NL2015053B1 - Inrichting voor het mengen van diervoer. - Google Patents

Abstract

Een inrichting (1) voor het mengen van diervoer omvat een mengvat (10) met een wand (11) en een door de wand (11) omgeven mengruimte (12) voor het opnemen van een hoeveelheid te mengen diervoer, waarbij het mengvat (10) ten minste één opening (15, 18) heeft, voor het in de mengruimte (12) inlaten van diervoer en het uit de mengruimte (12) uitlaten van diervoer, en ten minste één in het mengvat (10) opgesteld mengelement (20). Het mengelement (20) is in een bewegingsteestand te brengen, waarbij het mengelement (20) ten minste één mengorgaan (22) omvat dat door de mengruimte (12) heen verplaatsbaar is, en waarbij het mengelement (20) in de inrichting (1) kantelbaar is tussen een in hoofdzaak verticale oriëntatie voor het transporteren van diervoer in een in hoofdzaak verticale richting, en een in hoofdzaak horizontale oriëntatie voor het transporteren van diervoer in een in hoofdzaak horizontale richting.

Description

Inrichting voor het mengen van diervoer

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een inrichting voor het mengen van diervoer.

De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een inrichting voor het mengen van diervoer, omvattende: een mengvat met een wand en een door de wand omgeven mengruimte voor het opnemen van een hoeveelheid te mengen diervoer, waarbij het mengvat ten minste één opening heeft, voor het in de mengruimte inlaten van diervoer en het uit de mengruimte uitlaten van diervoer, en ten minste één in het mengvat opgesteld mengelement, waarbij het mengelement in een bewegingstoestand te brengen is, en waarbij het mengelement ingericht is om diervoer te transporteren en ten minste één mengorgaan omvat dat zich door de mengruimte heen verplaatst wanneer het mengelement zich in de bewegingstoestand bevindt.

Een dergelijke inrichting is bekend, bijvoorbeeld uit NL-2008677-A. De bekende inrichting is een voermengwagen voor het mengen en lossen van diervoer, omvattende een gestel met een aandrijving, een op het gestel geplaatst, van boven open mengvat met een bodem en daarop een rondgaande wand met in de wand een afsluitbare voerlosopening, ten minste één in het mengvat geplaatste mengschroef, ook wel vijzel genoemd, voor mengen en snijden van in het mengvat ingebracht diervoer. De mengschroef omvat een centrale as en een spiraalvormig daaromheen aangebracht lichaam met een buitenrand, op welke buitenrand meerdere messen aangebracht zijn. De mengschroef is roteerbaar aandrijfbaar rond een in hoofdzaak verticale rotatie-as.

In het algemeen worden inrichtingen voor het mengen van diervoer toegepast om kuilvoer en ander diervoer te mengen, eventueel ook te snijden, en op een diervoerplaats of een willekeurige andere gewenste bestemming af te geven. Het ten minste ene mengelement heeft een functie in het mengen en het eventuele snijden. In een gangbare uitvoeringsvorm is het mengvat aan de bovenzijde volledig open, waarbij de wand van het mengvat naar boven toe taps uitlopend kan zijn. De inrichting kan vast opgesteld zijn, maar kan ook uitgevoerd zijn als een verrijdbaar voertuig dat in staat is om te mengen diervoer op gewenste locaties op te nemen en gemengd diervoer op gewenste locaties af te geven.

Uit EP-2645850-B1 is een voermenginrichting bekend die een mengvat met een open bovenkant en een zijwand heeft, waarbij zich in genoemde zijwand van het mengvat een met een schuif afsluitbare losopening bevindt. De voermenginrichting omvat verder een mengschroef die zich verticaal in het mengvat uitstrekt. Voor de losopening is een uithaalinrichting geplaatst, die bijvoorbeeld een rol met tanden omvat. De rol is zodanig geconfigureerd en zodanig ten opzichte van het mengvat gepositioneerd dat bij geopende toestand van de losopening en het draaien van de rol de tanden door de losopening heen tot in het mengvat steken. Tijdens bedrijf grijpt de uithaalinrichting daardoor aan op gemengd voer dat zich in het mengvat nabij de losopening bevindt, en heeft zodoende een functie in het realiseren van een uitgaande stroom van gemengd voer via de losopening.

Een soortgelijk geheel als in de voorgaande alinea beschreven, dat wil zeggen, een combinatie met in de eerste plaats een voermenginrichting met een mengvat en een verticaal georiënteerde mengschroef, en in de tweede plaats een uithaalinrichting, is bekend uit EP-0754405-A1. Als voorbeeld van de uithaalinrichting is eveneens een rol met tanden beschreven. Deze rol is beweegbaar tussen een rustpositie buiten het mengvat en een actieve positie waarin de tanden door de losopening heen tot in het mengvat kunnen reiken.

Hoewel de bekende inrichtingen voor het mengen van diervoer op zich afdoende functioneren, is er behoefte aan verbetering van de mengfunctie. Ook is er behoefte aan verbetering van de inrichtingen voor wat betreft het realiseren van een uitgaande stroom van gemengd voer, waarbij het wenselijk is de uitgaande stroom voer als intern in het mengvat gegenereerde stroom te realiseren, zodat een extern opgestelde uithaalinrichting achterwege gelaten kan worden. Met het oog daarop voorziet de uitvinding in een inrichting met een mengvat en ten minste één mengelement zoals hierboven beschreven, waarbij het mengelement in de inrichting kantelbaar is tussen een in hoofdzaak verticale oriëntatie voor het transporteren van diervoer in een in hoofdzaak verticale richting, en een in hoofdzaak horizontale oriëntatie voor het transporteren van diervoer in een in hoofdzaak horizontale richting. Het kan in de inrichting volgens de uitvinding bijvoorbeeld zo zijn dat een standaard oriëntatie van het mengelement een in hoofdzaak verticale oriëntatie is, zoals bekend uit de stand van de techniek, waarbij het dan mogelijk is het mengelement naar een in hoofdzaak horizontale oriëntatie te kantelen wanneer dat wenselijk/toepasselijk is. Hierdoor worden de voordelen van zowel verticaal als horizontaal mengen gecombineerd, en is het tevens mogelijk het mengelement toe te passen voor het min of meer in horizontale richting uit het mengvat transporteren van gemengd diervoer. Voordelen van verticaal mengen, dat wil zeggen, mengen met het mengelement in een in hoofdzaak verticale oriëntatie, zijn o.a. de mogelijkheden om ronde balen te verwerken, met het mengen lucht in het diervoer te brengen, en het mengen relatief snel te laten plaatsvinden. Voordelen van horizontaal mengen, dat wil zeggen, mengen met het mengelement in een in hoofdzaak horizontale oriëntatie, zijn o.a. het realiseren van goede en homogene menging, ook van kleine hoeveelheden voer, gelijkmatige dosering en de mogelijkheid om het mengvat helemaal leeg te maken.

Een gunstig aspect van de uitvinding is dat er gekozen wordt voor een kantelbaar opgesteld mengelement in plaats van een combinatie van een verticaal mengelement en een horizontaal mengelement, zodat het volstaat om slechts één mengelement te hebben en toch de effecten van zowel verticaal mengen als horizontaal mengen te bereiken, en tevens in effectieve afvoer van gemend diervoer uit het mengvat te voorzien. Zoals in het voorgaande beschreven is, dient doorgaans bij een conventionele inrichting met een vast opgesteld langwerpig mengelement dat een verticale oriëntatie heeft, een aparte uithaalinrichting toegepast te worden om te waarborgen dat de afvoer en de dosering van het gemengde diervoer op de gewenste manier plaatsvinden. Een dergelijke aparte uithaalinrichting kan in de voermenginrichting volgens de uitvinding achterwege gelaten worden.

In een praktische uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft het mengelement een in het algemeen langwerpige vorm, en is het mengelement verder roteerbaar rond een rotatie-as die zich in longitudinale richting van het mengelement uitstrekt, en kantelbaar om een kantelas die de rotatie-as kruist of snijdt, in het bijzonder loodrecht. Het mengelement kan dan effectief van een in hoofdzaak verticale oriëntatie naar een in hoofdzaak horizontale oriëntatie gebracht worden, en andersom. In een praktische uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de kantelas een in hoofdzaak horizontale oriëntatie hebben. Waar in deze tekst termen in de zin van “horizontaal” en “verticaal”, “boven” en “onder” etc. gebruikt worden, dienen deze begrepen te worden als zijnde gerelateerd aan een normale, functionele oriëntatie van de inrichting/het mengvat.

Binnen het kader van de uitvinding bestaat de mogelijkheid dat het mengelement ingericht is om in twee tegenovergestelde richtingen een rotatiebeweging uit te voeren, waarbij de ene richting met de in hoofdzaak verticale oriëntatie van het mengelement geassocieerd is, en waarbij de andere richting met de in hoofdzaak horizontale oriëntatie van het mengelement geassocieerd is. Met andere woorden, volgens deze mogelijkheid wijzigt de rotatierichting van het mengelement met de oriëntatie van het mengelement. Deze mogelijkheid kan toegepast worden wanneer het de effectiviteit van de werking van het mengelement in de verschillende oriëntaties ten goede komt wanneer het mengelement in de ene oriëntatie in een tegenovergestelde richting roteert als in de andere oriëntatie. Op die manier kan voor zowel de functionaliteit van het mengen als de functionaliteit van het naar de losopening transporteren de best toepasselijke rotatierichting van het mengelement gekozen worden.

Zoals eerder in verband met bekende inrichtingen voor het mengen van diervoer opgemerkt is, is het praktisch wanneer het mengvat een vulopening voor het in de mengruimte inlaten van diervoer en een losopening voor het uit de mengruimte uitlaten van diervoer heeft, waarbij in een functionele oriëntatie van het mengvat de vulopening zich op een hoger niveau bevindt dan de losopening. In het bijzonder kan het mengvat van boven open zijn, waarbij de open bovenzijde dan als vulopening kan worden gebruikt, terwijl de losopening zich nabij een bodem van het mengvat kan bevinden. Verder is het gunstig wanneer in ieder geval de losopening afsluitbaar is, zodat een effectief mengproces verkregen kan worden dat niet gehinderd wordt door een continue uitstroom van gemengd voer uit het mengvat, waarbij het verder mogelijk is de uitstroom van gemengd voer naar wens aan te sturen.

Het is praktisch wanneer de inrichting volgens de uitvinding een kantelframe omvat dat kantelbaar in de inrichting opgesteld is, waarbij het mengelement op het kantelframe gemonteerd is. Een dergelijke constructie met een frame kan namelijk gebruikt worden om aandrijfmiddelen voor het naar de bewegingstoestand aandrijven van het mengelement met het mengelement mee te laten bewegen wanneer deze een kantelbeweging uitvoert. Dergelijke aandrijfmiddelen bevinden zich dan op het kantelframe. Hiermee wordt voorkomen, dat een flexibele koppeling tussen het mengelement en de aandrijfmiddelen vereist is, of dat een andere oplossing voor het waarborgen van effectief contact tussen het mengelement en de aandrijfmiddelen voor verschillende oriëntaties van het mengelement gevonden dient te worden, hetgeen anders de mate van complexiteit van de inrichting in aanzienlijke mate zou verhogen.

Volgens een bijzondere mogelijkheid die binnen het kader van de uitvinding bestaat, kan het kantelframe een gedeelte van de wand van het mengvat omvatten, dat beweegbaar is ten opzichte van het overige gedeelte van de wand. Een eerste voordeel van deze mogelijkheid is, dat geen aparte componenten gebruikt hoeven te worden om het kantelframe te realiseren. Een tweede voordeel van deze mogelijkheid is, dat met het kantelen automatisch een opening in het mengvat verkregen kan worden, terwijl die er in eerste instantie niet is. Uitgaande van een mengelement dat een in het algemeen langwerpige vorm heeft en roteerbaar is rond een rotatie-as die zich in longitudinale richting van het mengelement uitstrekt, en dat tussen een in hoofdzaak verticale oriëntatie en een in hoofdzaak horizontale oriëntatie kantelbaar is, is het gunstig wanneer in de in hoofdzaak verticale oriëntatie van het mengelement de wand van het mengvat volledig gesloten is, dat wil zeggen, geen losopening in zich heeft, en wanneer in de in hoofdzaak horizontale oriëntatie van het mengelement een losopening in de wand aanwezig is. In het laatste geval kan het mengelement als transportschroef gebruikt worden om een stroom van in het mengvat aanwezig gemengd diervoer in de richting van de losopening te realiseren, waarmee het mengvat vlot en effectief leeggemaakt kan worden indien gewenst. Voor de volledigheid wordt opgemerkt, dat in het kader van deze tekst de definitie van de mengruimte als zijnde omgeven door de wand van het mengvat begrepen dient te worden met een basisvoorkomen van het mengvat met een gesloten wand als achterliggende aanname.

Het kantelframe kan bijvoorbeeld een gedeelte van een bodem en een gedeelte van een opstaande wand van het mengvat omvatten. In een oriëntatie van het kantelframe die met een gesloten toestand en/of de afwezigheid van de losopening geassocieerd is, vormt het gedeelte van de bodem in het kantelframe in combinatie met het overige gedeelte van de bodem een gesloten geheel van de bodem, en vormt het gedeelte van de opstaande wand in het kantelframe in combinatie met het overige gedeelte van de opstaande wand een gesloten geheel van de opstaande wand. Verder kan het kantelframe zo uitgevoerd zijn dat in een oriëntatie van het kantelframe die met een geopende toestand en/of de aanwezigheid van de losopening geassocieerd is, het gedeelte van de bodem in het kantelframe als een gedeelte van een opstaande wand functioneert, zodat een losopening bij de bodem van het mengvat verkregen kan worden die niet al te groot hoeft te zijn, waardoor een uitstroom van diervoer uit het mengvat beheersbaar blijft.

De inrichting kan voorzien zijn van een actuator met ten opzichte van elkaar beweegbare actuatordelen voor het realiseren van een kantelbeweging van het mengelement, waarbij ten minste één van de actuatordelen aangrijpt op het mengelement. Dit aangrijpen van een actuatordeel op het mengelement kan indirect zijn, bijvoorbeeld via een kantelframe zoals hierboven beschreven. De actuator kan bijvoorbeeld een lineaire actuator zijn in de vorm van een zuiger-/cilinderinrichting.

Binnen het kader van de uitvinding kan het mengelement elke gewenste uitvoering hebben. Zo is een uitvoeringsvorm van het mengelement denkbaar waarin het een mengschroef met een centrale as en ten minste één zich vanaf de centrale as uitstrekkend uitsteeksel omvat, waarbij de mengschroef roteerbaar is om een rotatie-as die zich in de longitudinale richting van de centrale as uitstrekt. Het is praktisch wanneer de mengschroef zich in de in hoofdzaak verticale oriëntatie vanaf een bodem van het mengvat naar boven toe uitstrekt. Verder is van een dergelijke mengschroef een ontwerp mogelijk waarin de mate waarin het uitsteeksel van de mengschroef zich ten opzichte van de rotatie-as uitstrekt, varieert over de lengte van de mengschroef. In een dergelijk geval is het gunstig om bij een kantelbeweging van de mengschroef te waarborgen dat de mengschroef zich in een vooraf bepaalde hoekpositie om zijn rotatie-as bevindt, in het bijzonder een hoekpositie waarin geen enkel gedeelte van het uitsteeksel van de mengschroef met een bodemgedeelte van het mengvat in aanraking kan komen, in geen enkele gekantelde stand van de mengschroef, er van uitgaande dat er hoekposities van de mengschroef zijn waarbij dat anders wel zou kunnen gebeuren. De gewenste waarborg kan geïncorporeerd zijn in besturingsmiddelen voor het bepalen van de oriëntatie van de mengschroef, bijvoorbeeld door de eerder genoemde optionele actuator te besturen. De actuator wordt dan niet eerder bediend dan dat de mengschroef om zijn rotatie-as in de juiste stand gebracht is.

Het mengvat met daarin het mengelement kan stationair opgesteld zijn, maar ook deel uitmaken van een verrijdbaar voertuig, in het bijzonder een autonoom verrijdbaar voertuig. Het is dus mogelijk dat de inrichting volgens de uitvinding een verrijdbaar onderstel omvat voor het ondersteunen van het mengvat met daarin het mengelement.

De uitvinding zal hierna toegelicht worden aan de hand van de tekening, waarin twee niet-beperkende voorbeelduitvoeringsvormen getoond worden van een inrichting voor het mengen van diervoer, in het bijzonder een voermengwagen met een mengvat en een daarin opgestelde mengschroef, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: - Figuren 1A en 1B schematisch een zijaanzicht tonen van een voermengwagen volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij een zijkant van het mengvat aan de zichtzijde is weggenomen zodat de mengschroef en andere onderdelen die zich in het mengvat bevinden, zichtbaar zijn, voor respectievelijk een in hoofdzaak verticale oriëntatie van de mengschroef en een in hoofdzaak horizontale oriëntatie van de mengschroef; - Figuren 2A, 2B, 2C en 2D schematisch een zijaanzicht tonen van een voermengwagen volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, voor vier verschillende standen van een aan de mengschroef gekoppeld wandgedeelte van het mengvat dat ten opzichte van het overige wandgedeelte van het mengvat beweegbaar is; en - Figuur 3 schematisch een zijaanzicht toont van de voermengwagen volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, met daarin aangeduid middelen die een functie hebben in het bewerkstelligen van een rotatiebeweging van de mengschroef.

Figuren 1A en 1B hebben betrekking op een voermengwagen 1 volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, en Figuren 2A, 2B, 2C, 2D en 3 hebben betrekking op een voermengwagen 2 volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. De hiernavolgende beschrijving van deze uitvoeringsvormen dient alleen ter illustratie van de diverse mogelijkheden die binnen het kader van de uitvinding bestaan, en dient derhalve niet als beperkend opgevat te worden voor de uitvinding zoals deze in het voorgaande in meer algemene zin omschreven is.

Beide getoonde uitvoeringsvormen van de voermengwagen 1, 2 hebben met elkaar gemeen dat de voermengwagen 1, 2 een mengvat 10 met een wand 11 en een door de wand 11 omgeven mengruimte 12 voor het opnemen van een hoeveelheid te mengen diervoer (niet getoond) omvat. De wand 11 omvat een bodem 13 en een zich vanaf de bodem 13 naar boven toe uitstrekkende opstaande wand 14. Het mengvat 10 is open aan de bovenzijde teneinde een vulopening 15 voor het in de mengruimte 12 inlaten van diervoer te hebben. Het mengvat 10 is gemonteerd op een verrijdbaar gestel 16 dat een aantal wielen 17 omvat. In het mengvat 10 bevindt zich een element dat in het hiernavolgende aangeduid zal worden als mengschroef 20, en dat dient voor het mengen en eventueel ook het snijden van in het mengvat 10 ingebracht diervoer.

Binnen het kader van de uitvinding kan de mengschroef 20 op willekeurig geschikte wijze vormgegeven zijn. Ook kan het aantal mengschroeven 20 passend bij een gegeven situatie gekozen zijn. Bij wijze van voorbeeld wordt er in het hiernavolgende van uit gegaan dat er één mengschroef 20 toegepast wordt die een langwerpig centraal draaglichaam 21 en een spiraalvormig daaromheen aangebracht menglichaam 22 omvat, waarbij in ieder geval het gedeelte van het draaglichaam 21 dat door het menglichaam 22 omgeven wordt in hoogterichting een in hoofdzaak constante diameter heeft, en waarbij de mate waarin het menglichaam 22 ten opzichte van het draaglichaam 21 naar buiten toe uitsteekt over de lengte van het draaglichaam 21 varieert. Uitgaande van een in hoofdzaak verticale oriëntatie van de mengschroef 20 zoals getoond in figuur 1A strekt het menglichaam 22 zich van boven naar onder in geleidelijk toenemende mate ten opzichte van het draaglichaam 21 uit. In de genoemde in hoofdzaak verticale oriëntatie strekt de mengschroef 20 zich vanaf de bodem 13 van het mengvat 10 naar boven toe uit.

De mengschroef 20 is roteerbaar om een centrale longitudinale as 23 van het draaglichaam 21. De voermengwagen 1, 2 is van een willekeurig geschikt middel zoals een elektromotor voorzien voor het aandrijven van de mengschroef 20, om op basis daarvan in het mengvat 10 ingebracht diervoer te kunnen mengen en eventueel ook te snijden. Door de vormgeving en de beweging van de mengschroef 20 wordt bereikt dat het diervoer min of meer in een rotatiebeweging gebracht wordt en tegelijkertijd continu van onder naar boven door de mengruimte 12 heen bewogen wordt wanneer de mengschroef 20 zich in de eerder genoemde in hoofdzaak verticale oriëntatie bevindt.

In het mengvat 10 van de voermengwagen 1 volgens de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding is op een niveau nabij de bodem 13 een losopening 18 aangebracht voor het uit de mengruimte 12 uitlaten van diervoer. De losopening 18 is afsluitbaar door middel van een luik 19 dat in een gesloten stand zoals geïllustreerd in figuur 1A gebracht kan worden, of in een geopende stand zoals geïllustreerd in figuur 1B.

De mengschroef 20 is kantelbaar in het mengvat 10 opgesteld, zodanig dat het mogelijk is de mengschroef 20 van de in hoofdzaak verticale oriëntatie zoals getoond in figuur 1A naar een in hoofdzaak horizontale oriëntatie zoals getoond in figuur 1B te brengen. Hierdoor wordt bereikt dat het voor een gebruiker van de voermengwagen 1 mogelijk is het mengproces naar wens met een in hoofdzaak verticaal georiënteerde mengschroef 20 of met een in hoofdzaak horizontaal georiënteerde mengschroef 20 uit te voeren. Verder is het op basis van de in hoofdzaak horizontale oriëntatie van de mengschroef 20 mogelijk om transport van de inhoud van het mengvat 10 naar buiten toe, door de losopening 18 heen, te bevorderen.

Een mogelijk gebruik van de voermengwagen 1 volgens de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding is als volgt, uitgaande van een toestand van de voermengwagen 1 waarin de mengschroef 20 zich in de in hoofdzaak verticale oriëntatie bevindt en het luik 19 zich in de gesloten stand bevindt. In eerste instantie wordt een hoeveelheid te mengen diervoer via de vulopening 15 aan de bovenzijde van het mengvat 10 ingebracht, en wordt de mengschroef 20 in beweging gezet om een proces van verticaal mengen van het diervoer te bewerkstelligen. Wanneer het gewenst is om vervolgens een proces van horizontaal mengen van het diervoer te bewerkstelligen en/of het diervoer via de losopening 18 uit het mengvat 10 uit te laten, wordt de mengschroef 20 naar de in hoofdzaak horizontale oriëntatie gekanteld, en wordt indien van toepassing het luik 19 in de geopende stand gebracht. Het is niet nodig om tijdens de kantelbeweging van de mengschroef 20 de rotatiebeweging van de mengschroef 20 te onderbreken. Vooral wanneer het mengvat 10 voor het overgrote deel gevuld is, helpt de rotatiebeweging van de mengschroef 20 om zich tijdens de kantelbeweging een weg door het diervoer te banen, en heeft het dus juist de voorkeur om de rotatiebeweging in stand te houden. Wanneer het mengvat 10 leeg is, wordt de mengschroef 20 terug naar de in hoofdzaak verticale oriëntatie bewogen en het luik 19 terug naar de gesloten stand gebracht, waarna de voermengwagen 1 klaar is om een nieuwe hoeveelheid diervoer te ontvangen en te verwerken.

Voor het realiseren van de kantelbeweging van de mengschroef 20 kunnen willekeurig geschikte middelen voorzien zijn. De voermengwagen 1 volgens de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat een kantelframe 30 dat om een in hoofdzaak horizontale kantelas 31 kantelbaar is, waarbij de mengschroef 20 op dit kantelframe 30 gemonteerd is. Het kantelframe 30 kan verder gebruikt worden voor het dragen van het middel om de mengschroef 20 aan te drijven. Verder omvat de voermengwagen 1 volgens de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding een actuator (niet getoond) die aan het kantelframe 30 gekoppeld is om het kantelframe 30 in de benodigde verschillende standen ervan te kunnen brengen. De actuator kan bijvoorbeeld een in- en uitschuifbaar lichaam zoals een zuiger-/cilinderinrichting of een schroefspindel omvatten, dat enerzijds scharnierbaar op het kantelframe 30 aangrijpt, en dat anderzijds scharnierbaar op een vast punt in de voermengwagen 1 aangrijpt. Een alternatieve mogelijkheid is dat de actuator ingericht kan zijn om ter plaatse van de kantelas 31 op het kantelframe 30 in te werken. In dat geval kan gebruik gemaakt worden van draaiassen, een motor voor het aandrijven van de draaiassen, en een geschikte overbrenging tussen de motor en de draaiassen, bijvoorbeeld een kettingoverbrenging of een tandwieloverbrenging.

Voor het aansturen van de werking van de voermengwagen 1, op automatische wijze volgens een bepaald programma of op aangeven van een gebruiker van de voermengwagen 1, kunnen willekeurig geschikte middelen voorzien zijn, met name middelen die in staat zijn om de aandrijving van de mengschroef 20 voor het realiseren van een rotatiebeweging van de mengschroef 20 en de actuator voor het realiseren van een kantelbeweging van de mengschroef 20 aan te sturen.

In de voermengwagen 2 volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding bevindt de mengschroef 20 zich eveneens op een kantelframe 30. Echter, in dat geval omvat het kantelframe 30 een gedeelte 11a van de wand 11 van het mengvat 10, dat beweegbaar is ten opzichte van het overige gedeelte 11b van de wand 11. Zoals in figuren 2A, 2B, 2C en 2D getoond is, kan de voermengwagen 2 van een op het gestel 16 opgestelde draagconstructie 32 voorzien zijn, waarbij het geheel van beweegbaar gedeelte 11 a van de wand 11 en mengschroef 20 om een draagas 33 van de draagconstructie 32 kantelbaar is.

Figuur 2A toont een gesloten toestand van het mengvat 10. In deze toestand overlappen ter plaatse van de aansluitingen van het kantelbare wandgedeelte 11a op het stationaire wandgedeelte 11b randstroken van het kantelbare wandgedeelte 11a met randstroken van het stationaire wandgedeelte 11b. Door het kantelbare wandgedeelte 11a steeds verder ten opzichte van het stationaire wandgedeelte 11b te kantelen, zoals in figuren 2B, 2C en 2D geïllustreerd is, wordt bereikt dat de mengschroef 20 van de in hoofdzaak verticale oriëntatie naar de in hoofdzaak horizontale oriëntatie gebracht wordt, en dat tegelijkertijd automatisch een losopening 18 voor het lossen van de inhoud van het mengvat 10 verkregen wordt. Eventueel omvat de draagconstructie 32 een geleiding voor het variëren van de hoogtepositie van de draagas 33. Wanneer het geheel van het kantelbare wandgedeelte 11a en de mengschroef 20 tijdens het kantelen tevens naar onder bewogen wordt, wordt bereikt dat de losopening 18 niet al te groot wordt, en wordt tevens bereikt dat de mengschroef 20 op een hoogte gebracht kan worden waarin deze effectief kan bijdragen aan het transport van inhoud van het mengvat 10 naar buiten toe. Een verlaagde positie van de draagas 33 is geïllustreerd in figuur 2D.

Figuur 3 illustreert een aantal middelen die een functie hebben in het bewerkstelligen van een rotatiebeweging van de mengschroef 20, in het bijzonder een elektromotor 25 die in het draaglichaam 21 van de mengschroef 20 opgesteld is, een kabelhaspel 24 voor de stroomkabel voor het bekrachtigen van de elektromotor 25, de stroomkabel loopt van de kabelhaspel naar de motor. De stroomkabel zal voldoende lengte hebben zodat bij het kantelen de stroomvoorziening naar de motor 25 in stand blijft. Tevens is een accu 26 voorzien voor het waarborgen van de stroomvoorziening voor de elektromotor 25, vanuit de accu 26 loopt een stroomkabel naar de kabelhaspel. In plaats van de kabelhaspel zou ook de accu 26 in het mengelement opgenomen kunnen worden. Binnen het kader van de uitvinding zijn ook andere alternatieven voor de getoonde middelen mogelijk. Zo is het niet noodzakelijk dat de voermengwagen 2 een accu 26 in zich heeft. De voermengwagen 2 kan op rails lopen of aan rails hangen, waarbij de stroomvoorziening via het net voorzien kan zijn, bijvoorbeeld via sleepcontacten, een kabelhaspel of dergelijke. De middelen die voorzien zijn voor het bewerkstelligen van een kantelbeweging van de kantelbaar opgestelde onderdelen 11a, 20 van de voermengwagen 2 kunnen op dezelfde stroomvoorziening aangesloten zijn als de middelen die voorzien zijn voor het bewerkstelligen van een rotatiebeweging van de mengschroef 20.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de uitvinding niet beperkt is tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse variaties en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.

Het begrip “in hoofdzaak” zoals dat in deze tekst gebruikt wordt, dient opgevat te worden als een begrip dat betrekking heeft op situaties waarin een bepaald effect beoogd wordt, dat in theorie volledig gerealiseerd kan worden, maar dat bij zijn feitelijke implementatie praktische marges met zich meebrengt. Voorbeelden van een dergelijk effect omvatten een parallelle opstelling van elementen, een loodrechte opstelling van elementen, een horizontale opstelling van elementen, en een verticale opstelling van elementen. Waar dat van toepassing is, kan het begrip “in hoofdzaak” opgevat worden als een bijvoeglijk naamwoord dat een percentage van 90% aanduidt, of hoger, zoals 95% of hoger, in het bijzonder 99% of hoger, meer in het bijzonder 99,5% of hoger, tot aan 100% aan toe.

Claims (17)

1. Inrichting (1, 2) voor het mengen van diervoer, omvattende: - een mengvat (10) met een wand (11) en een door de wand (11) omgeven mengruimte (12) voor het opnemen van een hoeveelheid te mengen diervoer, waarbij het mengvat (10) ten minste één opening (15, 18) heeft, voor het in de mengruimte (12) inlaten van diervoer en het uit de mengruimte (12) uitlaten van diervoer, en - ten minste één in het mengvat (10) opgesteld mengelement (20),waarbij het mengelement (20) in een bewegingstoestand te brengen is, waarbij het mengelement (20) ingericht is om diervoer te transporteren en ten minste één mengorgaan (22) omvat dat zich door de mengruimte (12) heen verplaatst wanneer het mengelement (20) zich in de bewegingstoestand bevindt, en waarbij het mengelement (20) in de inrichting (1, 2) kantelbaar is tussen een in hoofdzaak verticale oriëntatie voor het transporteren van diervoer in een in hoofdzaak verticale richting, en een in hoofdzaak horizontale oriëntatie voor het transporteren van diervoer in een in hoofdzaak horizontale richting.

2. Inrichting (1, 2) volgens conclusie 1, waarbij het mengelement (20) een in het algemeen langwerpige vorm heeft en roteerbaar is rond een rotatie-as (23) die zich in longitudinale richting van het mengelement (20) uitstrekt, en waarbij het mengelement (20) kantelbaar is om een kantelas (31) die de rotatie-as (20) kruist of snijdt, in het bijzonder loodrecht.

3. Inrichting (1, 2) volgens conclusie 2, waarbij het mengelement (20) ingericht is om in twee tegenovergestelde richtingen een rotatiebeweging uit te voeren, waarbij de ene richting met de in hoofdzaak verticale oriëntatie van het mengelement (20) geassocieerd is, en waarbij de andere richting met de in hoofdzaak horizontale oriëntatie van het mengelement (20) geassocieerd is.

4. Inrichting (1, 2) volgens een van conclusies 1-3, waarbij het mengvat (10) een vulopening (15) voor het in de mengruimte (12) inlaten van diervoer en een afsluitbare losopening (18) voor het uit de mengruimte (12) uitlaten van diervoer heeft, en waarbij in een functionele oriëntatie van het mengvat (10) de vulopening (15) zich op een hoger niveau bevindt dan de losopening (18).

5. Inrichting (1, 2) volgens een van conclusies 1-4, omvattende een kantelbaar in de inrichting (1, 2) opgesteld kantelframe (11a, 30), waarbij het mengelement (20) op het kantelframe (11a, 30) gemonteerd is.

6. Inrichting (1, 2) volgens conclusie 5, omvattende aandrijfmiddelen (25) voor het naar de bewegingstoestand aandrijven van het mengelement (20), waarbij de aandrijfmiddelen (25) zich op het kantelframe (11a, 30) bevinden.

7. Inrichting (2) volgens conclusie 5 of 6, waarbij het kantelframe een gedeelte (11a) van de wand (11) van het mengvat (10) omvat, dat beweegbaar is ten opzichte van het overige gedeelte (11 b) van de wand (11).

8. Inrichting (2) volgens conclusie 7, waarbij het kantelframe een gedeelte van een bodem (13) en een gedeelte van een opstaande wand (14) van het mengvat (10) omvat.

9. Inrichting (1, 2) volgens een van conclusies 1-8, omvattende een actuator met ten opzichte van elkaar beweegbare actuatordelen voor het realiseren van een kantelbeweging van het mengelement (20), waarbij ten minste één van de actuatordelen aangrijpt op het mengelement (20).

10. Inrichting (1, 2) volgens een van conclusies 1-9, waarbij het mengelement een mengschroef (20) met een centrale as (21) en ten minste één zich vanaf de centrale as (21) uitstrekkend uitsteeksel (22) omvat, waarbij de mengschroef (20) roteerbaar is om een rotatie-as (23) die zich in de longitudinale richting van de centrale as (21) uitstrekt.

11. Inrichting (1, 2) volgens conclusie 10, waarbij de mengschroef (20) zich in de in hoofdzaak verticale oriëntatie vanaf een bodem (13) van het mengvat (10) naar boven toe uitstrekt.

12. Inrichting (1, 2) volgens conclusie 10 of 11, waarbij de mate waarin het uitsteeksel (22) van de mengschroef (20) zich ten opzichte van de rotatie-as (23) uitstrekt, varieert over de lengte van de mengschroef (20).

13. Inrichting (1, 2) volgens conclusie 12, omvattende besturingsmiddelen voor het bepalen van de oriëntatie van de mengschroef (20), die ingericht zijn om ten behoeve van een kantelbeweging van de mengschroef (20) te waarborgen dat de mengschroef (20) zich in een vooraf bepaalde hoekpositie om zijn rotatie-as (23) bevindt, in het bijzonder een hoekpositie waarin geen enkel gedeelte van het uitsteeksel (22) van de mengschroef (20) met een bodemgedeelte (13) van het mengvat (10) in aanraking kan komen, in geen enkele gekantelde stand van de mengschroef (20).

14. Inrichting volgens een van conclusies 1-13, waarbij het mengvat (10) met daarin het mengelement (20) stationair opgesteld is.

15. Inrichting (1, 2) volgens een van conclusies 1-13, omvattende een verrijdbaar onderstel (16, 17) voor het ondersteunen van het mengvat (10) met daarin het mengelement (20).

16.

Inrichting (1, 2) volgens een van conclusies 1-13, omvattende een autonoom verrijdbaar onderstel (16, 17) voor het ondersteunen van het mengvat (10) met daarin het mengelement (20).