NL2018787B1 - Systeem, omvattende een homogeniseerinrichting - Google Patents

Systeem, omvattende een homogeniseerinrichting Download PDF

Info

Publication number
NL2018787B1
NL2018787B1 NL2018787A NL2018787A NL2018787B1 NL 2018787 B1 NL2018787 B1 NL 2018787B1 NL 2018787 A NL2018787 A NL 2018787A NL 2018787 A NL2018787 A NL 2018787A NL 2018787 B1 NL2018787 B1 NL 2018787B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
discharge belt
spreader
discharge
belt
particles
Prior art date
Application number
NL2018787A
Other languages
English (en)
Inventor
Leendert Deurwaarder Pieter
Original Assignee
Heros Sluiskil B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Heros Sluiskil B V filed Critical Heros Sluiskil B V
Priority to NL2018787A priority Critical patent/NL2018787B1/nl
Priority to PL18731914T priority patent/PL3615232T3/pl
Priority to SG11201910078T priority patent/SG11201910078TA/en
Priority to EP18731914.0A priority patent/EP3615232B1/en
Priority to PCT/NL2018/050267 priority patent/WO2018222030A1/en
Priority to ES18731914T priority patent/ES2896005T3/es
Application granted granted Critical
Publication of NL2018787B1 publication Critical patent/NL2018787B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B07SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS; SORTING
    • B07BSEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS BY SIEVING, SCREENING, SIFTING OR BY USING GAS CURRENTS; SEPARATING BY OTHER DRY METHODS APPLICABLE TO BULK MATERIAL, e.g. LOOSE ARTICLES FIT TO BE HANDLED LIKE BULK MATERIAL
    • B07B13/00Grading or sorting solid materials by dry methods, not otherwise provided for; Sorting articles otherwise than by indirectly controlled devices
    • B07B13/14Details or accessories
    • B07B13/16Feed or discharge arrangements
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B07SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS; SORTING
    • B07BSEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS BY SIEVING, SCREENING, SIFTING OR BY USING GAS CURRENTS; SEPARATING BY OTHER DRY METHODS APPLICABLE TO BULK MATERIAL, e.g. LOOSE ARTICLES FIT TO BE HANDLED LIKE BULK MATERIAL
    • B07B15/00Combinations of apparatus for separating solids from solids by dry methods applicable to bulk material, e.g. loose articles fit to be handled like bulk material
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B07SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS; SORTING
    • B07BSEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS BY SIEVING, SCREENING, SIFTING OR BY USING GAS CURRENTS; SEPARATING BY OTHER DRY METHODS APPLICABLE TO BULK MATERIAL, e.g. LOOSE ARTICLES FIT TO BE HANDLED LIKE BULK MATERIAL
    • B07B4/00Separating solids from solids by subjecting their mixture to gas currents
    • B07B4/02Separating solids from solids by subjecting their mixture to gas currents while the mixtures fall
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B03SEPARATION OF SOLID MATERIALS USING LIQUIDS OR USING PNEUMATIC TABLES OR JIGS; MAGNETIC OR ELECTROSTATIC SEPARATION OF SOLID MATERIALS FROM SOLID MATERIALS OR FLUIDS; SEPARATION BY HIGH-VOLTAGE ELECTRIC FIELDS
    • B03BSEPARATING SOLID MATERIALS USING LIQUIDS OR USING PNEUMATIC TABLES OR JIGS
    • B03B11/00Feed or discharge devices integral with washing or wet-separating equipment
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B07SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS; SORTING
    • B07BSEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS BY SIEVING, SCREENING, SIFTING OR BY USING GAS CURRENTS; SEPARATING BY OTHER DRY METHODS APPLICABLE TO BULK MATERIAL, e.g. LOOSE ARTICLES FIT TO BE HANDLED LIKE BULK MATERIAL
    • B07B1/00Sieving, screening, sifting, or sorting solid materials using networks, gratings, grids, or the like
    • B07B1/46Constructional details of screens in general; Cleaning or heating of screens
    • B07B1/48Stretching devices for screens
    • B07B1/485Devices for alternately stretching and sagging screening surfaces
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B07SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS; SORTING
    • B07BSEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS BY SIEVING, SCREENING, SIFTING OR BY USING GAS CURRENTS; SEPARATING BY OTHER DRY METHODS APPLICABLE TO BULK MATERIAL, e.g. LOOSE ARTICLES FIT TO BE HANDLED LIKE BULK MATERIAL
    • B07B2201/00Details applicable to machines for screening using sieves or gratings
    • B07B2201/04Multiple deck screening devices comprising one or more superimposed screens

Landscapes

  • Combined Means For Separation Of Solids (AREA)
  • Processing Of Solid Wastes (AREA)
  • Information Retrieval, Db Structures And Fs Structures Therefor (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem, omvattende een homogeniseerinrichting, de homogeniseerinrichting omvattende: - een toevoer; - een langgerekte verspreider; - waarbij de toevoer boven de verspreider is aangebracht; en - een onder de verspreider gelegen afvoerband, waarbij een lengterichting van de verspreider en een afvoerrichting van de afvoerband een schuinstand ten opzichte van elkaar vertonen.

Description

Octrooicentrum
Nederland
© 2018787 (21) Aanvraagnummer: 2018787 © Aanvraag ingediend: 26 april 2017 © BI OCTROOI © Int. CL:
B07B 13/16 (2018.01) B07B 15/00 (2018.01) B07B
4/02 (2018.01) B03B 11/00 (2018.01)
0 Aanvraag ingeschreven: © Octrooihouder(s):
5 november 2018 Heros Sluiskil B.V. te Sluiskil.
© Aanvraag gepubliceerd:
- © Uitvinder(s):
Pieter Leendert Deurwaarder te Biervliet.
© Octrooi verleend:
5 november 2018
© Gemachtigde:
© Octrooischrift uitgegeven: ir. P.J. Hylarides c.s. te Den Haag.
5 februari 2019
© Systeem, omvattende een homogeniseerinrichting
Ξ) De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem, omvattende een homogeniseerinrichting, de homogeniseerinrichting omvattende:
- een toevoer;
- een langgerekte verspreider;
- waarbij de toevoer boven de verspreider is aangebracht; en
- een onder de verspreider gelegen afvoerband, waarbij een lengterichting van de verspreider en een afvoerrichting van de afvoerband een schuinstand ten opzichte van elkaar vertonen.
NL Bl 2018787
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
Systeem, omvattende een homogeniseerinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een systeem, omvattende een homogeniseerinrichting.
Systemen die een homogene verdeling van deeltjes kunnen verzorgen zijn voordelig voor meerdere toepassingen. Eén van dergelijke toepassingen betreft het verbeteren van het scheidingsrendement bij het fractioneren van afval bij afvalbehandeling. Mede vanuit milieuoverwegingen is er behoefte om efficiënt om te gaan met grondstoffen, waardoor de wens ontstaat om zoveel mogelijk residu van productieprocessen her te gebruiken. Uit afvalstromen worden bruikbare materialen teruggewonnen.
In afvalenergiecentrales wordt brandbaar restafval en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval omgezet in duurzame energie. Daarbij ontstaan verbrandingsresten, waarvan het grootste aandeel bodemas is. De Nederlandse term is AEC-bodemas„ waarbij AEC staat voor AfvalEnergieCentrale. De internationale term is IBA. Dit bodemas wordt vaak ingezet als een secundaire bouwstof in de grond-, weg- en waterbouw.
Bodemas bevat naast steen, glas en keramiek echter ook waardevolle grondstoffen die niet verbranden. Dit zijn vooral non-ferro-metalen, zoals koper, aluminium, zink en messing. Er is een voortdurende behoefte om deze materialen steeds nauwkeuriger te scheiden en een verbeterde terugwinning van bruikbare stoffen uil bodemas te bewerkstelligen.
Een nauwkeurige scheiding is gebaat bij een uitgangssituatie waarin het basismateriaal homogeen verdeeld is, wat lastig is te bewerkstelligen.
De uitvinding heeft nu tot doel een systeem van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij nadelen van de stand van de techniek zich niet, of althans in mindere mate voordoen.
Het genoemde doel is volgens de uitvinding bereikt met een systeem, omvattende een homogeniseerinrichting, de homogeniseerinrichting omvattende:
- een toevoer;
- een langgerekte verspreider;
- waarbij de toevoer boven de verspreider is aangebracht; en
- een onder de verspreider gelegen afvoerband, waarbij een lengterichting van de verspreider en een afvoerrichling van de afvoerband een schuinstand ten opzichte van elkaar vertonen.
De langgerekte verspreider verspreidt de door de toevoer aangevoerde deeltjes, en voert daarmee een eerste homogeniseerstap van de deeltjes uit. De deeltjes vallen vervolgens van de verspreider op de onder de verspreider gelegen afvoerband. Dit vallen op de afvoerband van de reeds verspreide deeltjes resulteert in een tweede homogeniseerstap. Doordat de lengterichting van de verspreider en de afvoerrichting van de afvoerband een schuinstand ten opzichte van elkaar vertonen wordt het homogeniseren verder bevorderd.
Bijzonder voordelig is het als de schuinstand tussen de verspreider en de afvoerband een variërende valhoogte tussen de verspreider en de afvoerband definieert, en de afvoerband aandrijfbaar is in een richting waarin de valhoogte afneemt. De deeltjes die van de grootste hoogte vallen zullen nog de langste verblijftijd op de afvoerband hebben, voordat ze aan een afvoerzijde worden afgevoerd. Dit stelt deze deeltjes in de gelegenheid om hun potentiële energie, die bij de val vrijkomt, kwijt te raken en relatief ten opzichte van de afvoerband tot stilstand te komen. Deeltjes die daarentegen dichter bij de afvoerzijde van de afvoerband vanaf de verspreider op de afvoerband vallen, vallen van een geringere hoogte. Hun potentiële energie is minder, waardoor een kortere verblijftijd volstaat om relatief ten opzichte van de afvoerband tot stilstand te komen. Een bijkomend effect is dat de deeltjes die van een relatief grote hoogte zijn gevallen tijdens het stuiteren op de afvoerband vanaf de bovenzijde zullen worden getroffen door deeltjes die vanaf een geringere hoogte vallen. Als gevolg hiervan wordt het proces van het relatief ten opzichte van de afvoerband tot stilstand komen van deeltjes bevorderd.
Doordat de afvoerband volgens een voorkeursuitvoeringsvorm in een breedterichting daarvan in hoofdzaak vlak is, wordt ophoping van deeltjes voorkomen.
Om de deeltjes een ongehinderde vrije val van de verspreider naar de afvoerband te verschaffen, vertoont de afvoerband een breedte die in hoofdzaak overeenkomt met een breedte van de verspreider. Bijzonder voordelig is het als tussen de verspreider en de afvoerband staande zijwanden zijn aangebracht die een langsrichting van een valruimte begrenzen, en daarmee de valruimte afschermen voor eventuele verstorende luchtstromen. Als deze staande zijwanden volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm in hoofdzaak verticaal zijn georiënteerd, wordt bovendien voorkomen dat de deeltjes tegen de wand botsen en daarlangs naar beneden glijden, waardoor een ophoping nabij de wanden zou kunnen ontstaan.
Nadat een homogene verdeling van deeltjes op de afvoerband is verkregen is het gewenst om deze homogene verdeling zo min mogelijk te verstoren tijdens de verdere behandeling van de deeltjes.
Om deze reden zijn de verspreider en de afvoerband volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm in afzonderlijke frames aangebracht. Hierdoor wordt overdracht van trillingen van de verspreider naar de afvoerband voorkomen, en kan de afvoerband zo trillingsvrij mogelijk worden gehouden. Hierdoor blijft de homogene korrelverdeling op de afvoerband onverstoord behouden.
Het trillingsvrij houden van de afvoerband wordt tevens verkregen als het systeem één of meer dan één trogstel voor het ondersteunen van de afvoerband omvat, waarbij het trogstel ten minste twee draagrollen omvat die in een breedterichting van de afvoerband zijn aangebracht en een gemeenschappelijke of een parallelle rotatieas hebben. De afvoerband wordt door deze trogstellen in een breedtenchting van de afvoerband vlak gehouden, waardoor de deeltjes niet worden blootgesteld aan dwarskrachten, zoals bij een conventionele komvormig opgestelde afvoerband het geval zou zijn. Hoewel het gebruikelijk is om bij een vlakke opstelling van de afvoerband lange draagrollen over de gehele breedte van de afvoerband toe te passen, is daar volgens de uitvinding bewust van afgeweken. In de praktijk is het zeer lastig om een zuivere rondheid van de draagrollen te garanderen en tijdens bedrij f te behouden. Door meerdere draagrollen in de breedte van de afvoerband te voorzien, worden nadelige effecten van een eventuele onrondheid geminimaliseerd. Tevens werkt een eventuele geringe scheefstand van een draagrol niet door over de gehele breedte van de afvoerband. Tenslotte zijn kortere draagrollen minder gevoelig voor doorbuiging.
Verdere bijzonder voordelige voorkeursuitvoeringsvormen zijn het onderwerp van de afhankelijke conclusies.
In de navolgende beschrij ving worden voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan de hand van de tekening verder verklaard, waarin toont:
Figuur 1: een perspectivisch aanzicht van een systeem omvattende een homogeniseerinrichting en een scheidingsinrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2: een schematisch zijaanzicht van het in figuur 1 getoonde systeem;
Figuur 3: een perspectivisch detailaanzicht van de scheidingsinrichting;
Figuur 4: een schematisch doorsnedeaanzicht van de afvoerband; en
Figuur 5: een schematisch bovenaanzicht van een trogstel.
Het systeem 1 in Figuur 1 omvat een homogeniseerinrichting 2 en een scheidingsinrichting 3. De homogeniseerinrichting 2 verzorgt een homogene verdeling van deeltjes 4 die door een toevoer 5 worden toegevoerd. In de getoonde uitvoeringsvorm is de toevoer 5 een opvoerband die boven een hoger gelegen punt van een langgerekte verspreider 6 is aangebracht. Deeltjes 4 die door de toevoer 5 worden aangevoerd, worden op de verspreider 6 verspreid. Dit verspreiden definieert een eerste homogeniseerstap van de homogeniseerinrichting 2. Onder de verspreider 6 is een afvoerband 7 gelegen, waarbij een lengterichting van de verspreider 6 en een afvoerrichting D van de afvoerband 7 een schuinstand a ten opzichte van elkaar vertonen. Wanneer de deeltjes 4 van de verspreider 6 op de afvoerband 7 vallen ontstaat een verdere verdeling van de deeltjes 4, die een tweede homogeniseerstap definieert. De homogeniseerinrichting 2 is in staat om in twee stappen een zeer nauwkeurige homogeen verdeelde laag deeltjes 4 op de afvoerband 7 te vormen, die bij voorkeur ongeveer één korrelgrootte hoog is. Een dergelijke homogeen verdeelde laag deeltjes 4 is een voordelige uitgangssituatie voor scheiding van de deeltjes 4 in verschillende fracties, wat in de nog te bespreken scheidingsinrichting 3 plaatsvindt. De homogeniseerinrichting 2 draagt aldus bij aan een nauwkeurige scheiding van de deeltjes 4 in verschillende fracties. Als het systeem 1 een afvalbehandelingssysteem is, kan zo een verbeterde terugwinning van bruikbare stoffen uit bodemas worden bewerkstelligd. Het systeem 1 is bij voorbeeld een afvalbehandelingssysteem dat is ingericht voor het uit een deeltjesstroom scheiden van ten minste twee fracties met deeltjes 4 die verschillende materiaaleigenschappen kunnen vertonen.
De schuinstand α tussen de verspreider 6 en de afvoerband 7 definieert een variërende valhoogte H tussen de verspreider 6 en de afvoerband 7. De afvoerband 7 is bij voorkeur aandrijfbaar in een richting D waarin de valhoogte H afneemt. De deeltjes 4 die van de grootste hoogte H vallen zullen nog de langste verblijftijd op de afvoerband 7 hebben, voordat ze aan een afvoerzijde 8 worden afgevoerd. Dit stelt deze deeltjes 4 in de gelegenheid om hun potentiële energie, die bij de val vrijkomt, al stuiterend (aangeduid met B in Figuur 2) kwijt te raken en relatief ten opzichte van de afvoerband 7 tot stilstand te komen voordat ze aan de afvoerzijde 8 worden afgevoerd. Deeltjes 4 die daarentegen dichter bij de afvoerzijde 8 van de afvoerband vanaf de verspreider 6 op de afvoerband 7 vallen, vallen van een geringere hoogte. Hun potentiële energie is dientengevolge minder, waardoor een kortere verblijftijd volstaat om relatief ten opzichte van de afvoerband 7 tot stilstand te komen. Een bijkomend effect is dat de deeltjes 4 die van een relatief grote hoogte H zijn gevallen tijdens het stuiteren B op de afvoerband 7 van bovenaf zullen worden getroffen door deeltjes 4 die vanaf een geringere hoogte vallen. Als gevolg hiervan wordt het proces van het relatief ten opzichte van de afvoerband 7 tot stilstand komen van deeltjes 4 bevorderd, en ontstaat een homogeen verdeelde laag deeltjes 4 op de afvoerband 7.
De valhoogte H bevindt zich in het bereik 0,2 - 6 meter, bij voorkeur 0,5 - 5 meter, en meer bij voorkeur 1-4 meter. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is de afvoerband 7 in hoofdzaak horizontaal opgesteld, en is de verspreider 6 in zijn lengterichting hellend opgesteld. De verspreider 6 heeft ten opzichte van de horizontaal een hellingshoek in het bereik 15° - 30°, meer bij voorkeur in het bereik 20° - 25°, en in de getoonde uitvoeringsvorm circa 23°.
De verspreider 6 omvat bij voorkeur een zeef 9. Bij voorkeur is de zeef 9 een zogenaamde flip flow-zeef. Een andere benaming voor een flip flow-zeef is flip flop-zeef. In het Duits is een dergelijke zeef 9 bekend onder de naam “Spanwellensieb”. Een dergelijke zeef 9 is bijzonder geschikt voor het afzeven van relatief vochtige buikachtige materie, bijvoorbeeld in de fractie 0-12 mm in met name AEC bodemas. Een elastische band met openingen wordt aan een vlakke golfbeweging blootgesteld, die de openingen cyclisch oprekt en ontlast. Hierdoor kan moeilijk zeefbaar materiaal droog gezeefd worden. In een afvalbehandelingssysteem kan het uitgangsmateriaal bijvoorbeeld granulaat met een korrelgrootte tussen 0-12 mm omvatten. Met de zeef 9 kan bijvoorbeeld een fractie deeltjes 4 met een korrelgrootte in het bereik 0-5 mm worden afgezeefd, en verspreid. De deeltjes 4 in de fractie 0-6 mm vallen door de als zeef 9 uitgevoerde verspreider 6 op de daaronder gelegen afvoerband 7 (Figuur 2). Deeltjes groter dan 6 mm (d.w.z.
de fractie met een korrelgrootte van 6-11 mm) verlaten de verspreider 6 aan een lager gelegen afvoerzijde 10 van de verspreider 6, en worden daar afgevoerd door een afvoertransporteur 11 (Figuur 2).
De afvoerband 7 vertoont bij voorkeur een breedte die in hoofdzaak overeenkomt met een breedte van de verspreider 6, zodat deeltjes 4 na een vrije val vanaf de verspreider 6 op de afvoerband 7 worden opgevangen. Teneinde de vrije val van de deeltjes 5 niet te beïnvloeden door bijvoorbeeld luchtstromen, zijn bij voorkeur tussen de verspreider 6 en de afvoerband 7 staande zijwanden 12 aangebracht die een langsrichting van een valruimte F begrenzen, In Figuur 1 is omwille van de duidelijkheid slechts een deel van een dergelijke zijw'and 12 getoond. Als de staande zijwanden 12 in hoofdzaak verticaal zijn georiënteerd, wordt bovendien voorkomen dat de deeltjes 4 tegen de zijwand 12 botsen en daarlangs naar beneden glijden, waardoor een ongewenste ophoping nabij de zijwanden 12 zou kunnen ontstaan, die een beoogde homogene verdeling nadelig zou beïnvloeden.
Zoals getoond in Figuren 3 en 4, is de afvoerband 7 voorzien van een buiten de valruimte F aangebrachte opstaande rand 13. Figuur 4 toont verder dat er een afdichting 14 is voorzien die zich uitstrekt tussen de staande zijwand 12 van de valruimte F en de opstaande rand 13 van de afvoerband 7. De opstaande rand 13 voorkomt het plaatselijk inslijten van de afvoerband 7 door de er op drukkende afdichting 14, in het bijzonder in combinatie met een relatief hoge snelheid van de afvoerband 7.
De afvoerband 7 is een snellopende transporteur, en wordt bij voorkeur aangedreven met een afvoersnelheid in het bereik van 2 - 6 m/s, bij voorkeur in het bereik van 3 5 m/s, en nog meer bij voorkeur circa 4 m/s. Deze relatief hoge afvoersnelheid heeft twee effecten. Een eerste effect is een ballistisch effect waarbij de homogene laag deeltjes 4 aan de afvoerzijde 8 met een relatief hoge snelheid wordt gelanceerd, waardoor de nog te bespreken scheidingsinrichting 3 optimaal kan functioneren. Afhankelijk van de soortelijke massa i.c.m. met de omvang van een deeltje 4, zal deze meer of minder ver worden gelanceerd. Een tweede effect is dat op de afvoerband 7 vallende deeltjes 4 achterwaarts zullen tuimelen, wat resulteert in de met B in figuur 2 weergegeven stuiterbeweging, waarvan vermoed wordt dat deze bijdraagt aan het verschaffen van een homogene verdeling van de deeltjes 4 op de afvoerband 7.
Nadat een homogene verdeling van deeltjes 4 op de afvoerband 7 is verkregen is het gewenst om deze homogene verdeling zo min mogelijk te verstoren tijdens de verdere behandeling van de deeltjes 4. Om deze reden zijn de verspreider 6 en de afvoerband 7 in de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm in afzonderlijke frames 15, 16 aangebracht. Hierdoor wordt overdracht van trillingen van de verspreider 6 naar de afvoerband 7 voorkomen, en kan de afvoerband 7 zo trillings vrij mogelijk worden gehouden.
Het trillingsvrij houden van de afvoerband 7 wordt tevens verkregen als het systeem 1 één of meer dan één trogstel 17 voor het ondersteunen van de afvoerband 7 omvat, waarbij het trogstel 17 ten minste twee draagrollen 18 omvat die in een breedterichting van de afvoerband 7 zijn aangebracht en een gemeenschappelijke of een parallelle rotatieas 19 hebben (Figuren 3 en 5). De afvoerband 7 wordt vlak gehouden, waardoor de deeltjes 4 niet worden blootgesteld aan dwarskrachten, zoals bij een conventionele komvormig opgestelde afvoerband het geval zou zijn. Door meerdere draagrollen 18 in de breedte van de afvoerband 7 te voorzien, worden nadelige trillingseffecten van de afvoerband 7 ten gevolge van een eventuele onrondheid geminimaliseerd. Tevens werkt een eventuele geringe scheefstand van een draagrol 18 niet door over de gehele breedte van de afvoerband. Tenslotte zijn kortere draagrollen 18 minder gevoelig voor doorbuiging.
Zoals getoond in Figuur 5, omvat het in de getoonde uitvoeringsvorm toegepaste trogstel 17 drie draagrollen 18, waarbij twee draagrollen 181, 182 een gemeenschappelijke rotatieas 191 hebben en een derde draagrol 183 een rotatieas 192 heeft die zich parallel aan de gemeenschappelijke rotatieas 19' uitstrekt.
Een compacte opbouw van het systeem 1 wordt verkregen als de opvoerband 5 een opvoerrichting O heeft die tegengesteld is aan de bewegingsrichting D van de afvoerband 7.
Nadat de homogeniseerinrichting 2 een homogeen verdeelde laag deeltjes 3 heeft verschaft, wordt deze toegevoerd aan een scheidingsinrichting 3 van het systeem 1. De scheidingsinrichting 3 omvat een aan of nabij de afvoerzijde 8 van de afvoerband 7 opgestelde blazer 20. De blazer 20 is bij voorkeur een luchtmes 21 dat in hoofdzaak dwars op de afvoerrichting D van de afvoerband 7 is gericht. Zoals getoond in Figuur 3 is de exacte positie en oriëntatie van het luchtmes 21 instelbaar, zodat nauwkeurig kan worden ingesteld dat een gewenste fractie deeltjes 4 uit de homogeen door de afvoerband 7 aangevoerde laag deeltjes 4 wordt afgescheiden. Met behulp van het luchtmes 21 wordt bijvoorbeeld een fractie deeltjes met een korrelgrootte in het bereik van 0-2 mm afgescheiden. In de praktijk kan een scheidingsrendement van 75% worden behaald. In Figuur 2 wordt deze fractie 0-2 mm schematisch als een berg deeltjes 22 weergegeven, doch het spreekt voor zich dat de afgescheiden fractie in de praktijk doorgaans met een verdere (niet getoonde) transporteur zal worden afgevoerd.
Door de relatief hoge snelheid van de afvoerband 7 hebben de deeltjes 4 behorende bij de fractie 2-12 mm voldoende momentum om niet door het luchtmes 21 te worden weggeblazen. Omdat het rendement van afscheiding bij het luchtmes 21 circa 75% is, zal de fractie 2-12 ook nog circa 25% van de oorspronkelijke hoeveelheid van de fractie 0-2 mm omvatten. Afhankelijk van de soortelijke massa i.c.m. met de omvang van een deeltje 4, zal het deeltje 4 t.g.v. het hierboven genoemde ballistisch effect meer of minder ver worden gelanceerd. Deeltjes 4 die een hoge soortelijke massa hebben, bijvoorbeeld metalen, maar een relatief kleine omvang van 0 7 mm hebben, kunnen zo bij de fractie met een korrelgrootte > 2 mm terechtkomen. Een hogere efficiëntie kan worden bereikt door een aanvullende scheidingsstap.
Het getoonde systeem 1 omvat bij voorkeur verder een aanvullende afvoerband 23 en een aanvullende blazer 24 die aan of nabij een afvoerzijde 25 van de aanvullende afvoerband 23 is opgesteld. De fractie 2-12 mm zal op deze aanvullende afvoerband 23 terechtkomen. In een voorkeursuitvoeringsvorm is ook de aanvullende blazer 24 een luchtmes 26. Met behulp van de aanvullende blazer 24 wordt opnieuw een fractie deeltjes met een korrelgrootte in het bereik van 0 - 2 mm afgescheiden. In Figuur 2 wordt deze fractie 0-2 mm schematisch als een berg deeltjes 27 weergegeven. In de praktijk kan met deze tweede stap een rendement van 10 % ten opzichte de totale fractie 0-2 mm worden verkregen. De twee luchtmessen 21 en 26 samen kunnen de fractie 0-2 mm samen met een rendement van 85 % afscheiden, gerepresenteerd door de bergen 22 en 27.
Indien een aanvullende afvoerband 23 is voorzien, heeft deze bij voorkeur dezelfde technische eigenschappen as de afvoerband 7. Verder geldt voor de aanvullende afvoerband 23 dat deze bij voorkeur - net als de afvoerband 7 - zo trillingsvrij mogelijk wordt gehouden. Voor de afvoerband 23 kan een afzonderlijk frame zijn voorzien, of deze kan worden gecombineerd met het frame 16 van de afvoerband 7, waarbij de verspreider in een ander frame 15 is aangebracht.
De aanvullende afvoerband 23 heeft vergelijkbare trogstellen 28 als de trogstellen 17 van de afvoerband 7.
Hoewel in de getoonde uitvoeringsvorm een zeef 9 in de vorm van een flip flowzeef / flip flop-zeef is toegepast vanwege de geschiktheid van een dergelijke zeef voor het afzeven van een fijne fractie, zal de vakman inzien dat ook alternatieve zeven kunnen worden toegepast. Een mogelijk (niet getoond) alternatief is een vlakzeef, die bijna horizontaal kan worden opgesteld.
De hierboven beschreven uitvoeringsvorm is, hoewel ze een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding toont, enkel bedoeld om de onderhavige uitvinding te illustreren en niet om op enigerlei wijze de omschrijving van de uitvinding te beperken. Wanneer maatregelen in de conclusies gevolgd worden door verwijzingscijfers, dienen dergelijke verwijzingscijfers enkel om bij te dragen aan het begrip van de conclusies, maar zijn ze op geen enkele wijze beperkend voor de beschermingsomvang. De beschreven rechten worden bepaald door de navolgende conclusies in de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn.

Claims (15)

Conclusies
1. Systeem, omvattende:
- een homogeniseerinrichting, omvattende:
- een toevoer;
- een langgerekte verspreider;
- waarbij de toevoer boven de verspreider is aangebracht; en
- een onder de verspreider gelegen afvoerband, waarbij een lengterichting van de verspreider en een afvoemchting van de afvoerband een schuinstand ten opzichte van elkaar vertonen.
2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de schuinstand tussen de verspreider en de afvoerband een variërende valhoogte tussen de verspreider en de afvoerband definieert, en de afvoerband aandrijfbaar is in een richting waarin de valhoogte afneemt.
3. Systeem volgens conclusie 2, waarbij de valhoogte zich bevindt in het bereik
0,2 - 6 meter, bij voorkeur 0,5 - 5 meter, en meer bij voorkeur 1 - 4 meter.
4. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afvoerband in een breedterichting daarvan in hoofdzaak vlak is.
5 scheidingsinrichting, omvattende een aan of nabij een afvoerzijde van de afvoerband opgestelde blazer.
22. Systeem volgens conclusie 21, waarbij de blazer een luchtmes is dat in hoofdzaak dwars op de afvoerrichting van de afvoerband is gericht.
23. Systeem volgens conclusie 21 of 22, omvattende een aanvullende afvoerband en een aanvullende blazer die aan of nabij een afvoerzijde van de aanvullende afvoerband is opgesteld.
5. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afvoerband in hoofdzaak horizontaal is opgesteld.
6. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verspreider in zijn lengterichting hellend is opgesteld.
7. Systeem volgens conclusie 6, waarbij de verspreider ten opzichte van de horizontaal een hellingshoek in het bereik 15° - 30°, meer bij voorkeur in het bereik 20° - 25°, heeft.
8. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de toevoer boven een hoger gelegen punt van de verspreider is aangebracht.
9. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verspreider een zeef omvat, en bij voorkeur een flip flow-zeef is.
10. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afvoerband een breedte vertoont die in hoofdzaak overeenkomt met een breedte van de verspreider.
11. Systeem volgens conclusie 10, waarbij tussen de verspreider en de afvoerband staande zijwanden zijn aangebracht die een langsrichting van een valruimte begrenzen.
12. Systeem volgens conclusie 11, waarbij de staande zijwanden in hoofdzaak verticaal zijn georiënteerd.
13. Systeem volgens één van de conclusies 10-12, waarbij de afvoerband een buiten de valruimte aangebrachte opstaande rand omvat.
14. Systeem volgens conclusie 13, waarbij een afdichting is voorzien die zich uitstrekt tussen de staande zijwand van de valruimte en de opstaande rand van de afvoerband.
15. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afvoerband wordt aangedreven met een afvoersnelheid in het bereik van 2-6 m/s, bij voorkeur in het bereik van 3-5 m/s.
16. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verspreider en de afvoerband in afzonderlijke frames zijn aangebracht.
17. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende één of meer dan één trogstel voor het ondersteunen van de afvoerband, waarbij het trogstel ten minste twee draagrollen omvat die in een breedterichting van de afvoerband zijn aangebracht en een gemeenschappelijke of parallelle rotatieas hebben.
18. Systeem volgens conclusie 17, waarbij het trogstel drie draagrollen omvat, waarbij twee draagrollen een gemeenschappelijke rotatieas hebben en een derde draagrol een rotatieas heeft die zich parallel aan de gemeenschappelijke rotatieas uitstrekt.
19. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de toevoer een opvoerband is.
20. Systeem volgens conclusie 19, waarbij de opvoerband een opvoerrichting heeft die tegengesteld is aan de bewegingsrichting van de afvoerband.
21. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een
15 24. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het systeem een afvalbehandelingssysteem is dat is ingericht voor het uit een deeltjesstroom scheiden van ten minste twee fracties met deeltjes die verschillende materiaaleigenschappen vertonen.
NL2018787A 2017-04-26 2017-04-26 Systeem, omvattende een homogeniseerinrichting NL2018787B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018787A NL2018787B1 (nl) 2017-04-26 2017-04-26 Systeem, omvattende een homogeniseerinrichting
PL18731914T PL3615232T3 (pl) 2017-04-26 2018-04-25 Układ zawierający urządzenie do obróbki
SG11201910078T SG11201910078TA (en) 2017-04-26 2018-04-25 System comprising a treatment device
EP18731914.0A EP3615232B1 (en) 2017-04-26 2018-04-25 System comprising a treatment device
PCT/NL2018/050267 WO2018222030A1 (en) 2017-04-26 2018-04-25 System comprising a treatment device
ES18731914T ES2896005T3 (es) 2017-04-26 2018-04-25 Sistema que comprende un dispositivo de tratamiento

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018787A NL2018787B1 (nl) 2017-04-26 2017-04-26 Systeem, omvattende een homogeniseerinrichting

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2018787B1 true NL2018787B1 (nl) 2018-11-05

Family

ID=58737829

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2018787A NL2018787B1 (nl) 2017-04-26 2017-04-26 Systeem, omvattende een homogeniseerinrichting

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP3615232B1 (nl)
ES (1) ES2896005T3 (nl)
NL (1) NL2018787B1 (nl)
PL (1) PL3615232T3 (nl)
SG (1) SG11201910078TA (nl)
WO (1) WO2018222030A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114367240B (zh) * 2021-12-29 2023-12-01 南京玻璃纤维研究设计院有限公司 一种用于天然岩矿原料均化的储料系统

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2226051B1 (de) * 1972-05-29 1973-02-15 Voith Mullex GmbH, 7920 Heidenheim Siebvorrichtung
US3856217A (en) * 1973-06-04 1974-12-24 Garbalizer Corp Combination shredder and air-classification equipment
DE2510407A1 (de) * 1975-03-10 1976-09-23 Magdeburg Foerderanlagen Aufgabestation fuer foerderbandanlagen
US4674627A (en) * 1984-11-08 1987-06-23 Proctor & Schwartz, Inc. Sanitary conveyor assembly
DE4125236A1 (de) * 1990-07-31 1992-04-09 Sorain Cecchini Spa Verfahren und vorrichtung zur trennung heterogener materialstroeme
US5242047A (en) * 1992-01-10 1993-09-07 United Parcel Of America Inc. Easy maintenance high speed endless belt conveyor
WO2003068406A1 (en) * 2002-02-14 2003-08-21 Skrotfrag Ab Device for sorting waste slag from a waste incinerator and a method for the sorting
DE202012006328U1 (de) * 2012-06-29 2012-07-09 Martin Hirschauer Vorrichtung zur programmgesteuerten Fraktionierung vonRecycling-Material

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2226051B1 (de) * 1972-05-29 1973-02-15 Voith Mullex GmbH, 7920 Heidenheim Siebvorrichtung
US3856217A (en) * 1973-06-04 1974-12-24 Garbalizer Corp Combination shredder and air-classification equipment
DE2510407A1 (de) * 1975-03-10 1976-09-23 Magdeburg Foerderanlagen Aufgabestation fuer foerderbandanlagen
US4674627A (en) * 1984-11-08 1987-06-23 Proctor & Schwartz, Inc. Sanitary conveyor assembly
DE4125236A1 (de) * 1990-07-31 1992-04-09 Sorain Cecchini Spa Verfahren und vorrichtung zur trennung heterogener materialstroeme
US5242047A (en) * 1992-01-10 1993-09-07 United Parcel Of America Inc. Easy maintenance high speed endless belt conveyor
WO2003068406A1 (en) * 2002-02-14 2003-08-21 Skrotfrag Ab Device for sorting waste slag from a waste incinerator and a method for the sorting
DE202012006328U1 (de) * 2012-06-29 2012-07-09 Martin Hirschauer Vorrichtung zur programmgesteuerten Fraktionierung vonRecycling-Material

Also Published As

Publication number Publication date
SG11201910078TA (en) 2019-11-28
ES2896005T3 (es) 2022-02-23
EP3615232A1 (en) 2020-03-04
EP3615232B1 (en) 2021-07-21
PL3615232T3 (pl) 2022-01-31
WO2018222030A1 (en) 2018-12-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
TW397713B (en) Optoelectronic classification apparatus
US11059072B2 (en) Screen plate for screening plants for mechanical classification of polysilicon
FI76714C (fi) Luftstroemsseparator.
NL2018787B1 (nl) Systeem, omvattende een homogeniseerinrichting
US9174242B2 (en) Zig-zag classifier and method for classifying for separating material to be separated
EP0478280A2 (en) Small particle separator
JP4676652B2 (ja) 製砂装置及び製砂方法
US719343A (en) Separator.
JP7005627B2 (ja) ポリシリコンのための分離装置
NO180523B (no) Valsesikt for sortering av bulkmateriale, særlig trespon
US977956A (en) Separator for lump material.
JP2003175367A (ja) 鉱物の選別装置
RU136977U1 (ru) Установка для разделения рушанки масличных семян
SU1669590A1 (ru) Пневмоклассификатор сыпучего материала
EP1663520A1 (en) Apparatus and method for separating/mixing particles/fluids
US2831270A (en) Self-cleaning grizzly for clinker cooler
RU2591991C2 (ru) Сепаратор сыпучих зернистых материалов
RU82512U1 (ru) Устройство для очистки семян
RU2745085C1 (ru) Способ сепарации сыпучих материалов и сепаратор для его осуществления
RU2147472C1 (ru) Классификатор сыпучих материалов
RU2440858C2 (ru) Способ классификации сыпучих материалов и устройство для его осуществления
RU2591992C2 (ru) Вертикальный сепаратор-транспортер
GB190403448A (en) Improvements in and connected with Machines for Aspirating Sifting and Delivering Chaff.
US1421984A (en) Concentrating pulverulent material
RU2348468C1 (ru) Классификатор мелкодисперсного порошка в газовой среде