NL1037668C2 - Mobiele presentatie-inrichting. - Google Patents

Mobiele presentatie-inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1037668C2
NL1037668C2 NL1037668A NL1037668A NL1037668C2 NL 1037668 C2 NL1037668 C2 NL 1037668C2 NL 1037668 A NL1037668 A NL 1037668A NL 1037668 A NL1037668 A NL 1037668A NL 1037668 C2 NL1037668 C2 NL 1037668C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
lock
panel
support
arm
presentation
Prior art date
Application number
NL1037668A
Other languages
English (en)
Inventor
Ronnie Beek
Original Assignee
Smit Visual Supplies B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Smit Visual Supplies B V filed Critical Smit Visual Supplies B V
Priority to NL1037668A priority Critical patent/NL1037668C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1037668C2 publication Critical patent/NL1037668C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B21/00Projectors or projection-type viewers; Accessories therefor
    • G03B21/54Accessories
    • G03B21/56Projection screens
    • G03B21/58Projection screens collapsible, e.g. foldable; of variable area
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16MFRAMES, CASINGS OR BEDS OF ENGINES, MACHINES OR APPARATUS, NOT SPECIFIC TO ENGINES, MACHINES OR APPARATUS PROVIDED FOR ELSEWHERE; STANDS; SUPPORTS
    • F16M11/00Stands or trestles as supports for apparatus or articles placed thereon ; Stands for scientific apparatus such as gravitational force meters
    • F16M11/02Heads
    • F16M11/04Means for attachment of apparatus; Means allowing adjustment of the apparatus relatively to the stand
    • F16M11/043Allowing translations
    • F16M11/048Allowing translations adapted to forward-backward translation movement
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16MFRAMES, CASINGS OR BEDS OF ENGINES, MACHINES OR APPARATUS, NOT SPECIFIC TO ENGINES, MACHINES OR APPARATUS PROVIDED FOR ELSEWHERE; STANDS; SUPPORTS
    • F16M11/00Stands or trestles as supports for apparatus or articles placed thereon ; Stands for scientific apparatus such as gravitational force meters
    • F16M11/20Undercarriages with or without wheels
    • F16M11/2007Undercarriages with or without wheels comprising means allowing pivoting adjustment
    • F16M11/2021Undercarriages with or without wheels comprising means allowing pivoting adjustment around a horizontal axis
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16MFRAMES, CASINGS OR BEDS OF ENGINES, MACHINES OR APPARATUS, NOT SPECIFIC TO ENGINES, MACHINES OR APPARATUS PROVIDED FOR ELSEWHERE; STANDS; SUPPORTS
    • F16M11/00Stands or trestles as supports for apparatus or articles placed thereon ; Stands for scientific apparatus such as gravitational force meters
    • F16M11/42Stands or trestles as supports for apparatus or articles placed thereon ; Stands for scientific apparatus such as gravitational force meters with arrangement for propelling the support stands on wheels
    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09FDISPLAYING; ADVERTISING; SIGNS; LABELS OR NAME-PLATES; SEALS
    • G09F15/00Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like
    • G09F15/0006Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like planar structures comprising one or more panels
    • G09F15/0056Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like planar structures comprising one or more panels portable display standards
    • G09F15/0062Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like planar structures comprising one or more panels portable display standards collapsible
    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09FDISPLAYING; ADVERTISING; SIGNS; LABELS OR NAME-PLATES; SEALS
    • G09F9/00Indicating arrangements for variable information in which the information is built-up on a support by selection or combination of individual elements
    • G09F9/30Indicating arrangements for variable information in which the information is built-up on a support by selection or combination of individual elements in which the desired character or characters are formed by combining individual elements
    • G09F9/35Indicating arrangements for variable information in which the information is built-up on a support by selection or combination of individual elements in which the desired character or characters are formed by combining individual elements being liquid crystals

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Crystallography & Structural Chemistry (AREA)
  • Casings For Electric Apparatus (AREA)

Description

Korte omschrijving: Mobiele presentatie-inrichting.
BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een mobiele 5 presentatie-inrichting, omvattende een verplaatsbaar gestel met steunpunten die een gebied bepalen voor het op een ondergrond afsteunen van het gestel en met ten minste één staander, en een presentatiepaneel dat zich in een langsrichting van het gestel uitstrekt en dat met de ten minste ene staander is verbonden, waarbij het presentatiepaneel in hoogterichting ten opzichte van het gestel transleerbaar is 10 tussen een lager gelegen transportpositie en een hoger gelegen presentatiepositie.
Een bekende mobiele presentatie-inrichting heeft een gestel en een presentatiepaneel dat met het gestel is verbonden en ten opzichte van het gestel in hoogterichting verplaatsbaar is. Het gestel bestaat in hoofdzaak uit twee staanders waaraan het presentatiepaneel is bevestigd, welke staanders bovenop zich in 15 horizontale richting nabij het vloeroppervlak uitstrekkende dwarsliggers zijn bevestigd waardoor twee gedeelten in omgekeerde T-vorm zijn gevormd die onderling door een zich in langsrichting van het presentatiepaneel uitstrekkende langsligger zijn verbonden. De liggers die zich in dwarsrichting op het presentatiepaneel uitstrekken verschaffen een zekere stabiliteit aan de mobiele 20 presentatie-inrichting tegen omvallen. Verder zijn de liggers aan tegenovergelegen kopse uiteinden van wielen voorzien zodat de inrichting gemakkelijk kan worden verplaatst. De lengte van de zich in dwarsrichting op het presentatiepaneel uitstrekkende liggers is begrensd door de breedte van een deuropening waardoorheen de inrichting moet kunnen worden gereden. Het presentatiepaneel is 25 in hoogte verstelbaar met de staanders verbonden zodat het presentatiepaneel in een lager gelegen transportpositie door een deuropening heen kan worden verplaatst, waarbij het op de plaats waar de inrichting wordt gebruikt omhoog kan worden getransleerd om zodoende een meer optimale stand van het presentatiepaneel ten opzichte van gebruikers te verschaffen. Een nadeel van de 30 bovenomschreven bekende mobiele presentatie-inrichting is dat de kantelstabiliteit slechts beperkt is. Met name indien een relatief zwaar presentatiepaneel zoals een LCD-monitor, een interactief whiteboard of een als drieluik uitgevoerd presentatiepaneel op de mobiele presentatie-inrichting aanwezig is bestaat een reëel risico op omkantelen tijdens gebruik. Een doel van de onderhavige uitvinding 1037668 2 is derhalve het verschaffen van een mobiele presentatie-inrichting met een verhoogde stabiliteit tegen kantelen. Het genoemde doel wordt bereikt met de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, welke wordt gekenmerkt doordat deze een steunelement omvat dat met het gestel is verbonden en ten opzichte van het 5 gestel van en naar een actieve stand verplaatsbaar is, waarbij het steunelement zich in diens actieve stand in dwarsrichting van het gestel gezien tot buiten het gebied uitstrekt voor het buiten het gebied vormen van een additioneel steunpunt voor het gestel. Een voordeel van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding is dat door toepassing van een steunelement dat zich in een actieve stand in dwarsrichting van 10 het gestel gezien tot buiten het gebied uitstrekt voor het buiten het gebied vormen van een additioneel steunpunt voor het gestel, de kantelstabiliteit en daarmee de veiligheid van de inrichting aanmerkelijk is verhoogd.
Bij voorkeur is het steunelement tussen een ruststand en de actieve stand verplaatsbaar, waarbij het steunelement zich in diens ruststand althans in 15 hoofdzaak binnen de maximale omtrek van de inrichting, gezien in bovenaanzicht, bevindt. Hierdoor worden geen concessies gedaan aan het benodigd vloeroppervlak van de inrichting tijdens transport ervan, ofwel, de inrichting is in de ruststand van het steunelement door een deuropening verplaatsbaar doordat het steunelement zich in diens ruststand niet tot buiten de genoemde maximale omtrek van de 20 inrichting uitstrekt.
Het is verder gunstig indien de inrichting beveiligingsmiddelen omvat die in de actieve stand van het steunelement translatie van het presentatiepaneel ten opzichte van het gestel vrijgeven, en die in de ruststand van het steunelement het presentatiepaneel in diens transportpositie vergrendelen. Door 25 toepassing van dergelijke beveiligingsmiddelen is gerealiseerd dat het presentatiepaneel enkel in de actieve stand van het steunelement vanuit diens transportpositie omhoog kan worden verplaatst. Aldus wordt effectief voorkomen dat door het omhoog verplaatsen van het presentatiepaneel de inrichting gevoeliger wordt voor kantelen als gevolg van het daarmee gepaard gaande omhoog 30 verschuiven van het zwaartepunt van de inrichting. Aldus is de veiligheid van de inrichting zowel tijdens gebruik als tijdens transport in nog hogere mate gewaarborgd, aangezien tijdens gebruik het presentatiepaneel naar diens presentatiepositie verplaatsbaar is waarbij het steunelement additionele kantelstabiliteit verschaft, en aangezien tijdens transport van de inrichting het 3 presentatiepaneel in diens transportpositie is vergrendeld.
Het is verder gunstig indien de inrichting een steunvergrendeling omvat die in een steunvergrendelstand het steunelement in diens actieve stand vergrendelt, en die in een steunvrijgeefstand verplaatsing van het steunelement uit 5 diens actieve stand naar diens ruststand vrijgeeft. Bij voorkeur maakt de steunvergrendeling deel uit van de beveiligingsmiddelen.
In een eenvoudige voorkeursuitvoeringsvorm is de steunvergrendeling om een rotatie-as roteerbaar met het gestel verbonden en omvat het een veerelement dat op het gestel afsteunt en onder invloed van een 10 veerkracht de steunvergrendeling in diens steunvergrendelstand forceert, waarbij de steunvergrendeling verder een bedieningsknop heeft die onder invloed van een externe kracht verplaatsbaar is voor het, tegen de richting van de veerkracht in, verplaatsen van de steunvergrendeling van diens steunvergrendelstand naar diens steunvrijgeefstand. Bij verdere voorkeur omvat de steunvergrendeling een haak die 15 in de steunvergrendelstand haakt achter een op het steunelement voorziene verdere haak. Door toepassing van de genoemde bedieningsknop is de steunvergrendeling door een gebruiker van de inrichting op eenvoudige wijze bedienbaar.
Bij verdere voorkeur omvat de inrichting een paneelvergrendeling met een paneelvergrendelstand, waarbij in de transportpositie van het 20 presentatiepaneel de paneelvergrendeling zich in diens paneelvergrendelstand bevindt en in aangrijping met het presentatiepaneel is, en met een paneelvrijgeefstand, waarbij onder invloed van verplaatsing van het presentatiepaneel uit de transportpositie naar de presentatiepositie de paneelvergrendeling van de paneelvergrendelstand naar de paneelvrijgeefstand 25 verplaatst. Door toepassing van een dergelijke paneelvergrendeling, bij voorkeur deel uitmakend van de beveiligingsmiddelen, kan op effectieve wijze het presentatiepaneel in diens transportpositie worden aangegrepen en worden vergrendeld.
Een dergelijke vergrendeling van de paneelvergrendeling kan met 30 voordeel worden verschaft indien de inrichting een blokkeerelement heeft dat in een blokkeerstand de paneelvergrendeling in diens paneelvergrendelstand blokkeert voor het ten opzichte van het gestel vergrendelen van het presentatiepaneel in diens transportpositie, en die in een vrijgeefstand de blokkering van de paneelvergrendeling in diens paneelvergrendelstand vrijgeeft zodat het 4 presentatiepaneel ten opzichte van het gestel vanuit diens transportpositie verplaatsbaar is. Bij voorkeur maakt het blokkeerelement deel uit van de beveiligingsmiddelen.
Het is in dit kader gunstig indien het steunelement onder invloed 5 van diens verplaatsing van de ruststand naar de actieve stand aangrijpt op het blokkeerelement voor het verplaatsen van het blokkeerelement van diens blokkeerstand naar diens vrijgeefstand, en waarbij onder invloed van een door een veerelement op het blokkeerelement uitgeoefende veerkracht het blokkeerelement van de vrijgeefstand naar de blokkeerstand verplaatst onder invloed van 10 verplaatsing van het steunelement van diens actieve stand naar diens ruststand. Op deze wijze is bereikt dat met het steunelement automatisch, dat wil zeggen zonder tussenkomst van de gebruiker, via het blokkeerelement, de vergrendeling en vrijgave van de paneelvergrendeling in diens paneelvergrendelstand is gerealiseerd.
Om te voorkomen dat een gebruiker bij het door middel van de 15 steunvergrendeling vrijgeven van het steunelement het presentatiepaneel vanuit diens transportstand opwaarts kan verplaatsen is het verder gunstig indien de steunvergrendeling in diens steunvrijgeefstand de paneelvergrendeling in diens paneelvergrendelstand blokkeert.
In dit kader is het gunstig indien de paneelvergrendeling een om 20 een rotatie-as roteerbaar met de staander verbonden vergrendelplaat omvat die een opname heeft voor het in de paneelvergrendelstand aangrijpen van het presentatiepaneel, waarbij aan de vergrendelplaat een verbindingselement is bevestigd dat zich met een uiteinde daarvan uitstrekt tot nabij de steunvergrendeling, waarbij ter plaatse van het uiteinde een nok op het 25 verbindingselement is voorzien, welke nok in de steunvrijgeefstand van de steunvergrendeling aanligt tegen een aanslagvlak dat op de steunvergrendeling is voorzien voor het blokkeren van de paneelvergrendeling in diens paneelvergrendelstand, en welke nok in de steunvergrendelstand van de steunvergrendeling vrij ten opzichte van de steunvergrendeling verplaatsbaar is.
30 In een gunstige voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting verder een arm omvat die met een eerste uiteinde met het presentatiepaneel is verbonden, en die ter plaatse van een tegenover diens eerste uiteinde gelegen tweede uiteinde een bevestigingsvoorziening heeft waaraan een hulpapparaat bevestigbaar is, waarbij de arm ten opzichte van het presentatiepaneel 5 verplaatsbaar is tussen een transportstand, waarin de arm zich althans in hoofdzaak binnen de maximale omtrek van de inrichting, gezien in bovenaanzicht, bevindt, en een gebruiksstand, waarin de arm zich tot buiten de maximale omtrek van de inrichting, gezien in bovenaanzicht, uitstrekt. Als voorbeeld van een hulpapparaat 5 kan worden gedacht aan een beamer of een dergelijk visueel presentatieapparaat, zodat een visuele presentatie op het presentatiepaneel kan worden geprojecteerd, of kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een lichtbron zodat het presentatiepaneel kan worden verlicht. Doordat de arm uitklapbaar is van een transportstand naar een gebruiksstand neemt bij aanwezigheid van de arm de inrichting in diens 10 transportstand slechts een beperkte ruimte in beslag, dat wil zeggen dat de inrichting nog steeds door een deuropening verplaatsbaar is.
Het is hierbij gunstig indien de inrichting een armvergrendeling omvat met een armvergrendelstand waarin de armvergrendeling de arm in diens transportstand blokkeert, en met een armvrijgeefstand waarin de armvergrendeling 15 verplaatsing van de arm ten opzichte van het presentatiepaneel vrijgeeft. Doordat de arm aldus in diens transportstand vergrendelbaar is, neemt de veiligheid van de inrichting bij transport belangrijk toe.
In een gunstige voorkeursuitvoeringsvorm omvat de armvergrendeling een koppelorgaan voor het werkzaam met elkaar verbinden van 20 het steunelement en de armvergrendeling, waarbij het steunelement onder invloed van diens verplaatsing van de ruststand naar de actieve stand de armvergrendeling in diens armvrijgeefstand verplaatst. Aldus wordt bereikt dat de arm enkel kan worden uitgeklapt van diens transportstand naar diens gebruiksstand, indien het steunelement zich in diens actieve stand bevindt, waardoor het steunelement 25 effectief bijdraagt aan de kantelstabiliteit van de inrichting, indien de arm is uitgeklapt.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvat de arm een scharnierconstructie waarmee de arm om een zich parallel aan de langsrichting van het gestel uitstrekkende as zwenkbaar ten opzichte van het presentatiepaneel, met 30 het presentatiepaneel is verbonden.
Verder is het gunstig indien de scharnierconstructie een plaatstuk omvat dat star met de arm is verbonden, welk plaatstuk ter plaatse van een van de arm afgelegen uiteinde een opname omvat en welk plaatstuk tussen de opname en de arm om een as roteerbaar met het presentatiepaneel is verbonden, waarbij de 6 scharnierconstructie verder een eerste aanslag omvat, waarbij in de transportstand van de arm de opname in aangrijping is met de eerste aanslag, en waarbij de scharnierconstructie verder een klikverbinding omvat voor het in diens gebruiksstand vasthouden van het plaatstuk. Aldus kan de arm op een uiterst 5 gebruiksvriendelijke wijze van diens transportstand naar diens gebruiksstand worden uitgeklapt.
De klikverbinding omvat in een eenvoudige doch robuuste voorkeursuitvoeringsvorm een tweede, zwenkbaar om een verdere as met de scharnierconstructie verbonden tweede aanslag die zich in een aanslagstand in de 10 baan van de opname bevindt, waarbij onder invloed van zwenking van de arm van diens transportstand naar diens gebruiksstand, het plaatstuk aangrijpt op de tweede aanslag zodat de tweede aanslag uit de baan van de opname zwenkt en het plaatstuk de tweede aanslag kan passeren, waarbij de tweede aanslag onder invloed van een door een veer uitgeoefende veerkracht in de richting van diens 15 aanslagstand zwenkt zodat in de gebruiksstand van de arm, de tweede aanslag in aangrijping is met de opname. Met de baan van de opname wordt bedoeld de baan die de opname aflegt onder invloed van het tussen de transportstand en de gebruiksstand zwenken van de arm.
Voor het op eenvoudige en gebruiksvriendelijke wijze vrijgeven van 20 de klikverbinding is het gunstig indien de scharnierconstructie een om de as roteerbare ontgrendelplaat omvat die onder invloed van zwenking van de arm van diens gebruiksstand naar een ten opzichte van diens transportstand verder dan de gebruiksstand gelegen stand de klikverbinding opheft zodat de opname langs de tweede aanslag kan passeren voor het van de verder dan de gebruiksstand gelegen 25 stand naar de transportstand zwenken van de arm. Bij voorkeur forceert de ontgrendelplaat onder invloed van zwenking van de arm van diens gebruiksstand naar een ten opzichte van diens transportstand verder dan de gebruiksstand gelegen stand de tweede aanslag uit de baan van de opname zodat de opname langs de tweede aanslag kan passeren.
30 Een dergelijke arm met een bovenomschreven scharnierconstructie volgens de onderhavige uitvinding is eveneens met voordeel toepasbaar bij mobiele presentatie-inrichtingen volgens de stand van de techniek. In dit geval is er dan sprake van een mobiele presentatie-inrichting, omvattende een verplaatsbaar gestel met steunpunten die een gebied bepalen voor het op een ondergrond afsteunen van 7 het gestel en met ten minste één staander, en een presentatiepaneel dat zich in een langsrichting van het gestel uitstrekt en dat met de ten minste ene staander is verbonden, waarbij het presentatiepaneel in hoogterichting ten opzichte van het gestel transleerbaar is tussen een lager gelegen transportpositie en een hoger 5 gelegen presentatiepositie, waarbij dat de inrichting wordt gekenmerkt doordat deze verder een arm omvat die met een eerste uiteinde met het presentatiepaneel is verbonden, en die ter plaatse van een tegenover diens eerste uiteinde gelegen tweede uiteinde een bevestigingsvoorziening heeft waaraan een hulpapparaat bevestigbaar is, waarbij de arm ten opzichte van het presentatiepaneel 10 verplaatsbaar is tussen een transportstand, waarin de arm zich althans in hoofdzaak binnen de maximale omtrek van de inrichting, gezien in bovenaanzicht, bevindt, en een gebruiksstand, waarin de arm zich tot buiten de maximale omtrek van de inrichting, gezien in bovenaanzicht, uitstrekt, en waarbij de arm een scharnierconstructie omvat waarmee de arm om een zich parallel aan de 15 langsrichting van het gestel uitstrekkende as zwenkbaar ten opzichte van het presentatiepaneel, met het presentatiepaneel is verbonden.
De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding aan de hand van de navolgende figuren.
20 Figuur 1 toont in isometrische weergave een voorkeurs uitvoeringsvorm van een mobiele presentatie-inrichting volgens de onderhavige uitvinding in een stand gereed voor gebruik;
Figuur 2a toont in isometrische weergave een gedeelte van de inrichting volgens figuur 1 in diens transportstand; 25 Figuur 2b toont in detail een gedeelte van de inrichting volgens figuur 2a;
Figuur 3 toont in zijaanzicht de inrichting volgens figuur 2a;
Figuur 4 toont in zijaanzicht de inrichting volgens figuur 2a, maar in diens stand gereed voor gebruik; 30 Figuur 5 toont in isometrische weergave een gedeelte van de inrichting volgens figuur 4;
Figuur 6a toont in isometrische weergave een gedeelte van de inrichting volgens figuur 1;
Figuren 6b en 6c tonen een detail van het gedeelte van de inrichting 8 volgens figuur 6a, gezien vanuit twee respectievelijke hoeken;
Figuren 7a-7d tonen in zijaanzicht en transparant een detail van het gedeelte van de inrichting volgens figuur 6a, in vier respectievelijke standen.
In figuren 1 tot en met 7d is een voorkeursuitvoeringsvorm van een 5 mobiele presentatie-inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding getoond. Inrichting 1 omvat in hoofdzaak een presentatiepaneel 2 en een gestel 4. Het presentatiepaneel 2 kan zoals met name in figuur 1 is getoond een zogenaamd drieluik zijn of kan een enkel paneel betreffen en kan meer specifiek bijvoorbeeld een krijtbord, whiteboard, interactief whiteboard, projectiescherm of televisiescherm 10 zoals bijvoorbeeld een LCD-scherm betreffen.
Gestel 4 omvat twee staanders 6 die zich elk vanaf een horizontaal nabij een ondergrond gelegen ligger 10 in verticale richting uitstrekken. Liggers 10 strekken zich elk dwars op het paneel 2 uit om zodoende de stabiliteit van de inrichting 1 tegen kantelen te verhogen. Liggers 10 zijn onderling verbonden door 15 een langsligger 8 waarop een draagplateau 14 kan zijn voorzien waarop bijvoorbeeld een computer kan worden geplaatst, ten behoeve van bijvoorbeeld een interactief whiteboard. Aan elk van de kopse uiteinden van liggers 10 is aan de onderzijde ervan een zwenkwiel 12 voorzien waardoor inrichting 1 eenvoudig kan worden verreden. De vier zwenkwielen 12 bepalen daartussen een gebied voor het 20 op de ondergrond afsteunen van het gestel 4, en daarmee de inrichting 1.
Presentatiepaneel 2 is bevestigd op een raamwerk 17 (zie figuur 3) dat een geleiding omvat waarmee het raamwerk 17 met een verder raamwerk 18 is verbonden. Raamwerk 18 is star aan staanders 6 bevestigd. Aldus kan presentatiepaneel 2 in hoogterichting ten opzichte van het gestel 4 transleren 25 waardoor het van een lager gelegen transportpositie (zoals getoond in figuur 2a en 3) naar een hoger gelegen presentatiepositie (zoals getoond in figuur 1 en 4) kan worden verplaatst. Een vereiste aan dergelijke mobiele presentatie-inrichtingen is dat deze door een deuropening moeten kunnen worden verplaatst. Derhalve is het van belang dat het presentatiepaneel 2 in diens transportpositie een bepaalde 30 maximale hoogte niet te boven gaat en dat de lengte van liggers 10 (de afmeting van links naar rechts in het zijaanzicht volgens figuur 3 gezien) zodanig gelimiteerd is dat de inrichting, meer specifiek de genoemde liggers, bij voorkeur met enige speling, door de door de twee deurstijlen van een deuropening begrensde ruimte dienen te kunnen worden verplaatst. Een gangbare maximale afmeting tijdens 9 transport is hierbij een maximale hoogte van 1,90 meter bij een maximale breedte van 0,80 meter. De lengte van de inrichting 1, dat wil zeggen de afmeting in langsrichting van langsligger 8 gezien, is hierbij minder relevant.
Aan de bovenzijde van presentatiepaneel 2 is een telescooparm 90 5 voorzien met twee ten opzichte van elkaar uitschuifbare armdelen 96 en 97. Aan het van het presentatiepaneel 2 afgelegen uiteinde van arm 90 is een bevestigingsvoorziening 92 verschaft waaraan een hulpapparaat zoals bijvoorbeeld een beamer 99 kan worden bevestigd. Ook kan in dit kader bijvoorbeeld worden gedacht aan een lichtbron of aan een ander type beeldprojector. Arm 90 kan worden 10 uitgeklapt van een in figuur 3 getoonde transportstand naar een in figuur 4 getoonde gebruiksstand, in welke laatste stand met beamer 99 een beeld op presentatiepaneel 2 kan worden getoond.
Door de verticale translatiemogelijkheid van het presentatiepaneel 2 en door aanwezigheid van arm 90 met daaraan bevestigd een beamer 99 is de 15 inrichting 1 in hogere mate gevoelig voor omkantelen, met name naar voren toe, dat wil zeggen in het in figuur 4 getoonde aanzicht met de klok mee, en met name indien het presentatiepaneel 2 zich in diens presentatiepositie bevindt, en indien de arm 90 zich in diens gebruiksstand bevindt. Om het gevaar tegen omkantelen in hoge mate te beperken is ter plaatse van een voorste kops uiteinde 11 van elk van 20 de liggers 10 een uitklapbare, als steunelement fungerende steun 20 verschaft. Hoewel niet noodzakelijk binnen het kader van de onderhavige uitvinding, heeft het de voorkeur dat zoals in de figuren getoond is, aan beide liggers 10 een steun 20 is voorzien, en dat deze steunen 20 onderling gelijk zijn. Navolgend zal de steun 20 en de daarmee werkzaam verbonden zijnde verdere onderdelen van de inrichting 1 25 worden toegelicht voor één van de twee steunen 20. Elk van de twee steunen 20 is om een scharnieras 22 roteerbaar ten opzichte van de betreffende ligger 10 met de ligger 10 verbonden. Steun 20 is uitklapbaar van een ruststand (zoals getoond in figuur 3) waarin deze zich althans in hoofdzaak binnen de maximale omtrek van de inrichting, gezien in bovenaanzicht, bevindt, dat wil zeggen dat de steun 20 zich in 30 diens ruststand boven ligger 10 bevindt, naar een in figuur 4 getoonde actieve stand waarin deze zich tot buiten het door de vier steunwielen van het gestel 4 bepaalde gebied, dat wil zeggen tot voorbij het voorste kops uiteinde 11 van ligger 10 uitstrekt en met een vlak eindgedeelte 28 op een ondergrond afsteunt. Hierbij strekt zich vanaf het eindgedeelte 28, haaks op het eindgedeelte 28, een tussengedeelte 27 uit 10 tot scharnieras 22. Aan de vlakke onderzijde 29 van eindgedeelte 28 is een wrijvingsverhogend materiaal zoals rubber aangebracht zodat steun 20 niet alleen bijdraagt aan de kantelstabiliteit van de inrichting 1 maar tevens als rem fungeert (onder invloed van wrijving tussen ondergrond en eindgedeelte 28) als gevolg 5 waarvan inrichting 1 niet of althans zeer lastig verrijdbaar is in de actieve stand van steun 20.
Om te voorkomen dat een gebruiker van de inrichting 1 bewust dan wel onbewust steun 20 kan inklappen van diens actieve stand naar diens ruststand indien het presentatiepaneel 2 zich in diens presentatiepositie bevindt, omvat de 10 inrichting beveiligingsmiddelen die in de actieve stand van steun 20 translatie van het presentatiepaneel 2 vrijgeven en die in de ruststand van de steun 20 het presentatiepaneel 2 in diens transportpositie vergrendelen. Zoals uit het navolgende zal blijken wordt door toepassing van dergelijke beveiligingsmiddelen gerealiseerd dat steun 20 niet van diens actieve stand naar diens ruststand kan worden ingeklapt 15 wanneer het presentatiepaneel 2 zich nog niet in diens transportpositie bevindt. Dergelijke beveiligingsmiddelen verhogen in hoge mate de veiligheid van inrichting 1, en met name de kantelstabiliteit daarvan.
Voor het in de actieve stand vergrendelen van steun 20 is binnenin ligger 10 en nabij diens voorste kops uiteinde 11 een plaatvormige, zich in 20 langsrichting van ligger 10 uitstrekkende steunvergrendeling 30 aangebracht (zie met name figuur 2b) welke een as 32 omvat waaromheen steunvergrendeling 30 roteerbaar met ligger 10 is verbonden. Omwille van de duidelijkheid is overigens in figuren 2a-5 ligger 10 geheel of ten dele weggelaten, zodat de zich binnenin ligger 10 bevindende constructie zichtbaar wordt. Hetzelfde geldt voor de bijbehorende 25 staander 6. Aan diens nabij kops uiteinde 11 gelegen uiteinde omvat steunvergrendeling 30 een haak 34 die in aangrijping kan worden gebracht met een op steun 20 voorziene haak 24. Door toepassing van schuine flanken aan de buitenzijden van de haken 34 respectievelijk 24 klikt steun 20 vanzelf met diens haak 24 achter haak 34 doordat haak 24 haak 34 enigszins opwaarts kantelt terwijl 30 de steun 20 in de actieve stand wordt geplaatst. Steunvergrendeling 30 omvat verder een nabij haak 34 aangebrachte veer 36 die steunvergrendeling 30 ten opzichte van ligger 10 neerwaarts dwingt, hetgeen voorkomt dat haken 24 en 34 onbedoeld van elkaar losraken. Aan diens tegenover haak 34 gelegen uiteinde omvat steunvergrendeling 30 een bedieningsknop 38 die zich door een bovenwand 11 van ligger 10 uitstrekt (zie figuur 1) waardoor een gebruiker door het neerwaarts bewegen van bedieningsknop 38 haakorgaan 34 tegen de richting van de door veer 36 uitgeoefende veerkracht in opwaarts kantelt (in het aanzicht volgens figuur 3 tegen de klok in) zodat haak 34 loskomt van haak 24 en steun 20 kan worden 5 ingeklapt van diens actieve stand naar diens ruststand.
Aan elk van de staanders 6 is een paneelvergrendeling 50 voorzien die vrijwel volledig binnenin de staanders 6 is weggewerkt. In figuren 2a-5 is derhalve zoals boven reeds vermeld tevens een gedeelte van één van de twee staanders 6 weggelaten zodat de zich binnenin deze staander 6 bevindende nader 10 te omschrijven constructie zichtbaar wordt. De paneelvergrendeling 50 heeft een haakvormig uiteinde dat door twee nokken 54, 54' wordt gevormd (zie figuur 2b), tussen welke nokken 54, 54' een opname 55 aanwezig is welke in aangrijping kan worden gebracht met een liggend profiel behorende tot raamwerk 17. Paneelvergrendeling 50 is roteerbaar om een as 52 met staander 6 verbonden. 15 Indien paneelvergrendeling 50 in de in figuren 2b en 3 getoonde paneelvergrendelstand wordt vergrendeld, wordt gerealiseerd dat presentatiepaneel 2 in diens transportpositie is vergrendeld zodat deze niet langer ten opzichte van gestel 4 op en neer verplaatsbaar is.
Paneelvergrendeling 50 is plaatvormig en is aan een tegenover 20 diens haakvormige uiteinde verbonden met een als stangenconstructie uitgevoerd verbindingselement 60, 62. Stang 60 van het verbindingselement is hierbij met diens hoger gelegen uiteinde roteerbaar om as 56 met paneelvergrendeling 50 verbonden en strekt zich neerwaarts in staander 6 uit waarbij diens lager gelegen uiteinde zich uitstrekt tot in ligger 10. Aan stang 60 is een trekveer 58 bevestigd die stang 60 25 neerwaarts ten opzichte van staander 6 trekt waardoor bij afwezigheid van het presentatiepaneel 2 in de opname 55 van paneelvergrendeling 50, de paneelvergrendeling uit diens paneelvergrendelstand (getoond in figuur 3) naar de in figuur 4 getoonde paneelvrijgeefstand wordt verplaatst. Het genoemde lager gelegen uiteinde van stang 60 is met een verbindingsplaat 70 verbonden welke om 30 een as 68 roteerbaar ten opzichte van ligger 10 is voorzien. Tevens is aan verbindingsplaat 70 een tweede stang 62 bevestigd die zich vanaf verbindingsplaat 70 horizontaal door ligger 10 heen uitstrekt tot nabij steunvergrendeling 30.
Voor het in diens paneelvergrendelstand blokkeren en vrijgeven van paneelvergrendeling 50 is een blokkeerelement 80 voorzien (zie met name figuren 3 12 en 5). Blokkeerelement 80 is stangvormig en binnenin ligger 10 voorzien en strekt zich met een eerste uiteinde 82 uit tot nabij haak 34 van steunvergrendeling 30 en strekt zich met een tweede uiteinde uit tot nabij of zelfs voorbij verbindingsplaat 70. Op steun 20 is behalve haak 24 eveneens een naast haak 24 geplaatste nok 26 5 verschaft (zie met name figuur 5) die bij het in de actieve stand plaatsen van de steun 20 in aangrijping komt met het uiteinde 82 van blokkeerelement 80 waardoor blokkeerelement 80 transleert van een in figuur 3 getoonde blokkeerstand naar een in figuur 4 getoonde vrijgeefstand. Aan een tegenover uiteinde 82 gelegen uiteinde is blokkeerelement 80 door middel van een veer 86 (zie met name figuur 5) ten 10 opzichte van ligger 10 zodanig voorgespannen dat blokkeerelement 80 onder invloed van een door veer 86 uitgeoefende veerkracht in diens blokkeerstand wordt gedwongen. Tevens is aan blokkeerelement 80 een blokkeerplaat 84 bevestigd die zich althans in de blokkeerstand van blokkeerelement 80 direct onder verbindingsplaat 70 bevindt (zie figuur 3). Bij aanwezigheid van blokkeerplaat 84 15 onder verbindingsplaat 70 wordt rotatie van verbindingsplaat 70 om as 68 onmogelijk gemaakt als gevolg waarvan zoals in figuur 3 is getoond paneelvergrendeling 50 in diens paneelvergrendelstand is geblokkeerd. In de vrijgeefstand van blokkeerelement 80 (dus wanneer steun 20 zich in diens actieve stand bevindt en zoals in figuur 4 is getoond) bevindt blokkeerplaat 84 zich buiten 20 het bereik van verbindingsplaat 70. Zie figuren 4 en 5. Hierdoor kan verbindingsplaat 70 vrij om as 68 roteren waardoor aldus in de actieve stand van steun 20 de blokkering van paneelvergrendeling 50 in diens paneelvergrendelstand is opgeheven.
Zoals boven omschreven kan een gebruiker van de inrichting 1 door 25 het neerwaars bewegen van bedieningsknop 38 de steunvergrendeling 30 verplaatsen van diens steunvergrendelstand naar diens steunvrijgeefstand, in welke laatste stand steun 20 kan worden teruggeklapt van diens actieve stand naar diens ruststand. Om nu te voorkomen dat de gebruiker bij het neerwaarts bewegen van bedieningsknop 38 het presentatiepaneel 2 vanuit diens transportpositie opwaarts 30 richting diens presentatiepositie kan verplaatsen, omvat de steunvergrendeling 30 een aanslag 42 (zie figuur 2b). Zoals boven omschreven strekt zich vanaf verbindingsplaats 70 een door ligger 10 verlopende verdere stang 62 uit tot nabij steunvergrendeling 30. Aan het nabij steunvergrendeling 30 gelegen kops uiteinde van verdere stang 62 is een nok 64 voorzien. Wanneer nu een gebruiker 13 bedieningsknop 38 neerwaarts beweegt vormt aanslag 42 onmiddellijk een blokkering voor nok 64 waardoor paneelvergrendeling 50 in diens paneelvergrendelstand geblokkeerd blijft zolang bedieningsknop 38 is ingedrukt. Terwijl bedieningsknop 38 is ingedrukt kan de gebruiker steun 20 opklappen naar 5 diens ruststand als gevolg waarvan door het van elkaar loskomen van nok 26 van steun 20 en uiteinde 82 van blokkeerelement 80 het blokkeerelement 80 van diens vrijgeefstand naar diens blokkeerstand verplaatst. Wanneer de gebruiker nu bedieningsknop 38 loslaat en aldus aanslag 42 geen blokkering meer vormt voor nok 64 is blokkeerplaat 84 reeds tot onder verbindingsplaat 70 verplaatst zodat 10 ondanks dat nok 64 en daarmee stang 62 vrij kunnen bewegen de steunvergrendeling 50 toch is geblokkeerd door de genoemde aanwezigheid van blokkeerplaat 84. Aldus is op effectieve wijze voorkomen dat presentatiepaneel 2 uit dienst transportpositie kan verplaatsen terwijl steun 20 door een gebruiker uit diens actieve stand naar diens ruststand wordt verplaatst. Hierdoor is inrichting 1 in hoge 15 mate storingsongevoelig en veilig.
Het is tevens van belang dat indien presentatiepaneel 2 zich niet in diens transportpositie bevindt, steun 20 niet kan worden opgeklapt. Hiertoe omvat steunvergrendeling 30 een tweede aanslagvlak 40 waarlangs nok 64 van stang 62 verplaatst bij het van de paneelvergrendelstand in de paneelvrijgeefstand 20 verplaatsen van paneelvergrendeling 50. Vergelijk hiertoe figuur 3 en figuur 4. Doordat nok 64 in verticale richting is geblokkeerd doordat deze in een vast met ligger 10 verbonden plaat 66 met daarin aangebracht een sleuf is opgenomen vormt nok 64 een effectieve borging tegen indrukking van bedieningsknop 38 zolang paneelvergrendeling 50 niet in diens paneelvergrendelstand staat, dat wil zeggen 25 zolang presentatiepaneel 2 zich niet in diens transportpositie bevindt, zoals in figuur 4 is getoond. Aldus is op effectieve wijze bewerkstelligd dat wanneer een gebruiker steun 20 vanaf diens actieve stand op wil klappen naar diens ruststand terwijl het presentatiepaneel 2 zich nog niet in diens transportpositie bevindt, dit opklappen van steun 20 onmogelijk wordt gemaakt door blokkering van bedieningsknop 38 30 door nok 64. Allereerst zal de gebruiker aldus het presentatiepaneel 2 neerwaarts moeten bewegen tot in diens transportpositie als gevolg waarvan de borging van bedieningsknop 38 in diens steunvergrendelstand onder invloed van nok 64 teniet wordt gedaan waarna de gebruiker bedieningsknop 38 neerwaarts kan bewegen teneinde steunvergrendeling 30 van diens steunvergrendelstand in diens 14 steunvrijgeefstand te verplaatsen.
In figuren 6a-7d is een scharnierconstructie 100 getoond waarmee de bovengenoemde telescooparm 90 zwenkbaar ten opzichte van het presentatiepaneel 2 met het presentatiepaneel 2 is verbonden. Hiertoe omvat het 5 raamwerk 17 waarop het presentatiepaneel 2 is bevestigd een tweetal zich in verticale richting achter het presentatiepaneel 2 uitstrekkende stangen 102 waaraan de scharnierconstructie 100 is bevestigd en waarbij door het van raamwerk 17 losnemen van stangen 102 het geheel van stangen 102, scharnierconstructie 100 en arm 90 van de mobiele presentatie-inrichting 1 verwijderbaar is. Nabij een hoger 10 gelegen kops uiteinde van stangen 102 zijn de beide stangen 102 onderling verbonden door middel van een zich in horizontale richting parallel aan het presentatiepaneel 2 uitstrekkende as 112. Met een nabij het presentatiepaneel 2 gelegen kops uiteinde 94 van arm 90 is arm 90 op een plaat 104 bevestigd, aan welke plaat 104 twee langgestrekte plaatstukken 106 zijn bevestigd die zich dwars 15 op as 112 uitstrekken en doorgangen omvatten waardoorheen as 112 verloopt. Aldus is arm 90 via plaatstukken 106 zwenkbaar om as 112 met de stangen 102 van raamwerk 17 verbonden.
Aan stangen 102 zijn verder twee platen 130 bevestigd die zich parallel aan plaatstukken 106 uitstrekken en die op enige afstand van as 112 20 onderling zijn verbonden door een as 132. Plaatstukken 106 hebben elk aan diens van arm 90 af gelegen uiteinde een opname 108 die in de transportstand van arm 90 (zie figuur 3) afsteunen op as 132. Zie hiervoor tevens figuur 7a. In platen 130 is verder een gatenpatroon aangebracht voor samenwerking met as 132 waardoor de positie van as 132 ten opzichte van as 112 kan worden ingesteld. Hierdoor kan de 25 hoekstand van de arm 90 ten opzichte van het presentatiepaneel, althans in diens transportstand, worden afgestemd op de afmetingen van het aan arm 90 bevestigde hulpapparaat 99 zodat in de transportstand het hulpapparaat zich op een gewenste, veilige, afstand vanaf het oppervlak van het presentatiepaneel 2 bevindt.
Scharnierconstructie 100 omvat tevens een kantellichaam 120 dat 30 zwenkbaar om een door bouten 124 gevormde as 124 met platen 130 is verbonden. Kantellichaam 120 bestaat uit een althans in hoofdzaak in U-vorm omgezet stuk strip waarbij de uiteinden van de U-vorm door middel van een as 122 met elkaar zijn verbonden. As 122 bevindt zich op een enigszins lager niveau dan as 112 en as 132 en strekt zich parallel aan deze beide assen uit. As 122 is zodanig ten opzichte van 15 plaatstukken 106 voorzien dat wanneer de arm 90 zich in diens gebruiksstand bevindt, opnames 108 van plaatstukken 106 afsteunen op as 122. zie hiervoor figuur 6b en 7b. Bij het van de in figuur 7a getoonde transportstand naar de in figuur 7b getoonde gebruiksstand kantelen van arm 90 zwenken aldus plaatstukken 106 om 5 as 112 en verplaatsen de aan de uiteinden van plaatstukken 106 voorziene opnames 108 zich langs een baan vanaf een positie waarin deze opnames 108 afsteunen op as 132 (die star ten opzichte van stangen 102 aan platen 130 is voorzien) in de richting van as 122 op kantellichaam 120. Bij het bereiken van de gebruiksstand komen de van opname 108 afgelegen zijkanten van plaatstukken 106 10 in contact met as 122 als gevolg waarvan as 122 neerwaarts uit de baan van opnames 108 zwenkt, dat wil zeggen in het in figuur 7a-7d getoonde aanzicht met de klok mee zwenkt om as 124. Wanneer het gedeelte van plaatstukken 106 waaraan opnames 108 zijn voorzien voorbij as 122 is gepasseerd, zwenkt het kantellichaam 120 onder invloed van een torsieveer 126 die om as 124 heen is 15 voorzien terug tegen de klok in waardoor as 122 in opnames 108 valt en de arm 90 via plaatstukken 106 en diens opnames 108 in de gebruiksstand op deze as 122 afsteunt. Aldus is door de combinatie van kantellichaam 120 met diens as 122 en door plaatstukken 106 met opnames 108 een klikverbinding gerealiseerd zodat arm 90 eenvoudig in diens gebruiksstand kan worden geplaatst.
20 Scharnierconstructie 100 omvat tevens een ontgrendelplaat 140.
Deze ontgrendelplaat 140 is eveneens zwenkbaar om as 112 voorzien en strekt zich parallel aan plaatstukken 106 en platen 130 tussen plaatstukken 106 uit. Ontgrendelplaat 140 heeft ter plaatse van een hoger gelegen uiteinde een nok 142 en ter plaatse van een lager gelegen uiteinde een opname 144. Ontgrendelplaat 140 25 komt van pas indien een gebruiker arm 90 vanuit diens gebruiksstand terug wil klappen naar diens transportstand. Deze handeling is met name in figuren 7c en 7d getoond. Indien arm 90 naar een verder dan de gebruiksstand gelegen stand omhoog wordt gezwenkt (zoals in figuur 7c is getoond) grijpt een tussen plaatstukken 106 bevestigde aanslagplaat 105 aan op nok 142 van ontgrendelplaat 30 140. Als gevolg hiervan roteert ontgrendelplaat 140 tegen de klok in om as 112 waarbij een schuine flank die nabij opname 144 aan ontgrendelplaat 140 is voorzien in contact komt met as 122 van kantellichaam 120. Bij het vanuit diens gebruiksstand omhoog tegen de klok in zwenken van arm 90 dwingt aldus ontgrendelplaat 140 as 122 neerwaarts totdat deze in opname 144 van 16 ontgrendelplaat 140 valt. Vergelijk figuur 7c met figuur 7b. Doordat as 122 nu door middel van ontgrendelplaat 140 op een enigszins lagere positie, dat wil zeggen buiten de baan van opnames 108 wordt vastgehouden kunnen bij het terug naar de transportstand zwenken van de arm 90 opnames 108 van plaatstukken 106 boven 5 as 122 langs passeren in de richting van as 132 zodat uiteindelijk arm 90 in diens transportstand geraakt. Vergelijk hiervoor figuur 7d met figuur 7c.
Aan aanslagplaat 105 en daarmee tevens star met plaatstukken 106 verbonden is een pen 150. Wanneer zoals boven omschreven arm 90 neerwaarts wordt verplaatst van een (hogere dan de) gebruiksstand terug naar de 10 transportstand, komt pen 150 in aangrijping met een zijvlak 148 van ontgrendelplaat 140 (vergelijk figuur 7d met figuur 7c) waarbij de lengte van pen 150 zodanig is afgesteld dat deze niet eerder in aangrijping komt met het vlak 148 van ontgrendelplaat 140 dan dat opnames 108 boven as 122 van kantellichaam 120 langs zijn gepasseerd. Onder invloed van aangrijping van pen 150 op zijvlak 148 15 van ontgrendelplaat 140 kantelt ontgrendelplaat 140 tezamen met arm 90 met de klok mee om as 112. Hierdoor komt as 122 los van opname 144 van ontgrendelplaat 140 waardoor kantellichaam 120 tegen de klok in zwenkt (onder invloed van de door torsieveer 126 uitgeoefende veerkracht en aldus as 122 op een enigszins hoger niveau komt te liggen zoals in figuren 7a en 7b is getoond. Uiteindelijk wordt aldus 20 wederom de in figuur 7a getoonde toestand bereikt waarin opnames 108 van plaatstukken 106 afsteunen op as 132, in welke toestand arm 90 zich in diens transportstand bevindt. Aldus kan arm 90 vanuit diens transportstand, waarin opnames 108 van plaatstukken 106 afsteunen op as 132 (zie figuur 7a) naar diens gebruiksstand worden gekanteld, tijdens welke kanteling kantellichaam 120 en meer 25 specifiek diens as 122 eerst uit de baan van opnames 108 wordt verplaatst waarna deze in opnames 108 valt en een stabiele toestand ofwel de gebruiksstand van arm 90 is bereikt. Bij het terugkantelen van de gebruiksstand naar de transportstand dient de gebruiker eerst de arm 90 tegen de klok in naar een hogere dan de gebruiksstand gelegen stand te kantelen waardoor ontgrendelplaat 140 as 122 uit 30 de baan van opnames 108 verplaatst waarna arm 90 naar diens transportstand kan worden terug gekanteld en opnames 108 vrij langs as 122 kunnen bewegen totdat deze aan komen te liggen tegen as 132. Tijdens het terug kantelen wordt ontgrendelplaat 140 weer ontkoppeld van kantellichaam 120 als gevolg waarvan kantellichaam 120 weer in diens uitgangstoestand wordt gebracht. Aldus is een zeer 17 gebruiksvriendelijke en robuuste scharnierconstructie 100 verschaft waarmee een gebruiker met een minimum aantal handelingen arm 90 kan opklappen dan wel kan inklappen.
Een nog hogere mate van beveiliging tegen kantelen van inrichting 5 1 wordt bereikt door toepassing van een armvergrendeling. De armvergrendeling omvat in het in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeeld een als koppelelement fungerende bowdenkabel 110 die zich uitstrekt tussen blokkeerplaat 84 van blokkeerelement 80 (zie figuur 2b) en één plaat 130 van de boven omschreven scharnierconstructie 100 (zie figuur 2a). Bowdenkabel 110 steekt met een met diens 10 binnenkabel verbonden pal door plaat 130 heen tot in het bereik van één van de twee plaatstukken 106. In de transportpositie van het presentatiepaneel 2 bevindt zoals boven omschreven blokkeerplaat 84 zich onder verbindingsplaat 70 van stangenconstructie 60, 62. Indien blokkeerplaat 84 tot buiten het bereik van verbindingsplaat 70 wordt verplaatst door toedoen van het in de actieve stand 15 plaatsen van steun 20 wordt ter plaatse van blokkeerplaat 84 een trekkracht op de binnenkabel van bowdenkabel 110 uitgeoefend. Als gevolg hiervan trekt de zich door plaat 130 uitstrekkende pal van bowdenkabel 110 zich terug tot buiten het bereik van het plaatstuk 106 als gevolg waarvan de vergrendeling in de transportstand van de arm 90 wordt vrijgegeven en plaatstuk 106 vrij om as 112 kan 20 zwenken zodat de arm 90 in diens gebruiksstand kan worden gebracht. Door de boven omschreven koppeling tussen blokkeerelement 80 (en dus steun 20) en arm 90 wordt bereikt dat arm 90 enkel uitgeklapt kan worden indien ook de vergrendeling van presentatiepaneel 2 in diens transportpositie is vrijgegeven door het in de actieve stand plaatsen van steun 20. Aldus wordt effectief bereikt dat tijdens het 25 verplaatsen van de mobiele presentatie-inrichting 1 (in de in figuur 2a getoonde toestand) zowel wordt voorkomen dat presentatiepaneel 2 opwaarts kan worden verplaatst vanuit diens transportpositie, als dat wordt voorkomen dat arm 90 kan worden uitgeklapt van diens transportstand naar diens gebruiksstand, beide zolang steunen 20 niet zijn uitgeklapt. Als alternatief voor een bovengenoemde 30 bowdenkabel als koppelelement kan tevens bijvoorbeeld worden gedacht aan een stangenconstructie. Ook kan het koppelelement bijvoorbeeld worden aangebracht tussen paneelvergrendeling 50 en scharnierconstructie 100 voor het vormen van een werkzame verbinding tussen de steun 20 en arm 90, welk koppelelement in dit geval bijvoorbeeld aan raamwerk 17 van presentatiepaneel 2 kan worden bevestigd.
1 0 3 7 6 68

Claims (16)

1. Mobiele presentatie-inrichting (1), omvattende een verplaatsbaar gestel (4) met steunpunten (12) die een gebied bepalen voor het op een ondergrond 5 afsteunen van het gestel en met ten minste één staander (6), en een presentatiepaneel (2) dat zich in een langsrichting van het gestel uitstrekt en dat met de ten minste ene staander is verbonden, waarbij het presentatiepaneel in hoogterichting ten opzichte van het gestel transleerbaar is tussen een lager gelegen transportpositie en een hoger gelegen presentatiepositie, met het kenmerk, dat de 10 inrichting een steunelement (20) omvat dat met het gestel is verbonden en ten opzichte van het gestel van en naar een actieve stand verplaatsbaar is, waarbij het steunelement zich in diens actieve stand in dwarsrichting van het gestel gezien tot buiten het gebied uitstrekt voor het buiten het gebied vormen van een additioneel steunpunt voor het gestel.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het steunelement (20) tussen een ruststand en de actieve stand verplaatsbaar is, waarbij het steunelement zich in diens ruststand althans in hoofdzaak binnen de maximale omtrek van de inrichting, gezien in bovenaanzicht, bevindt.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de inrichting 20 beveiligingsmiddelen (30, 50, 80) omvat die in de actieve stand van het steunelement (20) translatie van het presentatiepaneel (2) ten opzichte van het gestel (4) vrijgeven, en die in de ruststand van het steunelement het presentatiepaneel in diens transportpositie vergrendelen.
4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat de inrichting een steunvergrendeling (30) omvat, die in een steunvergrendelstand het steunelement in diens actieve stand vergrendelt, en die in een steunvrijgeefstand verplaatsing van het steunelement uit diens actieve stand naar diens ruststand vrijgeeft.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de 30 steunvergrendeling om een rotatie-as roteerbaar met het gestel is verbonden en een veerelement (36) omvat dat op het gestel afsteunt en onder invloed van een veerkracht de steunvergrendeling in diens steunvergrendelstand forceert, waarbij de steunvergrendeling verder een bedieningsknop (38) heeft die onder invloed van een externe kracht verplaatsbaar is voor het, tegen de richting van de veerkracht in, 1037668 verplaatsen van de steunvergrendeling van diens steunvergrendelstand naar diens steunvrijgeefstand.
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een paneelvergrendeling (50) omvat met een 5 paneelvergrendelstand, waarbij in de transportpositie van het presentatiepaneel (2) de paneelvergrendeling zich in diens paneelvergrendelstand bevindt en in aangrijping met het presentatiepaneel is, en met een paneelvrijgeefstand, waarbij onder invloed van verplaatsing van het presentatiepaneel uit de transportpositie naar de presentatiepositie de paneelvergrendeling van de paneelvergrendelstand 10 naar de paneelvrijgeefstand verplaatst.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de inrichting een blokkeerelement (80) heeft dat in een blokkeerstand de paneelvergrendeling (50) in diens paneelvergrendelstand blokkeert voor het ten opzichte van het gestel (4) vergrendelen van het presentatiepaneel in diens transportpositie, en die in een 15 vrijgeefstand de blokkering van de paneelvergrendeling in diens paneelvergrendelstand vrijgeeft zodat het presentatiepaneel ten opzichte van het gestel vanuit diens transportpositie verplaatsbaar is.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het steunelement (20) onder invloed van diens verplaatsing van de ruststand naar de 20 actieve stand aangrijpt op het blokkeerelement (80) voor het verplaatsen van het blokkeerelement van diens blokkeerstand naar diens vrijgeefstand, en waarbij onder invloed van een door een veerelement (86) op het blokkeerelement uitgeoefende veerkracht het blokkeerelement van de vrijgeefstand naar de blokkeerstand verplaatst onder invloed van verplaatsing van het steunelement van diens actieve 25 stand naar diens ruststand.
9. Inrichting volgens conclusie 4 of 5 en volgens één van de conclusies 6 tot en met 8, met het kenmerk, dat de steunvergrendeling (30) in diens steunvrijgeefstand de paneelvergrendeling (50) in diens paneelvergrendelstand blokkeert.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de paneelvergrendeling (50) een om een rotatie-as roteerbaar met de staander (6) verbonden vergrendelplaat omvat die een opname (55) heeft voor het in de paneelvergrendelstand aangrijpen van het presentatiepaneel, waarbij aan de vergrendelplaat een verbindingselement (60, 62) is bevestigd dat zich met een uiteinde daarvan uitstrekt tot nabij de steunvergrendeling (30), waarbij ter plaatse van het uiteinde een nok (64) op het verbindingselement (62) is voorzien, welke nok in de steunvrijgeefstand van de steunvergrendeling aanligt tegen een aanslagvlak (40) dat op de steunvergrendeling is voorzien voor het blokkeren van de 5 paneelvergrendeling in diens paneelvergrendelstand, en welke nok in de steunvergrendelstand van de steunvergrendeling vrij ten opzichte van de steunvergrendeling verplaatsbaar is.
11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting verder een arm (90) omvat die met een eerste uiteinde 10 (94) met het presentatiepaneel (2) is verbonden, en die ter plaatse van een tegenover diens eerste uiteinde gelegen tweede uiteinde (92) een bevestigingsvoorziening heeft waaraan een hulpapparaat (99) bevestigbaar is, waarbij de arm ten opzichte van het presentatiepaneel verplaatsbaar is tussen een transportstand, waarin de arm zich althans in hoofdzaak binnen de maximale omtrek 15 van de inrichting, gezien in bovenaanzicht, bevindt, en een gebruiksstand, waarin de arm zich tot buiten de maximale omtrek van de inrichting, gezien in bovenaanzicht, uitstrekt.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de inrichting een armvergrendeling omvat met een armvergrendelstand waarin de 20 armvergrendeling de arm in diens transportstand blokkeert, en met een armvrijgeefstand waarin de armvergrendeling verplaatsing van de arm ten opzichte van het presentatiepaneel vrijgeeft.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de armvergrendeling een koppelorgaan (110) omvat voor het werkzaam met elkaar 25 verbinden van het steunelement (20) en de armvergrendeling, waarbij het steunelement onder invloed van diens verplaatsing van de ruststand naar de actieve stand de armvergrendeling in diens armvrijgeefstand verplaatst.
14. Inrichting volgens één van de conclusies 11 tot en met 13, met het kenmerk, dat de arm (90) een scharnierconstructie (100) omvat waarmee de arm om 30 een zich parallel aan de langsrichting van het gestel uitstrekkende as (112) zwenkbaar ten opzichte van het presentatiepaneel (2), met het presentatiepaneel is verbonden.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de scharnierconstructie een plaatstuk (106) omvat dat star met de arm is verbonden, welk plaatstuk ter plaatse van een van de arm afgelegen uiteinde een opname (108) omvat en welk plaatstuk tussen de opname en de arm om een as (112) roteerbaar met het presentatiepaneel is verbonden, waarbij de scharnierconstructie verder een eerste aanslag (132) omvat, waarbij in de transportstand van de arm de opname in 5 aangrijping is met de eerste aanslag, en waarbij de scharnierconstructie verder een klikverbinding omvat voor het in diens gebruiksstand vasthouden van het plaatstuk.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de scharnierconstructie een om de as (112) roteerbare ontgrendelplaat (140) omvat die onder invloed van zwenking van de arm van diens gebruiksstand naar een ten 10 opzichte van diens transportstand verder dan de gebruiksstand gelegen stand de klikverbinding opheft zodat de opname langs de tweede aanslag kan passeren voor het van de verder dan de gebruiksstand gelegen stand naar de transportstand zwenken van de arm. 15 f 0 37 6 68
NL1037668A 2010-02-01 2010-02-01 Mobiele presentatie-inrichting. NL1037668C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037668A NL1037668C2 (nl) 2010-02-01 2010-02-01 Mobiele presentatie-inrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037668A NL1037668C2 (nl) 2010-02-01 2010-02-01 Mobiele presentatie-inrichting.
NL1037668 2010-02-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1037668C2 true NL1037668C2 (nl) 2011-08-03

Family

ID=42320912

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1037668A NL1037668C2 (nl) 2010-02-01 2010-02-01 Mobiele presentatie-inrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1037668C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102520573A (zh) * 2011-12-23 2012-06-27 李龙 一种全自动投影仪
GB2534371A (en) * 2015-01-20 2016-07-27 Parity Computers Ltd A mobile display unit

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5344169A (en) * 1992-01-27 1994-09-06 Pryor Products Multi-pole support stand
WO1998012093A1 (en) * 1996-09-23 1998-03-26 Dana Wells Swan Outrigger supported utility cart
US20050156952A1 (en) * 2004-01-20 2005-07-21 Orner Edward E. Interactive display systems
WO2009133808A1 (ja) * 2008-05-02 2009-11-05 泉株式会社 可搬式スクリーン装置及びそれに用いる伸縮支柱並びに操作具
EP2145564A2 (de) * 2008-07-14 2010-01-20 VS Vereinigte Spezialmöbelfabriken GmbH & Co. KG Tragarm für eine Projektionsvorrichtung

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5344169A (en) * 1992-01-27 1994-09-06 Pryor Products Multi-pole support stand
WO1998012093A1 (en) * 1996-09-23 1998-03-26 Dana Wells Swan Outrigger supported utility cart
US20050156952A1 (en) * 2004-01-20 2005-07-21 Orner Edward E. Interactive display systems
WO2009133808A1 (ja) * 2008-05-02 2009-11-05 泉株式会社 可搬式スクリーン装置及びそれに用いる伸縮支柱並びに操作具
EP2145564A2 (de) * 2008-07-14 2010-01-20 VS Vereinigte Spezialmöbelfabriken GmbH & Co. KG Tragarm für eine Projektionsvorrichtung

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102520573A (zh) * 2011-12-23 2012-06-27 李龙 一种全自动投影仪
GB2534371A (en) * 2015-01-20 2016-07-27 Parity Computers Ltd A mobile display unit

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1032494C2 (nl) Inrichting voor een kinderwagen en gebruik van een duwstang.
CN1670867B (zh) 图像显示设备
US6585214B1 (en) Extended travel lift mechanism for a flat panel display
US5927745A (en) Foldable utility cart
US20150108317A1 (en) Tablet Computer Holder
US8353524B2 (en) Wheeled cart slidable onto horizontal surface
US10506995B2 (en) Mobile X-ray imaging device
NL1033511C2 (nl) Liftsysteem voor een paneel en werkwijze voor het vrijgeven en intrekken van een paneel.
JP2008513814A (ja) スクリーンアセンブリ
NL1037668C2 (nl) Mobiele presentatie-inrichting.
US20140124553A1 (en) Tablet Holder for a Stroller or The Like
KR101555859B1 (ko) 상판의 절첩장치
US4542909A (en) TV camera cart
US20130134280A1 (en) Display device
NL2009461C2 (nl) Zitje en kinderwagen of buggy voorzien van een dergelijk zitje.
WO2019041647A1 (zh) 一种移动脚架
JP3120598U (ja) プロジェクタ
JPH10244944A (ja) カート
US7874613B2 (en) Chair stabilizer and method of use
JP7319100B2 (ja) プロジェクタ用可搬式スタンド
JP4541659B2 (ja) 表示パネルの支持構造及びこれを用いた画像表示装置
JPH0716333Y2 (ja) 折畳式テーブル
NL2028148B1 (en) a screen lift device
KR200495542Y1 (ko) 디지털 사이니지 포디움
JPH09295797A (ja) 物体の昇降装置

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130901