprocedure moge- lijk maakt. Dit doel wordt bereikt door een reinigingsinrichting volgens conclusie 1. Volgens de uitvinding heeft de reinigingsin- richting een reinigingshouder met tenminste één inlaataanslui- ting en tenminste één uitlaataansluiting, waardoor de reini- gingscontainer op het procestechnische apparaat kan worden aangesloten en via welke een reinigingsvloeistof uit de reini- gingscontainer kan worden ingevoerd in het procestechnische apparaat en / of uit de procestechnische apparatuur kan worden verwijderd naar de reinigingscontainer, waarbij in de reini- gingscontainer een temperatuurregelinrichting voor het verwar- men van de reinigingsvloeistof is opgenomen.
Het procestechnische apparaat kan bijvoorbeeld een kolom, een warmtewisselaar, een reactor of iets dergelijks zijn.
In de reinigingscontainer is bij voorkeur een reinigings- vloeistof aangebracht, waarbij het type reinigingsvloeistof afhangt van de te reinigen procestechnische apparaten of de verwachte residuen in het procestechnische apparaat. Via de afvoerpijp van de reinigingscontainer, die meestal in de vorm van een flens is ontworpen, kan de reinigingsvloeistof via een voorloopleiding in de procestechnische apparaten komen. Voor het verschaffen van een vereiste persdruk kan tussen de af- voerpoort van de pompcontainer en het procestechnische appa- raat een voedingspomp worden aangebracht, via welke de reini- gingsvloeistof uit de reinigingscontainer kan worden afgezogen en ingebracht in het procestechnische apparaat. De voerpomp kan direct of met tussenkomst van een voerlijn worden aange- bracht op de afvoeraansluiting van het reinigingsapparaat.
Via de inlaatconnector van de reinigingscontainer is het mogelijk om reinigingsvloeistof na één doorgang door het pro- cestechnische apparaat terug in de reinigingscontainer te transporteren. Dus het reinigingsapparaat kan geheel gevormd zijn als een ingekapseld systeem, waarbij de verontreinigde reinigingsvloeistof na voltooiing van een reinigingsproces al- leen in de reinigingscontainer aanwezig is, wat vooral het ri- sico op vervuiling door verontreinigende stoffen vermindert die schadelijk zijn voor het milieu of de gezondheid.
Zodat met het reinigingssysteem vooral ook grote procestechni- sche apparaten in voldoende mate kunnen worden gereinigd, zon- der dat een frequente vervanging van de reinigingsvloeistof noodzakelijk is, heeft de reinigingscontainer een vulvolume in het bereik van 1.000 1 tot 2.000 1, bij voorkeur tussen 1.300 l en 1.700 1.
De reinigingscontainer kan ook een in wezen cilindrische vorm hebben, waarbij het zijvlak dan bij voorkeur langs een horizontale lijn zich uitstrekt. Ongeacht de specifieke vorm van de reinigingscontainer heeft deze een lengte in het bereik van 1,0 m tot 2,0 m, bij voorkeur tussen 1,2 m en 1,8 m en / of bij voorkeur een breedte in het bereik tussen 0,5 m en 1,0 m, bij voorkeur tussen 0,7 m en 0,9 m.
De lengte van de reinigingscontainer is gebaseerd op de lengterichting en de breedte van de reinigingstank in de breedterichting, waarbij de breedterichting loodrecht staat op de lengterichting van de reinigingsinrichting. In zoverre het om een cilindrische reinigingscontainer gaat komt de breedte in wezen overeen met de diameter.
In een voorkeursuitvoering van de uitvinding heeft de reinigingshouder ten minste twee, bij voorkeur ten minste drie, b.v. vier inlaataansluitingen. Deze staan bij voorkeur naast elkaar in een lengtelijn gerangschikt op de reinigings- container. Bij een cilindrische reinigingscontainer zijn de inlaataansluitingen bij voorkeur op het zijvlak aangebracht. De inlaatmondstukken hebben meestal een flensaansluiting, via welke een retourleiding afneembaar kan worden aangesloten.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding heeft de reinigingscontainer ten minste één temperatuur- en / of één drukmeetapparaat.
Door het temperatuurregelapparaat is het mogelijk om de reinigingsvloeistof te verwarmen en bij voorkeur voor te ver- warmen tot een bepaalde temperatuur.
Dienovereenkomstig kan de reinigingsvloeistof met een temperatuur in de procestechnische apparatuur in te brengen zodat een hoog reinigend vermogen mogelijk is. Het verwarmen van de reinigingsvloeistof biedt de mogelijkheid om de reini- gingsprocessen tijdens de werking van de procestechnische ap- paraten te kunnen uitvoeren. In dit geval komt de reinigings-
vloeistof uit de reinigingscontainer in de procestechnische apparatuur en van daaruit in de procestechnische werkwijze meegenomen. Om thermische verliezen te voorkomen kan de reini- gingsvloeistof van tevoren voorverwarmd worden tot een tem- peratuur die in wezen de temperatuur is die aanwezig is in de procestechnische apparatuur. Met behulp van het temperatuur- meetapparaat is het mogelijk continu de temperatuur of het temperatuurverloop te bewaken. Dit geldt evenzeer voor de druk of de druk in de container. Zo'n drukbewaking is juist van speciale betekenis voor veiligheidskritieke aspecten.
Naast of als alternatief voor een temperatuur- en / of drukmeetapparaat kan ook een niveaumeting in een verdere ont- wikkeling van de uitvinding in de reinigingscontainer opgeno- men zijn. Hiervoor komen verschillende niveaumeters in aanmer- king, waarbij de niveaumeter bij voorkeur een magnetische klepindicator heeft. Magnetische klepindicatoren hebben een vlotter met een ingebouwd magneetsysteem die contactloos het vloeistofniveau op het display van de magnetische klepindica- tor overbrengt. Deze indicator heeft verschillende in één be- paalde afstand van elkaar gerangschikte stalen kleppen, waar- bij elk een ingevoegde staafmagneet heeft. Ook de vlotter is met een magneet uitgevoerd, vooral een permanente magneet, en leidt tot een verstelling van de magnetische kleppen zodra de vlotter langs de respectievelijke magneetkleppen wordt geleid.
De vlotter is niet aanwezig in de reinigingscontainer, maar in een aparte container bypass-lijn aangebracht, waarbij de by- pass-lijn bij voorkeur met een flensaansluiting op de bypass- aansluiting van de reinigingstank is bevestigd. Deze bypass- poorten bevinden zich in een bovenste en een onderste gedeelte van de reinigingscontainer. In plaats van een niveaumeter met magnetische klepindicatoren kunnen ook andere meetwerkwijzen gebruikt worden, b.v. ultrasone meting of verschildrukmeting.
Om de reinigingscontainer enerzijds stabiel en anderzijds om hem mobiel te kunnen gebruiken is de reinigingscontainer op een draagbaar frame geplaatst, waarbij het reinigingsapparaat van het reinigingsreservoir in de lengte of in de lengterich- ting in hoofdzaak horizontaal is gerangschikt. Bij een cilin- drische vorm strekt het buitenoppervlak zich in wezen evenwij- dig aan de vloer of aan de vloersteunen van het frame uit. Het verplaatsbare frame kan bij voorkeur stabiele vloersteunen hebben, die op zo'n afstand van elkaar zijn gerangschikt dat de tang van een vorkheftruck in de vloersteunen reiken kan. Hier hebben de vloersteunen bij voorkeur ofwel een vloerzijde 5 groef of een holte.
In principe kunnen verschillende soorten configuraties als temperatuurregelapparaat overwogen worden. De temperatuur- regelinrichting is echter bij voorkeur als warmtewisselaar ge- vormd en heeft dus een buizenbundel van een groot aantal indi- viduele buizen waardoor in operationele staat verwarmings- of koelmedium stroomt en daardoor de reinigingsvloeistof verwarmt of koelt. Er zijn ook verschillende soorten verwarmings- of koelmedium in overweging, waarbij het bij voorkeur om hete wa- terdamp gaat. Als koelmedium is water bijzonder nuttig.
Zoals hierboven al uitgelegd, kan een temperatuurregelap- paraat worden gebruikt voor het opwarmen van de reinigings- vloeistof, teneinde enerzijds de reinigingsefficiëntie te ver- groten en / of om warmteverliezen tijdens het reinigen bij de doorgaande werking van het procestechnische apparaat te ver- mijden. Het is echter ook aangetoond dat voor bepaalde reini- gingsprocessen het koeleffect van de temperatuurregelin- richting van bijzonder belang is. Voor bijvoorbeeld stoom, b.v. waterdamp, beschikbaar is, kan dit met voordeel worden gebruikt voor reiniging van het procestechnische apparaat. De stoom wordt extern aangevoerd via een aparte aansluiting en dus niet via de reinigingscontainer. Behalve stoom wordt dan ook separaat reinigingsvloeistof in het procestechnische appa- raat ingebracht, de combinatie van stoom en reinigingsvloei- stof verschaft het vereiste reinigende effect. Het mengsel stoom, reinigingsvloeistof en resten worden vervolgens via de inlaat de reinigingstank ingebracht, waarbij met behulp van het temperatuurregelapparaat een koeling en / of condensatie van het geretourneerde mengsel wordt verkregen. De reinigings- vloeistof kan hierbij worden aangevoerd vanuit een aparte con- tainer of uit de reinigingscontainer, een verdunning van de reinigingsvloeistof begint dan continu tot deze op het juiste moment moet worden vervangen.
Het reinigingsapparaat met de temperatuurregeling is ook geschikt voor de neutralisatie van zure verbindingen. Dan kan ook bijvoorbeeld een zure verbinding, b.v. fosforzuur, uit het procestechnische apparaat onttrokken worden en in de reini- gingscontainer worden geïntroduceerd waarbij in plaats van een reinigingsvloeistof een alkaline, bijvoorbeeld een soda- oplossing, kan worden ingezet. De afvoer van de reinigingscon- tainer zal in dit geval niet gebruikt worden en is daarom niet op het procestechnische apparaat aangesloten. De reactie tus- sen de zuurverbinding en het alkalische middel leiden tot een sterke warmteontwikkeling. Met behulp van het temperatuurre- gelapparaat wordt met behulp van een koelvloeistof deze warm- teontwikkeling tegengegaan om kritische temperaturen en druk- ken in de reinigingscontainer te kunnen vermijden.
De buizenbundel bevindt zich binnenin de reinigingscon- tainer opgesteld en strekt zich bij voorkeur uit langs de lengterichting ten minste 20%, bij voorkeur ten minste 40%, met bijzondere voorkeur meer dan minimaal 60% van de lengte van het interieur. Een langere versie van de buizenbundel leidt tot een meer gelijkmatige verwarming van de reinigings- vloeistof, maar brengt tegelijkertijd ook een groter drukver- lies binnen de afzonderlijke aangesloten leidingen. De lengte van de buizenbundel is dienovereenkomstig bij voorkeur geba- seerd op de reinigingsvloeistof en op de beschikbare persdruk waarmee het verwarmings- of koelmedium kan worden geleverd.
Bij een verdere ontwikkeling van de uitvinding sluit de buizenbundel aan een eerste zijde aan op een inlaatkamer en aan een tweede zijde op een uitlaatkamer. Dienovereenkomstig zijn de individuele buizen van de buizenbundel vulbaar via één gemeenschappelijke inlaatkamer en kunnen deze worden geleegd via een gemeenschappelijke uitlaatkamer zodat het verwarmings- of koelmedium vanaf de inlaatkamer door de buizen van de bui- zenbundel tot in de uitlaatkamer stromen kan. Voor de speci- fieke vorming van de buizenbundel en de locatie van de inlaat- kamer en de uitlaatkamer zijn verschillende ontwerpvormen in overweging.
Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm strekt de buizenbundel zich uit over de gehele lengte van de reinigings- container, de inlaatkamer aan een eerste zijde, b.v. kopzijde, en de afvoerkamer aan een tegenovergestelde kant, b.v. voor- kant van de reinigingscontainer, opgesteld.
Volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm heeft de bui- zenbundel een bocht zodat de inlaatkamer en de uitlaatkamer naast elkaar of bovenop elkaar en de inlaat- en uitlaataan- sluitingen op één gemeenschappelijke zijde, b.v. kopzijde, van de reinigingscontainer zijn gerangschikt. De bocht is bij voorkeur een bocht van 180°. Als alternatief kan het ook een bocht zijn die uit individuele buigsecties bestaat die samen een bocht maken over een hoek van 180°, maar van elkaar ge- scheiden zijn door individuele rechte secties.
Ongeacht het specifieke ontwerp van het temperatuurregel- apparaat, hebben de inlaatkamer en de uitlaatkamer elk een aansluitstuk met een flensverbinding waardoor het verwarmings- of koelmedium in de inlaatkamer wordt geïntroduceerd of uit de uitlaatkamer verwijderd kan worden.
In een voorkeursontwikkeling van de uitvinding is de tem- peratuurregelinrichting modulair en afneembaar aan de reini- gingscontainer te bevestigen. Een dergelijke uitvoering is bijzonder voordelig omdat het type temperatuurregelapparaat aangepast kan zijn aan de respectievelijke reinigingssituatie.
Bijvoorbeeld kan er een verscheidenheid aan verschillende tem- peratuurregelaars aanwezig zijn, die enerzijds te maken hebben het type verwarming of koeling maar ook zich van elkaar onder- scheiden naar het specifieke ontwerp van de buizenbundel. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat de individuele temperatuurrege- laars verschillende aantallen buizen in de buizenbundel be- treffen, verschillende buisdiameters of anders verschillende lengtes van de buizenbundel betreffen. Alternatief kan het temperatuurregelapparaat ook volledig worden gedemonteerd en het reinigingsapparaat met een reinigingscontainer zonder tem- peratuurregelapparaat bediend worden. Voor montage en demonta- ge is de reinigingscontainer bij voorkeur voorzien van een verwarmingsflens, waarop het temperatuurregelapparaat kan zijn bevestigd aan de reinigingscontainer.
In een voorkeursontwikkeling van de uitvinding is de rei- nigingsinrichting met een procestechnisch apparaat verbonden, b.v. met een kolom, welke aansluiting via de ten minste ene inlaataansluiting en via de ten minste ene afvoerpoort ver- loopt.
Volgens een ander aspect van onafhankelijk belang, be- treft de uitvinding ook het gebruik van een reinigingsin- richting voor reiniging en / of decontaminatie van de proces- technische apparatuur met een reinigingsinrichting volgens de uitvinding, waarbij de reinigingscontainer via de ten minste ene inlaataansluiting en / of via de ten minste ene uitlaat- aansluiting op het procestechnische apparaat verbonden is, b.v. met een kolom, Een ander aspect van de uitvinding met onafhankelijke be- tekenis heeft betrekking op een werkwijze voor het reinigen van een procestechnisch apparaat met een reinigingsinrichting volgens de uitvinding, waarbij in de loop van reinigingscon- tainer een reinigingsvloeistof in het procestechnische appa- raat wordt geïntroduceerd, de reinigingsvloeistof door het procestechnische apparaat stroomt en dit reinigt of afzettin- gen verwijderd uit het procestechnische apparaat.
Er zijn verschillende uitvoeringen voor de werkwijze bij- zonder geschikt gebleken. Volgens een als circulatiewerkwijze genoemde variant van de werkwijze wordt de reinigingsvloeistof uitgaande van de reinigingscontainer in een gesloten circuit door het procestechnische apparaat gecirculeerd. Dit wordt bij voorkeur gedaan door introductie van de reinigingsvloeistof via een inlaat op een bovenste sectie en de onttrekking via een afvoer op een lager deel van het procestechnische appa- raat. Via de afvoer komt de procesvloeistof terug in de reini- gingscontainer en kan dan via de inlaat weer in het proces- technische apparaat geïntroduceerd worden. Als resultaat van de reiniging wordt de reinigingsvloeistof tijdens de doorstro- ming van het procestechnische apparaat vervuild, zodat een mengsel van reinigingsvloeistof en afzettingen terugkomen in de reinigingscontainer.
Volgens een variant van de werkwijze die cascadewerkwijze wordt genoemd, kan de reinigingsvloeistof ook worden gebruikt in een open circuit dat stroomt door het procestechnische ap- paraat. In tegenstelling tot een gesloten circuit wordt de vervuilde reinigingsvloeistof dan via de afvoer niet terugge- voerd in de reinigingscontainer. Zo'n werkwijze brengt altijd een hoger verbruik van reinigingsvloeistof. Het apparaat kan echter altijd worden gereinigd met ongebruikte reinigings- vloeistof.
Volgens een variant van de werkwijze die de opdrijfwerk- wijze wordt genoemd, wordt naast de reinigingsvloeistof via een stoomaansluiting stoom in het procestechnische apparaat, liefst in een onderste gedeelte, geïntroduceerd. De waterdamp vermengt zich vervolgens met de reinigingsvloeistof en ver- warmt deze tot de vooraf bepaalde temperatuur. Dienovereenkom- stig kan in principe bij een dergelijke werkwijze een aanvul- lende temperatuurregeling achterwege blijven. Desalniettemin is dit als een complementair gebruik mogelijk.
Het mengen van waterdamp met de reinigingsvloeistof kan in het procestechnische apparaat plaatsvinden. Als alternatief is echter een menging vooraf mogelijk. Bijvoorbeeld kan aan de reinigingsvloeistof waterdamp worden toegevoegd in een water- damptoevoerleiding. Het mengsel van waterdamp en reinigings- vloeistof stijgt dan in het procestechnische apparaat en wordt over de oppervlakken verdeeld. Het mengsel condenseert volle- dig en ten minste gedeeltelijk uit en slaat neer op de opper- vlakken. Dit kan een effectieve reiniging en verwijdering van de afzettingen opleveren. Het mengsel stroomt dan met de opge- nomen afzettingen weg en hoopt zich op in het onderste deel van de inrichting. Vanaf hier kan het verontreinigde mengsel via een afvoerpijp worden afgevoerd. Het bijzondere voordeel van deze werkwijze is dat de reinigingsvloeistof met de water- damp ook delen van het apparaat kan bereiken die moeilijk toe- gankelijk zijn, zodat de benodigde hoeveelheid reinigings- vloeistof wordt verminderd. Tegelijkertijd is ook de aanwezig- heid van een stoomsysteem noodzakelijk.
De individuele varianten van de werkwijze kunnen ook met elkaar gecombineerd worden. Een bijzonder nuttige combinatie is de kringloopwerkwijze en de opdrijfwerkwijze. Uitgaand van de hiervoor beschreven uitvoering van de kringloopwerkwijze komt bovenop de toevoer van reinigingsvloeistof aan een boven- ste gedeelte van het procestechnische apparaat, waterdamp dat bij voorkeur aan een lagere deel wordt toegevoerd. De reini- gingsvloeistof stroomt dus van bovenaf naar beneden door het apparaat, terwijl de waterdamp van onder naar boven stroomt en dus tegen de stroomrichting van de reinigingsvloeistof ingaat.
Om deze reden wordt deze variant van de werkwijze ook wel te- genstroomwerkwijze genoemd. De waterdamp vermengt zich voor een deel met de reinigingsvloeistof en leidt dus naar ten op- zichte van de circulatiewerkwijze verbeterde reinigingspresta- ties. Door de gesloten cyclus is ook minder verbruik van rei- nigingsvloeistof dan in de opdrijfwerkwijze mogelijk omdat de waterdamp in gecondenseerde toestand samen met de reinigings- vloeistof terug in de reinigingscontainer wordt geleid en ver- volgens opnieuw in het apparaat voor reiniging kan worden ge- introduceerd.
Als alternatief voor de tegenstroomwerkwijze kunnen de twee werkwijzen ook achtereenvolgens worden toegepast. Hier wordt de reinigingsvloeistof met waterdamp op basis van de op- drijfwerkwijze in het apparaat geïntroduceerd. Vervolgens wordt het geïntroduceerde mengsel uit waterdamp en reinigings- vloeistof in de kringloopwerkwijze toegepast, waarbij via de reinigingscontainer ook extra reinigingsvloeistof toegevoegd kan zijn.
Met behulp van de bovengenoemde werkwijzen is het moge- lijk om een reinigingssysteem te creëren, die samengesteld is met het reinigingsapparaat, het procestechnische apparaat en eventuele leidingen tussen het procestechnische apparatuur en het reinigingsapparaat. Werkzaamheden aan een open procestech- nisch apparaat of aan een bijgevolg geopende reinigingsinrich- tingen zijn dientengevolge niet nodig.
Het geniet de voorkeur dat de reinigingsvloeistof voordat deze in het procestechnische apparaat wordt geïntroduceerd met het temperatuurregelapparaat tot een vooraf bepaalde tempera- tuur verwarmd en / of op een vooraf bepaalde temperatuur wordt gehouden, de temperatuur ligt bij voorkeur tussen 20° C en 210° C, de voorkeur geniet tussen 40° C en 180° C, en met bij- zondere voorkeur tussen 60° C en 160° C, b.v. tussen 60° C en 110° C. De verwarming of temperatuurregeling gebeurt meestal met behulp van stoom, b.v. waterdamp, die wordt ingevoerd in de temperatuurregelinrichting en daardoor de reinigingsvloei- stof opwarmt. In zo'n geval is het temperatuurregelapparaat ingericht als warmtewisselaar. Het is alternatief of aanvul- lend mogelijk om temperatuurregelapparatuur binnen het proces-
technische apparaat voor het opwarmen van de reinigingsvloei- stof tot de vooraf bepaalde temperatuur te gebruiken. In een voorkeursontwikkeling van de uitvinding, is een bemonsteringspunt voor het nemen van een monster van de reini- gingsvloeistof mogelijk. Dit monster kan vervolgens worden ge- controleerd op de mate van vervuiling of kan de mate van ver- vuiling wordt onderzocht. Als de vervuilingsgraad tussen twee opeenvolgende monsters of de mate van vervuiling van de reini- gingsvloeistof niet of alleen enigszins van elkaar verschillen kan het reinigingsproces worden geannuleerd. Eerder is een grenswaarde ingesteld voor de uitvoering van de gespecificeer- de procedure. Bij de kringloopwerkwijze is dit tappunt bij voorkeur tussen het procestechnische apparaat en de inlaat van de reinigingscontainer geplaatst.
In een alternatief proces met een eigen betekenis, is de reinigingscontainer van het reinigingsapparaat alleen via de inlaat met het procestechnische apparaat gekoppeld, waarin een alkalisch middel in de reinigingscontainer is aangebracht, waarbij een zure verbinding, b.v. fosforzuur, uit het proces- technische apparaat naar de reinigingscontainer wordt gevoerd en daar reageert met het alkalische middel, waarbij door de temperatuurregelaar een koelmedium stroomt, bijvoorbeeld wa- ter, en daardoor het interieur van de reinigingscontainer koelt.
De uitvinding heeft ook betrekking op een procesinstalla- tie met ten minste één procestechnisch apparaat, b.v. een ko- lom, een tank, een warmtewisselaar, een leiding of iets derge- lijks, waarbij een reinigingsinrichting volgens de uitvinding, in het bijzonder in de vorm van een gesloten vloeistofcircuit, op het procestechnische apparaat is aangesloten. Bij voorkeur is dan in de reinigingscontainer reinigingsvloeistof aange- bracht.
Alle hierboven beschreven kenmerken met betrekking tot het ontwerp van de reinigingsinrichting evenals de samenstel- ling van de reinigingsvloeistoffen zijn ook van toepassing op het procestechnisch apparaat.
Hieronder wordt de uitvinding geïllustreerd aan de hand van voorbeeldtekeningen nader toegelicht. Getoond wordt in:
Fig. 1 en Fig. 2 tegenovergestelde aanzichten van een in- ventieve reinigingsinrichting, Fig. 3 is een temperatuurregelinrichting die in reini- gingsinrichting volgens de uitvinding kan worden gebruikt, Fig. 4 is een schematisch diagram van de reinigingswerk- wijze volgens de uitvinding volgens de kringloopwerkwijze Fig. 5 is een schematisch diagram van de reinigingswerk- wijze volgens de uitvinding volgens de opdrijfwerkwijze Fig. 6 is een schematisch diagram van de reinigingswerk- wijze volgens de uitvinding volgens de tegenstroomwerkwijze Fig. 1 en 2 tonen de reinigingsinrichting 1 volgens de uitvinding in twee tegengestelde aanzichten.
De reinigingsin- richting 1 heeft een reinigingscontainer 2, die in hoofdzaak cilindrisch is en heeft een lateraal oppervlak M dat zich uit- strekt in de lengterichting L.
Aan de beide uiteinden van het buitenoppervlak M is een komvormig eindvlak zodat de reini- gingscontainer 2 een gesloten structuur vormt.
Aan de onderkant van de reinigingscontainer 2 bevindt zich een afvoeraansluiting 3 en afvoerpoort 5. Over de afvoer- pijp 3 kan de reinigingsinrichting zijn aangesloten op een niet getoonde voedingspomp 6, zo dat een verplaatsing van in de reinigingscontainer 2 aangebrachte reinigingsvloeistof in een eveneens niet getoonde procestechnisch apparaat 7 mogelijk is.
Via het afvoermondstuk 5 kan de na het reinigingsproces zich in de reinigingscontainer 2 aanwezige reinigingsvloeistof worden verwijderd.
Afhankelijk van het type gebruikte reini- gingsvloeistof en afhankelijk van het type vervuiling of ver- vuiling van de reinigingsvloeistof wordt deze dan overgebracht naar een tank of onmiddellijk doorgestuurd naar een bergings- station.
Zowel het afvoermondstuk 3 als het ledigingsmondstuk 5 hebben een flensverbinding voor aansluiting op een leiding- systeem of zijn rechtstreeks op een voedingspomp 6 gevormd.
De reinigingscontainer 2 heeft ook vier inlaataansluitin- gen 4a, 4b, 4c, 4d die naast elkaar in de lengterichting L op het zijvlak M op dezelfde Hoogte H zijn gerangschikt.
De in- laataansluitingen 4a, 4b, 4c, 4d zijn ook via een flensverbin- ding aansluitbaar op een leidingsysteem en ingericht om reini- gingsvloeistof in de reinigingscontainer 2 op te nemen.
Als de reinigingsinrichting 1 op een procestechnisch apparaat 7 is aangesloten, wordt een gesloten circuit gevormd, waarbij vanaf de reinigingscontainer 2, de reinigingsvloeistof in het pro- cestechnische apparaat 7 wordt geïntroduceerd om na voltooiing van de reiniging vervuilde reinigingsvloeistof via de inlaat- aansluiting 4a, 4b, 4c, 4d opnieuw in de reinigingscontainer 2 te brengen.
Aan de bovenzijde van de reinigingscontainer 2 bevindt zich ook een eerste aansluiting 8 voorzien voor een tempera- tuur- en / of drukmeetapparaat en een tweede aansluiting 9, die is ontworpen als een veiligheidsklep. Bij een eindvlak van de reinigingscontainer 2 zijn ook ventilatieopeningen 10 aan- gebracht.
Daarnaast biedt de reinigingsinrichting 1 de mogelijkheid van een niveaubewaking, waarbij de niveaubewaking bij voorkeur met een niveaumeter wordt gerealiseerd voorzien van een magneti- sche klepindicator. Daartoe zijn zowel aan de boven- als on- derzijde van de reinigingscontainer 2 of het buitenoppervlak M van de reinigingscontainer 2 telkens bypass-aansluitingen 11 voorzien, die elk via een flensverbinding kunnen worden aange- sloten met een magnetische klepindicator.
De reinigingsinrichting 1 heeft ook een transporteerbaar frame 12, dat de cilindrische reinigingscontainer 2 draagt en op een eenvoudige manier kan worden verplaatst. De reinigings- container 2 ligt in het frame 12, waarbij het zijvlak M langs de lengterichting L zich uitstrekt en parallel is uitgelijnd met de vloersteunen van het frame 12.
Fig. 1 en 2 tonen de reinigingsinrichting 1 zonder een apparaat voor temperatuurregeling 14.
Op een van de eindvlakken van de reinigingscontainer 2 is echter verwarmingsflens 13 voorzien, op welke een temperatuur- regelinrichting 14 is aangebracht die op de reinigingscontai- ner 2 kan worden bevestigd. Volgens figuren 1 en 2 is deze ge- blokkeerd met een afsluitdop 15.
Een mogelijke uitvoeringsvorm van een temperatuurregelin- richting 14 wordt getoond in figuur 3. De temperatuurregelin- richting 14 is uitgevoerd als warmtewisselaar, waarbij de warmte van een verwarmings- of koelmedium, b.v. water of stoom, kan worden overgebracht naar de reinigingsvloeistof. De temperatuurregelinrichting 14 heeft dienovereenkomstig een buizenbundel 16 die bestaat uit een groot aantal individuele buizen 17, waarbij de buizen 17 evenwijdig aan elkaar zijn op- gesteld. Als dit temperatuurregelapparaat 14 op de reinigings- container 2 is gemonteerd, volgt de aansluiting en bevestiging op de verwarmingsflens 13, waarbij de buizenbundel 16 zich dan binnen de reinigingscontainer 2 bevindt en zich uitstrekt langs de lengterichting L. Omdat de pijpen 17 van de buizen- bundel 16 een grote lengte kunnen hebben is er tenminste één vasthoudplaat 18 aanwezig, die de positie van de individuele buizen 17 ten opzichte van elkaar bepaalt.
De temperatuurregelinrichting 14 heeft ook een inlaatka- mer 19 en een afvoerkamer 20, die in gemonteerde toestand van de temperatuurregelinrichting 14 naast elkaar of boven elkaar op een gemeenschappelijk eindvlak van de reinigingscontainer 2 zijn aangebracht. Via inlaatkamer 19 wordt het verwarmings- of koelmedium in de pijpen 17 van de buizenbundel 16 ingebracht en het verwijderen van de verwarmings- of koelvloeistof uit de leidingen 17 verloopt via de afvoerkamer 20. Voor het aanslui- ten van de inlaatkamer 19 en de afvoerkamer 20 zijn ook cor- responderende inlaat en afvoerconnectoren 21, 22 voorzien, die via een flensverbinding aan leidingen kunnen worden bevestigd. Om de twee kamers 19, 20 van elkaar te scheiden is ook een partitie 23 voorzien, zodat er in dwarsdoorsnede twee ongeveer halfronde inlaat- en uitlaatkamers 19 zijn.
Fig. 4 toont een schematisch diagram voor een voorbeeld- uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding voor het reinigen van een procestechnisch apparaat 7 in de vorm van de kringloopwerkwijze, waarbij in dit geval het procestechni- sche apparaat 7 als een kolom met meerdere boven elkaar ge- rangschikte kolomschotels 7a, 7b, 7c, Jd is gevormd. De werk- wijze kan natuurlijk ook van toepassing zijn op andere soorten procestechnische apparaten 7, b.v. voor tankcontainers, pijp- leidingen of dergelijke.
Een reinigingscontainer 2 van een reinigingsinrichting 1 is boven afvoerconnector 3 aangesloten op een pomp 6, die op zijn beurt via een motor 24, b.v. een elektromotor, aangedre- ven wordt. De pijlen op de leidingen maken hier de stroomrich- ting duidelijk van een reinigingsvloeistof die zich in de reinigingscontainer 2 bevindt en door de pomp 6 in een boven- gedeelte van het procestechnische apparaat 7 wordt gevoerd.
De reinigingsinrichting 1 heeft voor het verwarmen van de reinigingsvloeistof een temperatuurregelinrichting 14 in de vorm van een warmtewisselaar, die zich althans in secties uit- strekt in de reinigingscontainer 2 en met stoom wordt bedre- ven. Als resultaat wordt de reinigingsvloeistof verwarmd tot ten minste 40° C, bij voorkeur tot ten minste 60° C en pas dan in de inrichting 7 wordt geïntroduceerd. De temperatuurregel- inrichting 14 is verder zo gevormd en geregeld dat deze tij- dens het reinigingsproces een vooraf bepaalde temperatuur niet kan onderschrijden.
De reinigingsvloeistof wordt in het bovenste gedeelte van het apparaat 7 ingebracht via een toevoerleiding 26 voor rei- nigingsvloeistof en stroomt vervolgens naar de afzonderlijke kolombladen 7a, 7b, Jc, 7d en komt in contact met de afzettin- gen 25 aanwezig in de kolenschalen 7a, 7b, Jc, 7d.
Door gebruik van de reinigingsvloeistof worden de afzet- tingen stukje bij beetje verwijderd en daarna wordt de veront- reinigde reinigingsvloeistof via een afvoerleiding 29 en een inlaatleiding 4 weer in de reinigingscontainer 2 gebracht.
Als alternatief of daarnaast kan de procestechnische in- richting 7 een extra temperatuurregeling hebben, zodat niet alleen binnen de reinigingscontainer 2 maar ook binnen het procestechnische apparaat 7 verwarming mogelijk is.
Fig. 5 toont een schematisch diagram voor een alternatie- ve uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding voor het reinigen van een procestechnisch apparaat 7 in de vorm van de opdrijf werkwijze. Een vergelijking met Fig. 1 laat zien dat de reinigingsvloeistof nu op de toevoerleiding 26 voor reini- gingsvloeistof in een lager gebied van het apparaat 7 is voor- zien. Daarnaast wordt ook waterdamp door een stoom inlaatlei- ding 27 geïntroduceerd in het onderste gebied, dat wordt ge- mengd met de reinigingsvloeistof en dus een mengsel 28 van reinigingsvloeistof en waterdamp vormt, die in het procestech- nische apparaat 7 opstijgt. Via een afvoerleiding 29 kan ver- vuild gecondenseerd mengsel 28, dat zich onderaan het apparaat 7 bevindt heeft verzameld, onttrokken en verwijderd worden. Bovendien is aan het boveneinde van de inrichting 7 een secun-
daire afvoerleiding 30 aangebracht, via welke het niet gecon- denseerde mengsel 28 kan worden verwijderd.
Fig. 6 toont een schematisch diagram voor een alternatie- ve uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding voor het reinigen van een procestechnisch apparaat 7 in de vorm van de tegenstroomwerkwijze.
Een vergelijking van fig. 1 en fig. 2 laat zien dat de essentiële proceskenmerken van de kringloop- werkwijze en de opdrijfwerkwijze zijn gecombineerd.
Extra ten opzichte van de kringloopwerkwijze volgens fig. 1 wordt water- damp via de waterdamptoevoerleiding 27 in het onderste gedeel- te van het apparaat 7 geïntroduceerd.
De waterdamp stroomt te- gen de stroomrichting van de reinigingsvloeistof in en neemt ten minste een deel van de reinigingsvloeistof mee.

Claims (12)

CONCLUSIES
1. Reinigingsinrichting (1) voor het reinigen en / of ontsmetten van een procestechnisch apparaat (7), bijvoorbeeld een kolom, met een reinigingscontainer (2) die ten minste één inlaataansluiting (4a, 4b, 4c, 4d) en ten minste één uitlaat- aansluiting (3) heeft, via welke de reinigingscontainer (2) kan worden aangesloten op het procestechnische apparaat (7) en via welke een reinigingsvloeistof vanuit de reinigingscontai- ner (2) in het procestechnische apparaat (7) kan worden ge- bracht en / of uit het procestechnische apparaat (7) in de reinigingscontainer (2) verwijderd kan worden, waarbij in de reinigingscontainer (2) een temperatuurregelinrichting (14) is voorzien voor het verwarmen of koelen van de reinigingsvloei- stof.
2. Reinigingsinrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de reinigingscontainer (2) een vulvolume heeft in het bereik van 1.000 1 tot 2.000 1, bij voorkeur tussen 1.300 1 en
1.700 1. 3. Reinigingsinrichting (1) volgens één van de con- clusies 1 tot 2, waarbij de reinigingscontainer (2) zich uit- strekt langs een lengterichting (L) over een bereik tussen 1,0 m en 2,0 m, bij voorkeur tussen 1,2 m en 1, 8m.
4. Reinigingsinrichting (1) volgens één van de con- clusies 1 tot 3, waarbij de reinigingscontainer (2) zich langs een breedterichting (B) uitstrekt over een bereik tussen 0,5 m en 1,0 m, bij voorkeur tussen 0,7 m en 0,9 m.
5. Reinigingsinrichting (1) volgens één van de con- clusies 1 tot 4, waarbij telkens op de reinigingscontainer (2) tenminste één temperatuur en / of tenminste één drukmeetin- richting is aangebracht.
6. Reinigingsinrichting (1) volgens één van de con- clusies 1 tot en met 5, waarbij op de reinigingscontainer (2) een niveaumeter is aangebracht.
7. Reinigingsinrichting (1) volgens één van de con- clusies 1 tot 6, waarbij de temperatuurregelinrichting (14) is uitgevoerd als warmtewisselaar met een buizenbundel (16) be- staande uit meerdere buizen (17), waarbij de buizenbundel (16) althans in secties is opgesteld in een interieur van de reini-
gingscontainer (2).
8. Reinigingsinrichting (1) volgens conclusie 7, waarbij de buizenbundel (16) zich uitstrekt in de lengterich- ting (L) over tenminste 20%, bij voorkeur tenminste 40%, met bijzondere voorkeur over tenminste 60% van de lengte van het interieur.
9. Reinigingsinrichting (1) volgens conclusie 7 of 3, waarbij de buizenbundel (16) aan een eerste zijde overgaat in een inlaatkamer (19) en aan een tweede zijde in een uitlaatka- mer (20), waarbij de inlaatkamer (19) en / of de afvoerkamer (20) bij voorkeur aansluit op een inlaat en een uitlaatmond- stuk (21, 22).
10. Werkwijze voor het reinigen van een procestechni- sche inrichting (7) met een reinigingsinrichting (1) volgens één van de conclusies 1 tot 9, waarbij reinigingsvloeistof vanuit de reinigingscontainer (2) in het procestechnische ap- paraat (7) wordt gebracht en door procestechnische apparaat- componenten (7) stroomt, waarbij afzettingen (25) binnen de apparaatcomponenten (7) worden verwijderd.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de reini- gingsvloeistof voordat deze in het procestechnische apparaat (7) wordt gebracht via de temperatuurregelinrichting (14) wordt verwarmd en / of op een temperatuur wordt gehouden, waarbij de temperatuur bij voorkeur ligt tussen 20° C en 210° C, bij voorkeur tussen 60° C en 160° C.
12. Werkwijze voor het reinigen van een procestech- nisch apparaat (7) met een reinigingsinrichting (1) volgens één van de conclusies 1-9, waarbij in de reinigingscontainer (2) een alkalisch middel is aangebracht, waarbij een zure ver- binding uit het procestechnische apparaat (7) in de reini- gingscontainer (2) wordt ingebracht en daar reageert met het alkalische middel, waarbij de temperatuurregelinrichting (14) wordt doorstroomd door een koelmedium, bijvoorbeeld water, en daardoor de binnenkant van de reinigingscontainer afkoelt.
NL2025690A 2019-05-27 2020-05-27 Reinigingsinrichting NL2025690B1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE202019102991.9U DE202019102991U1 (de) 2019-05-27 2019-05-27 Reinigungsvorrichtung
DE102020101770.7A DE102020101770A1 (de) 2019-05-27 2020-01-24 Reinigungsvorrichtung

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2025690A true NL2025690A (nl) 2020-12-02
NL2025690B1 NL2025690B1 (nl) 2021-10-13

Family

ID=67068467

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2025690A NL2025690B1 (nl) 2019-05-27 2020-05-27 Reinigingsinrichting

Country Status (2)

Country Link
DE (2) DE202019102991U1 (nl)
NL (1) NL2025690B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4060124A (en) * 1974-12-10 1977-11-29 Kraftwerk Union Aktiengesellschaft Feedwater preheater with two steam chambers
US5425183A (en) * 1991-12-04 1995-06-20 Vacon Technologies, Inc. Method and apparatus for producing and delivering solvent vapor to vessel interiors for treating residue deposits and coatings
FR2757088A1 (fr) * 1996-12-13 1998-06-19 Rech Et De Formation Pourl Ass Procede et unite de nettoyage de cuves
WO2017109725A1 (en) * 2015-12-22 2017-06-29 Sabic Global Technologies B.V. Methods for toluene recovery from linear alpha olefin production

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4060124A (en) * 1974-12-10 1977-11-29 Kraftwerk Union Aktiengesellschaft Feedwater preheater with two steam chambers
US5425183A (en) * 1991-12-04 1995-06-20 Vacon Technologies, Inc. Method and apparatus for producing and delivering solvent vapor to vessel interiors for treating residue deposits and coatings
FR2757088A1 (fr) * 1996-12-13 1998-06-19 Rech Et De Formation Pourl Ass Procede et unite de nettoyage de cuves
WO2017109725A1 (en) * 2015-12-22 2017-06-29 Sabic Global Technologies B.V. Methods for toluene recovery from linear alpha olefin production

Also Published As

Publication number Publication date
DE202019102991U1 (de) 2019-06-06
DE102020101770A1 (de) 2020-12-03
NL2025690B1 (nl) 2021-10-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN101214924A (zh) 三塔废酸再生系统及工艺
EP0105612B1 (en) Improved boiler scale prevention employing hedta as a chelant
NL2025690B1 (nl) Reinigingsinrichting
JP6250971B2 (ja) プレート式熱交換器の洗浄装置および洗浄方法
JPH02102788A (ja) 苛性シアン化物と金属を含んだ廃液の処理方法
CN209923114U (zh) 节能减排式切削加工冷却液、清洗液综合利用系统
KR100569761B1 (ko) 보일러의 수질상태 진단 및 자동제어장치와 방법
RU2350880C1 (ru) Способ очистки от отложений на внутренних стенках теплообменного аппарата системы охлаждения природного газа
FR2523360A1 (fr) Procede et appareillage de vitrification de solutions de dechets radioactives
CN209922937U (zh) 液体减容化装置及节能减排式切削加工水处理系统
US11939252B2 (en) Mobile water filtration system for on-site decoking operations
JPH058360B2 (nl)
RU2324553C2 (ru) Устройство и способ удаления отложений из резервуара
CN217775058U (zh) 一种清洗铂黄坩埚装置
KR100749642B1 (ko) 보일러 관수의 수소이온농도 제어장치
CN220270214U (zh) 一种核电站板式换热器清洗装置
RU2413674C1 (ru) Генератор водорода
JP3840979B2 (ja) 石油精製プラントの停止および洗浄方法
CN219991493U (zh) 一种清洗系统
RU2176936C1 (ru) Способ механотермохимической очистки объектов от углеводородных загрязнений
CN203208969U (zh) 一种碱液稀释箱
CN219849622U (zh) 一种中和罐
KR20030030511A (ko) 액상을 이용한 폐 가스 스크러버장치
CN117563302B (zh) 一种冶金废水处理药剂的生产抽滤设备
CN215930625U (zh) 海水淡化换热器