NL2014554B1 - Inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool. - Google Patents

Inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool. Download PDF

Info

Publication number
NL2014554B1
NL2014554B1 NL2014554A NL2014554A NL2014554B1 NL 2014554 B1 NL2014554 B1 NL 2014554B1 NL 2014554 A NL2014554 A NL 2014554A NL 2014554 A NL2014554 A NL 2014554A NL 2014554 B1 NL2014554 B1 NL 2014554B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chamber
connection
sub
opening
connection opening
Prior art date
Application number
NL2014554A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2014554A (nl
Inventor
Albert Gerard Evers Johan
Antonius Arnoldus Henricus Pijnappels Petrus
Original Assignee
Kragten B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kragten B V filed Critical Kragten B V
Priority to NL2014554A priority Critical patent/NL2014554B1/nl
Publication of NL2014554A publication Critical patent/NL2014554A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2014554B1 publication Critical patent/NL2014554B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E03WATER SUPPLY; SEWERAGE
    • E03FSEWERS; CESSPOOLS
    • E03F5/00Sewerage structures
    • E03F5/12Emergency outlets

Landscapes

  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Emergency Management (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Sewage (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool omvattende een opvangkamer geschikt voor het opvangen van hemel- en/of rioolwater, welke opvangkamer tenminste is voorzien van een eerste aansluitopening voor aansluiting op een riool, alsmede een in of nabij een bovenzijde van de opvangkamer aangebrachte ontlastopening voor het op maaiveldniveau ontlasten van water vanuit de opvangkamer. De opvangkamer is overeenkomstig de uitvinding opgedeeld in een eerste en tweede deelkamer, welke deelkamers nabij een onderzijde van de opvangkamer in stroomverbinding met elkaar staan, en waarbij de eerste aansluitopening uitmondt in de eerste deelkamer en de ontlastopening uitmondt in de tweede deelkamer. Zodoende wordt een waterslot gecreëerd, waardoor wordt voorkomen dat onwelriekende geuren vanuit het rioleringssysteem kunnen ontwijken op maaiveldniveau.

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool.
BESCHRIJVING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool omvattende een opvangkamer geschikt voor het opvangen van hemel- en/of rioolwater, welke opvangkamer tenminste is voorzien van een eerste aansluitopening voor aansluiting op een riool, alsmede een in of nabij een bovenzijde van de opvangkamer aangebrachte ontlastopening voor het op maaiveldniveau ontlasten van water vanuit de opvangkamer.
Een dergelijke inrichting wordt in de volksmond ook wel een ontlastput genoemd. Met name in Nederland behoort - zoals vastgelegd in z.g. bouwbesluiten en NEN-normeringen - elke woning een zogenoemde ontlastput in haar aansluiting op het rioolstelsel te hebben. Indien bij wateroverlast (b.v. hevige regenval) de grote hoeveelheid water niet kan worden verwerkt door het binnen- en buitenrioleringssysteem, zorgt de ontlastput zoals hierboven beschreven ervoor, dat deze overmaat aan water niet via het binnenrioleringssysteem tot in de woning geraakt, maar via de ontlastopening van de ontlastput op maaiveldniveau kan ontlasten. Hiermee wordt wateroverlast in de woning vermeden.
In Nederland zijn bijna 70% van de ruim 7 miljoen woningen aangesloten op een gemengd rioolstelsel, terwijl ruim 25% van de woningen beschikt over een aansluiting op een gescheiden rioolstelsel.
Nadeel van de huidige ontlastputten is dat zij een functionele ontluchtingsmogelijkheid ontberen. Indien de riolering niet kan ontluchten, wordt de afvoercapaciteit van de riolering beperkt met een grotere kans op wateroverlast tot gevolg.
De opvangkamer is overeenkomstig de uitvinding opgedeeld in een eerste en tweede deelkamer, welke deelkamers nabij een onderzijde van de opvangkamer in stroomverbinding met elkaar staan, en waarbij de eerste aansluitopening uitmondt in de eerste deelkamer en de ontlastopening uitmondt in de tweede deelkamer. Zodoende wordt een waterslot gecreëerd, waardoor wordt voorkomen dat onwelriekende geuren vanuit het rioleringssysteem kunnen ontwijken op maaiveldniveau.
Meer specifiek is de opvangkamer voorzien van een tweede aansluitopening voor aansluiting op een hemelwaterafvoer of infiltratievoorziening, welke tweede aansluitopening in of nabij de bovenzijde van de opvangkamer uitmondt in de eerste deelkamer. Dit heeft als voordeel dat een eventuele ontluchting van onwelriekende geuren eenvoudig kan plaatsvinden vanuit het rioleringssysteem via de ontlastput en de hemelwaterafvoer tot aan het dakgootniveau, hetgeen overlast voor omwonenden voorkomt. Tevens kan zo een eenvoudige ontlasting van een overmaat aan water (b.v. vanuit de hemelwaterafvoer als gevolg van hevige regenval, of vanuit het rioleringsstelsel als gevolg van een verstopping of capaciteitsprobleem aldaar) via de ontlastopening op maaiveldniveau gerealiseerd worden. De ontlastput waarborgt daarnaast de ontluchting van het rioleringsstelsel.
Voor een functionele werking van de ontlastinrichting (ontlastput) overeenkomstig de uitvinding is de eerste aansluitopening zodanig aangebracht, dat ten opzichte van de onderzijde van de opvangkamer het niveau van de eerste aansluitopening hoger is dan het niveau van de stroomverbinding tussen de beide deelkamers, maar lager is dan het niveau van de tweede aansluitopening c.q. de ontlastopening.
Bij een uitwerking van de ontlastinrichting zijn de eerste en tweede deelkamers van elkaar gescheiden door een zich vanaf de bovenzijde tot vlak boven de onderzijde van de opvangkamer uitstrekkend deelschot. Daarbij kan het schot zijn voorzien van een in de bovenzijde van de opvangkamer passend sluitvlak. Op deze wijze kan het schot eenvoudig weggenomen worden uit de opvangkamer, bijvoorbeeld ten behoeve van onderhoud, vervanging en/of reparatie.
Bij een verdere detailuitvoering van de ontlastinrichting is de ontlastopening in het sluitvlak aangebracht.
Doordat bij een verdere functionele uitvoeringsvorm de eerste aansluitopening is uitgevoerd als een zich tot in de eerste deelkamer uitstrekkende pijpdeel kan enerzijds een effectieve ontluchting van het rioleringssysteem via dit pijpdeel en via de hemelwaterafvoer gerealiseerd worden.
Bovendien zorgt het pijpdeel ervoor dat de opvangkamer bij regenval wordt gevuld en niet meteen leegloopt. Hierdoor wordt automatisch een water- c.q. stankslot gerealiseerd tussen de beide deelkamers, waardoor een handmatig vullen door de bewoner van het woonhuis niet noodzakelijk is.
Bij een andere uitvoeringsvorm is de opvangkamer voorzien van een derde aansluitopening voor aansluiting op een tweede riool, welke derde aansluitopening uitmondt in de eerste deelkamer. Hierdoor is de ontlastinrichting ook geschikt om gebruikt te worden bij riooltoepassingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van gescheiden rioleringssystemen voor de separate afvoer van hemelwater en vuil water. Voordeel hiervan is dat de buitenriolering kan ontluchten en de binnenriolering kan ontspannen.
Daarbij is ten opzichte van de onderzijde van de opvangkamer het niveau van de derde aansluitopening hoger dan het niveau van de stroomverbinding tussen de beide deelkamers, maar lager is dan het niveau van de eerste aansluitopening. Zodoende zal bij aansluiting van de derde aansluitopening op een hemelwaterrioleringssysteem of op een infiltratie-systeem de derde aansluitopening bij een overmaat aan hemelwater als eerste in werking treden. Op deze wijze wordt zowel een functionele afvoer van hemelwater naar het separate hemelwaterrioleringssysteem gerealiseerd, terwijl tevens door het ontstane waterslot onwelriekende geuren via het vuilwater rioleringssysteem niet op maaiveldniveau kunnen ontwijken.
De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont in:
Figuur 1A-1D aanzichten van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool volgens de uitvinding;
Figuur 2A-2C verdere aanzichten van de eerste uitvoeringsvorm van een inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool uit Figuur 1A-D;
Figuur 3A-3B aanzichten van een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool volgens de uitvinding;
Figuur 4A-4C verdere aanzichten van de tweede uitvoeringsvorm van een inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool uit Figuur 2A-B.
Voor een beter begrip van de uitvinding worden in de navolgende figuurbeschrijving de in de verschillende figuren getoonde overeenkomende onderdelen met identieke referentiecijfers aangeduid.
Een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool overeenkomstig de uitvinding wordt getoond in Figuren 1A-D en Figuren 2A-C. De ontlastinrichting is met het algemene referentiecijfer 10 aangeduid en is opgebouwd uit een opvangkamer 11 dat geschikt is om ingegraven te worden nabij een woning. In het algemeen is de opvangkamer 11 vervaardigd van een duurzaam materiaal in het bijzonder een kunststof dat veel gebruikt wordt in de woningbouw en in het bijzonder voor toepassing in hemelwaterafvoer- dan wel rioleringssystemen. In deze uitvoeringsvorm is de opvangkamer 11 rechthoekig van vorm en in het bijzonder vervaardigd in de vorm van een kubus. Echter ook andere uitvoeringsvoorbeelden, in het bijzonder een cilindervormige uitvoerding, zijn geschikte toepassingen.
Zoals getoond in Figuur 1A-1B is de opvangkamer 11 voorzien van een bovenzijde 11a, welke bovenzijde 11a bij het ingraven van de opvangkamer 11 in de bodem nabij een woonhuis op maaiveldniveau komt te liggen. De opvangkamer 11 is tevens voorzien van een onderzijde 11b (Figuur 2A-2C) en zijwanden 11 c1 -11 c2-11 c3-11c4. De opvangkamer 11 is voorzien van een eerste aansluitopening 12 die bij deze uitvoeringsvorm in de onderzijde 11b van de opvangkamer 11 is aangebracht (Figuur 2A). Bij een andere uitvoeringsvorm kan de eerste aansluitopening 12 in een van de zijwanden 11c1-11c2-11c3-11c4 zijn aangebracht, echter bij voorkeur wel nabij de onderzijde 11b. De eerste aansluitopening 12 dient voor aansluiting op een leiding 30, die aansluit op een (binnen)rioleringssysteem (voor vuil water).
Nabij de bovenzijde 11a, of, zoals in Figuur 1A-1B en 2A-2C getoond in de bovenzijde 11a, is de opvangkamer voorzien van een ontlastopening 13, van waaruit water vanuit de opvangkamer 11 op maaiveldniveau kan worden ontlast.
Overeenkomstig de uitvinding is de opvangkamer 11 opgedeeld in een eerste en een tweede deelkamer 16a respectievelijk 16b, welke deelkamers 16a-16b nabij de onderzijde 11b van de opvangkamer 11 in stroomverbinding met elkaar staan. Dit is in Figuur2A-2C weergegeven met het referentiecijfer 17. De opdeling van de opvangkamer 11 in een tweetal deelkamers 16a en 16b is zodanig dat de eerste aansluitopening 12 (dat aansluit op het rioleringssysteem 30) uitmondt in de eerste deelkamer 16a en de ontlastopening 13 uitmondt in de tweede deelkamer 16b.
De eerste aansluitopening 12 is derhalve dusdanig in de onderzijde 11b of nabij de onderzijde 11b in één van de zijwanden 11c2-11c3-11c4 aangebracht, dat de aansluitopening 12 rechtstreeks op of in de eerste deelkamer 16a aansluit of uitmondt (en niet in de tweede deelkamer 16b).
Meer specifiek wordt in deze uitvoeringsvorm de opdeling van de opvangkamer 11 in de twee deelkamers 16a-16b gerealiseerd door een deelschot 15 (Figuur 1C) dat tussen de tegenover elkaar gelegen zijwanden 11c2 en 11c4 is aangebracht en met zijn zijranden 15’ tegen de binnenzijden van beide tegenover elkaar gelegen zijwanden 11c2 en 11c4 rust en welk deelschot 15 zich vanaf de bovenzijde 11a uitstrekt tot vlak boven de onderzijde 11b van de opvangkamer 11. In het bijzonder kunnen de tegen over elkaar gelegen zijwanden 11c2 en 11c4 zijn voorzien van een sleuf 11 d, waarin de zijranden 15’ van het deelschot 15 openeembaar (zie Figuur 1B en Figuur 2C. Op deze wijze wordt de opvangkamer 11 vanaf de bovenzijde 11a nagenoeg volledig opgedeeld in een tweetal deelkamers 16a-16b, welke deelkamers nabij de onderzijde 11b met elkaar in stroomverbinding staan door middel van de kleine tussenruimte (of stroomverbinding) 17, die aanwezig is tussen de onderrand 15b van het deelschot 15 en de onderzijde 11 b. Zie Figuur 2A en 2B.
In het bijzonder is het deelschot 15 voorzien van een sluitvlak 15a dat bij deze uitvoeringsvorm haaks op het deelschot 15 is aangebracht en in de gedeeltelijk open bovenzijde 11a opneembaar is. Hiertoe is de gedeeltelijk open bovenzijde 11a voorzien van een binnenomtreksrand 11a’ waarin of waarop het sluitvlak 15a met zijn buitenomtreksrand 15a’ komt te rusten. Het sluitvlak 15a steunt derhalve op de omtreksrand 11a’ van de bovenzijde 11a, en valt als zodanig ook samen met de bovenzijde 11a van de opvangkamer 11 (op maaiveldniveau). Het deelschot 15 hangt als het ware tussen de twee tegenover elkaar gelegen zijwanden 11c2-11c4 tot in de opvangkamer 11 (en tot een zekere hoogte boven de onderzijde 11b) en deelt deze laatste op in de twee deelkamers 16a en 16b.
De uitneembaarheid van het sluitvlak 15a en het deelschot 15 uit de bovenzijde 11a van de opvangkamer 11 van de ontlastinrichting 10 maakt onderhoud aan de ontlastinrichting 10 mogelijk, bijvoorbeeld voor reparatie of reiniging zoals het verwijderen van bladafval, zand, stenen, etc.
Voor het verwijderen van bladafval, zand, stenen, etc. dient het inzetstuk 25 (zie Figuur 1D). Inzetstuk 25 bezit een buitenafmeting die overeenkomt met de binnenafmeting van de opvangkamer 11 en sluit daarbij volledig aan op de onderzijde 11b. De opstaande omtreksrand 25a volgt daarbij de binnenafmetingen van de wanden 11c1-11c4 van de opvangkamer 11. De omtreksrand 25a is aan twee zijden voorzien van een uitstekende en zich langs de zijde uitstrekkende nok 25b, welke nokken 25b bij plaatsing in de opvangkamer 11 opneembaar zijn in de sleuven 11 d aangebracht in de tegen over elkaar gelegen zijwanden 11c2 en 11c4. Zodoende kan het inzetstuk 25 slechts op een wijze in de opvangkamer 11 worden geplaatst.
Bij plaatsing van het inzetstuk 25 in de opvangkamer 11 vormt de opstaande omtreksrand 25a een opvangbak voor vuil (bladeren, zand, stenen, etc.), zodat door het uitnemen van het inzetstuk 25 de ontlastput 10 eenvoudig en regelmatig kan worden gereinigd en worden teruggeplaatst.
Evenzo is in of nabij de bovenzijde 11a een tweede aansluitopening 14 aangebracht die net als de eerste aansluitopening 12 uitmondt in de eerste deelkamer 16a. De tweede aansluitopening 14 dient voor aansluiting op een hemelwaterafvoerleiding 40.
Op de aansluitopening 12 is een (gebogen) pijpdeel 12a geplaatst dat voorzien is van een inlaatopening 12’. Het pijpdeel bezit een lengte zodanig dat dit pijpdeel zich voorbij de kleine tussenruimte (of stroomverbinding) 17 onder het deelschot 15 uitstrekt. Zodoende bevindt de inlaatopening 12’ van de eerste aansluitopening 12 zich op een niveau in de opvangkamer 11, welk niveau hoger is dan het niveau van de kleine tussenruimte (of stroomverbinding) 17 tussen de beide deelkamers 16a-16b (derhalve hoger dan de onderrand 15b van het deelschot 15) doch lager dan het niveau waarop de tweede aansluitopening 14 dan wel de ontlastopening 13 in de opvangkamer 11 zijn aangebracht.
Bij installatie van de ontlastput 10 in de bodem nabij een woning en de aansluiting van de eerste aansluitopening 12 op een (binnen)rioleringssysteem 30 en de tweede aansluitopening 14 op een hemelwaterafvoerleiding 40 wordt een ontlastinrichting 10 gerealiseerd dat tot doel heeft om bij wateroverlast het binnenrioleringssysteem en de woonhuisaansluitleiding te ontspannen en te ontlasten.
Voor een beter begrip in deze aanvrage wordt met de woonhuisaansluitleiding de afvoerleiding voor afvalwater (vuil water), bijvoorbeeld vanuit een toilet of badkamer, aangeduid, welke aansluit op een binnenrioleringsleiding welke vervolgens naar een meestal onder de openbare weg aangelegd buitenrioleringssysteem wordt verbonden. De ontlastinrichting 10 zoals getoond in Figuur 1 is specifiek bedoeld voor een gemengd rioleringssysteem, waarbij de hemelwaterafvoerleiding 40 (bijvoorbeeld de regenpijp) en de woonhuisaansluitleiding allebei aansluiten op het binnenrioleringssysteem 30 voor de gezamenlijke afvoer van hemelwater en afvalwater vanuit het woonhuis naar het buitenrioleringssysteem.
Na installatie zal de opvangkamer 11 automatisch worden gevuld met hemelwater, hetzij via de hemelwaterafvoer 40 dan wel via de ontlastopening 13. Hierdoor zal de opvangkamer 11 (beide deelkamers 16a-16b) gevuld worden met een hoeveelheid hemelwater, die uiteindelijk maximaal reikt tot het niveau van de inlaatopening 12’ van het (gebogen) pijpdeel 12a. Daar het niveau van de inlaatopening 12’ in de opvangkamer 11 hoger ligt dan het niveau van de kleine tussenruimte (of stroomverbinding) 17 tussen de beide deelkamers 16a-16b (derhalve hoger dan de onderrand 15b van het deelschot 15), doch lager ligt dan het niveau van de tweede aansluitopening 14 en de ontlastopening 13 fungeert het verzamelde water in de opvangkamer 11 als een barrière c.q. waterslot tussen de open inlaatopening 12’ van het rioleringssysteem 30 en de ontlastopening 13 dat zich op maaiveldniveau bevindt.
Onwelriekende geuren vanuit het rioleringssysteem 30 kunnen zo niet via de ontlastopening 13 ontwijken op maaiveldniveau, maar moeten als gevolg van het waterslot via de eerste deelkamer 16a ontwijken via de tweede aansluitopening 14 en de hemelwaterafvoerleiding 40, welke hemelwaterafvoerleiding 40 op dakgootniveau in open verbinding staat met de buitenlucht. Deze onwelriekende geuren zullen zodoende tot op dakgootniveau ontwijken. Hiermee wordt stankoverlast op maaiveldniveau voorkomen.
Bij een overmaat van hemelwatertoevoer of als gevolg van een blokkering in het buiten rioleringssysteem kan het voorkomen dat de grote hoeveelheid water niet kan worden verwerkt door het binnenrioleringssysteem in de richting van het buitenrioleringssysteem en zodoende terugstroomt tot in het woonhuis en aldaar via een toilet of bijvoorbeeld een doucheputje tot wateroverlast in het woonhuis leidt.
De ontlastinrichting 10 zoals getoond in Figuren 1 en 2 zorgt ervoor dat in een dergelijke situatie de grote hoeveelheid water niet tot in het woonhuis geraakt, maar -in het geval van een blokkering in het rioleringssysteem - via de binnenrioleringsleiding 30, de aansluitopening 12, het gebogen pijpdeel 12a, de inlaatopening 12’, de eerste deelkamer 16a, via de kleine tussenruimte (of stroomverbinding) 17, via de tweede deelkamer 16b en via de ontlastopening 13 ontlast kan worden op maaiveldniveau. Evenzo zal bij overvloedige regen het hemelwater via de hemelwaterafvoer 40, de tweede aansluitopening 14, de eerste deelkamer 16a, via de kleine tussenruimte (of stroomverbinding) 17, de tweede deelkamer 16b en via de ontlastopening 13 ontlast worden.
In beide situaties wordt wateroverlast tot in het woonhuis voorkomen omdat het op maaiveldniveau ontlaste water via de ontlastopening 13 wegstroomt in de tuin of oprit van het woonhuis. Tevens zorgt de constructie voor een gelijktijdige ontluchting van het buitenrioleringssysteem.
Bij een normaal functioneren zal het hemelwater op een effectieve wijze via de hemelwaterafvoer 40 en de tweede aansluitopening 14 verzameld worden in de opvangkamer 11 en via de inlaatopening 12’, het gebogen pijpdeel 12a en de eerste aansluitopening 12 afgevoerd worden naar de binnenrioleringsleiding 30 en zo naar het buitenrioleringssysteem.
Als bijkomend voordeel fungeert het deelschot 15 en de stroomverbinding 17 tussen de beide deelkamers 16-16b als een waterslot tussen de open inlaatopening 12’ (welke in een open verbinding staat met het rioleringssysteem) en de ontlastopening 13. Hierdoor wordt stankoverlast vanuit het rioleringssysteem 30 op maaiveldniveau voorkomen. In de aanzichten van de Figuren 3A-3B en 4A-4C wordt een andere uitvoeringsvorm getoond van een ontlastinrichting volgens de uitvinding. Ook hier worden dezelfde referentiecijfers gehanteerd voor de overeenkomende onderdelen zoals getoond in de uitvoeringsvorm van Figuur 1.
Bij deze uitvoeringsvorm is de ontlastinrichting 10 en in het bijzonder de opvangkamer 11 voorzien van een derde aansluitopening 18 dat in of nabij de onderzijde 11b van de opvangkamer 11 is aangebracht. De derde aansluitopening 18 mondt net als de eerste en tweede aansluitopeningen 12 en 14 uit in de eerste deelkamer 16b. De derde aansluitopening 18 is bedoeld voor aansluiting op een separaat rioleringssysteem enkel bedoeld voor de afvoer van hemelwater of voor aansluiting op een infiltratie-systeem. Voorts is de opvangkamer 11 met behulp van het deelschot 15 uit Figuur 1C opgedeeld in de beide deelkamers 16a en 16b.
In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm uit Figuren 1A-1D en 2A-2C waarbij slechts sprake is van één aansluitopening 12 nabij of in de onderzijde 11b voor aansluiting op een gemengd rioleringssysteem (dat wil zeggen bedoeld voor de gezamenlijke afvoer van hemelwater en afvalwater vanuit het huis naar het buitenrioleringssysteem) is de ontlastinrichting zoals getoond de Figuren 3A-3B en 4A-4C bedoeld om ingezet te worden bij een gescheiden rioleringssysteem, dat wil zeggen dat het hemelwater en het afvalwater vanuit het woonhuis afgevoerd wordt naar separate rioleringssystemen voor het hemelwater respectievelijk vuil water.
De eerste aansluitopening 12 sluit aan op het vuilwaterrioleringssysteem 30 terwijl de derde aansluitopening 18 aansluit op het hemelwaterrioleringssysteem 31. Doordat ook in deze uitvoeringsvorm op de aansluitopening 12 een (gebogen) pijpdeel 12a is geplaatst, bevindt de (eerste) inlaatopening 12’ van dit pijpdeel zich op een hoger niveau dan de onderrand 15b van het deelschot 15 (nabij de waterverbinding 17 tussen de beide deelkamers 16a-16b), maar ook hoger dan het niveau van de derde aansluitopening 18, maar lager dan de tweede aansluitopening 14 en de ontlastopening 13.
Door het verhoogde niveau van de inlaatopening 12’ ten opzichte van de derde aansluitopening 18 vindt een scheiding plaats tussen het hemelwaterrioleringssysteem 31 en het vuilwaterrioleringssysteem 30. Hemelwater zal via de hemelafvoerleiding 40 en de tweede aansluitopening 14 direct afgevoerd worden via de derde aansluitopening 18 in de richting van het hemelwaterrioleringssysteem 31. Bij voorkeur ligt het niveau van de derde aansluitopening 18 ook hoger dan het niveau van de onderste rand 15b van het deelschot 15 zodat ook hier de opvangkamer 11 automatisch met hemelwater wordt gevuld tot boven de onderrand 15b van het deelschot 15 en zodoende een waterslot tussen de beide deelkamers 16a-16b vormt.
Analoog aan de uitvoeringsvorm van Figuren 1A-1D en 2A-2C kunnen ook bij deze uitvoeringsvorm onwelriekende geuren vanuit het vuilwaterrioleringssysteem 30 (of vanuit het open hemelwaterrioleringssysteem 31) enkel via het gebogen pijpdeel 12a en de open inlaatopening 12’ via de tweede aansluitopening 14 en de hemelwaterafvoerleiding 40 op dakgootniveau ontwijken. Bovendien wordt met deze uitvoeringsvorm uit Figuren 3A-3B een ontlasten en ontspannen van het rioleringssysteem gerealiseerd.
Anderzijds zal de inlaatopening 12’ fungeren als overloop voor een overmaat aan hemeltoevoertoevoer, dat via de tweede aansluitopening 14 niet volledig via de derde aansluitopening 18 naar het hemelwaterrioleringssysteem 31 kan worden afgevoerd. In een dergelijke situatie vindt extra hemelwaterafvoer plaats via de overloop (inlaatopening 12’) naar het vuilwater rioleringssysteem 30. Bij extreme wateroverlast, bijvoorbeeld bij hevige regenval of als gevolg van een blokkering in enerzijds het hemelwaterrioleringssysteem 31 dan wel het vuilwaterrioleringssysteem 30 zal het overtollige water eenvoudig via de eerste deelkamer 16a en het waterslot 17 via de ontlastopening 13 op maaiveldniveau ontlasten. Wateroverlast tot in het woonhuis wordt zo vermeden.
Met behulp van een inzetstuk 25 zoals getoond in Figuur 3B kan de tweeledig uitgevoerde ontlastput zoals getoond in Figuur 3A eenvoudig geschikt gemaakt worden voor toepassing bij een gemengd rioleringssysteem zoals bij de uitvoeringsvorm volgens Figuur 1 en 2. Net als bij de uitvoeringsvorm zoals getoond in Figuur 1D bezit het inzetstuk 25 een buitenafmeting die overeenkomt met de binnenafmeting van de opvangkamer 11 en sluit daarbij volledig aan op de onderzijde 11b. De opstaande omtreksrand 25a volgt daarbij de binnenafmetingen van de wanden 11 c1 -11 c4 van de opvangkamer 11. De omtreksrand 25a is aan twee zijden voorzien van een uitstekende nok 25b, welke nokken 25b bij plaatsing in de opvangkamer 11 opneembaar zijn in de sleuven 11 d aangebracht in de tegen over elkaar gelegen zijwanden 11c2 en 11c4. Zodoende kan het inzetstuk 25 slechts op een wijze in de opvangkamer 11 worden geplaatst.
Het inzetstuk 25 is voorzien van een opstaand buisdeel 26 dat om de derde aansluitopening 18 plaatsbaar is en deze afsluit. Bovendien kan de derde aansluitopening 18 van oorsprong al zijn afgesloten door middel van een breekdeksel 26a (Figuur 4A).Bij plaatsing van een dergelijk inzetstuk 25 in de ontlastput 10 zoals getoond in Figuur 2A wordt de derde aansluitopening 18 dat bedoeld is voor aansluiting op een separaat hemelwaterrioleringssysteem 31 afgedekt, zodat hemelwater enkel nog via de aansluitopening 14 afgevoerd kan worden via de inlaatopening 12’, het gebogen pijpdeel 12a en de eerste aansluitopening 12 in de richting van het gemengde rioleringssysteem 30. Het buisdeel 26 dat de derde aansluitopening 18 afsluit is verhoogd uitgevoerd, zodat een waterslot onstaat en zodat hiermee het inzetstuk 25 eenvoudig met de hand in- en uitgenomen kan worden, ook indien de opvangkamer 11 gevuld is met hemelwater.
Hiermee wordt een ontlastput 10 verkregen die functioneert zoals omschreven in Figuren 1A-1D en 2A-2C.
De opstaande omtreksrand 25a van het inzetstuk 25 vormt een opvangbak voor vuil (bladeren, zand, stenen, etc.), zodat door het uitnemen van het inzetstuk 25 (met behulp van het buisdeel 26) de ontlastput 10 eenvoudig en regelmatig kan worden gereinigd en worden teruggeplaatst.
Optioneel (zie Figuur 4B) zijn de derde aansluitopening 18 (in de bodem 11b van de opvangkamer 11) en het buisdeel 26 aan zijn bovenzijde voorzien van breekdeksels 26a resp. 26b (elk voorzien van een dunnere uitbreekomtreksrand 26a’ resp. 26b’). Na het uitbreken van beide breekdeksels 26a en 26b vormen de geopende derde aansluitopening 18 en het aan de bovenzijde open buisdeel 26 een open verbinding voor toepassing in een gescheiden rioleringssysteem.
Het open buisdeel 26 vormt bij die uitvoeringsvorm een aparte aansluiting op een hemelwaterrioleringssysteem 31 of infiltratievoorziening 31. Door het wegbreken van de breekdeksel 26b wordt het buisdeel 26 geopend en de open bovenzijde vormt daarmee een verhoogde derde inlaatopening 18’ dat in verbinding staat via het buisdeel 26 met de eveneens in de bodem 11b opengebroken en alsdus gecreëerde derde aansluitopening 18. Deze verhoogde inlaatopening 18’ van het buisdeel 26 is hier hoger dan de onderrand 15b van het deelschot 15 (voor het automatisch vormen van een waterslot), maar lager dan het niveau van de eerste inlaatopening 12’. Zodoende zal bij aansluiting van de derde aansluitopening 18 op een hemelwaterrioleringssysteem 31 of op een infiltratie-systeem 31 de derde aansluitopening 18 (in feite de verhoogde derde inlaatopening 18’) bij een overmaat aan hemelwater als eerste in werking treden.
AANDUIDING VAN DE REFERENTIE-CIJFERS 10 ontlastinrichting 11 opvangkamer 11a bovenzijde opvangkamer 11 a’ omtreksrand bovenzijde opvangkamer 11 b onderzijde opvangkamer 11 c1 -11 c4 zijwanden 11 d sleuf in zijwanden 11c2 en 11c4 12 eerste aansluitopening 12a (gebogen) pijpdeel 12’ inlaatopening pijpdeel 13 ontlastopening 14 tweede aansluitopening 15 deelschot 15a sluitvlak 15a’ omtreksrand sluitvlak 15b onderrand deelschot 16a eerste deelkamer 16b tweede deelkamer 17 stroomverbinding tussen deelkamers / waterslot 18 derde aansluitopening 18’ verhoogde inlaatopening 25 inzetstuk 25a omtreksrand inzetstuk 25b nok 26 buisdeel 26a-26b breekdeksels 26a’-26b’ uitbreekomtreksrand 30 aansluiting vuilwater (binnen)rioleringssysteem 31 aansluiting hemelwaterrioleringssysteem 40 aansluiting hemelwaterafvoerleiding

Claims (8)

1. Inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool omvattende een opvangkamer geschikt voor het opvangen van hemel- en/of rioolwater, welke opvangkamer tenminste is voorzien van een eerste aansluitopening voor aansluiting op een eerste riool, alsmede een in of nabij een bovenzijde van de opvangkamer aangebrachte ontlastopening voor het op maaiveldniveau ontlasten van water vanuit de opvangkamer, waarbij de opvangkamer is opgedeeld in een eerste en tweede deelkamer, welke deelkamers nabij een onderzijde van de opvangkamer in stroomverbinding met elkaar staan, en waarbij de eerste aansluitopening in of nabij de onderzijde van de opvangkamer is aangebracht en uitmondt in de eerste deelkamer en de in of nabij een bovenzijde van de opvangkamer aangebrachte ontlastopening uitmondt in de tweede deelkamer, en waarbij de opvangkamer is voorzien van een tweede aansluitopening voor aansluiting op een hemelwaterafvoer, welke tweede aansluitopening in of nabij de bovenzijde van de opvangkamer uitmondt in de eerste deelkamer.
2. Ontlastinrichting volgens conclusie 1, waarbij ten opzichte van de onderzijde van de opvangkamer het niveau van de eerste aansluitopening hoger is dan het niveau van de stroomverbinding tussen de beide deelkamers, maar lager is dan het niveau van de tweede aansluitopening c.q. de ontlastopening.
3. Ontlastinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede deelkamers van elkaar gescheiden zijn door een zich vanaf de bovenzijde tot vlak boven de onderzijde van de opvangkamer uitstrekkend deelschot.
4. Ontlastinrichting volgens conclusie 3, waarbij het schot is voorzien van een in de bovenzijde van de opvangkamer passend sluitvlak.
5. Ontlastinrichting volgens conclusie 4, waarbij de ontlastopening in het sluitvlak is aangebracht.
6. Ontlastinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste aansluitopening is uitgevoerd als een zich tot in de eerste deelkamer uitstrekkende pijpdeel.
7. Ontlastinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de opvangkamer is voorzien van een derde aansluitopening voor aansluiting op een tweede riool, welke derde aansluitopening uitmondt in de eerste deelkamer.
8. Ontlastinrichting volgens conclusie 7, waarbij ten opzichte van de onderzijde van de opvangkamer het niveau van de derde aansluitopening hoger is dan het niveau van de stroomverbinding tussen de beide deelkamers, maar lager is dan het niveau van de eerste aansluitopening.
NL2014554A 2015-03-31 2015-03-31 Inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool. NL2014554B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014554A NL2014554B1 (nl) 2015-03-31 2015-03-31 Inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014554A NL2014554B1 (nl) 2015-03-31 2015-03-31 Inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2014554A NL2014554A (nl) 2016-10-10
NL2014554B1 true NL2014554B1 (nl) 2016-12-23

Family

ID=53277001

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2014554A NL2014554B1 (nl) 2015-03-31 2015-03-31 Inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2014554B1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2031458B1 (nl) 2022-03-30 2023-10-24 Dyka B V Inrichting voor het ontlasten van een riool

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US271110A (en) * 1883-01-23 Math ias pabst
US2834365A (en) * 1954-10-01 1958-05-13 Thomas M Pair Overflow device for sewage
GB2131844B (en) * 1982-11-30 1986-01-08 Paxit Pipekor Pty Ltd Overflow fitting for drainage pipes; traps

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2031458B1 (nl) 2022-03-30 2023-10-24 Dyka B V Inrichting voor het ontlasten van een riool
EP4265860A1 (en) 2022-03-30 2023-10-25 Dyka B.V. Device for relieving a sewer

Also Published As

Publication number Publication date
NL2014554A (nl) 2016-10-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR100935102B1 (ko) 하수구의 악취 및 역류 차단장치
KR100941371B1 (ko) 집수정용 악취방지 차단 및 배수가 용이한 차단장치
KR101064335B1 (ko) 악취차단기능이 있는 빗물받이
NL2014554B1 (nl) Inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool.
KR101136508B1 (ko) 안전을 고려한 하수도 빗물받이
KR100885534B1 (ko) 우수 유출 저감시설
KR20080006537U (ko) 하수관로 악취 및 오수 역류 방지장치
KR20120007934U (ko) 우수받이
CN205329832U (zh) 带过滤框的雨水口
KR20090017869A (ko) 수문이 부착된 경계블럭
KR100842368B1 (ko) 통합형 우수겸용 오수받이
JP6001754B1 (ja) 側溝用雨水排水装置
KR20090108277A (ko) 배수트랩
KR100715445B1 (ko) 높이조절이 가능한 통합형 우수 겸용 오수받이
KR20090008698A (ko) 빗물받이 커튼식 악취 방지 장치
EP3147421A1 (en) Trap device for downspout
KR102669508B1 (ko) 우수용 악취 제거형 이물질 수거 장치
KR100925648B1 (ko) 안전을 고려한 하수도 빗물받이
KR20050103147A (ko) 보 차도용 하수도 빗물받이
KR102466764B1 (ko) 악취저감 빗물받이
KR20160057682A (ko) 우수맨홀 하수관 파이프에 연결하는 쓰레기 분리 및 하수구 냄새 막는 거름망
KR200468245Y1 (ko) 빗물받이 하수구의 간이맨홀
NL2016253B1 (nl) Inrichting voor het ontlasten en ontspannen van een riool.
KR200361559Y1 (ko) 덮개식 하수도 빗물받이
KR101715378B1 (ko) 이물질 걸름망 구조를 갖춘 하수도 관거 구조

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20230401