NL2012801B1 - Dakpaneel en dak voorzien van een dergelijk dakpaneel. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een dakpaneel met een althans ten minste in hoofdzaak rechthoekige omtrekvorm met een langsrichting en een dwarsrichting, het dakpaneel omvattende een zonnepaneel, een zich onder en op afstand van het zonnepaneel uitstrekkende waterdicht plaatelement en bevestigingsmiddelen door middel waarvan het zonnepaneel en het plaatelement aan elkaar zijn bevestigd, of althans bevestigbaar zijn, waarbij het zonnepaneel en het plaatelement zich althans in de onderling bevestigde toestand in de dwarsrichting parallel aan elkaar uitstrekken en zich in de langsrichting in een van 0 graden afwijkende instelhoek ten opzichte van elkaar uitstrekken.

Description

Korte aanduiding: Dakpaneel en dak voorzien van een dergelijk dakpaneel. Beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een dakpaneel met een althans ten minste in hoofdzaak rechthoekige omtrekvorm met een langsrichting en een dwarsrichting, het dakpaneel omvattende een zonnepaneel, een zich onder en op afstand van het zonnepaneel uitstrekkend plaatelement die door middel van bevestigingsmiddelen aan elkaar zijn bevestigd voordat het dakpaneel in samengestelde toestand, dus met onderling bevestigd zonnepaneel en plaatelement op een dak wordt aangebracht.

Dergelijke dakpanelen zijn bekend als PV panelen en worden toegepast voor het opwekken van elektrische energie uit opgevangen zonnestraling. De dakpanelen zijn bij toepassing op een dak aangebracht, ofwel schubsgewijs in plaats van individuele dakpannen (of een horizontale rij van twee of meer dakpannen naast elkaar), ofwel zich uitstrekkend in een vlak op een afzonderlijke constructie op afstand boven een pannendak. In het eerste geval kan het dakpaneel waterdicht zijn, wanneer het mede deze functie van dakpannen vervult. Het dakpaneel dient in dat geval ook waterdicht aan te sluiten op naastgelegen dakpannen of dakpanelen. Het dakpaneel strekt zich dan in dezelfde hellingshoek uit als een dakpan, of twee of meer naast elkaar gelegen dakpannen, die op de betreffende plaats in het dak zou(den) hebben gelegen. Dat wil zeggen, de panelen liggen schubsgewijs, elkaar overlappend, om een goede hemelwaterafvoer van op het dak vallende neerslag te kunnen waarborgen. In het geval waarbij een zonnepaneel boven een pannendak wordt aangebracht blijven onder het paneel dakpannen aanwezig en hoeft het dakpaneel geen functie van de dakpannen over te nemen. De panelen hoeven dan ook niet schubsgewijs op een dak te worden aangebracht. Doordat zich op afstand van en onder een zonnepaneel een plaatelement of bak uitstrekt is onder een zonnepaneel een ventilatieruimte gevormd, die koeling van het zonnepaneel kan bewerkstelligen, waardoor het rendement van het zonnepaneel zal verbeteren.

Een nadeel van de bekende panelen is dat ze niet geschikt zijn om snel op een bestaand dak aan te brengen. Bij opname in een pannendak dient een betrouwbare waterdichte constructie te worden aangebracht om vervolgens relatief kleine zonnepanelen, waarvan de lengte, gezien in de richting van de helling van het dak, overeenkomt met die van een enkele dakpan, op het dak aan te brengen. Bij plaatsing boven een pannendak dient eerst een constructie in het dak te worden aangebracht waarop de dakpanelen kunnen worden bevestigd.

De onderhavige uitvinding beoogt een dakpaneel volgens de inleiding te verschaffen, waarmee sneller en/of betrouwbaarder dan met de bekende dakpanelen een dak kan worden voorzien van zonnepanelen zonder de noodzaak om onder de panelen een pannendak(deel) te voorzien of te handhaven. Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt met een dakpaneel volgens conclusie 1. De afstand van ten minste 60 cm is gerelateerd aan de lengte van conventionele dakpannen (+ 35 cm steek is gebruikelijk) en geeft aan dat het dakpaneel zich over een afstand van ten minste twee dakpannen uitstrekt. De van 0 graden afwijkende hoek kan zijn ingericht en gekozen om mogelijk te maken dat twee of meer dakpanelen met de plaatelementen schubsgewijs en de zonnepanelen in één vlak kunnen worden aangebracht. De schubsgewijze positionering van twee boven elkaar gelegen plaatelementen resulteert in een hoogteverschil, hier hoogtestap genoemd, tussen de bovenrand van het onderste plaatelement en de onderrand van het bovenste plaatelement. Deze hoogtestap wordt door het bijbehorend zonnepaneel overbrugd over de gehele lengte van het zonnepaneel, zodanig dat de onderrand van het bovenste zonnepaneel in hetzelfde vlak ligt als de bovenrand van het onderste zonnepaneel.

Dit is in het bijzonder voordelig indien een zonnepaneel zich over een lengte van twee of meer dakpannen uitstrekt. Immers, wanneer een dakpaneel een lengte heeft die correspondeert met de lengte van een dakpan, zou het paneel zodanig schubsgewijs kunnen worden aangebracht, dat de hoogtestap correspondeert met die tussen twee boven elkaar gelegen dakpannen. Dat is bij een langer dakpaneel uiteraard niet mogelijk. Juist wanneer grote dakpanelen kunnen worden gemaakt, van bijvoorbeeld drie dakpanlengten en vier dakpanbreedten, kunnen dergelijke panelen worden gebruikt om relatief sneller en/of betrouwbaarder een dak te voorzien van zonnepanelen zonder de noodzaak daaronder dakpannen te voorzien. Het waterdicht plaatelement onder het zonnepaneel maakt het mogelijk met dakpanelen volgens de uitvinding een waterdichte dakconstructie, althans voor het met dergelijke dakpanelen bedekte dakdeel, te realiseren. Met een althans ten minste in hoofdzaak waterdicht plaatelement wordt in dit document bedoeld dat het plaatelement, althans in op een dak gemonteerde toestand, geen water doorlaat.

Water kan eventueel wel over een omtreksrand van het plaatelement aflopen. Wanneer het plaatelement aan één of meer omtreksranden is voorzien van een opstaande wand of een profiel, dan kan een dergelijke wand of profiel eventueel waterdoorlatend zijn. De vakman zijn voldoende alternatieve afdichtingsmogelijkheden bekend om daaruit een geschikte te kiezen teneinde de waterdichte plaatelementen waterdicht aan elkaar en eventueel aan naastgelegen dakpannen te bevestigen. In het plaatelement kunnen gaten zijn voorzien voor rechtstreekse bevestiging van het plaatelement aan een dakconstructie, zoals een panlat. Ook hier zijn de vakman verschillende mogelijkheden bekend een dergelijk gat na bevestiging waterdicht te realiseren. Doordat het plaatelement zich niet parallel aan, maar in een hoek ten opzichte van het zonnepaneel uitstrekt is het mogelijk de plaatelementen van boven elkaar gelegen panelen elkaar schubsgewijs te laten overlappen, terwijl de erboven gelegen zonnepanelen zich in één vlak kunnen uitstrekken. Hierdoor is het ook mogelijk een dakpaneel te verschaffen, dat zich over een lengte, wederom gezien in de richting van de helling van het dak, uitstrekt die groter is dan de lengte van één dakpan, waarbij de lengte bij voorkeur in hoofdzaak correspondeert met de lengte van een concreet aantal dakpannen. Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld worden richtingen en oriëntaties in dit document steeds gerelateerd aan een dakpaneel dat op een hellend dak is gelegen, waarbij de naar de daknok gerichte rand als bovenrand wordt aangeduid en de naar de dakgoot gerichte rand als onderrand. Bij het dakpaneel strekken het plaatelement en het zonnepaneel zich weliswaar hellend uit, er is dan nog steeds sprake van een zonnepaneel dat zich (schuin) boven het plaatelement bevindt. De richting van de helling van het dak wordt voor een op een dak gelegen paneel gezien als de langsrichting. Verder moge duidelijk zijn dat de term plaatelement ruim mag worden geïnterpreteerd en aldus geprofileerde platen omvat. Een dergelijk plaatelement wordt ook wel aangeduid als “bak”, omdat er hemelwater in opgevangen wordt en de bovenrand en de langsranden een opstaande rand hebben. Een profiel kan overigens ook zijn aangebracht voor het versterken van het plaatelement, doordat het profiel het plaatelement betere constructieve eigenschappen verschaft.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is aan of nabij de boven- en/of de onderrand van het dakpaneel een afstandhouder voorzien, ingericht voor het bij toepassing op afstand van elkaar houden van de bovenrand van het plaatelement van een lager gelegen dakpaneel en de onderrand van een daarboven gelegen dakpaneel. De afstandhouder kan een afzonderlijk element zijn maar kan ook integraal onderdeel uitmaken van een plaatelement. Door toepassing van een afstandhouder is de onderlinge afstand tussen de bovenrand van het plaatelement van het lager gelegen dakpaneel tot de onderrand van een daarboven gelegen dakpaneel gedefinieerd. Aldus kan door middel van een dergelijk afstandhouderelement in combinatie met een bepaalde instelhoek eenvoudig worden verzekerd dat de bijbehorende zonnepanelen zich in één vlak uitstrekken. De afstandhouder kan de functie van keerinrichtingen verschaffen, teneinde te voorkomen dat water tussen de bovenrand van het lager gelegen dakpaneel en de onderrand van het daarboven gelegen dakpaneel kan terugslaan en aldus lekkage kan optreden. De afstandhouder is bij voorkeur ingericht om tussen en ter plaatse van twee elkaar overlappende plaatelementen een onderlinge afstand van ten minste 1 cm te creëren.

Het heeft daarbij de voorkeur dat de hoek waarin het zonnepaneel en het plaatelement zich ten opzichte van elkaar uitstrekken correspondeert met de afstand die de afstandhouder bij toepassing tussen twee boven elkaar gelegen plaatelementen creëert. Dit vereenvoudigt het met uitgelijnde zonnepanelen installeren van de dakpanelen op in hoofdzaak vlakke ondergrond, zoals een panlatconstructie van een pannendak.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding vertoont het plaatelement aan of nabij de onderrand een hoek, zodat het plaatelement zich aldaar, althans ten minste over een afstand in een van het zonnepaneel afgekeerde richting uitstrekt en/of aan of nabij de bovenrand een hoek, zodat het plaatelement zich aldaar althans ten minste over een afstand in een naar het zonnepaneel toe gerichte richting uitstrekt. Een dergelijke constructie is eenvoudig te realiseren, bijvoorbeeld door het zetten van de plaat van het plaatelement. Op deze wijze kan eenvoudig over de gehele breedte van het plaatelement een opslaande respectievelijk neerhangende rand worden verschaft, zowel fungeert als afstandhouder als keerrand.

Het plaatelement kan aan één langszijde zijn voorzien van een eerste langsprofiel en aan de andere langszijde zijn voorzien van een tweede langsprofiel, waarbij een althans ten minste in hoofdzaak waterdichte afdichting is gerealiseerd wanneer het eerste langsprofiel aangrijpt op een tweede langsprofiel van een plaatelement van een naastgelegen dakpaneel en/of indien het eerste langsprofiel en het tweede langsprofiel elkaar overlappen. Het eerste en het tweede langsprofiel kunnen gelijkvormig zijn (eventueel gespiegeld in een centrale langsas van het dakpaneel), maar dit is niet noodzakelijk. Doordat een zonnepaneel en een bijbehorend plaatelement zich niet geheel parallel aan elkaar uitstrekken is de oriëntatie van een dakpaneel volgens de onderhavige uitvinding vastgelegd en kan het dakpaneel niet “ondersteboven” worden voorzien op een dak.

Voor een snelle montage op een dak heeft het de voorkeur dat het dakpaneel aan of nabij de bovenrand en/of de onderrand snelkoppelmiddelen omvat die zijn ingericht voor het snel koppelen en eventueel ontkoppelen van twee boven elkaar gelegen dakpanelen. Een dergelijke maatregel kan eventueel ook worden voorzien bij een dakpaneel volgens de onderhavige uitvinding (conclusie 1), waarbij echter de maatregel dat het zonnepaneel en het plaatelement zich althans in de onderling bevestigde toestand, zich in de langsrichting in een van 0 graden afwijkende instelhoek ten opzichte van elkaar uitstrekken, met andere woorden, een paneel dat zich van een paneel volgens de onderhavige uitvinding afleidt doordat het plaatelement en het zonnepaneel zich parallel aan elkaar uitstrekken.

Het heeft de voorkeur dat de bevestigingsmiddelen losneembare bevestigingsmiddelen bevatten, zodat een dakpaneel in twee stappen op een dak kan worden aangebracht, namelijk het aan het dak vastmaken van het plaatelement van het dakpaneel en het bevestigen van het zonnepaneel aan het plaatelement. Met losneembare bevestigingsmiddelen wordt aldus niet zozeer bedoeld dat de bevestigingsmiddelen zowel van het zonnepaneel als van het plaatelement losneembaar zijn. Met losneembare bevestigingsmiddelen wordt hier bedoeld dat een door de betreffende bevestigingsmiddelen gerealiseerde bevestiging losneembaar is.

Een dakpaneel volgens de onderhavige uitvinding heeft bij voorkeur een lengte van ten minste 80 cm, verder bij voorkeur 100 cm en nog verder bij voorkeur 125 cm. Verder heeft het dakpaneel een breedte van bij voorkeur 50 cm, verder bij voorkeur 60 cm en nog verder bij voorkeur 75 cm. Hoe groter de panelen, des te minder dakpanelen zijn nodig voor het bedekken van een dak met een bepaalde afmeting en des te sneller kan een dak worden bedekt.

De onderhavige uitvinding heeft volgens een tweede aspect betrekking op een dak voorzien van een zonnepaneel omvattende dakpanelen. De onderhavige uitvinding beoogt een dergelijk dak te verschaffen, of een werkwijze voor het monteren van dakpanelen op een dakconstructie te verschaffen, waarmee relatief snel en betrouwbaar een waterdichte dakconstructie kan worden gerealiseerd. Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door middel van een dak voorzien van een waterdicht plaatelement en een zonnepaneel omvattende dakpanelen, waarbij een plaatelement van een hoger gelegen dakpaneel een plaatelement van een direct daaronder gelegen dakpaneel deels overlapt en het overlappend deel van het hoger gelegen plaatelement zich op afstand van en boven het overlapte deel van het lager gelegen plaatelement uitstrekt en waarbij de zonnepanelen van de betreffende dakpanelen tegen elkaar zijn gelegen of enige afstand ten opzichte van elkaar hebben en zich althans ten minste in hoofdzaak in één vlak uitstrekken. Door de overlappende oriëntatie van de platelementen is het eenvoudig een hemelwaterafvoer op betrouwbare wijze te verschaffen. Voor een verbeterde waterdichtheid kan zijn voorzien dat keermiddelen zijn voorzien voor het keren van water dat, bijvoorbeeld als gevolg van wind, over een plaatelement van een dakpaneel naar boven kruipt en aldus, bij afwezigheid van de keermiddelen, het door het bovenste plaatelement overlapte deel van het onderste plaatelement zou kunnen overbruggen.

Het heeft hierbij de voorkeur dat het dak is voorzien van dakpanelen volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding. Dergelijke dakpanelen zijn ingericht voor het verschaffen van een dak met “geschubde” plaatelementen en in één vlak gelegen zonnepanelen.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zijn in het plaatelement van een dakpaneel bevestigingsgaten voorzien, waarbij het dakpaneel door middel van door een dergelijk gat gestoken fixeermiddelen aan het dak zijn gefixeerd. De gaten kunnen daarbij zijn voorzien op onderlinge afstanden die corresponderen met de onderlinge afstand tussen twee zich horizontaal op een dakconstructie uitstrekkende panlatten. Dit kunnen twee naburige panlatten zijn, maar het is mogelijk dat zich tussen de betreffende panlatten een of meer andere panlatten bevinden.

Het heeft daarbij de voorkeur dat afdichtmiddelen zijn voorzien waarmee de bevestigingsgaten waterdicht zijn afgedicht. De vakman zijn voldoende mogelijkheden bekend voor het verschaffen van een waterdichte bevestiging, zoals rubberen ringen die bij bevestiging tussen een plaatelement en een fixeermiddel, bijvoorbeeld de kop van een schroef, of de dakconstructie, bijvoorbeeld een panlat, zijn voorzien.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zijn naast elkaar gelegen dakpanelen op waterdichte wijze ten opzichte van elkaar bevestigd. De waterdichte wijze kan zijn verschaft door een specifiek vorm van zijkanten van de naburige dakpanelen, bijvoorbeeld van naburige plaatelementen. Alternatief of bovendien kunnen afdichtelementen zoals bijvoorbeeld afdichtrubber aan of nabij een langsrand van een dakpaneel zijn voorzien.

Het heeft daarbij de voorkeur dat plaatelementen van twee naast elkaar gelegen dakpanelen elkaar bij de langsranden overlappen.

De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend nader worden toegelicht onder verwijzing naar een voorbeelduitvoeringsvorm van een dakpaneel en een dak voorzien van dakpanelen volgens de onderhavige uitvinding weergegeven in de bijgevoegde figuren, waarin:

Figuur 1 een perspectivisch bovenaanzicht van een dakpaneel toont, waarbij delen van het zonnepaneel zijn weggesneden;

Figuur 2a het detail lla uit figuur 1 toont;

Figuur 2b het detail llb uit figuur 1 toont;

Figuur 3 een verticaal langsdoorsnede-aanzicht toont van het dakpaneel;

Figuur 4 een verticaal langsdoorsnede-aanzicht toont van aansluitende dakpanelen;

Figuur 5 een verticaal dwarsdoorsnede-aanzicht van een dakpaneel toont;

Figuur 6a een verticaal dwarsdoorsnede-aanzicht van naburige panelen toont;

Figuur 6b het detail Vlb uit figuur 6a toont;

Figuur 7a een verticaal dwarsdoorsnede-aanzicht van naburige panelen met instelbare overlapping van de langsprofielen toont;

Figuur 7b het detail VIIb uit figuur 7a toont;

Figuur 7c het detail VIIc uit figuur 7a toont;

Figuur 8a een verticaal dwarsdoorsnede-aanzicht van twee naburige panelen toont voorzien van een verdere voorbeelduitvoeringsvorm van een langsprofiel;

Figuur 8b het detail VI11b uit figuur 8a toont;

Figuur 9a een perspectivisch aanzicht van een detail van twee plaatelementen met omegaprofielen toont;

Figuur 9b een perspectivisch aanzicht van een detail van twee met elkaar verbonden plaatelementen;

Figuur 10 een perspectivisch aanzicht van een matrix van dakpanelen op een dak toont.

In figuur 1 is een dakpaneel 1 getoond omvattende een zonnepaneel 2 en een plaatelement 3. Het zonnepaneel 2 en het plaatelement 3 zijn aan elkaar bevestigd middels omega-profielen 4. Deze bevestiging is in detail getoond in figuur 2a en figuur 2b. In figuur 2a is getoond dat het zonnepaneel 2 middels een bevestigingslip 5 aan het omega-profiel 4 is verbonden. De bevestigingslip 5 is gevormd door een doordrukking in het omega-profiel 4. In figuur 2b is bevestigingsstrip 6 getoond waarmee het zonnepaneel 2 met omlijsting 21 aan het omega-profiel 4 is bevestigd. De bevestigingstrip 6 is schuifbaar verbonden met het omega-profiel 4. Doordat de bevestigingstrip 6 schuifbaar is verbonden met het omega-profiel 4 kan na het tot stand brengen van een verbinding met behulp van bevestigingslip 5 eenvoudig de tegenovergelegen zijde van het zonnepaneel 2 worden bevestigd aan het omega-profiel 4 Een dergelijke bevestiging wordt gerealiseerd voordat het dakpaneel 1 op een dak wordt bevestigd, om een snel bedekken van een dak mogelijk te maken. In feite correspondeert het verschil in hoogte tussen het bovenste deel en het onderste deel van het omegaprofiel met de hoogste van een opstaande rand 14 van het plaatelement 3.

In figuur 3 is getoond dat het omega-profiel 4 het plaatelement 3 en het zonnepaneel 2 onder een scherpe hoek aan elkaar bevestigt. Het plaatelement 3 is aan de bovenrand 13 voorzien van een afstandhouder 15. Deze afstandhouder 15 is gevormd door een opstaande rand 14 en de bovenrand 13 die aan het dakpaneel 1 is voorzien om beluchting van de ruimte tussen het zonnepaneel 2 en het plaatelement, en tussen het dakpaneel en een onderliggende dakconstructie te verschaffen, zoals later in dit document zal worden toegelicht.. De montage-opening 7 is voorzien voor bevestiging van het plaatelement 3 aan een onderliggende dakconstructie, bijvoorbeeld een hier niet getoonde panlat. Aan de onderzijde van het omega-profiel 4 zijn een haakelement 22 en een borgelement 23 gevormd. Het haakelement 22 wordt bij montage van het dakpaneel aan de in figuur 10 getoonde panlat 20 gehaakt. Het borgelement 23 realiseert een borging van twee aan elkaar bevestigde omega-profielen 4.

In figuur 4 is een verticaal langsdoorsnede-aanzicht van een dakpaneel 1 getoond met aan de boven- en onderzijde verdere dakpanelen 1a, 1b waarbij de omega-profielen 4 van de dakpanelen 1 en 1a, respectievelijk 1b, 1 aan elkaar zijn bevestigd. De totstandkoming van deze bevestiging is nader getoond in de figuur 9a en figuur 9b. In figuur 4 is zichtbaar dat de gekoppelde dakpanelen elkaar dakpansgewijs overlappen, waarbij de opstaande rand 14 het bovengelegen plaatelement “optilt”. Dit hoogteverschil wordt voor het zonnepaneel 2 opgeheven doordat het omegaprofiel 4 van boven naar beneden verjongt.

Figuur 9a toont twee plaatelementen 3 en twee omega-profielen 4 van boven elkaar te plaatsen dakpanelen 1 voordat bevestiging van de dakpanelen 1 met behulp van de omega-profielen 4 heeft plaatsgevonden. Ten behoeve van de onderlinge bevestiging van de omega-profielen 4 van de naburige dakpanelen 1 is het omega-profiel 4 van het aan de bovenzijde gelegen dakpaneel 1 voorzien van een verjongd vrij uiteinde 9. De onderlinge bevestiging vindt plaats door het vrije uiteinde 9 van het omega-profiel 4 van een dakpaneel 1 in het omega-profiel 4 van het andere dakpaneel 1 aan te brengen zoals getoond in figuur 9b. Het vrije uiteinde 9 wordt in het omega-profiel 4 van het andere dakpaneel 1 geleid met behulp van geleidingsstrips 8. Deze geleidingsstrips 8 zijn gevormd door een doordrukking in het omega-profiel 4. De afstand tussen de bevestigingsstrip 8 en de binnenwand 24 van het omegaprofiel 4 komt in hoofdzaak overeen met de hoogte van het vrije uiteinde 9.

Figuur 5 toont een verticaal doorsnede-aanzicht van het dakpaneel 1. met ventilatieopeningen 10, ook wel louvres genoemd, in de opstaande rand 14 voor het ventileren van de ruimten tussen het zonnepaneel 2 en het plaatelement 3, en tussen het plaatelement 3 en een zich daaronder bevindende dakconstructie. Zowel de ruimte tussen het zonnepaneel 2 en het plaatelement 3, als de ruimte tussen het plaatelement 3 en de dakconstructie is geventileerd, ter voorkoming van condensvorming en voor het koelen van het zonnepaneel 1 voor een hogere efficiëntie. Verder is in figuur 5 het eerste langsprofiel 11 en het tweede langsprofiel 12 getoond. Deze langsprofielen 11, 12 zijn in de vorm van een U-profiel gevormd, zodat zij bij het naast elkaar plaatsen van dakpanelen elkaar overlappen zoals getoond in figuur 6b. Het eerste langsprofiel 11 heeft een naar buiten gelegen been 16 dat korter is uitgevoerd dan het aan een plaatstuk grenzend been 17. De mate van overlap van de langsprofielen 11 en 12 kan zodoende traploos worden ingesteld door het buitenste been van het eerste langsprofiel 11 te verschuiven tussen de beide benen van het U-vormig tweede langsprofiel 12. De minimale overlap is getoond in figuur 7b. Figuur 7c toont een relatief grote overlap waardoor in dit geval de zonnepanelen 2 nagenoeg in contact zijn. De maximale overlap ontstaat indien been 16 aanligt tegen het omega-profiel 4 van het naburige dakpaneel 1 of indien de zonnepanelen 2 elkaar raken voordat been 16 raakt aan het omega-profiel 4 door de onderlinge afstand van naburige zonnepanelen 2.

Een alternatieve uitvoeringsvorm van een dakpaneel 100 getoond in de figuren 8a en 8b heeft een eerste gebogen langsprofiel 111. Maar ook andere vormen van langsprofielen zijn denkbaar. Verder is het denkbaar dat ten minste één van de langsprofielen een uit samengestelde delen, eventueel losneembaar, is uitgevoerd. Dit kan in de vorm zijn van een strip die aan een zijkant van een plaatelement is bevestigd of kan worden geklikt. Bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van strips in verschillende breedten zou dan de breedte van de overlap kunnen worden ingesteld.

Figuur 10 toont een dak 300 voorzien van dakpanelen 1, waarbij de dakpanelen 1 zijn voorzien in een matrix en bevestigd aan panlatten 20. De dakpanelen 1 bedekken de volledige breedte van het dak 300. Hiertoe is eerst de dekbreedte van het te bedekken dak 300 bepaald. Vervolgens is de gemeten dekbreedte gedeeld door de breedte van het plaatelement 3. Aansluitend is de integerwaarde van de uitkomst van de hiervoor genoemde deling bepaald en vervolgens de restwaarde van de deling bepaald. Met behulp van de restwaarde en de integerwaarde is vervolgens een instelwaarde berekend. Deze instelwaarde is aansluitend toegepast voor het bepalen van de overlap van het eerste langsprofiel 11 en tweede langsprofiel 12 van naburige dakpanelen 1 door de maximale overlap van de twee langsprofielen te verminderen met de instelwaarde. Ten slotte zijn de dakpanelen 1 op het dak 300 aangebracht met de bepaalde overlap. Door het ontwerp van het dakpaneel volgens de onderhavige uitvinding kan een dak snel worden bedekt.

De onderhavige uitvinding is in de figuren en in de bovenstaande beschrijving daarvan toegelicht aan de hand van slechts enkele uitvoeringsvormen.

Verwijzingscijferslijst 1 dakpaneel 2 zonnepaneel 3 plaatelement 4 omega-profielen 5 bevestigingslip 6 bevestigingsstrip 7 montage-opening 8 geleidingsstrip 9 vrij uiteinde omega-profiel 10 ventilatieopeningen 11 eerste langsprofiel 12 tweede langsprofiel 13 bovenrand 14 opstaande rand 15 afstandhouder 16 buitengelegen been 17 binnengelegen been 20 panlat 21 omlijsting zonnepaneel 22 haakelement 23 borgelement 24 binnenwand 100 dakpaneel 103 plaatelement 111 gekromd langsprofiel 300 dak

Claims (13)

1. Dakpaneel met een althans ten minste in hoofdzaak rechthoekige omtrekvorm met een langsrichting en een dwarsrichting, het dakpaneel omvattende een zonnepaneel, een zich onder en op afstand van het zonnepaneel uitstrekkend althans ten minste in hoofdzaak waterdicht plaatelement en bevestigingsmiddelen door middel waarvan het zonnepaneel en het plaatelement aan elkaar zijn bevestigd, of althans bevestigbaar zijn, waarbij het zonnepaneel en het plaatelement zich althans in de onderling bevestigde toestand in de dwarsrichting parallel aan elkaar uitstrekken en zich in de langsrichting over een afstand van ten minste 60 cm in een van 0 graden afwijkende instelhoek ten opzichte van elkaar uitstrekken.

2. Dakpaneel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan of nabij de boven- en/of de onderrand van het dakpaneel een afstandhouder is voorzien, ingericht voor het bij toepassing op afstand van elkaar houden van de bovenrand van het plaatelement van een lager gelegen dakpaneel en de onderrand van een daarboven gelegen dakpaneel.

3. Dakpaneel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de hoek waarin het zonnepaneel en het plaatelement zich ten opzichte van elkaar uitstrekken correspondeert met de afstand die de afstandhouder bij toepassing tussen twee boven elkaar gelegen plaatelementen creëert.

4. Dakpaneel volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk, dat het plaatelement aan of nabij de onderrand een hoek vertoont, zodat het plaatelement zich aldaar althans ten minste over een afstand in een van het zonnepaneel afgekeerde richting uitstrekt, en/of aan of nabij de bovenrand een hoek vertoont, zodat het plaatelement zich aldaar althans ten minste over een afstand in een naar het zonnepaneel toe gerichte richting uitstrekt.

5. Dakpaneel volgens één of meer van de voorgaande conclusies, dat het plaatelement aan één langszijde is voorzien van een eerste langsprofiel en aan de andere langszijde is voorzien van een tweede langsprofiel, waarbij een althans ten minste in hoofdzaak waterdichte afdichting is gerealiseerd wanneer het eerste langsprofiel aangrijpt op een tweede langsprofiel van een plaatelement van een naastgelegen dakpaneel en/of indien het eerste langsprofiel en het tweede langsprofiel elkaar overlappen.

6. Dakpaneel volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dakpaneel aan of nabij de bovenrand en/of de onderrand snelkoppelmiddelen omvat die zijn ingericht voor het snel koppelen en eventueel ontkoppelen van twee boven elkaar gelegen dakpanelen.

7. Dakpaneel volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen losneembare bevestigingsmiddelen omvatten, zodat een dakpaneel in twee stappen op een dak kan worden aangebracht, namelijk het aan het dak vastmaken van het plaatelement van het dakpaneel en het bevestigen van het zonnepaneel aan het plaatelement.

8. Dakpaneel volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zonnepaneel een lengte heeft van ten minste 80 cm, bij voorkeur ten minste 100 cm en/of een breedte heeft van ten minste 50 cm, verder bij voorkeur 60 cm.

9. Dak voorzien van een waterdicht plaatelement en een zonnepaneel omvattende dakpanelen, waarbij een plaatelement van een hoger gelegen dakpaneel een plaatelement van een direct daaronder gelegen dakpaneel deels overlapt en het overlappend deel van het hoger gelegen plaatelement zich op afstand van en boven het overlapte deel van het lager gelegen plaatelement uitstrekt en waarbij de zonnepanelen van de betreffende dakpanelen tegen elkaar zijn gelegen of enige afstand ten opzichte van elkaar hebben en zich althans ten minste in hoofdzaak in één vlak uitstrekken.

10. Dak volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat in het plaatelement van een dakpaneel bevestigingsgaten zijn voorzien, waarbij het dakpaneel door middel van door een dergelijk gat gestoken fixeermiddelen aan het dak zijn gefixeerd.

11. Dak volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat afdichtmiddelen zijn voorzien waarmee de bevestigingsgaten waterdicht zijn afgedicht.

12. Dak volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 11, met het kenmerk, dat naast elkaar gelegen dakpanelen op waterdichte wijze ten opzichte van elkaar zijn bevestigd.

13. Dak volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat plaatelementen van twee naast elkaar gelegen dakpanelen elkaar bij de langsranden overlappen.