NL2021328B1

NL2021328B1 - Inrichting voor het toevoegen van een identificatiecode aan een voertuig, voertuig voorzien, leesinrichting voor het uitlezen van een identificatiecode en systeem gebruikmakend van een dergelijke code

Info

Publication number: NL2021328B1
Application number: NL2021328A
Authority: NL
Inventors: Schumacher Matthijs; Dratzidis Georgeos; De Vogel Bastiaan
Original assignee: Bohan Project Consulting B V
Priority date: 2018-07-17
Filing date: 2018-07-17
Publication date: 2020-01-24
Also published as: DK3823885T3; ES2930736T3; EP3823885B1; EP3823885A1; PL3823885T3; WO2020017967A1

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het toevoegen van een identificatiecode aan een voertuig, omvattende een houder met een reeks van magneethouder-locaties, waarbij op elk van de magneethouder-locaties de afwezigheid of oriëntatie van de noord- en de zuidpool van een magneet kiesbaar is, en waarbij de identificatiecode gevormd wordt door de combinatie van de respectievelijke afwezigheden of oriëntaties van de noord- en de zuidpolen van op de magneethouder-locaties aangebrachte magneten. De uitvinding heeft ook betrekking op een voertuig voorzien van zo’n inrichting en op een Ieesinrichting voor het uitlezen een dergelijke inrichting.

Description

Θ 2021328 ©B1 OCTROOI (2?) Aanvraagnummer: 2021328 (22) Aanvraag ingediend: 17 juli 2018 (51) Int. Cl.:

B62H 5/00 (2018.01) G06K 7/08 (2019.01) G06K

19/06 (2019.01) G08B 13/24 (2019.01) (30) Voorrang:

(T/) Aanvraag ingeschreven:

januari 2020 (43) Aanvraag gepubliceerd:

Octrooi verleend:

januari 2020 (45) Octrooischrift uitgegeven:

januari 2020 (73) Octrooihouder(s):

BOHAN PROJECT CONSULTING B.V. te Driebergen-Rijsenburg (72) Uitvinder(s):

Matthijs Schumacher te Driebergen-Rijsenburg

Georgeos Dratzidis te Driebergen-Rijsenburg Bastiaan de Vogel te Driebergen-Rijsenburg (74) Gemachtigde:

ir. H.Th. van den Heuvel c.s. te 's-Hertogenbosch

54) Inrichting voor het toevoegen van een identificatiecode aan een voertuig, voertuig voorzien, leesinrichting voor het uitlezen van een identificatiecode en systeem gebruikmakend van een dergelijke code

57) De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het toevoegen van een identificatiecode aan een voertuig, omvattende een houder met een reeks van magneethouder-locaties, waarbij op elk van de magneethouder-locaties de afwezigheid of oriëntatie van de noord- en de zuidpool van een magneet kiesbaar is, en waarbij de identificatiecode gevormd wordt door de combinatie van de respectievelijke afwezigheden of oriëntaties van de noord- en de zuidpolen van op de magneethouder-locaties aangebrachte magneten. De uitvinding heeft ook betrekking op een voertuig voorzien van zo’n inrichting en op een leesinrichting voor het uitlezen een dergelijke inrichting.

NLB1 2021328

Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.

Inrichting voor het toevoegen van een identificatiecode aan een voertuig, voertuig voorzien, leesinrichting voor het uitlezen van een identificatiecode en systeem gebruikmakend van een dergelijke code.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het toevoegen van een identificatiecode aan een voertuig, een voertuig waaraan een dergelijke code is toegevoegd, een leesinrichting voor het uitlezen van een identificatiecode en systeem gebruikmakend van een dergelijke code.

In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op het toevoegen van een dergelijke code aan een voertuig ten behoeve van het registreren van een tenaamstelling van het voertuig. Bij automobielen is het gebruikelijk het chassis van een nummer te voorzien, welk nummer op een kentekenbewijs en in een kentekenregister wordt bijgehouden, waarin ook de tenaamstelling van de betreffende automobiel geregistreerd wordt. Hoewel de tenaamstelling in het kentekenregister voor automobielen niet gekoppeld is aan een eigendom, is een registratie daar wel toepasbaar voor. Bij fietsen is het niet ongebruikelijk dat fabrikanten framenummers aanbrengen, maar deze zijn vaak slechts per fabrikant uniek. Het is tevens bekend om een registratienummer, bijvoorbeeld een postcode, door de politie in het fietsframe te laten graveren of door middel van een sticker aan te brengen. In beide gevallen krijgt de eigenaar weliswaar een eigendomsbewijs waarin het framenummer of het gegraveerde nummer staat, maar een centraal register ontbreekt en zo ook de mogelijkheid de overdracht van het eigendom centraal te registreren.

Het is dan ook een eerste doel van de onderhavige uitvinding om een inrichting voor het toevoegen van een identificatiecode aan een voertuig te verschaffen voor voertuigen die niet van een dergelijke identificatiecode voorzien zijn, in het bijzonder voor fietsen, dat de nadelen van de stand ter techniek ontbeert, danwel daar een bruikbaar alternatief voor verschaft.

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting voor het toevoegen van een identificatiecode aan een voertuig, omvattende een houder met een reeks van magneethouder-locaties waarbij op elk van de magneethouder-locaties de afwezigheid of oriëntatie van de noord- en de zuidpool van een magneet kiesbaar is, en waarbij de identificatiecode gevormd wordt door de combinatie van de respectievelijke afwezigheden of oriëntaties van de noord- en de zuidpolen van op de magneethouder-locaties aangebrachte magneten.

Door de houder volgens het voertuig in- op of aan het voertuig te bevestigen kan het voertuig worden voorzien van de identificatiecode. De code bevat aldus een reeks van mogelijke lege locaties en magnetische noord- en zuidpolen die uitleesbaar zijn door welke combinatie het voertuig geïdentificeerd kan worden. Het aantal identificatiecodes dat op deze wijze te maken is is drie tot de macht het aantal locaties, omdat er op ieder magneethouder-locatie drie mogelijkheden bestaan: geen magneet, een noordpool of een zuidpool.

In een uitvoeringsvorm van onderhavige uitvinding is de houder ingericht om aangebracht te worden in een frame van het voertuig, en heeft daartoe een in hoofdzaak staafvormige buitenzijde. De houder kan dus logischerwijs een staaf zijn, maar ook een buis, koker, etc. Een houder met een staafvormige buitenzijde leent zich in het bijzonder voor plaatsing in een stang van het frame van een fiets, meer in het bijzonder in de stang van het frame bedoeld voor het opnemen van een zadelpen, daar het inwendige van deze stang in de regel via een opening bereikbaar is na het verwijderen van het zadel en de zadelpen.

Wanneer de inrichting volgens de uitvinding in het frame van een fiets geplaatst is kan aan de buitenzijde van het frame het magnetische veld opgewekt door de magneten alsook het ontbreken van magneten uitgelezen worden. Bij een aluminium, een carbon of (vezelversterkt) kunststof frame zal het veld van de magneten in de regel sterk genoeg zijn om aan de buitenzijde van het frame uitleesbaar te zijn. Bij een ijzeren frame kan het zo zijn dat het frame zodanig magnetisch geleidend is dat het de magnetische velden van de magneten kortsluit. In zo’n geval kan het frame ter hoogte van de magneethouder-locaties op de houder voorzien worden van een reeks gaten, corresponderend met de reeks magneethouder-locaties van de houder wanneer de houder in het frame geplaatst is. Die reeks magneethouder-locaties bestaat bij voorkeur uit een of meerdere rechte lijnen met gelijke afstanden tussen de magneethouder-locaties.

De houder kan op de genoemde magneethouder-locaties voorzien zijn van uitsparingen die zich bij een staafvormige houder bij voorkeur in radiale richting van de houder uitstrekken voor het houden van magneten. De uitvinding ziet verder op een hiervoor beschreven inrichting voorzien van ten minste één magneet, geplaatst op één van de magneethouder-locaties, bijvoorbeeld in de vorm van uitsparingen, waarbij de richting van de noord- naar de zuidpool van een door een magneethouder-locatie gehouden magneet zich radiaal uitstrekt ten opzichte van de houder. De magneet kan een permanente magneet zijn zoals een natuurlijke magneet of een gemagnetiseerd materiaal omvatten.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting volgens de uitvinding een met ten minste een bewegingscomponent in radiale richting verplaatsbaar kiemelement, voor het in een omhulling, zoals een frame van het voertuig, klemmen van de inrichting. Het in het voertuig plaatsen van de inrichting geschiedt dan door het in het frame plaatsen van de houder en het nadien met de ten minste een radiale richtingscomponent verplaatsen van het kiemelement totdat dat aanligt op de binnenwand van het frame.

In een praktische uitvoeringsvorm is de houder aan een omtrekwand voorzien van ten minste één zich in lengterichting van de houder uitstrekkende sleuf en omvat het kiemelement een in de sleuf opneembare spie, waarbij de sleuf en/of de spie ten minste één ten opzichte van de omtrekwand van de houder taps in radiale richting toelopend vlak omvatten. Door een dergelijke spie door de sleuf te bewegen in de axiale richting van de houder vindt gelijktijdig een beweging in de radiale richting plaats, die uiteindelijk wanneer de binnenzijde van het frame bereikt wordt voor de klemwerking zorgt.

Teneinde de verplaatsing te bewerkstelligen kan aan een kopse kant van de houder een bedieningselement voorzien worden voor het ten opzichte van de sleuf verplaatsen van de spie. Het bedieningselement kan bijvoorbeeld een van schroefdraad voorziene pen omvatten die is aangebracht door een van bijpassende schroefdraad voorziene opening in of verbonden met de spie, waarbij aan de kopse kant van de houder de mogelijkheid voorzien is de pen aan te grijpen.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting volgens de uitvinding ten minste één perforatie-element zoals een scherp uitsteeksel, voor het doorboren van een lijmpatroon. Dit lijmpatroon kan na aanbrengen en inklemmen van de inrichting in een frame in het betreffende frame geplaatst worden, waarbij de lijm uit het patroon de inrichting fixeert nadat de patroon doorboord is. Desgewenst kan er na het aanbrengen van de lijm nog een afdichting, bijvoorbeeld een metalen schijf, worden aangebracht, zodat ook het bedieningselement niet meer benaderbaar is. Op deze manier wordt het onbeoogd verwijderen van een inrichting volgens de uitvinding verder bemoeilijkt.

Een verder aspect van de onderhavige uitvinding betreft een voertuig, in het bijzonder een fiets waarbij een hiervoor beschreven inrichting in een stang van een frame van de fiets geplaatst is, meer in het bijzonder in de stang van het frame bedoeld voor het opnemen van een zadelpen. Uit anti-diefstaloverwegingen, maar ook voor het faciliteren van het uitlezen van de identificatiecode kan er aan de buitenzijde van het voertuig, in het bijzonder op het frame, een indicatie zijn aangebracht die aangeeft waar de inrichting zich bevindt. Naast het hier genoemde voorbeeld van een fiets kan de inrichting volgens de onderhavige uitvinding ook in een willekeurig ander voertuig (waaronder in het geval van deze uitvinding ook vaartuigen zijn inbegrepen). Zo een aanslag kan, waanneer deze aan de buitenzijde van het voertuig zichtbaar is ook het voordeel opleveren dat deze aangeeft dat het betreffende voertuig van een identificatie is voorzien waardoor de kans op diefstal kan verminderen.

Voor het uitlezen van de identificatiecode verschaft de uitvinding tevens een leesinrichting die ten minst één sensor, zoals een hall-sensor, of een andere magneetsensor, voor het vaststellen van de combinatie van de respectievelijke afwezigheden en oriëntaties van de noord- en de zuidpolen van aangebrachte magneten. Een dergelijke inrichting kan bijvoorbeeld een mobiele telefoon omvatten, voorzien van een applicatie die door een geo-magnetische sensor of magnetometer in de mobiele telefoon waargenomen magnetische velden registreert en verwerkt. Wanneer er een leesinrichting met een enkele sensor gebruikt wordt dient deze voor het uitlezen van een identificatiecode langs de inrichting bewogen te worden.

Indien dit ongewenst is kan volgens de onderhavige uitvinding ook gebruik gemaakt worden van een leesinrichting met meerdere sensoren, zodanig aangebracht op de leesinrichting dat ze tegenover de reeks magneethouderlocaties van een hiervoor beschreven inrichting plaatsbaar zijn, elk voor het vaststellen van de afwezigheid of oriëntatie van de noord- en de zuidpolen van aangebrachte magneten. De leesinrichting kan daarbij in diverse vormen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld in de vorm van een tang die om een frame van een fiets kan grijpen. Voor een nauwkeurige positionering van de leesinrichting kan het voertuig worden voorzien van een aanslag, bijvoorbeeld een aanslag in de vorm van een ring die om een stang wordt geplaatst.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont:

figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht toont van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding;

figuren 2a-d schematische zijaanzichten tonen van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; en figuur 3 een voertuig waarin de inrichting volgens de uitvinding is aangebracht.

Figuur 1 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding voor het toevoegen van een identificatiecode aan een voertuig, omvattende een houder 2 die een reeks van magneethouderlocaties 3 omvat waarop een magneet 4 in de houder 2 aanbrengbaar is, waarbij op elk van de magneethouder-locaties 3 de afwezigheid van een magneet of de oriëntatie van de noord- en de zuidpool van een geplaatste magneet 4 kiesbaar is, en waarbij de identificatiecode gevormd wordt door de combinatie van de respectievelijke oriëntaties van de afwezigheden van mageneten en de noord- en de zuidpolen van aangebrachte magneten 4. Indien de getoonde magneten 4 in figuur 1 worden aangebracht in de getoonde oriëntaties ontstaat een code die als ZZNNNZZZNN is weer te geven, waarbij Z een magnetische zuidpool is en N een magnetische noordpool.

Zichtbaar is dat de houder 2 een in hoofdzaak staafvormige buitenzijde heeft, waarbij de magneethouder-locaties 3 uitsparingen omvatten die zich in radiale richting R uitstrekken voor het houden van magneten. De weergegeven magneten 4 kunnen worden geplaatst in een van de uitsparingen, waarbij de richting van de noord- naar de zuidpool van de magneet zich eveneens radiaal uitstrekt ten opzichte van de houder 2.

Figuur 2a toont een schematisch zijaanzicht van de houder volgens figuur 1, waarbij de houder aan een omtrekwand voorzien is van twee zich in lengterichting, dat wil zeggen de axiale richting A van de houder 2 uitstrekkende sleuven 6. De sleuven 6 zijn bedoeld voor opname van een met een bewegingscomponent in radiale richting verplaatsbaar klemelement 7, getoond in figuur 2b, voor het in een omhulling, zoals een frame van het voertuig, klemmen van de inrichting 1.

Figuur 2b toont een althans gedeeltelijk in de sleuven 6 van de houder 2 opneembaar klemelement 7, dat twee in de sleuven 6 opneembare spieën 11 omvat, waarbij in het getoonde voorbeeld de sleuven 6 ten opzichte van de omtrekwand van de houder 2 taps in radiale richting R toelopende vlakken omvatten. In een alternatieve uitvoeringsvorm hebben de sleuven overal dezelfde diepte en zijn de spieën taps gevormd. Het klemelement heeft een doorboring 8 voorzien van schroefdraad.

Figuur 2c toont een aan een kopse kant van de houder te voorzien bedieningselement 9 voor het ten opzichte van de sleuven 6 verplaatsen van de spieën 11. Het bedieningselement omvat een as voorzien van schroefdraad 10 aan een eerste uiteinde en een aangrijpbare kop 12 aan een tweede, aan het eerste uiteinde tegenover gelegen uiteinde. De aangrijpbare kop 12 is bijvoorbeeld aangrijpbaar met een dopsleutel.

Figuur 2d toont de delen uit figuren 2a, b en c tijdens montage. Het bedieningselement 9 is door een holle doorgang 15 van de houder 2 gestoken en de schroefdraad 10 van het bedieningselement grijpt aan op de schroefdraad in de opening 8 van het klemelement 7. Door aan het aangrijpelement 12 te draaien met een dopsleutel of een ander geschikt element worden het bedieningselement 9 en het klemelement 7 eerst naar elkaar toe bewogen in de axiale richting A. Zodra de aanslag 16 van het bedieningselement, die een grotere doorsnede heeft dan de holle doorgang 15 door de houder 2, de houder 2 raakt kan het bedieningselement niet meer bewegen ten opzichte van de houder 2, en wordt het klemelement in axiale richting A over de houder 2 geschoven. De spieën 11 worden daarbij door de sleuven 6 geschoven en in radiale richting R gedrongen. Op het moment dat de spieën 11 een omliggend frame van een voertuig, bijvoorbeeld een frame van een fiets 14 (zie figuur 3) raken, zet de inrichting zich klem en kan er gestopt worden met draaien aan bedieningselement 9.

Figuur 3 toont een fiets 14 waarbij de inrichting 1 in een stang van een frame van de fiets 14 geplaatst is, meer in het bijzonder in de stang van het frame bedoeld voor het opnemen van een zadelpen. Nadat de inrichting geplaatst is kan er een lijmpatroon in het frame gebracht worden dat op perforatie-elementen 13 gespietst kan worden om een lijm over de inrichting 2 te laten vloeien en deze te fixeren. Eventueel kan er daarna nog een afdichting, zoals een metalen schijf aangebracht worden. Het demonteren van de inrichting 2 uit de fiets 14 wordt daarmee ernstig bemoeilijkt. De fiets is in het getoonde voorbeeld voorzien van markeringen 16 ter aanduiding van de locatie van de inrichting 1 in de fiets 14.

Claims

Conclusies

1. Inrichting voor het toevoegen van een identificatiecode aan een voertuig, omvattende: een houder met een reeks van magneethouder-locaties, waarbij op elk van de magneethouder-locaties de afwezigheid of oriëntatie van de noord- en de zuidpool van een magneet kiesbaar is, en waarbij de identificatiecode gevormd wordt door de combinatie van de respectievelijke afwezigheden of oriëntaties van de noord- en de zuidpolen van op de magneethouder-locaties aangebrachte magneten.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de houder is ingericht om aangebracht te worden in een frame van het voertuig, en daartoe een in hoofdzaak staafvormige buitenzijde heeft.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de houder voorzien is van magneethouder-locaties welke zijn uitgevoerd als uitsparingen die zich in radiale richting uitstrekken.
4. Inrichting volgens conclusie 3, voorzien van ten minste één magneet, geplaatst in één van de magneethouder-locaties, waarbij de richting van de noordnaar de zuidpool van de magneet zich eveneens radiaal uitstrekt ten opzichte van de houder.
5. Inrichting volgens één van de conclusies 2 - 4, omvattende een met een bewegingscomponent in radiale richting verplaatsbaar klemelement, voor het in een omhulling, zoals een frame van het voertuig, klemmen van de inrichting.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de houder aan een omtrekwand voorzien is van ten minste één zich in lengterichting van de houder uitstrekkende sleuf en waarbij het klemelement een in de sleuf opneembare spie omvat, waarbij de sleuf en/of de spie ten minste één ten opzichte van de omtrekwand van de houder taps in radiale richting toelopend vlak omvatten.
7. Inrichting volgens conclusie 6, omvattende een aan een kopse kant van de houder voorzien bedieningselement voor het ten opzichte van de sleuf verplaatsen van de spie omvat.
8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende ten minste een perforatie-element zoals een scherp uitsteeksel, voor het doorboren van een lijmpatroon.
9. Voertuig voorzien van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, in het bijzonder een fiets, waarbij de inrichting in een stang van een frame van het voertuig geplaatst is, meer in het bijzonder in de stang van een frame, zoals bijvoorbeeld een stang bedoeld voor het opnemen van een zadelpen.
10. Voertuig volgens conclusie 9, omvattende een markering ter aanduiding van de locatie van de inrichting in, op of aan het voertuig.
11. Leesinrichting voor het uitlezen van een identificatiecode aangebracht in een inrichting volgens één van de conclusies 1-8, of een voertuig volgens conclusie

9 of 10, omvattende ten minst één sensor, zoals een hall-sensor of een andere magneetsensor, voor het vaststellen van de combinatie van afwezigheden of de respectievelijke oriëntaties van de noord- en de zuidpolen van aangebrachte magneten.
12. Leesinrichting volgens conclusie 11, omvattende een interface voor koppeling met een smart device zoals een smartphone of een tablet.
13. Leesinrichting volgens conclusie 11 of 12, omvattende meerdere sensoren, zodanig aangebracht dat ze tegenover de reeks magneethouder-locaties van een inrichting volgens één van de conclusies 1-8, of een voertuig volgens conclusie 9 of

10 plaatsbaar zijn, elk voor het vaststellen van de afwezigheid of oriëntatie van de noord- en de zuidpolen van op de magneethouder-locaties aangebrachte magneten.
14. Smart device zoals een smartphone of een tablet, voorzien van een applicatie, geconfigureerd voor het via de geo-magnetische sensor van het smart device uitlezen van een identificatiecode van een inrichting volgens een van de conclusies 1-8.
15. Systeem voor het registreren van voertuigeigenaren omvattende een aantal

5 voertuigen volgens conclusie 9 of 10, en een centrale databank, waarin ten minste aan de voertuigen toegevoegde identificaties zijn opgenomen, met daaraan gekoppelde gegevens over eigenaren van de respectievelijke voertuigen.

1/3

2/3

Fig. 2d

3/3