NL2013758B1 - Systeem voor het losneembaar koppelen van een gatzaag aan een boorschacht. - Google Patents
Systeem voor het losneembaar koppelen van een gatzaag aan een boorschacht. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2013758B1 NL2013758B1 NL2013758A NL2013758A NL2013758B1 NL 2013758 B1 NL2013758 B1 NL 2013758B1 NL 2013758 A NL2013758 A NL 2013758A NL 2013758 A NL2013758 A NL 2013758A NL 2013758 B1 NL2013758 B1 NL 2013758B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- drill
- hole saw
- drill shank
- actuator member
- longitudinal bore
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B23—MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B23B—TURNING; BORING
- B23B51/00—Tools for drilling machines
- B23B51/04—Drills for trepanning
- B23B51/0473—Details about the connection between the driven shaft and the tubular cutting part; Arbors
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B23—MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B23B—TURNING; BORING
- B23B31/00—Chucks; Expansion mandrels; Adaptations thereof for remote control
- B23B31/02—Chucks
- B23B31/10—Chucks characterised by the retaining or gripping devices or their immediate operating means
- B23B31/107—Retention by laterally-acting detents, e.g. pins, screws, wedges; Retention by loose elements, e.g. balls
- B23B31/1071—Retention by balls
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B23—MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B23B—TURNING; BORING
- B23B51/00—Tools for drilling machines
- B23B51/04—Drills for trepanning
- B23B51/0426—Drills for trepanning with centering devices
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B23—MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B23B—TURNING; BORING
- B23B51/00—Tools for drilling machines
- B23B51/04—Drills for trepanning
- B23B51/0453—Drills for trepanning with ejecting devices
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B23—MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B23B—TURNING; BORING
- B23B2260/00—Details of constructional elements
- B23B2260/022—Balls
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B23—MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B23B—TURNING; BORING
- B23B2265/00—Details of general geometric configurations
- B23B2265/32—Polygonal
- B23B2265/326—Hexagonal
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T279/00—Chucks or sockets
- Y10T279/10—Expanding
- Y10T279/1037—Axially moving actuator
- Y10T279/1041—Wedge
- Y10T279/1045—Internal cone
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T279/00—Chucks or sockets
- Y10T279/10—Expanding
- Y10T279/1083—Jaw structure
- Y10T279/1091—Ball or roller
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T408/00—Cutting by use of rotating axially moving tool
- Y10T408/89—Tool or Tool with support
- Y10T408/895—Having axial, core-receiving central portion
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Drilling Tools (AREA)
- Gripping On Spindles (AREA)
- Earth Drilling (AREA)
Abstract
De onderhavige uitvinding betreft een systeem voor het losneembaar koppelen van een gatzaag aan een boorschacht. Het systeem omvat een langgerekte boorschacht die aan een eerste einde is ingericht om in te spannen in een boorkop van een boormachine, en een gatzaagadapter voorzien van een langsboring waarin de boorschacht op te nemen is zodat een binnenoppervlak van de langsboring van de gatzaagadapter glijdend is gelagerd op een buitenoppervlak van de boorschacht in de langsrichting van de boorschacht. De boorschacht omvat een actuatororgaan en ten minste één daarmee samenwerkend retentie-element. Het binnenoppervlak van de langsboring van de gatzaagadapter is voorzien van een uitsparing waarin het retentie-element van de boorschacht kan uitsteken.
Description
Systeem voor het losneembaar koppelen van een gatzaag aan een boorschacht
De onderhavige uitvinding betreft een systeem voor het losneembaar koppelen van een gatzaag aan een boorschacht.
Een dergelijk systeem is bijvoorbeeld bekend uit de publicaties EP1555076 en EP1827741.
Deze bekende systemen hebben beide een boorschacht en een gatzaagadapter. De boorschacht is aan één einde in te klemmen in een boorhouder van een boormachine en is aan het andere einde optioneel voorzien van een pilootboor. De gatzaagadapter is ingericht om daaraan een gatzaag aan te brengen en is voorzien van een doorgaand gat waar de boorschacht door heen te steken is. De gatzaagadapter is langs de boorschacht te bewegen en is daar losneembaar mee te koppelen. Met de gatzaagadapter en een daarop aangebrachte gatzaag gekoppeld aan de boorschacht en de boorschacht ingespannen in de boorkop van een boormachine, is door middel van de gatzaag een gat te boren. Door de gatzaagadapter van de boorschacht los te koppelen en de gatzaagadapter van de boormachine af te bewegen langs de boorschacht is de gatzaagadapter met de daaraan aangebrachte gatzaag van de boorschacht af te nemen, waarna een andere gatzaagadapter met daarop een andere gatzaag op de boorschacht te schuiven is. Aldus verschaffen deze bekende systemen een snelwisselfunctie voor gatzagen. Door na het boren van een gat de gatzaagadapter van de boorschacht los te koppelen en de gatzaagadapter met de daaraan aangebrachte gatzaag langs de boorschacht naar de boormachine toe te bewegen, is een met de gatzaag uitgezaagde plug uit de gatzaag te duwen. Aldus verschaffen deze bekende systemen een tevens een plug-uitdrukfunctie voor gatzagen. Door vóór het boren van een gat de gatzaagadapter van de boorschacht los te koppelen en de gatzaagadapter met de daaraan aangebrachte gatzaag langs de boorschacht naar de boormachine toe te bewegen, is het mogelijk om de pilootboor van beide systemen ver voor de gatzaag uit te laten steken, zodat een gat te zagen is onder een extreme hoek.
Het in EP1827741 beschreven systeem is het meest veelzijdige systeem van beide bekende systemen. Door vóór het boren van een gat de gatzaagadapter van de boorschacht los te koppelen en de gatzaagadapter met de daaraan aangebrachte gatzaag langs de boorschacht naar de boormachine toe te bewegen en een tweede gatzaagadapter op de boorschacht te schuiven met daaraan een gatzaag met kleinere diameter dan de gatzaag aan de eerste adapter, is het mogelijk om een gat te vergroten, waarbij de gatzaag met de kleinere diameter als centreerboor dient en de gatzaag met de grotere diameter het grotere gat zaagt. De eerste gatzaagadapter met daarop de gatzaag met de grotere diameter steunt daarbij af op de boorkop waarin de boorschacht is opgespannen.
Om de gatzaagadapter en de boorschacht losneembaar met elkaar te koppelen, zijn de genoemde systemen voorzien van een scharnierende klink die in een daarmee samenwerkende uitsparing valt om de gatzaagadapter en de boorschacht te koppelen. Bij het systeem zoals beschreven in EP1827741 is de klink scharnierend aangebracht in een dwarssleuf in de gatzaagadapter en is de daarmee samenwerkende uitsparing een dwarssleuf in de boorschacht. De schanierende klink maakt de gatzaagadapter relatief kostbaar ten opzichte van de boorschacht. Bij gebruik van dit systeem als snelwisselsysteem waarbij een enkele boorschacht wordt gebruikt en een veelvoud gatzagen, is dat nadelig aangezien om snel te kunnen wisselen elke gatzaag van een relatief kostbare gatzaagadapter moet worden voorzien.
Bij het systeem zoals beschreven in EP1555076 is de klink scharnierend aangebracht in een langssleuf in de boorschacht en is de daarmee samenwerkende uitsparing een langssleuf in de gatzaagadapter. Doordat de scharnierende klink zich bij dit systeem op de boorschacht bevindt, heeft dit systeem als voordeel dat de gatzaagadapter relatief goedkoop is. Dit systeem heeft echter als nadeel dat om de klink schanierend aan te brengen in een langssleuf in de boorschacht, het gedeelte van de boorschacht waarin de langssleuf en de klink zijn aangebracht in dwarsdoorsnede relatief omvangrijk is om het scharnier te realiseren en om te compenseren voor de verzwakking van de boorschacht als gevolg van de langssleuf. De relatief omvangrijke dwarsdoorsnede maakt dit systeem ongeschikt voor gatzagen met een relatief kleine diameter.
Aanvullend geldt voor beide genoemde bekende systemen dat de schanierende klink kwetsbaar is en dat zaagstof gemakkelijk terecht komt in de sleuf waarin de klink schanierend is aangebracht zodat de sleuf verstopt kan raken, zodat de klink minder goed bedienbaar of zelfs geblokkeerd wordt. Dit heeft nadelige invloed op de betrouwbaarheid van beide systemen tijdens gebruik. Bovendien is voor een scharnierende beweging van de klink in de sleuf een relatief grote zijdelingse speling tussen de klink en de sleuf vereist. Deze speling resulteert in een speling in de koppeling tussen de gatzaagadapter en de schacht die een nadelige invloed heeft op de nauwkeurigheid van een gat dat wordt gezaagd met behulp van deze bekende systemen. Ook kan deze speling in de koppeling tussen de gatzaagadapter en de schacht ertoe leiden dat de klink tijdens gebruik uit de uitsparing wordt gewerkt en daarmee de koppeling onbedoeld los raakt.
De onderhavige uitvinding heeft onder andere als doel een alternatief systeem voor het losneembaar koppelen van een gatzaag aan een boorschacht te verschaffen.
Daartoe omvat het systeem volgens de uitvinding: - een langgerekte boorschacht die aan een eerste einde is ingericht om in te spannen in een boorkop van een boormachine; en - een gatzaagadapter voorzien van een langsboring waarin de boorschacht op te nemen is zodat een binnenoppervlak van de langsboring van de gatzaagadapter glijdend is gelagerd op een buitenoppervlak van de boorschacht in de langsrichting van de boorschacht; waarbij - de boorschacht een actuatororgaan en ten minste één daarmee samenwerkend retentie-element omvat, waarbij: - het actuatororgaan glijdend is opgenomen in een langsboring van de boorschacht en in langsrichting van de boorschacht verschuifbaar is door middel van een bedieningselement; - het retentie-element is opgenomen in een dwarsboring in de langswand van de langsboring van de boorschacht en in dwarsrichting van de boorschacht beweegbaar is; en - het actuatororgaan verschuifbaar is tussen een eerste positie en een twee positie, waarbij: - bij verschuiving van het actuatororgaan vanuit de eerste positie naar de tweede positie het retentie-element door het actuatororgaan in dwarsrichting van de boorschacht naar buiten wordt bewogen zodat het retentie-element gedeeltelijk uit het buitenoppervlak van de boorschacht steekt; - het actuatororgaan in de tweede positie daarvan een beweging van het retentie-element in dwarsrichting van de boorschacht naar binnen blokkeert; en - het actuatororgaan in de eerste positie daarvan een beweging van het retentie-element in dwarsrichting van de boorschacht naar binnen toelaat; en waarbij - het binnenoppervlak van de langsboring van de gatzaagadapter is voorzien van een uitsparing waarin het retentie-element van de boorschacht kan uitsteken.
Bij het systeem volgens de uitvinding is de gatzaagadapter losneembaar te koppelen met de boorschacht, door het actuatororgaan door middel van het bedieningselement in de eerste positie te schuiven, de boorschacht in de langsboring van de gatzaagadapter te brengen en zodanig glijdend langs de boorschacht te verplaatsen dat de uitsparing is uitgelijnd met het retentie-element, en vervolgens het actuatororgaan naar de tweede positie daarvan te verschuiven. Het retentie-element wordt dan in dwarsrichting van de boorschacht naar buiten bewogen zodat het retentie- element gedeeltelijk uit het buitenoppervlak van de boorschacht steken en in de uitsparing in de langsboring van de gatzaagadapter steken zodat een koppeling tussen de gatzaagadapter en de boorschacht tot stand komt. Zolang het actuatororgaan zich in de tweede positie bevindt is een beweging van het retentie-element uit de uitsparing geblokkeerd, zodat de koppeling die is verwezenlijkt door middel van het retentie-element die uitsteekt in de uitsparing in stand blijft. Door het actuatororgaan van de tweede positie in de eerste positie daarvan te verschuiven, is een beweging van het retentie-element uit de uitsparing niet langer geblokkeerd, zodat het retentie-element uit de uitsparing kan bewegen en de koppeling die is verwezenlijkt door middel van het retentie-element die uitsteekt in de uitsparing losgenomen is.
Doordat de bewegende onderdelen van het systeem voor het tot stand brengen van en losnemen van de koppeling tussen de gatzaagadapter en de boorschacht, dat wil zeggen het actuatororgaan, het bedieningselement, en het retentie-element, zich op de boorschacht bevinden, heeft het systeem volgens de uitvinding niet het nadeel dat de gatzaagadapter relatief kostbaar is ten opzichte van de boorschacht.
Doordat het actuatororgaan van het systeem volgens de uitvinding glijdend is opgenomen in een langsboring van de boorschacht, voor het mogelijk maken van de glijdende beweging geen aanvullende elementen benodigd zijn zoals een scharnier, en de beweging van het actuatororgaan plaats vindt in langsrichting van de boorschacht, de richting waar de meeste ruimte beschikbaar is, is in dwarsdoorsnede van de boorschacht weinig ruimte nodig om het verschuifbare actuatororgaan te accommoderen. Doordat voor het vormen van de langsboring materiaal uit de kern van de boorschacht wordt genomen is de invloed van het vormen van de langsboring op de buigstijfheid en torsiestijfheid van de boorschacht relatief klein, zodat om te compenseren voor de verzwakking als gevolg van het vormen van de langsboring slechts een geringe toename van de omvang van de boorschacht in dwarsdoorsnede nodig is.Doordat het actuatororgaan van het systeem volgens de uitvinding glijdend is opgenomen in een langsboring van de boorschacht, is bovendien de massa van het actuatororgaan te verdelen rond de centrale langsaslijn van de boorschacht en daarmee rond de rotatieaslijn tijdens het boren van een gat. Dit heeft in het bijzonder als voordeel ten opzichte van de hierboven beschreven bekende systemen waarin de actuatororganen eenzijdig buiten de rotatieaslijn tijdens het boren van een gat zijn gepositioneerd, dat een betere rotatiebalans te realiseren is.
De combinatie van een actuatororgaan dat in langsrichting wordt bewogen en ten minste één daarmee samenwerkend retentie-element dat in dwarsrichting worden bewogen heeft aanvullend als voordeel ten opzichte van beide hiervoor beschreven bekende systemen waarbij een retentie-element en een actuatororgaan zijn geïntegreerd in een enkel element, namelijk de klink, en als gevolg daarvan samen in dezelfde richting bewegen, dat het retentie-element bij het systeem volgens de uitvinding bijzonder effectief te blokkeren is, zodat de kans kleiner is dat de koppeling tussen de boorschacht en de gatzaagadapter onbedoeld losraakt. Doordat het actuatororgaan zich in een langsboring van de boorschacht bevindt en in gebruik het retentie-element zich in de langsboring van de gatzaagadapter bevindt, is bovendien bij het systeem volgens de uitvinding vermeden dat zaagstof verschuiving van het actuatororgaan en beweging van het retentie-element hindert.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding zijn een veelvoud retentie-elementen verdeeld over de omtrek van de boorschacht in dwarsdoorsnede. Dit maakt een evenwichtige verdeling van de krachten over de retentie-elementen mogelijk die tijdens het boren van een gat via de retentie-elementen van de gatzaag naar de boorschacht doorgeleid moeten worden. Doordat het actuatororgaan in een langsboring van de boorschacht is opgenomen, zijn de afzonderlijke retentie-elementen tegelijkertijd te bedienen door middel van een enkel actuatororgaan. Hoewel het de voorkeur heeft dat een veelvoud retentie-elementen zijn voorzien, is een effectieve koppeling tevens met een enkel retentie-element te verwezenlijken.
In een gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding is het actuatororgaan voorzien van ten minste één actuatoroppervlak met ten minste een gedeelte dat in de richting van de eerste positie van het actuatororgaan naar de tweede positie daarvan schuin verloopt richting de centrale langsaslijn van de boorschacht en dat bij verschuiving van het actuatororgaan van de eerste positie naar de tweede positie in contact komt met het retentie-element. Met een dergelijk actuatoroppervlak met schuin verlopend gedeelte is op eenvoudige wijze de verschuiving van het actuatororgaan in de langsrichting van de boorschacht vanuit de eerste positie richting de tweede positie om te zetten in een beweging van het retentie-element in dwarsrichting van de boorschacht, zonder dat het retentie-element met het actuatororgaan verbonden is. Het schuin verlopende gedeelte van het actuatoroppervlak maakt het daarbij mogelijk om enige speling tussen het actuatororgaan, de retentie-elementen en de gatzaagadapter, weg te nemen.
Door middel van de hoek van het schuin verlopende gedeelte van het actuatoroppervlak ten opzichte van de centrale langsaslijn van het actuatorlichaam is de verhouding tussen de afgelegde weg van het actuatororgaan in de langsrichting van de boorschacht bij verschuiving van het actuatororgaan tussen de eerste en tweede positie en de afgelegde weg van het retentie-element in dwarsrichting van de boorschacht te bepalen, alsook de effectiviteit van de blokkering van het retentie-element in de tweede positie van het actuatororgaan. Hoe kleiner de hoek des te groter de af gelegde weg van het actuatororgaan in de langsrichting van de boorschacht ten opzichte van de af gelegde weg van het retentie-element in dwarsrichting van de boorschacht. Hoe kleiner de hoek, des te groter de kracht die in dwarsrichting naar binnen op het retentie-element uitgeoefend moet worden om het actuatororgaan uit de tweede positie daarvan te drukken richting de eerste positie en des te effectiever de blokkering van het retentie-element in de tweede positie van het actuatororgaan. Door in een voorkeursuitvoeringsvorm de hoek van het schuin verlopende gedeelte in langsrichting van het actuatororgaan in de richting van de eerste positie van het actuatororgaan naar de tweede positie daarvan geleidelijk toe te laten nemen, is een relatief korte afgelegde weg van het actuatororgaan tussen de eerste positie en de tweede positie daarvan te combineren met een relatief effectieve blokkering van het retentie-element in de tweede positie van het actuatororgaan. In een voorkeursuitvoeringsvorm bevindt het actuatoroppervlak zich aan een einde van het actuatororgaan. Het actuatororgaan kan dan de eenvoudige vormgeving hebben van een doorn. In een alternatieve uitvoeringsvorm bevindt het actuatoroppervlak zich op een positie tussen de twee einden van het actuatororgaan.
In een gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding zijn in langsrichting van de boorschacht beschouwd op verschillende posities retentie-elementen voorzien om het mogelijk te maken een gatzaagadapter op meer dan één positie langs de boorschacht met de boorschacht te kunnen koppelen. In deze uitvoeringsvorm heeft bij voorkeur het actuatororgaan in de langsrichting daarvan beschouwd op verschillende posities actuatoroppervlakken om met een enkel actuatororgaan de retentie-elementen op de verschillende posities langs de boorschacht te kunnen bedienen.
In een gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding is het retentie-element een kogel. Een kogel is bijzonder effectief als retentie-element en laat zich door de ronde vorm vrij beweegbaar opnemen in een dwarsboring van de boorschacht en laat zich eenvoudig en betrouwbaar bedienen door een schuin verlopend oppervlak. Alternatief kan het retentie-element een staafvormig element zijn met afgeronde einden dat glijdend in een dwarsboring is opgenomen. In beide gevallen is er geen verbinding tussen het retentie-element en de boorschacht. Alternatief kan het retentie-element zodanig zijn verbonden met de boorschacht dat deze in dwarstichting van de boorschacht te bewegen is, bijvoorbeeld door middel van een scharnierende of een buigzame verbinding.
In een gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding is het bedieningselement op het buitenoppervlak van de boorschacht gepositioneerd en via een dwarsboring in de langswand van de langsboring van boorschacht met het actuatororgaan verbonden. In het bijzonder is de dwarsboring een in langsrichting van de boorschacht uitstrekkende sleuf. Aldus is op eenvoudig te fabriceren wijze een effectieve bediening van het actuatororgaan te verwezenlijken. Bij voorkeur omvat het bedieningselement een langsboring waarin de boorschacht op te nemen is zodat een binnenoppervlak van de langsboring van het bedieningselement glijdend is gelagerd op een buitenoppervlak van de boorschacht in de langsrichting van de boorschacht.
In een gunstige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding omvat het systeem een veerelement dat op het actuatororgaan aangrijpt en het actuatororgaan richting de tweede positie daarvan forceert. Aldus wordt vermeden dat na koppeling van de gatzaagadapter met de boorschacht door middel van het retentie-element, het actuatororgaan onbedoeld vanuit de tweede positie, waarin deze het retentie-element blokkeert, in de eerste positie geraakt en het retentie-elementen uit de uitsparing raakt. In een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan is het veerelement in de langsboring van de boorschacht gepositioneerd.
In een uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding hebben de langsboring van de gatzaagadapter en het gedeelte van de boorschacht dat in de langsboring van de gatzaagadapter te brengen is in dwarsdoorsnede een corresponderende, van rond afwijkende vorm. Aldus is op effectieve wijze een koppeling verwezenlijkt tussen de boorschacht en de gatzaagadapter die translatie van de gatzaagadapter ten opzichte van de boorschacht in de langsrichting van de boorschacht toelaat en rotatie van de gatzaagadapter ten opzichte van de boorschacht rond de centrale langsaslijn daarvan blokkeert. In een voorkeursuitvoeringsvorm is deze vorm een zeskant, echter andere van rond afwijkende vormen zijn eveneens toepasbaar.
De uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding waarbij de langsboring van de gatzaagadapter en het gedeelte van de boorschacht dat in de langsboring van de gatzaagadapter te brengen is in dwarsdoorsnede een corresponderende, van rond afwijkende vorm hebben, maakt het mogelijk dat middels het retentie-element alleen een koppeling tot stand hoeft te worden gebracht die een translatie van de gatzaagadapter ten opzichte van de boorschacht in de langsrichting van de boorschacht blokkeert. De uitsparing in het binnenoppervlak van de langsboring van de gatzaagadapter kan in deze uitvoeringsvorm eenvoudig worden vormgegeven als een zich rond de centrale langsaslijn van de langsboring van de gatzaagadapter uitstrekkende sleuf. Een aldus vormgegeven gatzaagadapter is bijzonder kostengunstig te fabriceren. Deze sleuf is in het bijzonder in langsrichting van de langsboring van de gatzaagadapter aan twee zijden begrensd, zodat door middel van het retentie-element die uitsteekt in de sleuf een koppeling tot stand komt die een translatie van de gatzaagadapter ten opzichte van de boorschacht in de langsrichting van de boorschacht blokkeert.
Alternatief is voor ten minste één retentie-element de uitsparing in het binnenoppervlak van de langsboring van de gatzaagadapter in omtrekrichting van de langsboring van de gatzaagadapter aan twee zijden begrensd. Met een dergelijk vormgegeven uitsparing is door middel van het retentie-element naast een koppeling die translatie van de gatzaagadapter ten opzichte van de boorschacht in de langsrichting van de boorschacht blokkeert, tevens een koppeling mogelijk die een rotatie van de gatzaagadapter ten opzichte van de boorschacht rond de centrale langsaslijn daarvan blokkeert. De langsboring van de gatzaagadapter en het gedeelte van de boorschacht dat in de langsboring van de gatzaagadapter te brengen is kunnen dan in dwarsdoorsnede rond zijn.
In een uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding is de langsboring van de gatzaagadapter een doorgaande langsboring. Dit maakt het mogelijk de boorschacht door de gatzaagadapter heen te steken. Dit maakt het mogelijk dat aan het tweede einde van de boorschacht een pilootboor is aangebracht.
Bovendien is met het systeem volgens de uitvinding waarin de gatzaagadapter een doorgaande langsboring heeft een voorkeursuitvoeringsvorm mogelijk, waarbij de vorm en afmetingen van de boorschacht in het gedeelte van de boorschacht dat in de langsboring van de gatzaagadapter te brengen is, in dwarsdoorsnede constant over een zodanig gedeelte van de lengte van de boorschacht, dat met het actuatororgaan in de eerste positie daarvan de gatzaagadapter in de richting van het eerste einde van de boorschacht langs de boorschacht te verplaatsen is voorbij het retentie-element.
Met deze voorkeursuitvoeringsvorm is het mogelijk om na het zagen van een gat en na het verschuiven van het actuatororgaan van de tweede positie naar de eerste positie, door verplaatsing van de gatzaagadapter over de boorschacht richting het eerste einde van de boorschacht, een plug uit de aan de gatzaagadapter aangebrachte gatzaag te drukken met het tweede einde van de boorschacht of een daarop aangebrachte pilootboor. Indien een pilootboor aan het tweede einde van de boorschacht is aangebracht is de diameter daarvan bij voorkeur kleiner dan de diameter van de boorschacht. Bij het verplaatsen van de gatzaagadapter langs de boorschacht in de richting van de boorkop, stuikt de plug dan op het tweede einde van de boorschacht en wordt deze door het tweede einde van de boorschacht uit de gatzaag geduwd, waarna de plug van de pilootboor kan worden genomen.
Met de voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding waarbij met het actuatororgaan in de eerste positie daarvan de gatzaagadapter in de richting van het eerste einde van de boorschacht langs de boorschacht te verplaatsen is voorbij het retentie-element, is tevens mogelijk om vóór het boren van een gat de gatzaagadapter van de boorschacht los te koppelen, de gatzaagadapter met de daaraan aangebrachte gatzaag langs de boorschacht naar de boormachine toe te bewegen en een tweede gatzaagadapter op de boorschacht te schuiven met daaraan een gatzaag met kleinere diameter dan de gatzaag aan de eerste adapter. De tweede gatzaagadapter kan dan stuiken tegen de eerste gatzaagadapter, waarbij de tweede gatzaag met kleinere diameter vóór de gatzaag met grotere diameter uitsteekt. Zo is het systeem volgens de uitvinding te gebruiken om een gat te vergroten.
In het geval een pilootboor is aangebracht aan het tweede einde van de boorschacht, is het met deze voorkeursuitvoeringsvorm tevens mogelijk om vóór het boren van een gat de gatzaagadapter van de boorschacht los te koppelen en de gatzaagadapter met de daaraan aangebrachte gatzaag langs de boorschacht naar de boormachine toe te bewegen, zodat een gat onder een extreme hoek te zagen is.
In het geval van de gatvergroting en het geval van het zagen onder extreme hoek kan de richting de boormachine geschoven gatzaagadapter tijdens het boren tegen het bedieningselement steunen indien deze op het buitenoppervlak van de boorschacht is aangebracht. Bij voorkeur heeft het bedieningselement daarbij de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm waarbij het bedieningselement een langsboring heeft waarin de boorschacht op te nemen is zodat een binnenoppervlak van de langsboring van het bedieningselement glijdend is gelagerd op een buitenoppervlak van de boorschacht in de langsrichting van de boorschacht. De gatzaagadapter wordt dan rondom gelijkmatig afgesteund. Alternatief kan op de boorschacht in de richting van het tweede einde naar het eerste einde toe beschouwd vóór het bedieningselement een zegerring op de boorschacht zijn aangebracht waartegen de richting de boormachine geschoven gatzaagadapter afsteunt bij gatvergroting en zagen onder extreme hoek. Omdat de richting de boormachine geschoven gatzaagadapter dan niet afsteunt tegen het bedieningslement, blijft het bedieningselement bedienbaar en kan bij gatvergroting de tweede gatzaagadapter door middel van de retentie-elementen met de boorschacht worden gekoppeld. In het geval retentie-elementen in langsrichting van de boorschacht beschouwd op meer dan één positie zijn voorzien kan de richting de boormachine geschoven gatzaagadapter bij de gatvergroting en bij het zagen onder extreme hoek met de boorschacht worden gekoppeld door middel van één of meer retentie-elementen die zich bevinden op een positie dichter bij de boormachine. Omdat de richting de boormachine geschoven gatzaagadapter ook in dit geval niet afsteunt tegen het bedieningslement, blijft het bedieningselement bedienbaar en kan bij gatvergroting de tweede gatzaagadapter gekoppeld worden met de boorschacht door middel van één of meer retentie-elementen die zich bevinden op een positie verder bij de boormachine vandaan.
In een voorkeursuitvoeringsvorm strekt het gedeelte van de boorschacht dat in de langsboring van de gatzaagadapter te brengen is zich uit van het tweede einde van de boorschacht richting het eerste einde van de boorschacht. Deze maatregelen maken het mogelijk de boorschacht in de langsboring van de gatzaagadapter te brengen en daar vanaf te nemen zonder het eerste einde van de boorschacht uit de boorkop van de boormachine te nemen, zodat snelwisselen van gatzagen mogelijk is. Bij deze uitvoeringsvorm is het mogelijk, als alternatief voor de uitvoeringvorm waarbij de langsboring van de gatzaagadapter een doorgaande langsboring is, dat de langsboring een blinde boring is. Snelwisselen is dan wel mogelijk, echter plug uitdrukken, gat vergroten, en zagen onder extreme hoek niet.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding is de gatzaagadapter ingericht voor het daaraan aanbrengen van een gatzaag of is de gatzaagadapter in een gatzaag geïntegreerd.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding omvat het systeem een veelvoud gatzaagadapters, elk aangebracht aan of geïntegreerd in een respectieve gatzaag.
De onderhavige uitvinding betreft tevens een langgerekte boorschacht die aan een eerste einde is ingericht om in te spannen in een boorkop van een boormachine, omvattende een actuatororgaan en ten minste één daarmee samenwerkend retentie-element, waarbij: - het actuatororgaan glijdend is opgenomen in een langsboring van de boorschacht en in langsrichting van de boorschacht verschuifbaar is door middel van een bedieningselement; - het retentie-element is opgenomen in dwarsboringen in de langswand van de langsboring van de boorschacht en in dwarsrichting van de boorschacht beweegbaar is; en - het actuatororgaan verschuifbaar is tussen een eerste positie en een twee positie, waarbij: - bij verschuiving van het actuatororgaan vanuit de eerste positie naar de tweede positie het retentie-element door het actuatororgaan in dwarsrichting van de boorschacht naar buiten wordt bewogen zodat het retentie-element gedeeltelijk uit het buitenoppervlak van de boorschacht steekt; - het actuatororgaan in de tweede positie daarvan een beweging van het retentie-element in dwarsrichting van de boorschacht naar binnen blokkeert; en - het actuatororgaan in de eerste positie daarvan een beweging van het retentie-element in dwarsrichting van de boorschacht naar binnen toelaat.
De onderhavige uitvinding betreft tevens een gatzaagadapter voor een dergelijke boorschacht, waarbij de gatzaagadapter is voorzien van een langsboring waarin de boorschacht op te nemen is zodat een binnenoppervlak van de langsboring van de gatzaagadapter glijdend is gelagerd op een buitenoppervlak van de boorschacht in de langsrichting van de boorschacht, en waarbij het binnenoppervlak van de langsboring van de gatzaagadapter is voorzien van een uitsparing waarin het retentie-element van de boorschacht kan uitsteken.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving waarin wordt verwezen naar de bij gevoegde tekening waarin een uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding schematisch is getoond.
In de tekening toont: - Figuur 1 een aanzicht in perspectief van een voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding met een boorschacht en een gatzaagadapter waar nog geen gatzaag is aangebracht; - Figuur 2 een aanzicht in perspectief van het systeem van figuur 1 uiteengenomen in onderdelen; - Figuren 3 tot en met 5 een aanzicht in langsdoorsnede van het systeem van figuren 1 en 2 waarbij aan de boorschacht een pilootboor is aangebracht en aan de gatzaagadapter een gatzaag, waarbij de boorschacht en de gatzaagadapter in verschillende posities ten opzichte van elkaar zijn getoond ter illustratie van de werking van het systeem; - Figuren 6 en 7 een aanzicht in langsdoorsnede corresponderend met het aanzicht van respectievelijk figuur 4 en 5, waarbij de boorschacht aan een eerste einde daarvan is ingespannen in een boorhouder van een boormachine en een door middel van de gatzaag uitgezaagde plug zich in de gatzaag bevindt ter illustratie van de plug-uitdrukfunctie van het systeem volgens de uitvinding; - figuren 8 tot en met 10 aanzichten in dwarsdoorsnede van de gatzaagadapter en de boorschacht van het systeem van figuren 1 en 2; - figuren 11 tot en met 13 aanzichten in dwarsdoorsnede van een alternatieve uitvoeringsvorm van de gatzaagadapter en de boorschacht van het systeem van figuren 1 en 2.
In figuren 1 en 2 is een systeem 1 volgens de uitvinding voor het losneembaar koppelen van een gatzaag aan een boorschacht getoond. Het systeem 1 is getoond met een gatzaagadapter 3 en een boorschacht 5.
De gatzaagadapter 3 heeft een adapterlichaam 7 met daarin een langsboring 9. De langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 heeft een centrale langsaslijn 11 en heeft in dwarsdoornede de vorm van een zeskant. Aan een einde 3a van de gatzaagadapter 3 is deze ingericht om daaraan een gatzaag aan te brengen. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de gatzaagadapter 3 aan dat einde 3a voorzien van een schroefdraad waarop op bekende wijze een gatzaag te schroeven is ten einde deze aan de gatzaagadapter 3 aan te brengen. Alternatief is de gatzaagadapter in een gatzaag geïntegreerd of voorzien van andere op zichzelf bekende maatregelen om een gatzaag daarop aan te brengen.
De boorschacht 5 is langgerekt heeft een centrale langsaslijn 13 en is aan een eerste einde 5a ingericht voor opname in een boorkop van een boormachine. In het bijzonder heeft de boorschacht 5 aan het eerste einde 5a een eerste eindgedeelte 15 dat is vormgegeven voor opname in de boorkop van een boormachine. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het eerste eindgedeelte 15 van het type met drie span vlakken 17 waarbij de omtrekvorm in dwarsdoorsnede een op drie posities afgevlakte cirkelvorm is. Een boorschacht met een dergelijk type eindgedeelte wordt aangeduid als een TRLANGLE-schacht. Alternatieve voorgevingen van het eerste eindgedeelte voor opname in de boorkop van een boormachine zijn bekend als HEX-, SDS-, SDS-PLUS-, STRAIGHT-schacht. De boorschacht 5 heeft aan het tweede einde 5b een tweede eindgedeelte 19 dat is vormgegeven voor opname daarvan in de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3, waarbij het binnenoppervlak 21 van de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 glijdend is gelagerd op het buitenoppervlak 23 van de boorschacht 5 in de langsrichting van de boorschacht 5. Het tweede eindgedeelte 19 van de boorschacht 5 heeft daartoe in dwarsdoorsnede een vorm die correspondeert met de vorm in dwarsdoorsnede van de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3, in het bijzonder een zeskant. Aan het tweede einde 5b van de boorschacht 5 is een pilootboor 24 aangebracht.
In figuur 1 is een situatie getoond waarbij boorschacht 5 in de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 is opgenomen. De langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 is een doorgaande boring, zodat zoals getoond in figuur 1, de boorschacht 5 door de gatzaagadapter 3 heen kan steken. In de situatie zoals getoond in figuur 1 waarin het binnenoppervlak 21 van de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 glijdend is gelagerd op het buitenoppervlak 23 van de boorschacht 5 in de langsrichting van de boorschacht 5, vallen de centrale langsaslijn 11 van de gatzaagadapter 3 en de centrale langsaslijn 13 van de boorschacht 5 samen. Dankzij de van rond afwijkende vorm van het tweede eindgedeelte 15 van de boorschacht 5 en de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 in dwarsdoorsnede, is in de situatie zoals getoond in figuur 1, zijn de gatzaagadapter 3 en de boorschacht 5 in rotatierichtingen A en B rond de respectieve centrale langsaslijnen 11 en 13 zodanig gekoppeld dat een rotatie van de gatzaagadapter 3 en de boorschacht 5 ten opzichte van elkaar in deze rotatierichtingen A en B is geblokkeerd.
In de situatie zoals getoond in figuur 1 zijn de gatzaagadapter 3 en de boorschacht 5 aanvullend zodanig gekoppeld dat een translatie van de gatzaagadapter 3 en de boorschacht 5 ten opzichte van elkaar in de langsrichtingen C en D parallel aan de respectieve centrale langsaslijnen 11, 13 is geblokkeerd. Daartoe is de boorschacht voorzien van een als doorn vormgegeven actuatororgaan 25 en drie daarmee samenwerkende als kogels vormgegeven retentie-elementen 27. In figuur 2 zijn twee retentie-elementen 27 zichtbaar. Het derde retentie-element bevindt zich in figuur 2 achter de boorschacht 5. Het actuatororgaan 25 is glijdend opgenomen in een langsboring 29 van de boorschacht 5 en is in langsrichtingen C en D van de boorschacht 5 verschuifbaar in de langsboring 29 van de boorschacht 5 door middel van een bedieningselement 31. Het bedieningselement 31 heeft een busvormig lichaam 33 met een doorgaande langsboring 35. In de langsboring 35 van het bedieningselement 31 is het eerste eindgedeelte 15 van de boorschacht 5 op te nemen, waarbij het binnenoppervlak 37 van de langsboring 35 van het bedieningselement 31 in het in de langsrichting van de boorschacht 5 glijdend is gelagerd op het buitenoppervlak 23 van de boorschacht 5 in eerste eindgedeelte 15 daarvan. Het bedieningselement 31 is aldus op het buitenoppervlak 23 van de boorschacht 5 gepositioneerd. Het bedieningselement 31 is via een dwarsboring 39 in de langswand van de langsboring 29 van boorschacht 5 met het actuatororgaan 25 verbonden door middel van een verbindingspen 41. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de dwarsboring 29 een in langsrichting van de boorschacht 5 uitstrekkende sleuf. Aan het actuatororgaan 25 is een veerelement 43 aangebracht. Het actuatororgaan 25 met het daaraan aangebrachte veerelement 43 is in de langsrichting D in de langsboring 29 van de boorschacht gestoken ten einde het actuatororgaan 25 in de langsboring 29 te brengen. Daartoe is de langsboring 29 van de boorschacht 5 aan het tweede einde 5a daarvan open. Aan een eerste einde 25a is het actuatororgaan 25 voorzien van een dwarsboring 45 waarin de verbindingspen 41 is gebracht ten einde het bedieningselement 25 met het actuatororgaan 25 te verbinden. Aan het tweede einde 25b is het actuatororgaan 25 voorzien van een actuatoroppervlak 47 dat samenwerkt met de als kogels vormgegeven retentie-elementen 27. De retentie-elementen 27 zijn in dwarsboringen 49 in de langswand van de langsboring 29 van de boorschacht 5 opgenomen en zijn in dwarsrichting van de boorschacht 5 beweegbaar in de dwarsboringen 49. De pilootboor 25 is in de opening van de langsboring 29 van de boorschacht 5 aan het tweede einde 5 a daarvan gestoken en wordt daarin vastgehouden door middel van klemschroef 51 die door een dwarsboring 53 in de langswand heen aangrijpt op de pilootboor 25 ten einde de pilootboor 25 in de langsboring 29 van de boorschacht 5 vast te klemmen.
Met behulp van het bedieningselement 31 is het actuatororgaan 25 in langsrichting van de boorschacht 5 te verschuiven tussen een eerste positie en een tweede positie. Door het verschuiven van het actuatororgaan 25 tussen de eerste positie en de tweede positie zijn de met het actuatororgaan 25 samenwerkende retentie-elementen 27 te bedienen. Deze bediening van de retentie-elementen 27 en de functie daarvan in het systeem zal in het vervolg worden toegelicht onder verwijzing naar figuren 3 tot en met 5, waarin het systeem van figuren 1 en 2 in langsdoorsnede is getoond. In deze figuren is aan de gatzaagadapter 3 een gatzaag 55 aangebracht.
In figuur 3 is de gatzaagadapter 3 met de daaraan aangebrachte gatzaag 55 los getoond van de boorschacht 5. In de situatie getoond in figuur 3 bevindt het actuatororgaan 25 zich in de eerste positie. Zoals getoond in de detail weergave bij figuur 3, laat in deze eerste positie het actuatororgaan 25 toe dat de retentie-elementen 27 zover in de dwarsboringen 49 naar binnen zijn gepositioneerd, dat deze niet vanuit de dwarsboringen 49 buiten het buitenoppervlak 23 van de boorschacht uitsteken. In de getoonde eerste positie van het actuatororgaan 25 zijn de retentie-elementen 27 in contact met een eerste gedeelte 47a van het actuatoroppervlak dat in hoofdzaak parallel is aan de centrale langsaslijn 57 van het actuatororgaan 25. De als kogel vormgegeven retentie-elementen 27 zijn vrij beweegbaar in de dwarsboringen 49. Door middel van dit eerste gedeelte 47a van het actuatoroppervlak wordt vermeden dat de retentie-elementen 27 in de dwarsrichting E uit de dwarsboringen 49 raken. Door middel van een vernauwing van de dwarsboringen 49 nabij het buitenoppervlak 23 van de boorschacht 25 is vermeden dat de retentie-elementen 27 in de dwarsrichting F uit de dwarsboringen 49 raken.
Met het actuatororgaan 25 in deze eerste positie en met retentie-elementen 27 die zover in de dwarsboringen 49 naar binnen zijn gepositioneerd, dat deze niet vanuit de dwarsboringen 49 buiten het buitenoppervlak 23 van de boorschacht uitsteken, is de boorschacht 5 in de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 te brengen en is de gatzaagadapter 3 vrij in langsrichting over het tweede gedeelte 19 van de boorschacht 5 te bewegen. Bij verschuiving van het actuatororgaan 25 in de langsrichting C komen de retentie-elementen 27 in contact met een tweede gedeelte 47b van het actuatororgaan 25, dat schuin verloopt ten opzichte van de centrale langsaslijn 57 van het actuatororgaan 25. Bij verdere verschuiving van het actuatororgaan 25 in de langsrichting C worden de retentie-elementen 27 in dwarsrichting F naar buiten bewogen zodat de retentie-elementen 27 gedeeltelijk uit het buitenoppervlak 23 van de boorschacht 5 steken zoals getoond in de detail weergave bij figuur 4. Zoals getoond in figuur 3 is het binnenoppervlak van de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 voorzien van een zich rond de centrale langsaslijn 11 van de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 uitstrekkende sleuf 59. Deze sleuf 59 is in langsrichting van de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 aan twee zijden begrensd. Deze sleuf 59 vormt een uitsparing waarin de retentie-elementen 27 kunnen uitsteken wanneer, zoals getoond in figuur 3, de gatzaagadapter 3 zodanig is gepositioneerd langs de boorschacht 5, dat de sleuf 59 uitgelijnd is met de retentie-elementen 27. Door vanuit de situatie zoals getoond in figuur 3 de boorschacht 5 in de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 te brengen, deze zodanig te positioneren dat de sleuf 59 uitgelijnd is met de retentie-elementen 27, en vervolgens het actuatororgaan 25 vanuit de eerste positie in de langsrichting C te verschuiven, bewegen de retentie-elementen 27 in dwarsrichting F tot buiten het buitenoppervlak 23 van de boorschacht 5 en steken aldus uit in de sleuf 59. Het resultaat is de situatie zoals getoond in figuur 4.
In figuur 4 bevindt het actuatororgaan 25 zich in de tweede positie daarvan. Zoals getoond in de detailweergave bij figuur 4, zijn in deze tweede positie van het actuatororgaan 25 de retentie-elementen 27 in contact met een derde gedeelte 47c van het actuatoroppervlak. Dit derde gedeelte 47c verloopt minder schuin ten opzichte van de centrale langsaslijn 57 van het actuatororgaan 25, zodat is vermeden dat bij een belasting van de gatzaag 55 en de boorschacht 5 in langsrichting tijdens het zagen van een gat, de retentie-elementen 27 het actuatororgaan 25 richting de eerste positie daarvan verschuiven en als gevolg daarvan in de dwarsrichting E naar binnen bewegen en uit de sleuf 59 raken. Het veerelement 43 forceert het actuatororgaan 25 in de richting van de tweede positie daarvan, zodat aanvullend is vermeden het actuatororgaan 25 onbedoeld richting de eerste positie daarvan verschuift. In de tweede positie blokkeert het actuatororgaan 25 aldus een beweging van de retentie-elementen 27 in dwarsrichting van de boorschacht 5 naar binnen.
Hoewel het actuatoroppervlak 47 is getoond met drie gedeeltes met verschillende hoeken ten opzichte van de centrale langsaslijn 57 van het actuatororgaan 25, kan het actuatoroppervlak 47 ook anders zijn vormgegeven, bijvoorbeeld zonder het eerste gedeelte 47a. Het tweede gedeelte 47b kan dan in contact zijn met de retentie-elementen 27 wanneer het actuatororgaan 25 zich in de eerste positie daarvan bevindt om te vermijden dat de retentie-elementen 27 in de dwarsrichting E uit de dwarsboringen 49 raken.
Doordat in de sleuf 59 in langsrichting aan twee zijden is begrensd, is zolang de retentie-elementen 27 uitsteken in sleuf 59 een koppeling tussen de gatzaagadapter 3 en de boorschacht 5 verwezenlijkt waarmee, in de situatie getoond in figuur 4, een translatie van de gatzaagadapter 3 en de boorschacht 5 ten opzichte van elkaar in de langsrichtingen C en D van de boorschacht 5 is geblokkeerd. Zoals eerder beschreven zijn dankzij de van rond afwijkende vorm van het tweede eindgedeelte 15 van de boorschacht 5 en de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 in dwarsdoorsnede, de gatzaagadapter 3 en de boorschacht 5 in rotatierichtingen A en B rond de respectieve centrale langsaslijnen 11 en 13 zodanig gekoppeld dat een rotatie van de gatzaagadapter 3 en de boorschacht 5 ten opzichte van elkaar in deze rotatierichtingen A en B is geblokkeerd. Aldus is in de situatie getoond in figuur 4 zowel een translatie van de gatzaagadapter 3 en de boorschacht 5 ten opzichte van elkaar langs de centrale langsaslijnen 11, 13, als een rotatie van de gatzaagadapter 3 en de boorschacht 5 ten opzichte van elkaar rond de centrale langsaslijnen 11,13 geblokkeerd. In deze situatie is het systeem gereed om daarmee een gat te boren.
Door vanuit de situatie getoond in figuur 4, tegen de werking van veerelement 49 in door middel van het bedieningselement 31 het actuatororgaan 25 vanuit de tweede positie daarvan te verschuiven tot in de eerste positie in de langsrichting D, wordt gerealiseerd, dat het actuatororgaan 25 een beweging van de retentie-elementen 27 in dwarsrichting van de boorschacht 5 naar binnen in dwarsrichting E niet langer blokkeert. Bij verplaatsing van de gatzaagadapter 3 langs de boorschacht 5 in langsrichting C of D met het actuatororgaan 25 in de eerste positie, worden de retentie-elementen 27 in dwarsrichting E naar binnen bewogen en raken zo uit de sleuf 59. Door verplaatsing van de gatzaagadapter 3 langs de boorschacht 5 in de langsrichting C is de situatie zoals getoond in figuur 3 te realiseren. Vanuit deze situatie is een andere, gelijk vormgegeven gatzaagadapter met daaraan een andere gatzaag te koppelen met de boorschacht 5. Aldus is met het systeem een snelle wisseling van gatzagen mogelijk.
Door vanuit de situatie getoond in figuur 4, na het verschuiven van het actuatororgaan 25 in langsrichting D vanuit de tweede positie tot in de eerste positie, de gatzaagadapter 3 langs de boorschacht 5 in de langsrichting D te verplaatsen is de situatie zoals getoond in figuur 5 te realiseren. Met de gatzaagadapter 3 in de getoonde positie is een gat onder een extreme hoek te boren, dat wil zeggen waarbij de centrale langsaslijn 13 van de boorschacht 5 het oppervlak waar een gat ingeboord dient te worden onder een relatief kleine hoek snijdt. De gatzaagadapter 3 steunt dan tijdens het boren af op het bedieningselement 31. Alternatief kan op de boorschacht, in de richting van het tweede einde naar het eerste einde toe beschouwd, vóór het bedieningselement een zegerring op de boorschacht zijn aangebracht waartegen de richting de boormachine geschoven gatzaagadapter steunt.
Met de verplaatsing van de gatzaagadapter langs de boorschacht 5 in de langsrichting D vanuit de positie zoals getoond in figuur 4 naar de positie getoond in figuur 5 is het tevens mogelijk een door middel van de gatzaag 55 uitgezaagde plug uit de gatzaag te drukken. Dit wordt in het vervolg nader uitgelegd onder verwijzing naar figuren 6 en 7.
In figuur 6 is het systeem getoond in de situatie van figuur 4, zij het dat het eerste eindgedeelte van de boorschacht is opgenomen in een boorkop 61 van een boormachine. Zoals getoond bevindt zich in de gatzaag 55 een plug 63 in de vorm van een schijf uitgezaagd materiaal. Door vanuit de situatie getoond in figuur 6, na het verschuiven van het actuatororgaan 25 vanuit de tweede positie tot in de eerste positie, de gatzaagadapter 3 en daarmee de gatzaag 55 langs de boorschacht 5 in de langsrichting D te verplaatsen is de situatie zoals getoond in figuur 7 te realiseren. Zoals getoond is bij de verplaatsing van de gatzaagadapter 3 en daarmee de gatzaag 55 langs de boorschacht 5 in de langsrichting D, de plug 63 langs de pilootboor 24 verplaatst en in contact gekomen met de boorschacht 5. Doordat de boorschacht 5 in dwarsdoorsnede een grotere diameter heeft dan de pilootboor 24 is de plug 63 bij verdere verplaatsing van de gatzaagadapter 3 en daarmee de gatzaag 55 langs de boorschacht 5 in de langsrichting D gedeeltelijk uit de gatzaag 55 gedrukt en kan daar eenvoudig uit worden genomen. Aldus is met het systeem eenvoudig het uit de gatzaag drukken van een plug mogelijk. Indien er tussen de pilootboor 24 en de plug 63 voldoende wrijving is, zal bij verplaatsing van de gatzaagadapter 3 en daarmee de gatzaag 55 langs de boorschacht 5 in de langsrichting D, de plug 63 door de pilootboor 24 uit de gatzaag 55 worden gedrukt.
In figuur 8 is de gatzaagadapter 3 van het systeem 1 van figuren 1 tot en met 7 getoond in dwarsdoorsnede vlak boven de sleuf 59 in het binnenoppervlak van de langsboring 9. In figuur 9 is de gatzaagadapter 3 van het systeem 1 van figuren 1 tot en met 7 getoond in dezelfde situatie, echter in dwarsdoorsnede ter hoogte van de sleuf 59 in het binnenoppervlak 21 van de langsboring 9. In de in figuren 8 en 9 getoonde situatie is de boorschacht 5 in de langsboring 9 gebracht. Het actuatororgaan 25 bevindt zich in de eerste positie daarvan. De retentie-elementen 27 steken niet uit buiten het buitenoppervlak 23 van de boorschacht 5 en steken derhalve niet uit in de sleuf 59. Zoals getoond in figuur 8 hebben de boorschacht 5 en de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 in dwarsdoorsnede een corresponderende vorm, in het bijzonder een zeskant. Er is dankzij deze vormgeving sprake van een vormgesloten koppeling tussen de boorschacht 5 en de gatzaagadapter 9 waarmee rotatie van de gatzaagadapter 3 ten opzichte van de boorschacht 5 rond de centrale langsaslijn 13 van de boorschacht 5 is geblokkeerd. Door vanuit de situatie getoond in figuur 8 het actuatororgaan 25 in de tweede positie daarvan te verschuiven, worden de drie retentie-elementen 27 door het actuatororgaan 25 gelijktijdig in de dwarsrichting F bewogen zodat de situatie zoals getoond in figuur 10 wordt bereikt, waarin de drie retentie-elementen 27 in de sleuf 59 uitsteken. De sleuf 59 is in langsrichting van de langsboring 9 van de gatzaagadapter 3 aan twee zijden begrensd. Door middel van de retentie-elementen 27 is dan een vormgesloten koppeling tussen de boorschacht 5 en de gatzaagadapter 9 verkregen waarmee translatie van de gatzaagadapter 3 ten opzichte van de boorschacht 5 langs de centrale langsaslijn 13 van de boorschacht 5 is geblokkeerd.
In figuren 11 tot en met 13 zijn de situatie zoals getoond in figuren 8 tot en met 10 getoond met alternatieve uitvoeringsvormen van de gatzaagadapter en de boorschacht. De gatzaagadapter 103 verschilt van de gatzaagadapter 3 doordat deze niet één sleuf heeft waarin de retentie-elementen 127 kunnen uitsteken, maar drie afzonderlijke uitsparingen 159a, 159b, en 159c in het binnenoppervlak van de langsboring 109. Daarnaast verschillen de gatzaagadapter 103 en de boorschacht 105 van de gatzaagadapter 3 en de boorschacht 5 doordat de boorschacht 105 en de langsboring 109 van de gatzaagadapter 103 in dwarsdoorsnede een corresponderende ronde vorm hebben in plaats van de vorm van een zeskant.
In figuur 11 is de gatzaagadapter 103 getoond in dwarsdoorsnede vlak boven de uitsparingen 159a, 159b, 159c in het binnenoppervlak van de langsboring 109. In figuur 12 is de gatzaagadapter 103 getoond in dezelfde situatie, echter in dwarsdoorsnede ter hoogte van de uitsparingen 159a, 159b, 159c in het binnenoppervlak van de langsboring 109. In de in figuren 11 en 12 getoonde situatie is de boorschacht 105 in de langsboring 109 gebracht. Het actuatororgaan 125 bevindt zich in de eerste positie daarvan. De retentie-elementen 127 steken niet uit buiten het buitenoppervlak van de boorschacht 105 en steken derhalve niet uit in de uitsparingen sleuf 159a, 159b, 159c. Zoals getoond in figuur 11 hebben de boorschacht 105 en de langsboring 109 van de gatzaagadapter 103 in dwarsdoorsnede een corresponderende ronde vorm. Er is dankzij deze vormgeving in deze situatie geen sprake van een koppeling tussen de boorschacht 105 en de gatzaagadapter 109 waarmee rotatie van de gatzaagadapter 3 ten opzichte van de boorschacht 5 rond de centrale langsaslijn 13 van de boorschacht 5 is geblokkeerd. Tevens is er in deze situatie geen koppeling tussen de boorschacht 105 en de gatzaagadapter 109 waarmee translatie van de gatzaagadapter 103 ten opzichte van de boorschacht 105 langs de centrale langsaslijn 113 van de boorschacht 105 is geblokkeerd. Dergelijke uitsparingen zijn bijvoorbeeld te vervaardigen door vanaf het buitenoppervlak van de gatzaagadapter doorlopende gaten te boren en deze gaten vanaf het buitenoppervlak gedeeltelijk dicht te maken of zelfs open te houden.
Door vanuit de situatie getoond in figuren 11 en 12 het actuatororgaan 125 in de tweede positie daarvan te verschuiven, worden de drie retentie-elementen 127 door het actuatororgaan 125 gelijktijdig in de dwarsrichting F bewogen zodat de situatie zoals getoond in figuur 13 wordt bereikt, waarin de drie retentie-elementen 127 elk in een afzonderlijke uitsparing 159a, 159b, 159c uitsteken. De uitsparingen 159a, 159b, 159c, zijn zowel in langsrichting van de gatzaagadapter 103 als in omtrekrichting van de langsboring 109 aan twee zijden begrensd. Door middel van de retentie-elementen 127 is dan in de situatie zoals getoond in figuur 13 een vormgesloten koppeling tussen de boorschacht 105 en de gatzaagadapter 109 verkregen waarmee zowel rotatie van de gatzaagadapter 103 ten opzichte van de boorschacht 105 langs de centrale langsaslijn 13 van de boorschacht 105 als translatie van de gatzaagadapter 103 ten opzichte van de boorschacht 105 langs de centrale langsaslijn 13 van de boorschacht 105 is geblokkeerd.
In de uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding zoals getoond in figuren 1 tot en met 7 zijn in de langsrichting van de boorschacht beschouwd op één positie retentie-elementen voorzien, zodat de gatzaagadapter in de langsrichting van de boorschacht beschouwd op één positie met de boorschacht te koppelen is door middel van retentie-elementen. Alternatief zijn in langsrichting van de boorschacht beschouwd op verschillende posities retentie-elementen voorzien om het mogelijk te maken een gatzaagadapter op meer dan één positie langs de boorschacht met de boorschacht te kunnen koppelen. In deze uitvoeringsvorm heeft bij voorkeur het actuatororgaan in de langsrichting daarvan beschouwd op verschillende posities actuatoroppervlakken om met een enkel actuatororgaan de retentie-elementen op de verschillende posities langs de boorschacht te kunnen bedienen.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvorm. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.
Claims (18)
1. Systeem voor het losneembaar koppelen van een gatzaag aan een boorschacht, omvattende: - een langgerekte boorschacht die aan een eerste einde is ingericht om in te spannen in een boorkop van een boormachine; en - een gatzaagadapter voorzien van een langsboring waarin de boorschacht op te nemen is zodat een binnenoppervlak van de langsboring van de gatzaagadapter glijdend is gelagerd op een buitenoppervlak van de boorschacht in de langsrichting van de boorschacht; waarbij - de boorschacht een actuatororgaan en ten minste één daarmee samenwerkend retentie -element omvat, waarbij: - het actuatororgaan glijdend is opgenomen in een langsboring van de boorschacht en in langsrichting van de boorschacht verschuifbaar is door middel van een bedieningselement; - het retentie-element is opgenomen in een dwarsboring in de langswand van de langsboring van de boorschacht en in dwarsrichting van de boorschacht beweegbaar is; en - het actuatororgaan verschuifbaar is tussen een eerste positie en een twee positie, waarbij: - bij verschuiving van het actuatororgaan vanuit de eerste positie naar de tweede positie het retentie-element door het actuatororgaan in dwarsrichting van de boorschacht naar buiten wordt bewogen zodat het retentie-element gedeeltelijk uit het buitenoppervlak van de boorschacht steekt; - het actuatororgaan in de tweede positie daarvan een beweging van het retentie-element in dwarsrichting van de boorschacht naar binnen blokkeert; en - het actuatororgaan in de eerste positie daarvan een beweging van het retentie-element in dwarsrichting van de boorschacht naar binnen toelaat; en waarbij - het binnenoppervlak van de langsboring van de gatzaagadapter is voorzien van een uitsparing waarin het retentie-element van de boorschacht kan uitsteken.
2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij - een veelvoud retentie-elementen verdeeld zijn over de omtrek van de boorschacht in dwarsdoorsnede.
3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij - het actuatororgaan is voorzien van ten minste één actuatoroppervlak met ten minste een gedeelte dat in de richting van de eerste positie van het actuatororgaan naar de tweede positie daarvan schuin verloopt richting de centrale langsaslijn van de boorschacht en dat bij verschuiving van het actuatororgaan van de eerste positie naar de tweede positie in contact komt met het retentie-element.
4. Systeem volgens conclusie 3, waarbij - het actuatoroppervlak zich bevindt aan een einde van het actuatororgaan.
5. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij - in langsrichting van de boorschacht beschouwd op verschillende posities retentie-elementen zijn voorzien; waarbij bij voorkeur: - elk retentie-element bij verschuiving van het actuatororgaan vanuit de eerste positie naar de tweede positie door het actuatororgaan in dwarsrichting van de boorschacht naar buiten wordt bewogen zodat het retentie-element gedeeltelijk uit het buitenoppervlak van de boorschacht steekt; - het actuatororgaan in de tweede positie daarvan een beweging van elk retentie-element in dwarsrichting van de boorschacht naar binnen blokkeert; en - het actuatororgaan in de eerste positie daarvan een beweging van elk retentie-element in dwarsrichting van de boorschacht naar binnen toelaat.
6. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij - het retentie-element een kogel is.
7. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij - het bedieningselement op het buitenoppervlak van de boorschacht is gepositioneerd en via een dwarsboring in de langswand van de langsboring van boorschacht met het actuatororgaan is verbonden.
8. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij - het systeem een veerelement omvat dat op het actuatororgaan aangrijpt en het actuatororgaan richting de tweede positie daarvan forceert.
9. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij - de langsboring van de gatzaagadapter en het gedeelte van de boorschacht dat in de langsboring van de gatzaagadapter te brengen is in dwarsdoorsnede een corresponderende, van rond afwijkende vorm hebben.
10. Systeem volgens conclusie 9, waarbij - de uitsparing in het binnenoppervlak van de langsboring van de gatzaagadapter een zich rond de centrale langsaslijn van de langsboring van de gatzaagadapter uitstrekkende sleuf is.
11. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij - de langsboring van de gatzaagadapter een doorgaande langsboring is.
12. Systeem volgens conclusie 11, waarbij - de vorm en afmetingen van de boorschacht in het gedeelte van de boorschacht dat in de langsboring van de gatzaagadapter te brengen is, in dwarsdoorsnede constant is over een zodanig gedeelte van de lengte van de boorschacht, dat met het actuatororgaan in de eerste positie daarvan de gatzaagadapter in de richting van het eerste einde van de boorschacht langs de boorschacht te verplaatsen is voorbij het retentie-element.
13. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij - het gedeelte van de boorschacht dat in de langsboring van de gatzaagadapter te brengen is zich uitstrekt van het tweede einde van de boorschacht richting het eerste einde van de boorschacht.
14. Systeem volgens één van de conclusies 1 tot en met 10, waarbij - de langsboring van de gatzaagadapter een blinde langsboring is.
15. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij - de gatzaagadapter is ingericht voor het daaraan aanbrengen van een gatzaag of waarbij - de gatzaagadapter in een gatzaag is geïntegreerd.
16. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij - het systeem een veelvoud gatzaagadapters omvat, elk aangebracht aan of geïntegreerd in een respectieve gatzaag.
17. Boorschacht die aan een eerste einde is ingericht om in te spannen in een boorkop van een boormachine, omvattende: - een actuatororgaan en ten minst één daarmee samenwerkend retentie-element, waarbij: - het actuatororgaan glijdend is opgenomen in een langsboring van de boorschacht en in langsrichting van de boorschacht verschuifbaar is door middel van een bedieningselement; - het retentie-element is opgenomen in een dwarsboring in de langswand van de langsboring van de boorschacht en in dwarsrichting van de boorschacht beweegbaar is; en - het actuatororgaan verschuifbaar is tussen een eerste positie en een twee positie, waarbij: - bij verschuiving van het actuatororgaan vanuit de eerste positie naar de tweede positie het retentie-element door het actuatororgaan in dwarsrichting van de boorschacht naar buiten wordt bewogen zodat het retentie-element gedeeltelijk uit het buitenoppervlak van de boorschacht steekt; - het actuatororgaan in de tweede positie daarvan een beweging van het retentie-element in dwarsrichting van de boorschacht naar binnen blokkeert; en - het actuatororgaan in de eerste positie daarvan een beweging van het retentie-element in dwarsrichting van de boorschacht naar binnen toelaat.
18. Gatzaagadapter voor een boorschacht volgens conclusie 17, omvattende: - een langsboring waarin de boorschacht op te nemen is zodat een binnenoppervlak van de langsboring van de gatzaagadapter glijdend is gelagerd op een buitenoppervlak van de boorschacht in de langsrichting van de boorschacht, waarbij het binnenoppervlak van de langsboring van de gatzaagadapter is voorzien van een uitsparing waarin het retentie-element van de boorschacht kan uitsteken.
Priority Applications (15)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2013758A NL2013758B1 (nl) | 2014-11-07 | 2014-11-07 | Systeem voor het losneembaar koppelen van een gatzaag aan een boorschacht. |
PCT/NL2015/050779 WO2016072856A1 (en) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | System for releasable coupling of a hole saw to a drill arbor |
CA2965777A CA2965777C (en) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | System for releasable coupling of a hole saw to a drill arbor |
JP2017524019A JP6261823B2 (ja) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | ホールソーをドリル軸に解放可能に連結するためのシステム |
CN201580060529.5A CN107000074B (zh) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | 使孔锯可释放地联接到钻轴的系统 |
BR112017009128-3A BR112017009128B1 (pt) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | Sistema para acoplamento desprendível de uma serra-copo em uma árvore para broca, árvore para broca e adaptador de serra-copo para uma árvore para broca |
NZ731583A NZ731583A (en) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | System for releasable coupling of a hole saw to a drill arbor |
EA201791000A EA033495B1 (ru) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | Устройство для разъёмного соединения кольцевой пилы с оправкой сверла |
US15/523,962 US10150169B2 (en) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | System for releasable coupling of a hole saw to a drill arbor |
PL15828679T PL3215292T3 (pl) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | Układ do rozłączalnego sprzęgania piły otworowej z trzpieniem wiertarskim |
DK15828679.9T DK3215292T3 (da) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | System til genudløselig kobling af en hulsav med en boredorn |
ES15828679T ES2805550T3 (es) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | Sistema para acoplamiento liberable de una sierra perforadora a un árbol de perforación |
AU2015343799A AU2015343799B2 (en) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | System for releasable coupling of a hole saw to a drill arbor |
EP15828679.9A EP3215292B8 (en) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | System for releasable coupling of a hole saw to a drill arbor |
ZA2017/03267A ZA201703267B (en) | 2014-11-07 | 2017-05-11 | System for releasable coupling of a hole saw to a drill arbor |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2013758A NL2013758B1 (nl) | 2014-11-07 | 2014-11-07 | Systeem voor het losneembaar koppelen van een gatzaag aan een boorschacht. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2013758B1 true NL2013758B1 (nl) | 2016-10-06 |
Family
ID=52355143
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2013758A NL2013758B1 (nl) | 2014-11-07 | 2014-11-07 | Systeem voor het losneembaar koppelen van een gatzaag aan een boorschacht. |
Country Status (15)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US10150169B2 (nl) |
EP (1) | EP3215292B8 (nl) |
JP (1) | JP6261823B2 (nl) |
CN (1) | CN107000074B (nl) |
AU (1) | AU2015343799B2 (nl) |
BR (1) | BR112017009128B1 (nl) |
CA (1) | CA2965777C (nl) |
DK (1) | DK3215292T3 (nl) |
EA (1) | EA033495B1 (nl) |
ES (1) | ES2805550T3 (nl) |
NL (1) | NL2013758B1 (nl) |
NZ (1) | NZ731583A (nl) |
PL (1) | PL3215292T3 (nl) |
WO (1) | WO2016072856A1 (nl) |
ZA (1) | ZA201703267B (nl) |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL2018062B1 (nl) * | 2016-12-23 | 2018-07-02 | Toproc A G | Snelwisselgereedschap |
WO2019203640A1 (en) | 2018-04-15 | 2019-10-24 | Bouwrob Bv | Circular saw device with face milling module |
NL2022563B1 (nl) | 2018-04-15 | 2019-10-28 | Bouwrob Bv | Circulaire zaaginrichting met freesmodule |
Families Citing this family (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
SE540445C2 (sv) * | 2016-04-29 | 2018-09-18 | Kapman Ab | Hållare för ett roterande verktyg, exempelvis en hålsåg |
US9821380B1 (en) * | 2016-11-08 | 2017-11-21 | Hole Dynamics, LLC | Quick release hole saw |
NO20171891A1 (no) * | 2017-11-27 | 2019-05-28 | Turoey Aron Andreas | Adapter for hullsag |
WO2020023600A1 (en) * | 2018-07-24 | 2020-01-30 | Milwaukee Electric Tool Corporation | Drilling tool assembly including a step drill bit |
NL2023164B1 (en) | 2019-05-20 | 2020-05-13 | Boorwerk B V | Tool |
KR102285343B1 (ko) * | 2019-10-10 | 2021-08-04 | 김형윤 | 드릴을 구비한 단열처리된 앵커지지대와 이를 이용한 앵커볼트 시공구조 |
KR102345205B1 (ko) * | 2019-10-18 | 2021-12-30 | 김형윤 | 자석에 의해 부착되는 드릴을 구비한 앵커지지대와 이를 이용한 앵커볼트 시공구조 |
US20230302551A1 (en) * | 2022-03-22 | 2023-09-28 | Mike Bennett | Hole saw with ejector |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20040161313A1 (en) * | 2003-02-18 | 2004-08-19 | Nordlin William F. | Universal quick change hole saw arbor |
EP1555076A1 (en) * | 2004-01-17 | 2005-07-20 | A.V. Custom style B.V. | Quick change mandrel assembly and adapter for a hole saw and hole saw |
DE202007001457U1 (de) * | 2007-02-01 | 2007-05-03 | Rabied Biedron Diamenttechnik Gmbh | Staubsaugung für Hohlbohrer mit werkzeuglosen Wechselsystem |
EP1827741A1 (en) * | 2004-12-10 | 2007-09-05 | A.V. Custom style B.V. | Quick-change and plug eject arbor for a hole saw |
DE102006021715A1 (de) * | 2006-05-10 | 2007-11-15 | Keusch, Siegfried, Dipl.-Ing. | Ausbohrwerkzeug |
EP2236230A2 (en) * | 2009-03-30 | 2010-10-06 | Luca Rogantini | System for making circular holes |
Family Cites Families (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1864466A (en) * | 1930-09-10 | 1932-06-21 | John N Peterson | Tool holder |
US3115798A (en) * | 1962-08-27 | 1963-12-31 | Carlton S Donaway | Lathe spindle and collet stops |
US3172675A (en) * | 1963-02-19 | 1965-03-09 | Victor E Gonzalez | Ball socket attachment for impact tool |
US4750750A (en) * | 1987-03-20 | 1988-06-14 | Batalorf Jr Jarrold | Socket drive adapter |
US5282638A (en) * | 1991-11-12 | 1994-02-01 | Harper David L | Conversion device for drills |
US5226762A (en) * | 1992-08-06 | 1993-07-13 | Ecker Robert J | Sealed hole-saw arbor |
JP2579799Y2 (ja) * | 1993-04-08 | 1998-08-27 | 日東工器株式会社 | 環状カッターの取付け装置 |
ES2314525T3 (es) * | 1999-10-19 | 2009-03-16 | Kabushiki Kaisha Miyanaga | Cortador para el uso con un mandril de cambio rapido. |
US6799919B2 (en) * | 2002-12-04 | 2004-10-05 | Ryeson Corporation | Coupling with enhanced concentricity maintainability and torque handling capability |
US20070001408A1 (en) * | 2005-07-01 | 2007-01-04 | Jergens, Inc. | Release pin |
US8220804B2 (en) * | 2009-02-05 | 2012-07-17 | Kennametal Inc. | Toolholder assembly with axial clamping mechanism |
US9839966B2 (en) * | 2015-03-27 | 2017-12-12 | Maclo Products, Inc. | Quick-release arbor for hole saw |
DE102015225918B3 (de) * | 2015-12-18 | 2017-05-04 | Friedrich Duss Maschinenfabrik Gmbh & Co.Kg | Schnellwechselvorrichtung für ein Werkzeug |
-
2014
- 2014-11-07 NL NL2013758A patent/NL2013758B1/nl not_active IP Right Cessation
-
2015
- 2015-11-09 EP EP15828679.9A patent/EP3215292B8/en active Active
- 2015-11-09 PL PL15828679T patent/PL3215292T3/pl unknown
- 2015-11-09 DK DK15828679.9T patent/DK3215292T3/da active
- 2015-11-09 JP JP2017524019A patent/JP6261823B2/ja active Active
- 2015-11-09 AU AU2015343799A patent/AU2015343799B2/en active Active
- 2015-11-09 NZ NZ731583A patent/NZ731583A/en unknown
- 2015-11-09 CA CA2965777A patent/CA2965777C/en active Active
- 2015-11-09 CN CN201580060529.5A patent/CN107000074B/zh active Active
- 2015-11-09 BR BR112017009128-3A patent/BR112017009128B1/pt active IP Right Grant
- 2015-11-09 ES ES15828679T patent/ES2805550T3/es active Active
- 2015-11-09 EA EA201791000A patent/EA033495B1/ru not_active IP Right Cessation
- 2015-11-09 US US15/523,962 patent/US10150169B2/en active Active
- 2015-11-09 WO PCT/NL2015/050779 patent/WO2016072856A1/en active Application Filing
-
2017
- 2017-05-11 ZA ZA2017/03267A patent/ZA201703267B/en unknown
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20040161313A1 (en) * | 2003-02-18 | 2004-08-19 | Nordlin William F. | Universal quick change hole saw arbor |
EP1555076A1 (en) * | 2004-01-17 | 2005-07-20 | A.V. Custom style B.V. | Quick change mandrel assembly and adapter for a hole saw and hole saw |
EP1827741A1 (en) * | 2004-12-10 | 2007-09-05 | A.V. Custom style B.V. | Quick-change and plug eject arbor for a hole saw |
DE102006021715A1 (de) * | 2006-05-10 | 2007-11-15 | Keusch, Siegfried, Dipl.-Ing. | Ausbohrwerkzeug |
DE202007001457U1 (de) * | 2007-02-01 | 2007-05-03 | Rabied Biedron Diamenttechnik Gmbh | Staubsaugung für Hohlbohrer mit werkzeuglosen Wechselsystem |
EP2236230A2 (en) * | 2009-03-30 | 2010-10-06 | Luca Rogantini | System for making circular holes |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL2018062B1 (nl) * | 2016-12-23 | 2018-07-02 | Toproc A G | Snelwisselgereedschap |
WO2019203640A1 (en) | 2018-04-15 | 2019-10-24 | Bouwrob Bv | Circular saw device with face milling module |
NL2022563B1 (nl) | 2018-04-15 | 2019-10-28 | Bouwrob Bv | Circulaire zaaginrichting met freesmodule |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BR112017009128A2 (pt) | 2017-12-19 |
EA033495B1 (ru) | 2019-10-31 |
EP3215292B8 (en) | 2020-06-03 |
CN107000074B (zh) | 2018-06-12 |
EA201791000A1 (ru) | 2017-09-29 |
JP6261823B2 (ja) | 2018-01-17 |
CA2965777A1 (en) | 2016-05-12 |
ZA201703267B (en) | 2019-06-26 |
PL3215292T3 (pl) | 2020-11-16 |
NZ731583A (en) | 2020-06-26 |
JP2017533108A (ja) | 2017-11-09 |
US20170341161A1 (en) | 2017-11-30 |
EP3215292A1 (en) | 2017-09-13 |
AU2015343799A1 (en) | 2017-06-08 |
BR112017009128B1 (pt) | 2021-04-27 |
DK3215292T3 (da) | 2020-07-20 |
EP3215292B1 (en) | 2020-04-15 |
AU2015343799B2 (en) | 2020-01-30 |
WO2016072856A1 (en) | 2016-05-12 |
CA2965777C (en) | 2018-01-16 |
CN107000074A (zh) | 2017-08-01 |
ES2805550T3 (es) | 2021-02-12 |
US10150169B2 (en) | 2018-12-11 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2013758B1 (nl) | Systeem voor het losneembaar koppelen van een gatzaag aan een boorschacht. | |
US7896590B2 (en) | Cutter for engagement with an arbor | |
CN105364595B (zh) | 夹紧装置 | |
JP4823234B2 (ja) | バリ取り工具およびそのための切削用インサート | |
JP2014200910A (ja) | 回転工具用、特に切削ヘッドの結合部分、及びこの種類の回転工具 | |
NL1040196C2 (nl) | Snelwisselsysteem voor rotatiegereedschappen. | |
JP2019517395A5 (nl) | ||
SE1050288A1 (sv) | Roterbart verktyg för spånavskiljande bearbetning samt löstopp och grundkropp härför | |
KR101202223B1 (ko) | 칩 제거 가공용 공구 및 카운터 싱크 | |
SE533652C2 (sv) | Verktyg för roterande skärande bearbetning med utbytbart skärhuvud | |
JP2014226778A (ja) | 回転工具用の結合部分、特に切削ヘッド、及びこの相補的な結合部分、並びに回転工具 | |
US8573906B2 (en) | Drill guide apparatus | |
EP1533056B1 (en) | Cutting tool head for a metal working tool | |
EP2800645A1 (en) | Multi-position hole saw assembly with plug ejector | |
CA2932579A1 (en) | Indexable central drill insert and cutting tool therewith | |
KR102486962B1 (ko) | 드릴 및 리머용 공구 커플링 장치 | |
US7896589B2 (en) | Cutter for engagement with an arbor | |
WO2018025170A1 (en) | Self-tightening quick-release drill chuck | |
US131829A (en) | Improvement in bit-stocks | |
SE1650573A1 (sv) | Hållare för ett roterande verktyg, exempelvis en hålsåg | |
AU2008317491B2 (en) | Cutter for engagement with an arbor | |
US960402A (en) | Bit-brace chuck. | |
FR3058046B1 (fr) | Lanceurs et ensemble pour la pose d'implants connectables | |
SE524306C2 (sv) | Gängfräs med gängskär där skärläget innefattar en elastisk slitsad öppning | |
RU2003116966A (ru) | Зенковка для обработки фасок в изделиях из полимерных композиционных материалов |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20211201 |