NL2021206B1

NL2021206B1 - Fire resistant shutter door, building and fire-resistant slat for a fire resistant shutter door

Info

Publication number: NL2021206B1
Application number: NL2021206A
Authority: NL
Inventors: Vergunst Vincent; Vos Lambert
Original assignee: Metaalwarenfabriek Metacon B V
Priority date: 2018-06-29
Filing date: 2018-06-29
Publication date: 2020-01-07
Also published as: EP3587726C0; ES2972121T3; EP3587726B8; EP3587726B1; HUE066016T2; PL3587726T3; EP3587726A1

Claims

Conclusies

1. Een brandwerende sluiterdeur, omvattende:

een flexibel gordijn dat een brandwerendheid heeft van een duur van ten minste 15 minuten, het gordijn meerdere flexibel gekoppelde latten omvattende waarvan ten minste één een brandwerende lat is die omvat:

een hol profiel gemaakt van een composiet, vezelversterkt materiaal, het holle profiel een holle binnenzijde hebbende met ten minste één door een kamerwand gedefinieerde kamer, welke kamerwand ten minste deels is bekleed met een brandbeschermend materiaal dat een brandbescherming verschaft aan het vezel versterkte materiaal.
2. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in conclusie 1, waarin het holle profiel een monolithisch profiel is.
3. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in conclusie 1 of 2, waarin, optioneel met uitzondering van afsluitlatten aan één of beide uiteinden van het gordijn, het gordijn enkel brandwerende latten heeft.
4. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het gordijn een brandwerendheid heeft die voor genoemde duur ten minste één verschaft van de groep bestaande uit: integriteit, isolatie, stralingsweerstand en elke combinatie daarvan.
5. De brandwerende sluiterdeur van conclusie 4, met de duur bepaald overeenkomstig Europese norm EN 16034:2014.
6. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin:

het brandbeschermende materiaal een warmtecapaciteit heeft die groter is dan de warmtecapaciteit van het vezel versterkte materiaal; en het brandbeschermende materiaal de temperatuur van het holle profiel voor genoemde duur onder een smeltpunt van het vezel versterkte materiaal houdt bij blootstelling aan brand van een brandzijdige buitenkant van de brandwerende lat.
7. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het brandbeschermende materiaal een soortelijke thermische weerstand heeft die groter is dan het vezelversterkte materiaal.
8. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het brandbeschermende materiaal een zelfontbrandingstemperatuur heeft die hoger is dan de zelfontbrandingstemperatuur van het vezelversterkte materiaal.
9. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in conclusie 8, waarin de zelfontbrandingstemperatuur van het brandbeschermende materiaal ten minste 800 °C is, bijvoorbeeld ten minste 1000 °C, zoals ten minste 1500 °C.
10. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in conclusie 9, waarin de zelfontbrandingstemperatuur van het brandbeschermende materiaal ten minste 2000 °C is.
11. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van conclusies 8-10, waarin de zelfontbrandingstemperatuur van het brandbeschermende materiaal ten minste 200 °C,

- 17bijvoorbeeld ten minste 500 °C, zoals ten minste 1000 °C, hoger is dan de zelfontbrandingstemperatuur van het vezelversterkte materiaal.
12. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van conclusies 9-11, waarin de zelfontbrandingstemperatuur ten minste 1500 °C hoger is dan de zelfontbrandingstemperatuur van het vezelversterkte materiaal.
13. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van conclusies 9-12, waarin het vezelversterkte materiaal een zelfontbrandingstemperatuur heeft onder 900 °C en het brandbeschermende materiaal boven 900 °C.
14. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het brandbeschermende materiaal zich, gezien in een brandpropagatierichting, achtereen blootliggende zijde van het holle profiel bevindt.
15. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het vezelversterkte materiaal aan de buitenkant van het holle profiel ligt.
16. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het composiet, vezelversterkte materiaal een met, geweven of ongeweven, vezels versterkte kunststofmatrix omvat.
17. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in conclusie 16, waarin de kunststofmatrix een harsmatrix is.
18. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in conclusie 17, waarin de harsmatrix een, uitgeharde of ongeharde, substantie omvat geselecteerd uit de groep bestaande uit: isoftaal polyester, orthoftaal polyester, vinylester, styreen, en mengels daarvan.
19. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in conclusie 17 of 18, waarin de harsmatrix een brandvertragende vulstof omvat, zoals aluminium trihydroxide.
20. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het holle profiel profielgetrokken is.
21. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de vezel glasvezel is.
22. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het brandbeschermende materiaal een niet-brandbaar dragermateriaal omvat.
23. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in conclusie 22, waarin het dragermateriaal een smeltpunt van ten minste 2000 °C heeft, zoals ten minste 3000 °C.
24. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in conclusie 22 of 23, waarin het dragermateriaal MgO omvat.
25. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het brandbeschermende materiaal fysisch en/of chemisch gebonden H₂O omvat, welke H₂O vrijmaakbaar is door blootstelling van een brandzijde van het gordijn aan een brand gedurende een voorafbepaalde tijdsperiode die niet langer is dan de duur.
26. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het warmte absorberende materiaal ten minste één omvat van de groep bestaande uit: MgCI₂, MgCI₂(H₂O), xAI₂O₃.ySiO₂.zH₂O, ruw perliet, geexpandeerd perliet, glasvezel.
27. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de duur ten minste 30 minuten is.
28. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de duur ten minste 60 minuten is.
29. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de duur ten minste 90 minuten is.
30. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de duur ten minste 120 minuten is.
31. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de kamer volledig is gevuld met het brandbeschermende materiaal.
32. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van conclusies 1-30, waarin de kamer deels is gevuld met het brandbeschermende materiaal.
33. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in conclusie 32, waarin de kamer verder een vulmateriaal omvat dat, geheel of gedeeltelijk een overblijvende kamerruimte vult.
34. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in conclusie 32 of 33, waarin de kamer een ruimte gevuld met een gas of een mengsel van gassen heeft.
35. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in conclusie 34, waarin het gas of mengsel van gassen inert is.
36. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de deur een roldeur of een overheaddeur is.
37. De brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de deur aan de vereisten van Europese norm EN 16034:2014 voldoet.
38. Een gebouw omvattende:

een wand met een doorgang;

een sluiterdeur als neergelegd in één of meer van de voorgaande conclusies;

aan tegenoverelkaarliggende longitudinale uiteinden van de latten, een geleider die een beweging van latten leidt wanneer de sluiterdeur geopend of gesloten wordt.
39. Een gebouw als neergelegd in conclusie 38, waarin de beweging verticaal is.
40. Een gebouw als neergelegd in conclusie 38, waarin de beweging horizontaal is.
41. Een brandwerende lat voor een brandwerende sluiterdeur als neergelegd in één of meer van conclusies 1-37.
42. Een flexibel gordijn omvattende een veelvoud van flexibel gekoppelde holle latten als neergelegd in conclusie 41.
43. Een werkwijze van vervaardigen van een brandwerende sluiterdeur, omvattende:

een aantal holle profielen met een holle binnenzijde met ten minste één kamer gedefinieerd door een kamerwand vervaardigen van een composiet, vezelversterkt materiaal;

een aantal latten vervaardigen van de holle profielen, omvattende bekleden van de kamerwanden met een brandbeschermend materiaal dat een brandbescherming verschaft aan het vezelversterkte materiaal en flexibel aan elkaar koppelen van de holle profielen om een flexibel gordijn te vormen met een brandwerendheid voor een duur van ten minste 15 minuten.
44. De werkwijze van conclusie 43, waarin het vervaardigen van de holle profielen omvat: profieltrekken van het composiet, vezelversterkte materiaal dooreen mal om een gevormd, hol, materiaal te verkrijgen en in individuele holle profielen scheiden van het gevormde materiaal.

1/8

2/8