NL2020222B1 - Houder en zuignapsamenstel - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding betreft een telefoonhouder, zoals een in een auto monteerbaar, voor het in een gebruikspositie houden van meerdere formaten van een telefoons, omvattende: - een raamwerk gevormd als een in vooraanzicht afgeknotte vlieger of een zeshoek, - tenminste drie steunorganen voor het daarmee ondersteunen van de telefoon, - een bovenribbe omvattende een linker scharnier en rechter bovenscharnier, - waarbij de bovenribbe van het linker ribbenpaar en de bovenribbe van het rechter ribbenpaar zijn voorzien van scharnieraangrijpmiddelen ingericht voor een onderlinge aangrijping in elk van de scharnierposities zodanig dat in elke mogelijke hoek ten opzichte van de bovenribbe de onderlinge hoek tussen de bovenribbe en elk van de ribbenparen afhankelijk is van de onderlinge hoek van de bovenribbe ten opzichte van het andere ribbenpaar, - een onderzijdeverbinding tussen de vanaf de bovenribbe tegenovergestelde zijde van het linker ribbensamenstel en het rechter ribbensamenstel

Description

Houder en zuignapsamenstel

De onderhavige uitvinding betreft een telefoonhou-der. Voorts betreft de onderhavige uitvinding een zuignapsamenstel, bij voorkeur in combinatie met de telefoon-houder.

Er zijn vele varianten van telefoonhouders bekend om een telefoon vast te houden, zoals bijvoorbeeld voor in een automobiel. Dergelijke houders kennen veelal een voorgevormd steunorgaan waar een specifiek type telefoon inpast. Een voordeel daarvan is een zeer gemakkelijke plaatsing van de telefoon en een zeer stabiele zit van de telefoon wanneer geplaatst in een dergelijke houder. Een alternatieve telefoonhouder betreft een houder met 2 zijwaarts beweegbaar inklemsteunen waartussen de telefoon wordt ingeklemd. Een dergelijke variant vereist een handeling van de gebruiker om de inklemsteunen naar elkaar toe te bewegen voor het inklemmen van de telefoon tijdens het plaatsen van de telefoon. Een dergelijke telefoonhouder kent als voordeel dat verschillende typen telefoons toepasbaar zijn met een dergelijke telefoonhouder. Een dergelijke telefoonhouder heeft echter als nadeel dat de stabiliteit van de plaatsing in de telefoonhouder beperkt is. Ook vereist het plaatsen een hoge mate van handigheid voor de gebruiker door het vasthouden van de telefoon en het simultaan naar elkaar toe bewegen van de beide inklemsteunen. Een verder nadeel van een dergelijke telefoonhouder is de beperkte grip van de inklemsteunen op de telefoon. Het is bijvoorbeeld onpraktisch om een laadstekker in te brengen in de connector van de telefoon omdat hiervoor de grip veelal niet toereikend is.

Teneinde een nieuwe richting toe te voegen aan de stand van de techniek verschaft de onderhavige uitvinding een telefoonhouder, zoals in een voertuig, zoals een auto, rangschikbaar, voor het in een gebruikspositie houden van meerdere formaten telefoons, omvattende: - een raamwerk gevormd als een in vooraanzicht afgeknotte vlieger of zeshoek, - tenminste drie steunorganen voor het daarmee steunen van de telefoon, - een bovenribbe omvattende een linker bovenscharnier en rechter bovenscharnier, - een linker ribbensamenstel vormende een linker draagverbinding omvattende een onderling om een midden-scharnier scharnierbaar linker ribbenpaar, en scharnierbaar verbonden met de linker scharnier van de bovenribbe, - een rechter ribbensamenstel, vormende een rechter draagverbinding omvattende een onderling om een midden-scharnier scharnierbaar rechter ribbenpaar, en scharnierbaar verbonden met de rechterscharnier van de bovenribbe, - waarbij de bovenribbe van het linker ribbenpaar en de bovenribbe van het rechter ribbenpaar zijn voorzien van scharnieraangrijpmiddelen ingericht voor een onderlinge aangrijping in elk van de scharnierposities zodanig dat in elke mogelijke hoek ten opzichte van de bovenribbe de onderlinge hoek tussen de bovenribbe en elk van de ribbenparen afhankelijk is van de onderlinge hoek van de bovenribbe ten opzichte van het andere ribbenpaar, - een onderzijdeverbinding tussen de vanaf de bovenribbe tegenovergestelde zijde van het linker ribbensamenstel en het rechter ribbensamenstel.

Een dergelijke telefoonhouder volgens de onderhavige uitvinding verschaft de mogelijkheid om met een zeer eenvoudige plaatsinghandeling de telefoon tegen het raamwerk te rangschikken waarbij de telefoon wordt gesteund door de ten minste drie steunorganen.

De eenvoud van de plaatsinghandeling wordt onder meer gerealiseerd doordat de combinatie van het raamwerk en de steunorganen door de zwaartekracht werkend op de telefoon en of door de plaatsinghandeling steeds leidt tot een automatische rangschikking van ten minste twee van de ten minste drie steunorganen aan weerszijden van de telefoon. Het is slechts benodigd dat de telefoon tussen twee bovensteunorganen wordt geplaatst en wordt afgesteund op ten minste één ondersteunorgaan. Enige neerwaartse druk door de gebruiker of de zwaartekracht veroorzaakt vervolgens als vanzelf een goede rangschikking van de telefoon op het ten minste ene ondersteunorgaan en tussen de bovensteunorganen .

Hierdoor is het mogelijk dat de houder bruikbaar is in combinatie met een variëteit aan formaten telefoons.

Dit is van bijzonder voordeel voor de vervaardiging van de houders en de logistiek van de distributie van de houders. Verder is dit van groot voordeel in geval meerdere typentelefoons worden toegepast in een voertuig waarin de houder is gerangschikt. Ook indien de houder in huis of in een kantoor wordt gebruikt is het kunnen plaatsen van meerdere formaten of typen telefoons van groot voordeel.

Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat de houder in de onderzij-deverbinding een onderribbe, omvattende een linker scharnier en rechter scharnier. Een dergelijke voorkeursuitvoeringsvorm verschaft als voordeel dat het raamwerk volledig symmetrisch is uitgevoerd. Voorts vereenvoudigt een dergelijke voorkeursuitvoeringsvorm de rangschikking van een tweetal ondersteunorganen, hetgeen als voordeel heeft dat deze zodanig kunnen zijn gerangschikt dat een laadconnec-tor van een telefoon zich bevindt tussen deze beide onder- steunorganen. Hierdoor kan een laadkabel of stekker daarvan tussen de ondersteunorganen worden gerangschikt.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de onderribbe van het linker ribbenpaar en de onderribbe van het rechter ribbenpaar voorzien van scharnieraangrijpmiddelen ingericht voor een onderlinge aangrijping in elk van de scharnierposities, bij voorkeur zodanig dat in elke mogelijke hoek ten opzichte van de onderribbe de onderlinge hoek tussen de onderribbe en elk van de ribbenparen afhankelijk is van de onderlinge hoek van de bovenribbe ten opzichte van het andere ribbenpaar.

Als zodanig verschaft de toepassing van de onderribbe de mogelijkheid om ter plaatse van de onderribbe, soortgelijk als bij de bovenribbe, de ribben samenstellen te voorzien van scharnieraangrijpmiddelen. Hierdoor wordt de onderlinge afstand van de onderzijde van de ribben samenstellen en de bovenzijde van de ribben samenstellen gelijk. Voorts wordt de stabiliteit van het frame hierdoor verder vergroot. Een verder voordeel dat hierbij wordt verschaft is dat het mogelijk wordt de onderdelen van de ribben samenstellen identiek uit te voeren.

Een verder voordeel daarbij is de opvouwbaarheid van het frame waarbij overlap tussen de ribben wordt bereikt. In een variant waarbij alle ribben in hoofdzaak identiek zijn uitgevoerd worden de ribben van de ribbenparen in de opgevouwen toestand tenminste deels over elkaar gerangschikt, bij verdere voorkeur in hoofdzaak volledig over elkaar . Hierdoor ontstaat een zeer compact opvouwbare houder. Een dergelijke zeer compact opvouwbare houder is zeer goed in een zak of in de broekzak mee te nemen. Bijvoorbeeld in het geval van het gebruik van een huurauto is de gebruiker niet afhankelijk van een wellicht niet passende houder volgens de stand van de techniek.

Hierbij omvatten bij verdere voorkeur de scharnier-aangrijpmiddelen een vertanding, welke is gerangschikt aan het linker ribbensamenstel respectievelijk het rechter ribbensamenstel. Bij verdere voorkeur is de vertanding bij voorkeur gerangschikt aan de ter plaatse van de bovenribbe en/of de onderzijdeverbinding rangschikbare einden van het linker ribbenpaar en het rechter ribbenpaar. Bij verdere voorkeur zijn de scharnieraangrijpmiddelen aangebracht in het materiaal waaruit de ribben zijn gevormd. Het is van voordeel dat hierdoor de verschillende ribben van het linker ribbenpaar en het rechter ribbenpaar identiek kunnen worden uitgevoerd. Van verder voordeel is dat het vervaardigen van de ribben met de daaraan gerangschikte vertanding middels een beperkt aantal handelingen kan worden uitgevoerd. Bij een geschikte vertanding verloopt het verstellen van de armen steeds symmetrisch. Daarbij is de telefoon steeds in het midden gerangschikt ten opzichte van de houder.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de houder een montageorgaan koppelbaar of gekoppeld met het raamwerk voor montage van het raamwerk ter plaatse van de gebruikspositie van de telefoon. Een dergelijk montageorgaan is bij verdere voorkeur gekoppeld of koppelbaar met de bovenribbe voor het vanaf de bovenribbe doen afhangen van het raamwerk.

Het plaatsen van een telefoon in een landschaporiën-tatie wordt vergemakkelijkt in een voorkeursuitvoeringsvorm waarbij het linker resp. rechter ribbenpaar een linker armelement respectievelijk een rechter armelement omvat elk zich zijwaarts uitstrekkende buiten het raamwerk. De landschaporiëntatie veroorzaakt een relatief grote breedte van de telefoon ten opzichte van de hoogte daarvan. Teneinde deze breedte te accommoderen is het van voordeel dat de genoemde armelementen zijn toegepast. De opvouwbaarheid blijft grotendeels in stand omdat in de opgevouwen toestand de ribben een belangrijke mate van overlap vertonen met de armelementen van de complementaire ribben van elk respectief ribbensamenstel.

Bij verdere voorkeur strekken zich het rechterarm-element en het linker armelement respectievelijk opwaarts uit vanaf de respectieve middenscharnier, bij voorkeur als verlengend element van de onderste ribbe van het respectieve ribbenpaar. Hierdoor wordt gerealiseerd dat de telefoon bij voorkeur boven het midden daarvan wordt gesteund door een steunorganen gerangschikt nabij het einde van de armelementen.

Bij verdere voorkeur zijn tenminste één van de tenminste drie steunorganen gerangschikt aan of bevestigd in de onderzijdeverbinding. Bij verdere voorkeur omvat de houder twee steunorganen gerangschikt aan of bevestigd in de onderzijdeverbinding, bij voorkeur gerangschikt aan of nabij twee scharnierpunten met het respectieve rechter en linker ribbenpaar daarvan ten behoeve van de rangschikking van de laadkabel en of de stekker daarvan. Bij verdere voorkeur zijn tenminste twee van de tenminste drie steunorganen in een gebruikspositie van de houder gerangschikt aan of bevestigd in een scharnierpunt van het linker resp. rechter ribbenpaar, bij voorkeur boven dit scharnierpunt in een gebruikspositie van de houder gezien, bij verdere voorkeur gerangschikt aan het respectieve linker armelement en rechter armelement, bij verdere voorkeur nabij een einde daarvan.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de steunorganen een omsluitingorgaan voor het omsluiten van de telefoon, bij voorkeur waarbij het omsluitingorgaan een in hoofdzaak flensvorm kent. Hierdoor blijft het steeds mogelijk de telefoon opwaarts uit te nemen waarbij het niet nodig is om het raamwerk uit te vouwen. Ook wordt hierdoor gerealiseerd dat de telefoon binnen de omsluitingorgaan een van de steunorganen gehouden wordt in geval van bewegingen van de houder. Uit de houder vallen van de telefoon wordt derhalve voorkomen. Hierbij is het niet nodig om iets aan de telefoon te wijzigen.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm strekt het raamwerk zich tijdens gebruik in hoofdzaak uit achter de telefoon, bij voorkeur met zich achter de telefoon uitstekende steunorganen. Met andere woorden strekt het raamwerk zich niet uit buiten de contouren in vooraanzicht van de telefoon. Dit heeft als voordeel dat het zicht op hetgeen zich bevindt achter het toestel ten opzichte van de gebruiker niet ontnomen wordt. Hierdoor is zicht naar buiten in geval de houder zich bevindt voor een venster onbelemmerd. Indien de houder zich bevindt voor bedieningsele-menten van het dashboard wordt het zicht daarop niet verder ontnomen dan door de aanwezigheid van de telefoon zelf.

Bij verdere voorkeur heeft in de houder het raamwerk steeds in hoofdzaak een symmetrische vorm, bij verdere voorkeur een lijnsymmetrische vorm. Bij verdere voorkeur worden bij neerwaarts drukken van de onderzijdeverbinding, de middenscharnieren van de het linker ribbenpaar en het rechter ribbenpaar naar elkaar toe bewogen worden. Hierdoor wordt de plaatsing van de telefoon verder vereenvoudigd aangezien deze slechts ter plaatse van het raamwerk dient te worden gehouden en vervolgens neerwaarts kan worden bewogen voor direct tussen de steunen rangschikken daarvan.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de houder weerstandmiddelen voor het verschaffen van weer- stand aan tenminste een scharnier. Hierdoor wordt voorkomen dat tijdens het plaatsen van de telefoon de onderzijde van het raamwerk onder invloed van de zwaartekracht neerwaarts zakt waardoor plaatsen van de telefoon wordt verge-makkelij kt.

Bij verdere voorkeur is een onderlinge afstand tussen twee onderste steunen zodanig dat een laadkabel van voren inbrengbaar is tussen deze steunen en/of dat een laadkabel inbrengbaar is in een laadconnector van de telefoon wanneer deze is geplaatst in de houder.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is in de houder het montageorgaan koppelbaar met een zuignapsamenstel of daarmee gekoppeld, waarbij bij verdere voorkeur het zuignapsamenstel omvat: - een zuignapelement voor rangschikken tegen een oppervlak dat geschikt is voor samenwerken met het zuignapelement, - een actuatieorgaan voor actueren van de zuignap, - een koppelarm voor koppelen van het zuignapsamenstel met een te dragen element, bij voorkeur een telefoon-houder, - zuignapkoppelmiddelen voor het koppelen van de koppelarm met een actief deel van de zuignap, - waarbij het zuignapsamenstel een overbrenging omvat voor het door ten opzichte van de zuignap kantelen of scharnieren van de koppelarm tussen een rusttoestand en een gebruikstoestand, waarbij tijdens het overbrengen van de koppelarm van de rusttoestand naar de gebruikstoestand de zuignap ten opzichte van het oppervlak wordt geactiveerd .

Een dergelijk zuignapsamenstel verschaft als voordeel aan de houder dat de houder zeer eenvoudig plaatsbaar of rangschikbaar is ten opzichte van een glad oppervlak.

Het is slechts benodigd om de zuignap tegen het oppervlak te rangschikken en de koppelarm over te brengen van de rusttoestand naar de gebruikstoestand. Met een dergelijke enkele activatiebeweging van de koppelarm is dan met een soepele beweging zowel de zuignap bevestigd aan het oppervlak en de houder gerangschikt ten opzichte van het oppervlak. Een dergelijk zuignapsamenstel is op zichzelf onafhankelijk van de houder toepasbaar, hoewel de toepasbaarheid met de houder in combinatie met de beschreven eenvoudige plaatsbaarheid ten opzichte van het oppervlak een belangrijk combinatievoordeel verschaft.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm houdt het activeren van de zuignap het van het oppervlak weg bewegen van het actieve deel van de zuignap op enige afstand van de rand daarvan in. Hierdoor wordt de onderdruk tussen het oppervlak en de zuignap ten behoeve van de bevestiging gerealiseerd.

Bij verdere voorkeur omvat het zuignapsamenstel een nok, zoals een kantelnok, voor het verhogen van de afstand van de zuignapkoppelmiddelen of een scharnieras daarvan ten opzichte van het oppervlak, waarbij de kantelnok bij voorkeur is gevormd door een aanliggend aan de zuignap kantelend eind van de koppelarm. Hierdoor wordt met de eenvoudige plaatsingsbeweging van de koppelarm middels de nok de afstand tussen het actieve deel van de zuignap in het oppervlak gerealiseerd.

Ten behoeve van een stabiele constructie omvat de koppelarm volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm aan de zuignapzijde, bij voorkeur in twee einden van een vork, twee opname-elementen voor opnemen van de zuignapkoppelmiddelen .

Bij verdere voorkeur omvat het zuignapelement een koppelorgaan voor koppelen met de zuignapkoppelmiddelen.

Het koppelorgaan is bij voorkeur gerangschikt nabij een centrum van een zuignap als actief gebied. Bij voorkeur is dit koppelelement vervaardigd uit een geheel met de zuignap, zij het bij verdere voorkeur uit een ander materiaal dan het zuignapmateriaal. Het is bijvoorbeeld voorzien middels een spuitgietproces met meerdere materialen. Een deel van de zuignapkoppelmiddelen is inbrengbaar in het koppelorgaan tijdens of na het vervaardigen daarvan.

Voorts is voorzien dat de zuignapkoppelmiddelen middels een klemverbinding, zoals bijvoorbeeld middels schroeven of klampen, worden geklemd aan het koppelorgaan van de zuignap.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de koppelarm in de rusttoestand zich in hoofdzaak dichter bij het oppervlak en waarbij de koppelarm in de actief toestand zich in hoofdzaak verder van het oppervlak bevindt, bij voorkeur waarbij de hoek tussen het oppervlak en de koppelarm in de rusttoestand relatief dichter bij 0° is en de hoek tussen het oppervlak en de koppelarm in de actief toestand relatief dichter bij 90° is. Hierdoor wordt gerealiseerd dat de houder zich op enige afstand, in hoofdzaak de lengte van de koppelarm, van het gladde oppervlak rangschikbaar is.

Een verder aspect volgens de onderhavige uitvinding betreft een zuignapsamenstel als beschreven in combinatie met het eerste aspect afzonderlijk toegepast met een verdere, middels een dergelijke zuignap te dragen, inrichting .

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen in het navolgende in groter detail worden beschreven aan de hand van een of meerdere voorkeursuitvoeringsvormen onder verwijzing naar de aangehechte figuren. Soortgelijke doch niet noodzakelijkerwijs identieke onderdelen van verschillende voorkeursuitvoeringsvormen zijn aangeduid met dezelfde verwijzingscij-f ers.

Fig. 1 betreft een perspectiefweergave in vooraanzicht en een perspectiefweergave in achteraanzicht van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 2 betreft een verdere perspectiefweergave in vooraanzicht en een verdere perspectiefweergave in achteraanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm volgens Fig. 1.

Fig. 3 betreft een verdere perspectiefweergave in vooraanzicht en een verdere perspectiefweergave in achteraanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm volgens Fig. 1.

Fig. 4 betreft een perspectiefweergave van onderdelen van de voorkeursuitvoeringsvorm volgens Fig. 1.

Fig. 5 betreft drie verdere perspectiefaanzichten van de voorkeursuitvoeringsvorm volgens Fig. 1 in opgevouwen en deels opgevouwen toestand.

Fig. 6 betreft twee perspectiefaanzichten van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 7 betreft een perspectiefweergave van onderdelen van de voorkeursuitvoeringsvorm volgens Fig. 6.

Fig. 8 betreft een zevental perspectiefweergaven van de voorkeursuitvoeringsvorm volgens Fig. 6 in opgevouwen en deels opgevouwen toestand.

Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding betreft een telefoonhouder. Een dergelijk telefoonhouder is gebaseerd op een frame 2 dat koppelbaar is met een bevestigingsamenstel, zoals hier getoond een bevestigingsamenstel 40 voor bevestiging aan een oppervlak, zoals in een auto, middels een zuignap. De getoonde bevestiging functioneert middels het bevesti- gingsamenstel 40 omvattende een zuignap voor bevestiging aan een zuignap geschikt oppervlak. Op alternatieve wijze zijn verdere bevestigingsamenstellen voorzien waarmee een dergelijk frame van de telefoonhouder bevestigbaar is op een geschikte positie. Bij voorkeur is het frame bevestigbaar aan het bevestigingsamenstel middels een verbinding 15 met een bovenribbe 14 van het frame.

Het frame omvat de genoemde bovenribbe 14, een onderribbe 16, een linker ribbensamenstel 4 en een rechter ribbensamenstel 6. Voorzien is dat in de plaats van de onderribbe een enkel scharnierpunt rangschikbaar is in plaats van de getoonde onderribbe 16.

Het linker ribbensamenstel omvat een ribbenpaar 5, 8. In deze voorkeursuitvoeringsvorm omvat de ribbe 5 een extensie-arm 5' welke zich uitwaarts vanuit het frame uitstrekt vanaf een scharnierpunt 22 van het ribbenpaar. Het linker ribbenpaar is verbonden met de bovenribbe middels een scharnierpunt 23. Voorts is het linker ribbenpaar verbonden met de onderribbe middels scharnierpunt 21. De onderste ribbe van het linker ribbenpaar en de bovenste ribben van het linker ribbenpaar is onderling scharnierend verbonden middels het scharnierpunt 22.

Het rechter ribbensamenstel omvat een ribbenpaar 7, 9. In deze voorkeursuitvoeringsvorm omvat de ribbe 7 een extensie-arm Ί’ welke zich uitwaarts vanuit het frame uitstrekt vanuit een scharnierpunt 22' van het ribbenpaar.

Het rechter ribbenpaar is verbonden met de bovenribbe middels een scharnierpunt 23'. Voorts is het rechter ribbenpaar verbonden met de onderribbe middels scharnierpunt 21^. De onderste ribbe van het rechter ribbenpaar en de bovenste ribbe van het rechter ribbenpaar is onderling scharnierend verbonden middels het scharnierpunt 22'.

De scharnierpunten 21, 21' zijn, ten behoeve van het aan de onderzijde steunen van de telefoon die in de houder kan worden gerangschikt, beide voorzien van een steunor-gaan 11, 11'. Hierbij is voorzien dat in beginsel een enkel van deze steunorganen aan de onderzijde van de houder benodigd is voor het opwaarts steunen van de telefoon. Ten behoeve van het steunen van de beide zijden van de telefoon is voorzien in een verdere steunorganen 12, 12' die respectievelijk zijn gerangschikt ter plaatse van de in hoofdzaakeinden van de armen 5', 7'.

De steunorganen zijn in hoofdzaak paddenstoelvormig uitgevoerd met een steel 31 en een daaraan gerangschikte flens 32. Voorts omvatten de steunorganen een bevestigin-gelement 33 voor bevestiging aan het frame. 2 soorten be-vestigingpunten zijn voorzien voor de steunelementen. De bevestigingpunten aan de uiteinden van de armen 5', 7' zijn geschikt voor bevestiging aan een dooropening 34 daarvan. De bevestigingpunten voor de steunelementen ter plaatse van een scharnier zijn geschikt voor bevestiging aan een dergelijk scharnierpunt, bijvoorbeeld middels doorsteken door een opening van het scharnierpunt.

Hierbij vormt het respectieve einddeel van de steel 31 van het steunelement volgens een voorbeeld de schar-nieras voor het scharnierpunt. Op alternatieve wijze is het respectieve einddeel van de steel 31 geschikt voor rangschikking in een aanwezige scharnieras, zoals een holle metalenpen. Daarbij is het bevestigingselement 33 bij voorkeur geschikt voor het middels een klikverbinding, zoals omvattende klikvingers 55, ter plaatse vastklikken aan het frame. Op alternatieve wijze omvat de steel een binnen steel en een buitenste deel waarbij tijdens assemblage de binnen steel in de buitenste deel wordt aangebracht, bijvoorbeeld middels inschuiven daarvan.

Middels de steun met de flens wordt de telefoon in 2 richtingen gesteund door het steunorgaan. De eerste richting is een richting in hoofdzaak dwars op het frame en de tweede richting voorkomt van het frame weggericht verwijderen van de telefoon. Doordat de telefoon vanzelfsprekend ook door het frame wordt gesteund is middels het frame en de steunorganen de telefoon in alle richtingen behalve een opwaarts ondersteunbaar. Dit is goed waarneembaar in de weergaven volgens Fig. 2, maar ook voor een alternatief Fig. 7B.

De onderribbe is in hoofdzaak samengesteld uit een voorzijde-element 25' en een achterzijde-element 25. Tussen het voorzijde-element 25' en het achterzijde-element 25 bevinden zich de einddelen van de onderste ribben van het linker en het rechter ribbensamenstel 4, 6.

Op soortgelijke wijze is de bovenribbe in hoofdzaak samengesteld uit een voorzijde-element 24' en een achterzi j de-element 24. Tussen het voorzijde-element 24' en het achterzijde-element 25 bevinden zich de einddelen van de bovenste ribben van het linker en het rechter ribbensamenstel 4, 6.

Ter plaatse van de bovenribbe 14 zijn de scharnier-aangrijpmiddelen gerangschikt voor het vormen van een scharnier aangrijpsamenstel 17. De scharnieraangrijpmiddelen worden gevormd door de einddelen 18, 19 van de respectieve ribben 8, 9. Deze einddelen 18, 19 omvatten een respectieve vertanding 28, 29 ten behoeve van een onderlinge aangrijping bij respectief scharnieren om de scharnierpunten 23, 23' . Hierdoor wordt gerealiseerd dat de rotatie van de armen 8, 9 ten opzichte van de bovenribbe zodanig is dat in elke mogelijke hoek ten opzichte van de bovenribbe de onderlinge hoek tussen de bovenribbe en elk van de ribbenparen afhankelijk is van de onderlinge hoek van de bovenribbe ten opzichte van het andere ribbenpaar, bij voorkeur in hoofdzaak onder een gelijke hoek verloopt.

Ter plaatse van de onderribbe 16 zijn de scharnier-aangrijpmiddelen gerangschikt voor het vormen van een scharnieraangrijpsamenstel 17'. De scharnieraangrijpmiddelen worden gevormd door de einddelen 18', 19' van de respectieve ribben 5, 7. Deze einddelen 18', 19' omvattende een respectieve vertanding 28', 29' ten behoeve van een onderlinge aangrijping bij respectief scharnieren om de scharnierpunten 23, 23'. Hierdoor wordt gerealiseerd dat de rotatie van de armen 5, 7 ten opzichte van de onderribbe zodanig is dat in elke mogelijke hoek ten opzichte van de onderribbe de onderlinge hoek tussen de onderribbe en elk van de ribbenpaar een afhankelijk is van de onderlinge hoek van de onderribbe ten opzichte van het andere ribbenpaar, bij voorkeur in hoofdzaak onder een gelijke hoek verloopt.

Zoals verduidelijkt aan de hand van de beschrijving van het steunelement 32 functioneert een einddeel van de steel van het steunelement bij voorkeur als scharnieras voor deze scharnieren.

Ten behoeve van het koppelen van de bovenribbe 14 aan het bevestigingsamenstel 40 is voorzien in een verbin-dingsamenstel 50, verschaffende een scharnierbare koppeling tussen het frame 2 en het bevestigingsamenstel 40. Vanaf het achterzijde-element 24 van de bovenribbe strekt zich een verbindingas 34 uit in opwaartse richting. De verbindingas 34 is opneembaar in een koppelhuis 35 van het verbindingsamenstel 50, waarmee het koppelhuis 35 roteerbaar is ten opzichte van het frame om de verbindingas 34. Een tweede verbindingas 36 strekt zich uit door een door-voeropening 37 die is verbonden met het huis 35. De verbindingas 36 dient voor het scharnierbaar verbinden van het bevestigingsamenstel met het koppelhuis 35. Hiermee is derhalve gerealiseerd dat het bevestigingsamenstel zowel roteerbaar is ten opzichte van het frame om de as 34 als dat deze scharnierbaar is met het frame om de verbindingas 36.

Het bevestigingsamenstel 40 dat in deze uitvoeringsvorm is uitgevoerd als een zuignapsamenstel volgens een aspect volgens de onderhavige uitvinding, omvat een koppelarm 41 met aan de zijde van het frame 2 uitstrekkende arm en 43, 43', elk omvattende een doorvoeropening waarin de verbindingas 36 rangschikbaar is. De koppelarm 41 omvat aan het andere einde gebogen bevestigingarmen 42, 42'. Deze bevestigingarmen zijn elk ter plaatse van een respectief eind daarvan voorzien van een doorvoeropening voor het ontvangen van een zuignaptrekas 44.

Voorts zijn deze einden voorzien van een kantelnok 45, 45' voor het daarom kantelen van de koppelarm ten op zichte van de zuignap waarbij de afstand tussen de zuignaptrekas 44 en het bevestigingoppervlak voor de zuignap in een rotatiepositie van de koppelarm groter is dan in een andere rotatiepositie van de koppelarm. Bij voorkeur is de afstand tussen de zuignaptrekas 44 en het oppervlak groter wanneer de koppelarm zich in een in hoofdzaak loodrecht een positie ten opzichte van het oppervlak bevindt dan wanneer deze zich bevindt in een positie in hoofdzaak evenwijdig aan het oppervlak. Hierdoor wordt gerealiseerd dat middels het terugkantelen vanaf het oppervlak van de koppelarm zuignap zijn zuignapwerking verkrijgt waardoor het zuignapsamenstel aan het oppervlak wordt vastgezet.

Hiertoe is de zuignap 46 bevestigbaar aan de kop-pelas middels een flens 47 samenwerkend met flensopname-middelen 48. De flensopnamemiddelen omvatten bijvoorbeeld een met de flens verbonden oppervlak waarachter de flens rangschikbaar is. Op alternatieve wijze is de flens middels een verlijming koppelbaar met de zuignap. Van belang is dat het werkzaam deel van de zuignap verbindbare is met de zuignaptrekas 44. Voorts kent het zuignapsamenstel 40 een zuignaphuis 49 voor opnemen van de zuignap en tegenhouden van de rand van de zuignap middels een rand 49' .

Het zuignaphuis kent voorts twee langgerekte openingen 52 voor het heen-en-weer laten bewegen in de richting van de pijl A van de zuignaptrekas 44 over de slag die benodigd is voor het bewegen van de zuignaptrekas tijdens het kantelen van de koppelarm.

Zoals te zien is in Fig. 2 is de telefoon in een landschapschermoriëntatie rangschikbaar in de telefoonhou-der tussen de steunelementen. Op alternatieve wijze is, zoals te zien is in Fig. 3, de telefoon rangschikbaar in de telefoonhouder in een portretoriëntatie van het beeldscherm. De uitstrekkende armen 5', 7' verschaffen hiertoe een voldoende bereik. Van verrassend voordeel is dat in deze voorkeursuitvoeringsvorm zowel in de landschaporiën-tatie als in de portretoriëntatie van het scherm de bovenste 2 steunelementen boven het midden van de telefoon aangrijpen aan de telefoon waardoor een stabiele 'zit'' wordt verschaft.

In Fig. 5 is een aspect van opvouwbaar het van de telefoonhouder volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm getoond. De onderlinge rangschikking van de componenten realiseert dat het frame door het naar elkaar toe bewegen van de ribben van de linker en rechterribben samenstellen compact kan worden opgevangen. De onderlinge roteerbaarheid en scharnierbaarheid van het frame met het bevesti-gingsamenstel 40 realiseert dat zowel de lengte van de opgevouwen een telefoonhouder in sterke mate wordt bekort door het opvouwen, maar dat evenzeer de dikte van de als zodanig opgevouwen telefoonhouder zeer beperkt is doordat het zuignapsamenstel zeer vlak tussen de steunelementen rangschikbaar is. Doordat in het zuignapsamenstel de kop-pelarm vrijwel in of tegen het vlak van de zuignap kantelbaar is wordt derhalve een zeer compact opvouwbaar ontwerp gerealiseerd.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm (Fig. 6-8) betreft een zelfs nog compacter opvouwbaar ontwerp. Hierbij zijn de vier ribben van de linker en rechterribben samenstellen elk in hoofdzaak even lang waardoor in de opgevouwen toestand de lengte van de opgevouwen een ribben samenstellen in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van een enkele ribbe. Het zijwaartse bereik ten behoeve van een telefoon in de beeldschermlandschaporiëntatie is door het ontbreken van zich uitwaarts uitstrekkende armen verhoudingsgewijs enigszins geringer. Ten behoeve van de opvouwbaar het eerste koppelarm voorzien van twee inhammen voor het daarin opnemen van steunelementen van de onder ribbe. Voorts is een alternatieve koppeling tussen het frame ofwel de bovenribbe daarvan en het zuignapsamenstel getoond omvattende een kogelgewricht voor een onderlinge rangschikking ten opzichte van elkaar middels dit kogelgewricht .

Hoewel de werking van het zuignapsamenstel is beschreven met een actieve toestand van de zuignap terwijl de koppelarm zich in hoofdzaak loodrecht bevindt ten opzichte van het zuignapoppervlak is het zuignapsamenstel evenzeer uitvoerbaar met een actieve oriëntatie van de zuignap ten opzichte van de koppelarm in enige andere hoek die past bij een bevoorkeurde oriëntatie van een te houden object middels het zuignapsamenstel ten opzichte van een oppervlak. Hiertoe dienen oppervlakken van de kantelnok onder een hierbij passende hoek te worden gerangschikt, zoals bijvoorbeeld onder een hoek van 45° tot 90°. Het is zelfs mogelijk om de zuignap actief te laten zijn wanneer de arm zich evenwijdig bevindt aan het zuignapoppervlak, hetgeen bijvoorbeeld praktisch is wanneer de telefoonhou-der tegen een verticaal oppervlak wordt gebruikt. Verder is voorzien dat het zuignapsamenstel zowel functioneert in een positie met de koppelarm in hoofdzaak loodrecht als in een positie met de koppelarm in hoofdzaak parallel aan de zuignap. In een dergelijk geval is de kantelnok zodanig gevormd dat deze de zuignap van het oppervlak wegtrekt in een parallelle oriëntatie van de koppelarm en deze naar het oppervlak toelaat gaan in de andere horizontale positie 180° gekanteld ten opzichte van de oriëntatie waarin deze de zuignap van het oppervlak weghoudt. In de loodrechte positie daartussen trekt de kantelnok zuignap eveneens weg van het oppervlak.

Een afgeknotte vliegervorm is gedefinieerd als een vlieger waarvan de bovenste en onderste lijnstukken leidende naar de punt zijn ingekort en onderling verbonden met een verbindingslijn waardoor een zeshoek ontstaat. Bij voorkeur zijn in het raamwerk volgens voorkeursuitvoeringsvormen de onderste en bovenste verbindingslijn in hoofdzaak parallel gerangschikt. Indien de overige lijnen worden doorgetrokken ontstaat daarmee de vorm van de vlieger. De afgeknotte vliegervorm van voorkeursuitvoeringsvormen van het raamwerk is in verschillende meetkundige delen ontleedbaar. Vanaf de scharnierpunten in het midden is de bovenste in hoofdzaak helft gevormd als een afgeknotte driehoek of een parallellogram. Ook is de vorm van het frame volgens een voorkeursuitvoeringsvorm te beschouwen als een afgeknotte ruit met een afgeknotte onderzijde en een afgeknotte bovenzijde. De definitie van de vlieger maakt dat de onderste helft van het raamwerk langere seg- menten heeft dan de bovenste helft of omgekeerd. Een telefoon voor houden in de telefoonhouder is gedefinieerd als een tabletvormige inrichting omvattende een scherm dat het grootste deel van de voorzijde van de tabletvormige inrichting beslaat. Daarmee is het mogelijk en voorzien dat een als tablet aangeduid apparaat binnen de bedoeling van dit document valt onder een telefoon met bijvoorbeeld een schermformaat van 3-14 inch, bij voorkeur 3-9 inch, bij verdere voorkeur 3-7 inch, bij verdere voorkeur 3-6 inch. Het is voorzien dat de houder volgens de onderhavige uitvinding wordt uitgevoerd in een formaat geschikt voor bijvoorbeeld 4-6 inch, bij verdere voorkeur 3-7 inch, bij verdere voorkeur 5-7 inch, bij verdere voorkeur 6 -8 inch, bij verdere voorkeur 7-10 inch, bij verdere voorkeur 9-13 inch, bij verdere voorkeur 8-12 inch.

In het voorgaande is de onderhavige uitvinding beschreven aan de hand van enkele voorkeursuitvoeringsvormen. Verschillende aspecten van verschillende uitvoeringen worden beschreven geacht in combinatie met elkaar waarbij alle combinaties die bij lezing door een vakman van het vakgebied op basis van dit document door een vakman binnen het begrip van de uitvinding vallen beschouwd worden te zijn meegelezen. Deze voorkeursuitvoeringsvormen zijn niet beperkend voor de beschermingsomvang van dit document. De gevraagde rechten worden bepaald in de aangehechte conclusies. et -k

Claims (27)

1. Telefoonhouder, zoals in een voertuig, zoals een auto, rangschikbaar, voor het in een gebruikspositie houden van meerdere formaten van een telefoons, omvattende: - een raamwerk gevormd als een in vooraanzicht afgeknotte vlieger of zeshoek, - tenminste drie steunorganen voor het daarmee steunen van de telefoon, - een bovenribbe omvattende een linker bovenscharnier en rechter bovenscharnier, - een linker ribbensamenstel vormende een linker draagverbinding omvattende een onderling om een midden-scharnier scharnierbaar linker ribbenpaar, en scharnier-baar verbonden met de linker scharnier van de bovenribbe, - een rechter ribbensamenstel, vormende een rechter draagverbinding omvattende een onderling om een midden-scharnier scharnierbaar rechter ribbenpaar, en scharnierbaar verbonden met de rechterscharnier van de bovenribbe, - waarbij de bovenribbe van het linker ribbenpaar en de bovenribbe van het rechter ribbenpaar zijn voorzien van scharnieraangrijpmiddelen ingericht voor een onderlinge aangrijping in elk van de scharnierposities zodanig dat in elke mogelijke hoek ten opzichte van de bovenribbe de onderlinge hoek tussen de bovenribbe en elk van de ribbenparen afhankelijk is van de onderlinge hoek van de bovenribbe ten opzichte van het andere ribbenpaar, - een onderzijdeverbinding tussen de vanaf de bovenribbe tegenovergestelde zijde van het linker ribbensamenstel en het rechter ribbensamenstel.

2. Houder volgens conclusie 1 waarbij de onderzijde-verbinding een onderribbe, omvattende een linker scharnier en rechter scharnier, omvat.

3. Houder volgens conclusie 2 waarbij de onderribbe van het linker ribbenpaar en de onderribbe van het rechter ribbenpaar zijn voorzien van scharnieraangrijpmiddelen ingericht voor een onderlinge aangrijping in elk van de scharnierposities, bij voorkeur zodanig dat in elke mogelijke hoek ten opzichte van de onderribbe de onderlinge hoek tussen de onderribbe en elk van de ribbenparen afhankelijk is van de onderlinge hoek van de bovenribbe ten opzichte van het andere ribbenpaar.

4. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de scharnieraangrijpmiddelen een vertanding omvatten, welke is gerangschikt aan het linker ribbensamenstel respectievelijk het rechter ribbensamenstel.

5. Houder conclusie 4 waarbij de vertanding bij voorkeur is gerangschikt aan de ter plaatse van de bovenribbe en/of de onderzijdeverbinding rangschikbare einden van het linker ribbenpaar en het rechter ribbenpaar.

6. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de scharnieraangrijpmiddelen zijn aangebracht in het materiaal waaruit de ribben zijn gevormd.

7. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een montageorgaan koppelbaar of gekoppeld met het raamwerk voor montage van het raamwerk ter plaatse van de gebruikspositie van de telefoon.

8. Houder volgens conclusie 7 waarbij het montageor-gaan is gekoppeld met de bovenribbe voor het vanaf de bovenribbe doen afhangen van het raamwerk.

9. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het linker resp. rechter ribbenpaar een linker armelement respectievelijk een rechter armelement omvat elk zich zijwaarts uitstrekkende buiten het raamwerk .

10. Houder volgens conclusie 9 waarbij het rechter-armelement en het linker armelement zich respectievelijk opwaarts uitstrekken vanaf de respectieve middenscharnier, bij voorkeur als verlengend element van de onderste ribbe van het respectieve ribbenpaar.

11. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij tenminste één van de tenminste drie steunorganen zijn gerangschikt aan of bevestigd in de onderzij deverbinding .

12. Houder volgens conclusie 11, omvattende twee steunorganen gerangschikt aan of bevestigd in de onderzij-deverbinding, bij voorkeur gerangschikt aan of nabij 2 scharnierpunten met het respectieve rechter en linker ribbenpaar daarvan.

13. Volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij ten minste twee van de tenminste drie steunorganen in een gebruikspositie van de houder zijn gerangschikt aan of bevestigd in een scharnierpunt van het linker resp. rechter ribbenpaar, bij voorkeur boven dit scharnierpunt in een gebruikspositie van de houder gezien, bij verdere voorkeur gerangschikt aan het respectieve linker armelement en rechter armelement, bij verdere voorkeur nabij een einde daarvan.

14. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de steunorganen een omsluitingorgaan omvattende voor het omsluiten van de telefoon, bij voorkeur waarbij het omsluitingorgaan een in hoofdzaak flensvormige kent.

15. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het raamwerk zich tijdens gebruik in hoofdzaak uitstrekt achter de telefoon, bij voorkeur met vanachter de telefoon uitstekende steunorganen.

16. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het raamwerk steeds in hoofdzaak een symmetrische vorm heeft, bij verdere voorkeur een lijnsym-metrische vorm.

17. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij bij neerwaarts drukken van de onderzij-deverbinding de middenscharnieren van de het linker ribbenpaar en het rechter ribbenpaar naar elkaar toe bewogen worden.

18. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende weerstandmiddelen voor het verschaffen van weerstand aan tenminste een scharnier.

19. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een bevestigingsamenstel voor het bevestigen van de houder aan een vaste basis.

20. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij een onderlinge afstand tussen twee onderste steunen zodanig is dat een laadkabel van voren inbrengbaar is tussen deze steunen en/of dat een laadkabel inbrengbaar is in een plaatconnector van de telefoon wanneer deze is geplaatst in de houder.

21. Houder volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het montageorgaan koppelbaar is met een zuignapsamenstel of daarmee gekoppeld is, bij verdere voorkeur het zuignapsamenstel omvattende: - een zuignapelement voor rangschikken tegen een oppervlak dat geschikt is voor samenwerken met het zuignapelement, - een actuatieorgaan voor actueren van de zuignap, - een koppelarm voor koppelen van het zuignapsamenstel met een te dragen element, bij voorkeur een telefoon-houder, - zuignapkoppelmiddelen voor het koppelen van de koppelarm met een actief deel van de zuignap, - waarbij het zuignapsamenstel een overbrenging omvat voor het door ten opzichte van de zuignap kantelen of scharnieren van de koppelarm tussen een rusttoestand en een gebruikstoestand, waarbij tijdens het overbrengen van de koppelarm van de rusttoestand naar de gebruikstoestand de zuignap ten opzichte van het oppervlak wordt geactiveerd .

22. Houder volgens conclusie 21, het activeren van de zuignap inhoudende het van het oppervlak weg bewegen van het actieve deel van de zuignap op enige afstand van de rand daarvan.

23. Houder volgens conclusie 21 of 22 waarbij het zuignapsamenstel een nok, zoals een kantelnok omvat voor het verhogen van de afstand van de zuignapkoppelmiddelen of een scharnieras daarvan ten opzichte van het oppervlak, waarbij de kantelnok bij voorkeur is gevormd door een aanliggend aan de zuignap kantelend eind van de koppelarm.

24. Houder volgens conclusie 21, 22 of 23 waarbij de koppelarm aan de zuignapzijde, bij voorkeur in twee einden van een vork, twee opname-elementen voor opnemen van de zuignapkoppelmiddelen omvat.

25. Houder volgens een of meer van de conclusies 21 - 24, het zuignapelement omvattende een koppelorgaan voor koppelen met de zuignapkoppelmiddelen.

26. Houder volgens een of meer van de conclusies 21 - 25 waarbij de koppelarm in de rusttoestand zich in hoofdzaakdichter bij het oppervlak bevindt en waarbij de koppelarm in de actief toestand zich in hoofdzaak verder van het oppervlak bevindt, bij voorkeur waarbij de hoek tussen het oppervlak en de koppelarm in de rusttoestand relatief dichter bij 0° is en de hoek tussen het oppervlak en de koppelarm in de actief toestand relatief dichter bij 90° is.

27. Zuignapsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies 21-26.