NL2023278B1 - Verpakking voorzien van een levensmiddel en halffabricaat - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een verpakking voorzien van een levensmiddel omvattende een onderste folie en een bovenste folie die met elkaar zijn verbonden middels een ononderbroken afdichtingsrand die daarbij een het levensmiddel omvattende luchtdicht afgesloten verpakkingsruimte insluit. De luchtdicht afgesloten verpakkingsruimte is voorzien van een gasmengsel voor hetcreëren van een beschermde atmosfeer die de houdbaarheid van het levensmiddel ten goede komt. Voorts omvat de verpakking een separate afsluitstrip voor het hersluiten van de verpakkingsruimte aan een openingszijde van de verpakking. De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een halffabricaat omvattende meerdere van dergelijke verpakkingen, waarbij de onderste folies onderdeel vormen van eenzelfde eerste foliestrook, de bovenste folies onderdeel vormen van één van twee parallel aan elkaar en op afstand van elkaar gelegen tweede foliestroken en de afsluitstrippen onderdeel vormen van eenzelfde derde foliestrook.

Description

Verpakking voorzien van een levensmiddel en halffabricaat De uitvinding heeft betrekking op een verpakking voorzien van een levensmiddel.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een halffabricaat omvattende meerdere van dergelijke verpakkingen.

Bij de verkoop van levensmiddelen, en in het bijzonder in plakken voorgesneden levensmiddelen zoals vleeswaren en kaas, aan de consument is het gebruikelijk om het levensmiddel in een folieverpakking aan te bieden. In een veel voorkomende situatie wordt het levensmiddel op het punt van verkoop, zoals een versafdeling van een supermarkt, gesneden en aldaar in een folieverpakking verpakt. De folieverpakking omvat hiertoe een opening die na het daarin verpakken van het levensmiddel kan worden afgesloten. Ter afsluiting kan een aan een zijde van de verpakking uit buiten de andere laag folie uitstekende laag folie veelal als flap worden omgevouwen over de opening van de verpakking. Deze flap wordt vervolgens in gesloten positie gehouden middels een plakstrip die de flap losmaakbaar met een buitenzijde van de verpakking verbindt. De flap kan hierbij ook dienen voor het herhaaldelijk afsluiten van de verpakking door de consument.

De specifieke vorm van de folieverpakking met de (her)sluitbare afsluitende flap maakt door veelvuldig gebruik op de versafdeling dat de consument levensmiddelen die in deze verpakking zijn verpakt herkent als vers product. Ondanks deze bij de consument bestaande indruk is de werkwijze van het op het punt van verkoop snijden en verpakken van een levensmiddel in de regel nadelig voor de houdbaarheid van het levensmiddel. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat het levensmiddel bij deze werkwijze onder atmosferische condities wordt verpakt. Door het percentage reactieve stof in de lucht zal het levensmiddel hierbij relatief snel oxideren.

Om de houdbaarheid van de verpakte levensmiddelen te verlengen en/of de kwaliteit van de levensmiddelen zo lang mogelijk te behouden worden levensmiddelen ook in folieverpakkingen in de fabriek voorverpakt. Levensmiddelen worden hierbij gebruikelijk onder een beschermende atmosfeer verpakt door een verpakkingsgas aan de verpakking toe te voegen en de verpakking daarna machinaal af te sluiten. Om daarnaast aan te sluiten bij de versbeleving van de consument die grotendeels wordt ingegeven door de vorm van de verpakking, wordt voor voorverpakte levensmiddelen veelal gekozen voor een folieverpakking met een constructie die lijkt op de folieverpakking waarin levensmiddelen op het punt van verkoop worden verpakt.

Dit betekent dat ook deze folieverpakkingen zijn voorzien van een afsluitende flap die in dit geval machinaal moet worden omgevouwen over de opening van de verpakking.

Het machinaal omvouwen van de afsluitende flap ís echter relatief complex, waardoor de vervaardigingskosten toenemen en bovendien kans bestaat dat de verpakking niet goed wordt afgesloten.

Bovendien is de afsluiting die met deze constructie wordt bereikt veelal niet optimaal omdat de flap de neiging heeft om te krullen en dus van de buitenzijde van de verpakking af te staan.

Het is derhalve een doel van de uitvinding te voorzien in een verpakking voor levensmiddelen die geen negatieve connotatie heeft bij de consument maar de inhoud van de verpakking zo goed mogelijk beschermd zodat deze langer houdbaar blijft en/of de kwaliteit hiervan zo lang mogelijk blijft behouden.

De uitvinding verschaft hiertoe een verpakking voorzien van een levensmiddel omvattende een onderste folie met een in hoofdzaak rechthoekige omtrek, en een op een bovenzijde van het onderste folie gelegen bovenste folie met een in hoofdzaak rechthoekige omtrek, waarbij: de omtreksrand van de onderste folie aan een openingszijde van de verpakking uitsteekt voorbij de omtreksrand van de bovenste folie zodanig dat een deel van de bovenzijde van het onderste folie door het bovenste folie wordt vrijgelaten; de onderste folie en bovenste folie met elkaar zijn verbonden middels een ononderbroken afdichtingsrand die daarbij een het levensmiddel omvattende luchtdicht afgesloten verpakkingsruimte insluit; de afdichtingsrand de bovenste folie en de onderste folie met elkaar verbindt aan de openingszijde van de verpakking, een de openingszijde van de verpakking overstaande bodemzijde van de verpakking en twee aan de bodemzijde en openingszijde grenzende laterale zijden van de verpakking; de verpakking een separate afsluitstrip omvat die aan de openingszijde van de verpakking is verbonden met het vrijgelaten deel van de bovenzijde van de onderste folie en welke afsluitstrip aan een de onderste folie afgekeerde bovenzijde van de bovenste folie overlapt met een deel van de bovenste folie, en in het bijzonder met een aan de openingszijde van de verpakking gelegen deel van de afdichtingsrand; en de luchtdicht afgesloten verpakkingsruimte is voorzien van een gasmengsel voor het creëren van een beschermde atmosfeer die de houdbaarheid van het levensmiddel ten goede komt.

Onder de in hoofdzaak rechthoekige omtrek van de bovenste folie en onderste folie moet worden begrepen dat de bovenste en onderste folie in de basis een rechthoekige omtrek hebben, maar dat de hoeken in meer of mindere mate kunnen zijn afgerond. Door de rechthoekige omtrek van de bovenste en onderste folie zijn vier zijden in de verpakking te onderscheiden, te weten een openingszijde, een tegenover de openingszijde gelegen bodemzijde en twee tegenover elkaar gelegen laterale zijden die zich tussen de openingszijde en de bodemzijde uitstrekken.

Het levensmiddel dat in de verpakking volgens de onderhavige uitvinding is voorzien betreft in een gebruikelijk geval een in plakken voorgesneden versproduct zoals vleeswaren en kaas. Voor deze levensmiddelen is het in het bijzonder belangrijk dat deze goed worden verpakt en van de buitenlucht worden afgesloten omdat het grote buitenopperviak van deze levensmiddelen bijdragen aan een versneld bedert.

Door toepassing van een separate afsluitstrip die tijdens productie met het vrijgelaten deel van de bovenzijde van de onderste folie wordt verbonden en hiermee dus geen integraal onderdeel vormt van de onderste folie, wordt een alternatief geboden voor een afsluitende flap die wordt verkregen middels het machinaal omvouwen van (een deel van) het vrijgelaten deel van de bovenzijde van de onderste folie. Een voordeel van het gebruik van de separate afsluitstrip is dat de verpakking eenvoudiger en betrouwbaarder is te produceren in vergelijking met een verpakking voorzien van een omgevouwen afsluitende flap. Dit heeft ermee te maken dat het machinaal omvouwen van een deel van de verpakking een relatief complexe handeling is en derhalve defectgevoeliger is. Bovendien creëert een vouw een voorspanning in het foliemateriaal waardoor een omgevouwen afsluitende flap de neiging heeft van het deel van de verpakking af te staan dat de afsluitende flap zou moeten afdekken. Hierdoor verlies een dergelijk afsluitende flap ten minste een deel van zijn afsluitende werking. Omdat de separate afsluitstrip in de verpakking volgens de onderhavige uitvinding doorgaans geen vouwen omvat, blijft de vormgeving van de afsluitstrip stabiel waardoor deze goed kan aansluiten op de bovenzijde van de bovenste folie waarmee de afsluitstrip overlapt. Hierdoor kan een goede afsluiting gerealiseerd worden. Door de luchtdicht afgesloten ruimte voorts te voorzien van een gasmengsel! (verpakkingsgas) voor het creëren van een de houdbaarheid van een in de ruimte bevindend levensmiddel ten goede komende beschermde atmosfeer kan de houdbaarheid van het levensmiddel significant worden verlengd in vergelijking met een levensmiddel dat onder normale atmosfeer is verpakt. In een gebruikelijk geval omvat het gasmengsel één of meerdere van de gassen kooldioxide (CO:s), stikstof (Ns) en zuurstof (Oz). Echter kunnen bijvoorbeeld ook Helium (He), argon (Ar), lachgas (N20) of andere (inerte) gassen gebruikt worden, in enkelvoudige toepassing of als mengsel met andere gassen, waaronder voornoemde gassen. De exacte samenstelling van het gasmengsel hangt af van het verpakte levensmiddel.

In een mogelijke uitvoering van de verpakking volgens de uitvinding valt de afdichtingsrand aan laterale zijden en bodemzijde van de verpakking samen met de omtreksrand van de onderste en bovenste folie en is de afdichtingsrand aan de openingszijde van de verpakking op afstand gelegen van de omtreksrand van de bovenste en onderste folie. Door het aan laterale en bodemzijde van de verpakking laten samenvallen van de afdichtingsrand en de omtreksrand van de onderste en bovenste folie wordt een zo groot mogelijke verpakkingsruimte ingesloten. De afdichtingsrand aan de openingszijde van de verpakking die op afstand gelegen van de omtreksrand van de bovenste en onderste folie zorgt er voorts voor dat de bovenste en onderste folie aan de openingszijde losse einden hebben die buiten de afdichtingsrand uitsteken. Deze losse einden kunnen als aangrijpvlakken dienen waarmee de consument de onderste en bovenste folie aan de openingszijde uit elkaar kan trekken en hiermee de verpakking kan openen.

De separate afsluitstrip kan aan de omtreksrand van de onderste folie met de onderste folie zijn verbonden. De omtreksrand van de afsluitstrip valt hierbij gebruikelijk samen met het aan de openingszijde van de verpakking gelegen deel van de omtreksrand van de onderste folie. De afsluitstrip steekt hierdoor niet uit buiten de omtreksrand van de onderste folie of andersom. Hiermee wordt het oppervlak van het onderste folie alsmede de afsluitstrip ten volle gebruikt. In een voorkomend geval zijn de afsluitstrip en onderste folie middels een smeltlasverbinding met elkaar verbonden. Een smeltlasverbinding vormt hierbij een duurzame binding tussen de onderste folie en de afsluitstrip. Ook de afdichtingsrand kan in een voorkomend geval ten minste gedeeltelijk als een smeltlasverbinding zijn uitgevoerd. Veelal zal de afdichtingsrand hierbij als 5 aaneengesloten smeltlasverbinding zijn uitgevoerd.

In nog een mogelijke Uitvoeringsvorm van de verpakking volgens de onderhavige uitvinding heeft ten minste een deel van de afdichtingsrand aan de laterale zijden van de verpakking een hogere afpelsterkte dan een overig deel van de afdichtingsrand, en in het bijzonder een aan de openingszijde van de verpakking gelegen deel van de afdichtingsrand. De verpakking is normaliter ingericht om aan de openingszijde door de consument te worden geopend aan een met de afsluitstrip overlappend deel van de afdichtingsrand. Hiertoe zal de verbinding tussen de onderste en bovenste folie aan (een deel van) een aan de openingszijde van de verpakking gelegen deel van de afdichtingsrand moeten worden verbroken, waartoe de onderste en bovenste folie van elkaar moeten worden afgepeld. Het is voordelig de afpelsterkte van de afdichtingsrand hiertoe lokaal te reduceren om het openen van de verpakking te vergemakkelijken. Anderzijds is het wenselijk om de opening in de verpakking te beperken, zodanig dat de afsluitstrip nog steeds in staat is om de verpakking te hersluiten. In het bijzonder is het voordelig als de opening wordt beperkt tot (een deel van) het aan de openingszijde van de verpakking gelegen deel van de afdichtingsrand dat door de afsluitstrip kan worden overlapt. Hiertoe kan het deel van de afdichtingsrand aan de laterale zijden van de verpakking worden verstrekt, zodanig dat deze een grotere afpelsterkte hebben dan het deel van de afdichtingsrand aan openingszijde van de verpakking. Een dergelijk verschil in afpelsterkte of “houdkracht” van de afdichtingsrand kan worden gerealiseerd door voor verschillende delen van de afdichtingsrand verschillende verbindingswijzen toe te passen. Als voorbeeld kan het deel van de afdichtingsrand gelegen aan de laterale zijden van de verpakking zijn gerealiseerd middels een smeltverbinding, terwijl het met de afsluitstrip overlappend deel van de afdichtingsrand gelegen aan de openingszijde van de verpakking is uitgevoerd als lijmverbinding. Teneinde het openen van de verpakking eenvoudig te maken kan een aan de openingszijde van de verpakking gelegen deel van de afdichtingsrand zijn voorzien van een inkeping. Deze inkeping kan zijn uitgevoerd als een V-vormige inspringing in het met de afsluitstrip overlappend deel van de afdichtingsrand. Een dergelijke inkeping kan het openen van de verpakking vereenvoudigen omdat minder kracht nodig is om de bovenste folie en de onderste folie van elkaar te scheiden. Bij het uit elkaar trekken van de onderste en bovenste folie zal separatie van de folies ter plekke van de inkeping in de afdichtingsrand over een gering oppervlakte plaatsvinden, waardoor een begin van de opening wordt gemaakt die zich vanaf de inkeping verder zal uitstrekken.

De onderste folie kan een verdieping omvatten die een zich binnen de afdichtingsrand uitstrekkende holte vormt. in een gebruikelijk geval wordt deze verdieping middels dieptrekken verkregen. De verkregen holte biedt ruimte aan het tussen de onderste folie en bovenste folie ingesloten levensmiddel en vormt hiermee ten minste een deel van de luchtdicht afgesloten verpakkingsruimte.

De afdichtingsrand heeft in een voorkomende uitvoering van de verpakking volgens de onderhavige uitvinding een breedte van 2-5 mm, en in het bijzonder een breedte van 3-4 mm. De onderste folie en de bovenste folie, en bij voorkeur tevens de afsluitstrip, kunnen een dikte hebben van 15-80 um, en bij voorkeur een dikte hebben van 20-42 um. Bij de keuze voor zowel de breedte van de afdichtingsrand als de dikte van de onderste en bovenste folie dient een afweging te worden gemaakt tussen de sterkte en integriteit van de verpakking enerzijds en hoeveelheid benodigd (folie)materiaal voor de verpakking anderzijds.

De afsluitstrip kan aan een de bovenste folie overlappend deel van een naar de bovenste folie gekeerde onderzijde van de afsluitstrip een plakrand omvatten teneinde tijdelijk te hechten aan het deel van de bovenzijde van het bovenste folie waarmee de afsluitstrip overlapt. De afsluitstrip wordt hierbij middels de plakrand in gesloten positie gehouden. Hiermee wordt de door de afsluitstrip gerealiseerde afsluiting verbeterd. De plakrand kan ter bescherming zijn voorzien van een afdekstrip die na opening van de verpakking van de plakrand kan worden losgetrokken.

In een mogelijke uitvoeringsvorm van de verpakking volgens de onderhavige uitvinding zijn de onderste folie en de bovenste folie, en bij voorkeur tevens de afsluitstrip, vervaardigd van een laminaat omvattende opeenvolgend een laag polyethyleentereftalaat (PET), een binnenste laag polyetheen (PE), een laag etheen-vinylalcohol (EVOH) en een buitenste laag polyetheen (PE), waarbij de buitenste laag polyetheen van de onderste folie en de bovenste folie naar elkaar zijn toegekeerd. De buitenste lagen polyetheen van de onderste en bovenste folie zijn hierbij met elkaar verbonden aan de afdichtingsrand. In het geval dat afdichtingsrand ten minste gedeeltelijk als een smeltlasverbinding is uitgevoerd zijn de buitenste lagen polyetheen van de onderste en bovenste folie ter plaatse van de afdichtingsrand met elkaar versmolten. De laag polyethyleentereftalaat fungeert als barrièrelaag vanwege de goede barrière-eigenschappen van dit materiaal. Voorts is de laag polyethyleentereftalaat bij uitstek geschikt voor gebruik als buitenste laag van de verpakking omdat PET geschikt is voor diverse vormen van decoratie, waaronder bedrukken en etiketteren. Tot slot is PET ook transparant, biedt het stevigheid aan de verpakking en brengt het een knisperend geluid voor bij hanteren van de verpakking dat de consument als vertrouwd ervaart. EVOH heeft goede barrière-eigenschappen tegen zuurstof en andere (atmosferische) gassen waardoor de verpakkingsruimte luchtdicht kan worden afgesloten en de beschermde atmosfeer in de verpakkingsruimte te behouden.

De onderste folie en de bovenste folie, en bij voorkeur tevens de afsluitstrip, kunnen zijn vervaardigd van een laminaat omvattende een papieren laag. Deze papieren laag wordt hierbij veelal toegepast als bovenste laag van het laminaat en geeft de folieverpakking een bepaalde esthetische waarde.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een halffabricaat omvattende meerdere verpakkingen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de onderste folies onderdeel vormen van eenzelfde eerste foliestrook, de bovenste folies onderdeel vormen van één van twee parallel aan elkaar en op afstand van elkaar gelegen tweede foliestroken en de afsluitstrippen onderdeel vormen van eenzelfde derde foliestrook. De verpakkingen liggen hierbij in een breedterichting van de eerste, tweede en derde foliestroken paarsgewijs tegenover elkaar, waarbij de verpakkingen met een aan de openingszijde van de verpakking gelegen deel van de omtreksrand van de onderste folie zijn verbonden met een aan de openingszijde van de verpakking gelegen deel van de omtreksrand van de onderste folie van een andere, tegenoverliggende verpakking. Ook afsluitstrippen van twee tegenover elkaar gelegen verpakkingen zijn met een deel van hun omtreksrand die samenvalt met de aan de openingszijde van de verpakking gelegen omtreksrand van de onderste folie verbonden omdat deze afsluitstrippen onderdeel uitmaken van dezelfde, derde foliestrook.

Tot slot zijn de verpakkingen zij-aan-zij aan ten minste één van hun laterale zijden met een hieraan gelegen gedeelte van de omtreksrand van de onderste folie, bovenste folie en afsluitstrippen verbonden met een aan een laterale zijde gelegen gedeelte van de omtreksrand van respectievelijk de onderste folie, bovenste folie en afsluitstrippen van een naastgelegen verpakking.

Uit dit halffabricaat worden de afzonderlijke verpakkingen vervolgens verkregen door de verpakkingen langs hun omtreksranden van elkaar te separeren.

De uitvinding zal nu worden verduidelijkt aan de hand van in de navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden.

Gelijke elementen zijn in de figuren aangegeven met corresponderende referentiecijfers.

In de figuren toont: — figuur 1 een geëxplodeerde weergave van de verpakking volgens de onderhavige uitvinding, — figuur 2 een vooraanzicht van de verpakking zoals getoond in figuur 1, — figuur 3 een zijaanzicht van de verpakking zoals getoond in figuren 1 en 2, en — figuur 4 een bovenaanzicht van een halffabricaat omvattende meerdere verpakkingen zoals getoond in figuren 1-3. Figuur 1 toont een geëxplodeerde weergaven van een verpakking 1 voorzien van een levensmiddel 2 volgens de onderhavige uitvinding.

Zoals in figuur 1 duidelijk te zien is omvat de verpakking 1 een onderste folie 3 met een rechthoekige omtrek, een bovenste folie 4 met een rechthoekige omtrek en een afsluitstrip 5, in het getoonde geval eveneens met een rechthoekige omtrek.

De onderste folie 3 en bovenste folie 4 bieden ruimte aan een aaneengesloten afdichtingsrand 6 die de onderste folie 3 en bovenste folie 4 met elkaar verbindt en daarbij een luchtdicht afgesloten verpakkingsruimte 7 insluit.

Aan een bodemzijde 8 en twee laterale zijden 9 van de verpakking 1 valt deze afdichtingsrand 6 samen met de omtreksranden 11, 12 van de onderste en bovenste folie 3, 4. Een deel van de afdichtingsrand 6 aan een openingszijde 10 van de verpakking is op afstand gelegen van de omtreksranden 11, 12 van de onderste folie 3 en bovenste folie 4. Hierdoor hebben de bovenste folie 4 en onderste folie 3 aan de openingszijde 10 losse einden 13, 14 die buiten de afdichtingsrand 6 uitsteken. De afsluitstrip 5 is aan de openingszijde 10 van de verpakking 1 middels een sealrand 15 verbonden met de bovenzijde van het losse eind 13 van de onderste folie 3, zodanig dat een bovenste deel van de omtreksrand 16 van de afsluitstrip 5 samenvalt met de een aan de openingszijde 10 van de verpakking 1 gelegen deel van de omtreksrand 11 van de onderste folie. De sealrand 15 kan hierbij worden gevormd door een smeltlasverbinding. De onderste folie 3 omvat een verdieping 17 die een zich binnen de afdichtingsrand 6 uitstrekkende holte vormt. De holte biedt ruimte aan het tussen de onderste folie 3 en bovenste folie 4 ingesloten levensmiddel 2 en vormt hiermee ten minste een deel van de luchtdicht afgesloten verpakkingsruimte

7. Figuur 2 toont een vooraanzicht van de verpakking 1 zoals getoond in figuur 1. Ook in figuur 2 is de aaneengesloten afdichtingsrand 6 te zien die de onderste folie 3 en bovenste folie 4 met elkaar verbindt. Deze afdichtingsrand 6 kan als een smeltlasverbinding zijn uitgevoerd. De eigenschappen van de afdichtingsrand 6 zijn echter niet rondom gelijk. In het bijzonder heeft het deel 18 van de afdichtingsrand 6 aan de laterale zijden 9 van de verpakking 1 een hogere afpelsterkte dan de delen 19, 20 van de afdichtingsrand 6 aan de bodemzijde 8 en openingszijde 10 van de verpakking 1. Voorts is het aan de openingszijde 10 van de verpakking 1 gelegen deel 20 van de afdichtingsrand 6 voorzien van een inkeping 21 die het openen van de verpakking 1 langs dit deel van de afdichtingsrand 6 vergemakkelijkt. Aan de bovenzijde van de verpakking 1 zoals getoond in figuur 2 is een etiket 22 aangebracht die zowel een deel van de afsluitstrip 5 als een deel van de bovenzijde van het bovenste folie 4 bedekt. Op dit etiket 22 kan productinformatie worden afgebeeld. Daarnaast kan het etiket 22 dienen om de afsluitstrip 5 initieel in gesloten positie te houden. Het etiket 22 dient hierbij als aanvulling of alternatief op een plakrand (niet getoond) die aan een onderzijde van de afsluitstrip 5 kan worden aangebracht.

Figuur 3 toont een zijaanzicht van een verpakking 1 zoals getoond in figuren 1 en 2, waarin de verdieping 17 in de onderste folie 3 van de verpakking 1 goed te zien is.

Figuur 4 ten slotte toont een bovenaanzicht van een halffabricaat 30 omvattende meerdere verpakkingen 1 zoals getoond in figuren 1-3 die aan hun openingszijde 10 en hun laterale zijde(n) 9 vastzitten aan de openingszijde 10 en laterale zijde(n) 9 van tegenovergelegen respectievelijk naast elkaar gelegen verpakkingen 1. De onderste folies 3 van de verpakkingen 1 vormen hierin onderdeel van eenzelfde eerste foliestrook 31. De bovenste folies 4 vormen onderdeel van één van twee parallel aan elkaar en op afstand van elkaar gelegen tweede foliestroken 32. De bovenste folies 4 van elke rij 34 naast elkaar gelegen verpakkingen 1 worden hierbij gevormd uit dezelfde tweede foliestrook 32. Tot slot vormen de afsluitstrippen 5 onderdeel van eenzelfde derde foliestrook 33. Uit dit halffabricaat worden de afzonderlijke verpakkingen 1 vervolgens verkregen door de verpakkingen 1 langs hun omtreksranden 35 van elkaar te separeren. De delen van de afdichtingsranden 6 die aan de bodemzijden 8 en de laterale zijden 9 van de verpakkingen 1 zijn gelegen vormen hierbij onderdeel van de separatiezone 36.

Ook de seal 15 ter plekke van de aan de openingszijden 10 van de verpakkingen 1 gelegen delen van de omtreksranden 35 van de onderste folies 3 die de onderste folies 3 met de afsluitstrippen 5 verbindt vormt onderdeel van de separatiezone 36.

Claims (16)

Conclusies

1. Verpakking voorzien van een levensmiddel omvattende: — een onderste folie met een in hoofdzaak rechthoekige omtrek, en — een op een bovenzijde van het onderste folie gelegen bovenste folie met een in hoofdzaak rechthoekige omtrek, waarbij: — de omtreksrand van de onderste folie aan een openingszijde van de verpakking uitsteekt voorbij de omtreksrand van de bovenste folie zodanig dat een deel van de bovenzijde van het onderste folie door het bovenste folie wordt vrijgelaten, — de onderste folie en bovenste folie met elkaar zijn verbonden middels een ononderbroken afdichtingsrand die daarbij een het levensmiddel omvattende luchtdicht afgesloten verpakkingsruimte insluit, — de afdichtingsrand de bovenste folie en de onderste folie met elkaar verbindt aan de openingszijde van de verpakking, een de openingszijde van de verpakking overstaande bodemzijde van de verpakking en twee aan de bodemzijde en openingszijde grenzende laterale zijden van de verpakking, — de verpakking een separate afsluitstrip omvat die aan de openingszijde van de verpakking is verbonden met het vrijgelaten deel van de bovenzijde van de onderste folie en welke afsluitstrip aan een de onderste folie afgekeerde bovenzijde van de bovenste folie overlapt met een deel van de bovenste folie, en in het bijzonder met een aan de openingszijde van de verpakking gelegen deel van de afdichtingsrand, en — de luchtdicht afgesloten verpakkingsruimte is voorzien van een gasmengsel! voor het creëren van een beschermde atmosfeer die de houdbaarheid van het levensmiddel ten goede komt.

2. Verpakking volgens conclusie 1, waarbij de afdichtingsrand aan laterale zijden en bodemzijde van de verpakking samenvalt met de omtreksrand van de onderste en bovenste folie en de afdichtingsrand aan de openingszijde van de verpakking op afstand is gelegen van de omtreksrand van de bovenste en onderste folie.

3. Verpakking volgens conclusie 1 of 2, waarbij de separate afsluitstrip met de onderste folie is verbonden aan de omtreksrand van de onderste folie.

4. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afsluitstrip en onderste folie middels een smeltlasverbinding met elkaar zijn verbonden.

5. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afdichtingsrand ten minste gedeeltelijk als een smeltlasverbinding is uitgevoerd.

6. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een deel van de afdichtingsrand aan de laterale zijden van de verpakking een hogere afpelsterkte heeft dan een overig deel van de afdichtingsrand, en in het bijzonder een aan de openingszijde van de verpakking gelegen deel van de afdichtingsrand.

7. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een aan de openingszijde van de verpakking gelegen deel van de afdichtingsrand is voorzien van een inkeping.

8. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de onderste folie een verdieping omvat die een zich binnen de afdichtingsrand uitstrekkende holte vormt.

9. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afdichtingsrand een breedte heeft van 2-5 mm, en in het bijzonder een breedte heeft van 3-4 mm.

10. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de onderste folie en de bovenste folie, en bij voorkeur tevens de afsluitstrip, een dikte hebben van 15-80 um, bij voorkeur een dikte van 20-42 um.

11. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afsluitstrip een plakrand omvat aan een de bovenste folie overlappend deel van een naar de bovenste folie gekeerde onderzijde van de afsluitstrip.

12. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het gasmengsel één of meerdere van de gassen kooldioxide (CO), stikstof (Nz) en zuurstof (O2) omvat.

13. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de onderste folie en de bovenste folie, en bij voorkeur tevens de afsluitstrip, zijn vervaardigd van een laminaat omvattende opeenvolgend een laag polyethyleentereftalaat (PET), een binnenste laag polyetheen (PE), een laag etheen-vinylalcohol (EVOH) en een buitenste laag polyetheen (PE), waarbij de buitenste laag polyetheen van de onderste folie en de bovenste folie naar elkaar zijn toegekeerd.

14. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de onderste folie en de bovenste folie, en bij voorkeur tevens de afsluitstrip, zijn vervaardigd van een laminaat omvattende een papieren laag.

15. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het levensmiddel gesneden plakken kaas en/of vleeswaren omvat.

16. Halffabricaat omvattende meerdere verpakkingen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de onderste folies onderdeel vormen van eenzelfde eerste foliestrook, de bovenste folies onderdeel vormen van één van twee parallel aan elkaar en op afstand van elkaar gelegen tweede foliestroken en de afsluitstrippen onderdeel vormen van eenzelfde derde foliestrook.