NL2012975B1 - Systeem en werkwijze voor het plaatsen van een lading op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie en daarbij toe te passen drone. - Google Patents

Systeem en werkwijze voor het plaatsen van een lading op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie en daarbij toe te passen drone. Download PDF

Info

Publication number
NL2012975B1
NL2012975B1 NL2012975A NL2012975A NL2012975B1 NL 2012975 B1 NL2012975 B1 NL 2012975B1 NL 2012975 A NL2012975 A NL 2012975A NL 2012975 A NL2012975 A NL 2012975A NL 2012975 B1 NL2012975 B1 NL 2012975B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drone
load
location
window
horizontal surface
Prior art date
Application number
NL2012975A
Other languages
English (en)
Inventor
Willem-Jan Nijenhuis Sander
Original Assignee
Fortes Applied Robotics B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fortes Applied Robotics B V filed Critical Fortes Applied Robotics B V
Priority to NL2012975A priority Critical patent/NL2012975B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2012975B1 publication Critical patent/NL2012975B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64CAEROPLANES; HELICOPTERS
    • B64C27/00Rotorcraft; Rotors peculiar thereto
    • B64C27/04Helicopters
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64UUNMANNED AERIAL VEHICLES [UAV]; EQUIPMENT THEREFOR
    • B64U10/00Type of UAV
    • B64U10/10Rotorcrafts
    • B64U10/13Flying platforms
    • B64U10/16Flying platforms with five or more distinct rotor axes, e.g. octocopters
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64UUNMANNED AERIAL VEHICLES [UAV]; EQUIPMENT THEREFOR
    • B64U10/00Type of UAV
    • B64U10/60Tethered aircraft
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64UUNMANNED AERIAL VEHICLES [UAV]; EQUIPMENT THEREFOR
    • B64U2101/00UAVs specially adapted for particular uses or applications
    • B64U2101/20UAVs specially adapted for particular uses or applications for use as communications relays, e.g. high-altitude platforms
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64UUNMANNED AERIAL VEHICLES [UAV]; EQUIPMENT THEREFOR
    • B64U2101/00UAVs specially adapted for particular uses or applications
    • B64U2101/25UAVs specially adapted for particular uses or applications for manufacturing or servicing
    • B64U2101/29UAVs specially adapted for particular uses or applications for manufacturing or servicing for cleaning
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64UUNMANNED AERIAL VEHICLES [UAV]; EQUIPMENT THEREFOR
    • B64U2101/00UAVs specially adapted for particular uses or applications
    • B64U2101/45UAVs specially adapted for particular uses or applications for releasing liquids or powders in-flight, e.g. crop-dusting
    • B64U2101/47UAVs specially adapted for particular uses or applications for releasing liquids or powders in-flight, e.g. crop-dusting for fire fighting
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64UUNMANNED AERIAL VEHICLES [UAV]; EQUIPMENT THEREFOR
    • B64U2101/00UAVs specially adapted for particular uses or applications
    • B64U2101/60UAVs specially adapted for particular uses or applications for transporting passengers; for transporting goods other than weapons

Abstract

De uitvinding betreft een systeem voor het plaatsen van een lading op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie. Het systeem omvat een de lading dragende drone en met de drone verbonden besturingsmiddelen voor het naar de locatie geleiden van de drone. De drone omvat middelen voor het opwekken van draagkracht, alsmede hechtmiddelen om zich op de locatie aan het niet-horizontale vlak te hechten. Ook de lading kan hechtmiddelen omvatten. De hechtmiddelen kunnen zuignappen of lijm omvatten, of gebaseerd zijn op magnetisme. De lading kan bijvoorbeeld brandbestrijdingsmiddelen omvatten, een glas bewassingsinrichting of een actieve eenheid, zoals een zender of ontvanger. De uitvinding betreft ook een drone voor toepassing in een dergelijk systeem. Tenslotte betreft de uitvinding een werkwijze voor het plaatsen van een lading op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie. De werkwijze omvat de stappen van het met de lading verbinden van een drone, het naar de locatie geleiden van de drone, en het na het bereiken van de locatie aan het niet-horizontale vlak hechten van de drone.

Description

SYSTEEM EN WERKWIJZE VOOR HET PLAATSEN VAN EEN LADING OP EEN NIET-HORIZONTAAL VLAK OP EEN MOEILIJK BEREIKBARE LOCATIE EN DAARBIJ TOE TE PASSEN DRONE
De uitvinding heeft betrekking op een systeem en een werkwijze voor het plaatsen van een lading op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie.
Wereldwijd bestaat er een tendens om steeds hogere gebouwen te bouwen. Naarmate steeds meer mensen van het platteland naar de stad trekken is hoogbouw de enige manier om aan de groeiende vraag naar ruimte te voldoen binnen de grenzen van een stad. Niet alleen kantoorgebouwen en woongebouwen worden steeds hoger, maar ook bij andere bouwwerken, bijvoorbeeld industriële installaties, is er sprake van een voortdurende schaalvergroting.
Hoge gebouwen confronteren hun gebruikers met specifieke problemen waar het gaat om de bereikbaarheid. In beginsel gaat al het verkeer naar en van een hoog gebouw immers door een in- en uitgang op de begane grond. Verkeer van mensen en goederen in het gebouw tussen de in- en uitgang en een gewenste verdieping geschiedt door middel van liften en (rol)trappen.
Voor dagelijkse bezigheden is deze routering door een hoog gebouw vooral omslachtig en tijdrovend. Zo is de bezorging van post en bestellingen in een hoog gebouw veel werk. Ook werkzaamheden aan hoge gebouwen, bijvoorbeeld voor onderhoud of reiniging, zijn lastig uit te voeren en vergen veel tijd. Nog problematischer is dat ingeval van een calamiteit, zoals brand, de evacuatie van personen en de mogelijkheid om snel in te grijpen voor reddingswerkers vaak ernstig bemoeilijkt worden door de hoogte van een gebouw.
Zo is het gebruikelijk om branden in gebouwen, ook in hoge gebouwen, te bestrijden door de inzet van brandweerlieden die hun brandbestrijdingsmateriaal aanvoeren op brandweerwagens. Vanuit deze brandweerwagens worden dan met behulp van ladders en hoogwerkers brandweerlieden en blusmateriaal in de buurt van de brandhaard gebracht. De aanrijdtijd van brandweerwagens is echter vaak relatief lang, terwijl bij hoge gebouwen de capaciteit van de meegevoerde ladders en hoogwerkers vaak niet voldoende is om de brandhaard voldoende dicht te benaderen.
Daarom worden grote en hoge gebouwen meestal voorzien van een intern brandblussysteem, vaak op basis van sprinklers. Deze sprinklersystemen zijn niet altijd volledig betrouwbaar, en kunnen bij vals alarm al snel leiden tot waterschade.
De uitvinding heeft nu tot doel een systeem te verschaffen waarmee uiteenlopende ladingen op snelle en eenvoudige wijze naar moeilijk bereikbare locaties, bijvoorbeeld in of op hoge gebouwen kunnen worden gebracht. Volgens de uitvinding wordt dit bij een dergelijk systeem bereikt, door ten minste één de lading dragende drone en met de drone verbonden besturingsmiddelen voor het naar de locatie geleiden van de drone, waarbij de drone middelen omvat voor het opwekken van draagkracht, alsmede hechtmiddelen om zich op de locatie aan het niet-horizontale vlak te hechten. Door gebruik te maken van een drone, die snel - vooral verticale -verplaatsingen kan uitvoeren, kan een lading in korte tijd naar een moeilijk bereikbare locatie worden gebracht. Een drone kan bijvoorbeeld snel en eenvoudig langs de buitenzijde van een hoog gebouw naar een locatie op dat gebouw vliegen. Door verder de drone op de gewenste locatie - in elk geval tijdelijk - aan een niet-horizontaal vlakte laten hechten, kan de lading daar daadwerkelijk worden afgezet. Een voorbeeld van een niet-horizontaal vlak is een gevel van een gebouw, en meer in het bijzonder een venster in een dergelijke gevel.
Het systeem kan voorzien zijn van een vast station voor de drone in de nabijheid van de moeilijk bereikbare locatie, zodat de drone onder alle omstandigheden snel ter plaatse kan zijn. Wanneer de moeilijk bereikbare locatie zich op of in een hoog gebouw bevindt kan het vaste station op of in het gebouw geplaatst zijn.
Wanneer de hechtmiddelen van de drone ten minste één zuignap omvatten, kan op een vlakke ondergrond een relatief grote hechtkracht worden ontwikkeld.
Daarnaast of in plaats daarvan kunnen de hechtmiddelen van de drone ten minste één lijmvlak omvatten. Met lijm is een meer permanente hechting mogelijk dan met een zuignap kan worden gerealiseerd.
Wanneer de hechtmiddelen van de drone ten minste één beweegbaar met een frame van de drone verbonden, de zuignap en/of het lijmvlak dragend hechtorgaan omvatten, kan bij het bereiken van de gewenste locatie eenvoudig een verbinding tot stand gebracht worden met het niet-horizontale vlak, terwijl het hechtorgaan tijdens de vlucht van de drone geen belemmering hoeft te vormen.
Bij voorkeur omvat ook de lading hechtmiddelen om zich op de locatie aan het niet-horizontale vlak te hechten. Zo wordt een extra stevige hechting bereikt.
Ook de hechtmiddelen van de lading kunnen ten minste één zuignap en/of ten minste één lijmvlak omvatten. Daarnaast of in plaats daarvan is het denkbaar dat de hechtmiddelen van de lading ten minste één magnetisch of magnetisch aantrekbaar element omvatten. Met magnetisme kan een sterke hechting worden gecreëerd, die permanent kan zijn.
Bij een eerste uitvoering van het systeem volgens de uitvinding is de lading losneembaar met de drone verbonden en zijn de hechtmiddelen van de drone losneembaar met het niet-horizontale vlak verbonden. Zo kan de drone de lading afzetten op het niet-horizontale vlak, en dan zichzelf loskoppelen van de lading en van het vlak en wegvliegen om een nieuwe lading op te halen of om elders gebruikt te worden.
Bij een andere uitvoeringsvorm is daarentegen de drone ingericht om na het plaatsen met de lading en/of het niet-horizontale vlak verbonden te blijven. Zo kan de drone de lading blijvend ondersteunen of kan de drone, die immers beschikt over allerhande systemen, met de lading samenwerken om een bepaalde functie te vervullen.
Daarbij kunnen de draagkracht-opwekkingsmiddelen ingericht zijn om ingeschakeld te blijven terwijl de drone met de geplaatste lading en/of het niet-horizontale vlak verbonden is. Zo wordt de verbinding tussen de drone en het vlak niet continu belast, en bestaat er geen risico dat de drone neerstort, wanneer de verbinding onverhoopt verbroken wordt.
Om interferentie van de drone met de lading en zijn eventuele werking te voorkomen, en ter beperking van het geluid, het energieverbruik en het risico van schade of letsel kunnen de draagkracht-opwekkingsmiddelen uitschakelbaar zijn wanneer de drone met de geplaatste lading en/of het niet niet-horizontale vlak verbonden is.
In dat geval kan de drone bij uitgeschakelde draagkracht-opwekkingsmiddelen beweegbaar zijn tussen een vliegstand en een ruststand. In de ruststand kan het zwaartepunt van de drone dichter bij het vlak liggen, waardoor de verbinding minder zwaar belast wordt.
De drone kan een reservoir of accu omvatten voor het voeden van de draagkracht-opwekkingsmiddelen, zodat deze geheel vrijvliegend uitgevoerd kan zijn. Dit is met name van belang bij toepassing bij zeer hoge gebouwen. Anderzijds is het ook denkbaar dat de drone verbonden is met een toevoerleiding voor het voeden van de draagkracht-opwekkingsmiddelen, waardoor deze gevoed kunenen worden vanuit een voedingsbron die bijvoorbeeld op de grond staat. Hierdoor kan de drone kleiner en lichter zijn, en praktisch onbeperkt in de lucht blijven.
Afhankelijk van de vraag of de drone elektrisch aangedreven is, een verbrandingsmotor heeft of draagkracht opwekt op perslucht kan de toevoerleiding een elektrische leiding, een vloeistofleiding of een gasleiding zijn.
Om het plaatsen van de lading veilig te doen verlopen kan het systeem voorzien zijn van met de drone verbonden middelen om neerstorten te voorkomen. Deze middelen om neerstorten te voorkomen kunnen met voordeel ten minste één in de nabijheid van de moeilijk bereikbare locatie verankerde vanglijn omvatten.
Wanneer het niet-horizontale vlak een venster in een gevel van een gebouw is, kan de vanglijn met voordeel verankerd zijn aan een langs de gevel verplaatsbaar orgaan, zodat de drone voldoende bewegingsvrijheid heeft.
De toevoerleiding en de vanglijn kunnen met elkaar verbonden of geïntegreerd zijn, zodat de drone slechts een enkel aansluitpunt hoeft te hebben.
Naast het geleiden van de drone naar de moeilijk bereikbare locatie kunnen de besturingsmiddelen ook ingericht zijn voor het besturen van ten minste één functie van de lading.
Wanneer de besturingsmiddelen een door een gebruiker op afstand te bedienen invoerinrichting omvatten, die signaalgevend met de drone verbonden is, kan de drone snel en eenvoudig door een gebruiker naar een gewenste locatie geleid worden.
Daarbij kan de drone waamemingsmiddelen omvatten die signaalgevend verbonden zijn met een voor de gebruiker waarneembare weergave-inrichting. Zo kan de gebruiker een terugkoppeling krijgen, waardoor hij de drone ook kan besturen wanneer er geen direct visueel contact bestaat.
Om de bewegingsvrijheid van de drone te maximaliseren kan/kunnen de invoerinrichting en/of de weergave-inrichting draadloos met de drone verbonden zijn.
Anderzijds is het ook denkbaar dat de besturingsmiddelen een signaalgevend met de drone verbonden, programmeerbaar activeringsorgaan omvatten. Zo kan de drone autonoom naar een gewenste locatie vliegen, wanneer het activeringsorgaan daartoe aanleiding geeft.
De besturingsmiddelen kunnen ingericht zijn om langs een gevel van een gebouw naar de moeilijk bereikbare locatie te navigeren op basis van een patroon van vensters in de gevel. Omdat de vensters in een gevel, met name bij hoge gebouwen, een zeer herkenbaar patroon vormen, kunnen deze eenvoudig als referentie gebruikt worden voor de navigatie van de drone.
Bij een eerste voorkeursuitvoering van het systeem volgens de uitvinding omvat de lading middelen voor het bestrijden van een brand. Vooral bij het bestrijden van branden op moeilijk bereikbare locaties komen de voordelen van een drone in vergelijking met een aan de grond gebonden systeem volledig tot gelding.
Om autonome brandbestrijding mogelijk te maken kunnen de brandbestrijdingsmiddelen een met blusmiddel gevulde houder omvatten.
Anderzijds kunnen de brandbestrijdingsmiddelen een met de drone verbonden blusmiddelleiding omvatten. De drone dient dan in feite vooral als alternatief voor een hoogwerker om de blusmiddelleiding op een moeilijk bereikbare locatie te brengen. Om het aantal afzonderlijke aansluitpunten op de drome in dat geval te beperken en de constructie eenvoudig te houden verdient het dan de voorkeur dat de blusmiddelleiding met de toevoerleiding en/of de vanglijn verbonden of geïntegreerd is.
De brandbestrijdingsmiddelen kunnen verder ten minste één gereedschap omvatten om door het venster te dringen. Zo kan het blusmiddel in de nabijheid van de brandhaard in het gebouw gebracht worden.
Het ten minste ene gereedschap omvat bij voorkeur een boor. Zo kan een relatief kleine opening in het venster worden geboord, waardoor nauwelijks zuurstof wordt aangezogen.
Zo wordt voorkomen dat het doorboren van het venster leidt tot een uitslaande brand als gevolg van het binnendringen van zuurstof door een ingeslagen venster.
Bij een andere voorkeursuitvoering van het systeem volgens de uitvinding omvat de lading een inrichting voor het bewerken van het niet-horizontale vlak of de omgeving daarvan. Zo kunnen bijvoorbeeld onderhouds- of schoonmaakwerkzaamheden op moeilijk bereikbare locaties worden uitgevoerd.
Met voordeel is de bewerkingsinrichting een glasbewassingsinrichting. Zo kunnen vensters van een hoog gebouw worden gewassen zonder dat daarvoor menselijke glazenwassers zich aan de buitenzijde van het gebouw hoeven te begeven.
De glasbewassingsinrichting kan ten minste één beweegbaar met een frame van de drone verbonden reinigingsorgaan omvatten. Dit reinigingsorgaan kan bijvoorbeeld dienen om een reinigingsmiddel over het venster verspreiden.
Bij voorkeur is het ten minste ene reinigingsorgaan over het te reinigen oppervlak zwenkbaar of verschuifbaar. Zo wordt een grondiger reiniging bereikt dan met uitsluitend spuiten mogelijk is. Door de zwenkbeweging of schuifbeweging kan het gehele oppervlak van het venster worden bestreken.
Daarbij kan het systeem voorzien zijn van middelen voor het met kracht tegen het te reinigen oppervlak dwingen van het ten minste ene reinigingsorgaan, om de reinigende werking te versterken. Deze dwangmiddelen kunnen een met het ten minste ene reinigingsorgaan verbonden zuiginrichting omvatten, waarmee het reinigingsorgaan tegen het glasoppervlak van het venster gezogen kan worden.
De zuiginrichting kan in de drone opgenomen zijn, om een autonoom werkend glasbewassingssysteem te vormen, of kan via een zuigleiding met de drone verbonden zijn.
Wederom met het oog op de autonomie kan de glasbewassingsinrichting een reservoir voor reinigingsmiddel omvatten. Om een groot aantal vensters in een enkele vlucht te kunnen reinigen kan de glasbewassingsinrichting een met de drone verbonden reinigingsleiding omvatten. De reinigingsleiding kan verbonden of geïntergreerd zijn met de zuigleiding of met andere naar de drone voerende leidingen.
Bij weer een andere uitvoering van het systeem volgens de uitvinding omvat de lading een actieve eenheid. Zo kan het systeem gebruikt worden om actieve eenheden, die bepaalde functies kunnen vervullen, op moeilijk bereikbare locaties af te zetten voor tijdelijke of permanente montage.
Daarbij kan de actieve eenheid een functionele component omvatten, die de functie van de actieve eenheid verzorgt, alsmede een daarmee verbonden voeding.
De voeding kan een met de drone verbonden voedingsleiding omvatten, waarmee vanaf de grond of vanaf een ander deel van een gebouw het vermogen wordt toegevoerd dat voor de werking van de functionele eenheid nodig is.
Anderzijds kan de voeding in de actieve eenheid opgenomen of daarmee verbonden zijn. Dit is denkbaar voor situaties waarin de functionele eenheid weinig vermogen vraagt of slechts tijdelijk werkzaam hoeft te zijn. Voor een langdurige werking van de fuctionele component is het ook denkbaar dat de voeding een duurzaam werkende generator omvat, zoals zonnecellen of een windturbine.
De functionele component kan ten minste één waarnemer omvatten. Deze waarnemer kan naar het gebouw gericht zijn, waaraan de actieve eenheid is bevestigd, of naar de omgeving. De waarnemer kan een optische waarnemer zijn, bijvoorbeeld een camera of een infrarood sensor, maar kan ook akoestische sensor omvatten, of een sensor die de samenstelling van de omgevingslucht waarneemt of bewaakt. Ook kan de waarnemer een ontvanger van elektromagnetische golven zijn, waardoor de actieve eenheid als antenne kan fungeren.
Daarnaast of in plaats daarvan kan de functionele component ten minste één zender omvatten. De zender kan licht uitzenden, bijvoorbeeld om een gebouw te verlichten of om beelden of symbolen weer te geven en als (onderdeel van) een display te fungeren. Ook kan de zender geluid uitzenden, en dus als (onderdeel van) een luidspreker fungeren. Daarnaast is het denkbaar dat de zender elektromagnetische golven uitzendt, waardoor de actieve eenheid als zendstation kan fungeren, bijvoorbeeld ten behoeve van mobiele telecommunicatie.
Tenslotte kan de met de drone verbonden lading ook een willekeurige passieve lading zijn, bijvoorbeeld een pakket dat op een moeilijk bereikbare locatie bezorgd moet worden. De drone kan deze lading afzetten, bijvoorbeeld aan een venster hechten, waarna een ontvanger zich over het pakket kan ontfermen.
De uitvinding betreft ook een drone die kennelijk bedoeld is voor toepassing in een systeem als hiervoor beschreven.
Ten einde de drone nauwkeurig langs de gevel van een gebouw te kunnen laten manoeuvreren, omvatten de middelen voor het opwekken van draagkracht bij voorkeur ten minste één hefmotor. Een efficiënte drone wordt daarbij verkregen, wanneer de ten minste ene hefmotor een hefschroefmotor is.
Voor optimale stabiliteit en bestuurbaarheid van de drone verdient het de voorkeur dat deze voorzien is van een aantal regelmatig verdeeld met het frame verbonden hefmotoren.
Door deze opstelling ontstaat bovendien ruimte op het frame tussen de hefmotoren om daar bijvoorbeeld leidingen of een vanglijn op de drone aan te sluiten.
Tenslotte betreft de uitvinding een werkwijze voor het plaatsen van een lading op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie. Volgens de uitvinding omvat deze werkwijze de stappen van: het met de lading verbinden van een drone, het naar de locatie geleiden van de drone, en het na het bereiken van de locatie aan het niet-horizontale vlak hechten van de drone.
Daarbij kan de drone op een vaste locatie in de nabijheid van de moeilijk bereikbare locatie gestationeerd zijn en vanaf die vaste locatie naar de moeilijk bereikbare locatie geleid worden.
Daarbij kan zoals gezegd de drone aan het niet-horizontale vlak gehecht worden door zuiging en/of door lijmen.
Bij voorkeur wordt ook de lading aan het niet-horizontale vlak gehecht. Daarbij kan de lading aan het niet-horizontale vlak gehecht worden door zuiging, door lijmen of door magnetisme.
Teneinde een nieuwe lading te gaan halen of de drone anderszins te kunnen inzetten kan, nadat de lading aan het niet-horizontale vlak gehecht is, de drone worden losgenomen van de lading en van het niet-horizontale vlak en kan deze van de locatie weggeleid worden.
Anderzijds kunnen de draagkracht-opwekkingsmiddelen van de drone uitgeschakeld worden wanneer de drone en/of de lading aan het niet-horizontale vlak gehecht is.
In dat geval kan na het uitschakelen van de draagkracht-opwekkingsmiddelen de drone van een vliegstand bewogen worden naar een ruststand, waarin zijn zwaartepunt dichter bij het niet-horizontale vlak gelegen is.
Bij een eerste variant van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de lading middelen voor het bestrijden van een brand, en wordt de drone naar de moeilijk bereikbare locatie geleid wanneer op die locatie of in de nabijheid daarvan een brandmelding gegenereerd wordt.
Daarbij kunnen de met de drone verbonden brandbestrijdingsmiddelen een blusmiddel naar de bron van de brandmelding brengen. Hierbij is een drone in het voordeel in vergelijking met een brandweerwagen op de grond.
Verder kunnen de met de drone verbonden brandbestrijdingsmiddelen een opening maken in het niet-horizontale vlak om het blusmiddel in een daarachter gelegen ruimte te brengen, wanneer daar de brandmelding gegenereerd wordt. Wanneer de brandmelding gegenereerd wordt in een ruimte in een gebouw, kan het niet-horizontale vlak waarin de opening gemaakt wordt een venster van die ruimte zijn.
Teneinde gecontroleerd te kunnen werken en voldoende kracht te kunnen uitoefenen verdient het de voorkeur dat de opening pas gemaakt wordt nadat de drone en de lading beide aan het niet-horizontale vlak gehecht zijn.
Om autonoom bedrijf mogelijk te maken kan het blusmiddel door de drone worden meegevoerd. Wanneer echter grotere hoeveelheden blusmiddel nodig zijn kan het blusmiddel via een met de drone verbonden blusleiding worden aangevoerd vanuit een op afstand gelegen bron.
Bij een andere variant van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de lading een inrichting voor het bewerken van het niet-horizontale vlak of de omgeving daarvan, en wordt de drone naar de moeilijk bereikbare locatie geleid wanneer op die locatie of in de nabijheid daarvan een bewerking uitgevoerd moet worden.
Daarbij kan het niet-horizontale vlak een venster van een gebouw zijn, kan de bewerkingsinrichting een glasbewassingsinrichting zijn, en kan de drone periodiek of bij het vaststellen van overmatige verontreiniging naar het venster geleid worden om dat te reinigen. Glasbewassing is een regelmatig terugkerende bezigheid, waarvoor nu nog meestal glazenwassers langs de buitenzijde van een gebouw moeten werken.
Daarbij kan de drone een reinigingsorgaan van de glasbewassingsinrichting tegen het venster plaatsen en deze in hoofdzaak over het gehele venster laten bewegen.
Verder kan de glasbewassingsinrichting een door de drone aangevoerd reinigingsmiddel op het venster brengen. Het reinigingsmiddel kan door de drone worden meegevoerd of via een met de drone verbonden reinigingsleiding worden aangevoerd vanuit een op afstand gelegen bron.
Volgens een aspect van de werkwijze kan de drone en/of de lading door een gebruiker op afstand worden bestuurd. Daarbij kan de gebruiker zich in de omgeving van de drone bevinden en deze besturen op basis van rechtstreekse visuele waarneming. Anderzijds is het ook denkbaar dat de gebruiker zich op grotere afstand van de drone bevindt en deze bestuurt op basis van waarneming met behulp van een camera of andere waarnemer.
Volgens een ander aspect van de werkwijze wordt de drone en/of de lading automatisch bestuurd op basis van een bepaald programma. Zo kan de drone volledig autonoom zijn en opereren zonder menselijke tussenkomst.
Daarbij kan het besturingsprogramma signalen ontvangen van ten minste één met de drone verbonden waarnemer, op basis waarvan het programma een besturingsactie kan starten, kan beëindigen of eventueel kan aanpassen. Daarnaast of in plaats daarvan kan het besturingsprogramma signalen ontvangen van ten minste één waarnemer op de moeilijk bereikbare locatie. Bijvoorbeeld kan de waarnemer een brandmelder zijn.
Daarbij kan het besturingsprogramma langs een gevel van een gebouw naar de moeilijk bereikbare locatie navigeren op basis van een patroon van vensters in de gevel.
Tenslotte kan, om de veiligheid bij het gebruik van de drone voor het plaatsen van een lading te waarborgen, de verplaatsing van de drone naar de moeilijk bereikbare locatie althans in verticale richting begrensd worden door een valbeveiliging.
De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin overeenkomstige onderdelen aangeduid zijn met verwijzingscijfers die met “100” verhoogd zijn, en waarin:
Fig. 1 een perspectivisch bovenaanzicht is van een drone met daaraan bevestigde lading volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de lading brandbestrijdingsmiddelen omvat,
Fig. 2 een perspectivisch onderaanzicht is van de drone met lading van fig. 1,
Fig. 3 een bovenaanzicht is van de drone met lading van fig. 1 en 2,
Fig. 4 een zijaanzicht is van de drone met lading van fig. 1 tot 3,
Fig. 5 een perspectivisch aanzicht is van een gebouw met daarop een systeem volgens de uitvinding dat fungeert als brandbestrijdingsinstallatie,
Fig. 6 een met fig. 5 overeenkomend aanzicht is van het gebouw na een brandmelding,
Fig. 7 een met fig. 5 en 6 overeenkomend aanzicht is waarin getoond wordt hoe de drone met lading naar een moeilijk bereikbare locatie, hier een venster geleid wordt,
Fig. 8 een perspectivisch aanzicht is van de drone met lading bij het gekozen venster tijdens de eerste stap van het hechten, waarbij de drone aan het venster hecht,
Fig. 9 een met fig. 8 overeenkomend aanzicht is tijdens de tweede stap van het hechten, waarbij de drone van zijn vliegstand naar de ruststand gekanteld is, de motor(en) gestopt is/zijn, en de lading ook aan het venster gehecht is,
Fig. 10 een met fig. 8 en 9 overeenkomend aanzicht is waarin te zien is hoe een opening in het venster wordt geboord,
Fig. 11 een met fig. 8 tot 10 overeenkomend aanzicht is dat toont hoe de drone omhoog zwenkt en de lading op het venster achterblijft,
Fig. 12 een met fig. 8 tot 11 overeenkomend aanzicht is waarin te zien is hoe de houder met blusmiddel die onderdeel vormt van de lading verplaatst is naar de opening in het venster,
Fig. 13 een met fig. 8 tot 12 overeenkomend aanzicht is dat weergeeft hoe vanuit de houder blusmiddel door de opening in het venster in de daarachter gelegen ruimte wordt gespoten,
Fig. 14 een perspectivisch onderaanzicht is van een drone met lading volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de brandbestrijdingsmiddelen een leiding voor blusmiddel omvatten,
Fig. 15 een met fig. 14 overeenkomend aanzicht is van de drone, waarbij een blusmondstuk dat onderdeel vormt van de lading is uitgestoken,
Fig. 16 een perspectivisch aanzicht is van de drone met lading van fig. 14 en 15 terwijl die door een gebruiker met een afstandsbediening naar een venster geleid wordt,
Fig. 17 een perspectivisch aanzicht is van de eerste stap van het hechten van de drone aan het venster,
Fig. 18 een met fig. 17 overeenkomend aanzicht is van de tweede stap van het hechten van de lading aan het venster,
Fig. 19 een met fig. 17 en 18 overeenkomend aanzicht waarin te zien is hoe de drone van zijn ruststand terugkeert naar zijn vliegstand,
Fig. 20 een met fig. 17-19 overeenkomend aanzicht is van de op het venster achtergebleven lading, waarbij het blusmondstuk uitgestoken is en door de opening in het venster blusmiddel in de daarachter gelegen ruimte spuit,
Fig. 21 een perspectivisch bovenaanzicht is van een derde uitvoeringsvorm van de drone met lading, waarbij de lading een bewerkingsinrichting, in het bijzonder een glasbewassingsinrichting omvat,
Fig. 22 een met fig. 21 overeenkomend aanzicht is waarbij een reinigingsorgaan van de glasbewassingsinrichting in een uitgestoken stand getoond is,
Fig. 23 een perspectivisch aanzicht is van een gebouw met daarop het systeem volgens deze uitvoeringsvorm, dat als glasbewassingssysteem fungeert,
Fig. 24 een perspectivisch aanzicht is dat toont hoe de drone onder tussenkomst van het reinigingsorgaan aan een venster hecht,
Fig. 25-27 met fig. 24 overeenkomende aanzichten zijn waarop de drone te zien is met het reinigingsorgaan in verschillende posities op het venster,
Fig. 28-30 met fig. 25-27 overeenkomende aanzichten zijn van een zelfstandig werkend reinigingsorgaan dat op het venster afgezet is door de drone,
Fig. 31-33 perspectivische aanzichten zijn van een venster waarop door een drone een lading in de vorm van een actieve of passieve component wordt afgezet, waarbij de verschillende stappen van het hechten en loskoppelen getoond zijn,
Fig. 34 een perspectivisch aanzicht is van een venster waarop een lading afgezet is, die niet slechts door zuignappen, maar ook door een aan de binnenzijde van het venster geplaatste magneet wordt vastgehouden, en
Fig. 35 een met fig. 34 overeenkomend aanzicht is waarbij in de lading een magneet is opgenomen, die samenwerkt met een aan de binnenzijde van het venster geplaatst magnetiseerbaar materiaal.
Een systeem 1 voor het plaatsen van een lading 4 op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie omvat een de lading dragende drone 3 en met de drone 3 verbonden besturingsmiddelen 46 voor het naar de locatie geleiden van de drone 3.In het getoonde voorbeeld omvat de lading 4 middelen voor het bestrijden van brand, en is het niet-horizontale vlak op de moeilijk bereikbare locatie een venster 31 in een gevel 30 van een hoog gebouw 2.
De drone 3 is in dit voorbeeld op een vaste locatie op het gebouw 2 gestationeerd. De vaste locatie kan een houder 34 op een dak 35 van het gebouw 2 zijn (fig. 5). De besturingsmiddelen 46 zijn in dit voorbeeld ingericht om de drone 3 langs de gevel 30 van het gebouw 2 naar de moeilijk bereikbare locatie te dirigeren op basis van de herkenning van een patroon van vensters 31 in de gevel 30. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het gegeven dat vensters in het algemeen in horizontale rijen 32 en in verticale kolommen 33 in een gevel 30 gerangschikt zijn. De besturingsmiddelen zijn ingericht om de locatie van elk afzonderlijk venster 31 in het patroon, en daarmee de locatie ten opzichte van de houder 34 op het dak 35, op te slaan. Daartoe kan de drone 3 bijvoorbeeld eerst één of meer proefvluchten langs de gevel 30 uitvoeren, waarbij de locaties door een sensor of camera 47 van de drone 3 worden waargenomen en opgeslagen. De besturingsmiddelen kunnen daarbij geïntegreerd zijn in de drone 3, of onderdeel vormen van een afstandsbediening.
De drone 3 en de lading 4 omvatten in het getoonde voorbeeld een gezamenlijk frame 5, dat bestaat uit een tot de drone 3 behorend bovenste deel 6 en een tot de lading 4 behorend onderste deel 7. Deze framedelen 6, 7 zijn door koppelelementen 44A, 44B losneembaar met elkaar verbonden. Het frame 6 van de drone 3 omvat in het getoonde voorbeeld een huis 8 met een aantal in een omtreksrichting gelijkmatig verdeelde uithouders 9, die zich radiaal vanaf het cilindrische huis 8 uitstrekken. Elke uithouder 9 is aan zijn uiteinde voorzien van een overbrengingseenheid 10, van waaruit een roterende as 11 uitsteekt, waarop een rotor 12 is bevestigd. In het getoonde voorbeeld zijn er zes uithouders 9 met zes rotors 12. De rotors 12 kunnen zoals gezegd via overbrengingen 10 aangedreven worden door een centrale aandrijfmotor, die in het huis 8 is opgenomen, maar het is ook denkbaar dat in plaats van overbrenging aan het eind van elke uithouder 9 een kleine motor is aangebracht, die vanuit een vermogensbron in het huis 8 (bijvoorbeeld een accu) gevoed wordt. Doordat de rotors 12 gelijkmatig verdeeld langs de omtrek van de drone 3 zijn aangebracht, is in het midden van de drone 3 ruimte vrij. Daar is in het getoonde voorbeeld op de bovenzijde van het huis 8 een bevestigingspunt 13 gevormd, waaraan een vanglijn 14 is bevestigd, waardoor wordt voorkomen dat de drone 3 kan neerstorten in het geval van een storing van bijvoorbeeld de motor(en) of de besturing daarvan. Het bovenste uiteinde van de vanglijn 14 is verankerd aan het gebouw 2. In het getoonde voorbeeld is dit uiteinde bevestigd aan een verankeringsorgaan 39, bijvoorbeeld een oog of een slede, welk verankeringsorgaan 39 op zichzelf weer langs de gevel 30 verplaatsbaar is. Het verankeringsorgaan 39 beweegt daarbij in het getoonde voorbeeld langs een kabel 37, die over het dak 35 gespannen is tussen twee eindpunten 38.
Het bovenste framedeel 6 is verder aan een zijde die als voorzijde zal worden aangeduid voorzien van een kruisvormige steun 15, die bevestigd is aan het huis 8 en aan twee uithouders 9, die aan zijn vrije uiteinde een scharnier 16 draagt. Aan dit scharnier 16 is een hechtorgaan 17 zwenkbaar bevestigd, hier in de vorm van een arm met aan zijn uiteinde een zuignap 18. Dit hechtorgaan 17 is beweegbaar ten opzichte van het frame 5 van de drone 3. De zuignap 18, die door het hechtorgaan 17 gedragen wordt, ligt daarbij buiten de omtrek die bestreken wordt door de rotors 12 van de middelen voor het opwekken van draagkracht.
Het frame 7 van de lading 4 bestaat in het getoonde voorbeeld in feite uit drie onderdelen; een bovenste laag 22, die de gedaante heeft van een ovaal, en een onderste laag 21, die een vierkant deel 26 en een ovalen deel 27 omvat. Het ovalen deel 27 van de onderlaag 21 van het onderste framedeel 7 ligt nauwkeurig in register met de ovalen bovenlaag 22. In de ovaal zijn twee elementen van de brandbestrijdingsmiddelen opgenomen, een houder 28 voor blusmiddel en een gereedschap 19. Daarbij bevindt de houder 28 voor het blusmiddel zich tijdens de vlucht van de drone 3 recht onder het huis 8 van de drone 3, terwijl het gereedschap 19 aan één zijde, in het getoonde voorbeeld aangeduid als de achterzijde, uitsteekt buiten het huis 8. Het gereedschap 19 is hier bevestigd aan een plaatvormig element dat ook de kruisvormige steun 15 vormt.
Het vierkante deel 26 van de onderlaag 21 van het frame 7 van de lading 4 is op zijn hoeken voorzien van eigen hechtmiddelen in de vorm van onderstelpoten 24, die aan hun vrije uiteinden zuignappen 25 dragen. Deze poten 24 zijn ten opzichte van het framedeel 26 gefixeerd. Tijdens de vlucht van de drone 3 staan deze poten 24 met de zuignappen 25 loodrecht op het naar voren uitstekende, beweegbare hechtorgaan 17 met daarop de zuignap 18. De houder 28 met blusmiddel is overigens voorzien van een uitstekende rand 29, die verschuifbaar is opgesloten tussen de onderste en bovenste lagen 21, 22 van het frame 7 van de lading 4.
De werking van de motor(en) die de rotors 12 aandrijft/aandrijven, van het scharnier 16, van het gereedschap 19 en van de houder 28 worden overigens allemaal bestuurd door de besturingsmiddelen. Daarbij kunnen de besturingsmiddelen een vooraf ingesteld programma afwerken, of kan een menselijke operator de benodigde besturingscommando’s geven, bijvoorbeeld gebaseerd op waarneming van de situatie via de camera 47 in de drone 3. Dat geldt ook voor de werking van de zuignappen 18, 25, die door een in de drone 3 opgenomen pomp kunnen worden geëvacueerd en daarmee geactiveerd.
De drone 3 kan zoals gezegd onderdeel vormen van een brandbestrijdingsinstallatie voor een hoog gebouw 2, en kan als zodanig op een vaste locatie in of op het gebouw 2 gestationeerd zijn. In het getoonde voorbeeld is de drone 3 opgeslagen in de houder 34 op het dak 35 van het gebouw 2. Wanneer vanuit het gebouw 2 een brandalarm de drone 3 bereikt, wordt het deksel 36 van de houder 34 geopend, en wordt de drone 3 gelanceerd. De drone 3 wordt dan door de besturingsmiddelen naar een moeilijk bereikbare locatie op de gevel 30 geleid, welke locatie in het algemeen een venster 31 zal zijn waarachter zich een brandhaard bevindt. Tijdens het inleren van het systeem 1, door de vlucht van de drone 3 langs de gevel 30, kunnen alle brandmelders in het gebouw 2 in kaart zijn gebracht en gekoppeld zijn aan een bepaalde ruimte in het gebouw 2 en een venster 31 in de gevel 30. Wanneer dus de installatie een brandmelding ontvangt worden de motoren van de drone 3 gestart en wordt de drone 3 naar het venster 31 geleid dat behoort bij de brandmelder waar de melding vandaan komt. Wanneer de drone 3 bij dit venster 31 is aangekomen, kan de eerste stap van de hechting worden uitgevoerd door de zuignap 18 van de drone 3 tegen de ruit 41 te plaatsen en te activeren. Daarmee wordt de drone 3 ten opzichte van het venster 31 gepositioneerd. Vervolgens wordt het frame 5 ten opzichte van de armen 17 naar beneden gezwenkt rond het scharnier 16, waardoor de hechtmiddelen (zuignappen) 25 van de lading 4 met de ruit 41 in contact komen. Wanneer ook deze zuignappen 41 geactiveerd worden, wordt de hechting voltooid, en zijn de drone 3 en de lading 4 beide ten opzichte van het venster 31 gefixeerd. Voordat de zwenkbeweging rond het scharnier 16 wordt uitgevoerd moet wel eerst de motor(en) worden uitgeschakeld, om te voorkomen dat de rotors 12 de vanglijn 14 beschadigen. Ook wordt zo voorkomen dat de rotors een kracht uitoefenen die tegengesteld is aan de hechtkracht van de zuignappen.
In deze positie kan vervolgens het gereedschap 19 worden geactiveerd, waardoor een boor 20 een opening 43 vormt in de ruit 41. Deze opening moet zo klein mogelijk zijn, om te voorkomen dat grote hoeveelheden zuurstof in de ruimte 42 kunnen binnendringen waardoor de brand zal worden aangewakkerd. Wanneer de opening 43 eenmaal gevormd is, wordt in dit voorbeeld de drone 3 losgekoppeld van de lading 4 door de koppelelementen 44A, 44B van elkaar te nemen. Vervolgens wordt de drone 3 weer rond het scharnier 16 omhoog gezwenkt naar de horizontale vliegstand. Daarbij wordt de motor(en) weer gestart. Dan wordt de zuignap 18 gedeactiveerd, waardoor de drone 3 loskomt van het venster 31, en weg kan vliegen voor gebruik elders, bijvoorbeeld om een volgende lading te plaatsen.
De lading 4 blijft op het venster 31 achter. Doordat het gereedschap 19 de houder 28 niet langer ondersteunt, zakt deze langs de ovalen geleiding naar de positie die eerst door het gereedschap 19 werd ingenomen, waardoor een uitstroommondstuk 45 van de houder 28 in lijn komt te liggen met de opening 43 in de ruit 41. Wanneer nu de houder 48 wordt geactiveerd kan het blusmiddel 49 in de ruimte 42 worden gebracht om de brand te bestrijden. In de tussentijd kan de drone 3 bijvoorbeeld weer naar zijn uitgangslocatie 34 teruggekeerd zijn, om een volgende lading in de vorm van een houder met blusmiddel op te pikken. Op deze wijze kunnen in hoog tempo en tegen geringe kosten houders met blusmiddel op verschillende locaties op de vensters 31 van het gebouw 2 worden afgezet. Deze hoeven overigens niet direct gebruikt te worden, maar kunnen ook uit voorzorg in de omgeving van de brandhaard worden geplaatst.
Bij een alternatieve uitvoering van het systeem 101 volgens de uitvinding omvatten de brandbestrijdingsmiddelen geen eigen houder met blusmiddel, maar is er met de lading 104 een leiding 150 voor blusmiddel verbonden (fig. 14). Hierdoor fungeert de drone 103 in feite als een alternatieve hoogwerker, die de blusmiddelleiding 150 op een moeilijk bereikbare locatie aflevert. De blusmiddelleiding 150 mondt hier uit in een behuizing 128, waarin ook het uitstroommondstuk 145 is opgenomen. Dit mondstuk 145 is in het getoonde voorbeeld telescopisch uitgevoerd, zodat het over een zekere afstand in de ruimte gestoken kan worden. Overigens komen de drone 103 en de lading 104 in dit voorbeeld in hoofdlijnen overeen met de drone 3 en lading 4 van de eerste uitvoering, zodat zij hier niet verder in detail beschreven zullen worden.
De telescoopdelen 151A-D van het mondstuk 145 schuiven onder invloed van de vloeistofdruk automatisch uit wanneer blusmiddel door de leiding 150 gepompt wordt. Het blusmiddel is afkomstig van een bron 152 op de grond 153, bijvoorbeeld een brandkraan (fig. 16).
Ook de besturing vindt in dit voorbeeld plaats vanaf de grond 153, waar een gebruiker 154 een afstandsbediening of invoerinrichting 155 hanteert, die signaalgevend met de drone 3 is verbonden. Deze verbinding is in het getoonde voorbeeld draadloos, maar zou ook via een met de blusleiding 150 geïntegreerde signaallijn tot stand kunnen worden gebracht.
In fig. 17 en 18 is te zien dat het bij deze uitvoering van groot belang is dat de motor(en) van de drone 3 wordt/worden gestopt voordat de drone 3 van zijn vliegstand naar zijn ruststand beweegt, om beschadiging van de blusmiddelleiding 150 te voorkomen. Net als bij de eerste uitvoering wordt hier, nadat de lading 104 op het venster 131 is bevestigd en de opening 143 is gevormd, de drone 103 losgekoppeld en naar zijn vliegstand bewogen, waarna uiteindelijk het blusmiddel vanuit de bron 152 via de leiding 150 en het mondstuk 145 in de ruimte 142 wordt gespoten.
Bij weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de lading 204 die door de drone 203 naar moeilijk bereikbare locaties kan worden gebracht gevormd door een bewerkingsinrichting, in het bijzonder een glasbewassingsinrichting. Deze inrichting omvat een beweegbaar reinigingsorgaan 254, dat in het getoonde voorbeeld tevens fungeert als hechtorgaan voor zowel de drone 203 als de lading 204. Het reinigingsorgaan 254 is in het getoonde voorbeeld zwenkbaar of roteerbaar rond een as 255, die op een zuignap 218 is gelagerd. De as 255 en zuignap 218 worden gedragen door een kruisvormige steun 215, die bevestigd is aan twee uithouders 209. De drone 203 is in dit voorbeeld niet voorzien van afzonderlijke hechtmiddelen, maar heeft deze geïntegreerd met de hechtmiddelen van de lading 204.
De lading 204 omvat hier een aandrijving voor het reinigingsorgaan 254, alsmede een zuiginrichting om het reinigingsorgaan 254 met kracht op het venster 231 te dwingen. Deze zuiginrichting is via een leiding 256 met het reinigingsorgaan 254 verbonden. Verder omvat de lading 204 een houder voor een reinigingsmiddel. Ook deze houder is via een leiding 257 verbonden met het reinigingsorgaan 254, dat voorzien kan zijn van een of meer uitstroomopeningen voor het reinigingsmiddel (hier niet getoond).
Het reinigingsorgaan 254 is in het getoonde voorbeeld niet slechts roteerbaar of zwenkbaar, maar ook telescopisch uit- en inschuifbaar. Hierdoor kunnen alle hoeken van een te reinigen venster 231 worden bestreken. Het reinigingsorgaan 254 heeft hier drie telescoopdelen 258A-C, die elk een of meer rubberen wisbladen 259A-C dragen. De beweging van het reinigingsorgaan 254 wordt aangestuurd door de besturingsmiddelen, die ook de drone 203 naar het venster 231 leiden. Tijdens de vlucht van de drone 203 is het reinigingsorgaan 254 ingeschoven, en neemt dit een neutrale stand in. Nadat de drone 203 via de zuignap 218 van het reinigingsorgaan 254 aan het venster is gehecht (fig. 24), kan het reinigingsorgaan 254 een zwenk-of rotatiebeweging uitvoeren, in combinatie met telescopische verlengingen en verkortingen (fig. 25-27). Tegelijkertijd kan het reinigingsmiddel worden afgegeven.
Overigens zou het reinigingsorgaan 254 ook voorzien kunnen zijn van een eigen aandrijving, en zelfstandig werkzaam kunnen zijn. De drone 203 zou dan losgekoppeld kunnen worden, en bijvoorbeeld kunnen terugkeren naar zijn vaste station 234 om een volgend reinigingsorgaan op te nemen en elders op het gebouw 202 te plaatsen.
In plaats van een roteerbaar reinigingsorgaan met variabele lengte zou ook een reinigingsorgaan gebruikt kunnen worden, dat beweegbaar zou zijn langs onderling loodrechte geleiders. Ook zo kan het gehele venster worden bestreken.
De glasbewassingsinrichting kan volgens een vooraf bepaald programma periodiek op elk venster 231 van het gebouw 202 geplaatst worden. Anderzijds is het denkbaar dat de drone 203 naar vensters 231 geleid wordt die behoefte hebben aan reiniging. Dit kan bijvoorbeeld worden vastgesteld op basis van beelden die met de camera 247 van de drone 203 gemaakt worden.
Bij weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft de lading 304 geen interactie met het venster 331, maar wordt deze daar slechts aan bevestigd (fig. 31-33). Het kan daarbij gaan om een actieve eenheid 304, die bijvoorbeeld een of meer sensoren omvat en dient om waarnemingen te doen. Die waarnemingen kunnen het inwendige van het gebouw 302 betreffen, maar ook de omgeving. Daarnaast kan de actieve eenheid 304 een zender omvatten. Het kan daarbij gaan om een lichtzender, bijvoorbeeld om het gebouw 302 te verlichten of om daarop beelden of symbolen weer te geven. Maar ook een geluidzender, bijvoorbeeld een luidspreker kan op deze wijze aan het venster 331 worden bevestigd. Tenslotte is het denkbaar dat de zender elektromagnetische golven uitzendt, en bijvoorbeeld als tijdelijke steunzender voor een GSM-netwerk fungeert.
De lading 304 kan echter ook volledig passief zijn, en bijvoorbeeld een pakket omvatten, dat door een bewoner is besteld en op zijn venster 331 wordt afgeleverd. Wanneer het venster kan worden geopend kan de bewoner het pakket dan binnenhalen.
Overigens is bij de hier getoonde variant de drone 303 niet beweegbaar naar een ruststand, maar blijft deze onder alle omstandigheden in zijn horizontale vliegstand. Alleen de lading 304 is hier zwenkbaar ten opzichte van de drone 303 en zijn hechtorgaan 317.
Bij de tot nu toe getoonde uitvoeringen werd de hechting van de drone en/of de lading aan het venster uitsluitend verzorgd door zuignappen. Om een meer permanente hechting mogelijk te maken, met name van de lading 404, kan gebruik gemaakt worden van magnetisme. Daartoe kan de lading een deel 460 omvatten dat vervaardigd is van een magnetiseerbaar materiaal, in het algemeen ijzer. Dit magnetiseerbare deel 460 kan samenwerken met een magneet 461 die door een gebruiker bevestigd is aan de binnenzijde van het venster 431 (fig. 34).
Anderzijds is het ook denkbaar dat de lading 504 voorzien is van een magneet 561, die dan kan samenwerken met een deel 560 van magnetiseerbaar materiaal aan de binnenzijde van het venster 531 (fig. 35). Hierdoor wordt een permanente hechting gewaarborgd, zelfs wanneer het vacuüm van de zuignappen verbroken wordt en hun zuigkracht dus wordt opgeheven.
Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een voorbeeld, zal het duidelijk zijn dat deze op velerlei wijze kan worden gevarieerd. Zo zou bijvoorbeeld als beweegbaar hechtorgaan in plaats van een zwenkbare arm met zuignap ook gebruik gemaakt kunnen worden van een uitschuifbare arm, die tijdens de vlucht van de drone binnen de door de rotors bestreken omtrek ligt, maar voor het tot stand brengen van de hechting kan worden uitgeschoven. Ook het gereedschap zou dan evenwijdig aan die arm uitschuifbaar kunnen zijn om met het venster in contact te komen. Overigens zou het gereedschap bij dergelijke varianten ook zwenkbaar kunnen zijn, op dezelfde wijze als het frame in de getoonde uitvoering.
En hoewel in het getoonde voorbeeld de drone zijn eigen aandrijving en voeding heeft, is het ook denkbaar dat de vanglijn of de blusmiddelleiding verbonden is met een elektrische leiding waardoor de motor(en) van de drone wordt/worden gevoed.
Verder zouden de motoren, die hier als hefschroefmotoren zijn uitgevoerd, ook als straalmotoren kunnen zijn uitgevoerd, die dan via een langs de vanglijn of blusmiddelleiding verlopende leiding van brandstof of stuwstof voorzien zouden kunnen worden. Ook zouden er meer of minder motoren aanwezig kunnen zijn dan de zes die in het getoonde voorbeeld gebruikt worden.
Ook kan de drone gebruikt worden om ladingen af te zetten op moeilijk bereikbare locaties die geen onderdeel vormen van een gebouw. De niet-horizontale vlakken kunnen in dat geval andere vlakken zijn dan vensters. Het is zelfs denkbaar dat speciaal voor het gebruik van de drone vlakken worden aangelegd waarop de drone en/of de lading kan hechten.
En tenslotte zou in plaats van de vanglijn ook een ander beveiligingsmechanisme, bijvoorbeeld een parachute gebruikt kunnen worden.
De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.

Claims (87)

1. Systeem voor het plaatsen van een lading op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie, omvattende ten minste één de lading dragende drone en met de drone verbonden besturingsmiddelen voor het naar de locatie geleiden van de drone, waarbij de drone middelen omvat voor het opwekken van draagkracht, alsmede hechtmiddelen om zich op de locatie aan het niet-horizontale vlak te hechten.
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hechtmiddelen van de drone ten minste één zuignap omvatten.
3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de hechtmiddelen van de drone ten minste één lijmvlak omvatten.
4. Systeem volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de hechtmiddelen van de drone ten minste één beweegbaar met een frame van de drone verbonden, de zuignap en/of het lijmvlak dragend hechtorgaan omvatten.
5. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lading hechtmiddelen omvat om zich op de locatie aan het niet-horizontale vlak te hechten.
6. Systeem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de hechtmiddelen van de lading ten minste één zuignap omvatten.
7. Systeem volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de hechtmiddelen van de lading ten minste één lijmvlak omvatten.
8. Systeem volgens één der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de hechtmiddelen van de lading ten minste één magnetisch of magnetisch aantrekbaar element omvatten.
9. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lading losneembaar met de drone verbonden is en de hechtmiddelen van de drone losneembaar met het niet-horizontale vlak verbonden zijn.
10. Systeem volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de drone ingericht is om na het plaatsen met de lading en/of het niet-horizontale vlak verbonden te blijven.
11. Systeem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de draagkracht-opwekkingsmiddelen ingericht zijn om ingeschakeld te blijven terwijl de drone met de geplaatste lading en/of het niet-horizontale vlak verbonden is.
12. Systeem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de draagkracht-opwekkingsmiddelen uitschakelbaar zijn wanneer de drone met de geplaatste lading en/of het niet niet-horizontale vlak verbonden is.
13. Systeem volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de drone bij uitgeschakelde draagkracht-opwekkingsmiddelen beweegbaar is tussen een vliegstand en een ruststand.
14. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drone een reservoir of accu omvat voor het voeden van de draagkracht-opwekkingsmiddelen.
15. Systeem volgens één der conclusies 1 -13, met het kenmerk, dat de drone verbonden is met een toevoerleiding voor het voeden van de draagkracht-opwekkingsmiddelen.
16. Systeem volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de toevoerleiding een elektrische leiding is.
17. Systeem volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de toevoerleiding een gas- of vloeistofleiding is.
18. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door met de drone verbonden middelen om neerstorten te voorkomen.
19. Systeem volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de middelen om neerstorten te voorkomen ten minste één in de nabijheid van de moeilijk bereikbare locatie verankerde vanglijn omvatten.
20. Systeem volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het niet-horizontale vlak een venster in een gevel van een gebouw is, en de vanglijn verankerd is aan een langs de gevel verplaatsbaar orgaan.
21. Systeem volgens één der conclusies 15 -17 en conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de toevoerleiding en de vanglijn met elkaar verbonden of geïntegreerd zijn.
22. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen een door een gebruiker op afstand te bedienen invoerinrichting omvatten, die signaalgevend met de drone verbonden is.
23. Systeem volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de drone waamemingsmiddelen omvat die signaalgevend verbonden zijn met een voor de gebruiker waarneembare weergave-inrichting.
24. Systeem volgens conclusie 22 of 23, met het kenmerk, dat de invoerinrichting en/of de weergave-inrichting draadloos met de drone verbonden is/zijn.
25. Systeem volgens één der conclusies 1-21, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen een signaalgevend met de drone verbonden, programmeerbaar activeringsorgaan omvatten.
26. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lading middelen omvat voor het bestrijden van een brand.
27. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de brandbestrijdingsmiddelen een met blusmiddel gevulde houder omvatten.
28. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de brandbestrijdingsmiddelen een met de drone verbonden blusmiddelleiding omvatten.
29. Systeem volgens conclusie 15 of 19 en conclusie 28, met het kenmerk, dat de blusmiddelleiding met de toevoerleiding en/of de vanglijn verbonden of geïntegreerd is.
30. Systeem volgens conclusie 26 - 29, met het kenmerk, dat de brandbestrijdingsmiddelen ten minste één gereedschap omvatten om door het venster te dringen.
31. Systeem volgens conclusies 26 - 30, met het kenmerk, dat het ten minste ene gereedschap een boor omvat.
32. Systeem volgens één der conclusies 1 - 25, met het kenmerk, dat de lading een inrichting omvat voor het bewerken van het niet-horizontale vlak of de omgeving daarvan.
33. Systeem volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de bewerkingsinrichting een glasbewassingsinrichting is.
34. Systeem volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de glasbewassingsinrichting ten minste één beweegbaar met een frame van de drone verbonden reinigingsorgaan omvat.
35. Systeem volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat het ten minste ene reinigingsorgaan over het te reinigen oppervlak zwenkbaar of verschuifbaar is.
36. Systeem volgens conclusie 34 of 35, gekenmerkt door middelen voor het met kracht tegen het te reinigen oppervlak dwingen van het ten minste ene reinigingsorgaan.
37. Systeem volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat de dwangmiddelen een met het ten minste ene reinigingsorgaan verbonden zuiginrichting omvatten.
38. Systeem volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat de zuiginrichting in de drone opgenomen is.
39. Systeem volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat de zuiginrichting via een zuigleiding met de drone verbonden is.
40. Systeem volgens één der conclusies 33 - 39, met het kenmerk, dat de glasbewassingsinrichting een reservoir voor reinigingsmiddel omvat.
41. Systeem volgens één der conclusies 33 - 39, met het kenmerk, dat de glasbewassingsinrichting een met de drone verbonden reinigingsleiding omvat.
42. Systeem volgens één der conclusies 1 - 25, met het kenmerk, dat de lading een actieve eenheid omvat.
43. Systeem volgens conclusie 42, met het kenmerk, dat de actieve eenheid een functionele component en een daarmee verbonden voeding omvat.
44. Systeem volgens conclusie 43, met het kenmerk, dat de voeding een met de drone verbonden voedingsleiding omvat.
45. Systeem volgens conclusie 43, met het kenmerk, dat de voeding in de actieve eenheid opgenomen of daarmee verbonden is.
46. Systeem volgens één der conclusies 43 - 45, met het kenmerk, dat de functionele component ten minste één waarnemer omvat.
47. Systeem volgens één der conclusies 43 - 46, met het kenmerk, dat de functionele component ten minste één zender omvat.
48. Drone, kennelijk bedoeld voor toepassing in een systeem volgens één der voorgaande conclusies.
49. Drone volgens conclusie 48, met het kenmerk, dat de middelen voor het opwekken van de draagkracht ten minste één hefmotor omvatten.
50. Drone volgens conclusie 49, met het kenmerk, dat de ten minste ene hefmotor een hefschroefmotor is.
51. Drone volgens conclusie 48 of 49, gekenmerkt door een aantal regelmatig verdeeld met het frame verbonden hefmotoren.
52. Werkwijze voor het plaatsen van een lading op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie, omvattende de stappen van: het met de lading verbinden van een drone, het naar de locatie geleiden van de drone, en het na het bereiken van de locatie aan het niet-horizontale vlak hechten van de drone.
53. Werkwijze volgens conclusie 52, met het kenmerk, dat de drone aan het niet-horizontale vlak gehecht wordt door zuiging.
54. Werkwijze volgens conclusie 52 of 53, met het kenmerk, dat de drone aan het niet-horizontale vlak gehecht wordt door lijmen.
55. Werkwijze volgens één der conclusies 52-54, met het kenmerk, dat de lading aan het niet-horizontale vlak gehecht wordt.
56. Werkwijze volgens conclusie 55, met het kenmerk, dat de lading aan het niet-horizontale vlak gehecht wordt door zuiging.
57. Werkwijze volgens conclusie 55 of 56, met het kenmerk, dat de lading aan het niet-horizontale vlak gehecht wordt door lijmen.
58. Werkwijze volgens één der conclusies 55-57, met het kenmerk, dat de lading aan het niet-horizontale vlak gehecht wordt door magnetisme.
59. Werkwijze volgens één der conclusies 55-58, met het kenmerk, dat nadat de lading aan het niet-horizontale vlak gehecht is de drone wordt losgenomen van de lading en van het niet-horizontale vlak en van de locatie weggeleid wordt.
60. Werkwijze volgens één der conclusies 55-59, met het kenmerk, dat de draagkracht-opwekkingsmiddelen van de drone uitgeschakeld worden wanneer de drone en/of de lading aan het niet-horizontale vlak gehecht is.
61. Werkwijze volgens conclusie 60, met het kenmerk, dat na het uitschakelen van de draagkracht-opwekkingsmiddelen de drone van een vliegstand naar een ruststand bewogen wordt.
62. Werkwijze volgens één der conclusies 52-61, met het kenmerk, dat de lading middelen omvat voor het bestrijden van een brand, en de drone naar de moeilijk bereikbare locatie geleid wordt wanneer op die locatie of in de nabijheid daarvan een brandmelding gegenereerd wordt.
63. Werkwijze volgens conclusie 62, met het kenmerk, dat de met de drone verbonden brandbestrijdingsmiddelen een blusmiddel naar de bron van de brandmelding brengen.
64. Werkwijze volgens conclusie 63, met het kenmerk, dat de met de drone verbonden brandbestrijdingsmiddelen een opening maken in het niet-horizontale vlak om het blusmiddel in een daarachter gelegen ruimte te brengen, wanneer daar de brandmelding gegenereerd wordt.
65. Werkwijze volgens conclusie 64, met het kenmerk, dat de brandmelding gegenereerd wordt in een ruimte in een gebouw, en het niet-horizontale vlak waarin de opening gemaakt wordt een venster is van die ruimte.
66. Werkwijze volgens conclusie 64 of 65, met het kenmerk, dat de opening pas gemaakt wordt nadat de drone en de lading beide aan het niet-horizontale vlak gehecht zijn.
67. Werkwijze volgens één der conclusies 63-66, met het kenmerk, dat het blusmiddel door de drone wordt meegevoerd.
68. Werkwijze volgens één der conclusies 63-66, met het kenmerk, dat het blusmiddel via een met de drone verbonden blusleiding wordt aangevoerd vanuit een op afstand gelegen bron.
69. Werkwijze volgens één der conclusies 52-61, met het kenmerk, dat de lading een inrichting omvat voor het bewerken van het niet-horizontale vlak of de omgeving daarvan, en de drone naar de moeilijk bereikbare locatie geleid wordt wanneer op die locatie of in de nabijheid daarvan een bewerking uitgevoerd moet worden.
70. Werkwijze volgens conclusie 69, met het kenmerk, dat het niet-horizontale vlak een venster is, de bewerkingsinrichting een glasbewassingsinrichting is en de drone periodiek of bij het vaststellen van overmatige verontreiniging naar het venster geleid wordt om dat te reinigen.
71. Werkwijze volgens conclusie 70, met het kenmerk, dat de drone een reinigingsorgaan van de glasbewassingsinrichting tegen het venster plaatst en deze in hoofdzaak over het gehele venster laat bewegen.
72. Werkwijze volgens conclusie 70 of 71, met het kenmerk, dat de glasbewassingsinrichting een door de drone aangevoerd reinigingsmiddel op het venster brengt.
73. Werkwijze volgens conclusie 72, met het kenmerk, dat het reinigingsmiddel door de drone wordt meegevoerd.
74. Werkwijze volgens conclusie 72, met het kenmerk, dat het reinigingsmiddel via een met de drone verbonden reinigingsleiding wordt aangevoerd vanuit een op afstand gelegen bron.
75. Werkwijze volgens één der conclusies 52-74, met het kenmerk, dat de drone en/of de lading door een gebruiker op afstand bestuurd wordt.
76. Werkwijze volgens conclusie 75, met het kenmerk, dat de gebruiker zich in de omgeving van de drone bevindt en deze bestuurt op basis van rechtstreekse visuele waarneming.
77. Werkwijze volgens conclusie 75, met het kenmerk, dat de gebruiker zich op grotere afstand van de drone bevindt en deze bestuurt op basis van waarneming met behulp van een camera of andere waarnemer.
78. Werkwijze volgens één der conclusies 52-74, met het kenmerk, dat de drone en/of de lading automatisch bestuurd wordt op basis van een bepaald programma.
79. Werkwijze volgens conclusie 78, met het kenmerk, dat het besturingsprogramma signalen ontvangt van ten minste één met de drone verbonden waarnemer.
80. Werkwijze volgens conclusie 78 of 79, met het kenmerk, dat het besturingsprogramma signalen ontvangt van ten minste één waarnemer op de moeilijk bereikbare locatie.
81. Werkwijze volgens één der conclusies 78-80, met het kenmerk, dat het besturingsprogramma langs een gevel van een gebouw naar de moeilijk bereikbare locatie navigeert op basis van een patroon van vensters in de gevel.
82. Werkwijze volgens één der conclusies 52-81, met het kenmerk, dat de verplaatsing van de drone naar de moeilijk bereikbare locatie althans in verticale richting begrensd wordt door een valbeveiliging.
83. Werkwijze volgens één der conclusies 52-82, met het kenmerk, dat de drone op een vaste locatie in de nabijheid van de moeilijk bereikbare locatie gestationeerd is en vanaf die vaste locatie naar de moeilijk bereikbare locatie geleid wordt.
84. Systeem volgens één der conclusies 1-47, gekenmerkt door een vast station voor de drone in de nabijheid van de moeilijk bereikbare locatie.
85. Systeem volgens conclusie 84, met het kenmerk, dat de moeilijk bereikbare locatie zich op of in een hoog gebouw bevindt en het vaste station op of in het gebouw geplaatst is.
86. Systeem volgens één der conclusies 1-47, 84 of 85, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen ook ingericht zijn voor het besturen van ten minste één functie van de lading.
87. Systeem volgens één der conclusies 1-47 of 84-86, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen ingericht zijn om langs een gevel van een gebouw naar de moeilijk bereikbare locatie te navigeren op basis van een patroon van vensters in de gevel.
NL2012975A 2014-06-10 2014-06-10 Systeem en werkwijze voor het plaatsen van een lading op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie en daarbij toe te passen drone. NL2012975B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012975A NL2012975B1 (nl) 2014-06-10 2014-06-10 Systeem en werkwijze voor het plaatsen van een lading op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie en daarbij toe te passen drone.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012975A NL2012975B1 (nl) 2014-06-10 2014-06-10 Systeem en werkwijze voor het plaatsen van een lading op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie en daarbij toe te passen drone.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2012975B1 true NL2012975B1 (nl) 2016-06-27

Family

ID=51656007

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2012975A NL2012975B1 (nl) 2014-06-10 2014-06-10 Systeem en werkwijze voor het plaatsen van een lading op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie en daarbij toe te passen drone.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2012975B1 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3492379A1 (en) * 2017-12-04 2019-06-05 Politechnika Slaska Unmanned aerial vehicle with docking module
WO2019109164A1 (en) 2017-10-28 2019-06-13 Avestec Technologies Inc. Method and system of an surface attachment of modular unmanned aerial vehicle for inspection
EP3867154A4 (en) * 2018-10-19 2022-08-03 National Research Council of Canada BASIC MOUNTING MODULE FOR SMALL AIRCRAFT VEHICLES

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2211002A1 (de) * 2009-01-26 2010-07-28 Niederberger Engineering AG Reinigungsanlage für eine Fassade eines Gebäudes
EP2465582A2 (en) * 2010-12-15 2012-06-20 Robert Marcus UAV-delivered deployable descent device
US20130134254A1 (en) * 2011-11-29 2013-05-30 Jason Moore UAV Fire-fighting System
DE102013104447A1 (de) * 2013-04-30 2014-10-30 Niederberger-Engineering Ag Automatisiertes und flexibel einsetzbares selbstkletterndes Fahrwerk mit Flugeigenschaften

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2211002A1 (de) * 2009-01-26 2010-07-28 Niederberger Engineering AG Reinigungsanlage für eine Fassade eines Gebäudes
EP2465582A2 (en) * 2010-12-15 2012-06-20 Robert Marcus UAV-delivered deployable descent device
US20130134254A1 (en) * 2011-11-29 2013-05-30 Jason Moore UAV Fire-fighting System
DE102013104447A1 (de) * 2013-04-30 2014-10-30 Niederberger-Engineering Ag Automatisiertes und flexibel einsetzbares selbstkletterndes Fahrwerk mit Flugeigenschaften

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
BRIAN BARRETT: "Incredible Perching UAV Lands On And Takes Off From Walls", 28 April 2010 (2010-04-28), XP002736113, Retrieved from the Internet <URL:http://gizmodo.com/5526462/incredible-perching-uav-lands-on-and-takes-off-from-walls> [retrieved on 20150216] *
JIANG HAO ET AL: "Modeling the dynamics of perching with opposed-grip mechanisms", 2014 IEEE INTERNATIONAL CONFERENCE ON ROBOTICS AND AUTOMATION (ICRA), IEEE, 31 May 2014 (2014-05-31), pages 3102 - 3108, XP032650212, DOI: 10.1109/ICRA.2014.6907305 *

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2019109164A1 (en) 2017-10-28 2019-06-13 Avestec Technologies Inc. Method and system of an surface attachment of modular unmanned aerial vehicle for inspection
EP3700818A4 (en) * 2017-10-28 2021-08-25 Avestec Technologies Inc. PROCEDURE AND SYSTEM OF A SURFACE MOUNTING OF A MODULAR UNMANNED AIRCRAFT FOR INSPECTION
US11548634B2 (en) 2017-10-28 2023-01-10 Avestec Technologies Inc. Method and apparatus for surface attachment of modular unmanned aerial vehicle for inspection
EP3492379A1 (en) * 2017-12-04 2019-06-05 Politechnika Slaska Unmanned aerial vehicle with docking module
EP3867154A4 (en) * 2018-10-19 2022-08-03 National Research Council of Canada BASIC MOUNTING MODULE FOR SMALL AIRCRAFT VEHICLES

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101599053B1 (ko) 무인기를 이용한 고층건물 화재 진압 시스템 및 방법
NL2012975B1 (nl) Systeem en werkwijze voor het plaatsen van een lading op een niet-horizontaal vlak op een moeilijk bereikbare locatie en daarbij toe te passen drone.
KR101885517B1 (ko) 방제용 드론
WO2017147188A1 (en) Systems and methods for unmanned aerial vehicles
CN108349594A (zh) 用于投递无人机的可伸出且可缩回的包裹接收设备
US20090078434A1 (en) Helicopter supported system for fire fighting including high elevation located fires
CA3002171C (en) Fire suppression and ignition with unmanned aerial vehicles
WO2017184898A1 (en) Surface washing drone
KR102019634B1 (ko) 유리닦이와 물류배송을 겸용한 드론
CN204548508U (zh) 一种消防驱烟救援飞行器
CN111840857B (zh) 一种集装箱式系留消防灭火救援装备及方法
EP2623158A1 (en) Fire extinguishing device
JP7008996B2 (ja) 移動体
CN107088274A (zh) 一种高层建筑消防与救援飞行器及其工作方式
US20190299038A1 (en) Mobile Sprinkler System
JP7242077B2 (ja) ドローンシステム、ドローンシステムの制御方法、ドローンシステム制御プログラム、および管制装置
JPWO2020116442A1 (ja) 移動体
US20110155400A1 (en) Fire extinguishing with helicopters by means of the rainstorm method
EP3770066A1 (de) Drohne zum geräuscharmen ausliefern von objekten
US10556349B1 (en) Multipurpose robotic system
JP6860257B2 (ja) ドローンシステム、ドローン、移動体、動作決定装置、ドローンシステムの制御方法、および、ドローンシステム制御プログラム
KR102288514B1 (ko) 고층 건축물 외벽의 화재 방지용 드론 제어 시스템
WO2019189077A1 (ja) ドローン、その制御方法、および、プログラム
WO2020116494A1 (ja) ドローンシステム
WO2020116341A1 (ja) ドローンシステム

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20170701