NL2012742B1 - Steekwagen met een verstelbare wielas, en een steekwagen voorzien van een kleminrichting. - Google Patents

Description

Steekwagen met een verstelbare wielas, en een steekwagen voorzien van een kleminrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een steekwagen met een verstelbare wielas, geschikt voor het handmatig transporteren van zware objecten, omvattende: een langwerpig en hoofdzakelijk vlakvormig hoofdframe met een voor- en achterzijde, een boveneinde en een ondereinde en een linker- en rechterzijde, omvattende twee of meer met elkaar verbonden, opstaande stangen; een laadplaat vast verbonden aan de voorzijde van het hoofdframe en bij het ondereinde, waarbij de laadplaat vrijwel haaks staat op het hoofdframe; een asophanging omvattende een star lichaam dat vast is verbonden aan de achterzijde van het hoofdframe en nabij het ondereinde, een wielas waarvan beide einden zijn voorzien van een wiel, en roteerbaar is opgesteld binnen de asophanging zodanig dat de wielas een oriëntatie parallel met het vlak van het hoofdframe aanhoudt; waarbij: het starre lichaam van de asophanging een lage aanslag en een hoge aanslag omvat waartegen de wielas wordt gesteld in twee gebruikssituaties, de hoge aanslag dichterbij de achterzijde van het hoofdframe is gelegen dan de lage aanslag, de asophanging een geleider omvat voor het geleiden van de wielas over een traject tussen de lage en hoge aanslag.

Een dergelijke steekwagen met een verstelbare wielas is bekend uit het Amerikaanse octrooidocument US 5,118,124. De verstelbare wielas wordt in werking gesteld nadat de laadplaat van de steekwagen is beladen en vervolgens moet worden gekanteld om verreden te kunnen worden. De asophanging voor de verstelbare wielas omvat een keten van drie met elkaar scharnierende geledingen, waarvan het scharnierpunt tussen de tweede en derde geleding wordt gevormd door de wielas. In onbeladen toestand is de derde geleding van de asophanging vergrendeld zodat de wielas in een rustpositie wordt gehouden, door deze geleding te ontgrendelen wordt de verstelbare wielas in werking gesteld.

De verstelbare wielas maakt tiidens het kantelen van de steekwapen een fase van kantelen een hoekrand van de laadplaat met het hoofdframe contact met de grond behoudt. Vervolgens komt de hoekrand los van de grond en steunt de steekwagen op kantelblokken aan de lage achterzijde van het hoofdframe, totdat de wielas in een eindpositie tegen de achterzijde van het frame steunt. Met deze steekwagen wordt een aanzienlijke reductie bereikt van de kracht die een gebruiker nodig heeft om een zware lading te kantelen tot een toestand waarin deze verreden kan worden.

Nadeel van deze steekwagen is dat de asophanging gecompliceerd van ontwerp is, een vergrendeling nodig is, en kantelblokken vereist zijn om de geledingen pas te belasten nadat de wielas de eindpositie heeft bereikt.

Het doel van de uitvinding is om een verbeterde steekwagen met verstelbare wielas te verschaffen, waardoor een of meer van bovenstaande nadelen geheel of ten dele worden weggenomen.

Om dit doel te bereiken heeft een eerste aspect van de uitvinding betrekking op een steekwagen van het in de aanhef genoemde type, waarvan de geleider zodanig is uitgevoerd dat de wielas op een vrijwel gelijke afstand wordt gehouden ten opzichte van een hoekrand van de laadplaat met het hoofdframe, tijdens het geleiden van de wielas over het traject.

Een dergelijke steekwagen heeft als voordeel dat tijdens het kantelen de wielas nauwelijks verplaatst wordt over de grond, waardoor de krachten uitgeoefend op de asophanging en de wielas minimaal zijn. Hierdoor is het gebruik van kantelblokken om de asophanging te ontlasten, bijvoorbeeld niet langer nodig. De steekwagen kan immers steunend op de hoekrand gekanteld worden totdat de wielas de hoge aanslag heeft bereikt. De asophanging van een dergelijke steekwagen kan eenvoudig worden uitgevoerd, en biedt een verhoogde stabiliteit van de steekwagen tijdens het kantelen van een zware lading.

De steekwagen kan handvatten bevatten aan het boveneinde van het hoofdframe voor een betere hantering door de gebruiker. Desgewenst kan de laadplaat demonteerbaar zijn verbonden aan het hoofdframe, bijvoorbeeld door verbindingen met bout en moer. Aldus kan het formaat en uitvoering van de laadplaat worden veranderd, en is eenvoudige vervanging bij een defect mogelijk.

Bij voorkeur omvat de asophanging van de steekwagen volgens de uitvinding een actuator die de wielas tegen de lage aanslag stelt.

De actuator oefent een constante kracht uit op de wielas zodat deze bij onbelaste toestand van de steekwagen, tegen de lage aanslag is gesteld. De actuator kan bijvoorbeeld een veer zijn, zoals een drukveer, trekveer of torsieveer. Aldus is geen vergrendelingsconstructie van de wielas tegen de lage aanslag benodigd, hetgeen het ontwerp van de steekwagen vereenvoudigd, alsmede het gebruik ervan.

Bij verdere voorkeur omvat de geleider van de steekwagen volgens de uitvinding een geleidingsprofiel, bij voorkeur een geleidingsprofiel waarin de lage en hoge aanslag zijn opgenomen.

Het geleidingsprofiel is bij voorbeeld een voorgevormde sleuf of voorgevormde rand aangebracht in of op het starre lichaam van de asophanging, waarin desgewenst de lage en hoge aanslag zijn opgenomen. Het geleidingsprofiel begeleidt de beweging van de wielas tussen de lage en hoge aanslag, zodanig dat de wielas langs de contouren van het geleidingsprofiel beweegt. Aldus ondersteunt het geleidingsprofiel de beoogde werking van de uitvinding - t.w. de wielas op een vrijwel gelijke afstand houden ten opzichte van een hoekrand van de laadplaat met het hoofdframe.

Bij de steekwagen volgens de uitvinding, is het voordelig wanneer de geleider een beweegbare arm omvat waarvan een eerste armdeel aan het starre lichaam is verbonden, en waarbij de wielas roteerbaar is opgesteld binnen een tweede armdeel.

De beweegbare arm ondersteunt de beoogde werking van de uitvinding - t.w. de wielas op een vrijwel gelijke afstand houden ten opzichte van een hoekrand van de laadplaat met het hoofdframe.

Een dergelijke geleider kan een alternatief zijn voor het geleidingsprofiel, maar kan anderzijds ook in combinatie met het geleidingsprofiel worden toegepast binnen het kader van de uitvinding. De combinatie van deze twee types van geleider heeft de voorkeur.

De beweegbare arm is bijvoorbeeld een in lengte verstelbare arm, of juist een zwenkarm. Bijvoorbeeld omvat het tweede armdeel een buis waarbinnen de wielas roteerbaar is opgesteld.

Het is voordelig bij de steekwagen volgens de uitvinding wanneer aan de beweegbare arm een veer is verbonden die de wielas tegen de lage aanslag stelt, bij voorkeur een trekveer.

De veer oefent een constante kracht uit op de wielas zodat deze bij onbelaste toestand van de steekwagen, tegen de lage aanslag is gesteld. De veer kan bijvoorbeeld een drukveer, trekveer of torsieveer zijn. Aldus is geen vergrendelingsconstructie van de wielas tegen de lage aanslag benodigd, hetgeen het ontwerp van de steekwagen vereenvoudigd, alsmede het gebruik ervan.

In dit verband heeft een trekveer de voorkeur, omdat deze eenvoudig is op te nemen in de constructie, en een goede veerkracht biedt voor de beoogde toepassing.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de steekwagen volgens de uitvinding, is de beweegbare arm van zichzelf star, en is het eerste armdeel door een spil draaibaar verbonden aan de asophanging.

Een dergelijke beweegbare arm is zwenkbaar, hetgeen een eenvoudige en elegante uitvoering is om te bereiken dat tijdens het kantelen van een beladen steekwagen, de wielas op een vrijwel gelijke afstand blijft van de hoekrand van de steekwagen.

Bovendien is het voordelig dat bij de steekwagen volgens de uitvinding, de spil op de asophanging is voorzien in een positie tussen de wielas en de hoekrand van de laadplaat met het hoofdframe, en bij voorkeur tevens tussen twee denkbeeldige lijnen die elk voor zich de hoekrand verbinden met respectievelijk de lage en de hoge aanslag.

Een dergelijke opstelling van de spil bereikt dat de afstand tussen hoekrand en wielas nauwelijks of zelfs niet verschilt tijdens het verstellen van de wielas. Bovendien staat zo’n opstelling een compacte uitvoering toe van de asophanging.

De dimensionering van de asophanging van de steekwagen kent bepaalde voorkeuren, die mede samenhangen met de diameter van de wielen die gebruikt worden. Doorgaans is de wieldiameter 260 mm. De volgende dimensies zijn daarbij voordelig gebleken:

De afstand tussen het eerste armdeel en het tweede armdeel van de beweegbare arm bedraagt tussen een kwart en de helft van de diameter van de wielen, bij voorkeur 40 tot 80 mm. in rechtopstaande stand van de steekwagen op een vlakke ondergrond, heeft de lage aanslag een afstand tot de ondergrond heeft van ongeveer de halve diameter van de wielen, of kleiner. in rechtopstaande stand van de steekwagen op een vlakke ondergrond, heeft de hoge aanslag een afstand tot de ondergrond van ongeveer de diameter van de wielen, of kleiner.

Bij voorkeur is de steekwagen volgens de uitvinding, dusdanig uitgevoerd, dat de asophanging een linkerdeel en rechterdeel omvat aan de linker- en rechterzijde het hoofdframe, zodanig dat de wielas nabij elk van de beide wielen roteerbaar is opgesteld binnen de asophanging.

Aldus zijn de krachten die bij gebruik van de steekwagen op de wielas worden uitgevoerd, gelijkelijk verdeeld over de uiteinden van de wielas hetgeen de stabiliteit van de steekwagen bevordert.

Opgemerkt wordt dat de twee delen van de asophanging elk op zichzelf een functionaliteit hebben overeenkomend met de maatregelen voor een asophanging volgens een van de bijgevoegde conclusies. De twee delen kunnen daarbij voldoen aan dezelfde maatregelen, maar dit is niet noodzakelijk.

Bij verdere voorkeur omvat de steekwagen volgens de uitvinding, nabij het ondereinde van het hoofdframe een voetsteun voor de gebruiker, bij voorkeur is het starre lichaam van de asophanging voorzien van een voetsteun voor de gebruiker.

De voetsteun kan door de gebruiker benut worden om met een voet druk te zetten op een laag punt van de steekwagen, hetgeen het kantelen vereenvoudigt vanaf het moment dat de wielas tegen de hoge aanslag aanligt, en waarna de beladen laadplaat van de grond moet worden geheven. Het starre lichaam is daarbij het meest geschikte onderdeel van de steekwagen om te voorzien van een voetsteun.

Voor een optimaal effect is de voetsteun voorzien nabij het ondereinde van het hoofdframe, en op een afstand achter en boven de wielas.

In een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm van de steekwagen volgens de uitvinding is deze voorzien van een kleminrichting voor het van bovenaf klemmen van een te transporteren object op de steekwagen, waarbij de kleminrichting omvat: een klem die beweegbaar is verbonden aan het hoofdframe zodanig dat de klem beweegbaar is tussen een rustpositie en een klempositie, waarbij tijdens gebruik de klem in klempositie een klemmend contact maakt met de bovenzijde van het object dat op de laadplaat van de steekwagen aanwezig is, en waarbij de klem is verbonden aan het hoofdframe door een klemmechanisme. Een dergelijke steekwagen biedt het additionele voordeel dat een last die gedragen wordt op de steekwagen, van bovenaf kan worden aangeklemd hetgeen het gebruik van de steekwagen verder vereenvoudigd omdat de kans dat de last zelf gaat kantelen of schuiven wordt verkleind.

Een geschikte uitvoering van de klem is plaatvormig. De klem kan afhankelijk van de te vervoeren lading ook zijn uitgevoerd als een haak, of ring. Het klemmechanisme kan zijn uitgevoerd als een schamierverbinding.

Bij voorkeur omvat het klemmechanisme een klemdrager die aan een boveneinde vast verbonden is aan de klem en aan een ondereinde draaibaar verbonden is aan het hoofdframe door een eerste asverbinding.

Bij voorkeur is bij de steekwagen met kleminrichting volgens de uitvinding, aan het klemmechanisme een klemveer vast verbonden, voor het leveren van een eerste klemkracht bij gebruik van de klem.

De klemveer kan bijvoorbeeld een drukveer, trekveer of torsieveer zijn. Afhankelijk van de het gewicht en de afmetingen van de te vervoeren last kan de eerste klemkracht reeds voldoende zijn voor het stabiliseren van de lading bij gebruik van de steekwagen.

Bij voorkeur is aan het klemmechanisme een klemvoetsteun verbonden voor het leveren van een tweede klemkracht bij gebruik van de klem, die bij voorkeur bij gebruik tevens bijdraagt aan de kracht die benodigd is om de steekwagen in beladen toestand te kantelen. Door met een voet druk te zetten op de klemvoetsteun oefent de gebruiker een extra kracht uit die wordt overgedragen op de klem in de klemrichting. Deze tweede klemkracht is voordelig wanneer relatief zware en grote lasten met de steekwagen worden getransporteerd.

De klemvoetsteun is met voordeel voorzien beneden de middenhoogte van het hoofdframe, zodat deze goed bereikbaar is voor de voet van de gebruiker. Wanneer een dergelijke klemvoetsteun wordt benut, biedt deze ook het voordeel dat de druk die wordt uitgeoefend op de klemvoetsteun, tevens bijdraagt aan de kracht die benodigd is om de steekwagen in beladen toestand te kantelen wanneer de laadplaat loskomt van de grond.

Daarom is bij voorkeur de klemvoetsteun voorzien nabij het ondereinde van het hoofdframe, en bij grote voorkeur op een afstand achter en boven de wielas

Bij een steekwagen met een kleminrichting volgens de uitvinding, heeft het de voorkeur dat een onderoppervlak van de klem is voorzien van een materiaal met antislipeigenschappen.

Aldus wordt de grip op het te vervoeren object verhoogd, hetgeen de effectiviteit van de kleminrichting vergroot.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de steekwagen met kleminrichting volgens de uitvinding, is de klemdrager uit twee geledingen opgebouwd die onderling draaibaar zijn verbonden door een tweede asverbinding.

Een dergelijke constructie biedt met name voordelen bij het toepassen van een klemveer en/of een klemvoetsteun, omdat beide onderdelen zeer effectief kunnen worden opgenomen in een dergelijke constructie.

Bovendien is met voordeel bij de steekwagen met een kleminrichting volgens de uitvinding, het hoofdframe voorzien van een beugel voor het opstellen van de kleminrichting in rustpositie, en is de kleminrichting voorzien van een koppelmiddel dat aan de beugel haakt. Aldus wordt op eenvoudige manier de rustpositie van de kleminrichting geborgd.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding, heeft deze betrekking op een steekwagen geschikt voor het handmatig transporteren van zware objecten, omvattende: een langwerpig en hoofdzakelijk vlakvormig hoofdframe met een voor- en achterzijde, een boveneinde en een ondereinde en een linker- en rechterzijde, omvattende twee of meer met elkaar verbonden, opstaande stangen; een laadplaat vast verbonden aan de voorzijde van het hoofdframe en bij het ondereinde, waarbij de laadplaat vrijwel haaks staat op het hoofdframe; een asophanging omvattende een star lichaam dat vast is verbonden aan de achterzijde van het hoofdframe en nabij het ondereinde, een wielas waarvan beide einden zijn voorzien van een wiel, en roteerbaar is opgesteld binnen de asophanging zodanig dat de wielas een oriëntatie parallel met het vlak van het hoofdframe aanhoudt; met het kenmerk dat de steekwagen is voorzien van een kleminrichting voor het van bovenaf klemmen van een te transporteren object op de steekwagen, waarbij de kleminrichting omvat: een klem die beweegbaar is verbonden aan het hoofdframe zodanig dat de klem beweegbaar is tussen een rustpositie en een klempositie, waarbij de klem in de klempositie aanwezig is op een hoogte boven de laadplaat en aan de voorzijde van het hoofdframe onder een vrijwel haakse hoek met het hoofdframe, en waarbij de klem is verbonden aan het hoofdframe door een klemmechanisme. De voordelen van een steekwagen met deze kleminrichting zijn wat betreft de kleminrichting zelf hierboven beschreven binnen het kader van het eerste aspect van de uitvinding, waarnaar verwezen wordt.

Op de steekwagen met de kleminrichting volgens het tweede aspect van de uitvinding zijn voor wat betreft de kleminrichting, dezelfde voorkeursuitvoeringsvormen van toepassing als reeds toegelicht binnen het kader van het eerste aspect van de uitvinding.

De uitvinding zal hierna worden verduidelijkt aan de hand van bij gevoegde figuren, waarin:

Figuur 1 in perspectief een steekwagen toont volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 2 een detail toont van de steekwagen volgens de voorkeursuitvoeringsvorm volgens Figuur 1;

Figuur 3A en 3B schematisch een dwarsdoorsnede tonen van het detail van fig. 2 voor en na het kantelen van de steekwagen;

Figuur 4 in perspectief een steekwagen toont volgens een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 5A en 5B in zijaanzicht onderdelen tonen van de voorkeursuitvoeringsvorm volgens Fig. 4.

In alle figuren zijn overeenkomstige onderdelen telkens met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.

Figuur 1 toont een steekwagen 1 met een wielas 3, een hoofdframe 4 opgebouwd uit twee, met elkaar verbonden, opstaande stangen 5. Een demonteerbare laadplaat 6 is vast verbonden aan de voorzijde van het hoofdframe en bij het ondereinde, waarbij de laadplaat vrijwel haaks staat op het hoofdframe. Aan de achterzijde van het hoofdframe 4 is een wielas 3 zijn twee wielen 10 verbonden. Een star lichaam 8 van een asophanging is vast verbonden aan de achterzijde van het hoofdframe en nabij het ondereinde, en omvat een linker- en rechterdeel nabij het linker- en rechterwiel van de steekwagen. Binnen de asophanging is de wielas 3 roteerbaar opgesteld in een oriëntatie parallel aan de achterzijde van de steekwagen. Achterop het starre lichaam 8 is een buisvormige voetsteun 12 voorzien die het linker- en rechterdeel van de asophanging verbindt. De wielas 3 is feitelijk niet zichtbaar omdat deze roteerbaar is opgesteld binnen een onderdeel van de asophanging dat qua positie samenvalt met de wielas, hetgeen hieronder in detail wordt toegelicht.

Figuur 2 toont details van het linkerdeel van de asophanging uit fig. 1. Het starre lichaam 8 is voorzien van een geleidingsprofiel 22 met een hoge aanslag 20. Als een tweede geleider is een beweegbare arm 26 roteerbaar verbonden met het starre lichaam 8 ter hoogte van een eerste armdeel 27 door een spil. De wielas is roteerbaar opgesteld binnen een tweede armdeel 25, waaraan een buis 24 is verbonden. De buis 24 strekt zich uit van het linker tot het rechterdeel van de asophanging. Aan de beweegbare arm 26 is een trekveer 28 verbonden die de buis 24, en daarmee de wielas 3 tegen de lage aanslag stelt.

Het rechterdeel van de asophanging is overeenkomstig het linkerdeel van Fig. 2 uitgevoerd, in spiegelsymmetrie.

Fig. 2 toont de verstelbare wielas in een eerste gebruikssituatie van de steekwagen, nl. wanneer de steekwagen rechtopstaand is opgesteld. Deze positie van de wielas is ook van toepassing wanneer de steekwagen in onbeladen wordt verreden.

Figuur 3A toont in dwarsdoorsnede dat de hoge aanslag 20 dichterbij de achterzijde van het hoofdframe 4 is gelegen dan de lage aanslag 30. De positie van spil 32 ligt tussen de wielas 3 en de hoekrand 34 tussen laadplaat en het hoofdframe 4, alsmede tussen twee denkbeeldige lijnen die elk voor zich de hoekrand 34 verbinden met respectievelijk de lage 30 en de hoge aanslag 20. De lage aanslag heeft een hoogte hl die een fractie kleiner is dan de halve diameter van het wiel 10, en de hoge aanslag heeft een hoogte h2 die een fractie kleiner is dan de gehele diameter van het wiel 10. De voetsteun 12 is op een positie boven en achter de wielas 3 voorzien.

Figuur 3B toont in dwarsdoorsnede hetzelfde detail van de steekwagen weergegeven in fig. 3A, waarbij de laadplaat van de steekwagen is beladen met een zware lading 36 (verkleind weergegeven t.o.v. de werkelijkheid), en de steekwagen zover is gekanteld dat de laadplaat 6 net los komt van de grond ter hoogte van de hoekrand 34. Fig. 3B toont dat de geleider (omvattende het geleidingsprofiel 22 en de beweegbare arm 26) zodanig is uitgevoerd dat de wielas op een vrijwel gelijke afstand wordt gehouden ten opzichte van een hoekrand van de laadplaat met het hoofdframe, tijdens het geleiden van de wielas over het traject van lage aanslag (afstand A-A) en hoge aanslag (afstand B-B). Bovendien blijkt dat de wielas 3 vrijwel niet verplaatst t.o.v. de grond tijdens het kantelen over dit traject: de afstand tussen de hoekrand 34 en het contactpunt van het wiel 8 op de grond (afstand C-C) blijft vrijwel gelijk zolang de hoekrand contact houdt met de grond.

Figuur 4 toont een steekwagen die overeenkomt met de steekwagen uit Fig. 1 zonder de voetsteun 12, en welke voorzien is van een kleminrichting 40 bestaande uit een klem 42, een klemdrager bestaande uit twee geledingen 44 en 46, die onderling roteerbaar zijn verbonden en waartussen een trekveer 48 is opgesteld, die als klemveer functioneert. De twee geledingen 44 en 46 omvatten een linker- en een rechterdeel, die aan het boveneinde zijn verbonden door de laatplaat 42 en aan het ondereinde door een buisvormige klemvoetsteun 50.

De linker en rechterzijde van het hoofdframe zijn voorzien van een beugel 52, voor het opstellen van de kleminrichting 40 in een rustpositie, wanneer de klem niet gebruikt wordt, zoals getoond in Fig. 4. De kleminrichting is voor het opstellen in de beugel 52 voorzien van een koppelmiddel dat aan de beugel haakt.

Figuur 5A toont in zijaanzicht het hoofdframe van de steekwagen uit fig. 4, met daarop de voorzieningen voor de kleminrichting, t.w. de beugel 52 met een haakknik 54 en een eerste asverbinding 56 die koppelt aan de kleminrichting.

Figuur 5B toont in zijaanzicht de kleminrichting 40 met klem 42 en geledingen 44 en 46 van de klemdrager die onderling draaibaar zijn verbonden door een tweede asverbinding 58. De eerste as verbinding 56 koppelt de kleminrichting aan het hoofdframe. Geleding 44 is voorzien van uitstekende knoppen 60 om in de haakknik 54 te haken.

Bij gebruik van de kleminrichting volgens de uitvinding, zal na het opstellen van een object op de steekwagen, de gebruiker de kleminrichting uit de haakknik van de beugel lichten, en deze zo ver mogelijk naar voren bewegen zodat de klem voor het hoofdframe uitsteekt. Vervolgens wordt de klem op de bovenzijde van het object geplaatst en zal onder veerkracht de klem aangeklemd worden. De gebruiker kan vervolgens op de klemvoetsteun druk uitoefenen om de klem sterker op het object te drukken, terwijl de steekwagen wordt gekanteld. Een hoge stabiliteit van de lading is aldus gewaarborgd. Tegelijkertijd draagt de klemvoetsteun bij aan de kracht die nodig is voor het kantelen van de steekwagen. In combinatie met de verstelbare wielas volgens de uitvinding wordt aldus bereikt dat het kantelen van een zware lading met de steekwagen stabieler en met gebruik van minder kracht wordt uitgevoerd.

Claims (29)

1. Steekwagen met een verstelbare wielas, geschikt voor het handmatig transporteren van zware objecten, omvattende: een langwerpig en hoofdzakelijk vlakvormig hoofdframe met een voor- en achterzijde, een boveneinde en een ondereinde en een linker- en rechterzijde, omvattende twee of meer met elkaar verbonden, opstaande stangen; een laadplaat vast verbonden aan de voorzijde van het hoofdframe en bij het ondereinde, waarbij de laadplaat vrijwel haaks staat op het hoofdframe; een asophanging omvattende een star lichaam dat vast is verbonden aan de achterzijde van het hoofdframe en nabij het ondereinde, een wielas waarvan beide einden zijn voorzien van een wiel, en roteerbaar is opgesteld binnen de asophanging zodanig dat de wielas een oriëntatie parallel met het vlak van het hoofdframe aanhoudt; waarbij: het starre lichaam van de asophanging een lage aanslag en een hoge aanslag omvat waartegen de wielas wordt gesteld in twee gebruikssituaties, - de hoge aanslag dichterbij de achterzijde van het hoofdframe is gelegen dan de lage aanslag, de asophanging een geleider omvat voor het geleiden van de wielas over een traject tussen de lage en hoge aanslag, met het kenmerk dat de geleider zodanig is uitgevoerd dat de wielas op een vrijwel gelijke afstand wordt gehouden ten opzichte van een hoekrand van de laadplaat met het hoofdframe, tijdens het geleiden van de wielas over het traject.

2. Steekwagen volgens conclusie 1, waarbij de asophanging een actuator omvat die de wielas in de lage aanslag stelt.

3. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de geleider een geleidingsprofiel omvat, bij voorkeur een geleidingsprofiel waarin de lage en hoge aanslag geïntegreerd zijn opgenomen.

4. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de geleider een beweegbare arm omvat waarvan een eerste armdeel aan het starre lichaam is verbonden, en waarbij de wielas roteerbaar is opgesteld binnen een tweede armdeel.

5. Steekwagen volgens voorgaande conclusie 4, waarbij aan de beweegbare arm een veer is verbonden die de wielas tegen de lage aanslag stelt, bij voorkeur een trekveer.

6. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies 4-5, waarbij de beweegbare arm van zichzelf star is, en waarvan het eerste armdeel door een spil draaibaar is verbonden aan de asophanging.

7. Steekwagen volgens conclusie 6, waarbij de spil op de asophanging is voorzien in een positie tussen de wielas en de hoekrand van de laadplaat met het hoofdframe, en bij voorkeur tevens tussen twee denkbeeldige lijnen die elk voor zich de hoekrand verbinden met respectievelijk de lage en de hoge aanslag.

8. Steekwagen volgens conclusie 6 of 7, waarbij de afstand tussen het eerste armdeel en het tweede armdeel van de beweegbare arm tussen een kwart en de helft van de diameter van de wielen bedraagt, bij voorkeur 40 tot 80 mm.

9. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in rechtopstaande stand van de steekwagen op een vlakke ondergrond, de lage aanslag een afstand tot de ondergrond heeft van ongeveer de halve diameter van de wielen, of kleiner.

10. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in rechtopstaande stand van de steekwagen op een vlakke ondergrond, de hoge aanslag een afstand tot de ondergrond heeft van ongeveer de diameter van de wielen, of kleiner.

11. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de asophanging een linkerdeel en rechterdeel omvat aan de linker- en rechterzijde het hoofdframe, zodanig dat de wielas nabij elk van de beide wielen roteerbaar is opgesteld binnen de asophanging.

12. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de steekwagen nabij het ondereinde van het hoofdframe is voorzien van een voetsteun voor de gebruiker, bij voorkeur is het starre lichaam van de asophanging voorzien van een voetsteun voor de gebruiker.

13. Steekwagen volgens conclusie 12, waarbij de voetsteun is voorzien op een afstand achter en boven de wielas.

14. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van een kleminrichting voor het van bovenaf klemmen van een te transporteren object op de steekwagen, waarbij de kleminrichting omvat: een klem die beweegbaar is verbonden aan het hoofdframe zodanig dat de klem beweegbaar is tussen een rustpositie en een kleurpositie, waarbij tijdens gebruik de klem in klempositie een klemmend contact maakt met de bovenzijde van het object dat op de laadplaat van de steekwagen aanwezig is, en waarbij de klem is verbonden aan het hoofdframe door een klemmechanisme.

15. Steekwagen volgens conclusie 14, waarbij het klemmechanisme een klemdrager omvat die aan een boveneinde vast verbonden is aan de klem en aan een ondereinde draaibaar verbonden is aan het hoofdframe door een eerste asverbinding.

16. Steekwagen volgens conclusie 14 of 15, waarbij aan het klemmechanisme een klemveer vast is verbonden, voor het leveren van een eerste klemkracht bij gebruik van de klem.

17. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies 14-16, waarbij aan het klemmechanisme een klemvoetsteun is verbonden voor het leveren van een tweede klemkracht bij gebruik van de klem, die bij voorkeur bij gebruik tevens bijdraagt aan de kracht die benodigd is om de steekwagen in beladen toestand te kantelen.

18. Steekwagen volgens conclusie 17, waarbij de klemvoetsteun is voorzien nabij het ondereinde van het hoofdframe en op een afstand achter en boven de wielas.

19. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies 14-18, waarbij een onderzijde van de klem is voorzien van een materiaal met antislipeigenschappen.

20. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies 15-19, waarbij de klemdrager uit twee geledingen is opgebouwd die onderling draaibaar zijn verbonden door een tweede asverbinding.

21. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies 14-20, waarbij het hoofdframe is voorzien van een beugel voor het opstellen van de kleminrichting in rustpositie, en de kleminrichting is voorzien van een koppelmiddel dat aan de beugel haakt.

22. Steekwagen geschikt voor het handmatig transporteren van zware objecten, omvattende: een langwerpig en hoofdzakelijk vlakvormig hoofdframe met een voor- en achterzijde, een boveneinde en een ondereinde en een linker- en rechterzijde, omvattende twee of meer met elkaar verbonden, opstaande stangen; een laadplaat vast verbonden aan de voorzijde van het hoofdframe en bij het ondereinde, waarbij de laadplaat vrijwel haaks staat op het hoofdframe; een asophanging omvattende een star lichaam dat vast is verbonden aan de achterzijde van het hoofdframe en nabij het ondereinde, een wielas waarvan beide einden zijn voorzien van een wiel, en roteerbaar is opgesteld binnen de asophanging zodanig dat de wielas een oriëntatie parallel met het vlak van het hoofdframe aanhoudt; met het kenmerk dat de steekwagen is voorzien van een kleminrichting voor het van bovenaf klemmen van een te transporteren object op de steekwagen, waarbij de kleminrichting omvat: een klem die beweegbaar is verbonden aan het hoofdframe zodanig dat de klem beweegbaar is tussen een rustpositie en een kleurpositie, waarbij tijdens gebruik de klem in klempositie een klemmend contact maakt met de bovenzijde van het object dat op de laadplaat van de steekwagen aanwezig is, en waarbij de klem is verbonden aan het hoofdframe door een klemmechanisme.

23. Steekwagen volgens conclusie 22, waarbij het klemmechanisme een klemdrager omvat die aan een boveneinde vast verbonden is aan de klem en aan een ondereinde draaibaar verbonden is aan het hoofdframe door een eerste asverbinding.

24. Steekwagen volgens conclusie 22 of 23, waarbij aan het klemmechanisme een klemveer vast is verbonden, voor het leveren van een eerste klemkracht bij gebruik van de klem.

25. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies 22-24, waarbij aan het klemmechanisme een klemvoetsteun is verbonden voor het leveren van een tweede klemkracht bij gebruik van de klem, die bij voorkeur bij gebruik tevens bijdraagt aan de kracht die benodigd is om de steekwagen in beladen toestand te kantelen.

26. Steekwagen volgens conclusie 25, waarbij de klemvoetsteun is voorzien nabij het ondereinde van het hoofdframe en op een afstand achter en boven de wielas.

27. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies 22-26, waarbij een onderzijde van de klem is voorzien van een materiaal met antislipeigenschappen.

28. Steekwagen volgens conclusie een van de voorgaande conclusies 22-27, waarbij de klemdrager uit twee geledingen is opgebouwd die onderling draaibaar zijn verbonden door een tweede asverbinding.

29. Steekwagen volgens een van de voorgaande conclusies 22-28, waarbij het hoofdframe is voorzien van een beugel voor het opstellen van de kleminrichting in rustpositie, en de kleminrichting is voorzien van een koppelmiddel dat aan de beugel haakt.