NL2017890B1 - Medische transportinrichting, hulpaandrijving, en werkwijze voor het transporteren van een dergelijke transportinrichting - Google Patents

Medische transportinrichting, hulpaandrijving, en werkwijze voor het transporteren van een dergelijke transportinrichting Download PDF

Info

Publication number
NL2017890B1
NL2017890B1 NL2017890A NL2017890A NL2017890B1 NL 2017890 B1 NL2017890 B1 NL 2017890B1 NL 2017890 A NL2017890 A NL 2017890A NL 2017890 A NL2017890 A NL 2017890A NL 2017890 B1 NL2017890 B1 NL 2017890B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transport device
electric motor
auxiliary drive
support structure
wheel
Prior art date
Application number
NL2017890A
Other languages
English (en)
Inventor
Huizinga Jozef
Original Assignee
Josh Ip Iii B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Josh Ip Iii B V filed Critical Josh Ip Iii B V
Priority to NL2017890A priority Critical patent/NL2017890B1/nl
Priority to US15/824,129 priority patent/US11021181B2/en
Priority to EP17204298.8A priority patent/EP3326889B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2017890B1 publication Critical patent/NL2017890B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/08Apparatus for transporting beds
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B5/00Accessories or details specially adapted for hand carts
    • B62B5/0083Wheeled supports connected to the transported object
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B1/00Hand carts having only one axis carrying one or more transport wheels; Equipment therefor
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B1/00Hand carts having only one axis carrying one or more transport wheels; Equipment therefor
    • B62B1/10Hand carts having only one axis carrying one or more transport wheels; Equipment therefor in which the load is intended to be transferred totally to the wheels
    • B62B1/12Hand carts having only one axis carrying one or more transport wheels; Equipment therefor in which the load is intended to be transferred totally to the wheels involving parts being adjustable, collapsible, attachable, detachable, or convertible
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B5/00Accessories or details specially adapted for hand carts
    • B62B5/0026Propulsion aids
    • B62B5/0033Electric motors
    • B62B5/0036Arrangements of motors
    • B62B5/0046One motor drives two wheels
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B5/00Accessories or details specially adapted for hand carts
    • B62B5/0026Propulsion aids
    • B62B5/0069Control
    • B62B5/0073Measuring a force
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B2202/00Indexing codes relating to type or characteristics of transported articles
    • B62B2202/42Persons or animals, dead or alive
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B2207/00Joining hand-propelled vehicles or sledges together

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Nursing (AREA)
  • Motorcycle And Bicycle Frame (AREA)
  • Handcart (AREA)
  • Invalid Beds And Related Equipment (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een medische transportinrichting voor zorgbehoevende personen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een hulpaandrijving voor het gemotoriseerd transporteren van een dergelijke 5 medische transportinrichting voor zorgbehoeve personen overeenkomstig de uitvinding. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het transporteren een dergelijke medische transportinrichting voor zorgbehoevende personen overeenkomstig de uitvinding.

Description

Figure NL2017890B1_D0001
Octrooicentrum
Nederland (21) Aanvraagnummer: 2017890 © Aanvraag ingediend: 29/11/2016
Θ 2017890
BI OCTROOI (51) Int. CL:
B62B 5/00 (2017.01) A61G 7/08 (2017.01)
KA Aanvraag ingeschreven: (73) Octrooihouder(s):
11/06/2018 JOSH IP III B.V. te Vriescheloo.
(43) Aanvraag gepubliceerd:
- (72) Uitvinder(s):
Jozef Huizinga te Vriescheloo.
Octrooi verleend:
11/06/2018
(74) Gemachtigde:
(45) Octrooischrift uitgegeven: ir. H.Th. van den Heuvel c.s.
15/06/2018 te 's-Hertogenbosch.
Medische transportinrichting, hulpaandrijving, en werkwijze voor het transporteren van een dergelijke transportinrichting © De uitvinding heeft betrekking op een medische transportinrichting voor zorgbehoevende personen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een hulpaandrijving voor het gemotoriseerd transporteren van een dergelijke medische transportinrichting voor zorgbehoeve personen overeenkomstig de uitvinding. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het transporteren een dergelijke medische transportinrichting voor zorgbehoevende personen overeenkomstig de uitvinding.
NL BI 2017890
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
Medische transportinrichting, hulpaandrijving, en werkwijze voor het transporteren van een dergelijke transportinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een medische transportinrichting voor zorgbehoevende personen, en in het bijzonder een tillift voor zorgbehoevende personen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een hulpaandrijving voor het gemotoriseerd transporteren van een dergelijke medische transportinrichting. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het transporteren een dergelijke medische transportinrichting.
Medische transportinrichtingen zoals tilliften, ziekenhuisbedden en brancards voor het verplaatsen van zorgbehoevende personen (patiënten) worden gebruikelijk door een zorgverlenend persoon zoals een verzorger, verpleger of arts begeleid en veelal ook voortgeduwd of getrokken. Dit brengt met zich mee dat de zorgverlener in kwestie, zeker in ziekenhuizen waar de afstanden waarover de transportinrichtingen moeten worden verplaatst relatief groot zijn, grote afstanden te voet moet afleggen, hetgeen dagelijks een behoorlijk fysieke inspanning van de zorgverlener vereist. Ook het voortduwen van de transportinrichtingen, die tezamen met de zorgbehoevende persoon, maar ook zonder dat daarin een zorgbehoevende persoon aanwezig is, vaak een aanzienlijke massa hebben, vergt een behoorlijke krachtsinspanning. De fysieke inspanning van de zorgverlener leidt tot vermoeidheid, en mogelijk letsel, en dientengevolge tot een verminderde concentratie bij de zorgverlener, hetgeen het primaire proces van de zorgverlener in gevaar brengt.
Een eerste doel van de uitvinding is het verschaffen van een verbeterde medische transportinrichting voor zorgbehoevende personen die op relatief gebruiksvriendelijke wijze door een zorgverlener kan worden getransporteerd.
Een tweede doel van de uitvinding is het verschaffen van een hulpaandrijving voor het op relatief gebruiksvriendelijke wijze door een zorgverlener kunnen transporteren van een medische transportinrichting.
De uitvinding verschaft hiertoe een zoals in de aanhef beschreven medische transportinrichting, omvattende: een mobiele draagstructuur ingericht voor het ondersteunen van een zorgbehoevend persoon, welke draagstructuur is voorzien van ten minste één niet-aangedreven draagwiel, en een met de draagstructuur verbonden hulpaandrijving voor het gemotoriseerd aandrijven van de transportinrichting, omvattende: ten minste één aangedreven draagwiel, ten minste één, met ten minste één aangedreven draagwiel gekoppelde, elektromotor voor het aandrijven van het ten minste ene aandrijfwiel, en een staplateau voor een zorgverlenend persoon, welk staplateau is voorzien van een met de ten minste ene elektromotor gekoppelde voetbedieningsinrichting ingericht voor het aansturen van de ten minste ene elektromotor. De met de draagstructuur verbonden hulpaandrijving wordt de mobiele draagstructuur en daarmee de transportinrichting automatisch aangedreven zonder dat hiervoor een fysieke inspanning van de zorgverlenende persoon noodzakelijk is. Daarnaast biedt het staplateau ruimte voor de zorgverlenende persoon, die daardoor met de transportinrichting kan meerijden in plaats van dat hij/zij met de transportinrichting moet meelopen, waardoor de door de zorgverlener te leveren fysieke inspanning substantieel wordt gereduceerd, waardoor de kans op letsel, oververmoeidheid en concentratieproblemen tevens significant kan worden gereduceerd. Doordat het staplateau van een voetbedieningsinrichting is voorzien, kan de zorgverlenende persoon de transportinrichting vanuit staande positie met de voeten aansturen, waardoor hij/zij de handen vrijhoudt voor bijvoorbeeld het uitvoeren van zorgverlenende taken. Daarnaast is gebleken dat een dergelijke voetbedieningsinrichting bijzonder intuïtief werkt die middels het doorlopen van een kortstondige leercurve eigen kan worden gemaakt, waardoor slechts een geringe mate van ervaring of zelfs geen ervaring nodig is om de transportinrichting middels één of beide voeten van de zorgverlener op de gewenste wijze te verplaatsen en te manoeuvreren. Middels de voetbedieningsinrichting kan een zorgverlener doorgaans tevens op meer gecontroleerde wijze de medische transportinrichting verplaatsen, doordat de zorgverlener niet langer te voet naast de transportinrichting hoeft te lopen, maar op de voetbedieningsinrichting staat, hetgeen tot meer stabiliteit bij de zorgverlener zorgt, hetgeen het gecontroleerd besturen van de medische transportinrichting ten goede komt. Het staplateau is ingericht voor het ondersteunen van de voeten van een zorgverlener. De zorgverlener zal bij regulier gebruik doorgaans staan bovenop het staplateau. De voetbedieningsinrichting kan vanuit deze staande positie van de zorgverlener relatief eenvoudig met de voet bediend worden door de zorgverlener. Ten minste een deel van de voetbedieningsinrichting zal derhalve in of aan een bovenzijde van de staplateau gepositioneerd zijn en/of uitkragen ten opzichte van een bovenzijde van de staplateau. Het is tevens denkbaar dat de voetbedieningsinrichting ten minste gedeeltelijk geïntegreerd is met het staplateau. Veelal vorm het staplateau tevens een behuizing voor ten minste een deel van de voetbedieningsinrichting.
Doorgaans bevindt het staplateau zich aan een kopse zijde van de mobiele draagstructuur van de transportinrichting, hetgeen het transporteren van de transportinrichting doorgaans vergemakkelijkt. De mobiele draagstructuur van de medische transportinrichting overeenkomstig de uitvinding omvat bijvoorbeeld of wordt bijvoorbeeld gevormd door een ziekenhuisbed, een tillift, een brancard, of een rolstoel. De draagwielen van de transportinrichting zijn ingericht voor het dragen van de transportinrichting, en derhalve het laten afsteunen van de transportinrichting op een ondergrond, veelal de vaste wereld.
De voetbedieningsinrichting omvat bij voorkeur ten minste één drukgevoelig bedieningsoppervlak, ingericht voor het op basis van een door een voet op het bedieningsoppervlak uitgeoefende druk aansturen van ten minste één elektromotor. Hierbij kunnen één of meerdere drukgevoelige bedieningsoppervlakken bijvoorbeeld deel uitmaken van een drukschakelaar en/of piëzo-elektrische sensor. Een drukgevoelig bedieningsoppervlak heeft als voordeel dat de zorgverlenende persoon middels één of beide voeten op het bedieningsoppervlak kan staan en op die wijze de aangedreven draagwielen aan te laten drijven via één of meerdere elektromotoren, waardoor de transportinrichting zich zal verplaatsen. Daarbij is het denkbaar dat de één of meerdere bedieningsoppervlakken zijn ingericht en/of zijn geprogrammeerd om op discrete wijze (stapsgewijze wijze) te functioneren, waarbij het bedieningsoppervlak bij belasting een enkelvoudig signaal (“ΑΑΝ’’-signaal) afgeeft aan de één of meerdere met het bedieningsoppervlak gekoppelde elektromotoren bij belasting ervan door de zorgverlener, en geen signaal (“UIT”-signaal) afgeeft ingeval de zorgverlener het bedieningsoppervlak niet belast. Het is echter tevens denkbaar de één of meerdere bedieningsoppervlakken zijn ingericht en/of zijn geprogrammeerd om op continue wijze te functioneren, waarbij de bedieningsoppervlak bij belasting een signaal (“ΑΑΝ’’-signaal) afgeeft aan de één of meerdere met het bedieningsoppervlak gekoppelde elektromotoren, welk continu signaal afhankelijk is van de mate van belasting bij belasting ervan door de zorgverlener, en geen signaal (“UIT”-signaal) afgeeft ingeval de zorgverlener het bedieningsoppervlak niet belast. Bij een dergelijk continu signaal kan de zorgverlener eenvoudig zelf de transportsnelheid van de transportrichting bepalen door een drukgevoelig bedieningsoppervlak meer of minder intensief te belasten. Het is tevens denkbaar dat de voetbedieningsinrichting ten minste één gyroscoop omvat ingericht voor het op basis van het middels een voet kantelen van het staplateau aansturen van ten minste één elektromotor. Deze kanteling zal doorgaans zijn begrensd tot maximaal enkele graden ten opzichte van een verticale as, teneinde het staplateau voldoende stabiel te houden voor een erop staande zorgverlener. Het staplateau, ook aangeduid als treeplank, omvat doorgaans een behuizing waarin bijvoorbeeld elektronica (waaronder een besturingseenheid), één of meerdere elektromotoren, één of meerdere met de één of meerdere elektromotoren en de elektronica verbonden accu’s, en/of één of meerdere wielassen zijn opgenomen.
Voordeel van het toepassen van meerdere elektromotoren is dat op deze wijze bijvoorbeeld meerdere draagwielen onafhankelijk van elkaar kunnen worden aangedreven. Het is tevens denkbaar dat de meerdere elektromotoren samenwerken met eenzelfde draagwiel, waarbij een eerste elektromotor bijvoorbeeld kan zijn ingericht voor het in voorwaartse en/of achterwaartse richting laten roteren van het draagwielen, terwijl een tweede elektromotor bijvoorbeeld kan zijn ingericht voor het gemotoriseerd laten zwenken, doorgaans om een in hoofdzaak verticale as, van het betreffende zwenkwiel, waardoor tevens de transportrichting kan worden bepaald middels de hulpaandrijving.
Bij voorkeur omvat de hulpaandrijving ten minste één, met de ten minste ene eerste elektromotor gekoppeld, eerste aangedreven draagwiel, en ten minste één, met de ten minste ene tweede elektromotor gekoppeld, tweede aangedreven draagwiel. Door toepassing van twee onafhankelijk van elkaar aandrijfbare draagwielen Kan tevens de transportrichting van de transportinrichting eenvoudig door de zorgverlener middels gebruik van één of beide voeten worden bepaald.
Met name door één van de draagwielen sneller te laten roteren dan een ander draagwiel zal de transportinrichting volgens een niet-lineair (gekromd) pad kunnen worden verplaatst.
De voetbedieningsinrichting omvat bij voorkeur ten minste één, met de ten minste ene eerste elektromotor gekoppeld, eerste drukgevoelig bedieningsoppervlak, en ten minste één, met de ten minste ene tweede elektromotor gekoppeld, tweede bedieningsoppervlak omvat. Door verschillende bedieningsoppervlakken te gebruiken voor aansturen van verschillende elektromotoren, kan de ene voet van de zorgverlener worden gebruikt voor aansturing van de eerste elektromotor en kan de andere voet van de zorgverlener worden gebruikt voor aansturing van de andere elektromotor, hetgeen intuïtief gebruiksgemak voor de zorgverlener ten goede komt. Het is denkbaar dat de voetbedieningsinrichting ten minste twee met eenzelfde elektromotor gekoppelde drukgevoelig bedieningsoppervlakken omvat. Doorgaans zal daarbij ieder drukgevoelig bedieningsoppervlak dat met dezelfde elektromotor is gekoppeld een eigen, unieke functie hebben. Zo is het voordelig dat ten minste twee met eenzelfde elektromotor gekoppelde drukgevoelig bedieningsoppervlakken zijn ingericht voor het onderling in tegengestelde richting aansturen van voornoemde elektromotor. Teneinde de intuïtieve bediening van deze bedieningsoppervlakken te kunnen vergroten, is het voordelig ingeval de ten minste twee met eenzelfde elektromotor gekoppelde drukgevoelig bedieningsoppervlakken die zijn ingericht voor het onderling in tegengestelde richting aansturen van voornoemde elektromotor, achter elkaar zijn gelegen ten opzichte van een transportrichting van de transportinrichting. De uitdrukking dat een bepaald drukgevoelig bedieningsoppervlakken is ingericht voor het vervullen van een bepaalde functie zal in de praktijk doorgaans betekenen dat een besturingseenheid van de hulpaandrijving zal zijn geprogrammeerd om belasting en ontlasting van een specifiek bedieningsoppervlak te converteren naar een specifiek signaal dat aan de één of meerdere elektromotoren wordt afgegeven, waardoor een gewenste functionele beweging van de één of meerdere aangedreven draagwielen wordt gerealiseerd. In een bijzondere voorkeursuitvoering worden de ten minste twee met eenzelfde elektromotor gekoppelde drukgevoelig bedieningsoppervlakken, die zijn ingericht voor het onderling in tegengestelde richting aansturen van voornoemde elektromotor, gezamenlijk afgedekt door een met de bedieningsoppervlakken verbonden, bij voorkeur geprofileerd, voetpedaal. Het voetpedaal kan daarbij tussen de bedieningsoppervlakken in zijn verbonden met een overig deel van het staplateau. Deze verbinding kan eventueel scharnierend van aard zijn (zwenkbare verbinding), waardoor belasting van een bedieningsoppervlak en ontlasting van een overig bedieningsoppervlak eenvoudiger gerealiseerd kan worden door een zorgverlener. Een bovenzijde van het voetpedaal is bij voorkeur geprofileerd uitgevoerd, en/of kan bijvoorbeeld zijn voorzien van antislipmateriaal. Het voetpedaal is bij voorkeur voldoende groot om een voet van een zorgverlener stabiel te kunnen laten afsteunen. Een lengte van het voetpedaal van minimaal 30 centimeter en een breedte van het voetpedaal van minimaal 20 centimeter zouden hiervoor bijvoorbeeld geschikt zijn. Het mogelijk duidelijk zijn dat het voetpedaal tevens andere dimensies kan hebben, en bijvoorbeeld zelfs kleiner kan zijn dan een voet (schoen) van de zorgverlener. Bij voorkeur wordt iedere set bestaande uit met eenzelfde elektromotor gekoppelde drukgevoelig bedieningsoppervlakken, die zijn ingericht voor het onderling in tegengestelde richting aansturen van voornoemde elektromotor, afgedekt door een eigen, bij voorkeur geprofileerd, voetpedaal ingericht voor ondersteuning van de zorgverlenende persoon. Hierbij worden doorgaans twee voetpedalen toegepast, één voor de linkervoet en één voor de rechtervoet van de zorgverlener, waarbij onder ieder voetpedaal minimaal twee functioneel verschillende - bedieningsoppervlakken zijn gepositioneerd. Het is denkbaar dat de functioneel verschillende bedieningsoppervlakken onderling zijn verbonden. Dit is bijvoorbeeld realiseerbaar door de voetbedieningsinrichting te laten detecteren welk deel (welke locatie) van het bedieningsoppervlak wordt belast.
Bij voorkeur omvat de hulpaandrijving meerdere aangedreven draagwielen die in hoofdzaak aan weerszijden van het staplateau zijn gepositioneerd. Door het staplateau aan weerszijden te voorzien van aangedreven draagwielen kan op relatief goedkope en eenvoudige wijze een effectieve hulpaandrijving worden verschaft die intuïtief en gebruiksvriendelijk te besturen is door de zorgverlener. Daarbij zal een wielas van ieder draagwiel doorgaans zijn verbonden met (een behuizing van) het staplateau. Bij een dergelijke positioning zal ieder aangedreven draagwiel doorgaans slechts (mono)axiaal roteerbaar zijn om een wielas, en zal ieder aangedreven draagwiel slechts zijn ingericht om in voorwaartse of achterwaartse richting te draaien. Het is daarnaast tevens denkbaar om ten minste één aangedreven draagwiel toe te passen dat biaxiaal roteerbaar is om een in hoofdzaak horizontale as en een in hoofdzaak verticale as, waardoor de facto een aangedreven zwenkwiel ontstaat, waarvan de rotatierichting alsook de oriëntatie ten opzichte van de mobiele draagstructuur en/of het staplateau gemotoriseerd, doorgaans door toepassing van meerdere elektromotoren, kunnen worden toegepast.
Een omtrekszijde van ten minste één aangedreven draagwiel is bij voorkeur voorzien van een een polymeer omvattend loopvlak. Hiertoe kan bijvoorbeeld rubber worden gebruikt. Het loopvlak is bij voorkeur massief van aard, en derhalve bij voorkeur niet luchtgevuld, hetgeen de duurzaam en het onderhoud van de aangedreven draagwielen doorgaans ten goede komt. Uiteraard kunnen desgewenst de aangedreven draagwielen evenwel luchtgevuld van aard zijn of bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als rupsband.
In een voorkeursuitvoering is ten minste een deel het staplateau in hoofdzaak gefixeerd met de draagstructuur verbonden. Deze gefixeerde (starre) verbinding tussen het staplateau en de draagstructuur komt het door de zorgverlener op gecontroleerde wijze laten transporteren van de transportinrichting overeenkomstig de uitvinding doorgaans ten goede. Bovendien vergroot een dergelijke in hoofdzaak starre verbinding de stabiliteit van de zorgverlener tijdens transport.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de transportinrichting overeenkomstig de uitvinding is het staplateau roteerbaar ten opzichte van de mobiele draagstructuur, bij voorkeur om een as in hoofdzaak loodrecht op een verplaatsingsvlak van de transportinrichting (in hoofdzaak verticale as). Bij voorkeur is hierbij het ten minste ene aangedreven draagwiel in afhankelijkheid van het staplateau tevens roteerbaar ten opzichte van de mobiele draagstructuur om een as in hoofdzaak loodrecht op een verplaatsingsvlak van de transportinrichting (in hoofdzaak verticale as). Ingeval de één of meerdere aangedreven draagwielen op afstand zijn gepositioneerd van het draagplateau en hiermee niet direct verbonden zijn, kan een rotatie van het staplateau elektronisch worden gedetecteerd, hetgeen een in hoofdzaak overeenkomstige rotatie van de één of meerdere aangedreven draagwielen tot gevolg heeft. Dit maakt het mogelijk het staplateau te richten in de gewenste transportrichting van de transportinrichting, hetgeen het gebruiksgemak en het besturingsgemak voor de zorgverlener ten goede komt. Het geniet de voorkeur dat het staplateau in ten minste één voorkeurspositie fixeerbaar is ten opzichte van de mobiele draagstructuur. Hierbij kan bijvoorbeeld een eerste voorkeurspositie worden gevormd door een oriëntatie van het staplateau waarbij een voorste deel van het staplateau in hoofdzaak volledig is toegekeerd naar de mobiele draagstructuur, teneinde de transportinrichting in langsrichting te kunnen verplaatsen, en kan een tweede voorkeurspositie worden gevormd door een dwarse oriëntatie van het staplateau ten opzichte van de mobiele draagstructuur, waarbij het staplateau slechts aan een enkele kopse zijde is toegekeerd richting de mobiele draagstructuur, teneinde de transportinrichting in dwarsrichting te kunnen verplaatsen. Bij voorkeur is het staplateau hierbij in beide voorkeursposities fixeerbaar ten opzichte van de mobiele draagstructuur. Het vergrendelen en ontgrendelen van het staplateau ten opzichte van de draagstructuur geschiedt doorgaans manueel, en kan door de zorgverlener doorgaans zelf eenvoudig worden gerealiseerd.
In een voorkeursuitvoering is het staplateau beweegbaar tussen een operationele en een niet-operationele toestand, waarbij het staplateau in de operationele toestand ruimte biedt voor het dragen van een zorgverlenend persoon. In de nietoperationele toestand van het staplateau kan het staplateau een ten opzichte van de operationele toestand gereduceerd op het verplaatsingsvlak geprojecteerd oppervlak beslaan. Hierdoor wordt de footprint van het staplateau verkleind in de niet-operationele toestand ten opzichte van de operationele toestand. Het is tevens denkbaar dat, ingeval één of meerdere aangedreven draagwielen (direct) zijn verbonden met het staplateau, in de niet-operationele toestand voornoemde één of meerdere draagwielen op afstand van de ondergrond (vaste wereld) zijn gepositioneerd. Doorgaans zal de operationele toestand een uitgeklapte toestand van het staplateau betreffen, en zal de niet-operationele toestand een ingeklapte, opgeklapte, ingeschoven en/of in opwaartse richting verplaatste toestand van het staplateau betreffen. Dit maakt het mogelijk om de zogenaamde footprint van de transportinrichting als zodanig tijdens stationair gebruik van de transportinrichting beperkt te houden, hetgeen tot ruimtebesparing leidt. Bovendien vergemakkelijkt dit het zijdelings - in het bijzonder door smalle ruimtes - kunnen verplaatsen van de transportinrichting. Een aanvullend voordeel van het beweegbare/verplaatsbare staplateau is dat de transportinrichting bruikbaar en (manueel) verrijdbaar blijft ingeval van falen van de hulpaandrijving, doordat de hulpaandrijving op afstand van onderliggende vaste wereld kan worden gepositioneerd.
De hulpaandrijving omvat bij voorkeur een koppelstructuur voor het koppelen van de hulpaandrijving met de draagstructuur. De koppelstructuur kan bijvoorbeeld worden gevormd door een stang of door een frame dat is opgebouwd uit één of meerdere stangen. Het is denkbaar dat de koppelstructuur is ingericht voor het losneembaar met de mobiele draagstructuur koppelen van de hulpaandrijving. Dit heeft als belangrijk voordeel dat conventionele niet-aangedreven tilliften, ziekenhuisbedden, rolstoelen, en dergelijke, relatief eenvoudig kunnen worden voorzien van een gemotoriseerde aandrijving door de hulpaandrijving hiermee te koppelen. De hulpaandrijving kan derhalve zowel geïntegreerd zijn met de mobiele draagstructuur, maar kan ook modulair, als add-on module, zijn uitgevoerd. Het koppelen van de hulpaandrijving met de mobiele draagstructuur geschiedt bij voorkeur middels het vastklemmen van de hulpaandrijving aan de mobiele draagstructuur, bij voorkeur aan een duwbeugel van de mobiele draagstructuur. Hiertoe omvat de koppelstructuur bij voorkeur ten minste één klemelement voor het klemmend verbinden van de hulpaandrijving aan de mobiele draagstructuur. Het is tevens dat de koppelstructuur op andersoortige wijze wordt verbonden aan de mobiele draagstructuur, waarbij middels klikken, haken, en/of doeken.
Het is denkbaar dat het staplateau en/of het ten minste ene aangedreven draagwiel verplaatsbaar, in het bijzonder zwenkbaar, is verbonden met de koppelstructuur. Hierbij is het in het bijzonder voordelig ingeval het staplateau en/of het ten minste ene aangedreven draagwiel verplaatsbaar, in het bijzonder zwenkbaar, bij voorkeur in hoofdzaak vrij (onbelemmerd) scharnierbaar, is in opwaartse richting ten opzichte van de koppelstructuur. Dit maakt het niet alleen mogelijk om het staplateau bijvoorbeeld te zwenken ten opzichte van de koppelstructuur, waardoor het staplateau zou kunnen worden ingeklapt, maar maakt het tevens mogelijk om de transportinrichting verbeterd te kunnen transporteren over oneffen ondergronden, bijvoorbeeld ondergronden voorzien van drempels. Een (separate) verende ophanging van het staplateau en/of het ten minste ene aangedreven draagwiel kan hierdoor achterwege worden gelaten, hetgeen tot een significante kostenbesparing kan leiden. Hierbij is het doorgaans voordelig ingeval de hulpaandrijving drangmiddelen omvat voor het in neerwaartse richting en/of in opwaartse richting dringen van het staplateau en/of het ten minste ene aandreven draagwiel. De drangmiddelen worden doorgaans gevormd door één of meerdere verende elementen. Het in neerwaartse richting dringen van het staplateau komt de stabiliteit van het staplateau doorgaans ten goede, waarbij de transportinrichting tevens geschikt is voor transport over oneffen ondergronden. Het in opwaartse richting dringen van het staplateau en/of het ten minste ene aangedreven draagwiel kan ervoor zorgen dat het staplateau en/of het ten minste ene aangedreven draagwiel in onbelaste (i.e. niet door een zorgverlener belaste) toestand vrij komt van de onderliggende vaste wereld, hetgeen manuele verplaatsing van de transportinrichting aanzienlijk kan vergemakkelijken.
Bij voorkeur is ten minste één van het ten minste ene niet-aangedreven draagwiel en het ten minste ene aandrijfwiel zwenkbaar met de transportinrichting is verbonden. Veelal worden alle niet-aangedreven draagwielen gevormd door zwenkwielen. Deze zwenkwielen kunnen optioneel vergrendelbaar zijn in een bepaalde oriëntatie ten opzichte van de mobiele draagstructuur.
Het is voordelig ingeval ten minste een deel van een steunvlak van het staplateau is voorzien van een antislipmateriaal, teneinde de zorgverlener stabiel te kunnen laten afsteunen op het staplateau. Dit steunvlak kan bijvoorbeeld deel uitmaken van het eerder aangehaalde voetpedaal, doch kan tevens een overig deel van (een bovenzijde) van de het staplateau betreffen.
De één of meerdere elektromotoren van de hulpaandrijving worden doorgaans van energie (elektrische stroom) voorzien door middel van één of meerdere accu’s van de hulpaandrijving. Bij voorkeur is de accu ten minste gedeeltelijk opgenomen in een (hol) framedeel van de hulpaandrijving, hetgeen het door de hulpaandrijving ingenomen volume ten goede komt, en bovendien esthetisch aantrekkelijker oogt dan wanneer de accu op zichtbare wijze is aangebracht. De accu is bij voorkeur verbonden met een laadaansluiting, waarbij de laadaansluiting bij nadere voorkeur is geïntegreerd met en/of is opgenomen in een buitenzijde van (een framedeel van) de hulpaandrijving. Bij voorkeur is de laadaansluiting voldoende hoog gepositioneerd, bij nadere voorkeur hoger dan 1 meter (vanaf een onderzijde van de hulpaandrijving), waardoor de zorgverlener de laadaansluiting eenvoudig kan bereiken. Dit maakt het mogelijk om de ten minste ene accu van de hulpaandrijving efficiënt te kunnen opladen. Optioneel is de hulpaandrijving tevens voorzien van een manueel bedienbare schakelaar (stroomonderbreker) die als noodstop kan fungeren voor de zorgverlener. De stroomonderbreker onderbreekt de toevoer van elektrische energie aan de ten minste ene elektromotor, waardoor elektrische verplaatsing van de hulpaandrijving kan worden gestopt.
Zoals reeds aangegeven zal de hulpaandrijving doorgaans een besturingseenheid omvatten ingericht voor het via bediening van de voetbedieningsinrichting aansturen van de ten minste ene elektromotor, en dientengevolge van de één of meerdere aangedreven draagwielen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een hulpaandrijving kennelijk bedoeld voor het gemotoriseerd verplaatsen van een medische transportinrichting voor zorgbehoevende personen, in het bijzonder een transportinrichting overeenkomstig uit de uitvinding, omvattende: een koppelstructuur voor het, bij voorkeur losneembaar, koppelen van de hulpaandrijving aan een mobiele draagstructuur van de transportinrichting, ten minste één aangedreven draagwiel, ten minste één, met ten minste één aandrijfwiel gekoppelde, elektromotor voor het aandrijven van het ten minste ene aandrijfwiel, en een staplateau voor een zorgverlenend persoon, welk staplateau is voorzien van een met de ten minste ene elektromotor gekoppelde voetbedieningsinrichting ingericht voor het aansturen van de ten minste ene elektromotor. Voordelen en uitvoeringsvarianten van de hulpaandrijving zijn reeds in het voorgaande op uitvoerige wijze beschreven.
De uitvinding heeft vervolgens betrekking op een werkwijze voor het gemotoriseerd verplaatsen van een medische transportinrichting voor zorgbehoevende personen overeenkomstig de uitvinding, omvattende de stappen van: A) het op het staplateau laten plaatsnemen van een zorgverlenend persoon, en B) het door de zorgverlenende persoon via de voetbedieningsinrichting van de hulpaandrijving aansturen van ten minste één elektromotor, als gevolg waarvan ten minste één draagwiel van de hulpaandrijving wordt aangedreven resulterende in een verplaatsing van de transportinrichting. Bij voorkeur wordt de hulpaandrijving voorafgaand aan stap A) met de mobiele draagstructuur van de transportinrichting gekoppeld. Deze koppeling kan losneembaar van aard zijn. Voordelen en uitvoeringsvarianten van de werkwijze voor het bedienen van de transportinrichting overeenkomstig de uitvinding zijn tevens reeds in het voorgaande op uitvoerige wijze beschreven.
De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont:
figuur 1 een perspectivisch aanzicht op een uitvoering van een medische transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding, figuur 2 een doorsnede langs een vlak A van een deel van de medische transportinrichting zoals getoond in figuur 1, figuur 3 een zijaanzicht op een deel van de medische transportinrichting zoals getoond in figuur 1, figuur 4 een perspectivisch aanzicht op een alternatieve uitvoering van een medische transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding, figuur 5 een bovenaanzicht op een deel van de medische transportinrichting zoals getoond in figuur 4, figuur 6 een perspectivisch aanzicht op een andere alternatieve uitvoering van een medische transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding, figuur 7 een perspectivisch aanzicht op nog een andere alternatieve uitvoering van een medische transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding, figuur 8 een perspectivisch aanzicht op nog een andere alternatieve uitvoering van een medische transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding, figuur 9 een perspectivisch aanzicht op nog een andere alternatieve uitvoering van een medische transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding, en figuur 10 een bovenaanzicht op de medische transportinrichting zoals getoond in figuur 9.
In de figuren alsmede in onderstaande figuurbeschrijving verwijzen gelijke referentiecijfers naar soortgelijke elementen of componenten.
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht op een uitvoering van een medische transportinrichting 1 voor zorgbehoevende personen volgens de onderhavige uitvinding. De transportinrichting 1 omvat een mobiele draag structuur 2 voor het ondersteunen van een zorgbehoevende persoon, in de onderhavige uitvoering een tillift, welke is verbonden met een hulpaandrijving 3 voor het aandrijven van de transportinrichting 1. Binnen het kader van de uitvinding is het echter eveneens mogelijk dat de mobiele draagstructuur 2 wordt gevormd door een ander transportmiddel, zoals een (ziekenhuis)bed, een rolstoel of een brancard. De draagstructuur 2 wordt gedragen door een viertal draagwielen 4, de twee achterste waarvan bij voorkeur zwenkbaar zijn uitgevoerd voor het kunnen uitzwenken van een achterzijde van de draagstructuur 2 en daarmee sturen van de transportinrichting 1. De draagstructuur 2 is middels een koppelstructuur 5 gekoppeld met de hulpaandrijving 3. De koppelstructuur 5 is voorzien van klemelementen 6 die op het frame 7, en in het bijzonder een handgreep 8 van de draagstructuur 2 aangrijpen. De klemelementen 6 zijn hierbij bij voorkeur zodanig ingericht dat deze los te nemen zijn van de handgreep 8 waarop ze aangrijpen. De koppelstructuur omvat voorts een gewricht 9 met een rotatieas 10 waarom de hulpaandrijving 3 ten opzichte van de draagstructuur 2 kan roteren. Door eventuele toepassing van in het gewricht 9 voorziene drangmiddelen wordt de hulpaandrijving 3 in de richting van het verplaatsingsvlak van de transportinrichting 1 gedrongen.
De hulpaandrijving 3 omvat twee door één of meerdere elektromotoren (niet getoond) aangedreven draagwielen 11, welke draagwielen 11 een staplateau 12 voor een zorgverlenend persoon dragen. Het staplateau 12 omvat een steunvlak 13 dat ten minste gedeeltelijk kan zijn voorzien van een antislipmateriaal. In het steunvlak 13 zijn twee voetpedalen 14 verwerkt, waarmee de ten minste ene elektromotor een daarmee de met de elektromotor gekoppelde aangedreven draagwielen 11 worden aangestuurd.
Figuur 2 toont een doorsnede langs een vlak A van een deel van de medische transportinrichting zoals getoond in figuur 1. Hierin is een deel van het staplateau 12 te zien dat aan de bovenzijde daarvan een steunvlak 13 definieert. In het steunvlak is een voetpedaal 14 verwerkt dat twee bedieningsoppervlakken in de vorm van drukschakelaars 15 afdekt. Het voetpedaal is kantelbaar rond een as 16, waarbij het voetpedaal bij kantelen contact maakt met één van de drukschakelaars 15 en de betreffende drukschakelaar 15 indrukt. De drukschakelaars 15 zijn hierbij ingericht om de elektromotor bij indrukken onderling in tegengestelde richting aan te sturen, voor het daarmee aanpassen van de draairichting van de met de elektromotor gekoppelde aangedreven draagwielen 11. De drukschakelaars 15 kunnen hierbij tevens zijn ingericht om de draaisnelheid van de elektromotor in afhankelijkheid van de op de drukschakelaars 15 uitgeoefende druk te regelen. Ingeval de aangedreven draagwielen 11 ieder zijn gekoppeld met een andere elektromotor kan de hulpaandrijving 3 middels het onderling variëren van de draaisnelheid en draairichting van de elektromotor en daarmee de met de elektromotor gekoppelde aangedreven draagwielen 11 worden gestuurd, waarmee de transportrichting van de transportinrichting 1 kan worden veranderd. De aangedreven draagwielen 11 definiëren aan een buitenzijde daarvan een loopvlak 17 , welk loopvlak 17 bij voorkeur is vervaardigd van een polymeer, waarmee een hoofdzakelijk inelastisch loopvlak 17 wordt verkregen.
Figuur 3 toont een zijaanzicht op een deel van de medische transportinrichting 1 zoals getoond in figuur 1, waarin een koppelstructuur 5 en een met de koppelstructuur 5 gekoppelde hulpaandrijving 3 voorzien van een aangedreven draagwiel 11 is te zien. Zoals eerder vermeld omvat de koppelstructuur 5 een gewricht 9 met een rotatieas parallel aan het verplaatsingsvlak 18 waarom de hulpaandrijving 3 ten opzichte van de draagstructuur 2 kan roteren. Optioneel kunnen in het gewricht 9 voorziene drangmiddelen worden toegepast voor het dringen van de hulpaandrijving 3 in de richting van het verplaatsingsvlak 18 van de transportinrichting 1. Tevens kan de mogelijkheid het staplateau 12 te roteren worden gebruikt om het staplateau 12 tussen een operationele 19 en een nietoperationele toestand 20 te bewegen. In de operationele toestand 19 maken de aangedreven draagwiel 11 contact met het verplaatsingsvlak 18 en biedt het staplateau 12 ruimte voor het dragen van een zorgverlenend persoon. In de nietoperationele (opgeklapte) toestand 20 beslaat het staplateau 12 een ten opzichte van de operationele toestand gereduceerd op het verplaatsingsvlak 18 geprojecteerd oppervlak.
Figuur 4 een perspectivisch aanzicht op een alternatieve uitvoering van een medische transportinrichting 21 volgens de onderhavige uitvinding. De koppelstructuur 22 verschilt met de koppelstructuur 5 zoals die gebruikt in de transportinrichting 1 getoond in figuur 1 in dat de koppelstructuur 22 een gewicht 23 omvat met een rotatieas 24 hoofdzakelijk loodrecht op het verplaatsingsvlak 18. Dit gewricht 23 maakt mogelijk om de hulpaandrijving 3 ten opzichte van de draagstructuur 2 te roteren waarmee de onderlinge oriëntatie van de staplateau 12 en de aangedreven draagwielen 11 enerzijds, en de mobiele draagstructuur 2 anderzijds, te wijzigen is. De hulpaandrijving 3 is voorzien van een bedieningselement 25, waarmee de positie van de hulpaandrijving 3 ten opzichte van de draagstructuur 2 is vast te zetten, dan wel kan worden vrijgegeven.
Figuur 5 toont een bovenaanzicht op een deel van de medische transportinrichting 21 zoals getoond in figuur 4. Specifiek is (een deel van) de hulpaandrijving 3 getoond, die middels de koppelstructuur 22 koppelbaar is met een draagstructuur
2. De koppelstructuur 22 omvat hierbij het in figuur 3 getoonde gewricht 23 met rotatieas 24. De onderlinge oriëntatie van het staplateau 12 en de mobiele draagstructuur 2 zijn door rotatie van de hulpaandrijving 3 om de rotatieas 24 te wijzigen, waarbij het staplateau 12 in meerdere oriëntaties 26, 27, 28 fixeerbaar is ten opzichte van de mobiele draagstructuur 2. Bij is het staplateau 12 in elk van de getoonde oriëntaties vergrendelbaar ten opzichte van de mobiele draagstructuur 2. Dit vergemakkelijkt het een zorgverlener aanzienlijk om de medische transportinrichting 21 in een gewenste richting te verplaatsen. De meest gebruikelijke verplaatsingsrichtingen zijn voorwaarts en achterwaarts, waarvoor oriëntatie 27 het meest geschikt is, zijdelings naar links waarvoor oriëntatie 26 het meest geschikt is, en zijdelangs naar rechts waarvoor oriëntatie 28 het meest geschikt is. Bij het - optioneel ontgrendelen en - verplaatsen (zwenken) van het staplateau 12 ten opzichte van de draagstructuur 2 - en optioneel vergrendelen kan de zorgverlener eventueel op het staplateau 12 blijven staan. Bij voorkeur is het staplateau 12 verplaatsbaar, bij voorkeur zwenkbaar, verbonden met het gewricht 23 en/of met de koppelstructuur 22, zodanig dat het staplateau 12 in opwaartse en/of neerwaartse richting verplaatsbaar is ten opzichte van het gewricht 23 en/of de koppelstructuur 22. Dit maakt het mogelijk om het staplateau 12, en de daarmee verbonden aangedreven draagwielen 11 op afstand te positioneren van de ondergrond (vaste wereld), en eventueel om het staplateau 12 op te klappen, teneinde de footprint en de handling van de transportinrichting 21 te kunnen vergemakkelijken. Het is daarbij denkbaar en dat de hulpaandrijving 3, in het bijzonder de koppelstructuur 22 en/of het gewricht 23 één of meerdere drangelementen, zoals veren, omvatten voor het in opwaartse (en/of in neerwaartse) richting dringen van het staplateau 12 en de daarmee verbonden draagwielen 11. Dit maakt het mogelijk om het staplateau 12 en de draagwielen 11 in een niet door de zorgverlener belaste toestand (onbelaste toestand) op afstand van de ondergrond te positioneren, bijvoorbeeld enkele centimeters, waardoor het staplateau 12 opvolgend eenvoudig door de zorgverlener manueel kan worden gezwenkt ten opzichte van de draagstructuur 2 en/of de koppelstructuur 22.
Figuur 6 toont een perspectivisch aanzicht op een andere alternatieve uitvoering van een medische transportinrichting 30 volgens de onderhavige uitvinding. Een verschil met de hiervoor getoonde uitvoeringen is de koppelstructuur 31 die twee gewichten 32, 33 omvat. Het eerste gewricht 32 heeft een rotatieas 34 hoofdzakelijk loodrecht op het verplaatsingsvlak van de transportinrichting en heeft daarmee een functie gelijk aan die van het gewicht 23 zoals toegepast in de koppelstructuur 22 van de medische transportinrichting 21 zoals getoond in figuur
4. Het gewricht 32 maakt het derhalve mogelijk om de hulpaandrijving 3 ten opzichte van de draagstructuur 2 te roteren waarmee de onderlinge oriëntatie van de staplateau 12 en de aangedreven draagwielen 11 enerzijds, en de mobiele draagstructuur 2 anderzijds, te wijzigen is. Het tweede gewricht 33 heeft een functie gelijk aan die van het gewicht 9 zoals toegepast in de koppelstructuur 5 van de medische transportinrichting 1 zoals getoond in figuur 1 en heeft een rotatieas 35 waarom de hulpaandrijving 3 ten opzichte van de draagstructuur 2 kan roteren. Eventueel kan het gewricht 33 zijn voorzien van drangmiddelen voor het in de richting van het verplaatsingsvlak van de transportinrichting 30 dringen van de hulpaandrijving 3.
Figuur 7 toont een perspectivisch aanzicht op nog een andere alternatieve uitvoering van een medische transportinrichting 40 volgens de onderhavige uitvinding. Deze uitvoering wordt gekenmerkt door de toepassing van een vast met de draagstructuur 2 gekoppelde koppelstructuur 41, die de draagstructuur 2 en de hulpaandrijving 3 met elkaar verbindt.
Figuur 8 toont een perspectivisch aanzicht op nog een andere alternatieve uitvoering van een medische transportinrichting 50 volgens de onderhavige uitvinding. De transportinrichting 50 omvat een mobiele draagstructuur 51 voor het ondersteunen van een zorgbehoevende persoon, welke in de onderhavige uitvoering een rolstoel betreft. De draagstructuur 51 is via een koppelstructuur 52 verbonden met een hulpaandrijving 3 voor het aandrijven van de transportinrichting 50. De koppelstructuur 52 is voorzien van een knik 53 om de afstand van de hulpaandrijving 3 tot de draagstructuur 51 te beperken, waardoor de voetafdruk van de transportinrichting 50 ten behoeve van de manoeuvreerbaarheid beperkt blijft.
Figuur 9 toont een perspectivisch aanzicht op nog een andere alternatieve uitvoering van een medische transportinrichting 60 volgens de onderhavige uitvinding. De transportinrichting 60 omvat een mobiele draagstructuur 61 voor het ondersteunen van een zorgbehoevende persoon, welke in de onderhavige uitvoering een ziekenhuisbed betreft. Ook hier is de draagstructuur 61 verbonden met een hulpaandrijving 62 voor het aandrijven van de transportinrichting 60. De hulpaandrijving 62 omvat twee al dan niet aangedreven draagwielen 63, welke draagwielen 63 een staplateau 12 voor een zorgverlenend persoon dragen. Het staplateau 12 is middels een koppelstructuur 66 verbonden met de draagstructuur 61. In de getoonde transportinrichting 60 omvat de hulpaandrijving 62 tevens een aangedreven en een om een rotatieas 64 hoofdzakelijk loodrecht op het verplaatsingsvlak zwenkbaar draagwiel 65 dat wordt aangestuurd door voetpedalen 14 die net als in de hiervoor besproken uitvoeringen in het steunvlak 13 van het staplateau 12 zijn verwerkt. Middels de voetpedalen 14 kan de rotatierichting alsook de oriëntatie van het aangedreven draagwiel 65 ten opzichte van de mobiele draagstructuur en het staplateau worden gemanipuleerd.
Figuur 10 toont ten slotte een bovenaanzicht op de medische transportinrichting 60 zoals getoond in figuur 9. Zoals is te zien is het aangedreven, zwenkbare draagwiel 65 in breedterichting van de draagstructuur 61 gecentreerd onder de draagstructuur 61 geplaatst. Het is echter eveneens denkbaar dat twee of meer aangedreven, zwenkbare draagwielen 65 worden toegepast, waardoor voor een alternatieve plaatsing van de draagwielen gekozen wordt. Het is tevens denkbaar dat de één of meerdere aangedreven, zwenkbare draagwielen 65 één of meer van de niet-aangedreven draagwielen 4 van de draagstructuur 61 vervangen. In de getoonde configuratie zijn de niet-aangedreven draagwielen 4 van de draagstructuur 61 bij voorkeur zwenkbaar uitgevoerd, waarbij de verplaatsingsrichting van de transportinrichting 60 afhangt van de oriëntatie van het aangedreven, zwenkbare draagwiel 65. Het zwenkbare draagwiel 65 kan hierbij zijn gekoppeld met de voetpedalen 14 en/of kan slechts ondersteunend zijn uitgevoerd voor het vergemakkelijken van het transport van de transportinrichting 60 bijvoorbeeld als gevolg van het middels de voetpedalen 14 aansturen van de aangedreven draagwielen 63. In deze laatste uitvoeringsvariant zal het zwenkbare draagwiel 65 doorgaans zijn gekoppeld met een verplaatsingssensor voor het detecteren van de verplaatsing van de transportinrichting 60, op basis waarvan door het draagwiel 65 aanvullende kracht kan worden geleverd om de transportinrichting 60 makkelijker te kunnen verplaatsen.
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en 5 beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen. Hierbij is het denkbaar dat verschillende inventieve concepten en/of technische maatregelen van de hierboven beschreven uitvoeringsvarianten volledig of gedeeltelijk gecombineerd kunnen worden zonder daarbij afstand te doen van de in bijgesloten conclusies beschreven uitvindingsgedachte.
Met het in dit octrooischrift gebruikte werkwoord “omvatten” en vervoegingen hiervan wordt niet alleen “omvatten” verstaan, maar wordt ook verstaan de uitdrukkingen “bevatten”, “in hoofdzaak bestaan”, “gevormd door”, en vervoegingen hiervan.

Claims (37)

  1. Conclusies
    1. Medische transportinrichting voor zorgbehoevende personen, in het bijzonder een tillift voor zorgbehoevende personen, omvattende:
    - een mobiele draagstructuur ingericht voor het ondersteunen van een zorgbehoevend persoon, welke draagstructuur is voorzien van ten minste één niet-aangedreven draagwiel, en
    - een met de draagstructuur verbonden hulpaandrijving voor het gemotoriseerd aandrijven van de transportinrichting, omvattende:
    o ten minste één aangedreven draagwiel, o ten minste één, met ten minste één aangedreven draagwiel gekoppelde, elektromotor voor het aandrijven van het ten minste ene aandrijfwiel, en o een staplateau voor een zorgverlenend persoon, welk staplateau is voorzien van een met de ten minste ene elektromotor gekoppelde voetbedieningsinrichting ingericht voor het aansturen van de ten minste ene elektromotor.
  2. 2. Transportinrichting volgens conclusie 1, waarbij de voetbedieningsinrichting ten minste één drukgevoelig bedieningsoppervlak omvat, ingericht voor het op basis van een door een voet op het bedieningsoppervlak uitgeoefende druk aansturen van ten minste één elektromotor.
  3. 3. Transportinrichting volgens conclusie 2, waarbij ten minste één drukgevoelig bedieningsoppervlak deel uitmaakt van een drukschakelaar.
  4. 4. Transportinrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij ten minste één drukgevoelig bedieningsoppervlak deel uitmaakt van een piëzo-elektrische sensor.
  5. 5. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij dat de hulpaandrijving ten minste een eerste elektromotor en ten minste een tweede elektromotor omvat.
  6. 6. Transportinrichting volgens conclusie 5, waarbij de hulpaandrijving ten minste één, met de ten minste ene eerste elektromotor gekoppeld, eerste aangedreven draagwiel, en ten minste één, met de ten minste ene tweede elektromotor gekoppeld, tweede aangedreven draagwiel omvat.
  7. 7. Transportinrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de voetbedieningsinrichting ten minste één, met de ten minste ene eerste elektromotor gekoppeld, eerste drukgevoelig bedieningsoppervlak, en ten minste één, met de ten minste ene tweede elektromotor gekoppeld, tweede bedieningsoppervlak omvat.
  8. 8. Transportinrichting volgens een der conclusies conclusie 4-7, waarbij de voetbedieningsinrichting ten minste twee met eenzelfde elektromotor gekoppelde drukgevoelig bedieningsoppervlakken omvat.
  9. 9. Transportinrichting volgens conclusie 8, waarbij ten minste twee met eenzelfde elektromotor gekoppelde drukgevoelig bedieningsoppervlakken zijn ingericht voor het onderling in tegengestelde richting aansturen van voornoemde elektromotor.
  10. 10. Transportinrichting volgens conclusie 9, waarbij de ten minste twee met eenzelfde elektromotor gekoppelde drukgevoelig bedieningsoppervlakken die zijn ingericht voor het onderling in tegengestelde richting aansturen van voornoemde elektromotor, achter elkaar zijn gelegen ten opzichte van een transportrichting van de transportinrichting.
  11. 11. Transportinrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij de ten minste twee met eenzelfde elektromotor gekoppelde drukgevoelig bedieningsoppervlakken, die zijn ingericht voor het onderling in tegengestelde richting aansturen van voornoemde elektromotor, gezamenlijk worden afgedekt door een met de bedieningsoppervlakken verbonden, bij voorkeur geprofileerd, voetpedaal.
  12. 12. Transportinrichting volgens conclusie 11, waarbij iedere set bestaande uit met eenzelfde elektromotor gekoppelde drukgevoelig bedieningsoppervlakken, die zijn ingericht voor het onderling in tegengestelde richting aansturen van voornoemde elektromotor, wordt afgedekt door een eigen, bij voorkeur geprofileerd, voetpedaal ingericht voor ondersteuning van de zorgverlenende persoon.
  13. 13. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de hulpaandrijving meerdere aangedreven draagwielen omvat die in hoofdzaak aan weerszijden van het staplateau zijn gepositioneerd.
  14. 14. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één aangedreven draagwiel biaxiaal roteerbaar is.
  15. 15. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één aangedreven draagwiel is voorzien van een een polymeer omvattend loopvlak.
  16. 16. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een deel het staplateau in hoofdzaak gefixeerd met de draagstructuur is verbonden.
  17. 17. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het staplateau en het ten minste ene aangedreven draagwiel in afhankelijkheid van elkaar roteerbaar zijn ten opzichte van de mobiele draagstructuur, bij voorkeur om een as in hoofdzaak loodrecht op een verplaatsingsvlak van de transportinrichting.
  18. 18. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de onderlinge oriëntatie van het staplateau en de mobiele draagstructuur wijzigbaar is, waarbij het staplateau in meerdere oriëntaties fixeerbaar is ten opzichte van de mobiele draagstructuur.
  19. 19. Transportinrichting volgens 18, waarbij het staplateau in meerdere, ten opzichte van elkaar om een in hoofdzaak verticale as geroteerde, oriëntaties fixeerbaar is ten opzichte van de mobiele draagstructuur.
  20. 20. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het staplateau ten opzichte van de mobiele draagstructuur, bij voorkeur manueel, beweegbaar is tussen een operationele en een niet-operationele toestand, waarbij het staplateau in de operationele toestand ruimte biedt voor het dragen van een zorgverlenend persoon en in de niet-operationele toestand een ten opzichte van de operationele toestand gereduceerd op het verplaatsingsvlak geprojecteerd oppervlak beslaat.
  21. 21. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de hulpaandrijving een koppelstructuur omvat voor het koppelen van de hulpaandrijving met de draagstructuur.
  22. 22. Transportinrichting volgens conclusie 21, waarbij de koppelstructuur is ingericht voor het losneembaar met de mobiele draagstructuur koppelen van de hulpaandrijving.
  23. 23. Transportinrichting volgens conclusie 21 of 22, waarbij de koppelstructuur ten minste één klemelement omvat voor het klemmend verbinden van de hulpaandrijving aan de mobiele draagstructuur.
  24. 24. Transportinrichting volgens een der conclusies 21-23, waarbij het staplateau en/of het ten minste ene aangedreven draagwiel in opwaartse en/of neerwaartse richting verplaatsbaar, in het bijzonder in opwaartse en/of neerwaartse richting zwenkbaar, is verbonden met de koppelstructuur.
  25. 25. Transportinrichting volgens conclusie 24, waarbij de hulpaandrijving drangmiddelen omvat voor het in neerwaartse richting en/of opwaartse richting dringen van het staplateau en/of het ten minste ene aandreven draagwiel.
  26. 26. Transportinrichting volgens conclusie 24, waarbij de hulpaandrijving vrij is van drangmiddelen voor het in neerwaartse richting en/of opwaartse richting dringen van het staplateau en/of het ten minste ene aandreven draagwiel.
  27. 27. Transportinrichting volgens een der conclusies, waarbij ten minste één van het ten minste ene niet-aangedreven draagwiel en het ten minste ene aandrijfwiel zwenkbaar met de transportinrichting is verbonden.
  28. 28. Transportinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een deel van een steunvlak van het staplateau is voorzien van een antislipmateriaal.
  29. 29. Transportinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij dat de transportinrichting, in het bijzonder de hulpaandrijving, een accu omvat voor het van stroom voorzien van de ten minste ene elektromotor.
  30. 30. Transportinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij dat de accu ten minste gedeeltelijk is opgenomen in een framedeel van de hulpaandrijving.
  31. 31. Transportinrichting volgens conclusie 29 of 30, waarbij de accu is verbonden met een laadaansluiting, waarbij de laadaansluiting is geïntegreerd met een buitenzijde van de hulpaandrijving.
  32. 32. Transportinrichting volgens een één der voorgaande conclusies, waarbij de hulpaandrijving een besturingseenheid omvat ingericht voor het via bediening van de voetbedieningsinrichting aansturen van de ten minste ene elektromotor.
  33. 33. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de voetbedieningsinrichting ten minste één gyroscoop omvat ingericht voor het op basis van het middels een voet kantelen van het staplateau aansturen van ten minste één elektromotor.
  34. 34. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de hulpaandrijving ten minste één manuele schakelaar omvat voor het uitschakelen van de ten minste ene elektromotor.
  35. 35. Hulpaandrijving kennelijk bedoeld voor het gemotoriseerd verplaatsen van een medische transportinrichting voor zorgbehoevende personen, in het bijzonder een transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattende:
    - een koppelstructuur voor het koppelen van de hulpaandrijving aan een mobiele draagstructuur van de transportinrichting,
    - ten minste één aangedreven draagwiel,
    - ten minste één, met ten minste één aandrijfwiel gekoppelde, elektromotor voor het aandrijven van het ten minste ene aandrijfwiel, en
    - een staplateau voor een zorgverlenend persoon, welk staplateau is voorzien van een met de ten minste ene elektromotor gekoppelde
    5 voetbedieningsinrichting ingericht voor het aansturen van de ten minste ene elektromotor.
  36. 36. Werkwijze voor het gemotoriseerd verplaatsen van een medische transportinrichting voor zorgbehoevende personen volgens een der conclusies 110 34, omvattende de stappen van:
    A) het op het staplateau laten plaatsnemen van een zorgverlenend persoon, en
    B) het door de zorgverlenende persoon via de voetbedieningsinrichting van de hulpaandrijving aansturen van ten minste één elektromotor, als gevolg waarvan ten minste één draagwiel van de hulpaandrijving wordt
    15 aangedreven resulterende in een verplaatsing van de transportinrichting.
  37. 37. Werkwijze volgens conclusie 34, waarbij de hulpaandrijving voorafgaand aan stap A) met de mobiele draagstructuur van de transportinrichting wordt gekoppeld.
    1/7 co
    2/7
    PW
    ΟνΟχΚΗ
    V V U G 'F.
    \Α/\/χΑθ / χζ χζ Ύ xr · szW^/>f > /xz \S \Z ''•S
    QVxxx'
    3/7
    4/7
    5/7
NL2017890A 2016-11-29 2016-11-29 Medische transportinrichting, hulpaandrijving, en werkwijze voor het transporteren van een dergelijke transportinrichting NL2017890B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2017890A NL2017890B1 (nl) 2016-11-29 2016-11-29 Medische transportinrichting, hulpaandrijving, en werkwijze voor het transporteren van een dergelijke transportinrichting
US15/824,129 US11021181B2 (en) 2016-11-29 2017-11-28 Medical transport device, auxiliary drive, and method for transporting such a transport device
EP17204298.8A EP3326889B1 (en) 2016-11-29 2017-11-29 Medical transport device and method for transporting such a transport device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2017890A NL2017890B1 (nl) 2016-11-29 2016-11-29 Medische transportinrichting, hulpaandrijving, en werkwijze voor het transporteren van een dergelijke transportinrichting

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2017890B1 true NL2017890B1 (nl) 2018-06-11

Family

ID=58159459

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2017890A NL2017890B1 (nl) 2016-11-29 2016-11-29 Medische transportinrichting, hulpaandrijving, en werkwijze voor het transporteren van een dergelijke transportinrichting

Country Status (3)

Country Link
US (1) US11021181B2 (nl)
EP (1) EP3326889B1 (nl)
NL (1) NL2017890B1 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10286977B1 (en) * 2017-08-29 2019-05-14 Robert Haenel Hoverboard walker attachment apparatus
US10285894B1 (en) * 2017-08-29 2019-05-14 Robert Haenel Hoverboard walker attachment apparatus
US11186342B2 (en) * 2017-10-27 2021-11-30 Institute Of Technology Motorized wheel system for pediatric stander
DE202017107072U1 (de) * 2017-11-22 2017-12-15 Disco Drives Kirschey Gmbh Rollator mit elektrischem Antrieb
FR3093916B1 (fr) * 2019-03-18 2021-05-07 Ifp Energies Now Dispositif d’aide à la conduite de roue de système de propulsion électrique amovible pour un objet roulant
US11648972B2 (en) * 2020-02-13 2023-05-16 Kermit Mallette Motorized scooter cart system
US20220096291A1 (en) * 2020-09-30 2022-03-31 Robert Haenel Hoverboard wheelchair rigging attachment apparatus
ES2906498A1 (es) * 2020-10-14 2022-04-18 Genius Emobility Systems Sl Sistema de propulsion para carros por empuje mediante plataforma motorizada de un solo eje

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20030079923A1 (en) * 2001-10-26 2003-05-01 Daniel Johnson Hospital bed power-assist
EP1884439A2 (en) * 2006-07-28 2008-02-06 Vire S.r.l. Lift truck
US7735587B1 (en) * 2008-02-08 2010-06-15 Stahlnecker Todd D Hand truck driving apparatus
WO2013156030A1 (en) * 2012-04-18 2013-10-24 Mim Holding A/S Transport cart configured to transport beds with wheels
US20130340167A1 (en) * 2009-08-05 2013-12-26 B & R Holdings Company, Llc Patient care and transport assembly
DE102014100451A1 (de) * 2014-01-16 2015-07-16 MAQUET GmbH Vorrichtung zum Verfahren eines Transporters einer Patientenlagereinheit

Family Cites Families (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2724698A (en) * 1950-12-01 1955-11-22 Exxon Research Engineering Co Lubricating oil anti-foaming agent
US3407411A (en) * 1966-03-29 1968-10-29 Eugene V. Stevens Bedside bathing apparatus
US3452371A (en) * 1967-10-16 1969-07-01 Walter F Hirsch Hospital stretcher cart
US4020916A (en) 1975-12-09 1977-05-03 The Raymond Lee Organization, Inc. Self-propelled shopping cart
US4771840A (en) * 1987-04-15 1988-09-20 Orthokinetics, Inc. Articulated power-driven shopping cart
US5708993A (en) * 1995-12-01 1998-01-20 Patient Easy Care Products, Inc. Patient transporter and method of using it
US6796396B2 (en) * 1999-06-04 2004-09-28 Deka Products Limited Partnership Personal transporter
US6443252B1 (en) * 1999-08-13 2002-09-03 Royce C. Andes Passenger standing platform on a powered wheelchair
US7000933B2 (en) * 2000-03-01 2006-02-21 Deka Products Limited Partnership Method for attaching a carrier to a balancing transporter
AU2001259732A1 (en) * 2000-05-11 2001-11-20 Hill-Rom Services, Inc. Motorized propulsion system for a bed
GB0011836D0 (en) * 2000-05-18 2000-07-05 Reed Edward J Invalid lifting apparatus
JP4411867B2 (ja) * 2003-06-04 2010-02-10 トヨタ自動車株式会社 重心移動により操舵可能な車両
US8074388B2 (en) * 2008-03-03 2011-12-13 Charles Trainer System and method for media display
JP4710934B2 (ja) * 2008-07-31 2011-06-29 トヨタ自動車株式会社 車体構造及び同軸二輪車
JP5045598B2 (ja) * 2008-07-31 2012-10-10 トヨタ自動車株式会社 搬送車及び連結機構
WO2011148266A2 (en) * 2010-05-28 2011-12-01 Fpi Fireplace Products International Ltd. Door latch system and method
US8165718B2 (en) * 2010-07-30 2012-04-24 Toyota Motor Engineering & Manufacturing North America, Inc. Robotic transportation devices and systems
DE102012219688A1 (de) * 2012-10-26 2014-04-30 Hans Hodak Separate Antriebshilfe für Rollstühle
JP2014125191A (ja) * 2012-12-27 2014-07-07 Kubota Corp 重心移動により操縦可能な車両
US8783403B1 (en) * 2013-01-08 2014-07-22 Llyod L. Robbins Transfer accessible vehicle for disabled person
US11260124B2 (en) * 2015-05-22 2022-03-01 Astellas Pharma Inc. Anti-human NGF antibody Fab fragment and methods for treating postoperative pain related to NGF
US10252724B2 (en) * 2015-09-24 2019-04-09 P&N Phc, Llc Portable two-wheeled self-balancing personal transport vehicle
US20170203811A1 (en) * 2016-01-19 2017-07-20 Eliot Germanovsky Conveyance while seated using a hoverboard
CN105836015A (zh) * 2016-05-27 2016-08-10 上海卡呼那智能科技有限公司 双轮驱动车
US9744095B1 (en) * 2017-02-13 2017-08-29 Angelo L. Mazzei Self-propelled walker
US10285894B1 (en) * 2017-08-29 2019-05-14 Robert Haenel Hoverboard walker attachment apparatus
US10286977B1 (en) * 2017-08-29 2019-05-14 Robert Haenel Hoverboard walker attachment apparatus

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20030079923A1 (en) * 2001-10-26 2003-05-01 Daniel Johnson Hospital bed power-assist
EP1884439A2 (en) * 2006-07-28 2008-02-06 Vire S.r.l. Lift truck
US7735587B1 (en) * 2008-02-08 2010-06-15 Stahlnecker Todd D Hand truck driving apparatus
US20130340167A1 (en) * 2009-08-05 2013-12-26 B & R Holdings Company, Llc Patient care and transport assembly
WO2013156030A1 (en) * 2012-04-18 2013-10-24 Mim Holding A/S Transport cart configured to transport beds with wheels
DE102014100451A1 (de) * 2014-01-16 2015-07-16 MAQUET GmbH Vorrichtung zum Verfahren eines Transporters einer Patientenlagereinheit

Also Published As

Publication number Publication date
US11021181B2 (en) 2021-06-01
US20180148080A1 (en) 2018-05-31
EP3326889B1 (en) 2024-03-13
EP3326889A1 (en) 2018-05-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2017890B1 (nl) Medische transportinrichting, hulpaandrijving, en werkwijze voor het transporteren van een dergelijke transportinrichting
JP6400046B2 (ja) 輸送装置
US9486373B2 (en) Reconfigurable patient support
US5937959A (en) Conveyance apparatus
JP4202916B2 (ja) 起立補助車椅子
US3794132A (en) Self-propelled wheelchair
CA1140445A (en) Wheel chair
US5884929A (en) Invalid transport
US20070145707A1 (en) Hospital bed power-assist
US10434023B1 (en) Car transfer adapted wheelchair
KR101437374B1 (ko) 가변형 휠체어
US20080223649A1 (en) Vehicle for transporting a wheelchair
US9050225B2 (en) Traveling device
NL8601153A (nl) Ziekenhuisbed.
MXPA06004922A (es) Dispositivo maniobrable para transportar cargas sobre una superficie.
KR101878410B1 (ko) 환자이송침상의 수평유지방법
US11395776B2 (en) Patient support apparatus with a care station
US8066301B1 (en) Person transporting apparatus and method
US6773032B2 (en) Ambulatory apparatus
EP1286638B1 (en) A chair for handicapped or disabled persons
US10172750B1 (en) Power assist apparatus for hand-propelled wheelchairs
KR101545158B1 (ko) 접이식 전동 휠체어
WO1999014105A1 (en) Lift transit vehicle
EP0759735B1 (en) Combination wheelchair and walker
US10736799B1 (en) Power assist apparatus for hand-propelled wheelchairs