NL2020478B1

NL2020478B1 - Bevestigingsinrichting voor losneembare bevestiging van een scherm aan een vleugel

Info

Publication number: NL2020478B1
Application number: NL2020478A
Authority: NL
Inventors: Franciscus Klein Tuente Bastiaan; Hubert Jan De Vries Ruben; Essink Ike
Original assignee: Coulisse Bv
Priority date: 2018-02-22
Filing date: 2018-02-22
Publication date: 2019-08-29
Also published as: EP3530866A1; DK3530866T3; EP3530866B1

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsinrichting (1) voor losneembare bevestiging van een scherm, zoals een raambekleding, aan een vleugel, zoals een deur of een raam. De bevestigingsinrichting is voorzien van koppelmiddelen (30) voor koppeling met het scherm en is verder voorzien van een behuizing (10) met een eerste klemwang (11) en van een beugel (20) met een tweede klemwang (21). De beugel is beweegbaar in de behuizing tussen een klemstand, waarin de vleugel is in te klemmen tussen de eerste en de tweede klemwang, en een vrijgeefstand, waarin de eerste en de tweede klemwang de vleugel vrijgeven. De bevestigingsinrichting is verder voorzien van een excentrisch vergrendelelement (14), dat is voorzien van een bedieningsgreep (17) en een excentrisch gevormd contactoppervlak en draaibaar in de behuizing is aangebracht en de beugel in de klemstand in de behuizing vergrendelt.

Description

Octrooicentrum

Θ 2020478

(2?) Aanvraagnummer: 2020478 (22) Aanvraag ingediend: 22 februari 2018

Int. CL:

E06B 9/266 (2018.01) E06B 9/323 (2019.01)

0 Aanvraag ingeschreven:	0 Octrooihouder(s):
29 augustus 2019	COULISSE B.V. te Enter.
0 Aanvraag gepubliceerd:
-	0 Uitvinder(s):
	Bastiaan Franciscus Klein Tuente te Groenlo.
0 Octrooi verleend:	Ruben Hubert Jan de Vries te Zevenaar.
29 augustus 2019	Ike Essink te Enter.
0 Octrooischrift uitgegeven:
29 augustus 2019	0 Gemachtigde:
	drs. C.H. Mink-Lindenburg te Den Haag.

BEVESTIGINGSINRICHTING VOOR LOSNEEMBARE BEVESTIGING VAN EEN SCHERM AAN EEN VLEUGEL © De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsinrichting (1) voor losneembare bevestiging van een scherm, zoals een raambekleding, aan een vleugel, zoals een deur of een raam. De bevestigingsinrichting is voorzien van koppelmiddelen (30) voor koppeling met het scherm en is verder voorzien van een behuizing (10) met een eerste klemwang (11) en van een beugel (20) met een tweede klemwang (21). De beugel is beweegbaar in de behuizing tussen een klemstand, waarin de vleugel is in te klemmen tussen de eerste en de tweede klemwang, en een vrijgeefstand, waarin de eerste en de tweede klemwang de vleugel vrijgeven. De bevestigingsinrichting is verder voorzien van een excentrisch vergrendelelement (14), dat is voorzien van een bedieningsgreep (17) en een excentrisch gevormd contactoppervlak en draaibaar in de behuizing is aangebracht en de beugel in de klemstand in de behuizing vergrendelt.

NL B1 2020478

Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.

BEVESTIGINGSINRICHTING VOOR LOSNEEMBARE BEVESTIGING VAN EEN SCHERM AAN EEN VLEUGEL

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsinrichting voor losneembare bevestiging van een rail van een scherm, zoals een raambekleding, aan een vleugel, zoals een deur of een raam.

Een dergelijke bevestigingsinrichting is in verschillende varianten bekend op het relevante vakgebied voor het losneembaar bevestigen van een raambekleding aan een vleugel zonder de vleugel te beschadigen.

De bekende bevestigingsinrichtingen zijn in het algemeen voorzien van een behuizing met een eerste klemwang en van een beugel met een tweede klemwang, waarin de beugel beweegbaar is in de behuizing tussen een klemstand, waarin de vleugel is in te klemmen tussen de eerste en de tweede klemwang, en een vrijgeefstand, waarin de eerste en de tweede klemwang de vleugel vrijgeven, alsmede van koppelmiddelen voor koppeling met het scherm.

De onderhavige uitvinding heeft als doel om een bevestigingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die zonder gereedschap kan worden bediend.

De bevestigingsinrichting volgens de uitvinding is daartoe verder voorzien van een excentrisch vergrendelelement, dat is voorzien van een bedieningsgreep en een excentrisch gevormd contactoppervlak, en draaibaar in de behuizing is aangebracht en de beugel in de klemstand in de behuizing vergrendelt.

De bedieningsgreep maakt het excentrische vergrendelelement geschikt voor handmatige bediening zonder gereedschap. Bovendien biedt het excentrische contactoppervlak als additioneel voordeel dat het de afstand tussen de eerste en de tweede klemwang in de klemstand verder verkleint door de beugel mee te nemen bij verdraaiing waardoor de klemkracht van de bevestigingsinrichting op de vleugel toeneemt.

In een compacte voorkeursuitvoeringsvorm heeft het excentrische vergrendelelement een algemeen plaatvormige bedieningsgreep, die is voorzien van een excentrische omtreksrand.

Volgens een verdere uitwerking rust de bedieningsgreep van het excentrische vergrendelelement in de klemstand tegen de achterzijde van de eerste klemwang van de behuizing. Ook deze uitwerking draagt verder bij aan een compact ontwerp.

In een robuuste voorkeursuitvoeringsvorm is de bevestigingsinrichting verder voorzien van een borgelement voor borging van het excentrische vergrendelelement in de klemstand. Met het borgelement kan de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding een hogere belasting dragen en is deze daarmee geschikt voor toepassing bij zwaardere schermen.

Volgens een zeer compacte en elegante voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de koppelmiddelen het borgelement.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm zijn de koppelmiddelen uitgevoerd als montagekap voor de koorden van een raambekleding, welke montagekap losneembaar kan worden bevestigd op de behuizing. In deze eerste voorkeursuitvoeringsvorm is de bevestigingsinrichting geschikt voor het bevestigen van een scherm met spankoorden, zoals een plisségordijn, aan een vleugel.

Bij voorkeur is de montagekap verder voorzien van een klikvergrendeling voor samenwerking met de eerste geleidingswang. De klikvergrendeling vergroot het gebruiksgemak.

In een tweede voorkeursuitvoeringsvorm zijn de koppelmiddelen uitgevoerd als montagesteun voor de as van een raambekleding, welke montagesteun losneembaar kan worden bevestigd op de behuizing. In de tweede voorkeursuitvoeringsvorm is de bevestigingsinrichting geschikt voor het bevestigen van een scherm met een as, zoals een rolgordijn, aan een vleugel.

Bij voorkeur is de montagesteun verder voorzien van een klikvergrendeling voor samenwerking met de eerste klemwang.

In een derde voorkeursuitvoeringsvorm zijn de koppelmiddelen uitgevoerd als montageklem voor de rail van een raambekleding, welke montageklem losneembaar kan worden bevestigd op de behuizing.

Volgens een praktische voorkeursuitvoeringsvorm omvat de behuizing een eerste geleidingswang, die onder een eerste hoek α staat met de eerste klemwang.

Volgens een verdere praktische voorkeursuitvoeringsvorm omvat de beugel een tweede geleidingswang, die onder een tweede hoek β staat met de tweede klemwang.

In een verdere uitwerking van beide praktische voorkeursuitvoeringsvormen is de behuizing voorzien van een doorvoer voor opname van de tweede geleidingswang, welke doorvoer is aangebracht tussen de eerste geleidingswang en de eerste klemwang. Dit leidt tot een uitermate compact ontwerp.

Volgens een nog verdere uitwerking is een draai-as van het vergrendelelement aangebracht nabij de doorvoer en strekt het excentrisch gevormde contactoppervlak zich althans ten dele uit in de doorvoer in de klemstand. Deze uitwerking draagt verder bij aan een compact ontwerp.

Bij voorkeur is de behuizing algemeen T-vormig en is de beugel algemeen Lvormig.

Bij voorkeur omvat de beugel metaal, bij voorkeur verenstaal.

Bij voorkeur omvat de behuizing kunststof.

De uitvinding zal nu in meer detail worden beschreven onder verwijzing naar de figuren, waarin

Figuur 1 een schematisch aanzicht toont van een scherm met een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding in uiteengenomen delen;

Figuur 2A de bevestigingsinrichting uit figuur 1 in meer detail toont in geassembleerde toestand;

Figuur 2B een schematisch aanzicht toont van een deel van de bevestigingsinrichting uit figuur 2A in meer detail;

Figuur 3A een doorsnede aanzicht toont van de bevestigingsinrichting uit figuur 2B in een vrijgeefstand;

Figuur 3B een doorsnede aanzicht toont van de bevestigingsinrichting uit figuur 2B in een klemstand;

Figuur 4A een schematisch aanzicht toont van een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding in uiteengenomen delen; en

Figuur 4B een schematisch aanzicht toont van de bevestigingsinrichting uit figuur 4A in geassembleerde toestand.

Gelijke verwijzingscijfers in de verschillende figuren duiden gelijke onderdelen aan.

Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding bevestigd aan een raambekleding in uiteengenomen delen.

De bevestigingsinrichting 1 is bestemd voor het losneembaar klemmend bevestigen van een scherm 300, zoals een raambekleding, om een vleugel 400. Een dergelijke bevestigingsinrichting wordt ook wel aangeduid als klemdrager. In de eerste voorkeursuitvoeringsvorm is de bevestigingsinrichting 1 voorzien van koppelmiddelen 30 voor samenwerking met de koorden 302 van de raambekleding, dat in figuur 1 een plisségordijn 300 is.

Van de vleugel 400 is alleen schematisch de bovenzijde getoond. Voorbeelden van een vleugel zijn elk beweegbaar raam, zoals een openslaand raam, een kantelraam of een kantelkiepraam, of een deur. Een vleugel is doorgaans voorzien van een venster.

Figuur 2A toont de bevestigingsinrichting 1 in meer detail in geassembleerde toestand. Figuur 2B toont een schematisch aanzicht van een deel van de bevestigingsinrichting uit figuur 2A in meer detail.

Figuur 3A toont een doorsnede aanzicht van de bevestigingsinrichting 1 in een vrijgeefstand en figuur 3B toont een doorsnede aanzicht van de bevestigingsinrichting 1 in een klemstand.

De bevestigingsinrichting 1 is voorzien van een behuizing 10 met een eerste klemwang 11 en van een beugel 20 met een tweede klemwang 21. De eerste klemwang 11 is ingericht om aan te liggen tegen een zijde van de vleugel 400 en de tweede klemwang 21 is ingericht om aan te liggen tegen de andere zijde van de vleugel 400, waarbij de bevestigingsinrichting 1 de bovenzijde van de vleugel 400 overbrugt.

De behuizing 10 omvat een eerste geleidingswang 12 die onder een hoek α staat met de eerste klemwang 11 en is voorzien van een doorvoer 13. De hoek α is in hoofdzaak 90 graden. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is de behuizing 10 algemeen T-vormig.

De beugel 20 omvat een tweede geleidingswang 22 die onder een hoek β staat met de tweede klemwang 21. De hoek β is in het algemeen kleiner dan 90 graden. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is de beugel 20 algemeen Lvormig.

In de geassembleerde toestand van de bevestigingsinrichting 1 is de tweede geleidingswang 22 beweegbaar opgenomen in de doorvoer 13. De geleidingswangen 12 en 22 strekken zich in hoofdzaak in dezelfde richting uit.

De behuizing 10 is verder voorzien van een vergrendelelement 14, dat draaibaar in de behuizing is aangebracht om een draai-as 15, die nabij de doorvoer 13 is aangebracht. Het vergrendelelement 14 heeft om draai-as 15 een excentrisch gevormd contactoppervlak 16, dat aanligt tegen de onderzijde van de tweede geleidingswang 22 wanneer deze in de doorvoer 13 is opgenomen.

Het vergrendelelement 14 is voorzien van een bedieningsgreep 17 voor handmatige bediening. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is de bedieningsgreep 17 algemeen plaatvormig met een excentrisch gevormde rand 16. Het vergrendelelement 14 kan ook worden aangeduid als klemplaat of excenterhevel.

In de klemstand klemt het excentrische vergrendelelement 14 de tweede geleidingswang 22 tegen de eerste geleidingswang 12. In de vrijgeefstand oefent het vergrendelelement 14 geen klemkracht of druk uit op de tweede geleidingswang 22 en geeft het beweging van de tweede geleidingswang 22 in de doorvoer 13 vrij. De beweging van de klemplaat 14 is zodanig dat de tweede klemwang 21 naar de eerste klemwang 11 toe beweegt (in de richting van pijl A) bij verplaatsing van de klemplaat 14 van de vrijgeefstand in figuur 3A naar de klemstand in figuur 3B. In de klemstand rust de bedieningsgreep 17 tegen de achterzijde van de eerste klemwang 11 van de behuizing 10.

Optioneel is in de eerste klemwang 11 een uitsparing 11A aangebracht voor opname van een additioneel object, bijvoorbeeld tape, om verplaatsing van de behuizing 10 ten opzichte van de vleugel 400 te voorkomen. Hiermee kan worden voldaan aan de op het vakgebied geldende normen gericht op child safety, zoals EN 13120_2009+A1_2014.

De bevestigingsinrichting 1 is verder voorzien van een borgelement 30 voor borging van het excentrische vergrendelelement 14 in de klemstand. Het borgelement 30 is ingericht voor samenwerking met de behuizing 10 ter begrenzing van de draaibeweging van het excentrische vergrendelelement 14. In de eerste voorkeursuitvoeringsvorm is het borgelement 30 uitgevoerd als montagekap, die losneembaar kan worden bevestigd op de behuizing 10. De montagekap 30 is voorzien van een aantal projecties 31 die in de samengestelde toestand aanliggen tegen het vergrendelelement 14, bij voorkeur onder de draai-as 15. De montagekap 30 is verder voorzien van een klikvergrendeling gevormd door lip 32 met haak 33 voor samenwerking met de eerste geleidingswang 12. In de eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvat de eerste geleidingswang 12 hiertoe een nok 12A.

De bevestigingsinrichting 1 is voorzien van koppelmiddelen 30 voor koppeling met het scherm 300. In de eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de koppelmiddelen doorgangen 34 voor de spankoorden 302.

Figuur 4A toont een schematisch aanzicht van een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding in uiteengenomen delen. Figuur 4B toont een schematisch aanzicht van de bevestigingsinrichting uit figuur 4A in geassembleerde toestand.

De bevestigingsinrichting 101 heefteen behuizing 110, die is ingericht voor samenwerking met een montagesteun 130 voor de as van een raambekleding, zoals een rolgordijn (niet getoond). De montagesteun 130 kan losneembaar worden bevestigd op de behuizing 110 middels een klikvergrendeling voor samenwerking met de eerste klemwang. De behuizing 110 is voorzien van nokken 118 en een haak 119 voor samenwerking met een wand 131 van de montagesteun 130.

De montagesteun vormt een borgelement voor borging van het excentrische vergrendelelement 114 in de klemstand. In de geassembleerde toestand ligt de wand 131 aan tegen het vergrendelelement 114 en blokkeert de draaibeweging van het excentrische vergrendelelement 114. De bedieningsgreep 117 van het excentrische vergrendelelement 114 is voorzien van een opening 117A voor doorgang van de haak 119. De verwijzingscijfers van de overige elementen van de behuizing 110 zijn opgehoogd met het getal 100 ten opzichte van de verwijzingscijfers van overeenkomstige elementen in de eerste voorkeursuitvoeringsvorm.

De bevestigingsinrichting 101 omvat verder een beugel 20, zoals beschreven als onderdeel van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm.

De uitvinding berust op de gedachte om de beugel in de behuizing te klemmen middels een excenterhevel. Bij voorkeur is de excenter vervaardigd van kunststof. Bij voorkeur is de beugel vervaardigd van een vervormbaar materiaal, bijvoorbeeld metaal, zoals verenstaal. Met meer voorkeur is de beugel voorzien van een ruw contactoppervlak ter vergroting van de klemkracht.

In alle getoonde en beschreven voorkeursuitvoeringsvormen is het borgelement geïntegreerd in de koppelmiddelen. De koppelmiddelen zijn aan te passen aan diverse soorten raambekleding. De koppelmiddelen kunnen bijvoorbeeld als alternatief uitgevoerd zijn als montageklem voor de rail van een raambekleding, zoals een jaloezie. De combinatie van de koppelmiddelen en het borgelement fungeert derhalve als een adapter.

De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de beschreven en getoonde voorkeursuitvoeringsvormen, maar strekt zich derhalve uit tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de beschermingsomvang, zoals gedefinieerd in de conclusies en bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en bijbehorende tekeningen.

Claims

CONCLUSIES

1. Bevestigingsinrichting (1; 101) voor losneembare bevestiging van een scherm (300), zoals een raambekleding, aan een vleugel (400), zoals een deur of een raam, waarin de bevestigingsinrichting is voorzien van koppelmiddelen (30; 130) voor koppeling met het scherm, waarin de bevestigingsinrichting verder is voorzien van een behuizing (10; 110) met een eerste klemwang (11; 111) en van een beugel (20) met een tweede klemwang (21), waarin de beugel beweegbaar is in de behuizing tussen een klemstand, waarin de vleugel is in te klemmen tussen de eerste en de tweede klemwang, en een vrijgeefstand, waarin de eerste en de tweede klemwang de vleugel vrijgeven, waarin de bevestigingsinrichting verder is voorzien van een excentrisch vergrendelelement (14; 114), dat is voorzien van een bedieningsgreep (17;

117) en een excentrisch gevormd contactoppervlak (16; 116) en draaibaar in de behuizing is aangebracht en de beugel in de klemstand in de behuizing vergrendelt.
2. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 1, waarin de bedieningsgreep (17; 117) van het excentrische vergrendelelement (14; 114) algemeen plaatvormig is en is voorzien van een excentrische omtreksrand (16; 116).
3. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 2, waarin de bedieningsgreep (17; 117) van het excentrische vergrendelelement (14; 114) in de klemstand rust tegen de achterzijde van de eerste klemwang (11; 111) van de behuizing (10; 110).
4. Bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de bevestigingsinrichting verder is voorzien van een borgelement (31; 131) voor borging van het excentrische vergrendelelement (14; 114) in de klemstand.
5. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 4, waarin de koppelmiddelen (30; 130) het borgelement (31; 131) omvatten.
6. Bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de koppelmiddelen (30) zijn uitgevoerd als montagekap voor de koorden (302) van een raambekleding (300), welke montagekap losneembaar kan worden bevestigd op de behuizing (10).
7. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 6, waarin de montagekap (30) verder is voorzien van een klikvergrendeling voor samenwerking met de eerste geleidingswang (12).
8. Bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de koppelmiddelen (130) zijn uitgevoerd als montagesteun voor de as van een raambekleding, welke montagesteun losneembaar kan worden bevestigd op de behuizing (110).
9. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 8, waarin de montagesteun (130) verder is voorzien van een klikvergrendeling voor samenwerking met de eerste klemwang (111).
10. Bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de koppelmiddelen zijn uitgevoerd als montageklem voor de rail van een raambekleding, welke montageklem losneembaar kan worden bevestigd op de behuizing.
11. Bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de behuizing (10; 110) een eerste geleidingswang (12; 112) omvat, die onder een hoek α staat met de eerste klemwang (11; 111).
12. Bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de beugel (20) een tweede geleidingswang (22) omvat, die onder een hoek (β) staat met de tweede klemwang (21).
13. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 11 en 12, waarin de behuizing (10; 110) is voorzien van een doorvoer (13; 113) voor opname van de tweede geleidingswang (22), welke doorvoer is aangebracht tussen de eerste geleidingswang (12; 112) en de eerste klemwang (11; 111).
14. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 13, waarin een draai-as (15; 115) van het vergrendelelement (14; 114) zich nabij de doorvoer (13; 113) uitstrekt en het excentrisch gevormde contactoppervlak (16; 116) zich althans ten dele uitstrekt in de doorvoer in de klemstand.
15. Bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de

5 behuizing (10; 110) algemeen T-vormig is en de beugel (20) algemeen Lvormig is.
16. Bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de beugel (20) metaal omvat, bij voorkeur verenstaal.
17. Bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de behuizing (10; 110) kunststof omvat.

/ ^Fl'g. j

Fig. 2A

Fig. 2B

Fig. 3A

Fig. 3B

101

Fig. 4A

101

Fig. 4B