NL2017489B1 - Schuifdeur met ten minste één deurvleugel - Google Patents

Abstract

In het geval van een schuifdeur met ten minste één deurvleugel, met ten minste één frameconstructie, met ten minste twee vlak uitgevoerde glaslichamen, een met ten minste één geleidingssysteem voor het zijdelings verschuiven van ten minste één deurvleugel, is volgens de uitvinding voorzien dat ten minste één glaslichaam is uitgevoerd in de vorm van een afdekkend glaslichaam, dat ten minste één glaslichaam is uitgevoerd in de vorm van een veiligheidsglaslichaam, dat ten minste één afdekkend glaslichaam een grotere oppervlakte bezit dan een veiligheidsglaslichaam, dat tussen het afdekkende glaslichaam en het veiligheidsglaslichaam ten minste één afstandhouderelement voorzien is, dat tussen het veiligheidsglaslichaam, het afdekkende glaslichaam, en het afstandhouderelement ten minste één groef is voorzien, dat de schuifdeur ten minste één tegenhoudelement omvat, en dat ten minste één tegenhoudelement ten minste gedeeltelijk in de groef aanbrengbaar uitgevoerd is.

Description

Titel: SCHUIFDEUR METTEN MINSTE ÉÉN DEURVLEUGEL

De uitvinding heeft betrekking op een schuifdeur met ten minste één deurvleugel, met ten minste één frameconstructie, met ten minste twee vlak uitgevoerde glaslichamen, en met ten minste één geleidingssysteem voor het zijdelings verschuiven van de deurvleugel.

Schuifdeuren voor voertuigen, in het bijzonder voor watervoertuigen, zoals bijvoorbeeld schepen, moeten voldoen aan zware eisen. In het bijzonder naar buiten openende deuren zijn ten minste langs één zijde onderhevig aan zware wind- en weersinvloeden, zodat ingebouwde glasschijven moeten kunnen weerstaan aan hoge windsnelheden en aan zeeslag. Daarenboven bestaat bijvoorbeeld in het geval van een eventuele brand het gevaar dat de bevestigingen van aangebrachte glasschijven lossen waardoor de zware glasschijven onder invloed van de temperatuur uit hun bevestiging vallen.

Uit het document DE 20 2005 001 226 UI is bijvoorbeeld een brandwerende schuifdeur bekend met ten minste één glazen vleugel. Het randbereik van het brandglas is in een opnemend frameprofiel aangebracht. Het frameprofiel is in het bezit van een U-vormige dwarsdoorsnede, en is zodanig warmtebestendig dat in het geval van een eventuele brand het loskomen van het brandglas uit het frameprofiel verhinderd wordt. Het frameprofiel dat de glasschijf vasthoudt, domineert daarbij het uitzicht van de schuifdeur. Een glad extern oppervlak, zoals dat dikwijls om esthetische redenen gewenst is, is zodoende niet mogelijk.

Aan de basis van de uitvinding ligt dan ook de opgave om te voorzien in een weersbestendige en in geval van brand stabiele schuifdeur waarvan het externe uitzicht niet verstoord wordt door omlopende houderelementen.

Deze opgave wordt gerealiseerd aan de hand van een schuifdeur met de kenmerken van conclusie 1, en aan de hand van een watervoertuig met de kenmerken van conclusie 12. Interessante uitbreidingen en uitvoeringsvormen zijn in de afhankelijke conclusies terug te vinden.

Bij een schuifdeur met ten minste één deurvleugel, met ten minste één frameconstructie, met ten minste twee vlak uitgevoerde glaslichamen, en met ten minste één geleidingssysteem voor het zijdelings verschuiven van ten minste één van de deurvleugels, is volgens de uitvinding voorzien dat ten minste één glaslichaam is uitgevoerd in de vorm van een afdekkend glaslichaam, dat ten minste één glaslichaam is uitgevoerd in de vorm van een veiligheidsglaslichaam, dat ten minste één afdekkend glaslichaam een grotere oppervlakte bezit dan een veiligheidsglaslichaam, dat tussen het afdekkende glaslichaam en het veiligheidsglaslichaam ten minste één afstandhouderelement voorzien is, dat tussen het veiligheidsglaslichaam, het afdekkende glaslichaam, en het afstandhouderelement ten minste één groef is voorzien, dat de schuifdeur ten minste één tegenhoudelement omvat, en dat ten minste één tegenhoudelement ten minste gedeeltelijk in de groef aanbrengbaar is uitgevoerd. Bij het veiligheidsglaslichaam kan het in het bijzonder gaan om een glazen schijf uit brandglas. In het bijzonder kan het daarbij gaan om een glaspakket uit de klasse A-60, glas dat in geval van brand ten minste 60 minuten zonder structureel verlies in stand blijft. Bij het afdekkende glaslichaam kan het in het bijzonder gaan om een glazen composietschijf uit veiligheidsglas, of om een glazen schijf uit een gelijkaardig glasmateriaal. De verhouding van de onderlinge dikten van het afdekkende glaslichaam en van het veiligheidsglaslichaam kan in functie van de toepassing variëren. Zo kan de dikte van het afdekkende glaslichaam bijvoorbeeld aan de eisen van het toepassingsbereik van de schuifdeur aangepast worden. De eisen kunnen daarbij bijvoorbeeld van het type van het watervoertuig, alsook van de positie van de schuifdeur op het watervoertuig afhangen. Het afdekkende glaslichaam is in het bezit van een grotere oppervlakte dan het veiligheidsglaslichaam. In het bijzonder kan het afdekkende glaslichaam daarbij een grotere breedte bezitten dan het veiligheidsglaslichaam. Bij voorkeur vormt het afdekkende glaslichaam een naar buiten toe gericht bereik, in het bijzonder het bereik dat van een interne ruimte op een schip afgewend is en dat zodoende het externe uitzicht van een schip mee bepaalt. Tussen het afdekkende glaslichaam en het veiligheidsglaslichaam is een afstandhouderelement voorzien. Bij voorkeur loopt het afstandhouderelement parallel aan de externe rand van het glaslichaam. In het bijzonder is het afstandhouderelement in de richting van het centrum van het glaslichaam, dat wil zeggen weg van de buitenrand en in de richting van het middelpunt van het oppervlak, verschoven aangebracht. Door de afstandhouderelementen wordt tussen het veiligheidsglaslichaam en het afdekkende glaslichaam een groef gevormd. De opening van de groef verloopt daarbij parallel aan de randen van de beide glaslichamen. In deze groef kan een tegenhoudelement aangebracht worden, zodat het uit de groef vallen van het glaslichaam verhinderd wordt. Dit is in het bijzonder interessant wanneer het afdekkende glaslichaam verbonden is met de frameconstructie door middel van een verlijming. In het bijzonder in het geval van een eventuele brand kan een dergelijke verlijming onder invloed van de hoge temperaturen lossen, zodat - indien er geen tegenhoudelement aanwezig zou zijn - de beide glaslichamen uit de groef zouden kunnen vallen. Het veiligheidsglaslichaam wordt bovendien door een afdekframe dat verbonden is met de frameconstructie, vastgehouden. Het uit de groef vallen van het veiligheidsglaslichaam in de richting van de interne ruimte wordt zodoende verhinderd. Door het tegenhoudelement kan langs de zijde van het afdekkende glaslichaam een afdekframe achterwege gelaten worden. Ook kan het gebruik van brede lijmvoegen met ingebedde tegenhoudelementen achterwege gelaten worden. Het externe uitzicht van de deur wordt zodoende niet verstoord door het afdekframe. Het aanbrengen van glaslichamen met smalle lijmvoegen wordt zodoende mogelijk gemaakt. Daarenboven kan de schuifdeur ter beveiliging een in het geval van een eventuele brand opzwellende afdichting omvatten. In het bijzonder kan de afdichting voorzien zijn tussen de deurvleugel en een afdichtframe, bijvoorbeeld het in een af te sluiten opening in een romp van een schip aangebrachte afdichtframe. Door de in het geval van een brand opzwellende afdichting wordt in dat geval een bijkomende afdichting van de schuifdeur verzekerd.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is ten minste één afstandhouderelement uitgevoerd in de vorm van een frame, waarbij de door het afstandhouderelement opgespannen oppervlakte kleiner is dan de oppervlakte van het veiligheidsglaslichaam. Het afstandhouderelement kan bijvoorbeeld uitgevoerd zijn in de vorm van een frame waarvan de kanten parallel lopen aan de kanten van het veiligheidsglaslichaam. Daarbij is de oppervlakte die door het frame opgespannen wordt kleiner dan de oppervlakte van het veiligheidsglaslichaam. De kanten van het frame zijn zodoende, gezien vanaf de buitenrand van het veiligheidsglaslichaam, verschoven aangebracht in de richting van het middelpunt van het vlak. Door deze naar binnen verschoven opstelling van het afstandhouderframe wordt een groef gevormd tussen het veiligheidsglaslichaam, het afstandhouderelement, en het afdekkende glaslichaam, een groef waarin een tegenhoudelement kan aangebracht worden.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is in de groef een profieldeel met een U-vormige dwarsdoorsnede aangebracht. In de parallel aan de randen van de beide glaslichamen lopende groef kan een frameprofiel aangebracht zijn met een U-vormige dwarsdoorsnede. Het U-vormige frameprofiel is daarbij op een zodanige wijze in de groef aangebracht dat de opening van de groef en de opening van het U-vormige profiel samenvallen. Door het U-vormige profiel wordt een stabilisatie van de groef bereikt, met als gevolg dat een sterkere bescherming tegen het uitvallen van het glas door een aangebracht tegenhoudelement kan gerealiseerd worden. Door de verschuifbare opstelling van het tegenhoudelement wordt het mogelijk gemaakt om het veiligheidsglaslichaam en het afdekkende glaslichaam, samen met het daartussen aangebrachte afstandhouderelement, in de frameconstructie te plaatsen en ter hoogte van overeenstemmende lijmplaatsen te verlijmen. Na het aanbrengen en het verlijmen kan het tegenhoudelement in de groef verschoven worden, zodat het uitvallen van het glaslichaam wordt verhinderd in gevallen waarin de lijm zou loskomen.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de frameconstructie holle profieldelen, delen waarvan ten minste één exemplaar ten minste is voorzien van een opening, waarbij het tegenhoudelement is uitgevoerd in de vorm van een hoekdeel, waarbij het tegenhoudelement ten minste gedeeltelijk door de opening steekt, en waarbij het tegenhoudelement parallel aan het zijoppervlak van een framebuis verschuifbaar is opgesteld. Een verticaal opgestelde framebuis kan naast een onderste en een bovenste kopse zijde, loodrecht op het vlak van de deur voorziene zijvlakken omvatten. Bij voorkeur is een parallel aan het vlak van de deur opgesteld zijoppervlak voorzien van een opening waaruit gedeeltelijk het tegenhoudelement steekt. Het tegenhoudelement kan daarbij een rechthoekige dwarsdoorsnede bezitten. Een been van het tegenhoudelement is parallel aan het vlak van de deur voorzien, terwijl het andere been dienovereenkomstig loodrecht op het vlak van de deur staat. Het loodrecht op het vlak van de deur voorziene been is liggend voorzien in de framebuis, terwijl het parallel aan het vlak van de deur voorziene been uit de opening van de framebuis steekt. Door middel van een verschuivingsmechanisme dat bijvoorbeeld gevormd kan zijn door een van schroefdraad voorziene stang, kan het schuifelement langs het vlak van de deur verschoven worden. De opening van de framebuis is zodanig uitgevoerd dat een verschuiving van het tegenhoudelement ten minste over de lengte van het parallel aan het vlak van de deur voorziene been van het tegenhoudelement mogelijk wordt gemaakt. De framebuis kan voorzien zijn van een bijkomende opening in een loodrecht op het vlak van de deur voorzien zijoppervlak, een opening waardoor de van schroefdraad voorziene stang verschuifbaar is.

In een constructieve uitvoeringsvorm van de uitvinding is het tegenhoudelement draaibaar gelagerd voorzien op een van schroefdraad voorziene stang, waarbij de van schroefdraad voorziene stang parallel is aangebracht aan het door de schuifdeur opgespannen vlak, en waarbij de van schroefdraad voorziene stang draaibaar gelagerd is op de f ra (Deconstructie. Bij voorkeur kan de frameconstructie verticaal lopende holle profielen omvatten. De holle profielen kunnen telkens ten minste voorzien zijn van een opening, in het bijzonder in een zijoppervlak, waarbij het tegenhoudelement ten minste gedeeltelijk in het holle profiel kan aangebracht zijn. In het bijzonder kan het tegenhoudelement uitgevoerd zijn in de vorm van een hoekdeel, en zodanig voorzien zijn dat het ten minste gedeeltelijk uit het holle profiel steekt. In het bijzonder kan het uit het holle profiel stekende deel van het tegenhoudelement parallel voorzien zijn aan het vlak van de deur en parallel aan een zijoppervlak van het holle profiel. Het andere deel van het hoekdeel is loodrecht op het vlak van de deur in het holle profiel aangebracht. Het loodrecht op het vlak van de deur aangebrachte bereik van het hoekdeel is voorzien van een draaibaar gelagerde verbinding voor een van schroefdraad voorziene stang. De van schroefdraad voorziene stang is parallel aangebracht aan het vlak van de deur. Door het verdraaien van de van schroefdraad voorziene stang kan zodoende het tegenhoudelement parallel aan het vlak van de deur verschoven worden. Voor het verdraaien kan de van schroefdraad voorziene stang voorzien zijn van een inwendige zeskantige opname die bijvoorbeeld door een opening in het loodrecht op het vlak van de deur voorziene zijoppervlak van het frameprofiel met behulp van een inbussleutel bereikbaar is. Het aanbrengen van het tegenhoudelement in de groef tussen het veiligheidsglaslichaam en het afdekkende glaslichaam kan zodoende door het verdraaien van de van schroefdraad voorziene stang mogelijk gemaakt worden. De van schroefdraad voorziene stang is daarbij ten minste gedeeltelijk aangebracht in een framebuis.

In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het tegenhoudelement op een zodanige wijze voorzien dat het van buitenaf niet zichtbaar is. Door het opstellen van het tegenhoudelement in een hol profiel van de frameconstructie wordt het aldus mogelijk gemaakt dat het tegenhoudelement van buitenaf, dat wil zeggen vanuit de richting van het veiligheidsglas of vanuit de richting van het afdekkende glaslichaam, niet zichtbaar is. Door het gebruik van het tegenhoudelement wordt de algemene esthetische indruk van de schuifdeur niet negatief beïnvloed.

In een constructieve uitvoeringsvorm van de uitvinding is de schuifdeur voorzien van twee deurvleugels, waarbij de deurvleugels onderling verschuifbaar gelagerd zijn, en waarbij de deurvleugels telkens ten minste een centrale stootlijst omvatten, waarbij de centrale stootlijsten ten minste tweedelig uitgevoerd zijn, en waarbij de centrale stootlijsten verticaal van elkaar gescheiden zijn. De centrale stootlijsten zijn bij voorkeur verticaal van elkaar gescheiden om bijvoorbeeld een thermische scheiding te realiseren tussen de binnenzijde, dat wil zeggen de naar het veiligheidsglas gerichte zijde, en de buitenzijde, dat wil zeggen de naar het afdekkende glas gerichte zijde. Zodoende wordt verzekerd dat in het geval van een eventuele brand, bijvoorbeeld in het geval van een brand in de interne ruimte, de centrale stootlijst aan de buitenzijde, dankzij de thermische isolatie, niet al te sterk verhit. Het beperken van een brand in de ruimte wordt zodoende gemakkelijker gemaakt.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is het aan de van het afdekkende glaslichaam afgewende zijde voorziene deel van de centrale stootlijst door middel van een verbindingsdeel verbonden met de frameconstructie, waarbij tussen het verbindingsdeel en de frameconstructie thermisch isolerend materiaal voorzien is. Het verbindingsdeel kan bijvoorbeeld uitgevoerd zijn in de vorm van een hoekdeel waarvan de benen een hoek van 90° opspannen. Een been van deze hoek kan bijvoorbeeld verschroeid zijn met het deel van de centrale stootlijst dat langs de van het afdekkende glas weggerichte zijde van de centrale stootlijst is voorzien. Het andere been van het verbindingsdeel, namelijk het been dat loodrecht staat op het vlak van de deur, kan verbonden zijn met een verticaal lopend hol profiel van de frameconstructie. Teneinde de vorming van een thermische brug tussen de buitenzijde van de centrale stootlijst en de frameconstructie te verhinderen, zijn tussen het verbindingsdeel en het holle profiel thermisch isolerende onderdelen aangebracht. In het geval van een brand zal zodoende de temperatuur langs de binnenzijde van de ruimte niet overgedragen worden op de frameconstructie.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is tussen het naar het afdekkende glaslichaam gerichte deel van de centrale stootlijst en het van het afdekkende glaslichaam afgewende deel van de centrale stootlijst een vrije ruimte gevormd, waarbij de vrije ruimte ten minste gedeeltelijk door middel van een afdichtlichaam is afgedekt. Door de vrije ruimte die tussen de beide delen van de centrale stootlijst gevormd is, is een wijziging van de vorm naar aanleiding van temperatuurverschillen tussen de binnenzijde en de buitenzijde van een deurvleugel mogelijk. Een eventuele verhitting van de interne ruimte, bijvoorbeeld langs de naar het veiligheidsglaslichaam gerichte zijde van de deur, kan aanleiding geven tot het uitzetten van de overeenstemmende zijde van de centrale stootlijst. Om deze uitzetting te compenseren en een klemming ten opzichte van de centrale stootlijst langs de naar de naar het afdekkende glas gerichte zijde te verhinderen, is er een vrije ruimte gevormd tussen de beide delen. Naar buiten toe kan deze vrije ruimte door een afdichtlichaam dat uit een afdichtend materiaal bestaat, in het bijzonder uit een hittebestendig afdichtend materiaal, afgedekt zijn.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de frameconstructie ten minste twee verticaal opgestelde holle profieldelen, waarbij ten minste één hol profieldeel een kopse zijde omvat met ten minste één opening. Een frameconstructie van een deurvleugel kan in het bijzonder twee holle profieldelen omvatten die bijvoorbeeld verticaal ter hoogte van de randen van de deurvleugel voorzien zijn. Bijvoorbeeld in het geval van een deur met twee vleugels kunnen de deurvleugels telkens in het bereik van de centrale stootlijsten voorzien zijn van een verticaal opgesteld hol profieldeel, terwijl ter hoogte van de tegenover de centrale stootlijst gelegen omranding een bijkomend hol profieldeel kan voorzien zijn. De verticaal opgestelde holle profieldelen kunnen door horizontaal lopende holle profieldelen met elkaar verbonden zijn. De holle profieldelen kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd zijn in de vorm vierkanten buizen. Deze holle profieldelen die de buisframestijlen vormen van de frameconstructie zijn naar boven en naar onder toe, dat wil zeggen telkens aan de overeenkomstige kopse zijden, geopend om een koeling van het inwendige oppervlak van de buis door een eventueel optredend schoorsteeneffect te realiseren. In het bijzonder in het geval van een brand wordt zodoende een goede warmte-overdracht gerealiseerd zodat de frameconstructie zo weinig mogelijk thermisch belast wordt.

Een bijkomend aspect van de uitvinding heeft betrekking op een watervoertuig met een schuifdeur volgens de uitvinding. Schuifdeuren volgens de uitvinding zijn in het bijzonder geschikt voor het gebruik ervan op watervoertuigen, in het bijzonder op schepen, omdat dergelijke schuifdeuren bestand zijn tegen de sterke belasting naar aanleiding van de zeegang en van weersinvloeden. Door het gebruikte tegenhoudelement zijn de glaslichamen in het geval van een eventuele brand beveiligd tegen het uit het frame vallen ervan. Het externe uitzicht van de schuifdeuren wordt daarbij niet door eventuele afdekframes en dergelijke verstoord, zodat een totale indruk met een zo groot mogelijke oppervlakte gerealiseerd wordt.

Hierna wordt de uitvinding aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader verklaard. Daarbij is:

Figuur 1 een schematische weergave van een schuifdeur met een enkele vleugel, en dit in gesloten toestand,

Figuur 2 een schematische weergave van een schuifdeur met twee vleugels, en dit in gesloten toestand,

Figuur 3 een detailweergave in zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een deurvleugel met een geleidingssysteem,

Figuur 4 een detailweergave in zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een deurvleugel met een onderste geleidingssysteem,

Figuur 5 een detailweergave in aanzicht van een gesloten schuifdeur met twee vleugels, en dit in het bereik van de centrale stootlijsten, met tegenhoudelementen, en

Figuur 6 een detailweergave, gedeeltelijk in doorsnede, van een schuifdeur met twee vleugels, en dit in het bereik van de centrale stootlijsten, met tegenhoudelement.

In figuur 1 vindt men een weergave van een schuifdeur met een enkele vleugel, met een deurvleugel 1, een afdekkend glaslichaam 2, en een geleidingssysteem 3. De buitenste randen van de deurvleugel 1 worden gevormd door een frameconstructie 4. De schuifdeur is weergegeven in gesloten toestand. Voor het openen ervan kan de deurvleugel 1 langs het geleidingssysteem 3 verschoven worden.

In figuur 2 is een weergave terug te vinden van een schuifdeur met twee vleugels, met twee ten opzichte van elkaar verschuifbare deurvleugels 1, 1', en dit in gesloten toestand. De deurvleugels 1, 1' zijn ten opzichte van elkaar verplaatsbaar en stoten in gesloten toestand met hun centrale stootlijsten 5, 5' tegen elkaar aan. Met het oog op het verplaatsen ervan zijn de deurvleugels 1, 1' telkens voorzien van geleidingssystemen 3, 3'.

In figuur 3 ziet men een weergave van het met het geleidingssysteem 3 geassocieerde bereik van een deurvleugel 1,1'. Het geleidingssysteem 3 is voorzien van looprollen 6 die op een loopbalk 7 kunnen rollen. Door middel van een houderdeel 8 is de frameconstructie 4 verbonden met de looprol 6. De bovenste rand van de deurvleugel 1, 1' wordt gevormd door een horizontaal lopend hol profieldeel 9. Door middel van een verlijming 10 is een afdekkend glaslichaam 2 verbonden met het holle profieldeel 9. Bij voorkeur is de zijde van de deurvleugel 1 met het afdekkende glaslichaam 2 geassocieerd met een buitenbereik. Naar een binnenbereik van een door de schuifdeur afgesloten ruimte kan een veiligheidsglaslichaam 11 gericht zijn. Tussen het veiligheidsglaslichaam 11 en het afdekkende glaslichaam 2 is een afstandhouderelement 12 voorzien. Bij voorkeur is het veiligheidsglaslichaam gevormd uit een brandglassoort, in het bijzonder uit een brandglassoort uit de klasse A-60.

In figuur 4 vindt men een weergave in zijaanzicht terug, gedeeltelijk in doorsnede, van een deurvleugel in een bereik dat geassocieerd is met een onderste looprail 13. In de onderste looprail 13 lopen onderste looprollen 14 die door middel van een houderdeel 15 verbonden zijn met de frameconstructie 4. Het onderste horizontale holle profieldeel 16 is verbonden met een afdekframe 17. Daarbij is tussen het onderste holle profieldeel 16 en het afdekframe 17 een thermisch isolerend materiaal 18 aangebracht. Het afdekframe 17 is bijvoorbeeld door middel van schroefverbindingen en/of lasbouten verbonden met de frameconstructie 4. Door de verbindingsmiddelen wordt het thermisch isolerende materiaal in zijn positie gehouden. In het geval van een brand wordt zodoende de overdracht van hoge temperaturen van het afdekframe 17 naar de frameconstructie 4 verhinderd. Het afdekframe 17 is op een zodanige wijze aangebracht dat het uit het frame vallen van het veiligheidsglaslichaam 11 verhinderd wordt. Tussen het veiligheidsglaslichaam 11 en het onderste holle profieldeel 16 is eveneens thermisch isolerend materiaal 18 aangebracht.

In figuur 5 is een weergave gegeven van het bereik waarin twee deurvleugels 1, 1' van een schuifdeur met twee vleugels, met hun centrale stootlijsten 5, 5' in de gesloten toestand ervan met elkaar in aanraking komen. De centrale stootlijsten 5, 5' zijn voorzien op de verticaal lopende holle profieldelen 19, 19'. De veiligheidsglaslichamen 11, 11' zijn telkens met de afdekkende glaslichamen 2, 2' met elkaar verbonden door middel van afstandhouderelementen 12, 12'. Tussen een afdekkend glaslichaam 2, 2' en een veiligheidsglaslichaam 11, 11' wordt zodoende een groef 20, 20' gevormd. In een groef 20, 20' is een U-vormig profiel 21, 21' voorzien. In de verticaal lopende holle profieldelen 19, 19' zijn hoekvormige tegenhoudelementen 22, 22' verschuifbaar opgesteld. Door middel van een mechanisme kan een tegenhoudelement 22, 22' langs het vlak van de deurvleugel 1, 1' verschoven worden. In het bijzonder kan daarbij een tegenhoudelement 22, 22' in een groef 20, 20', respectievelijk in het overeenstemmende U-profiel 21, 21' gedeeltelijk naar binnen geschoven worden. Door een in een groef 20, 20' naar binnen bewogen tegenhoudelement 22, 22' wordt het uit het frame vallen van een veiligheidsglaslichaam 11, 11' en van het overeenstemmende afdekkende glaslichaam 2, 2' verhinderd. Voor de afdekkende glaslichamen 2, 2' kan zodoende een afdekframe achterwege gelaten worden omdat de afdekkende glaslichamen door de tegenhoudelementen 22, 22' beveiligd worden. In het bijzonder het externe uitzicht van de deurvleugels 1, 1' wordt zodoende door het afdekkende glaslichaam gedomineerd en niet verstoord door eventuele afdekframes. Ook grote lijmoppervlakken die de totale indruk van de schuifdeur kunnen verstoren, kunnen dankzij de tegenhoudelementen 22, 22' vermeden worden. Het mechanisme dat het verschuifbare karakter van de tegenhoudelementen 22, 22' garandeert, kan gevormd zijn door een van schroefdraad voorziene stang 23, 23'. Het tegenhoudelement 22, 22' dat bij voorkeur in het bezit is van een rechthoekige dwarsdoorsnede, kan op een zodanige wijze voorzien zijn dat een been ervan parallel aan het vlak van de deur voorzien is, terwijl het andere been loodrecht op het vlak van de deur staat. Het been dat loodrecht staat op het vlak van de deur is voorzien van een draaibare verbinding voor een van schroefdraad voorziene stang 23, 23'. Bij het aanbrengen van de afdekkende glaslichamen 2, 2' en van de veiligheidsglaslichamen 11, 11' kan de van schroefdraad voorziene stang 23, 23' in het verticale holle profieldeel 19, 19' geschroefd zijn. Zodoende is het parallel aan het vlak van de deur voorziene been van het tegenhoudelement 22, 22' uit de groef verplaatst, zodat een probleemloos aanbrengen van de veiligheidsglaslichamen 11, 11' en van de afdekkende glaslichamen 2, 2' mogelijk wordt gemaakt. Door het inschroeven van de van schroefdraad voorziene stang 23, 23' wordt het tegenhoudelement 22, 22' in de groef 20, 20' verplaatst. De centrale stootlijsten 5, 5' kunnen openingen 24, 24' omvatten voor het activeren van de van schroefdraad voorziene stang 23, 23'. De opening 24, 24' is afgedicht met behulp van een afdichtend materiaal 25.

In figuur 6 ziet men een weergave van het bereik van de centrale stootlijsten 5, 5' van twee deurvleugels in gesloten toestand van de deurvleugels 1, 1', en dit in aanzicht. Een centrale stootlijst 5, 5' is uitgevoerd in twee delen. De opsplitsing van de beide delen 5a, 5b van een centrale stootlijst loopt hierbij verticaal. De verticale scheiding van een centrale stootlijst 5, 5' is in het geval van een brand interessant omdat zodoende de langs een welbepaalde zijde van de schuifdeur ontwikkelde hitte, bijvoorbeeld de naar een interne ruimte gerichte zijde, niet overgedragen kan worden naar de naar buiten gerichte zijde van de deurvleugel 1, 1'. De bijvoorbeeld naar binnen gerichte delen 5a, 5a' van de centrale stootlijsten 5, 5' zijn door middel van houderdelen 26, 26' met het telkens verticaal lopende holle profieldeel 19, 19' verbonden. Het houderdeel 26, 26' is in het bezit van een rechthoekige dwarsdoorsnede. Het eerste been van het houderdeel 26, 26' is verschroeid met het naar de interne ruimte gerichte deel van een centrale stootlijst 5a, 5a'. Het tweede, loodrecht op het vlak van de deur staande been van het houderdeel 26, 26' is verschroefd met het verticaal voorziene holle profiel 19, 19'. Tussen het verticale holle profieldeel 19, 19' en het houderdeel 26, 26' is een thermisch isolerend materiaal 27, 27' aangebracht. Een thermische overdracht van hoge temperaturen, bijvoorbeeld in het geval van een brand, van de centrale stootlijst 5, 5' naar de frameconstructie 4 is zodoende uitgesloten. Het loodrecht op het vlak van de deur voorziene been van het houderdeel 26, 26' is eveneens voorzien van een verbinding met het deel van de centrale stootlijst 5b, 5b'. Ook hier is tussen het houderdeel 26, 26' en de delen van de centrale stootlijst 5b, 5b' thermisch isolerend materiaal 27, 27' aangebracht.

Alle in de voorgaande beschrijving en in de conclusies vermelde kenmerken kunnen naar wens gecombineerd worden met de kenmerken van de onafhankelijk conclusie. De beschrijving van de uitvinding is dan ook niet beperkt tot de beschreven of geclaimde combinaties van kenmerken, en in de context van de uitvinding worden dan ook alle zinvolle combinaties van kenmerken beschouwd als vallende binnen de reikwijdte van de uitvinding.

Claims (11)

1. Schuifdeur met ten minste één deurvleugel (1) met ten minste één frameconstructie, met ten minste twee vlak uitgevoerde glaslichamen (2, 11), en met ten minste één geleidingssysteem (3) voor het zijdelings verschuiven van ten minste één deurvleugel, waarbij ten minste één glaslichaam (2) is uitgevoerd in de vorm van een afdekkend glaslichaam, waarbij ten minste één glaslichaam (11) is uitgevoerd in de vorm van een veiligheidsglaslichaam, waarbij ten minste een afdekkend glaslichaam (2) een grotere oppervlakte bezit dan een veiligheidsglaslichaam (11), waarbij tussen het afdekkende glaslichaam (2) en het veiligheidsglaslichaam (11) ten minste één afstandhouderelement (12) is aangebracht, waarbij tussen het veiligheidsglaslichaam (11), het afdekkende glaslichaam (2), en het afstandhouderelement (12) ten minste één groef (20) gevormd is, met het kenmerk. dat de schuifdeur ten minste een tegenhoudelement (22) omvat, dat ten minste gedeeltelijk in de groef (26) aanbrengbaar is uitgevoerd, en dat het tegenhoudelement (22) parallel ten opzichte van het door de deurvleugel (1) opgespannen vlak verschuifbaar voorzien is.

2. Schuifdeur volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat ten minste één afstandhouderelement (12) als frame is uitgevoerd, en doordat de door het afstandhouderelement (12) opgespannen oppervlakte kleiner is dan de oppervlakte van het veiligheidsglaslichaam (12).

3. Schuifdeur volgens conclusie 1 of conclusie 2, gekenmerkt doordat in de groef (20) een profieldeel (21) is aangebracht dat in het bezit is van een U-vormige dwarsdoorsnede.

4. Schuifdeur volgens één der conclusies 1 tot en met 3, gekenmerkt doordat de frameconstructie (4) holle profieldelen (9, 16, 19) omvat, doordat ten minste één hol profieldeel (19) is voorzien van ten minste één opening, doordat het tegenhoudelement (22) in de vorm van een hoekdeel is uitgevoerd, doordat het tegenhoudelement (21) ten minste gedeeltelijk door de opening (24) stekend is aangebracht, en doordat het tegenhoudelement (22) parallel aan de zijvlakken van een hol profieldeel (19) verschuifbaar is voorzien.

5. Schuifdeur volgens één der conclusies 1 tot en met 4, gekenmerkt doordat het tegenhoudelement (22) draaibaar gelagerd is op een van schroefdraad voorziene stang (23), doordat de van schroefdraad voorziene stang (23) parallel aan het door de schuifdeur opgespannen vlak voorzien is, en doordat de van schroefdraad voorziene stang (23) draaibaar gelagerd op de frameconstructie (4) is aangebracht.

6. Schuifdeur volgens één der conclusies 1 tot en met 5, gekenmerkt doordat het tegenhoudelement (22) van buitenaf niet zichtbaar is aangebracht.

7. Schuifdeur volgens één der conclusies 1 tot en met 6, gekenmerkt doordat de schuifdeur twee deurvleugels (1, 1') omvat, doordat de deurvleugels (1, 1') ten opzichte van elkaar verschuifbaar gelagerd zijn, doordat ten minste één deurvleugel (1, 1') ten minste één centrale stootlijst (5, 5') omvat, doordat ten minste één centrale stootlijst (5, 5') ten minste tweedelig is uitgevoerd, en doordat de centrale stootlijsten (5, 5') verticaal van elkaar zijn gescheiden.

8. Schuifdeur volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat het aan de van het veiligheidsglaslichaam (2) afgewende zijde voorziene deel van de centrale stootlijst (5a, 5a') door middel van een verbindingsdeel verbonden is met de frameconstructie (4), en doordat tussen het verbindingsdeel (26, 26') en de frameconstructie (4) thermisch isolerend materiaal (27, 27') aangebracht is.

9. Schuifdeur volgens conclusie 7 of conclusie 8, gekenmerkt doordat tussen het naar het veiligheidsglaslichaam (2) gerichte deel van de centrale stootlijst (5a, 5a') en het van het veiligheidsglaslichaam (2) afgewende deel van de centrale stootlijst (5b, 5b') een vrije ruimte gevormd is, en doordat de vrije ruimte tenminste gedeeltelijk door middel van een afdichtlichaam is afgedekt.

10. Schuifdeur volgens één der conclusies 1 tot en met 9, gekenmerkt doordat de frameconstructie van ten minste één deurvleugel (1, 1') ten minste twee verticaal opgestelde holle profieldelen omvat, en doordat ten minste één hol profieldeel (19, 19') op een kopse zijde is voorzien van ten minste één opening.

11. Watervoertuig, met ten minste één schuifdeur volgens één der voorgaande conclusies.