NL2015593B1 - Afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof, vervat in een vloeistofhouder. - Google Patents

Afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof, vervat in een vloeistofhouder. Download PDF

Info

Publication number
NL2015593B1
NL2015593B1 NL2015593A NL2015593A NL2015593B1 NL 2015593 B1 NL2015593 B1 NL 2015593B1 NL 2015593 A NL2015593 A NL 2015593A NL 2015593 A NL2015593 A NL 2015593A NL 2015593 B1 NL2015593 B1 NL 2015593B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
liquid container
coupling means
liquid
housing
dispensing device
Prior art date
Application number
NL2015593A
Other languages
English (en)
Inventor
Voorhuis Timo
Original Assignee
Nosoapcompany B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nosoapcompany B V filed Critical Nosoapcompany B V
Priority to NL2015593A priority Critical patent/NL2015593B1/nl
Priority to ES16193090.4T priority patent/ES2681673T3/es
Priority to EP16193090.4A priority patent/EP3153081B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2015593B1 publication Critical patent/NL2015593B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47KSANITARY EQUIPMENT NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; TOILET ACCESSORIES
    • A47K5/00Holders or dispensers for soap, toothpaste, or the like
    • A47K5/06Dispensers for soap
    • A47K5/12Dispensers for soap for liquid or pasty soap
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B1/00Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61LMETHODS OR APPARATUS FOR STERILISING MATERIALS OR OBJECTS IN GENERAL; DISINFECTION, STERILISATION OR DEODORISATION OF AIR; CHEMICAL ASPECTS OF BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES; MATERIALS FOR BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES
    • A61L2/00Methods or apparatus for disinfecting or sterilising materials or objects other than foodstuffs or contact lenses; Accessories therefor
    • A61L2/16Methods or apparatus for disinfecting or sterilising materials or objects other than foodstuffs or contact lenses; Accessories therefor using chemical substances
    • A61L2/18Liquid substances or solutions comprising solids or dissolved gases
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61LMETHODS OR APPARATUS FOR STERILISING MATERIALS OR OBJECTS IN GENERAL; DISINFECTION, STERILISATION OR DEODORISATION OF AIR; CHEMICAL ASPECTS OF BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES; MATERIALS FOR BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES
    • A61L2/00Methods or apparatus for disinfecting or sterilising materials or objects other than foodstuffs or contact lenses; Accessories therefor
    • A61L2/26Accessories or devices or components used for biocidal treatment
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61LMETHODS OR APPARATUS FOR STERILISING MATERIALS OR OBJECTS IN GENERAL; DISINFECTION, STERILISATION OR DEODORISATION OF AIR; CHEMICAL ASPECTS OF BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES; MATERIALS FOR BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES
    • A61L2202/00Aspects relating to methods or apparatus for disinfecting or sterilising materials or objects
    • A61L2202/10Apparatus features
    • A61L2202/15Biocide distribution means, e.g. nozzles, pumps, manifolds, fans, baffles, sprayers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B11/00Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use
    • B05B11/01Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use characterised by the means producing the flow
    • B05B11/10Pump arrangements for transferring the contents from the container to a pump chamber by a sucking effect and forcing the contents out through the dispensing nozzle
    • B05B11/1042Components or details
    • B05B11/1043Sealing or attachment arrangements between pump and container
    • B05B11/1046Sealing or attachment arrangements between pump and container the pump chamber being arranged substantially coaxially to the neck of the container
    • B05B11/1047Sealing or attachment arrangements between pump and container the pump chamber being arranged substantially coaxially to the neck of the container the pump being preassembled as an independent unit before being mounted on the container

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Feeding, Discharge, Calcimining, Fusing, And Gas-Generation Devices (AREA)
  • Apparatus For Disinfection Or Sterilisation (AREA)
  • Devices For Dispensing Beverages (AREA)

Abstract

Afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof, vervat in een vloeistofhouder, waarbij de afgifte-inrichting omvat een behuizing, een in de behuizing aanwezige opneemruimte voor het opnemen van de vloeistofhouder, in de behuizing aanwezige koppelingsmiddelen voor het vloeistof dicht koppelen van een opgenomen vloeistofhouder met de afgifte-inrichting zodanig dat de vloeistof vervat in de vloeistofhouder via een doorvoer in een, in gebruik, bovenzijde van de vloeistofhouder uit de vloeistofhouder kan worden gehaald, ten minste één in de behuizing aanwezige, en met de koppelingsmiddelen verbonden aandringmiddel, waarbij het ten minste ene aandringmiddel dusdanig is ingericht dat de koppelingsmiddelen, in gebruik, in hoofdzaak in verticale richting ten opzichte van de behuizing verplaatsbaar zijn, en waarbij de koppelingsmiddelen, in gebruik, door het ten minste ene aandringmiddel in hoofdzaak in neerwaartse richting worden aangedrongen tegen de opgenomen vloeistofhouder.

Description

Korte aanduiding: Afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof, vervat in een vloeistofhouder
Beschrijving
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof. Een desinfectievloeistof is bijvoorbeeld een vloeistof in de vorm van een gel, bedoeld met een alcoholpercentage van meer dan 60%.
Dergelijke afgifte-inrichtingen zijn algemeen bekend. Typisch wordt een vloeistofhouder, met daarin opgenomen de desinfectievloeistof, in een opneemruimte van de afgifte-inrichting geplaatst. De vloeistofhouder wordt vervolgens door een gebruiker gekoppeld met koppelingsmiddelen die in de inrichting aanwezig zijn. De koppelingsmiddelen grijpen hierbij aan op een doorvoer die, in gebruik, in de bovenzijde van de vloeistofhouder aanwezig is. De vloeistof in de vloeistofhouder vloeit hierbij door de koppelingsmiddelen naar een afgiftemond voor het afgeven van de vloeistof.
Wanneer de vloeistofhouder leeg is, dat wil zeggen (bjina) al het vloeistof in de vloeistofhouder is door de afgifte-inrichting reeds afgegeven, kan een gebruiker de vloeistofhouder vervangen. Hiertoe koppelt de gebruiker de vloeistofhouder van de koppelingsmiddelen, en plaatst vervolgens op een soortgelijke manier als hierboven toegelicht een volgende vloeistofhouder.
Een nadeel van de bekende afgifte-inrichtingen is dat de kans op beschadigingen aan de koppelingsmiddelen relatief groot is. De koppelingsmiddelen hebben de neiging om schade op te lopen doordat een gebruiker regelmatig vloeistofhouders koppelt en ontkoppelt. Dit is ongewenst omdat de koppelingsmiddelen vervolgens vervangen dienen te worden óf omdat een nieuwe afgifte-inrichting dient te worden aangeschaft.
De onderhavige uitvinding beoogt daarom, volgens een eerste aspect, een afgifte-inrichting volgens de inleiding te verschaffen, waarbij het regelmatig vervangen van de vloeistofhouder geen schade aan de koppelingsmiddelen zal veroorzaken.
Dit doel wordt bereikt door middel van een afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof, vervat in een vloeistofhouder, waarbij de afgifte-inrichting omvat: een behuizing; een in de behuizing aanwezige opneemruimte voor het opnemen van de vloeistofhouder; in de behuizing aanwezige koppelingsmiddelen voor het vloeistof dicht koppelen van een opgenomen vloeistofhouder met de afgifte-inrichting zodanig dat de vloeistof vervat in de vloeistofhouder via een doorvoer in een, in gebruik, bovenzijde van de vloeistofhouder uit de vloeistofhouder kan worden gehaald; ten minste één in de behuizing aanwezige, en met de koppelingsmiddelen verbonden aandringmiddel, waarbij het ten minste ene aandringmiddel dusdanig is ingericht dat de koppelingsmiddelen, in gebruik, in hoofdzaak in verticale richting ten opzichte van de behuizing verplaatsbaar zijn, en waarbij de koppelingsmiddelen, in gebruik, door het ten minste ene aandringmiddel in hoofdzaak in neerwaartse richting worden aangedrongen tegen de opgenomen vloeistofhouder.
De uitvinder heeft ingezien dat de afgifte-inrichting veel robuuster wordt wanneer gebruik wordt gemaakt van ten minste één aandringmiddel dat dusdanig is ingericht dat de koppelingsmiddelen in verticale richting ten opzichte van de behuizing verplaatsbaar zijn, en dat de koppelingsmiddel door het ten minste ene aandringmiddel in hoofdzaak in neerwaartse richting worden aangedrongen tegen een opgenomen vloeistofhouder.
Schokken en/of uitlijnfouten die kunnen optreden tijdens het koppelen en ontkoppelen van de vloeistofhouder met de koppelingsmiddelen worden door de uitvinding door de aandringmiddelen opgevangen. Een uitlijnfout ontstaat bijvoorbeeld wanneer de doorvoer van de vloeistofhouder niet recht onder de koppelingsmiddelen staat. Dat wil zeggen, de doorvoer van de vloeistofhouder is niet, of niet helemaal correct, uitgelijnd met de koppelingsmiddelen.
Als een gebruiker onkundig is kunnen dergelijke uitlijnfouten ontstaan. Een onkundige gebruiker plaatst hierbij, bijvoorbeeld, de vloeistofhouder niet op een juiste manier in de opneemruimte. Uitlijnfouten kunnen ook ontstaan vanwege toleranties op de onderdelen. In de context van de onderhavige uitvinding wordt de afgifte-inrichting op een ondergrond geplaatst. De vloeistofhouder is in hoofdzaak in verticale richting verplaatsbaar wat inhoudt dat de vloeistofhouder kan worden verplaatst in de richting dwars op diens ondergrond.
Aangezien de vloeistofhouder in opstaande positie, met de doorvoer aan de bovenzijde, gekoppeld wordt met de koppelingsmiddelen, heeft het de voorkeur als de koppelingsmiddelen voorzien zijn van een buis. Deze buis dient in de vloeistofhouder te worden ingevoerd tot aan substantieel de bodem van de vloeistofhouder. De vloeistof in de vloeistofhouder wordt vervolgens uit de vloeistofhouder, via de buis richting een afgiftemond gezogen, geperst of gepompt.
Typisch is de vloeistofhouder geschikt voor het houden van ongeveer 1 liter vloeistof, bijvoorbeeld 0,5 liter - 2 liter vloeistof.
In een uitvoeringsvoorbeeld is een koppelingsorgaan plaatsbaar op de doorvoer in de vloeistofhouder, waarin de koppelingsmiddelen zijn ingericht om met het koppelingsorgaan te koppelen.
Het toepassen van een koppelingsorgaan op de doorvoer van de vloeistofhouder heeft als voordeel dat de koppeling tussen de koppelingsmiddelen en de vloeistofhouder wordt verbeterd.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de behuizing een in gebruik in hoofdzaak horizontaal georiënteerde aanslag, waarbij de koppelingsmiddelen via het ten minste ene aandringmiddel met de aanslag zijn verbonden, waarbij het ten minste ene aandringmiddel de koppelingsmiddelen in gebruik in hoofdzaak in neerwaartse richting aandringen tegen de aanslag.
Het is voordelig wanneer de koppelingsmiddelen via drie aandringmiddelen met de aanslag zijn verbonden. Dit zorgt voor een efficiënte verdeling van de krachten die kunnen optreden tijdens het koppelen van de vloeistofhouder met de koppelingsmiddelen.
Hiertoe kunnen de drie aandringmiddelen radiaal verdeeld om de koppelingsmiddelen zijn aangebracht, zodanig dat de kracht efficiënt verdeeld wordt.
In een voordelige uitvoeringsvorm omvat het ten minste ene aandringmiddel ten minste een veer-element. Een veer-element is bij uitstek geschikt als aandringmiddel omdat deze van natura een samentrekkende werking omvat welke gebruikt kan worden voor het aandringen van de koppelingsmiddelen, en omdat de veer uitgerekt/ingedrukt kan worden zodanig dat de koppelingsmiddelen in hoofdzaak in verticale richting verplaatsbaar zijn.
In een verdere uitvoeringsvorm is het ten minste ene aandringmiddel dusdanig ingericht dat de daarmee verbonden koppelingsmiddelen, in gebruik, in hoofdzaak in verticale richting ten opzichte van de behuizing tussen 1 - 10 millimeter, bij voorkeur 2-6 millimeter, bij nog meer voorkeur 2-3 millimeter verplaatsbaar zijn. De uitvinder heeft ingezien dat 2 millimeter - 3 millimeter voldoende is om eventuele schokken die optreden tijdens het koppelen van de vloeistofhouder met de koppelingsmiddelen op te vangen.
Deze afstand van 2 millimeter - 3 millimeter is ook uitermate geschikt om verschillen in grootte van de vloeistofhouder op te vangen.
In een andere uitvoeringsvorm is het ten minste ene aandringmiddel verder ingericht zodanig dat de daarmee verbonden koppelingsmiddelen in gebruik, in hoofdzaak in horizontale richting ten opzichte van de behuizing tussen 0-6 millimeter, bij voorkeur tussen 0,5 - 4 millimeter, bij nog meer voorkeur tussen 0,5 millimeter - 1 millimeter verplaatsbaar zijn.
De uitvinder heeft ingezien dat de koppelingsmiddelen voornamelijk in verticale richting verplaatsbaar dienen te zijn, echter wordt de robuustheid van de koppelingsmiddelen extra verhoogd wanneer de koppelingsmiddelen ook in horizontale richting ten opzichte van de behuizing verplaatsbaar zijn. Dit bewerkstelligt een zoekend effect tussen de doorvoer van de vloeistofhouder en de koppelingsmiddelen. Een dergelijke verplaatsing van de koppelingsmiddelen is 0 - 6 millimeter, bij voorkeur tussen 0,5 - 4 millimeter, bij nog meer voorkeur tussen 0,5 millimeter - 1 millimeter.
In een tweede aspect voorziet de uitvinding in een afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof, vervat in een vloeistofhouder, waarbij de afgifte-inrichting omvat: een behuizing; een in de behuizing aanwezige opneemruimte voor het opnemen van de vloeistofhouder; een in de opneemruimte aanwezig liftmechanisme ingericht voor het, in gebruik, in hoofdzaak in bovenwaartse richting verplaatsen van een op het liftmechanisme geplaatste vloeistofhouder zodanig dat de vloeistofhouder tegen de in de behuizing aanwezige koppelingsmiddelen wordt gedrukt; een met het liftmechanisme verbonden opvanginrichting, welke zich in toepassing bevindt onder een afgiftemond voor het afgeven van de vloeistof en welke opvanginrichting is ingericht voor het opvangen van vloeistof die door de afgiftemond is afgegeven, waarbij de opvanginrichting, in een eerste positie, het liftmechanisme dusdanig stuurt dat deze in een opneempositie staat voor het opnemen van de vloeistofhouder, en waarbij de opvanginrichting, in een tweede positie zijnde de gebruikspositie, het liftmechanisme dusdanig stuurt dat deze een daarop geplaatste vloeistofhouder tegen de in de behuizing aanwezige koppelingsmiddelen drukt.
De afgifte-inrichting volgens het tweede aspect kan, volgens de onderhavige uitvinding, gecombineerd worden met de afgifte-inrichting volgens het eerste aspect.
De uitvinder heeft ingezien dat de kans op beschadigingen aan de koppelingsmiddelen wordt verkleind wanneer de gebruiker wordt ontlast bij het koppelen van de vloeistofhouder aan de koppelingsmiddelen. Om dit te bewerkstelligen is de afgifte-inrichting voorzien van een liftmechanisme waarop de vloeistofhouder plaatsbaar is. Het liftmechanisme is verder ingericht om een daarop geplaatste vloeistofhouder in verticale richting naar boven te verplaatsen zodanig dat de vloeistofhouder koppelt met de koppelingsmiddelen.
Het liftmechanisme wordt hierbij bediend, dat wil zeggen gestuurd, door de opvanginrichting die daarmee verbonden is. Het openklappen van de opvanginrichting naar een eerste positie stuurt het liftmechanisme dusdanig dat deze in een laagste positie is gepositioneerd. In deze positie kan een vloeistofhouder geplaatst worden op het liftmechanisme. Wanneer de opvanginrichting wordt gesloten, dat wil zeggen naar een tweede positie zijnde de gebruikspositie wordt gebracht, wordt het liftmechanisme automatisch dusdanig gestuurd dat de daarop geplaatste vloeistofhouder tegen de in de behuizing aanwezige koppelingsmiddelen drukt.
Bovenstaande zorgt ervoor dat de kracht waarmee de vloeistofhouder tegen de koppelingsmiddelen drukt uniform is. Dit verkleint de kans op beschadigingen aan de vloeistofhouder en/of de koppelingsmiddelen gedurende het koppelen en ontkoppelen van de vloeistofhouder aan de koppelingsmiddelen.
In een uitvoeringsvorm omvat het liftmechanisme een parallelgeleiding voor het in hoofdzaak verticaal geleiden van een daarop geplaatste vloeistofhouder.
In een voorbeeld hiervan is het liftmechanisme zwenkbaar verbonden met de opvanginrichting door middel van eerste zwenkmiddelen.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting ten minste één rib voor het ondersteunen van het in hoofdzaak verticaal verplaatsen van een op het liftmechanisme geplaatste vloeistofhouder.
De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend slechts bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren met voorbeeld uitvoeringsvormen van een afgifte-inrichting volgens de onderhavige uitvinding.
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van de afgifte-inrichting volgens de onderhavige uitvinding.
Figuur 2 toont een tweede perspectivisch aanzicht van de afgifte-inrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van de afgifte-inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding.
De afgifte-inrichting 1 is geschikt voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof, vervat in een vloeistofhouder 3. De desinfectievloeistof is bijvoorbeeld een gel-achtige substantie. De vloeistofhouder 3 is typisch een fles van ongeveer 1 liter inhoud. Wanneer de fles leeg is, dat wil zeggen al de desinfectievloeistof is door de afgifte-inrichting 1 afgegeven, dient deze fles door een gebruiker te worden vervangen. Hiertoe moet de fles uit de inrichting 1 worden verwijderd, en dient een nieuwe fles, of dezelfde maar gevulde fles, weer terug te worden geplaatst in de inrichting 1. Dit zal hiernavolgend in meer detail worden besproken.
De afgifte-inrichting 1 omvat verder een behuizing 17 en een in de behuizing aanwezige opneemruimte 7 voor het opnemen van de vloeistofhouder 3. De opneemruimte 7 is in het algemeen rondom gesloten door de behuizing 17, waarbij de ruimte 7 benaderbaar is via een voorzijde 18 van de inrichting 1.
Om de vloeistof te kunnen afgeven omvat de afgifte-inrichting een afgiftemond 2. De afgegeven vloeistof wordt vervolgens opgevangen door een opvanginrichting 8, die in gebruik substantieel onder de afgiftemond 2 is geplaatst. In de situatie zoals getoond in figuur 1, is de opvanginrichting in een eerste positie gepositioneerd. Dat wil zeggen, de opvanginrichting is naar onderen toe geklapt. In deze positie is de opneemruimte 7 toegankelijk via de voorzijde 18 van de behuizing 17. Tijdens het dichtklappen van de opvanginrichting 8, dat wil zeggen het brengen van de opvanginrichting in de tweede positie zijnde de gebruikspositie, wordt de afdekplaat 19 tegen de voorzijde 18 van de behuizing geplaatst, zodat de opneemruimte 7 niet meer toegankelijk is.
In de behuizing zijn verder koppelingsmiddelen 4 aanwezig voor het vloeistof dicht koppelen van een opgenomen vloeistofhouder 3 met de afgifte-inrichting 1. De vloeistof vervat in de vloeistofhouder 3 kan vervolgens via een doorvoer 13 in de bovenzijde van de vloeistofhouder 3 uit de vloeistofhouder 3 worden gehaald. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door de vloeistof te pompen, onder druk te zetten of iets dergelijks.
Om de koppeling te vereenvoudigen of om de koppeling robuuster te maken, kan er gekozen worden om een koppelingsorgaan 12 te plaatsen op de doorvoer 13 alvorens de vloeistofhouder in de opneemruimte 7 wordt geplaatst. Door dit koppelingsorgaan 12 wordt een robuuste koppeling tussen de vloeistofhouder 3 en de koppelingsmiddelen 4 gewaarborgd. Het koppelingsorgaan 12 draagt verder zorg voor eventuele uitlijning tussen de vloeistofhouder 3 en de koppelingsmiddelen 4.
De huidige octrooiaanvraag is gericht op het gebruik van ten minste één in de behuizing 17 aanwezige, en met de koppelingsmiddelen 4 verbonden, aandringmiddel 5, waar het aandringmiddel 5 dusdanig is ingericht dat de koppelingsmiddelen 4, in gebruik, in hoofdzaak in verticale richting ten opzichte van de behuizing 17 verplaatsbaar zijn, en waarbij de koppelingsmiddelen 4, in gebruik, door het ten minste ene aandringmiddel 5 in hoofdzaak in neerwaartse richting worden aangedrongen tegen de opgenomen vloeistofhouder 3.
Het aandringmiddel 5 omvat bijvoorbeeld een veer-element.
In het huidige voorbeeld omvat de afgifte-inrichting 1 een, in gebruik, substantieel horizontaal georiënteerde aanslag 6, waarbij de koppelingsmiddelen 4 via het ten minste ene aandringmiddel 5 met de aanslag 6 zijn verbonden, waarbij het ten minste ene aandringmiddel 5 de koppelingsmiddelen 4 in gebruik in hoofdzaak in neerwaartse richting aandringen tegen de aanslag 6.
Door deze oplossing kunnen de koppelingsmiddelen 4 ten opzichte van de aanslag 6 in verticale richting bewegen. Dit resulteert erin dat het koppelingsproces van de vloeistofhouder 3 met de koppelingsmiddelen 4 wordt versimpeld. Dat wil zeggen, de kans op afbreuk aan één van de koppelingsmiddelen 4 of de vloeistofhouder 3 wordt sterk verminderd.
In figuur 1 is het ten minste ene aandringmiddel 5 geplaatst achter de aandringmiddelen 4. Dat wil zeggen, gezien vanaf de afgiftemond 2 is het aandringmiddel 5 gelegen achter de koppelingsmiddelen 4. Om de kracht op de koppelingsmiddelen 4 goed te verdelen over bijvoorbeeld de aanslag 6, kan het voordelig zijn wanneer er meerdere aandringmiddelen 5 in de behuizing 17 zijn opgenomen. Deze aandringmiddelen zijn dan bij voorkeur verdeel om de koppelingsmiddelen 4 heen, bijvoorbeeld aan de twee zijkanten daarvan, gezien vanaf de afgiftemond 2. Als het ware zijn de drie aandringmiddelen radiaal verdeeld om de koppelingsmiddelen 4 aangebracht.
Bij voorkeur is het ten minste ene aandringmiddel 5 dusdanig ingericht dat de daarmee verbonden koppelingsmiddelen 4, in gebruik, in hoofdzaak in verticale richting ten opzichte van de behuizing 17, of de aanslag 6, tussen 2-3 millimeter verplaatsbaar zijn. Dit geeft voldoende ruimte om schokken die optreden tijdens het koppel en/of ontkoppelen van de vloeistofhouder 3 op te vangen.
Het kan verder de voorkeur hebben wanneer het ten minste ene aandringmiddel 5 ten opzichte van de aanslag ook in horizontale richting verplaatsbaar is, bijvoorbeeld tussen 0 - 1 millimeter. Dit heeft het voordelige effect dat de koppelingsmiddelen 4 ook over deze afstand verplaatsbaar zijn, waardoor het koppelen van de vloeistofhouder met de koppelingsmiddelen nog verder wordt vergemakkelijkt.
De afgifte-inrichting 1 omvat verder een in de opneemruimte 7 aanwezig liftmechanisme 9 ingericht voor het, in gebruik, in hoofdzaak in bovenwaartse, verticale, richting verplaatsen van een op het liftmechanisme 9 geplaatste vloeistofhouder 3 zodanig dat de vloeistofhouder 3 tegen de in de behuizing 17 aanwezige koppelingsmiddelen 4 wordt gedrukt.
Het liftmechanisme 9 is verder verbonden met de opvanginrichting 8, welke zich in toepassing bevindt onder de afgiftemond 2 voor het afgeven van de vloeistof en welke opvanginrichting 8 is ingericht voor het opvangen van vloeistof die door de afgiftemond 2 is afgegeven.
De opvanginrichting 8 is dusdanig ingericht dat deze, in een eerste positie, het liftmechanisme 9 dusdanig stuurt dat deze in een opneempositie staat voor het opnemen van de vloeistofhouder 3, en in een tweede positie zijnde de gebruikspositie, het liftmechanisme 9 dusdanig stuurt dat deze een daarop geplaatste vloeistofhouder 3 tegen de in de behuizing aanwezige koppelingsmiddelen 4 drukt.
In figuur 1 is de opvanginrichting 8 in diens eerste positie weergegeven.
Het liftmechanisme 9 omvat verder een paralelgeleiding 10 voor het in hoofdzaak verticaal geleiden van een daarop geplaatste vloeistofhouder 3. Verder kan één rib 11 worden voorzien voor het ondersteunen van het in hoofdzaak verticaal verplaatsen van een op het liftmechanisme geplaatste vloeistofhouder 3.
In het huidige voorbeeld omvat het liftmechanisme 9 een aantal zwenkassen 14, 15, 16. Deze zwenkassen 14, 15, 16 zijn bedoeld om een zo gelijkmatig verdeelde kracht uit te oefenen op de vloeistofhouder 3 gedurende het verticaal naar boven plaatsen daarvan. Het achterliggende idee is dat het liftmechanisme 9 op substantieel hetzelfde punt op de vloeistofhouder drukt / duwt. Dit is te zien wanneer de inrichting 1 in figuur 1 wordt vergeleken met de inrichting 51 getoond in figuur 2.
Figuur 2 toont een tweede perspectivisch aanzicht van de afgifte-inrichting 51 volgens de onderhavige uitvinding. In dit voorbeeld worden de verschillende onderdelen / aspecten van de inrichting aangeduid met dezelfde referentiecijfers als bij figuur 1. Dit verbetert de leesbaarheid van de figuren.
Het verschil van de inrichting 51 getoond in figuur 2 ten opzichte van de inrichting 1 getoond in figuur 1, is dat de inrichting 51 in figuur 2 in gebruikspositie is opgesteld. Dat wil zeggen de inrichting 51 is klaar voor gebruik. Dit komt doordat de opvanginrichting 8 in de tweede positie is gebracht, zijnde de gebruikspositie. In deze positie is de afdekplaat 19 tegen de behuizing 17 aangedrukt, zodanig dat de opneemruimte 7 niet meer toegankelijk is vanaf de voorzijde 18 van de inrichting 51.
In deze positie is het liftmechanisme 9 in de bovenste positie, zodanig dat de vloeistofhouder 3 gekoppeld is met de koppelingsmiddelen 4.
De onderhavige uitvinding is in de bijgevoegde tekeningen en de bovenstaande beschrijving slechts onder verwijzing naar enkele uitvoeringsvormen weergegeven en beschreven. Het moge duidelijk zijn dat de tekeningen en de beschrijving niet beperkend zijn bedoeld. Vele, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende, varianten zijn denkbaar binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding die is gedefinieerd in de hiernavolgende conclusies. Zo is de uitvinding niet beperkt tot de beschreven materialen. Uiteraard heeft het de voorkeur dat voor de behuizing en afdekplaat constructieve elementen worden gebruikt die voldoende stevigheid aan de afgifte-inrichting verschaffen.

Claims (11)

1. Afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof, vervat in een vloeistofhouder, waarbij de afgifte-inrichting omvat: een behuizing; een in de behuizing aanwezige opneemruimte voor het opnemen van de vloeistofhouder; in de behuizing aanwezige koppelingsmiddelen voor het vloeistof dicht koppelen van een opgenomen vloeistofhouder met de afgifte-inrichting zodanig dat de vloeistof vervat in de vloeistofhouder via een doorvoer in een, in gebruik, bovenzijde van de vloeistofhouder uit de vloeistofhouder kan worden gehaald; ten minste één in de behuizing aanwezige, en met de koppelingsmiddelen verbonden aandringmiddel, waarbij het ten minste ene aandringmiddel dusdanig is ingericht dat de koppelingsmiddelen, in gebruik, in hoofdzaak in verticale richting ten opzichte van de behuizing verplaatsbaar zijn, en waarbij de koppelingsmiddelen, in gebruik, door het ten minste ene aandringmiddel in hoofdzaak in neerwaartse richting worden aangedrongen tegen de opgenomen vloeistofhouder.
2. Afgifte-inrichting volgens conclusie 1, waarbij een koppelingsorgaan plaatsbaar is op de doorvoer in de vloeistofhouder, en waarin de koppelingsmiddelen zijn ingericht om met het koppelingsorgaan te koppelen.
3. Afgifte-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing een in gebruik in hoofdzaak horizontaal georiënteerde aanslag omvat, waarbij de koppelingsmiddelen via het ten minste ene aandringmiddel met de aanslag zijn verbonden, waarbij het ten minste ene aandringmiddel de koppelingsmiddelen in gebruik in hoofdzaak in neerwaartse richting aandringen tegen de aanslag.
4. Afgifte-inrichting volgens conclusie 3, waarbij de koppelingsmiddelen via drie aandringmiddelen met de aanslag zijn verbonden.
5. Afgifte-inrichting volgens conclusie 4, waarbij de drie aandringmiddelen radiaal verdeeld om de koppelingsmiddelen zijn aangebracht.
6. Afgifte-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene aandringmiddel ten minste een veer-element omvat.
7. Afgifte-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene aandringmiddel dusdanig is ingericht dat de daarmee verbonden koppelingsmiddelen, in gebruik, in hoofdzaak in verticale richting ten opzichte van de behuizing tussen 1 - 10 millimeter, bij voorkeur 2-6 millimeter, bij nog meer voorkeur 2-3 millimeter verplaatsbaar zijn.
8. Afgifte-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene aandringmiddel verder is ingericht zodanig dat de daarmee verbonden koppelingsmiddelen in gebruik, in hoofdzaak in horizontale richting ten opzichte van de behuizing tussen 0-6 millimeter, bij voorkeur tussen 0,5 - 4 millimeter, bij nog meer voorkeur tussen 0,5 - 1 millimeter verplaatsbaar zijn.
9. Afgifte-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting omvat: een in de opneemruimte aanwezig liftmechanisme ingericht voor het, in gebruik, in hoofdzaak in bovenwaartse richting verplaatsen van een op het liftmechanisme geplaatste vloeistofhouder zodanig dat de vloeistofhouder tegen de in de behuizing aanwezige koppelingsmiddelen wordt gedrukt; een met het liftmechanisme verbonden opvanginrichting, welke zich in toepassing bevindt onder een afgiftemond voor het afgeven van de vloeistof en welke opvanginrichting is ingericht voor het opvangen van vloeistof die door de afgiftemond is afgegeven, waarbij de opvanginrichting, in een eerste positie, het liftmechanisme dusdanig stuurt dat deze in een opneempositie staat voor het opnemen van de vloeistofhouder, en waarbij de opvanginrichting, in een tweede positie zijnde de gebruikspositie, het liftmechanisme dusdanig stuurt dat deze een daarop geplaatste vloeistofhouder tegen de in de behuizing aanwezige koppelingsmiddelen drukt.
10. Afgifte-inrichting volgens conclusie 9, waarbij het liftmechanisme een parallelgeleiding omvat voor het in hoofdzaak verticaal geleiden van een daarop geplaatste vloeistofhouder.
11. Afgifte-inrichting volgens een van de conclusies 9-10, waarbij de inrichting ten minste één rib omvat voor het ondersteunen van het in hoofdzaak verticaal verplaatsen van een op het liftmechanisme geplaatste vloeistofhouder.
NL2015593A 2015-10-09 2015-10-09 Afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof, vervat in een vloeistofhouder. NL2015593B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2015593A NL2015593B1 (nl) 2015-10-09 2015-10-09 Afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof, vervat in een vloeistofhouder.
ES16193090.4T ES2681673T3 (es) 2015-10-09 2016-10-10 Dispositivo de distribución para la distribución de un líquido, tal como un líquido desinfectante, contenido en un recipiente de líquido
EP16193090.4A EP3153081B1 (en) 2015-10-09 2016-10-10 Dispensing device for dispensing a liquid, such as a disinfectant liquid, contained in a liquid container

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2015593A NL2015593B1 (nl) 2015-10-09 2015-10-09 Afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof, vervat in een vloeistofhouder.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2015593B1 true NL2015593B1 (nl) 2017-05-02

Family

ID=55178291

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2015593A NL2015593B1 (nl) 2015-10-09 2015-10-09 Afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof, vervat in een vloeistofhouder.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP3153081B1 (nl)
ES (1) ES2681673T3 (nl)
NL (1) NL2015593B1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10750911B2 (en) 2018-11-12 2020-08-25 Op-Hygiene Ip Gmbh Spring mechanism for fluid dispenser

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2750936B1 (de) * 1977-11-15 1979-03-08 Schuelke & Mayr Gmbh Wandspender
US20020074349A1 (en) * 2000-11-27 2002-06-20 Michaels Kenneth W. Post-foaming gel, container therefor and apparatus and method for heating and dispensing
DE10103890A1 (de) * 2001-01-30 2002-08-08 Hartmut J Schneider Spender für Reinigungsmittel

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2750936B1 (de) * 1977-11-15 1979-03-08 Schuelke & Mayr Gmbh Wandspender
US20020074349A1 (en) * 2000-11-27 2002-06-20 Michaels Kenneth W. Post-foaming gel, container therefor and apparatus and method for heating and dispensing
DE10103890A1 (de) * 2001-01-30 2002-08-08 Hartmut J Schneider Spender für Reinigungsmittel

Also Published As

Publication number Publication date
EP3153081A1 (en) 2017-04-12
EP3153081B1 (en) 2018-07-04
ES2681673T3 (es) 2018-09-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8561376B2 (en) Device for dispensing a product in a petri dish
JP7229236B2 (ja) 容器保持装置
NL2015593B1 (nl) Afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeistof, zoals een desinfectievloeistof, vervat in een vloeistofhouder.
CN208361801U (zh) 一种实验用升降台
JP2004524230A (ja) 分配装置
US11189124B2 (en) Pod dispenser
JP5880435B2 (ja) 分注装置
US2360858A (en) Container handling device
EP2593399B1 (en) A portable handheld liquid dispenser
CA2687967A1 (fr) Dispositif support telescopique pour bacs de stockage d'envois postaux
KR101908765B1 (ko) 카드 자동 포장 시스템
CN203825667U (zh) 一种发卡机的补卡装置
CN106467239A (zh) 一种发盒设备中传动带拖动旋转式推盒结构
CN215182260U (zh) 一种全自助披萨售卖机
KR102591499B1 (ko) 무 간지를 이용한 용기 이송장치
KR200484482Y1 (ko) 박스 적재장치
GB2286576A (en) An automatically adjusting support device for a container
CN106781003B (zh) 一种多功能物品自动发放回收装置
CN103793952A (zh) 一种发卡机的补卡装置
NL1015836C2 (nl) Inrichting voor het transporteren van goederen.
CN211970281U (zh) 小容量注射剂包装装置
FR3010399A1 (fr) Dispositif de remplissage d'une bouteille
CN208622186U (zh) 一种自动售货机的推出装置
NL2002228C2 (nl) Inrichting voor het afgeven van stoffen.
CN217320819U (zh) 一种半自动物料灌装机

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20211101