NL2012902B1 - Inrichting en werkwijze voor het positioneren van garnalen. - Google Patents
Inrichting en werkwijze voor het positioneren van garnalen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2012902B1 NL2012902B1 NL2012902A NL2012902A NL2012902B1 NL 2012902 B1 NL2012902 B1 NL 2012902B1 NL 2012902 A NL2012902 A NL 2012902A NL 2012902 A NL2012902 A NL 2012902A NL 2012902 B1 NL2012902 B1 NL 2012902B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- shrimp
- sliding
- positioning device
- conveyor belt
- discharge
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A22—BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
- A22C—PROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
- A22C29/00—Processing shellfish or bivalves, e.g. oysters, lobsters; Devices therefor, e.g. claw locks, claw crushers, grading devices; Processing lines
- A22C29/02—Processing shrimps, lobsters or the like ; Methods or machines for the shelling of shellfish
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A22—BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
- A22C—PROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
- A22C29/00—Processing shellfish or bivalves, e.g. oysters, lobsters; Devices therefor, e.g. claw locks, claw crushers, grading devices; Processing lines
- A22C29/02—Processing shrimps, lobsters or the like ; Methods or machines for the shelling of shellfish
- A22C29/023—Conveying, feeding or aligning shellfish
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G47/00—Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
- B65G47/22—Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors
- B65G47/24—Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors orientating the articles
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G2201/00—Indexing codes relating to handling devices, e.g. conveyors, characterised by the type of product or load being conveyed or handled
- B65G2201/02—Articles
- B65G2201/0202—Agricultural and processed food products
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Zoology (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Processing Of Meat And Fish (AREA)
- Meat, Egg Or Seafood Products (AREA)
Abstract
Bij het in een vooraf bepaalde oriëntatie positioneren van garnalen (30) wordt een glijhellingssamenstel (7) toegepast, dat een eindloze transportband (10) en meerdere naast elkaar opgestelde en door de eindloze transportband vastgehouden glijhellingen (9) voor garnalen omvat. Elke glijhelling is een instrument voor het tenminste deels positioneren van een garnaal. In een garnalenafgiftetraject (53) van de eindloze transportband worden door de glijhellingen gepositioneerde garnalen van de glijhellingen afgevoerd en, in een garnalenopneemtraject (54) van afvoertransportmiddelen (8), aan een verenkelde afvoerrij (52) van gepositioneerde garnalen toegevoerd. Dankzij het glijhellingssamenstel (7) en de daarmee samenwerkende afvoertransportmiddelen (8) wordt de doorvoercapaciteit aanzienlijk vergroot bij het positioneren van garnalen.
Description
Titel: Inrichting en werkwijze voor het positioneren van garnalen.
De uitvinding heeft betrekking op een positioneerinrichting voor het in bedrijfstoestand in een vooraf bepaalde oriëntatie positioneren van op verenkelde wijze aan de positioneerinrichting toegevoerde garnalen, voor het verkrijgen van een zich via afvoertransportmiddelen van de positioneerinrichting voortbewegende verenkelde afvoerrij van in de vooraf bepaalde oriëntatie gepositioneerde garnalen. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het in een vooraf bepaalde oriëntatie positioneren van op verenkelde wijze aan een dergelijke positioneerinrichting toegevoerde garnalen.
Een dergelijke inrichting en werkwijze worden toegepast voorafgaand aan het machinaal toevoeren van garnalen aan een machinale pelinrichting. Voorbeelden van een dergelijke machinale pelinrichting zijn onder meer bekend uit WO2010/082819A1 en uit EP0743010A1.
Bij een dergelijke machinale toevoer worden de garnalen in een rij naar de pelinrichting toegevoerd, waar ze een voor een gepeld worden. Om goed gepeld te kunnen worden, moeten de garnalen in genoemde rij zo goed als mogelijk in een specifieke oriëntatie ten opzichte van de pelinrichting liggen. Dit vereist een zorgvuldige en nauwkeurige positionering van de garnalen.
Voor genoemde positionering is in EP2471373A1 voorgesteld om een robot toe te passen, waarbij robotarmen met grijpmiddelen op basis van een beeldopname per garnaal, elke garnaal in zijn willekeurige oriëntatie oppakken en in een vooraf bepaalde, gewenste heroriëntatie weer neerleggen. Aan de toepassing van een dergelijke robot kleven diverse bezwaren.
Een dergelijke robot is namelijk relatief duur in aanschaf, en ook in onderhoud. Zo is een dergelijke robot in geval van electronische en/of mechanische storingen niet eenvoudig te repareren. Bij dergelijke storingen zal meestal een beroep gedaan moeten worden op de leverancier. Dit leidt tot lange productieonderbrekingen, met nadelige financiële gevolgen. Ook is een dergelijke robot in het geval van kleine, glibberige en onregelmatig gevormde natuurproducten als garnalen niet nauwkeurig/betrouwbaar als gevolg van zaken als onzekere interpretaties van individuele beeldopnames, onnauwkeurige predictie van de heroriënteringsoperatie, en onzekerheid met betrekking tot de individuele aangrijpingsoriëntatie van elke individuele garnaal.
In EP0743010A1 zijn mechanische middelen getoond voor het verkrijgen van genoemde positionering. Een van de onderdelen van deze bekende mechanische positioneringsmiddelen is een glijgoot als getoond in Fig. 5 van EP0743010A1. Een dergelijke glijgoot kan gebruikt worden om, op basis van zwaartekrachtwerking, te bereiken dat garnalen met de rug naar een vooraf bepaalde kant toe gekeerd komen te liggen. Een langs de glijgoot naar beneden glijdende garnaal heeft namelijk de neiging om met zijn rug naar voren toe gekeerd naar beneden te glijden. Deze neiging kan nog versterkt worden door middel van blaasmiddelen die een lichte blaasstroom naar boven toe in de glijgoot opwekken. Opgemerkt wordt dat het met de rug naar een vooraf bepaalde kant toe gekeerd aan de pelinrichting aanbieden van iedere garnaal een zeer belangrijk vereiste is, omdat in de pelinrichting een langsinsnijding in de rug van iedere garnaal moet worden gemaakt.
Een probleem van een dergelijke glijgoot is echter dat garnalen niet te snel achter elkaar aan de glijgoot kunnen worden toegevoerd. Anders zouden opstoppingen kunnen ontstaan in de glijgoot.
Dit heeft te maken met het feit dat garnalen natuurproducten zijn. Ze verschillen onderling qua vorm en plakkerigheid. Ook kan materiaal van hun schalen en hun voelsprieten loslaten en blijven plakken in de glijgoot. Naast eventuele opstoppingen, zullen in ieder geval grote verschillen in glijvaltijden van individuele garnalen optreden, waardoor sommige garnalen aan het eind van de glijgoot relatief dicht achter hun directe voorgangers zullen geraken, terwijl andere garnalen aan het eind van de glijgoot juist relatief ver achter hun directe voorgangers zullen geraken.
Voor de meeste pelinrichtingen is het van belang dat er een minimale afstand is tussen twee opeenvolgend aan de pelinrichting toegevoerde garnalen. Als garnalen te dicht achter elkaar aan de pelinrichting worden aangeboden, kan namelijk het pellen mislukken en/of kan de pelinrichting verstopt raken.
Dit alles heeft tot gevolg dat een bepaalde glijgoot in de praktijk een bepaalde doorvoercapaciteit heeft voor een bepaald type garnalen, waarbij met doorvoercapaciteit bedoeld wordt het maximaal aantal garnalen dat per tijdseenheid opeenvolgend doorgevoerd kan worden. Als de aan de glijgoot aangeboden doorvoer van garnalen de betreffende doorvoercapaciteit van de glijgoot overschrijdt, kan de glijgoot verstoppen en/of kunnen problemen ontstaan bij de pehnrichting doordat sommige garnalen te dicht achter elkaar aan de pelinrichting worden aangeboden.
Bij toepassing in een garnalenpelmachine die ingericht is voor het pellen van de “Hollandse garnaal” (wetenschappelijk naam “crangon crangon”), welke machine voorzien is van een glijgoot van een type gelijkend op dat van Fig. 5 van EP0743010A1, en van een machinale pelinrichting van een type gelijkend op dat van Fig. 3A van WO2010/082819A1, is gebleken dat de glijgoot een doorvoercapaciteit van circa 1 garnaal per seconde heeft. Bij deze doorvoercapaciteit van circa 1 garnaal per seconde pelt de achter deze glijgoot geplaatste pehnrichting circa 5 kilogram ongepelde garnalen per uur. Opgemerkt wordt echter dat de betreffende pehnrichting op zichzelf genomen een hogere doorvoercapaciteit heeft dan de betreffende glijgoot. Deze hogere doorvoercapaciteit van de pehnrichting zou optreden wanneer, met eerbiediging van genoemde minimaal noodzakelijke afstand tussen twee opeenvolgend aan de pehnrichting toegevoerde garnalen, alle aan de pehnrichting toegevoerde garnalen zo equidistant en zo dicht mogehjk achter elkaar op rij hggen (waardoor een hogere garnalendichtheid in de rij mogelijk is), en die rij met een hogere snelheid aan de pelinrichting wordt toegevoerd.
In alinea [0019] van EP2471373A1 is vermeld dat bij tests met de uit EP2471373A1 bekende positioneringsrobot voor het achter elkaar op rij positioneren van garnalen een doorvoercapaciteit van circa 110 garnalen per minuut gerealiseerd is. Dit komt neer op circa 1,8 garnalen per seconde, ofwel circa 9 kilogram ongepelde garnalen per uur. Op zichzelf genomen is dat een verbetering ten opzichte van de bovengenoemde circa 5 kilogram ongepelde garnalen per uur, echter aan de positioneringsrobot kleven de hierboven reeds genoemde andere belangrijke bezwaren.
Het is een doel van de uitvinding om een oplossing te verschaffen volgens welke met mechanische positioneringsmiddelen, in plaats van met een positioneringsrobot, een nog aanzienlijk hogere doorvoercapaciteit bij het positioneren van de garnalen verkregen wordt dan met bovengenoemde p ositioneringsrobot.
Daartoe verschaft de uitvinding een positioneerinrichting volgens de bijgaande onafhankelijke conclusie 1, alsmede een werkwijze volgens de bijgaande onafhankelijke conclusie 8. Specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in de bijgaande afhankelijke conclusies 2 t/m 7, alsmede in de bijgaande afhankelijke conclusies 9 t/m 10.
Derhalve verschaft de uitvinding een positioneerinrichting voor het in bedrijfstoestand in een vooraf bepaalde oriëntatie positioneren van op verenkelde wijze aan de positioneerinrichting toegevoerde garnalen, voor het verkrijgen van een zich via afvoertransportmiddelen van de positioneerinrichting voortbewegende verenkelde afvoerrij van in de vooraf bepaalde oriëntatie gepositioneerde garnalen, gekenmerkt door een glijhellingssamenstel, dat een eindloze transportband en meerdere door de eindloze transportband vastgehouden glijhellingen voor garnalen omvat, waarbij, gezien in genoemde bedrijfstoestand: - de glijhellingen elk een bijbehorende bovengelegen garnaaltoevoer, een bijbehorende ondergelegen garnaalafVoer, en een daartussen gelegen bijbehorend hellingstraject omvatten, welke glijhellingen in omtreksrichting van de eindloze transportband naast elkaar zijn opgesteld met hun hellingstrajecten langszij van elkaar; - de glijhellingen in die opstelling door de eindloze transportband ronddraaiend in genoemde omtreksrichting worden getransporteerd; - genoemde toegevoerde garnalen via genoemde garnaaltoevoeren aan de glijhellingen worden toegevoerd; - de eindloze transportband van het ghjhelhngssamenstel een garnalenafgiftetraject heeft en de afvoertransportmiddelen een garnalenopneemtraject hebben; en - in het garnalenafgiftetraject via genoemde garnaal afvoeren garnalen van de glijhellingen worden afgevoerd en in het garnalenopneemtraject van de afvoertransportmiddelen aan de verenkelde afvoerrij worden toegevoerd.
Volgens de uitvinding wordt derhalve het genoemde ghjhelhngssamenstel toegepast met genoemde eindloze transportband en met genoemde meerdere, naast elkaar opgestelde glijhellingen. Elk van die glijhellingen wordt gebruikt om, op basis van zwaartekrachtwerking, te bereiken dat garnalen met de rug naar een vooraf bepaalde kant toe gekeerd komen te hggen, wat een belangrijk positioneringsaspect is, omdat in de pehnrichting een langsinsnijding in de rug van iedere garnaal moet worden gemaakt. Volgens de uitvinding worden de via de meerdere naast elkaar opgestelde glijhellingen getransporteerde garnalen toegevoerd aan de verenkelde afvoerrij. Dankzij dit paralleltransport via de naast elkaar opgestelde glijhellingen kunnen garnalen met grote onderhnge tussenpozen opeenvolgend aan elke individuele glijhelling worden toegevoerd, waardoor opstoppingen in de voor opstoppingen gevoehge glijhellingen voorkomen worden, terwijl tegehjkertijd de uit de meerdere naast elkaar opgestelde glijhellingen afkomstige garnalen op korte afstand achter elkaar aan de verenkelde afVoerrij kunnen worden toegevoerd.
Aldus heeft het glijhellingssamenstel met de door de eindloze transportband voortbewogen parallel opgestelde glijhellingen een aanzienlijk grotere doorvoercapaciteit voor een bepaald type garnalen dan een enkele, stilstaande soortgelijke glijhelling. Hierdoor kan een hoge doorvoercapaciteit van een achter het glijhellingssamenstel geplaatste pelinrichting daadwerkelijk benut worden.
Bij toepassing van een eerste experimentele uitvoeringsvorm van een positioneerinrichting volgens de uitvinding in een garnalenpelmachine is gebleken dat de doorvoercapaciteit van de betreffende positioneerinrichting circa 4 a 5 keer zo groot is als de doorvoercapaciteit van een positioneerinrichting waarin een enkele, stilstaande glijhelling is toegepast. Dat wil zeggen dat bij toepassing van de betreffende positioneerinrichting volgens de uitvinding in een garnalenpelmachine in plaats van circa 1 garnaal per seconde, circa 4 a 5 garnalen per seconde gepeld konden worden uit de verenkelde afVoerrij van garnalen. In plaats van het uit een verenkelde afVoerrij pellen van circa 5 kilogram ongepelde garnalen per uur, is gebleken dat met de betreffende positioneerinrichting volgens de uitvinding circa 20 a 25 kilogram ongepelde garnalen per uur gepeld kunnen worden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van een positioneerinrichting volgens de uitvinding omvat elk van de glijhellingen regelmiddelen, die zijn ingericht voor het in genoemde bedrijfstoestand geregeld afremmen en/of geregeld tijdelijk tegenhouden van een over de betreffende glijhelling glijdende garnaal. Dankzij deze regelmiddelen is het moment en de plaats van overdracht van iedere betreffende garnaal van de betreffende glijhelling aan de verenkelde afVoerrij regelbaar. Hierdoor kan een hoge garnalendichtheid in de verenkelde afVoerrij gerealiseerd worden met eerbiediging van een benodigde minimaal noodzakelijke afstand tussen twee opeenvolgende garnalen in de verenkelde afvoerrij.
Opgemerkt wordt dat genoemd afremmen en/of tijdelijk tegenhouden van glijdende garnalen een groot nadeel zou zijn indien in de positioneerinrichting slechts een enkele, stilstaande glijhelling zou zijn toegepast. De garnalendoorvoer zou dan immers aanzienlijk vertragen. Echter, volgens de uitvinding wordt dit nadeel effectief vermeden dankzij de meerdere, naast elkaar op gestelde glijhellingen van het genoemde glijhellingssamenstel.
Op gemerkt wordt voorts dat regelmiddelen, die zijn ingericht voor het in genoemde bedrijfstoestand geregeld afremmen van een over de betreffende glijhelling glijdende garnaal bijvoorbeeld gevormd kunnen worden door een schoepenwiel dat met een geregelde snelheid ronddraait of dat door de zwaartekracht van de garnaal wordt rondgedraaid.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een positioneerinrichting volgens de uitvinding omvatten genoemde regelmiddelen een klep voor het in genoemde bedrijfstoestand op een vooraf bepaalde hoogte langs het hellingstraject van de betreffende glijhelling tijdehjk tegenhouden van een langs dat hellingstraject glijdende garnaal tot het moment waarop de betreffende glijhelling een ingestelde draaipositie in genoemde omtreksrichting van de eindloze transportband heeft bereikt. Met behulp van een dergelijke klep kan het moment en de plaats van overdracht van iedere betreffende garnaal van de betreffende glijhelling aan de verenkelde afvoerrij betrouwbaar geregeld worden.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een positioneerinrichting volgens de uitvinding vormen genoemd garnalenafgiftetraject en genoemd garnalenop neem traject door onderlinge overlapping een garnalenoverdrachtstraject van de positioneerinrichting in de zin dat, gezien in genoemde bedrijfstoestand, in genoemd garnalenoverdrachtstraject meerdere van genoemde garnalenafvoeren van bijbehorende zich gelijktijdig in genoemd garnalenoverdrachtstraject bevindende glijhellingen gelijktijdig overdracht van garnalen van genoemde glijhellingen aan de verenkelde afvoerrij toestaan.
Dankzij het door genoemd garnalenoverdrachtstraject in principe toegestaan zijn van genoemde gelijktijdige overdracht van garnalen, kunnen eventueel tussen naast elkaar op gestelde glijhellingen optredende grote verschillen in glijvaltijden van over die naast elkaar op gestelde glijhellingen glijdende garnalen effectief opgevangen worden.
Een voor toepassing volgens de uitvinding te gebruiken dergelijke garnaal kan als volgt getypeerd zijn. Een dergelijke garnaal kan volgens een in hoofdzaak hoefijzervorm gekromd zijn met een kop en een staart aan de respektievelijke vrije uiteinden van de hoefijzervorm, met een rug die afgekeerd is van de kop en de staart, met een eerste garnaallangszijde en een daartegenover gelegen tweede garnaallangszijde overeenkomend met de respektievelijke benen van de hoefijzervorm, waarbij de kop aan een uiteinde van de eerste garnaallangszijde ligt en de staart aan een uiteinde van de tweede garnaallangszijde ligt, met een eerste ligvlak en een daartegenover gelegen tweede ligvlak.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een positioneerinrichting volgens de uitvinding, en gezien in genoemde bedrijfstoestand: - zijn de afvoertransportmiddelen ingericht met zich in hoogte uitstrekkende scheidingswanden tussen individuele garnalen van de zich voortbewegende verenkelde afvoerrij; en - ligt een dergelijke individuele garnaal, liggend op zijn genoemde eerste ligvlak of op zijn genoemde tweede ligvlak, met zijn genoemde eerste garnaallangszijde of met zijn genoemde tweede garnaallangszijde aan tegen een dergelijke scheidingswand.
De toepassing van dergelijke scheidingswanden bevordert het verkrijgen van de gewenste oriëntaties van garnalen in de verenkelde afvoerrij, alsmede het verkrijgen van de gewenste onderlinge afstanden tussen garnalen in de verenkelde afvoerrij.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een positioneerinrichting volgens de uitvinding omvat de positioneerinrichting voorts omkeringsblaasmiddelen die, gezien in genoemde bedrijfstoestand, door middel van blazen een omkeringsblaasstroom opwekken, die gericht is op het betreffende genoemde eerste ligvlak of het betreffende genoemde tweede ligvlak van genoemde individuele garnaal, en waarop genoemde individuele garnaal ligt, met tenminste een zich dwars op het betreffende genoemde eerste ligvlak of het betreffende genoemde tweede ligvlak uitstrekkende component van de omkeringsblaasstroom, op zodanige wijze dat - als gevolg van de omkeringsblaasstroom een met de genoemde tweede garnaallangszijde tegen een betreffende scheidingswand aanhggende garnaal door rollen over zijn genoemde eerste garnaallangszijde doet omkeren op zijn andere ligvlak; terwijl - een met de genoemde eerste garnaallangszijde tegen een betreffende scheidingswand aanhggende garnaal als gevolg van het tegen de betreffende scheidingswand aanliggen wordt verhinderd om aldus om te keren.
Met behulp van dergelijke omkeringsblaasmiddelen wordt op eenvoudige en betrouwbare wijze gerealiseerd dat de verschillende garnalen in de verenkelde afvoerrij onderling gezien op het zelfde ligvlak komen te liggen.
In het volgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van enige niet-limiterende uitvoeringsvoorbeelden en met verwijzing naar de schematische figuren in de bij gevoegde tekening.
Fig. IA toont, in bovenaanzicht, een voor toepassing volgens de uitvinding te gebruiken ongepelde garnaal die op zijn eerste ligvlak ligt.
Fig. IB toont de garnaal van Fig. 1A in een dwarsdoorsnede volgens het in Fig. 1A met pijlen I-B aangeduide vlak, waarbij het aanzicht genomen is in de richting van de pijlen I-B.
Fig. 2 toont op zeer schematische wijze een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een garnalenpelmachine die een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een positioneerinrichting volgens de uitvinding omvat.
Fig. 3 toont de positioneerinrichting van Fig. 2 in meer detail, en wel in bovenaanzicht.
Fig. 4A toont, in zijaanzicht, een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van één van de meerdere glijhellingen van het glijhellingssamenstel van de positioneerinrichting van Fig. 3, waarbij de betreffende glijhelling voorzien is van bovengenoemde regelmiddelen in de vorm van bovengenoemde klep, waarbij de betreffende klep in gesloten toestand verkeert.
Fig. 4B toont de situatie van Fig. 4A nogmaals, echter waarbij de betreffende klep ditmaal in open toestand verkeert.
Fig. 5 toont de positioneerinrichting van Fig. 3 in een zijaanzicht dat genomen is in de in Fig. 3 met de pijl V aangeduide richting.
Fig. 6 toont een detail van de de positioneerinrichting van Fig. 5 in een dwarsdoorsnede volgens het in Fig. 5 met pijlen VI aangeduide vlak, waarbij het aanzicht genomen is in de richting van de pijlen VI.
Fig. 7 toont een gedeelte van de situatie van Fig. 3 in meer detail.
Fig. 8A toont een gedeelte van de situatie van Fig. 5 in meer detail, welk gedeelte gesitueerd is ter plaatse van bovengenoemde omkeringsblaasmiddelen.
Fig. 8B toont de situatie van Fig. 8A nogmaals, echter op een iets later tijdstip tijdens bedrijf dan in Fig. 8A.
Fig. 8C toont de situatie van Fig. 8B nogmaals, echter op een iets later tijdstip tijdens bedrijf dan in Fig. 8B.
Van de in Figuren IA en IB getoonde garnaal 30 zijn de eerste garnaaUangszijde, de tweede garnaaUangszijde, de kop, de staart, de rug, het eerste ligvlak, en het tweede ligvlak, alle als bovengenoemd, respektievelijk aangeduid met de referentienummers 31, 32, 33, 34, 35, 36 en 37.
De in Fig. 2 getoonde garnalenpelmachine 1 omvat de getoonde voorraad 2, met een daarin gestorte hoeveelheid garnalen 30, de getoonde positioneerinrichting 3 volgens de uitvinding, en de getoonde pelinrichting 4. Met referentienummer 51 is een eerste verenkelde rij garnalen 30 aangeduid. De garnalen uit deze eerste verenkelde rij 51 zijn afkomstig uit de voorraad 2 en ze worden in de getoonde richting 70 aan de positioneerinrichting 3 toegevoerd. In de eerste verenkelde rij 51 zijn deze garnalen 30 nog niet in de bovengenoemde vooraf bepaalde oriëntatie gepositioneerd. Dit positioneren geschiedt namelijk pas in de positioneerinrichting 3. Met referentienummer 52 is de bovengenoemde verenkelde afvoerrij van in de vooraf bepaalde oriëntatie gepositioneerde garnalen 30 aangeduid. Deze verenkelde afvoerrij 52 beweegt zich via de getoonde afvoertransportmiddelen 8 van de positioneerinrichting 3 voort in de getoonde richting 71 naar de pelinrichting 4. Door de pelinrichting 4 worden de garnalen 30 gepeld, waarna de gepelde garnalen via de getoonde pijl 72 aan de getoonde eerste houder 5 worden toegevoerd, terwijl het vrijkomende pelafval via de getoonde pijl 73 aan de getoonde tweede houder 6 wordt toegevoerd.
Verwezen wordt nu naar de Figuren 3 t/m 8C, waarin de positioneerinrichting 3 in meer detail is getoond. Daarin zijn het glijhellingssamenstel en de afvoertransportmiddelen van de positioneerinrichting 3 respektievelijk aangeduid met de referentienummers 7 en 8. De eindloze transportband en de meerdere door de eindloze transportband vastgehouden glijhellingen voor garnalen zijn respektievelijk aangeduid met de referentienummers 10 en 9. Fig. 3 toont dat de eindloze transportband 10 van het glijhellingssamenstel 7 geslagen is om twee rollen 14 die in de getoonde richting 74 draaien.
Figuren 4A en 4B tonen de garnaaltoevoer 91, de garnaalafvoer 92, en het hellingstraject 93 van elke glijhelling 9. Figuren 4A en 4B tonen tevens een voorbeeld van de in de inleiding genoemde klep voor het tijdelijk tegenhouden van een langs het hellingstraject 93 glijdende garnaal. Deze klep, aangeduid met referentienummer 16, omvat twee schoepen 11 en 12 die in een onderling gefixeerde stand heen en weer draaibaar zijn om een as 15 volgens de getoonde dubbele pijl 75. In de situatie van Fig. 4A zorgt met name de op de schoep 11 werkende zwaartekracht dat de schoep 12 tegen de glijhelling 9 wordt aangedrukt op zodanige wijze dat de schoep 12 de getoonde garnaal 30 tegenhoudt. In de situatie van Fig. 4B houdt een klep geleidingselement 18 de schoep 11 omhooggedrukt, waardoor de schoep 12 zodanig los is van de glijhelling 9 dat de garnaal 30 niet meer wordt tegengehouden door de schoep 12. Hierdoor glijdt de garnaal verder naar beneden in de glijrichting 76. Een langs de glijhelling 9 glijdende garnaal heeft de neiging om met zijn rug naar voren toe gekeerd naar beneden te glijden. Deze neiging kan nog worden versterkt door middel van blaasmiddelen die een lichte blaasstroom naar boven toe langs de glijhelling 9 opwekken, hetgeen in de Figuren 4A en 4B getoond is in de vorm van de eerste blaasmiddelen 61 met bijbehorende eerste blaasstroom 81.
Fig. 5 toont dat de afvoertransportmiddelen 8 een eindloze afvoertransportband 20 omvatten die geslagen is om twee rollen 17 die in de getoonde richting 77 draaien. Aan deze afvoertransportband 20 zijn de hierboven genoemde scheidingswanden bevestigd. Deze scheidingswanden, die zich dwars op de afvoertransportband 20 uitstrekken, zijn elk aangeduid met het referentienummer 21. De afvoertransportmiddelen 8 omvatten voorts een vast opgestelde horizontale gladde bodem 40, alsmede een vast opgestelde vertikale gladde wand 41, zie bijvoorbeeld ook Fig. 6.
In Figuren 3 en 5 zijn het bovengenoemde garnalenafgiftetraject van de eindloze transportband 10 van het glijhellingssamenstel 7, en het garnalenopneemtraject van de afvoertransportmiddelen 8 respektievelijk aangeduid met de referentienummers 53 en 54. Het geleidingselement 18 dat de schoep 11 van de klep 16 omhoog drukt (zie Fig. 4B) is vast opgesteld in een gebied dat zich uitstrekt van vlak voor het garnalenafgiftetraject 53 tot ergens in het garnalenafgiftetraject 53. Hierdoor wordt de klep 16 van elke, zich met de transportband 10 voortbewegende glijhelling 9 vlak voor het garnalenafgiftetraject 53 geopend, waarna de garnaal 30 in het garnalenafgiftetraject 53 naar beneden kan glijden in de richting van de pijl 76. Ergens in het garnalenafgiftetraject 53 sluit de klep 16 weer, om pas weer in een volgende draaicyclus van de transportband 10 vlak voor het garnalenafgiftetraject 53 open te gaan.
In Fig. 6 is getoond dat in het door onderlinge overlapping van het garnalenafgiftetraject 53 en het garnalenopneemtraject 54 gevormde garnalenoverdrachtstraject van de positioneerinrichting 3 de garnaalafvoeren 92 van de glijhellingen 9 uitmonden in het garnalenopneemtraject 54 van de afvoertransportmiddelen 8. Hierdoor kan de garnaal 30 op de gladde bodem 40 terecht komen, en door een betreffende scheidingswand 21 over de gladde bodem 40 en langs de gladde wand 41 voortgeduwd worden in de richting van de pijl 71, zie ook Figuren 5 en 7.
Figuren 3, 6 en 7 tonen voorts nog tweede blaasmiddelen 62 met bijbehorende tweede blaasstroom 82 die bevordert dat een van de glijhelling 9 af glijdende garnaal 30 na het botsen tegen de gladde wand 41 netjes met zijn rug 35 tegen de gladde wand 41 blijft aanliggen. Zoals te zien in Fig. 7 is de tweede blaasstroom 82 enigszins schuin gericht op de scheidingswand 21, waardoor de garnaal een ietwat afbuigend bewegingspad aflegt, aangegeven met de pijl 78 in Fig. 7.
Voorts is in Fig. 7 te zien dat de scheidingswanden 21 onder een schuine hoek ten opzichte van de gladde wand 41 staan. Deze schuine hoek is afgesteld op de specifieke vorm van de betreffende garnaalsoort en dient om te zorgen dat de garnaal met het juiste deel van zijn rug 35 tegen de gladde wand 41 aanligt.
Figuren 5, 8A, 8B en 8C tonen voorts nog derde blaasmiddelen 63 met een bijbehorende derde blaasstroom 83 die omhoog gericht is door een blaasopening 43 in de gladde bodem 40. Deze blaasopening 43 bevindt zich, in de zin van de bewegingsrichting 71, enigszins voorbij het garnalenopneemtraject 54 van de afvoertransportmiddelen 8. Deze derde blaasmiddelen 63 met bijbehorende derde blaasstroom 83 vormen de bovengenoemde omkeringsblaasmiddelen met bijbehorende omkeringsblaasstroom.
In het getoonde voorbeeld van de Figuren 8A, 8B en 8C wordt aangenomen dat het de bedoeling is dat alle garnalen 30 in de verenkelde afvoerrij 52 met hun eerste garnaallangszijde 31 tegen de betreffende scheidingswand 21 moeten komen aan te liggen. De (continue) omkeringsblaasstroom 83 zorgt ervoor dat een garnaal 30 die met zijn tweede garnaallangszijde 32 tegen de betreffende scheidingswand 21 aanligt, zoals getoond in Fig. 8A, automatisch wordt omgekeerd. Als de omkeringsblaasstroom 83 voor een bepaald type garnaal niet te sterk en niet te zwak is ingesteld, zal de omkeringsblaasstroom 83 de garnaal 30 doen rollen over zijn eerste garnaallangszijde 31, als getoond in Fig. 8B, waarna de garnaal in de gewenste oriëntatie als getoond in Fig. 8C terecht komt. Zou de garnaal 30 in Fig. 8A reeds in de gewenste oriëntatie liggen, d.w.z. met zijn eerste garnaallangszijde 31 tegen de scheidingswand 21, dan kan de betreffende omkeringsblaasstroom 83 de garnaal 30 niet doen omkeren. Dit komt in de eerste plaats door de in de getoonde dwarsdoorsnede druppelachtige vorm van de garnaal, die maakt dat de garnaal makkehjker over zijn eerste garnaallangszijde 31 rolt dan over zijn tweede garnaallangszijde 31. En in de tweede plaats komt dit doordat de garnaal grote rolweerstand ondervindt bij het rollen om zijn eerste garnaaUangszijde 31 als die eerste garnaallangszijde 31 tegen de scheidingswand 21 aanligt.
Aan de hand van de Figuren 2, 3 en 5 wordt nu het door de garnalen 30 in de garnalenpelinrichting 1 afgelegde traject nog eens kort samengevat. In Fig. 2 is te zien dat de garnalen 30 uit de eerste verenkelde rij 51 in de getoonde richting 70 aan de positioneerinrichting 3 worden toegevoerd. De toevoerplek waar dat toevoeren plaatsvindt, is te zien in Fig. 3, alwaar de pijl 70 wijst naar de toevoerplek van een garnaal 30 aan een gamaaltoevoer 91 van een glijhelling 9 die zich op dat moment aldaar bevindt. De voortbewegingssnelheid van de eerste verenkelde rij 51 met de onderlinge afstanden tussen de garnalen 30 uit de eerste verenkelde rij 51 zijn zodanig afgestemd op de draaisnelheid van de transportband 10 en op de onderlinge afstanden tussen de glijhellingen 9, dat opeenvolgende garnalen 30 uit de eerste verenkelde rij 51 op genoemde toevoerplek stuksgewijs worden toegevoerd aan aldaar opeenvolgend voorbijkomende glijhellingen 9 van het glijhellingssamenstel 7. Op het moment dat een garnaal 30 wordt toegevoerd aan elke glijhelling 9 bevindt de klep 16 zich in de gesloten toestand als getoond in Fig. 4A. Zodra de betreffende glijhelling 9 vlak voor het garnalenafgiftetraject 53 gearriveerd is, gaat de klep 16 als gevolg van het aldaar aanwezige klepgeleidingselement 18 over in zijn geopende toestand als getoond in Fig. 4B. In Fig. 5 is tweemaal het referentienummer 16 getoond om de laatste twee plaatsen voorafgaand aan het garnalenafgiftetraject 53 aan te geven waar een betreffende klep 16 nog in zijn gesloten toestand verkeert. Even later gaat een betreffende klep 16 derhalve over in zijn geopende toestand.
In Figuren 3 en 5 is te zien dat de garnalen 30 in het door het garnalenafgiftetraject 53 en het garnalenopneemtraject 54 gevormde garnalenoverdrachtstraject van de positioneerinrichting 3 geleidelijk overgaan naar de verenkelde afvoerrij 52. In deze verenkelde afvoerrij 52 liggen de garnalen 30 allemaal met hun rug 35 tegen de gladde wand 41.
Een eerste mate van positionering van de garnalen is daarmee bereikt. De draaisnelheid van de transportband 10 met de onderlinge afstanden tussen de glijhellingen 9 zijn zodanig afgestemd op de voortbewegingssnelheid van de afvoertransportband 20 met de onderlinge afstanden tussen naast elkaar gelegen scheidingswanden 21, dat tussen elk tweetal naast elkaar gelegen scheidingswanden 21 steeds één van de uit de glijhellingen 9 afgevoerde garnalen 30 wordt toegevoerd. Bijvoorbeeld kan daartoe de voortbewegingssnelheid van de transportband 10 gelijk zijn aan de voortbewegingssnelheid van de afvoertransportband 20, terwijl de afstanden tussen alle naast elkaar gelegen glijhelhngen 9 equidistant zijn en gelijk aan de eveneens equidistante afstanden tussen alle naast elkaar gelegen scheidingswanden 21. In het bovengenoemde garnalenoverdrachtstraject kunnen in dat geval de garnaalafvoeren 92 van meerdere naast elkaar gelegen glijhellingen 9 meebewegen met de tussenruimten tussen naast elkaar gelegen scheidingswanden 21, terwijl die meebewegende garnaalafvoeren 92 in het garnalenoverdrachtstraject tijdens hun beweging blijven uitmonden in die tussenruimten.
Dankzij het glijhellingssamenstel 7 en de daarmee samenwerkende afvoertransportmiddelen 8 kan de voortbewegingssnelheid van de eerste verenkelde rij 51 in de richting 70 relatief groot zijn en de onderlinge afstand tussen de garnalen 30 in de de eerste verenkelde rij 51 relatief klein, terwijl ook de voortbewegingssnelheid van de verenkelde afvoerrij 52 in de richting 71 relatief groot kan zijn en de onderlinge afstand tussen de garnalen 30 in de de verenkelde afvoerrij 52 relatief klein kan zijn. Daarmee wordt de doorvoercapaciteit aanzienlijk vergroot bij het op naar beneden glijden van garnalen gebaseerde positioneren van garnalen.
Na genoemde eerste mate van positionering van de garnalen, liggen sommige garnalen echter nog met hun eerste garnaallangszijde 31 tegen een betreffende scheidingswand 21 aan, terwijl andere garnalen met hun tweede garnaallangszijde 31 tegen een betreffende scheidingswand 21 aan liggen. Na het passeren van de blaasopening 43 in de gladde bodem 40 bggen alle garnalen 30 met hun eerste garnaallangszijde 31 tegen een betreffende scheidingswand 21 aan. Daarmee is een aanvullende mate van positionering van de garnalen bereikt, welke aanvullende mate van positionering voor sommige pehnrichtingen gewenst kan zijn.
Opgemerkt wordt dat de verenkelde afvoerrij 52 aan het eind van de getoonde afvoertransportmiddelen 8 desgewenst eenvoudig kan worden overgezet op verdere afvoertransportmiddelen.
Op gemerkt wordt dat de bovengenoemde voorbeelden van uitvoeringsvormen de uitvinding niet beperken en dat binnen de reikwijdte van de bijgaande conclusies diverse alternatieven mogelijk zijn. Zo kunnen diverse aspecten van de getoonde inrichtingen worden aangepast aan diverse vormen en afmetingen van diverse soorten garnalen. Andere varianten of modificaties zijn echter ook mogelijk. Deze en soortgelijke alternatieven worden geacht binnen het kader te vallen van de uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.
Claims (10)
1. Positioneerinrichting voor het in bedrijfstoestand in een vooraf bepaalde oriëntatie positioneren van op verenkelde wijze aan de positioneerinrichting (3) toegevoerde garnalen (30), voor het verkrijgen van een zich via afvoertransportmiddelen (8) van de positioneerinrichting voortbewegende verenkelde afvoerrij (52) van in de vooraf bepaalde oriëntatie gepositioneerde garnalen, gekenmerkt door een glijhellingssamenstel (7), dat een eindloze transportband (10) en meerdere door de eindloze transportband vastgehouden ghjhelhngen (9) voor garnalen omvat, waarbij, gezien in genoemde bedrijfstoestand: - de glijhelbngen elk een bijbehorende bovengelegen garnaaltoevoer (91), een bijbehorende ondergelegen garnaal afvoer (92), en een daartussen gelegen bijbehorend helbngstraject (93) omvatten, welke ghjhelhngen in omtreksrichting van de eindloze transportband naast elkaar zijn opgesteld met hun hellingstrajecten langszij van elkaar; - de ghjhelhngen in die opstelling door de eindloze transportband ronddraaiend in genoemde omtreksrichting worden getransporteerd; - genoemde toegevoerde garnalen via genoemde garnaaltoevoeren aan de ghjhelhngen worden toegevoerd; - de eindloze transportband van het glijhellingssamenstel een garnalenafgiftetraject (53) heeft en de afvoertransportmiddelen een garnalenopneemtraject (54) hebben; en - in het garnalenafgiftetraject via genoemde garnaalafvoeren garnalen van de ghjhelhngen worden afgevoerd en in het garnalenopneemtraject van de afvoertransportmiddelen aan de verenkelde afvoerrij worden toegevoerd.
2. Positioneerinrichting volgens conclusie 1, waarbij elk van de glijhellingen (9) regelmiddelen (16) omvat die zijn ingericht voor het in genoemde bedrijfstoestand geregeld afremmen en/of geregeld tijdelijk tegenhouden van een over de betreffende glijhelling (9) glijdende garnaal (30).
3. Positioneerinrichting volgens conclusie 2, waarbij genoemde regelmiddelen een klep (16) omvatten voor het in genoemde bedrijfstoestand op een vooraf bepaalde hoogte langs het hellingstraject (93) van de betreffende glijhelling (9) tijdelijk tegenhouden van een langs dat hellingstraject glijdende garnaal (30) tot het moment waarop de betreffende glijhelling een ingestelde draaipositie in genoemde omtreksrichting van de eindloze transportband (10) heeft bereikt.
4. Positioneerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemd garnalenafgiftetraject (53) en genoemd garnalenopneemtraject (54) door onderlinge overlapping een garnalenoverdrachtstraject (53, 54) van de positioneerinrichting (3) vormen in de zin dat, gezien in genoemde bedrijfstoestand, in genoemd garnalenoverdrachtstraject meerdere van genoemde garnalenaivoeren (92) van bijbehorende zich gelijktijdig in genoemd garnalenoverdrachtstraject bevindende glijhellingen (9) gelijktijdig overdracht van garnalen (30) van genoemde glijhellingen aan de verenkelde afvoerrij (52) toestaan.
5. Positioneerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een dergehjke garnaal (30) volgens een in hoofdzaak hoefijzervorm gekromd is met een kop (33) en een staart (34) aan de respektievelijke vrije uiteinden van de hoefijzervorm, met een rug (35) die afgekeerd is van de kop en de staart, met een eerste garnaallangszijde (31) en een daartegenover gelegen tweede garnaallangszijde (32) overeenkomend met de respektievelijke benen van de hoefijzervorm, waarbij de kop aan een uiteinde van de eerste garnaallangszijde ligt en de staart aan een uiteinde van de tweede garnaallangszijde ligt, met een eerste ligvlak (36) en een daartegenover gelegen tweede ligvlak (37), en waarbij, gezien in genoemde bedrijfstoestand: - de afvoertransportmiddelen (8) zijn ingericht met zich in hoogte uitstrekkende scheidingswanden (21) tussen individuele garnalen van de zich voortbewegende verenkelde afvoerrij (52); en - een dergelijke individuele garnaal, liggend op zijn eerste ligvlak of op zijn tweede ligvlak, met zijn eerste garnaallangszijde of met zijn tweede garnaallangszijde tegen een dergelijke scheidingswand aanligt.
6. Positioneerinrichting volgens conclusie 5, verder omvattende omkeringsblaasmiddelen (63) die, gezien in genoemde bedrijfstoestand, door middel van blazen een omkeringsblaasstroom (83) opwekken, die gericht is op het betreffende eerste ligvlak (36) of het betreffende tweede ligvlak (37) van genoemde individuele garnaal (30), en waarop genoemde individuele garnaal ligt, met tenminste een zich dwars op het betreffende eerste ligvlak of het betreffende tweede ligvlak uitstrekkende component van de omkeringsblaasstroom, op zodanige wijze dat - als gevolg van de omkeringsblaasstroom een met de tweede garnaallangszijde (32) tegen een betreffende scheidingswand (21) aanliggende garnaal door rollen over zijn eerste garnaallangszijde (31) doet omkeren op zijn andere ligvlak; terwijl - een met de eerste garnaallangszijde (31) tegen een betreffende scheidingswand (21) aanliggende garnaal als gevolg van het tegen de betreffende scheidingswand aanliggen wordt verhinderd om aldus om te keren.
7. Garnalenpelmachine (1), omvattende een positioneerinrichting (3) volgens een der voorgaande conclusies, alsmede een pelinrichting (4) voor het machinaal pellen van garnalen (30) die afkomstig zijn uit genoemde verenkelde afvoerrij (52) van in de vooraf bepaalde oriëntatie gepositioneerde garnalen.
8. Werkwijze voor het in een vooraf bepaalde oriëntatie positioneren van op verenkelde wijze aan een positioneerinrichting (3) toegevoerde garnalen (30), voor het verkrijgen van een zich via afvoertransportmiddelen (8) van de positioneerinrichting (3) voortbewegende verenkelde afvoerrij (52) van in de vooraf bepaalde oriëntatie gepositioneerde garnalen, met het kenmerk, dat de positioneerinrichting een glijhellingssamenstel (7) omvat, dat een eindloze transportband (10) en meerdere door de eindloze transportband vastgehouden glijhellingen (9) voor garnalen omvat, waarbij, gezien in genoemde bedrijfstoestand: - de glijhellingen elk een bijbehorende bovengelegen garnaaltoevoer (91), een bijbehorende ondergelegen garnaal afvoer (92), en een daartussen gelegen bijbehorend hellingstraject (93) omvatten, welke glijhellingen in omtreksrichting van de eindloze transportband naast elkaar zijn opgesteld met hun hellingstrajecten langszij van elkaar; - de glijhellingen in die opstelling door de eindloze transportband ronddraaiend in genoemde omtreksrichting worden getransporteerd; - genoemde toegevoerde garnalen via genoemde garnaaltoevoeren aan de glijhellingen worden toegevoerd; - de eindloze transportband van het glijhellingssamenstel een garnalenafgiftetraject (53) heeft en de afvoertransportmiddelen een garnalenopneemtraject (54) hebben; en - in het garnalenafgiftetraject via genoemde garnaalafvoeren garnalen van de glijhellingen worden afgevoerd en in het garnalenopneemtraject van de afvoertransportmiddelen aan de verenkelde aiVoerrij worden toegevoerd.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij genoemde positioneerinrichting (3) een positioneerinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 6 is.
10. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij genoemde positioneerinrichting (3) deel uitmaakt van een in bedrijf zijnde garnalenpelmachine (1) volgens conclusie 7.
Priority Applications (7)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2012902A NL2012902B1 (nl) | 2014-05-28 | 2014-05-28 | Inrichting en werkwijze voor het positioneren van garnalen. |
PCT/NL2015/050381 WO2015183089A1 (en) | 2014-05-28 | 2015-05-27 | Apparatus and method for positioning of shrimp |
PL15732476T PL3148340T3 (pl) | 2014-05-28 | 2015-05-27 | Urządzenie i sposób dla pozycjonowania krewetek |
DK15732476.5T DK3148340T3 (da) | 2014-05-28 | 2015-05-27 | Anordning og fremgangsmåde til positionering af reje |
EP15732476.5A EP3148340B1 (en) | 2014-05-28 | 2015-05-27 | Apparatus and method for positioning of shrimp |
CA2949781A CA2949781C (en) | 2014-05-28 | 2015-05-27 | Apparatus and method for positioning of shrimp |
DKPA201600800A DK179114B1 (en) | 2014-05-28 | 2016-12-27 | Apparatus and method for positioning of shrimp |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2012902A NL2012902B1 (nl) | 2014-05-28 | 2014-05-28 | Inrichting en werkwijze voor het positioneren van garnalen. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2012902B1 true NL2012902B1 (nl) | 2016-06-08 |
Family
ID=51691104
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2012902A NL2012902B1 (nl) | 2014-05-28 | 2014-05-28 | Inrichting en werkwijze voor het positioneren van garnalen. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP3148340B1 (nl) |
CA (1) | CA2949781C (nl) |
DK (2) | DK3148340T3 (nl) |
NL (1) | NL2012902B1 (nl) |
PL (1) | PL3148340T3 (nl) |
WO (1) | WO2015183089A1 (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN107186290B (zh) * | 2017-06-27 | 2023-05-30 | 厦门鑫朋工贸有限公司 | 一种给管接头攻牙的自动生产线 |
CN107712016B (zh) * | 2017-11-07 | 2020-01-03 | 浙江国际海运职业技术学院 | 摇摆式虾类清洗装置 |
CN110921219B (zh) * | 2019-11-20 | 2021-05-07 | 孟弢 | 一种小龙虾排序设备 |
ES2971938T3 (es) | 2020-02-07 | 2024-06-10 | Nova Tech Engineering Llc | Aparatos y métodos de procesamiento de gambas |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0743010A1 (en) * | 1995-04-28 | 1996-11-20 | Albert Kant | Method and apparatus for peeling shrimp |
EP2471373A1 (en) * | 2010-12-30 | 2012-07-04 | Heiploeg B.V. | Device for the positioning of shrimps |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL2002413C2 (en) | 2009-01-13 | 2010-07-14 | Albert Kant | Apparatus and method for mechanized peeling of shrimp. |
-
2014
- 2014-05-28 NL NL2012902A patent/NL2012902B1/nl not_active IP Right Cessation
-
2015
- 2015-05-27 DK DK15732476.5T patent/DK3148340T3/da active
- 2015-05-27 CA CA2949781A patent/CA2949781C/en active Active
- 2015-05-27 PL PL15732476T patent/PL3148340T3/pl unknown
- 2015-05-27 EP EP15732476.5A patent/EP3148340B1/en active Active
- 2015-05-27 WO PCT/NL2015/050381 patent/WO2015183089A1/en active Application Filing
-
2016
- 2016-12-27 DK DKPA201600800A patent/DK179114B1/en active
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0743010A1 (en) * | 1995-04-28 | 1996-11-20 | Albert Kant | Method and apparatus for peeling shrimp |
EP2471373A1 (en) * | 2010-12-30 | 2012-07-04 | Heiploeg B.V. | Device for the positioning of shrimps |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP3148340A1 (en) | 2017-04-05 |
CA2949781C (en) | 2022-04-19 |
EP3148340B1 (en) | 2018-04-18 |
PL3148340T3 (pl) | 2018-09-28 |
WO2015183089A1 (en) | 2015-12-03 |
CA2949781A1 (en) | 2015-12-03 |
DK179114B1 (en) | 2017-11-06 |
DK3148340T3 (da) | 2018-06-06 |
DK201600800A1 (en) | 2017-01-09 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2012902B1 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het positioneren van garnalen. | |
US5078255A (en) | Cookie conveying system with diverter | |
US4091915A (en) | Machine for packaging dispensing spoons and method | |
US10457496B2 (en) | Unloading device | |
US9463935B1 (en) | Vibratory product conveyor system | |
JP2008195536A (ja) | 棒状の製品で満たされたシャフトトレイを排出するための排出ホッパ及び方法 | |
KR20080059453A (ko) | 식품을 로딩 헤드로 운반하기 위한 장치 및 방법 | |
US3575713A (en) | Method and apparatus for cleaning containers | |
US2954862A (en) | Article loading machine | |
US1208802A (en) | Sugar tablet or cube boxing machine. | |
CA2971367A1 (fr) | Dispositif et methode de fourniture fiable d'elements de bouchage conformes | |
US4213526A (en) | Apparatus for unscrambling and erecting a plurality of non-vertical bottles | |
US6622848B1 (en) | Pouch reverse shingling system | |
US1945758A (en) | Fruit dumping method and apparatus | |
JPH05193732A (ja) | 卵のごとき物品の受容または転送、垂直搬送および供給装置 | |
JP2016022472A (ja) | 長尺果菜選別装置 | |
JP6308887B2 (ja) | アキューム装置 | |
US2829476A (en) | Tablet bottle filling machine | |
US2016268A (en) | Conveyer transfer | |
US2208474A (en) | Fruit handling mechanism | |
EP2554498A1 (en) | Method and related apparatus for feeding a packaging machine with groups of thin shaped food products | |
US3394805A (en) | Tapered agricultural product orienting and feeding apparatus and method | |
NL1018612C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het vullen van een houderbak met met een vloeistofachtige substantie gevulde zakken. | |
EP2172398A1 (en) | Device for stacking a plurality of disc-shaped products | |
US3485338A (en) | Closure handling and orienting apparatus |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20190601 |