NL2016391B1 - Werkwijze en inrichting voor het uitladen van agrarische producten. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het uitladen van agrarische producten. Download PDF

Info

Publication number
NL2016391B1
NL2016391B1 NL2016391A NL2016391A NL2016391B1 NL 2016391 B1 NL2016391 B1 NL 2016391B1 NL 2016391 A NL2016391 A NL 2016391A NL 2016391 A NL2016391 A NL 2016391A NL 2016391 B1 NL2016391 B1 NL 2016391B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
products
sheet
conveyor belt
packaging
bunch
Prior art date
Application number
NL2016391A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2016391A (nl
Inventor
Leendert Koppert Arie
Original Assignee
Koppert Machines En Zonen B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Koppert Machines En Zonen B V filed Critical Koppert Machines En Zonen B V
Priority to NL2016391A priority Critical patent/NL2016391B1/nl
Publication of NL2016391A publication Critical patent/NL2016391A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2016391B1 publication Critical patent/NL2016391B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B25/00Packaging other articles presenting special problems
    • B65B25/02Packaging agricultural or horticultural products
    • B65B25/04Packaging fruit or vegetables
    • B65B25/046Packaging fruit or vegetables in crates or boxes
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B61/00Auxiliary devices, not otherwise provided for, for operating on sheets, blanks, webs, binding material, containers or packages
    • B65B61/20Auxiliary devices, not otherwise provided for, for operating on sheets, blanks, webs, binding material, containers or packages for adding cards, coupons or other inserts to package contents
    • B65B61/207Auxiliary devices, not otherwise provided for, for operating on sheets, blanks, webs, binding material, containers or packages for adding cards, coupons or other inserts to package contents for inserting partitions between package contents
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B69/00Unpacking of articles or materials, not otherwise provided for
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G27/00Jigging conveyors
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/52Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices
    • B65G47/68Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices adapted to receive articles arriving in one layer from one conveyor lane and to transfer them in individual layers to more than one conveyor lane or to one broader conveyor lane, or vice versa, e.g. combining the flows of articles conveyed by more than one conveyor
    • B65G47/71Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices adapted to receive articles arriving in one layer from one conveyor lane and to transfer them in individual layers to more than one conveyor lane or to one broader conveyor lane, or vice versa, e.g. combining the flows of articles conveyed by more than one conveyor the articles being discharged or distributed to several distinct separate conveyors or to a broader conveyor lane
    • B65G47/715Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices adapted to receive articles arriving in one layer from one conveyor lane and to transfer them in individual layers to more than one conveyor lane or to one broader conveyor lane, or vice versa, e.g. combining the flows of articles conveyed by more than one conveyor the articles being discharged or distributed to several distinct separate conveyors or to a broader conveyor lane to a broader conveyor lane

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Agronomy & Crop Science (AREA)
  • Packaging Of Special Articles (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het onderling scheiden van producten, in het bijzonder agrarische producten, omvattende de stappen van: - het verschaffen van producten op een eerste transportband; - het met een tussen de eerste transportband en een tweede transportband aangebrachte verspreidingsinrichting verspreiden van aan een ingangszijde van de verspreidingsinrichting centraal gelegen producten, gezien in een breedterichting dwars op de transportrichting, over de breedterichting aan de uitgangszijde van de verspreidingsinrichting die gekoppeld is aan de tweede transportband.

Description

Werkwijze en inrichting voor het uitladen van agrarische producten
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het uitladen van producten, in het bijzonder agrarische producten. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het verwerken en het verpakken van agrarische producten, in het bijzonder trosvormige agrarische producten. De uitvinding ziet voorts toe op verwerkingslijnen die daarvoor zijn ingericht. De uitvinding heeft bovendien betrekking op een werkwijze voor het verpakken van agrarische producten en een voorraad van vellen die daarbij gebruikt kunnen worden.
Het verwerken van agrarische producten, in het bijzonder kwetsbare agrarische producten zoals (tros)tomaten, voor het verpakken hiervan is een arbeidsintensief proces. Geoogste producten worden doorgaans aangeleverd in bakvormige houders, zoals kunststof kratten, waarbij die producten dienen te worden overgepakt in geschikte verpakkingen voor de verkoop.
Het uit die houders halen van de producten, in het bijzonder wanneer het kwetsbare producten betreft, gebeurt doorgaans met de hand omdat machinale verwerking van die producten zonder die te beschadigen niet of nauwelijks mogelijk is. Hoewel in de verdere verwerking voor het verpakken enige mechanisatie mogelijk is, is het nog steeds een nadeel dat de verwerking van agrarische producten niet voldoende efficiënt en/of geautomatiseerd kan plaatsvinden.
Het is daarom een doel, naast andere doelen, van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een efficiënte ne/of betrouwbare werkwijze voor het uitladen, en/of verder verwerken, van producten, in het bijzonder agrarische producten, waarbij bovengenoemde nadelen althans deels zijn opgelost.
Dit doel, naast andere doelen, wordt volgens de vinding opgelost door een werkwijze volgens de aangehechte conclusie 1. Meer specifiek, wordt dit doel, naast andere doelen, opgelost door een werkwijze voor het uitladen van producten, in het bijzonder agrarische producten uit een bakvormige houder, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een houder met agrarische producten, waarbij de agrarische producten liggen op een in de houder aangebracht vel; - het met een grijper aangrijpen en ten opzichte van de houder heffen van het vel, waarbij de op het vel gelegen producten uit de houder worden geheven; en - het met de grijper op een ondergrond buiten de houder plaatsen van de agrarische producten, in het bijzonder het vel.
Volgens de uitvinding worden de producten niet direct aangegrepen, wat voor schade aan die producten zou kunnen zorgen, maar worden ze uit de bakvormige houder geheven door een vel op te heffen waarop die producten bij het oogsten zijn neergelegd. Een dergelijke manier van uitladen, zorgt voor een snel en efficiënt proces, aangezien alle producten die op een vel liggen tegelijkertijd uit die houder kunnen worden verwijderd. Bovendien worden de producten niet direct aangegrepen, maar worden ze door het heffen van het vel, dat daartoe wordt aangegrepen, uitgeladen, zodat eventuele schade aan het product wordt voorkomen.
Nadat het vel met een grijper is aangegrepen, zodanig dat na het heffen de producten op het vel uit de houder kunnen worden geheven, wordt het vel geheven. Het heffen vindt plaats door het ten opzichte van elkaar bewegen van de grijper, die het vel aangrijpt, en de houder. Hoewel het mogelijk is de houder ten opzichte van de grijper te bewegen, vindt deze onderlinge beweging bij voorkeur plaats door het heffen van de grijper, waarbij de houder min of meer op dezelfde plek wordt gehouden. Vervolgens worden de agrarische producten op een ondergrond geplaatst, bijvoorbeeld nog steeds gelegen op het vel waarop zij lagen in de houder. Een dergelijke ondergrond omvat bij voorkeur een transportband voor verder transport van de producten.
De aanvoer van de houders vindt bij voorkeur ook plaats met behulp van een aanvoertransportband. De grijper is dan bij voorkeur ingericht voor het aangrijpen van vellen in de door de transportband aangevoerde houders. Bij het aangrijpen en heffen van de producten uit de houder vindt dan bij voorkeur plaats terwijl de aanvoertransportband stil staat.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de stap van het aangrijpen het aangrijpen van het vel aan weerszijden van dat vel, waarbij de producten liggen tussen die beide zijden. Dit zorgt voor een betrouwbare aangrijping van het vel, zodat eventueel losraken van het vel en/of het van het vel af rollen of schuiven van de producten wordt voorkomen. Het is hierbij voordelig wanneer het vel in de houder ten minste enigszins opstaat tegen een opstaande wand van de houder, dat wil zeggen een wand die min of meer loodrecht staat op het vlak van de bodem van de houder. De opstaande randen worden dan bij voorkeur aangegrepen. Dit maakt een efficiënte klemming mogelijk, waarbij bovendien wordt voorkomen dat de grijper te dicht in de buurt komt van de producten.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het aangrijpen van het vel het op een afstand brengen van ten minste een gedeelte van een rand van het vel ten opzichte van een wand, in het bijzonder een zijwand van de houder en het met een grijporgaan van de grijper omgrijpen van die rand. Om een goede klemming van de grijper aan de rand van het vel mogelijk te maken, verdient het daarom de voorkeur wanneer voorafgaand aan het inklemmen van die rand, die rand van het vel enigszins op afstand wordt gebracht van de zijwand waartegen die rand van het vel ligt. Na het op afstand brengen van het vel, kan bijvoorbeeld tussen die zijwand en het vel een klemorgaan worden geschoven. Met behulp van een tweede klemorgaan aan de andere kant van het vel kan het vel dan efficiënt worden ingeklemd. Het op afstand brengen van het vel omvat bij voorkeur het met een zuignap aangrijpen van het vel. Dit creëert een tijdelijke verbinding, die voldoende sterk is om het vel enigszins op afstand te brengen om vervolgens met een grijporgaan de rand stevig en meer permanent vast te klemmen zodat het vel uit de houder kan worden geheven.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het uitladen van producten, in het bijzonder agrarische producten, uit een bakvormige houder, in het bijzonder volgens de werkwijze volgens de vinding, waarbij de inrichting een grijper omvat voor het aan weerszijden van een in de houder aangebracht vel met daarop agrarische producten en waarbij de grijper is ingericht voor het ten opzichte van de houder heffen van het vel, waarbij de op het vel gelegen producten uit de houder worden geheven en waarbij de inrichting voorts is ingericht voor het op een ondergrond buiten de houder neerleggen van de agrarische producten, bijvoorbeeld nog steeds op dat vel gelegen. Een dergelijke inrichting is bij voorkeur voorzien van een aanvoer, bijvoorbeeld in de vorm van een transportband, waarop de met agrarische producten gevulde houders worden aangevoerd. Wanneer een dergelijke houder in het bereik van de grijper is, wordt de grijper bij voorkeur naar beneden bewogen voor het aangrijpen van een vel in de houder. Die aangrijping vindt dan zodanig plaats, dat het vel inclusief de daarop gelegen producten efficiënt uit de houder geheven kan worden. Dit heffen vindt bij voorkeur plaats door het ten opzichte van de houder bewegen van de grijper, hoewel ook andere onderlinge bewegingen denkbaar zijn.
Om een stabiele aangrijping van het vel te verkrijgen, is het voordelig wanneer de grijper een vel aan weerszijden, bij voorkeur nabij twee overstaande zijranden, aangrijpt. Door het doorhangen van het vel bij het heffen zullen de producten dan efficiënt op het vel blijven liggen, zodat het van het vel schuiven of rollen van de producten wordt voorkomen.
Hierbij wordt opgemerkt dat de uitvinding niet is beperkt tot een bepaald type vel. Van belang is dat een vlakke, flexibele drager, bijvoorbeeld vervaardigd van papier, kunststof of een combinatie daarvan, voldoende sterk is om een lading van agrarische producten daarop te houden bij het heffen en dat deze voldoende bestand is tegen eventueel vocht of andere typische omstandigheden in de agrarische teelt. Het vel is bij voorkeur ook voldoende flexibel, zodat dit vel bij het laden van een houder efficiënt in een dergelijke houder aangebracht kan worden voor het vervolgens daarop plaatsen van de producten. Bovendien maakt een meer flexibel vel verdere verwerking, bijvoorbeeld het scheiden van het vel van de agrarische producten verder stroomafwaarts eenvoudiger.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de grijper twee op afstand van elkaar staande armen, waarbij ieder van die armen is ingericht voor het aangrijpen van het vel. De afstand tussen de twee armen van de grijper komt bij voorkeur ongeveer overeen met de lengte of de breedte van een houder die uitgeladen moet worden. Bij voorkeur komt die afstand overeen met de breedte, waarbij de grijper is ingericht om een vel aan te grijpen en in te klemmen langs de lange zijde van het vel. Dit levert een stabiele ligging van de producten op, en kan het vel over een langere afstand worden aangegrepen. Het aangrijpen van het vel gebeurt bij voorkeur door het inklemmen van de randen.
Voor een stabiele ligging is het hierbij voordelig wanneer het vel ten minste nabij de hoekpunten wordt aangegrepen. Het verdient echter de voorkeur wanneer het vel ook op verschillende plaatsen tussen die hoekpunten, bijvoorbeeld langs de lange zijde zoals hierboven al aangehaald, wordt aangegrepen voor het verkrijgen van een stabiele ligging van de producten op het vel. Bij voorkeur is ieder van de armen voorzien van een klemorgaan dat is ingericht voor het inklemmen van het vel tussen de arm en het klemorgaan. Zoals gezegd kan een arm hiertoe een groot klemorgaan omvatten voor het over nagenoeg de gehele lengte van een vel inklemmen van het vel. Het is echter ook mogelijk dat er is voorzien in een veelheid van klemorganen voor het over de lengte aangrijpen van dat vel. In deze uitvoeringen wordt het vel ingeklemd tussen een klemorgaan dat beweegbaar is ten opzichte van een uiteinde van de arm en het uiteinde van de arm. Het is echter ook mogelijk dat een arm is voorzien van twee ten opzichte van elkaar bewegende klemorganen, waartussen het vel wordt ingeklemd.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de armen nabij hun uiteinde aan de naar buiten gerichte zijde voorzien van aangrijpingsmiddelen voor het aangrijpen van de randen van het vel. Voor het aangrijpen van een vel worden de armen dan in de houder gestoken, dat wil zeggen ten minste gedeeltelijk tussen twee zijwanden, waarbij de uiteinden van die arm tegen het vel, of dichtbij het vel, worden gebracht. De aangrijpingsmiddelen zijn bij voorkeur ingericht voor het tijdelijk aangrijpen van het vel en kunnen in aangrijping met het vel worden gebracht doordat de armen bij voorkeur beweegbaar zijn ten opzichte van elkaar, bij voorkeur door deze zwenkbaar aan te brengen aan een gestel. Door het naar buiten bewegen van de armen kan het vel worden aangegrepen met de aangrijpingsmiddelen, waarbij de armen vervolgens naar elkaar toe beweegbaar zijn voor het op een afstand van een zijwand van de houder brengen van de randen van het vel. De aangrijpingsmiddelen grijpen, ofwel verbinden met het vel om deze op een afstand te brengen van de zijwand. In deze toestand kan het klemorgaan zoals hierboven besproken bijvoorbeeld tussen de zijwand en het vel worden gestoken. Door het klemorgaan vervolgens naar het uiteinde van de arm te bewegen om het vel in te klemmen tussen de arm en het klemorgaan, wordt een efficiënte en zekere inklemming van het vel verkregen. De aangrijpingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld zuignappen omvatten, die een voldoende grote verbinding met het vel creëren om het vel enigszins op afstand te brengen van de zijwand.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de grijper een beweegbaar gestel dat naar boven en naar beneden en/of zijwaarts kan worden bewogen voor het heffen en op de ondergrond plaatsen van een opgeheven vel met producten. Het is dan voordelig wanneer er aan dit gestel ten minste twee armen zijn aangebracht die beweegbaar zijn ten opzichte van elkaar en het gestel. De armen zijn hiertoe bij voorkeur zwenkbaar aangebracht aan het gestel en kunnen ten opzichte van het gestel scharnieren om een scharnieras die parallel is aan de lengterichting van een te behandelen krat. De afstand tussen de armen kan hierbij bij voorkeur worden aangepast aan de afmetingen van een te behandelen houder. Zoals gezegd, geniet het de voorkeur wanneer de armen ten minste gedeeltelijk in een houder worden gestoken tussen twee zijwanden, bij voorkeur de wanden die zich uitstrekken in de lengterichting van een krat, ofwel de lange zijwanden. Aldaar kan het vel worden aangegrepen.
Voor het tijdelijk aangrijpen van het vel, voor het op afstand brengen van het vel van een zijwand, kunnen de zijarmen dan enigszins naar buiten, dat wil zeggen naar die zijwanden toe, worden gebracht om deze na aangrijping van het vel weer enigszins naar binnen te bewegen, waarbij het vel op afstand van de zijwanden wordt gebracht. Vervolgens kan er dan een klemorgaan worden gestoken tussen de zijwand en het vel om het vel efficiënt in te klemmen en vervolgens op te heffen, bij voorkeur door het opheffen van het gestel.
De klemorganen zijn bij voorkeur ingericht om te bewegen ten opzichte van een uiteinde van de arm en zijn bij voorkeur roteerbaar om een rotatie-as die parallel is aan de rotatieas waarmee de armen kunnen scharnieren ten opzichte van het gestel. De klemorganen zijn bij voorkeur beweegbaar vanuit een eerste toestand, waarbij ze het uiteinde van de armen vrijhouden, bij voorkeur dat gedeelte waarop ook de aangrijpingsmiddelen in de vorm van bijvoorbeeld zuignappen zijn aangebracht, en een tweede toestand waarin de klemorganen bewogen worden tegen dat uiteinde aan voor het daartussen inklemmen in het vel.
Een verder probleem bij de machinale verwerking van in het bijzonder agrarische producten is dat het verwerken, bijvoorbeeld in de vorm van mechanish of handigmatig aangrijpen van de producten, lastig wanneer deze geconcentreerd op een transportband worden getransporteerd. Bij dicht op elkaar liggende producten is de kans op schade bij het verweken van één product aan een ander product groter.
Om dit probleem althans deels op te lossen, heeft de uitvinding voorts betrekking op een werkwijze voor het onderling scheiden van producten, in het bijzonder agrarische producten, omvattende de stappen van: - het verschaffen van producten op een eerste transportband, bijvoorbeeld door het uitladen van producten volgens de vinding op de eerste transportband als ondergrond; - het met een tussen de eerste transportband en een tweede transportband aangebrachte verspreidingsinrichting verspreiden van aan een ingangszijde van de verspreidingsinrichting centraal gelegen producten, gezien in een breedterichting dwars op de transportrichting, over de breedterichting aan de uitgangszijde van de verspreidingsinrichting die gekoppeld is aan de tweede transportband.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een verwerkingslijn van het verwerken van producten, in het bijzonder agrarische producten, omvattende: - een eerste transportband voor het transporteren van agrarische producten; - eventueel een inrichting voor het uitladen van de producten op de eerste transportband volgens de vinding; - een tweede transportband; en - een verspreidingsinrichting tussen de eerste en tweede transportband, waarbij de verspreidingsinrichting is voorzien van geleidingsmiddelen die zijn ingericht voor het verspreiden van aan een ingangszijde van de verspreidingsinrichting centraal gelegen producten, gezien in een breedterichting dwars op de transportrichting, over de breedterichting aan de uitgangszijde aan de tweede transportband.
Voor een efficiënte verwerking van producten op een geautomatiseerde manier is het voordelig wanneer die producten verspreid liggen op een transportband. Dit vergemakkelijkt latere operaties en voorkomt eventuele schade bij het bewerken van een eerste product aan een ander product. Hiertoe is er volgens dit aspect tussen een eerste transportband en een tweede transportband een verspreidingsinrichting aangebracht, die is ingericht om de producten in een breedterichting te verspreiden. De tussen de transportbanden aangebrachte verspreidingsinrichting, die is voorzien van geleidingsmiddelen voor het geleiden van de producten die worden aangeboden aan de verspreidingsrichting in een richting van het midden af, zorgt voor de gewenste verspreiding in de breedterichting. Dat wil zeggen dat producten die min of meer geconcentreerd in een breedterichting, bijvoorbeeld in het midden, van een transportband worden aangeboden, na de verspreidingsinrichting in de breedterichting meer verspreid liggen op de tweede transportband.
Hierbij moet worden opgemerkt dat hoewel deze werkwijze voor het onderling scheiden in het bijzonder voordelig is wanneer de producten worden uitgeladen met behulp van een vel en grijper zoals hierboven is beschreven, deze verdere verwerkingsstap ook los toegepast kan worden van deze manier van uitladen. De werkwijze omvat dan een stap van het verschaffen van een veelheid aan agrarische producten op een eerste transportband.
Het verspreiden volgens de vinding is bijzonder voordelig in combinatie met het uitladen volgens de vinding, aangezien bij het heffen van een vel met producten deze producten worden geconcentreerd in het midden van het vel door het doorhangen daarvan. Wanneer het vel in de lengterichting wordt geplaatst op een transportband, dat wil zeggen dat de lengterichting van het vel parallel is aan de transportrichting, dan liggen de producten in het midden van de transportband, gezien in een richting dwars op de transportrichting. Deze producten worden dan efficiënt verdeeld over de breedterichting met behulp van de verspreidingsinrichting volgens dit aspect.
Een efficiënte verspreiding wordt bereikt wanneer het transportoppervlak van de eerste transportband zich hoger bevindt dan het transportoppervlak van de tweede transportband, waarbij de verspreidingsinrichting een in de transportrichting schuin aflopend oppervlak dat zich uitstrekt tussen de transportoppervlakken van de transportbanden omvat. De producten kunnen hierbij via het oppervlak van de eerste transportband afglijden naar de tweede transportband, waarbij de producten tegelijkertijd worden verdeeld in de breedterichting.
Deze verspreiding wordt verder bevorderd wanneer de verspreidingsinrichting in trilling wordt gebracht. De verspreidingsinrichting omvat hiertoe bij voorkeur een aandrijving, waarbij de aandrijving is ingericht voor het in trilling brengen van de verspreidingsinrichting.
Voor het verspreiden van de producten in de breedterichting, dat wil zeggen een richting dwars op de transportinrichting in het horizontale vlak, omvat de verspreidingsinrichting bij voorkeur ten minste twee onder een hoek staande oppervlakken van die verspreidingsinrichting, waarbij ten minste een van de oppervlakken in de breedterichting schuin afloopt. Een schuin aflopend oppervlak naar de zijkant toe zorgt voor het afglijden van het product dat op dat oppervlak ligt naar die zijrand toe, zodat in een spreiding in de breedterichting wordt voorzien. De over het schuine oppervlak gevoerde producten worden dan in de breedterichting naar de zijrand toe bewogen. Deze beweging vindt bij voorkeur plaats door toedoen van de zwaartekracht, waarbij de verspreidingsinrichting schuin afloopt in de transportinrichting en zich uitstrekt tussen de in hoogte versprongen eerste en tweede transportbanden.
Door toedoen van de zwaartekracht worden de producten dan zowel in de transportrichting verplaatst, als ook in de breedterichting door het naar de zijrand schuin aflopende oppervlak. Voor het verbeteren van de verspreiding in de breedterichting, omvat de verspreidingsinrichting twee in tegengestelde richtingen in de breedterichting schuin naar de zijranden aflopende oppervlakken.
Het verspreiden volgens de vinding omvat hierbij het over de twee oppervlakken van de verspreidingsinrichting voeren van de producten. Door de verspreidingsinrichting van twee van dergelijke, bij voorkeur tegengesteld aflopende, oppervlakken te voorzien, wordt in een spreiding vanuit het midden, gezien in de breedterichting, in de richting van de zijranden van de transportband voorzien. Bij voorkeur heeft de verspreidingsinrichting een in dwarsdoorsnede loodrecht op de transportrichting een haakvormig verloop, waarbij de schuin aflopende oppervlakken vanuit het midden schuin naar de zijranden toe naar beneden staan.
Om bovendien te voorzien in een verspreiding van de producten in de richting van de transportrichting van de transportband, omvat de werkwijze bij voorkeur voorts het aandrijven van de eerste transportband en het aandrijven van de tweede transportband, waarbij de tweede transportband met een snelheid wordt aangedreven die hoger is dan de snelheid van de eerste transportband. De transportbanden zijn hiertoe voorzien van geschikte aandrijvingen en daarmee gekoppelde aansturingen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het verwerken van trosvormige agrarische producten, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een veelheid aan trosvormige agrarische producten, bij voorkeur verspreid op een transportband volgens de vinding; - het detecteren en registeren van het aantal producten per tros en het gewicht van ieder van de producten van een tros; - het in afhankelijkheid van de geregistreerde gewichten van een eerste tros en een tweede tros, of gedeeltes daarvan, separeren van een aantal producten van de tweede tros, zodanig dat het gezamenlijke gewicht van de eerste tros en de gesepareerde producten ongeveer overeenkomt met een vooraf bepaald doelgewicht; en - het samen verpakken van de eerste tros en de gesepareerde producten.
De hoeveelheden producten die in houders wordt aangeboden voor verdere verwerking komen doorgaans niet overeen met de hoeveelheden waarmee het product wordt verkocht. De producten uit de bakvormige houders dienen derhalve te worden overgepakt in verpakkingen waarin geschikte hoeveelheden zitten. Volgens de vinding wordt dit bereikt door het detecteren en registreren van het aantal producten per tros, waarbij tevens het gewicht van ieder van de producten in een tros wordt gedetecteerd en geregistreerd. In afhankelijkheid van deze registraties en een voorafbepaald doelgewicht, ofwel het gewenste gewicht van de producten in een verpakking, kunnen verschillende trossen op gewicht worden verdeeld om zo gecombineerd te worden tot een verpakking met het gewenste doelgewicht.
Doorgaans ligt dit doelgewicht hoger dan het gemiddelde gewicht van een enkele tros, zodat de producten van meerdere trossen gecombineerd dienen te worden voor het bereiken van het doelgewicht. Indien dit doelgewicht lager ligt dan het gewicht van een enkele tros, kan het volgens de vinding mogelijk zijn om de trossen op maat te separeren voor het verkrijgen van een verpakking met het gewenste gewicht. Zoals gezegd, worden de producten bij voorkeur gesepareerd in afhankelijkheid van het benodigde gewicht om het gewicht van een eerdere tros aan te vullen tot het voorafbepaalde doelgewicht. De gewichten en bij voorkeur ook de locaties, van de trossen worden hierbij geregistreerd zodat van ieder van de producten op de transportband bekend is wat het gewicht is. Mede in afhankelijkheid van die locaties kunnen de producten in een tros dan eenvoudig worden gesepareerd voor het bereiken van het voorafbepaalde doelgewicht. Producten, die bij voorkeur afkomstig zijn van meerdere trossen, worden dan samen verpakt voor het verkrijgen van een verpakking met een gewicht dat ongeveer overeenkomt met het vooraf bepaalde doelgewicht.
Een efficiënt verwerkingsproces wordt verkregen indien wordt uitgegaan van ten minste een volledige tros van de producten, waarbij die tros wordt aangevuld met enkele producten uit een andere tros. Daar bekend is wat ieder van de producten in de twee tros weegt, kunnen die producten die samen het gewicht hebben om het gewicht van de eerste tros aan te vullen, worden gesepareerd van de tweede tros.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze omvat voorts de stap van het detecteren van de kwaliteit van ieder van de producten en het separeren en verwijderen van producten van inferieure kwaliteit. Producten die niet voldoen aan een voorafbepaalde kwaliteit, wat door visuele inspectie kan worden vastgesteld, worden gesepareerd van de rest van de tros en verwijderd uit het productieproces. Indien bijvoorbeeld zou zijn geconstateerd dat één van de producten in een tros van inferieure kwaliteit is, wordt dat product verwijderd uit die tros, en kan het restant van die tros worden gebruikt als basis voor een verpakking. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld producten uit een andere tros, of bijvoorbeeld zelfs meerdere trossen, worden gebruikt voor het aanvullen van die verpakking. Anderzijds kan er ook voor worden gekozen om trossen met daarin ten minste een product van inferieure kwaliteit niet te gebruiken als basis voor een verpakking, maar om de producten in deze trossen te separeren voor het aanvullen van trossen met alleen maar producten van goede kwaliteit.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat: - het plaatsen van een eerste tros in een verpakking op een eerste verpakkingslocatie; - het na de eerste verpakkingslocatie separeren van de tweede tros; en - het op een tweede verpakkingslocatie stroomafwaarts van het separeren plaatsen van de gesepareerde producten in de verpakking met de eerste tros.
Volgens deze uitvoering is er voorzien in twee verpakkingsinrichtingen en een separeerinrichting, waarbij de separeerinrichting is geplaatst tussen de twee verpakkingsinrichtingen, gezien in de transportrichting van de transportband. In een eerste stap worden trossen, bijvoorbeeld trossen waarvan geconstateerd dat zij geen inferieure producten bevatten, door de eerste verpakkingsinrichting in een verpakking geplaatst.
Het is hierbij voordelig wanneer naast ten minste een gedeelte van de transportband die de trosvormige producten aanvoert een aanvoerband voor verpakkingen loopt, waarbij de eerste verpakkingsinrichting een tros vanuit de transportband voor de aanvoer van producten plaatst in een verpakking die parallel mee wordt gevoerd met de transportband voor aanvoer van producten.
Na de eerste verpakkingsinrichting bevindt zich dan een separeerinrichting, die bijvoorbeeld kan zijn voorzien van snij- of knipinrichtingen voor het losknippen van producten in een tros, die de tweede trossen zodanig opdeelt dat de producten daarvan kunnen worden gebruikt voor het tot het voorafbepaalde doelgewicht aanvullen van verpakkingen die reeds op de parallelle band worden meegevoerd. Tegelijkertijd kunnen in deze stap producten van inferieure kwaliteit worden gesepareerd en verwijderd uit het proces. Stroomafwaarts aan die separeerinrichting, is dan een tweede verpakkingsinrichting geplaatst die de gesepareerde producten die zijn gesepareerd voor het aanvullen van de op de parallelle band aanvullen van de verpakkingen, in de desbetreffende verpakking plaats.
De gewichten en de locaties van de producten worden geregistreerd op de band, zodat zowel de verpakkingsinrichtingen als de separeerinrichting precies weet waar de producten zich bevinden, zodat ze eenvoudig kunnen worden verpakt en gesepareerd.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een verpakkingslijn voor het verpakken van trosvormige agrarische producten, in het bijzonder voor het uitvoeren van de werkwijze als hierboven beschreven, waarbij de verpakkingslijn bij voorkeur omvat: - een transportband voor het verschaffen van een veelheid aan trosvormige agrarische producten, bijvoorbeeld verspreid op een transportband met een hierboven beschreven verwerkingslijn; - een detectie en registratie-inrichting ingericht voor het detecteren en registeren van het aantal producten per tros en het gewicht van ieder van de producten van een tros op de transportband; - een separatie-inrichting die in ingericht voor het in afhankelijkheid van de geregistreerde gewichten van een eerste tros en een tweede tros, of gedeeltes daarvan, separeren van een aantal producten van de tweede tros op de transportband, zodanig dat het gezamenlijke gewicht van de eerste tros en de gesepareerde producten ongeveer overeenkomt met een vooraf bepaald doelgewicht; en - een verpakkingsinrichting ingericht voor het samen verpakken van de eerste tros en de gesepareerde producten.
Een bijzonder efficiënte verpakkingslijn wordt verkregen indien die omvat een ten minste gedeeltelijk parallel aan de transportband lopende aanvoerband voor het aanvoeren van verpakkingen, waarbij een eerste verpakkingsinrichting is ingericht voor het in een aangevoerde verpakkingen plaatsen van eerste trossen, waarbij de separatie-inrichting zich stroomafwaarts aan de transportband bevindt en waarbij een zich verder stroomafwaarts bevindende tweede verpakkingsinrichting is ingericht voor het plaatsen van de gesepareerde producten in de verpakking met de eerste tros.
Een verpakkingsinrichting kan zijn omvat bij voorkeur een grijper voor het grijpen en plaatsen van een tros in afhankelijkheid van een gedetecteerde locatie van die tros.
Een meer nauwkeurige plaatsing en/of separatie van de producten, waarbij de kans op schade aan de producten verder wordt verkleind, wordt bereikt indien zich steeds stroomopwaarts van een verpakkingsinrichting en/of separatie-inrichting een detectie-inrichting bevindt voor het detecteren van de locaties van de trossen, in het bijzonder de producten daarvan, voor het in afhankelijkheid van de gedetecteerde locaties bewerken van de trossen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het verpakken van agrarische producten in een houder, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een bakvormige houder; - het aanbrengen van een vel in de houder, waarbij de lengte en/of de breedte van het vel groter is dan de lengte, dan wel breedte, van de bodem van de houder, zodanig dat het vel opstaat tegen een zijwand, bij voorkeur opstaat tegen twee overstaande zijwanden; - het plaatsen van agrarische producten op het vel.
De opstaande randen van het vel kunnen dan gebruikt worden om het vel met de daarop gelegen producten aan te grijpen en op te heffen met behulp van een inrichting zoals hierboven beschreven. Een efficiënte werkwijze wordt voorts verkregen indien het omvat het plaatsen van een eerste laag producten op het vel, het op de eerste laag plaatsen van een tweede vel en het op het tweede vel plaatsen van producten. Volgens deze uitvoering worden er twee lagen producten aangebracht in de houder, waarbij ieder van die lagen ligt op een apart vel. Producten worden hierbij niet op elkaar gelegd, zodat eventuele schade tijdens transport wordt voorkomen. Op ieder van de vellen ligt dan bij voorkeur een enkele laag producten. Het is duidelijk dat ook meerdere lagen van producten met daartussen steeds een vel kan worden aangebracht in een houder, in afhankelijkheid van de afmetingen van de producten en de houder.
Om een goede aangrijping van het vel met behulp van bijvoorbeeld de grijper volgens de vinding te waarborgen, is het voordelig wanneer het vel tegen de zijwand uitsteekt boven de producten die op dat vel liggen. Deze uitstekende rand kan dan efficiënt worden aangegrepen zonder dat die producten daarbij in de weg liggen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een voorraad vellen voor gebruik bij het verpakken van agrarische producten in een houder met een bodem, in het bijzonder voor het daarin verpakken volgens de vinding, waarbij de vellen in de voorraad een lengte en/of een breedte hebben die groter is dan de lengte, dan wel breedte, van de bodem van de houder.
De afmetingen van de vellen, die bijvoorbeeld aan een rand zijn bevestigd zodat zij door het afscheuren eenvoudig kunnen worden gesepareerd, zijn daarbij bepaald aan de hand van de afmetingen van een houder waarvoor zij zijn bedoeld, en hebben een lengte en/of een breedte die groter is dan de lengte en/of een breedte van de bodem van de houder, zodat de vellen opstaan tegen de zijranden. Dit maakt een efficiënte aangrijping met bijvoorbeeld de grijper volgens de inrichting mogelijk. De uitvinding heeft voorts betrekking op een combinatie van een houder met daarin aangebracht een vel, waarbij het vel opstaat tegen ten minste één van de zijwanden, bij voorkeur opstaat tegen twee tegenover staande zijwanden.
De onderhavige uitvinding wordt verder geïllustreerd aan de hand van de volgende figuren, die een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergeven, en zijn niet bedoeld om de reikwijdte van de uitvinding op enige manier in te perken, waarbij:
Figuur 1 schematisch de verwerkingslijn volgens de vinding in een bovenaanzicht toont, Figuren 2A en 2B de grijper volgens de vinding in een voor- respectievelijk een zijaanzicht tonen,en
Figuren 3A, 3B tot en met figuren 6A, 6B schematisch het aangrijpen van een vel met producten in perspectief respectievelijk in een vooraanzicht tonen;
Figuur 7 schematisch een verspreider volgens de vinding in perspectief toont;
Figuren 8A en figuur 8B de schelder in een zijaanzicht, respectievelijk een bovenaanzicht tonen; en
Figuur 9 schematisch de verpakkingslijn uit figuur 1 in groter detail toont.
In figuur 1 is schematisch een verwerkingslijn voor het verwerken van trostomaten getoond. Op een transportband 510 worden kratten 50 waarin trostomaten 51 zijn verpakt aangevoerd aan twee grijpinrichtingen 101 die zijn ingericht om de in de kratten 50 gehouden trostomaten 51 te heffen en te plaatsen op een transportband 520 voor verdere verwerking, in figuur 1 naar links toe. Stroomafwaarts van het ontlaadstation 101 is een verspreider 102 aangebracht, die hieronder in groter detail zal worden besproken en verder stroomafwaarts is een verpakkingslijn 104 aangebracht, die ook meer in detail hieronder zal worden besproken.
Het ontlaadstation 101 is zoals gezegd in deze uitvoering voorzien van twee ontlaadinrichtingen 101 die ieder zijn voorzien van een grijper 1 voor het aangrijpen van een vel 52 dat in de kratten 50 is aangebracht. Met verwijzing naar in het bijzonder figuren 2A en 2B, maar ook naar figuren 3A-6B, is te zien dat een grijpinrichting is voorzien van een grijper 1 die is voorzien van twee armen 2 die zwenkbaar om een min of meer horizontale rotatieas A zijn aangebracht aan een gestel 3 met houders 32. Gestel 3 is met een geschikte aandrijving verplaatsbaar naar boven en naar beneden toe, aangegeven met I in figuur 2A en in een de richting aangegeven met II in figuur 1, in een breedterichting ofwel een richting loodrecht op de transportrichting van de transportband 520.
De grijper 1 is voorzien van een actuator in de vorm van een pneumatische zuiger 33 die verbonden is tussen de armen 2 voor het ten opzichte van het gestel 3 scharnieren van de armen 2 in richtingen die in figuur 2A schematisch zijn aangegeven met III. Dit maakt het mogelijk de armen 2 van elkaar af en naar elkaar toe te bewegen, gebruikmakend van de actuator 33.
Nabij de uiteinden 21 van de armen 2, is er voorzien in klemorganen 4 die zoals hieronder meer in detail zal worden besproken zijn ingericht om tussen het uiteinde 21 en de klemorganen 4 een vel 52 te klemmen. De klemorganen 4 zijn aan een uiteinde scharnierend beweegbaar, weer om een as die parallel is aan de rotatieas A, gebruikmakend van actuatoren 41, ook hier weer in de vorm van pneumatische cilinders.
Aan de naar buiten gerichte zijden van de uiteindes 21 van de armen 2 is er bovendien voorzien in zuignappen 23. In het bijzonder verwijzend naar figuur 2B dat een grijper 1 in een zijaanzicht toont, zijn over een lengte L van de uiteindes 21 van de armen 2 meerdere zuignappen 23 aangebracht. Uit dit figuur is ook duidelijk zichtbaar dat ook het klemorgaan 4 zich uitstrekt over de hele lengte L van de armen 2.
Het ontladen van een krat 50 met daarin trossen 51 trostomaten zal nu worden uitgelegd aan de hand van figuren 3A, 3B tot en met 6A, 6B.
Volgens de vinding worden de trostomaten 51 in de krat 50 gelegd op een vel 52. De vellen 52 zijn vervaardigd van een met kunststof verstevigd papier en hebben een afmeting in de lengterichting L die overeenkomt met de lengte L van de krat 50 maar hebben een breedte B die groter is dan de breedte van de bodem van de krat 50. De vellen 52 staan derhalve op tegen de zijwanden 53 van een krat 50, wat schematisch is aangegeven met 52a in figuur 3A en 3B. De bovenkanten van deze opstaande randen 52a steken hierbij voorbij de producten 51 die op het vel liggen, zoals duidelijk zichtbaar is in figuur 3B. Voor het lossen van een krat 50 wordt de grijper 1 in eerste instantie naar beneden bewogen, aangegeven met I in figuren 3A en 3B, waarna de armen 2 door de zuiger 33 naar buiten toe worden bewogen, dat wil zeggen van elkaar af zoals aangegeven met III in figuren 2A en 2B. De uiteinden 21 met de daarop aangebrachte zuignappen 23 zullen daarbij aankomen tegen de randen 52a van het vel 52, zoals in het bijzonder goed zichtbaar is in figuur 3B.
De zuignappen zullen hechten aan het vel 52, in het bijzonder de randen 52a daarvan, zodat wanneer de armen 2 door toedoen van de zuiger 33 weer naar elkaar toe worden bewogen, schematisch aangegeven met III in figuur 4A, de randen 52a op afstand worden gebracht van de zijwanden 53 van de krat 50. Die afstand is bijvoorbeeld een paar centimeter.
Met verwijzing naar figuren 5 A en 5B is hierdoor voldoende ruimte gecreëerd om met behulp van de zuigers 41 de staafvormige klemorganen 4 te roteren in een richting die in figuur 5B schematisch is aangegeven met IV. Zoals in het bijzonder goed zichtbaar is in figuur 5B, wordt hierna een rand 52a van een vel 52 ingeklemd door het klemorgaan 4, en de zuignappen 23 die zijn aangebracht op het uiteinde 21 van de armen 2. Het vel 52 is nu zodanig goed ingeklemd dat de grijper 1 naar boven toe kan worden bewogen, aangegeven met I in figuren 6A en 6B, zonder dat vel 52 uit de inklemming glijdt. Het vel 52 met trossen 51 wordt derhalve efficiënt uit de krat 50 geladen. Door de grijper 1 nu in de richting van de transportband 520, zie figuur 1, te bewegen, kunnen de producten 51 op hun desbetreffende vel eenvoudig op die transportband 520 worden geplaatst door het weer naar beneden bewegen van de grijper en het weer terug draaien van de klemorganen 4. Op deze manier is een krat 50 met agrarische producten eenvoudig te ontladen.
Zoals in het bijzonder in figuur 6A goed duidelijk zichtbaar is, is onder het vel 52 dat zojuist is opgeheven nog een tweede laag producten 51a aangebracht. Ook deze producten 51a zijn weer geplaatst op een corresponderend vel 52b waarvan ook weer de zijranden opstaan tegen de zijwanden 53 van de krat 50. Ook deze laag producten 51a kan dus eenvoudig uit de krat 50 worden getild door deze opstaande randen van het vel 52b eerst van de wand af te halen, om deze vervolgens in te klemmen tussen de uiteindes 21 en het klemorgaan 4, zoals is getoond in de eerdere figuren.
Door het aan weerszijden van een vel 52 aangrijpen en inklemmen van een vel 52, zullen de agrarische producten, in dit voorbeeld in de vorm van trostomaten 51, door het doorhangen van het vel enigszins naar het midden worden verplaatst, zie in het bijzonder figuur 6B. De op de transportband 520, zie figuur 1, geplaatste producten zullen zich daarom bevinden in het midden van de transportband 520, gezien in een richting dwars op de transportrichting aangegeven met V in figuur 1.
Dit is verder goed zichtbaar in figuur 7 waar het uiteinde van de transportband 520 in perspectief is weergegeven. De trostomaten 51 liggen hierbij nabij het midden M gezien in een richting VI dwars op de transportrichting V. Om de producten 51 beter te verspreiden over de transportband, is er volgens een volgend aspect van de vinding voorzien in een verspreider 102. Deze verspreider 102 is aangebracht tussen de transportband 520 en een stroomafwaarts daarvan aangebrachte transportband 530. Ieder van die transportbanden 520 en 530, net als alle overige transportbanden in deze verwerkingslijn, is voorzien van een geschikte aandrijving 521, respectievelijk 531, zoals schematisch is aangegeven in figuur 8A dat de verspreidingssamenstelling in een zijaanzicht toont.
Zoals zichtbaar is in figuren 7 A en 8A, bevindt de stroomopwaartse transportband 520 zich hoger dan de tweede transportband 530, schematisch aangegeven met het hoogteverschil h in figuur 8A. Tussen die twee transportbanden 520, 530 bevindt zich een schuin aflopende verspreider, in de vorm van een schuin aflopend oppervlak 1021. Dit oppervlak 1021 loopt niet alleen schuin af in de transportrichting V, maar is bovendien voorzien van in de breedterichting VI schuin aflopende vlakken 1022a,b, 1023a,b aan weerszijden van die verspreider 102. Door dit schuine verloop zullen de producten aan een zijde van het midden M van de transportband richting de zijranden, in een richting VI, worden geleid wanneer de producten over de verspreider 102 glijden. Het is dan ook te zien dat de producten op de tweede transportband 530 op onderlinge afstanden liggen, gezien in een richting VI dwars op de transportrichting V. Om te voorkomen dat de producten van de verspreider 102 afvallen, is aan de laterale randen voorzien in opstaande randen 1024.
Om de verspreiding beter te faciliteren, is de verspreider 102 voorzien van een aandrijving 1025, zie weer figuur 8A, die het oppervlak 1021 en de daaraan gekoppelde vlakken 1022a,b, 1023a, b in trilling brengt.
Zoals zichtbaar is in figuur 7 en 8B, vindt er ook een spreiding in de transportrichting V plaats. Dit wordt bereikt door de aandrijving 531 van de tweede transportband 530 zodanig aan te sturen dat de transportsnelheid van deze tweede transportband 531 hoger is dan die van de eerste transportband 520.
In figuur 9 is de verpakkingslijn 104, zoals die al was getoond in figuur 1, opnieuw en vergroot weergegeven. Na de verspreider 102 liggen de product verspreid op de transportband 530. Vervolgens worden de tomaten 51 door een detectie-inrichting 103 gevoerd. De detectie-inrichting 103 is voorzien van een camera, bij voorkeur meerdere, die aan de hand van de geregistreerde afmetingen van ieder van de producten die een tros vormen het gewicht van die producten kan bepalen. Bovendien wordt het aantal producten, in dit voorbeeld tomaten, per tros gedetecteerd en geregistreerd, waarbij bovendien de kwaliteit van de producten wordt gecontroleerd. De locatie, en het gewicht en de kwaliteit van ieder van de producten 51 op de band 530 wordt hierbij geregistreerd en opgeslagen. De positie van ieder van de producten kan daarmee over de hele lengte van de transportband 530 worden bepaald aan de hand van de transportsnelheid van de band 530.
Parallel aan de transportband 530 die de producten 51 aanvoert, loopt een aanvoerband 540 die verpakkingen 55 aan voert. De verpakkingen 55 worden genest geleverd en door middel van een ontnester 104 één voor één aangeboden aan de transportband 540 die ook een transportrichting heeft die in de richting V van de transportband 530 is.
Stroomafwaarts van de detectie-inrichting 103 is een eerste verpakrobot 105 geplaatst. Deze verpakrobot 105 is ingericht om aan de hand van de geregistreerde locaties van de trossen en de gedetecteerde kwaliteit daarvan, trossen met alleen maar producten met een goede kwaliteit op te heffen vanaf de transportband 530 en deze te plaatsen in de verpakkingen 55 die parallel worden verplaatst met de transportband 540. Stroomafwaarts van de eerste verpakrobot 105 vervoert de transportband 540 daarom verpakkingen met daarin trossen die zijn aangegeven met 51b. Het gewicht van de trossen 5 lb is aan de hand van de gewichten van ieder van de tomaten in een tros 51b bekend door de registratie door de detectie-inrichting 103. Ook parallel aan de band 530 loopt een afvoerband 543. Op deze band worden door de verpakkingsrobot 105 de producten gelegd die door de detectie-inrichtingen 103 worden gekwalificeerd als van onvoldoende kwaliteit. Deze producten worden op de band 143 gelegd en afgevoerd, bijvoorbeeld voor vernietiging.
Het gewicht van een tros in een verpakking zal op dat moment lager zijn dan het gewenste verpakkingsgewicht, zodat de verpakkingen 55 aangevuld dienen te worden. Aan de hand van de gewichten van ieder van de trossen 51b in de verpakkingen 55, worden de overgebleven producten 51 op de transportband 530 zodanig opgeknipt door een kniprobot 106, dat de afgescheiden producten van een tros 51 aangevuld met de trossen 51b in de verpakkingen 55, een gewicht opleveren dat ongeveer overeenkomt met het gewenste verpakkingsgewicht. Aangezien het gewicht van ieder van de producten in een tros bekend is, kan door het slim afknippen van het gewenste aantal producten van een tros door de kniprobot 106, het gewenste verpakkingsgewicht nauwkeurig worden benaderd.
De kniprobot 106 is voorzien van kniporganen die de steeltjes tussen de verschillende producten nauwkeurig kan doorknippen. Om te zorgen dat de locatie van die steeltjes ten opzichte van de producten bekend is, is stroomopwaarts aan de kniprobot voorzien in een detectie-inrichting 106a die de producten op de transportband 530 in drie dimensies scant. Aan de hand van deze registratie kan de kniprobot 106 de producten efficiënt scheiden. De gescheiden producten blijven liggen op de transportband 530 zoals ook schematisch is aangegeven met de gescheiden tros 51c stroomafwaarts van de kniprobot 106. Ten minste een gedeelte van de afgescheiden producten van een tros hebben een zodanig gewicht dat zij samen met een tros 51b in een verpakking 55 een verpakking 55 opleveren met een gewicht dat nagenoeg gelijk is aan het gewenste verpakkingsgewicht.
Voordat de producten worden in de verpakkingen 55 worden aangevuld, wordt de locatie van ieder van de producten, in het bijzonder de opgeknipte delen van een tros zoals aangegeven met 51c, geregistreerd door een detectie-inrichting 107a. Aan de hand van de registratie van de detectie-inrichting 107a kan een tweede verpakrobot 107 de voor een verpakking 55 bestemd product 51c van de transportband 530 oppakken en in die verpakking 55 leggen. Ook in dit stadium kunnen af gekeurde producten op de transportband 143 worden gelegd voor afvoer.
In dit voorbeeld bevindt een buffer 541 waarin de nog niet gevulde verpakkingen 55 tijdelijk kunnen worden opgeslagen voor het aanvullen van die verpakkingen 55 zich aan het uiteinde van de transportband 540. Wanneer een verpakking is aangevuld, worden de verpakkingen overgeheveld naar een afvoerband 542 waar na een laatste weging door een weeginrichting 109 de producten voor verder transport en/of verpakking kunnen worden afgevoerd.
In dit voorbeeld worden de trossen met goede producten door de eerste verpakrobot 105 gebruikt als basis voor een verpakking 55. Het resterende gewicht om te komen tot het verpakkingsgewicht is dan bekend, zodat de kniprobot 106 van nog op de band 530 overgebleven producten een geschikt aantal producten kan afscheiden om in combinatie met de al in een verpakking liggende tros een verpakking te creëren met een gewicht dat overeenkomt met het verpakkingsgewicht. Het kan hierbij mogelijk zijn dat aan het uiteinde van de transportband 530 producten over zijn. Ook deze producten kunnen door de tweede verpakrobot 107 worden samengevoegd om een verpakking 55 te vullen. Omdat de locatie, het gewicht en de kwaliteit van ieder van de producten op de band 530 bekend is, waarbij de exacte locatie tussentijds ook nog eens wordt vastgesteld door de detectie-inrichtingen 106a en 107a, kan zo ieder van de producten worden gebruikt om verpakkingen 55 te creëren met het gewenste gewicht.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen, maar strekt zich ook uit tot andere uitvoeringsvormen, die vallen binnen de reikwijdte van de aangehechte conclusies.

Claims (32)

1. Werkwijze voor het onderling scheiden van producten, in het bijzonder agrarische producten, omvattende de stappen van: - het verschaffen van producten op een eerste transportband; - het met een tussen de eerste transportband en een tweede transportband aangebrachte verspreidingsinrichting verspreiden van aan een ingangszijde van de verspreidingsinrichting centraal gelegen producten, gezien in een breedterichting dwars op de transportrichting, over de breedterichting aan de uitgangszijde van de verspreidingsinrichting die gekoppeld is aan de tweede transportband.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het transportoppervlak van de eerste transportband zich hoger bevindt dan het transportoppervlak van de tweede transportband, waarbij verspreidingsinrichting een in de transportrichting schuin aflopend oppervlak dat zich uitstrekt tussen de transoppervlakken van de transportbanden omvat en waarbij de werkwijze voorts het in trilling brengen van de verspreidingsinrichting omvat.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de verspreidingsinrichting twee in tegengestelde richtingen in de breedterichting schuin naar de zijranden aflopende oppervlakken omvat, waarbij het verspreiden omvat het over de twee oppervlakken van de verspreidingsinrichting voeren van de producten.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, voorts omvattende het aandrijven van de eerste transportband en het aandrijven van de tweede transportbanden met een snelheid die hoger is dan die van de eerste transportband.
5. Werkwijze volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij het verschaffen van de producten op de eerste transportband omvat het uitladen van producten, in het bijzonder agrarische producten, uit een bakvormige houder, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een houder met agrarische producten, waarbij de agrarische producten liggen op een in de houder aangebracht vel; - het met een grijper aangrijpen en ten opzichte van de houder heffen van het vel, waarbij de op het vel gelegen producten uit de houder worden geheven; en - het met de grijper op de eerste transportband buiten de houder plaatsen van de agrarische producten, in het bijzonder het vel.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de stap van het aangrijpen omvat het aangrijpen aan weerszijden van het vel, waarbij de producten liggen tussen die beide zijden.
7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, waarbij het aangrijpen van het vel omvat het op een afstand brengen van ten minste een gedeelte van een rand van het vel ten opzichte van een wand van de houder en het met een grijporgaan van de grijper omgrijpen van die rand.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij het op afstand brengen omvat het met een zuignap aangrijpen van het vel.
9. Werkwijze voor het verwerken van trosvormige agrarische producten, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een veelheid aan trosvormige agrarische producten verspreid op een transportband volgens ten minste één van de voorgaande conclusies; - het detecteren en registeren van het aantal producten per tros en het gewicht van ieder van de producten van een tros; - het in afhankelijkheid van de geregistreerde gewichten van een eerste tros en een tweede tros, of gedeeltes daarvan, separeren van een aantal producten van de tweede tros, zodanig dat het gezamenlijke gewicht van de eerste tros en de gesepareerde producten ongeveer overeenkomt met een vooraf bepaald doelgewicht; en - het samen verpakken van de eerste tros en de gesepareerde producten.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, voorts omvattende de stap van het detecteren van de kwaliteit van ieder van de producten en het separeren en verwijderen van producten van inferieure kwaliteit.
11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, omvattende: - het plaatsen van een eerste tros in een verpakking op een eerste verpakkingslocatie; - het na de eerste verpakkingslocatie separeren van de tweede tros; en - het op een tweede verpakkingslocatie stroomafwaarts van het separeren plaatsen van de gesepareerde producten in de verpakking met de eerste tros.
12. Werkwijze volgens conclusie 10 en 11, waarbij het plaatsen van de eerste tros omvat het plaatsen van trossen met producten van een detecteerde goede kwaliteit.
13. Verwerkingslijn voor het verwerken van producten, in het bijzonder agrarische producten, omvattende: - een eerste transportband voor het transporteren van agrarische producten; - een tweede transportband; en - een verspreidingsinrichting tussen de eerste en tweede transportband, waarbij de verspreidingsinrichting is voorzien van geleidingsmiddelen die zijn ingericht voor het verspreiden van aan een ingangszijde van de verspreidingsinrichting centraal gelegen producten, gezien in een breedterichting dwars op de transportrichting, over de breedterichting aan de uitgangszijde aan de tweede transportband.
14. Verwerkingslijn volgens conclusie 13, waarbij het transportoppervlak van de eerste transportband zich hoger bevindt dan het transportoppervlak van de tweede transportband, waarbij verspreidingsinrichting een in de transportrichting schuin aflopend oppervlak dat zich uitstrekt tussen de transoppervlakken van de transportbanden omvat.
15. Verwerkingslijn volgens conclusie 13 of 14, waarbij de verspreidingsinrichting ten minste twee onder een hoek staande oppervlakken van de verspreidingsinrichting omvatten, waarbij ten minste één van de oppervlakken in de breedterichting schuin afloopt.
16. Verwerkingslijn volgens conclusie 15, waarbij de verspreidingsinrichting twee in tegengestelde richtingen in de breedterichting schuin naar de zijranden aflopende oppervlakken omvat.
17. Verwerkingslijn volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de verspreidingsinrichting een aandrijving omvat, waarbij de aandrijving is ingericht voor het in trilling brengen van de verspreidingsinrichting.
18. Verwerkingslijn volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste en de tweede transportband aandrijvingen omvatten voor het aandrijven van de transportbanden, waarbij de aandrijvingen zijn ingericht voor het aandrijven van de tweede tansportband met een snelheid die hoger is dan die van de eerste transportband.
19. Verwerkingslijn volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, voorts omvattende een inrichting voor het uitladen van producten, in het bijzonder agrarische producten, uit een bakvormige houder, op de eerste transportband, in het bijzonder volgens de werkwijze volgens ten minste één van de voorgaande conclusies 5-8, waarbij de inrichting een grijper omvat voor het aan weerszijden aangrijpen van een in de houder aangebracht vel met daarop agrarische producten en waarbij de grijper is ingericht voor het ten opzichte van de houder heffen van het vel, waarbij de op het vel gelegen producten uit de houder worden geheven en waarbij de inrichting voorts is ingericht voor het op een ondergrond buiten de houder neerleggen van de agrarische producten.
20. Verwerkingslijn volgens conclusie 19, waarbij de grijper twee op afstand van elkaar staande armen omvat, waarbij ieder van de armen is ingericht voor het aangrijpen van het vel voor het aan weerszijden aangrijpen van het vel, waarbij de producten liggen tussen die beide zijden
21. Verwerkingslijn volgens conclusie 20, waarbij ieder van de armen is voorzien van een klemorgaan dat is ingericht voor het inklemmen van het vel tussen de arm en het klemorgaan.
22. Verwerkingslijn volgens conclusie 20 of 21, waarbij de armen nabij hun uiteinde aan de naar buiten gerichte zijden zijn voorzien van aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van de randen van het vel, waarbij de armen beweegbaar ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, bij voorkeur zwenkbaar aan een gestel, waarbij de armen naar elkaar toe beweegbaar zijn voor het op een afstand van een zijwand van de houder brengen van de randen van het vel.
23. Verwerkingslijn volgens conclusie 22, waarbij de aangrijpingsmiddelen zuignappen omvatten
24. Verpakkingslijn voor het verpakken van trosvormige agrarische producten, omvattende: - een verwerkingslijn volgens ten minste één van de voorgaande conclusies voor het verschaffen van een veelheid aan trosvormige agrarische producten verspreid op een transportband; - een detectie en registratie-inrichting ingericht voor het detecteren en registeren van het aantal producten per tros en het gewicht van ieder van de producten van een tros op de transportband; - een separatie-inrichting die in ingericht voor het in afhankelijkheid van de geregistreerde gewichten van een eerste tros en een tweede tros, of gedeeltes daarvan, separeren van een aantal producten van de tweede tros op de transportband, zodanig dat het gezamenlijke gewicht van de eerste tros en de gesepareerde producten ongeveer overeenkomt met een vooraf bepaald doelgewicht; en - een verpakkingsinrichting ingericht voor het samen verpakken van de eerste tros en de gesepareerde producten.
25. Verpakkingslijn volgens conclusie 24, waarbij de detectie en registratie-inrichting voorts is ingericht voor het detecteren van de kwaliteit van ieder van de producten en waarbij de separatie-inrichting is ingericht voor het separeren en verwijderen van producten van inferieure kwaliteit.
26. Verpakkingslijn volgens conclusie 24 of 25, voorts omvattende een ten minste gedeeltelijk parallel aan de transportband lopende aanvoerband voor het aanvoeren van verpakkingen, waarbij een eerste verpakkingsinrichting is ingericht voor het in een aangevoerde verpakkingen plaatsen van eerste trossen, waarbij de separatie-inrichting zich stroomafwaarts aan de transportband bevindt en waarbij een zich verder stroomafwaarts bevindende tweede verpakkingsinrichting is ingericht voor het plaatsen van de gesepareerde producten in de verpakking met de eerste tros.
27. Verpakkingslijn volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij een verpakkingsinrichting een grijper omvat voor het grijpen en plaatsen van een tros in afhankelijkheid van een detecteerde locatie van die tros.
28. Verpakkingslijn volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij zich steeds stroomopwaarts van een verpakkingsinrichting en/of separatie-inrichting een detectie-inrichting bevindt voor het detecteren van de locaties van de trossen, in het bijzonder de producten daarvan, voor het in afhankelijkheid van de gedetecteerde locaties bewerken van de trossen.
29. Werkwijze voor het verpakken van agrarische producten in een houder omvattende de stappen van: - het verschaffen van een bakvormige houder; - het aanbrengen van een vel in de houder, waarbij de lengte en/of de breedte van het vel groter is dan de lengte, dan wel breedte, van de bodem van de houder, zodanig dat het vel opstaat tegen een zijwand, bij voorkeur opstaat tegen twee overstaande zijwanden; - het plaatsen van agrarische producten op het vel.
30. Werkwijze volgens conclusie 29, omvattende het plaatsen van een eerste laag van producten op het vel, het op de eerste laag producten plaatsen van een tweede vel en het op het tweede vel plaatsen van producten.
31. Werkwijze volgens conclusie 29 of 30, waarbij het vel tegen de zijwand uitsteekt boven de daarop gelegen producten.
32. Voorraad vellen voor gebruik bij het verpakken van agrarische producten in een houder met een bodem, in het bijzonder voor het daarin verpakken volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de vellen in de voorraad een lengte en/of een breedte hebben die groter is dan de lengte, dan wel breedte, van de bodem van de houder.
NL2016391A 2016-03-08 2016-03-08 Werkwijze en inrichting voor het uitladen van agrarische producten. NL2016391B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2016391A NL2016391B1 (nl) 2016-03-08 2016-03-08 Werkwijze en inrichting voor het uitladen van agrarische producten.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2016391A NL2016391B1 (nl) 2016-03-08 2016-03-08 Werkwijze en inrichting voor het uitladen van agrarische producten.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2016391A NL2016391A (nl) 2016-08-12
NL2016391B1 true NL2016391B1 (nl) 2017-05-24

Family

ID=56609903

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2016391A NL2016391B1 (nl) 2016-03-08 2016-03-08 Werkwijze en inrichting voor het uitladen van agrarische producten.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2016391B1 (nl)

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3433343A (en) * 1967-04-04 1969-03-18 Icore Ind Segregating device
US3756368A (en) * 1970-02-02 1973-09-04 Del Monte Corp Method and apparatus for handling articles
US4043443A (en) * 1975-09-15 1977-08-23 The Regents Of The University Of California Fruit sub-sampler and grading table
FR2506259B1 (fr) * 1981-05-22 1985-11-22 Nantaise Biscuiterie Procede et dispositif pour dedoubler une file de produits solides identiques
DE3307757A1 (de) * 1983-03-04 1984-09-06 Bernhard 5475 Burgbrohl Heuft Vorrichtung zum verteilen von gegenstaenden auf zwei oder mehrere abfuhrfoerderer
GB8403411D0 (en) * 1984-02-09 1984-03-14 Conway Eng Co Ltd Conveyor systems
EP0273859A3 (de) * 1986-12-23 1988-12-07 SIG Schweizerische Industrie-Gesellschaft Vorrichtung zum Verteilen scheibenförmiger Produkte
GB2265876B (en) * 1992-04-09 1995-05-10 Post Office Conveyor mechanisms
DE102004053160A1 (de) * 2004-11-03 2006-05-04 Robert Bosch Gmbh Vorrichtung und Verfahren zum Aufteilen eines Produktestroms

Also Published As

Publication number Publication date
NL2016391A (nl) 2016-08-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9181034B2 (en) Overhead conveyor system for conveying packaging trays
ES2234652T3 (es) Clasificadora.
NL2016125B1 (en) A method of packing articles into a packing box, and corresponding packing device.
NL2006695C2 (nl) Inrichting voor verwerking van landbouwproducten.
NL2016391B1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het uitladen van agrarische producten.
NL2013858B1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het uitladen van agrarische producten.
NL1017877C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vullen van houders.
JP3962238B2 (ja) イチゴ自動選別方法とイチゴ自動選別装置
US7788886B2 (en) Apparatus and method for loading containers with bags
US20220177171A1 (en) Apparatus and methods relating to fruit packing
NL2022601B1 (nl) Toevoerinrichting voor het vormen van productgroepen welke gevormd zijn uit een veelheid vlakke baksels, en naar een verpakkingsmachine toevoeren de productgroepen.
JP7157446B2 (ja) 果菜箱詰方法、包装箱積重ね方法、包装箱排出方法、果菜箱詰装置、包装箱積重ね装置、包装箱排出装置
NL2022386B1 (en) Apparatus and Method for Supplying and Transporting Objects
US11577862B2 (en) Automatic case packing equipment for stand-up pouches
NL1017872C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van gelijkmatige stapels van ongelijkmatige, in hoofdzaak vlakke voorwerpen.
NL2030561B1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwerken van champignons
BE1029957B1 (nl) Inrichting voor het verpakken van stukgoederen voor toepassing in de industriële bakkerijsector
BE1029072B1 (nl) Inrichting voor het verpakken van trossen van trosvruchten in afgewogen hoeveelheden en verpakkingsmachine en stuurprogramma daarbij toegepast
NL1024440C2 (nl) Inrichting voor het stapelen van producten in kisten of containers, meer in het bijzonder voor het stapelen van kwetsbare producten zoals koolproducten in kisten of containers.
NL1028644C2 (nl) Systeem en werkwijze voor toepassing in bijvoorbeeld een kas of warenhuis, alsmede transportinrichting.
JPH04189706A (ja) ワークをトレイに整列して詰込む装置
CA3113193A1 (en) Automatic case packing equipment for stand-up pouches
NL2021618B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van eieren
US20220267039A1 (en) A fruit packaging tray, apparatus and process
NL2017778B1 (nl) Inrichting alsmede werkwijze voor het stapelen van rechthoekige verpakkingseenheden

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20171201