NL2013611B1 - Transportsysteem, transportmat, module, omloopinrichting en werkwijze. - Google Patents

Transportsysteem, transportmat, module, omloopinrichting en werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL2013611B1
NL2013611B1 NL2013611A NL2013611A NL2013611B1 NL 2013611 B1 NL2013611 B1 NL 2013611B1 NL 2013611 A NL2013611 A NL 2013611A NL 2013611 A NL2013611 A NL 2013611A NL 2013611 B1 NL2013611 B1 NL 2013611B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
conveyor
mat
bypass
transport
track
Prior art date
Application number
NL2013611A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrik Mijndert Menke Cornelis
Wilhelmus Van Den Berg Rick
Original Assignee
Rexnord Flattop Europe Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rexnord Flattop Europe Bv filed Critical Rexnord Flattop Europe Bv
Priority to NL2013611A priority Critical patent/NL2013611B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2013611B1 publication Critical patent/NL2013611B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G17/00Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface
    • B65G17/30Details; Auxiliary devices
    • B65G17/38Chains or like traction elements; Connections between traction elements and load-carriers
    • B65G17/40Chains acting as load-carriers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G15/00Conveyors having endless load-conveying surfaces, i.e. belts and like continuous members, to which tractive effort is transmitted by means other than endless driving elements of similar configuration
    • B65G15/60Arrangements for supporting or guiding belts, e.g. by fluid jets
    • B65G15/64Arrangements for supporting or guiding belts, e.g. by fluid jets for automatically maintaining the position of the belts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chain Conveyers (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een transportsysteem, omvattende een transportbaan, een eindloze transportmat ingericht om de transportbaan te omlopen en geschikt voor het in een transportrichting transporteren van producten, een aandrijving voor het aandrijven van de transportmat, en een aan de transportbaan voorziene, bij voorkeur niet-aandrijvende, omloopinrichting voor het omlopend geleiden van de transportmat. Aan de zijde van de transportmat die tijdens het over de transportbaan geleiden aan de onderzijde van de transportmat ligt, is de transportmat plaatselijk voorzien van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken en binnenwaarts reikende kamers die één of meerdere vlakdelen omvatten voor het ten minste tijdens een gedeelte van het omlopen van de transportmat om de omloopinrichting ten minste gedeeltelijk in contact zijn met de omloopinrichting. Genoemde zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken en genoemde binnenwaarts reikende kamers wisselen elkaar, dwars op de transportrichting gezien, af.

Description

Titel: Transportsysteem, transportmat, module, omloopinrichting en werkwijze
De uitvinding heeft betrekking op een transportsysteem, omvattende een transportbaan, een eindloze transportmat die ingericht is om de transportbaan te omlopen en die geschikt is voor het in een transportrichting transporteren van producten, waarbij het transportsysteem verder een aandrijving omvat voor het aandrijven van de transportmat, en een aan de transportbaan voorziene omloopinrichting omvat voor het omlopend geleiden van de transportmat, waarbij genoemde omloopinrichting zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting uitstrekt.
Dergelijke transportsystemen zijn bekend en worden toegepast voor het transporteren van allerlei producten in een groot aantal verschillende omgevingen. De bekende systemen hebben veelal transportmatten welke vaak een aantal in transportrichting opeenvolgende, dwars op de transportrichting verlopende kunststof modules omvatten die in transportrichting gezien, elk aan hun voor- en achterzijde voorzien zijn van scharnierogen, en waarbij de scharnierogen van in transportrichting opeenvolgende modules samenwerken en, gewoonlijk met behulp van dwars op de transportrichting verlopende scharnierpennen, gekoppeld zijn.
Bekende transportmatten, en/of de modules daarvan, zijn aan hun onderzijde, dat wil zeggen de zijde die tijdens het over de transportbaan geleiden van de transportmat aan de onderzijde ligt, voorzien van vlakke baangeleidingsvlakken die over een relatief groot oppervlak door de transportbaan kunnen worden ondersteund tijdens het geleiden van de mat over genoemde transportbaan. Een nadeel van dergelijke vlakke baangeleidingsvlakken kan echter zijn dat bij het omlopen van een, veelal niet-aandrijvende, omloopinrichting, er in hoofdzaak slechts over één lijn, die zich in de breedterichting over de onderzijde van een module uitstrekt, contact is tussen de module en de omloopinrichting, die gewoonlijk een omloopneus of zogenaamde nose-over’ omvat met een gekromd omloopoppervlak. Derhalve kan het voorkomen dat de module relatief onstabiel om de omloopinrichting wordt gevoerd en dat de module daardoor dan relatief gemakkelijk en/of relatief heftig kan gaan stuiteren en/of opspringen tijdens dit de omloopinrichting omlopen.
Ook zijn er transportsystemen bekend met modules en/of transportmatten die aan de onderzijde zijn voorzien van binnenwaarts reikende kamers, of zogenaamde omloopkamers. Genoemde kamers vormen kanalen vormen in de breedterichting van de mat, in welke kanalen de omloopinrichting gedeeltehjk kan reiken wanneer de modules en/of de mat om deze omloopinrichting lopen. Veelal worden dergelijke kamers ten minste gedeeltehjk gedefinieerd door een begrenzingsvlak dat een gedeelte van een rond cilindervormig vlak omvat, waarbij de lengterichting van de cilinder zich uitstrekt in de breedterichting van de mat en/of de module. Hierbij kan het rond cilindervormig vlak veelal gedefinieerd zijn met behulp van een straal die correspondeert en/of in hoofdzaak overeenkomt met een straal met behulp waarvan een omloopvlak van de omloopinrichting gedefinieerd is. Dankzij de binnenwaarts reikende kamer of zogenaamde omloopkamer kan de mat relatief stabiel om de omloopinrichting lopen en kan stuiteren en/of opspringen van de module en/of mat worden tegengegaan. Een nadeel van dergelijke binnenwaarts reikende kamers is echter dat de onderzijde van de mat of module dus niet over een relatief groot gedeelte vlak kan zijn door de aanwezigheid van de omloopkamer, waardoor de module en/of mat over slechts een relatief klein oppervlak in contact is met de transportbaan terwijl deze over de transportbaan wordt voortbewogen. Hoewel dit zou kunnen leiden tot minder wrijving tussen de transportbaan en de onderzijde van de mat en/of modules daarvan, kan dit om meerdere redenen toch nadelig zijn. Zo kan de transportmat aan zijn onderzijde bijvoorbeeld relatief hard en/of relatief snel slijten wanneer er slechts contact is over een dergelijk relatief klein contactoppervlak. Een ander nadeel kan zijn dat, bijvoorbeeld modules van, de transportmat lokaal relatief zwaar worden/wordt belast wanneer relatief zware producten met de mat worden getransporteerd.
De uitvinding beoogt om een verbeterd transportsysteem, verbeterde transportmat, verbeterde kunststof module en/of verbeterde werkwijze te verschaffen.
In het bijzonder is het een doel van de uitvinding om te voorzien in een transportsysteem, van in de aanhef genoemde soort, dat één of meer van de bovengenoemde nadelen en/of problemen oplost of reduceert. Meer in het bijzonder beoogt de uitvinding een transportsysteem te verschaffen waarbij aan de ene kant slijtage aan de onderzijde van een transportmat van het transportsysteem relatief beperkt kan zijn in vergelijking met bekende transportmatten die van onderen voorzien zijn van binnenwaarts reikende kamers en waarbij aan de andere kant het stuiteren en/of het opspringen van de om de omloopinrichting omlopen delen, bijvoorbeeld modules, kan worden tegengegaan en/of verminderd ten opzichte van bekende transportmatten die aan de onderzijde zijn voorzien van relatief grote, vlakke baangeleidingsvlakken.
Daartoe is een transportmat van de in de aanhef genoemde soort verschaft, waarbij de transportmat daarvan aan zijn zijde, die tijdens het over de transportbaan geleiden aan de onderzijde ligt, plaatsehjk is voorzien van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken en binnenwaarts reikende kamers die één of meerdere vlakdelen omvatten voor het ten minste tijdens een gedeelte van het omlopen van de transportmat om de omloopinrichting ten minste gedeeltelijk in contact zijn met de omloopinrichting, waarbij genoemde zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken en genoemde binnenwaarts reikende kamers elkaar, dwars op de transportrichting gezien, afwisselen.
Bijvoorbeeld kan de mat en/of een module voor een mat, in de breedterichting van de mat gezien, ten minste een eerste zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlak, een naastgelegen binnenwaarts reikende kamer en dan een tweede baangeleidingsvlak omvatten. Eventueel kan de mat en/of de module, in de breedterichting gezien, vervolgens weer een kamer omvatten, die eventueel weer kan zijn op gevolgd door een baangeleidingsvlak, en dan eventueel weer een baangeleidingsvlak, etc.
De mat en/of de module kan bijvoorbeeld een aantal, bij voorkeur meer dan twee, zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken omvatten waarbij deze steeds worden afgewisseld met een tussenliggende kamer. In de breedterichting, bij voorkeur in de lengterichting van de mat gezien tussen twee scharnierogen van een module, kan de mat en/of de module dus één baangeleidingsvlak meer hebben dan het aantal kamers, dat één kan zijn, maar bij voorkeur groter is dan één. Echter, in alternatieve uitvoeringsvormen kan, in de breedterichting gezien, bij voorkeur op een plek die in de lengterichting van de mat gezien zich tussen twee scharnierogen van een module bevindt, het aantal kamers bijvoorbeeld één groter zijn dan, of even groot zijn als, het aantal baangeleidingsvlakken.
Door, in de breedterichting van de transportmat gezien, de onderzijde van de mat te voorzien van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken die worden afgewisseld met binnenwaarts reikende kamers, kan de transportmat over een relatief groot oppervlak worden ondersteunt door de transportbaan. Als gevolg daarvan kan shjtage aan de onderzijde van de transportmat worden tegengegaan. Dit, terwijl de transportmat ter plaatse van de binnenwaarts reikende kamers relatief stabiel kan worden gehouden terwijl ten minste een deel van de omloopinrichting wordt omlopen, waardoor het stuiteren en/op opspringen van de mat en/of modules daarvan kan worden tegengegaan.
Opgemerkt wordt dat de zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken bij voorkeur dusdanig zijn geplaatst dat zij zich in hoofdzaak parallel aan de transportrichting en/of aan een bovenvlak van de mat en/of module uitstrekken wanneer de mat en/of module tijdens gebruik over de transportbaan wordt voortbewogen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een transportmat, waarbij, in de breedterichting van de mat gezien, zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende geleidingsvlakken worden afgewisseld met omloopkamers die de mat inreiken. Ook heeft de uitvinding betrekking op een kunststof module waarvan de onderzijde, in de breedterichting van de module gezien, afwisselend is voorzien van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende geleidingsvlakken en naar binnen reikende omloopkamers.
Opgemerkt wordt dat de transportmat bij voorkeur zo kan zijn gevormd dat, in de lengterichting van de mat en/of in de transportrichting gezien, opeenvolgende modules van de mat genoemde binnenwaarts reikende kamers hebben die in hoofdzaak achter elkaar zijn geplaatst. Zo kan worden bereikt dat de mat, in lengterichting gezien, plaatsehjk kan zijn voorzien van achter elkaar geplaatste kamers die elk kunnen helpen faciliteren dat de mat de omloopinrichting relatief stabiel kan omlopen, doordat de opeenvolgende modules elk genoemde omloopinrichting relatief stabiel kunnen omlopen.
Additioneel, of alternatief, kan de mat bij voorkeur zo zijn gevormd dat, in de lengterichting van de mat en/of in de transportrichting gezien, opeenvolgende modules van de mat genoemde zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende geleidingsvlakken hebben die in hoofdzaak achter elkaar zijn geplaatst. De transportbaan kan, bijvoorbeeld dan, ondersteuningsvlakken hebben die bij voorkeur gedefinieerd kunnen zijn door geleidingsstrips die zich in de lenterichting van de mat en/of in de transportrichting uitstrekken en die elk in hoofdzaak geplaats kunnen zijn ter plaatse van een serie zich achter elkaar bevindende zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende geleidingsvlakken van zich achter elkaar bevindende modules van de transportmat.
De uitvinding heeft voorts betrekking op kunststof modules en op een werkwijze volgens conclusie 15.
Genoemde modules en/of genoemde matten kunnen aan hun onderzijde zijn voorzien van gedeelten die zijn voorzien van zich binnenwaarts uitstrekkende kamers en van gedeelten die zijn voorzien van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende geleidingsvlakken, die lager zijn geplaatst dan vlakken of zogenaamde geleidingsvlakken van de kamers waarop genoemde kamers kunnen worden ondersteund door de omloopinrichting. Bij voorkeur zijn genoemde zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende geleidingsvlakken zo ver naar beneden geplaatst dat er zich in hoofdzaak geen andere onderdelen van de modules en/of van de mat onder genoemd geleidingsvlakken bevinden, althans niet in de positie waarin de modules tijdens gebruik over de transportbaan bewegen.
Opgemerkt wordt voorts dat een bijkomend voordeel van de uitvinding kan zijn dat de zijwaartse bewegingsvrijheid van gedeelten van de mat en/of van de modules die niet van genoemde binnenwaartse kamers zijn voorzien en die zich tijdens het omlopen, in breedterichting gezien, naast of tussen omloop gedeelten bevinden die een gekromd, bol omloopvlak definiëren, op elegante, eenvoudige en/of doeltreffende wijze kan worden begrenst door genoemde omloopgedeelte(n). Derhalve kan de zijwaartse bewegingsvrijheid van de module en/of van de mat dus relatief elegant worden begrensd, althans ten minste ter plaatse van de omloopinrichting.
In uitvoeringsvormen van het transportsysteem, van de transportmat en/of van de module, kunnen één of meerdere van de genoemde binnenwaarts reikende kamers en/of de genoemde vlakdelen daarvan een breedte hebben die ligt tussen 50% en 150%, bij voorkeur tussen 80% en 120%, bij grotere voorkeur tussen 95% en 105%, van de breedte van de genoemde zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende geleidingsvlakken. Bij voorkeur kunnen genoemde breedtes in hoofdzaak even breed zijn.
De uitvinding heeft ook betrekking op een omloopinrichting. De omloopinrichting kan bij voorkeur voorzien zijn van meerdere omloopgedeelten die elk een gekromd, bol omloopvlak definiëren voor het, tijdens het om de omloopinrichting omlopen van een transportmat van een transportsysteem, in een contact staan met een binnenwaarts reikende kamer of zogenaamde omloopkamer van de transportmat van het transportsysteem, waarbij genoemde omloopgedeelten in lengterichting van de omloopinrichting op afstand van elkaar zijn gezet en er tussen genoemde omloopgedeelten, en bij voorkeur ook naast één of beide meest zijwaarts geplaatste omloopgedeelten, ruimte, bij voorkeur een zogenaamde tussenruimte, is verschaft voor het doorvoeren van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken die zich, in een richting dwars op de transportrichting en parallel met de lengterichting van de omloopinrichting gezien, tussen en/of naast de binnenwaarts reikende kamers van de transportmat bevinden. Derhalve kan op een relatief elegante wijze worden gefaciliteerd dat de mat en/of modules daarvan relatief stabiel ten opzichte van de omloopinrichting kunnen worden gehouden tijdens het omlopen daarvan. Bij voorkeur kan de omloopinrichting van een getrapt of versprongen oppervlak zijn voorzien dat zowel relatief ver naar binnen geplaatste vlakdelen als ook relatief ver naar buiten geplaatste vlakdelen omvat.
In uitvoeringsvormen kunnen één of meerdere van de genoemde omloopgedeelten en/of de daardoor gedefinieerde omloopvlakken een breedte hebben die ligt tussen 50% en 150%, bij voorkeur tussen 80% en 120%, bij grotere voorkeur tussen 95% en 105%, van de breedte van de genoemde ruimte, in het bijzonder de tussenruimte, en/of van een eventueel relatief ver naar binnen geplaatst vlakdeel. Bij voorkeur kunnen genoemde breedtes in hoofdzaak even breed zijn.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden die in de tekening zijn weergegeven. In de tekening toont:
Figuur 1 een schematisch perspectivisch cut-away aanzicht van een gedeelte van een uitvoeringsvoorbeeld van een transportsysteem overeenkomstig de uitvinding;
Figuur 2 een schematisch perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een kunststof module van het transportsysteem van Figuur 1; en
Figuur 3 een tweede schematisch perspectivisch cut-away aanzicht van het transportsysteem van Figuur 1, waarbij meer onderdelen zijn weggelaten dan in Figuur 1 teneinde een omloopinrichting van het transportsysteem van Figuur 1 beter zichtbaar te maken.
De figuren zijn slechts schematische weergaven van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding, welke worden gegeven bij wijze van niet-limiteren de uitvoeringsvoorbeelden. In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.
Figuur 1 toont een schematisch perspectivisch cut-away aanzicht van een gedeelte van een uitvoeringsvoorbeeld van een transportsysteem 1 overeenkomstig de uitvinding. Het transportsysteem 1 omvat een transportbaan 2 en een eindloze, bij voorkeur modulaire, transportmat 3 die is ingericht om genoemde transportbaan 2 te omlopen en die tevens geschikt is voor het in een transportrichting 4 transporteren van producten.
Het transportsysteem 1 omvat voorts een aandrijving (welke niet is getoond) die geschikt is voor het aan drijven van genoemde transportmat 3. Ook omvat het transportsysteem 1 een aan de transportbaan 2 voorziene omloopinrichting 5 voor het omlopend geleiden van de transportmat 3. Genoemde omloopinrichting 5 strekt zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting 4 uit. De omloopinrichting 5 kan bijvoorbeeld een niet-aandrijvende omloopinrichting 5 zijn.
Bij voorkeur kan de transportmat 3 een aantal in tr ansp ortrichting 4 opeenvolgende, dwars op de transportrichting 4 verlopende kunststof modules 6 omvatten. De modules 6 kunnen, in transportrichting 4 gezien, elk 6 aan hun voorzijde 60 en achterzijde 61 voorzien van scharnierogen 62, 63, waarbij de scharnierogen 62, 63 van in transportrichting opeenvolgende modules 60 samen kunnen werken en met elkaar gekoppeld kunnen zijn, bij voorkeur met behulp van dwars op de transportrichting verlopende scharnierpennen (niet getoond), die zich ten minste gedeeltelijk door respectievelijke scharnierogen 62, 63 kunnen uitstrekken.
Zoals hierboven reeds is opgemerkt toont Figuur 1 een cut-away aanzicht. In het hier getoonde aanzicht is bijvoorbeeld slechts een klein gedeelte van de transportmat 3 zichtbaar. Bovendien zijn uit dit gedeelte zelf ook een aantal modules 6 weggelaten.
In uitvoeringsvormen kan de transportmat 3 en/of kunnen eventuele kunststof modules 6 daarvan, bij grote voorkeur aan een zijde, die tijdens het over de transportbaan 2 geleiden aan de bovenzijde 64 ligt, voorzien zijn van één of meerdere elementen die het transporteren van producten kunnen faciliteren. Zo kan de transportmat 3 en/of ten minste een deel van de modules 6 zijn voorzien van rollers 7, bij voorkeur gelagerde rollers, voor het rollend ondersteunen van zich op de transportmat 3 bevindende producten.
Opgemerkt wordt dat de transportmat 3 aan zijn zijde 65, die tijdens het over de transportbaan 2 geleiden aan de onderzijde 65 ligt, plaatselijk is voorzien van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken 66 en verder is voorzien van binnenwaarts reikende kamers 67 of zogenaamde omloopkamers 67. De binnenwaarts reikende kamers 67 kunnen faciliteren dat de modules 6 tijdens het de omloopinrichting 5 omlopen relatief stabiel tegen de omloopinrichting kunnen aanliggen en kunnen tegengaan dat genoemde modules 6 elk in hoofdzaak slechts over een enkele lijn, die zich in de breedterichting van de betreffende module 6 uitstrekt, in contact staat met de omloopinrichting 5. Zodoende kan worden tegengegaan dat de modules 6 stuiteren en/of opspringen wanneer deze om de omloopinrichting 5 worden gevoerd.
Genoemde binnenwaarts reikende kamers 67 omvatten één of meerdere vlakdelen 68 voor het ten minste tijdens een gedeelte van het omlopen van de transportmat 3 om de omloopinrichting 5 ten minste gedeeltelijk in contact zijn met genoemde omloopinrichting 5. De zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken 66 en de binnenwaarts reikende kamers 67 wisselen elkaar, dwars op de transportrichting 4 gezien, dus in de breedterichting 41 van de mat 3 en/of de modules 6, af.
Bij voorkeur kan de transportbaan 2 geleidingsstrips 20 omvatten voor het, ten minste plaatselijk ondersteunen van de mat 3 en/of van de modules 6. Het transportsysteem 1 kan bijvoorbeeld zo zijn ingericht dat de mat 3 en/of de modules 6 ter plaatse van de transportbaan 2 enkel, of ten minste in hoofdzaak, door de geleidestrips 20 wordt/worden ondersteund ter plaatse van de zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken 66.
Figuur 2 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een kunststof module 6 van het transportsysteem 1 van Figuur 1. De module 6 is hier ondersteboven afgebeeld zodat de de zijde 65 van de module 6 die tijdens het over de transportbaan 2 geleiden aan de onderzijde ligt, goed zichtbaar is.
In dit getoonde voorbeeld en in verdere, alternatieve uitvoeringsvormen is de kunststof module 6 geschikt en/of bedoeld voor gebruik in een transportmat 3, die ingericht is om een transportbaan 2 van een transportsysteem 1 te omlopen en die geschikt is voor het in een transportrichting 4 transporteren van producten. De module is aan zijn voor- en achterzijde 60, 61, dat wil zeggen zijn zijden 60, 61 die tijdens gebruik in transportrichting 4 gezien aan de voor- en achterkant van de module 6 gelegen zijn, voorzien van één of meerdere scharnierogen 62, 63 om tijdens gebruik, bij voorkeur met behulp van dwars op de transportrichting 4 verlopende scharnierpennen (niet getoond), gekoppeld te zijn met één of meerdere scharnierogen 62, 63 van in transportrichting 4 opeenvolgende modules 6 en om tijdens gebruik samen te werken met genoemde één of meerdere scharnierogen van genoemde opeenvolgende modules. Voorts is de module 6 aan zijn onderzijde 65, dat wil zeggen zijn zijde 65 die tijdens het over de transportbaan 2 geleiden van de transportmat 3 aan de onderzijde 65 ligt, plaatselijk voorzien van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken 66 en binnenwaarts reikende kamers 67, waarbij genoemde baangeleidingsvlakken 66 en genoemde kamers 67 elkaar, dwars op de transportrichting 4 gezien, in de breedterichting 41 van de mat 3 en/of module 6, afwisselen.
In een breedterichting 41 van de module 6 kunnen zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken 66, die bedoeld kunnen zijn om door de transportbaan 2 ondersteunt te worden, afgewisseld worden met zich de module 6 in uitstrekkende kamers 67 of zogenaamde omloopkamers 67, die bedoeld en/of geschikt kunnen zijn om de mat 3 en/of modules 6 relatief stabiel ten opzichte van de omloopinrichting 5 te positioneren tijdens het omlopen daarvan. Dit, bijvoorbeeld teneinde stuiteren en/of opspringen van de modules 6 en/of de mat 3 tegen te gaan en/of te verminderen. Er wordt echter opgemerkt dat in een transportsysteem 1 ook een transportmat 3 kan worden toegepast die, in breedterichting 41 gezien, afwisselend is voorzien van omloopkamers 67 en zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken 66, waarbij deze elkaar in breedterichting 41 afwisselende vlakken 66 en kamers 67 niet in een enkele module 6 voorzien hoeven te zijn. Bijvoorbeeld kan de transportmat 3 meerdere in de breedterichting 41 naast elkaar geplaatste modules omvatten. Bijvoorbeeld kunnen daarbij modules met een zich in hoofdzaak vlak uitstrekkend baangeleidingsvlak 66 worden afgewisseld met modules met een zich daarin uitstrekkende binnenwaarts reikende omloopkamer 67 die voorzien is van één of meerdere vlak delen 68 voor het ten minste tijdens een gedeelte van het omlopen van de transportmat 3 om een omloopinrichting 5 ten minste gedeeltelijk in contact zijn met de omloopinrichting 5. Ook is het mogelijk dat een module bijvoorbeeld is voorzien van een dergelijke binnenwaarts reikende kamer 67 en een, in de breedterichting 41 daarnaast geplaatst, zich in hoofdzaak vlak uitstrekkend baangeleidingsvlak 66 en dat genoemde module dan naast een, bijvoorbeeld vergelijkbare of zelfde, module is geplaatst. Bijvoorbeeld op dergelijk wijze kan de transportmat 3 in de breedterichting 41 dus zijn voorzien van afwisselend een baangeleidingsvlak 66 en een omloopkamer 67.
Bij voorkeur op een plek die in de transportrichting 4 en/of in de lengterichting van de mat 3 gezien zich tussen twee scharnierogen 62, 63 van een module 6 bevindt, kunnen baangeleidingsvlakken 66 en binnenwaarts reikende kamers 67 elkaar, in de breedterichting van de mat 3 en/of de breedterichting 41 van de module 6 gezien, afwisselen.
Zoals in het uitvoeringsvoorbeeld van Figuur 2 te zien is kan de module 6 en/of de mat 3 voorzien zijn van middelen 97 voor het samenwerken met een (niet getoonde) aandrijving voor het aandrijven van de transportmat 3. Zo kunnen, in uitvoeringsvormen van de mat en/of module, bijvoorbeeld aandrijfholten 97 voorzien zijn waarin aandrijfmiddelen, bijvoorbeeld aandrijftanden, kunnen aangrijpen. Bijvoorbeeld kunnen dergebjke aandrijfholten 97 zich ten minste gedeeltebjk uitstrekken de module 6 en/of de mat 3 in, bij voorkeur vanaf een onderzijde daarvan. In een voordebge uitvoeringsvorm kan de aandrijfholte 97 zich bijvoorbeeld ten minste gedeeltebjk uitstrekken vanaf het genoemde vlakdeel 68 van de binnenwaarts reikende omloopkamer 67.
De aandrijfholten 97 kunnen ten minste gedeeltebjk door vlakdelen 98 worden gedefinieerd die tijdens het aandrijven met genoemde (niet getoonde) aandrijfmiddelen en/of -tanden kunnen samenwerken en in contact zijn. Genoemde vlak delen 98 van de aandrijfholten 97 zijn in tegenstelling tot de vlakdelen 68 van de binnenwaarts reikende omloopkamer 67 dan niet geschikt en/of bedoeld om met de omloopinrichting 5 samen te werken om de module 6 en/of transportmat 3 relatief stabiel om de omloopinrichting 5 te laten lopen.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de kunststof module 6 kan een gedeelte 66a van ten minste één zich hoofdzaak vlak uitstrekkend baangeleidingsvlak 66 zich, tijdens gebruik in transportrichting 4 gezien, bevinden tussen een voorste scharnieroog 62 en een achterste scharnieroog 63 van de kunststof module 6. Bij voorkeur kan een gedeelte van genoemde baangeleidingsvlak 66 zich, in transportrichting 4 gezien, ten minste gedeeltelijk in het midden tussen genoemde voorste en genoemde achterste scharnieroog 62, 63 bevinden.
Additioneel, of alternatief, kan ten minste een gedeelte van ten minste één binnenwaarts reikende kamer 67 zich, tijdens gebruik in transportrichting 4 gezien, bevinden tussen een voorste scharnieroog 62 en een achterste scharnieroog 63 van de kunststof module 6.
De kunststof module 6 en/of een transportmat 3 kan in uitvoeringsvoorbeelden zijn voorzien van één of meerdere in hoofdzaak vlakke secundaire geleidingsvlakken 71, 72, waarbij het ten minste ene secundaire geleidingsvlak 71, 72 in hoofdzaak parallel ligt aan en/of in een vlak ligt met de zich hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken 66, en waarbij genoemde ten minste ene secundaire geleidingsvlak 71, 72 zich, in transportrichting 4 gezien, ten minste gedeeltelijk bevindt voor of achter de binnenwaarts reikende kamer 67. Bij voorkeur kan genoemde ten minste ene secundaire geleidingsvlak 71, 72 zich, in transportrichting 4 gezien, ten minste gedeeltelijk ter hoogte van een respectief scharnieroog 62, 63 van de module 6 bevinden. Het betreffende secundaire geleidingsvlak 71, 72 kan zich dan onder het betreffende scharnieroog 62, 63 bevinden, althans wanneer de module 6 en/of het betreffende deel van de mat 3 over de transportbaan 2 wordt geleid.
Opgemerkt wordt dat, in de lengterichting van de mat 3 en/of in de transportrichting 4 gezien, de secundaire geleidingsvlakken 71, 72 zich bij voorkeur over een dusdanig korte afstand uitstrekken en/of zover naar voren of juist zover naar achteren zijn geplaatst dat genoemde secundaire geleidingsvlakken 71, 72, die in de lengterichting en/of de transportrichting 4 gezien zich ten minste gedeeltelijk tussen opeenvolgende omloopkamers 67 bevinden, in hoofdzaak niet verhinderen of tegengaan dat de modules en/of de mat relatief stabiel om de omloopinrichting kunnen/kan worden gevoerd.
Met betrekking tot de genoemde één of meerdere vlakdelen 68 van de binnenwaarts reikende kamer 67 wordt opgemerkt dat bijvoorbeeld ten minste een gedeelte hiervan als een hol rond vlakdeel 68, bij voorkeur een gedeelte van een rond cilindrische vorm, kan zijn gevormd. Bij voorkeur kan genoemde hol ronde vlakdeel 68 een straal hebben die in hoofdzaak correspondeert met een straal 51 van een bol rond vlakdeel 52 van de omloopinrichting 5, bij voorkeur een gedeelte van een rond cilindrische vorm, ter plaatse van waar genoemde omloopinrichting 5 in contact staat met genoemde één of meerdere vlakdelen 68 van de binnenwaarts reikende kamer 67 tijdens ten minste een gedeelte van het omlopen. Door de straal van het genoemde vlakdeel 68 van de kamer 67 in hoofdzaak te laten corresponderen met de straal 51 van het genoemde bol ronde vlakdeel 52 van de omloopinrichting 5 kan een relatief groot contactvlak tussen genoemde vlakdelen 68, 52 worden verkregen. Hierdoor zou bijvoorbeeld kunnen worden tegengegaan dat het genoemde hol ronde vlakdeel 68 relatief snel slijt.
Alternatief kan de binnenwaarts reikende kamer 67 bijvoorbeeld zo zijn ingericht dat deze geschikt is om met verschillende omloopinrichtingen te kunnen samen werken. Een dergelijke, meer universelere omloopkamer 67 kan bijvoorbeeld zo zijn gevormd dat het één of meerdere vlakdelen omvat voor het ten minste tijdens een gedeelte van het omlopen in contact zijn met de omloopinrichting 5, in het bijzonder één of meerdere ten minste gedeeltelijk bol ronde vlakdelen 52 van de omloopinrichting 5, waarbij het genoemde contact uit een eerste lijncontact en een tweede lijncontact bestaat, waarbij de lijncontacten zich in hoofdzaak uitstrekken in de lengterichting 53 van de omloopinrichting 5 en in hoofdzaak dwars op transportrichting 4, en waarbij de twee lijncontacten in de transportrichting 4 uiteengelegen zijn. Derhalve kan de binnenwaarts reikende omloopkamer 67 dus zo zijn ingericht dat deze relatief goed kan aansluiten op de verschillende ten minste gedeeltelijk bol ronde vlakdelen 52 van verscheidene omloopinrichtingen (die dan dus verschillende stralen 51 kunnen hebben). Hierdoor kan de omloopkamer 67 bij samenwerking met omloopinrichtingen 5 met ten minste gedeeltelijk bol ronde vlakdelen 52 die lek verschillende stralen hebben steeds een stabiele loop worden bereikt.
Bij grote voorkeur kan een dergelijke module 3 met één of meerdere van genoemde vlakdelen zo zijn ingericht dat tijdens het omlopen van de transportmat 3 om de omloopinrichting 4 het eerste en tweede lijncontact zich beiden, in transportrichting gezien, bevinden tussen een eerste, bij voorkeur in hoofdzaak dwars op de transportrichting 4 verlopende, aansluiting 70 van een eerste, zich in transportrichting 4 gezien voor de binnenwaarts reikende kamer 67 bevindend, secundair geleidingsvlak 71 op de één of meerdere vlakdelen van de binnenwaarts reikende kamer 67 en een tweede, bij voorkeur in hoofdzaak dwars op de transportrichting verlopende, aansluiting 72 van een tweede, zich in transportrichting gezien achter de binnenwaarts reikende kamer 67 bevindend, secundair geleidingsvlak 73 op de binnenwaarts reikende kamer 67.
Doordat de kamer 67 van de kunststof module 6 tijdens het omlopen van de module 6 om de omloopinrichting 5 maar over twee contactlijnen contact heeft met de omloopinrichting 5, kan worden bereikt dat de module 3 goed wordt geleid. Een andere dan een in hoofdzaak hol ronde, in hoofdzaak met het ten minste gedeeltelijk bol ronde vlakdeel 52 van de omloopinrichting 5 overeenkomende vorm kan worden gekozen voor de één of meerdere vlakdelen van de kamer 67, zolang deze anders dan in hoofdzaak hol ronde vorm zo is gekozen dat tijdens het om de omloopinrichting 5 lopen van de module 3 het contact tussen de kamer 67 en omloopinrichting 5 uit twee hjncontacten kan bestaan. Hierdoor is het mogelijk een module met een binnenwaarts reikende omloopkamer 67 te verschaffen welke bij verschillende omloopinrichtingen 5, zoals bijvoorbeeld met verschillende stralen 51 voor hun bol ronde vlakdelen 52, langs twee contactlijnen contact maakt tijdens het omlopen. Hierdoor wordt bereikt dat wanneer in een transportsysteem 1 de modules 6 van de mat 3 versleten zijn, en men de mat 3 wil vervangen, de versleten mat 3 vervangen kan worden door een mat 3 met modules 6 welke geen binnenwaarts reikende kamers 67 met hol ronde vlakken 68 hoeven te omvatten welke in hoofdzaak overeenkomen met de specifieke straal van het specifieke ten minste gedeeltelijk bol ronde vlakdeel 52 van de omloopinrichting 5 van het transportsysteem 1. De mat 3 kan namelijk vervangen worden door een mat 3 met modules 6 met relatief universele binnenwaarts reikende kamers 67, welke kamers 67 zo zijn gevormd dat het contact tussen de één of meerdere vlakdelen van genoemde kamer 67 en het betreffende vlak 52 van de omloopinrichting 5 tijdens het omlopen van genoemde omloopinrichting 5 uit een eerste lijncontact en een tweede lijncontact bestaat.
Figuur 3 toont net als Figuur 1 een schematisch perspectivisch cutaway aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een transportsysteem. In Figuur 3 zijn meer onderdelen weggelaten dan in Figuur 1. Dit, teneinde de omloopinrichting 5 beter zichtbaar te maken.
Bij voorkeur kan de omloopinrichting 5 zijn ingericht om de transportmat 3 omlopend te geleiden, althans ten minste ter plaatse van genoemde binnenwaarts reikende kamers 67.
De omloopinrichting 5 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van omloopgedeelten 54 die elk een gekromd, bol omloopvlak 52 definiëren voor het, tijdens het omlopen van de transportmat 3 om de omloopinrichting 5, in een contact staan met een betreffende binnenwaarts reikende kamers 67 van de transportmat 3 en/of van de module 6. Genoemde omloopgedeelten 54 kunnen, in de lengterichting 53 van de omloopinrichting 5 gezien, op afstand van elkaar zijn gezet. Opgemerkt wordt dat genoemde lengterichting 53 zich in hoofdzaak kan uitstrekken in een richting in hoofdzaak dwars op de transportrichting 4 en/of in een richting die in hoofdzaak parallel is met het vlak waarin de mat en/of de modules worden voortbewogen tijdens het gebruik.
Tussen en/of naast genoemde omloopgedeelten 54 kan, in de lengterichting 53 van de omloopinrichting 5 gezien, ruimte 55 zijn verschaft voor het doorlaten of doorvoeren van de zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken 66 die zich, in een richting dwars op de transportrichting 4 en parallel met de lengterichting 53 van de omloopinrichting 5 gezien, naast en/of tussen de binnenwaarts reikende kamers 67 van de mat 3 en/of module(s) 6 bevinden.
In uitvoeringsvormen, zoals bijvoorbeeld in het in Figuren 1 en 3 getoonde voorbeeld, kunnen de op afstand van elkaar gelegen omloopgedeelten 54 van de omloopinrichting 5 integrale onderdelen uitmaken van een, bijvoorbeeld in hoofdzaak integraal gevormde, omloopinrichting 5.
De omloopinrichting 5 kan tussen en/of naast de omloopgedeelten 54 gelegen gedeelten 56 omvatten die de omloopgedeelten verbinden en/of die kunnen tegengaan dat de mat tussen en/of naast de omloopgedeelten doorbuigt en/of te ver richting een omloopas 50 van de omloopinrichting wordt getrokken. Genoemde, ten opzichte van de omloopvlakken 52 van de omloopgedeelten 54 verder naar binnen, dat wil zeggen dichterbij een zich in de lengterichting 53 van de omloopinrichting 5 uitstrekkende omloopas 50, geplaatste gedeelten 56 van de omloopinrichting 5 kunnen zijn voorzien van bol rond vlakdeel 57. Genoemde naar binnen geplaatste vlakdelen 57 kunnen bij voorkeur in hoofdzaak parallel lopen met de verder naar buiten geplaatste bol ronde vlakdelen 52. Bij voorkeur kunnen de naar binnen geplaatste vlakdelen 57 zo ver binnenwaarts zijn gezet dat de zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken net of bijna met genoemde vlakdelen 57 in aanraking zijn bij het omlopen van de omloopinrichting 5, dit bij voorkeur zodanig dat genoemde aanraking er niet of nauwebjks voor zorgt dat in breedterichting 41 naastgelegen deel van de transportmat 3 dat van een binnenwaarts reikende omloopkamer 67 is voorzien wordt op getild en/of naar buiten toe wordt weggedrukt van de omloopinrichting 5, waardoor het relatief stabiele contact tussen genoemde kamer 67 en de relatief ver naar buiten geplaatste omloopvlakken 52 van de omloopgedeelten 54 zou kunnen verminderen of zelfs verdwijnen.
Het transportsysteem 1, de omloopinrichting 5, een transportmat 3 en/of modules 6 kunnen bijvoorbeeld zodanig zijn ingericht dat naar binnen geplaatste vlakdelen 57 van de omloopinrichting 5 de zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken 66 van de mat 3 en/of modules 6 tijdens het omlopen ondersteunen en/of geleiden over in hoofdzaak een lijncontact daartussen, welk contact zich in hoofdzaak dan uitstrekt parallel aan de lengterichting 53 van de omloopinrichting 5 en/of de breedterichting 41 van de mat 3 en/of modules 6, zodat doorbuigen en/of vervormen van de mat en/of modules daarbij kan worden tegengegaan.
Op gemerkt wordt de omloopinrichting 5 in voorkeursuitvoeringsvormen een getrapt of zogenaamd versprongen oppervlak kan hebben dat zowel relatief ver naar binnen geplaatste vlakdelen 57 als ook relatief ver naar buiten geplaatste vlakdelen 52 omvat.
De breedte 58 van een relatief ver naar buiten geplaatst vlakdeel 52 kan smaller zijn dan of in hoofdzaak gelijk zijn aan de breedte 67’ van de binnenwaarts reikende kamer 67 die door het betreffende vlakdeel 52 wordt geleid tijdens het de omloopinrichting 5 omlopen. Wanneer de breedte 58 van genoemde vlakdeel 52 in hoofdzaak gelijk is aan, en/of slechts een klein beetje kleiner is dan, de breedte 67’ van genoemde kamer 67 kan ongewenste zijwaartse verplaatsing van de modules 6 en/of de mat 3 relatief eenvoudig worden tegengegaan.
Op gemerkt wordt dat de transportmat 3 en/of de kunststof modules 6 bij voorkeur aan hun zijkanten kunnen zijn voorzien van een zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende geleidingsvlak 66, zodat de mat en/of de modules aan de zijkant relatief goed kan/kunnen worden ondersteund wanneer deze over de transportbaan wordt/worden voortbewogen.
Op gemerkt wordt de omloopinrichting 5 aan de zijkanten derhalve dus naar binnen gelegen vlakdelen 57 kan hebben om ruimte te kunnen bieden aan zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken 66 aan de onderkant van een mat 3 en/of module 6. Additioneel of alternatief kan de omloopinrichting 5 zijdelen 9 omvatten die zich verder buitenwaarts uitstrekken dan de naar binnen gelegen vlakdelen 57. Genoemde zijdelen 9 kunnen bijvoorbeeld zijwaartse verplaatsing van de mat en/of module(s) tegengaan.
De breedte 59 van een naar binnen geplaatst vlakdeel 57 kan breder zijn dan, en/of in hoofdzaak gelijk zijn aan, de breedte van 66’ van het betreffende zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende geleidingsvlak 66 dat in gebruik om genoemde naar binnen geplaatste vlakdeel 57 wordt gevoerd. Bijvoorbeeld in het geval dat meerdere modules 6 in zijwaartse richting 41 naast elkaar worden geplaatst, en bij voorkeur dan met elkaar worden verbonden, kunnen bijvoorbeeld twee aan de zijkanten van modules voorziene geleidingsvlakken 66a, die bijvoorbeeld een breedte 66” kunnen hebben van ongeveer de helft van een breedte 66’ van een niet aan de zijkant geplaatst geleidingsvlakken 66b, gezamenlijk een samengesteld geleidingsvlak vormen dat een totale breedte heeft die niet breder is dan de breedte 59 van het tijdens gebruik daarmee corresponderende naar binnen geplaatste vlak deel 57.
Voorts wordt op gemerkt dat de omloopinrichting 5 geheel of gedeeltelijk in hoofdzaak star in het transportsysteem 1 kan zijn geplaatst. De omloopinrichting 5, de omloop gedeelten 54 , en/of eventueel voorziene meer naar binnen geplaatste gedeelten 56 van de omloopinrichting 5 kunnen bijvoorbeeld in hoofdzaak star, dat wil zeggen niet beweegbaar, althans niet roterend, in het transportsysteem 1 zijn geplaatst. Genoemde omloopinrichting 5, de omloop gedeelten 54 , en/of de eventueel voorziene meer naar binnen gelegen gedeelten 56 kunnen bij voorbeeld zijn ingericht om de mat en/of modules ghjdend te geleiden, bijvoorbeeld door de betreffende gedeelten van Teflon of een ander geschikt materiaal te voorzien of te vervaardigen.
Alternatief of additioneel kunnen de omloopgedeelten 54 en/of eventueel voorziene meer naar binnen geplaatste gedeelten 56 of in hoofdzaak de gehele omloopinrichting 5 roteerbaar zijn voorzien, bij voorkeur gelagerd opgehangen. In dat geval kunnen de omloopvlakken 52 en/of de daarnaast gelegen, meer naar binnen geplaatste vlakdelen 57 bijvoorbeeld geheel als een rond cilindrisch vlakdeel zijn gevormd.
Een of meerdere van de hierin beschreven en/of getoonde modules, transportmatten en/of transportmatten kunnen worden gebruikt in werkwijzen voor het transporteren van producten en/of in werkwijzen voor het een eindloze transportmat 3 om een transportbaan 2 laten omlopen. Een dergelijke werkwijze kan bijvoorbeeld een stap omvatten van het de transportmat 3, ten minste ter hoogte van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende, in dwarsrichting 41 van de mat 3 op afstand van elkaar gezette baangeleidingsvlakdelen 66 van de transportmat 3, ten minste gedeeltelijk ondersteunen met behulp van ten minste één ondersteuningsvlak 22 van de transportbaan 2, welk ondersteuningsvlak 22 bij voorkeur gedefinieerd kan worden door een geleidingsstrip 20 van genoemde transportbaan 2. Additioneel of alternatief kan de werkwijze een stap omvatten van het de transportmat 3 zodanig om een omloopinrichting 5 laten lopen dat binnenwaarts reikende kamers 67, die, in dwarsrichting van de transportmat 3 gezien, de genoemde baangeleidingsvlakken 66 afwisselen, ten minste gedeeltelijk worden ondersteunt door omloopgedeelten 54 die elk een gekromd, bol omloopvlak 52 definiëren, en dat de baangeleidingsvlakdelen die zich naast de binnenwaarts reikende kamers 67 bevinden de ruimte wordt geboden zich zijdelings van één of meer van de betreffende omloopgedeelten 54 te bewegen wanneer de module 6 en/of het betreffende deel van de transportmat 3 de omloopinrichting 5 omloopt.
Het zal duidelijk zijn dat elk element van de getoonde en beschreven modules, transportsystemen en transportmatten en elk element van de beschreven werkwijzen ook geacht wordt afzonderlijk te zijn beschreven en/of getoond en ook individueel kan worden toegepast en/of in combinatie met ten minste één ander element kan worden toegepast en geacht wordt hierin als zodanig te zijn beschreven.
Voorts wordt opgemerkt dat de uitvinding niet is beperkt tot de hier beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Vele varianten zijn mogelijk. Dergelijke varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding, zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

Claims (16)

1. Transportsysteem, omvattende een transportbaan, een eindloze transportmat ingericht om de transportbaan te omlopen en geschikt voor het in een transportrichting transporteren van producten, een aandrijving voor het aandrijven van de transportmat, en een aan de transportbaan voorziene, bij voorkeur niet-aandrijvende, omloopinrichting voor het omlopend geleiden van de transportmat, welke omloopinrichting zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting uitstrekt, met het kenmerk, dat de transportmat aan zijn zijde, die tijdens het over de transportbaan geleiden aan de onderzijde ligt, plaatselijk is voorzien van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken en binnenwaarts reikende kamers die één of meerdere vlakdelen omvatten voor het ten minste tijdens een gedeelte van het omlopen van de transportmat om de omloopinrichting ten minste gedeeltelijk in contact zijn met de omloopinrichting, waarbij genoemde zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken en genoemde binnenwaarts reikende kamers elkaar, dwars op de transportrichting gezien, afwisselen.
2. Transportsysteem volgens conclusie 1, waarbij de transportmat een aantal in transportrichting opeenvolgende, dwars op de transportrichting verlopende kunststof modules omvat die in transportrichting gezien, elk aan hun voor- en achterzijde voorzien zijn van scharnierogen, en waarbij de scharnierogen van in transportrichting opeenvolgende modules samenwerken en, bij voorkeur met behulp van dwars op de transportrichting verlopende scharnierpennen, gekoppeld zijn.
3. Transportsysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij ten minste een gedeelte van genoemde één of meerdere vlakdelen van de binnenwaarts reikende kamer is gevormd als een hol rond vlakdeel, bij voorkeur waarbij genoemde hol ronde vlakdeel een straal heeft die in hoofdzaak correspondeert met een straal van een bol rond vlakdeel van de omloopinrichting ter plaatse van waar genoemde omloopinrichting in contact staat met genoemde één of meerdere vlakdelen van de binnenwaarts reikende kamer tijdens ten minste een gedeelte van het omlopen.
4. Transportsysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de binnenwaarts reikende kamer zo is gevormd dat het één of meerdere vlakdelen omvat voor het ten minste tijdens een gedeelte van het omlopen in contact zijn met de omloopinrichting, waarbij het contact uit een eerste hjncontact en een tweede lijncontact bestaat, waarbij de lijncontacten zich in hoofdzaak uitstrekken in de lengterichting van de omloopinrichting en in hoofdzaak dwars op transportrichting, en waarbij de twee lijncontacten in de transportrichting uiteengelegen zijn.
5. Transportsysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk dat tijdens het omlopen van de transportmat om de omloopinrichting het eerste en tweede lijncontact zich beiden, in transportrichting gezien, bevinden tussen een eerste, bij voorkeur in hoofdzaak dwars op de transportrichting verlopende, aansluiting van een eerste, zich in transportrichting gezien voor de binnenwaarts reikende kamer bevindend, secundair geleidingsvlak op de één of meerdere vlakdelen van de binnenwaarts reikende kamer en een tweede, bij voorkeur in hoofdzaak dwars op de transportrichting verlopende, aansluiting van een tweede, zich in transportrichting gezien achter de binnenwaarts reikende kamer bevindend, secundair geleidingsvlak op de één of meerdere vlakdelen van de binnenwaarts reikende kamer.
6. Transportsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de omloopinrichting is ingericht om de transportmat omlopend te geleiden, althans ten minste ter plaatse van genoemde binnenwaarts reikende kamers.
7. Transportsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de omloopinrichting is voorzien van omloopgedeelten die elk een gekromd, bol omloop vlak definiëren voor het, tijdens het omlopen van de transportmat om de omloopinrichting, in een contact staan met de betreffende binnenwaarts reikende kamers, en waarbij genoemde omloopgedeelten in lengterichting van de omloopinrichting op afstand van elkaar zijn gezet en er tussen genoemde omloopgedeelten ruimte is verschaft voor het doorvoeren van genoemde zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken die zich, in een richting dwars op de transportrichting en parallel met de lengterichting van de omloopinrichting gezien, tussen de binnenwaarts reikende kamers bevinden.
8. Kunststof module voor gebruik in een transportsysteem volgens één van de voorgaande conclusies.
9. Kunststof module voor gebruik in een transportmat, waarbij die transportmat is ingericht om een transportbaan van een transportsysteem te omlopen en geschikt is voor het in een transportrichting transporteren van producten, waarbij de kunststof module aan zijn voor- en achterzijde is voorzien van één of meerdere scharnierogen om tijdens gebruik, bij voorkeur met behulp van dwars op de transportrichting verlopende scharnierpennen, gekoppeld te zijn met één of meerdere scharnierogen van in transportrichting opeenvolgende modules en om tijdens gebruik samen te werken met genoemde één of meerdere scharnierogen van genoemde opeenvolgende modules, met het kenmerk, dat de module aan zijn onderzijde plaatselijk is voorzien van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken en binnenwaarts reikende kamers, waarbij genoemde baangeleidingsvlakken en genoemde kamers elkaar, dwars op de transportrichting gezien, afwisselen.
10. Kunststof module volgens conclusie 8 of 9, waarbij ten minste een gedeelte van ten minste één zich hoofdzaak vlak uitstrekkend baangeleidingsvlak zich, tijdens gebruik in transportrichting gezien, bevindt tussen een voorste scharnieroog en een achterste scharnieroog van de kunststof module, bij voorkeur waarbij, in transportrichting gezien, in het midden tussen genoemde voorste en genoemde achterste scharnieroog zich een gedeelte van genoemde baangeleidingsvlak bevindt.
11. Kunststof module volgens conclusie 8, 9 of 10, waarbij ten minste een gedeelte van ten minste één binnenwaarts reikende kamer zich, tijdens gebruik in transportrichting gezien, bevindt tussen een voorste scharnieroog en een achterste scharnieroog van de kunststof module.
12. Kunststof module volgens één van de conclusies 8-11, waarbij de module is voorzien van één of meerdere in hoofdzaak vlakke secundaire geleidingsvlakken, waarbij het ten minste ene secundaire geleidingsvlak in hoofdzaak parallel ligt aan en/of in een vlak ligt met de zich hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken, en waarbij genoemde ten minste ene secundaire geleidingsvlak zich, in transportrichting gezien, ten minste gedeeltelijk bevindt voor of achter de binnenwaarts reikende kamer, bij voorkeur waarbij genoemde ten minste ene secundaire geleidingsvlak zich, in transportrichting gezien, ten minste gedeeltelijk ter hoogte van een respectief scharnieroog van de module bevindt.
13. Transportmat die is ingericht om een transportbaan van een transportsysteem te omlopen en geschikt is voor het in een transportrichting transporteren van producten, waarbij de transportmat aan zijn zijde, die tijdens het over de transportbaan geleiden aan de onderzijde ligt, plaatselijk is voorzien van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken en binnenwaarts reikende kamers die één of meerdere vlakdelen omvatten voor het ten minste tijdens een gedeelte van het omlopen van de transportmat om een omloopinrichting van een transportsysteem ten minste gedeeltelijk in contact zijn met genoemde omloopinrichting, waarbij genoemde zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken en genoemde binnenwaarts reikende kamers elkaar, dwars op de transportrichting gezien, afwisselen.
14. Transportmat omvattende een meervoudig aantal kunststof modules volgens één van conclusies 8-12.
15. Omloopinrichting voor gebruik in een transportsysteem, bij voorkeur in een transportsysteem volgens één van de conclusies 1-7, waarbij de omloopinrichting is voorzien van omloop gedeelten die elk een gekromd, bol omloopvlak definiëren voor het, tijdens het om de omloopinrichting omlopen van een transportmat van het transportsysteem, in een contact staan met een binnenwaarts reikende kamer van een transportmat van het transportsysteem, en waarbij genoemde omloop gedeelten in lengterichting van de omloopinrichting op afstand van elkaar zijn gezet en er tussen genoemde omloop gedeelten ruimte is verschaft voor het doorvoeren van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende baangeleidingsvlakken die zich, in een richting dwars op de transportrichting en parallel met de lengterichting van de omloopinrichting gezien, tussen de binnenwaarts reikende kamers van de transportmat bevinden.
16. Werkwijze voor het een eindloze transportmat om een transportbaan laten omlopen, omvattende de stappen van: het de transportmat, ten minste ter hoogte van zich in hoofdzaak vlak uitstrekkende, in dwarsrichting van de mat op afstand van elkaar gezette baangeleidingsvlakdelen van de transportmat, ten minste gedeeltelijk ondersteunen met behulp van ten minste één ondersteuningsvlak van de transportbaan, waarbij het ten minste ene ondersteuningsvlak bij voorkeur gedefinieerd kan worden door een geleidingsstrip van genoemde transportbaan; en het de transportmat zodanig om een omloopinrichting laten lopen dat binnenwaarts reikende kamers, die, in dwarsrichting van de transportmat gezien, de baangeleidingsvlakken afwisselen, ten minste gedeeltelijk worden ondersteunt door omloopgedeelten die elk een gekromd, bol omloopvlak definiëren, en dat de baangeleidingsvlakdelen die zich naast de binnenwaarts reikende kamers bevinden de ruimte wordt geboden zich zijdelings van één of meerdere betreffende omloopgedeelten te bewegen wanneer het betreffende deel van de transportmat de omloopinrichting omloopt.
NL2013611A 2014-10-10 2014-10-10 Transportsysteem, transportmat, module, omloopinrichting en werkwijze. NL2013611B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2013611A NL2013611B1 (nl) 2014-10-10 2014-10-10 Transportsysteem, transportmat, module, omloopinrichting en werkwijze.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2013611A NL2013611B1 (nl) 2014-10-10 2014-10-10 Transportsysteem, transportmat, module, omloopinrichting en werkwijze.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2013611B1 true NL2013611B1 (nl) 2016-10-04

Family

ID=52001038

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2013611A NL2013611B1 (nl) 2014-10-10 2014-10-10 Transportsysteem, transportmat, module, omloopinrichting en werkwijze.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2013611B1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2023101554A1 (en) * 2021-12-03 2023-06-08 Rexnord Flattop Europe B.V. Method, conveyor and conveying system for transporting products

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20030168321A1 (en) * 2001-06-28 2003-09-11 Fukukazu Kato Crossover conveyor chain device
DE202008008337U1 (de) * 2008-06-21 2008-08-21 System Plast S.P.A., Telgate Bandförderer
US20090000920A1 (en) * 2006-02-08 2009-01-01 Thermodrive Llc Curved Conveyor with Guide for Preventing Radial Belt Migration
US20090260957A1 (en) * 2008-04-21 2009-10-22 Michal Krisl Low friction roller belt
WO2014069997A1 (en) * 2012-10-29 2014-05-08 Rexnord Flattop Europe B.V. End drive for a conveyor, conveyor provided with an end drive, and drive gear for an end drive

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20030168321A1 (en) * 2001-06-28 2003-09-11 Fukukazu Kato Crossover conveyor chain device
US20090000920A1 (en) * 2006-02-08 2009-01-01 Thermodrive Llc Curved Conveyor with Guide for Preventing Radial Belt Migration
US20090260957A1 (en) * 2008-04-21 2009-10-22 Michal Krisl Low friction roller belt
DE202008008337U1 (de) * 2008-06-21 2008-08-21 System Plast S.P.A., Telgate Bandförderer
WO2014069997A1 (en) * 2012-10-29 2014-05-08 Rexnord Flattop Europe B.V. End drive for a conveyor, conveyor provided with an end drive, and drive gear for an end drive

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2023101554A1 (en) * 2021-12-03 2023-06-08 Rexnord Flattop Europe B.V. Method, conveyor and conveying system for transporting products
NL2030029B1 (nl) * 2021-12-03 2023-06-20 Rexnord Flattop Europe Bv Werkwijze, transporteur en transportsysteem voor het transporteren van producten

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2368816B2 (en) Link for a conveyor chain and multi-link conveyor chain with such links
US6494312B2 (en) Modular roller-top conveyor belt with obliquely-arranged rollers
NL2012090C2 (nl) Modulaire transportmat en module daarvoor, alsmede kettingwiel en transportsysteem.
CA2855250C (en) Self clearing crop ramp
NL8600734A (nl) Transporteur.
US10988314B2 (en) Drive system for conveyors
NL2002344C2 (en) Conveyor chain module, conveyor chain, conveyor and conveyor system.
US20170073171A1 (en) Transfer device, conveyor system including a transfer device and method of transferring conveyed products
CA2971023C (en) Cleated belt tube conveyor with improved tracking and increased capacity
NL1010042C2 (nl) Transportmat, alsmede transportinrichting.
NL2013611B1 (nl) Transportsysteem, transportmat, module, omloopinrichting en werkwijze.
CA2656246C (en) Modular conveyor belt with cam flights
NL1026194C2 (nl) Module voor een transportmat alsmede modulaire transportmat.
EP1060111B1 (en) Curved conveyor
US20240025652A1 (en) Conveyor belt module with wear pads
NL1010530C2 (nl) Modulaire transportmat, alsmede module voor een modulaire transportmat.
US20090050449A1 (en) Conveying system
NL1008600C2 (nl) Transportsysteem, alsmede een transportmat.
US10696482B2 (en) Modular link conveyor with features for enhancing efficient article conveyance
NL1021084C2 (nl) Transportsysteem.
NL2031591B1 (en) Side flexing modular conveyor belt and hinge pin therefor, as well as method of transferring tensile load in a side flexing modular conveyor belt
US20180029800A1 (en) Modular link conveyor with features for enhancing the efficient conveyance of articles
US8910779B2 (en) Conveyor means with concave belt
NL2001239C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het transporteren van bijvoorbeeld deegwaren.
NL1003559C2 (nl) Bandtransporteur.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20171101