NL2011350C2

NL2011350C2 - Inrichting voor het verpakken van producten in een folieverpakking.

Info

Publication number: NL2011350C2
Application number: NL2011350A
Authority: NL
Inventors: Marius Petrus Jozef Johannes Robert Ponten
Original assignee: Pmb Uva Internat B V
Priority date: 2013-08-28
Filing date: 2013-08-28
Publication date: 2015-03-03
Also published as: US20160200465A1; WO2015030581A1; EP3038931B1; ES2681644T3; US9902510B2; BR112016004313B1; BR112016004313A2; EP3038931A1

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het verpakken van producten in een folieverpakking

Beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verpakken van producten in een folieverpakking, omvattende hoekvormmiddelen voor het in een foliebaan vormen van een aantal tegen elkaar gevouwen en gehechte, zich in de lengterichting van de foliebaan uitstrekkende naar buiten gerichte, stroken foliemateriaal in de foliebaan die ieder aan de binnenzijde van de foliebaan een naad vormen, en, stroomafwaarts ten opzichte van de hoekvormmiddelen, verpakkingsmiddelen voorzien van een kokervormig vormlichaam, van vormmiddelen voor het tot een buisvorm om het vormlichaam heen vormen van de foliebaan, van afsluitmiddelen voor het aan de stroomafwaartse zijde van het vormlichaam afsluiten van de buisvormige folie voor het vormen van een afgesloten eerste zijde van een nog te vullen verpakking en voor het vormen van een afgesloten tweede zijde van een reeds gevulde verpakking onder de nog te vullen verpakking waarbij de eerste zijde en de tweede zijde van een verpakking tegen over elkaar zijn gelegen, en van vulmiddelen voor het via de binnenzijde van het vormlichaam met producten vullen van de buisvormige, aan de eerste zijde afgesloten, foliebaan, de inrichting verder omvattende transportmiddelen voor het vanaf een voorraadrol transporteren van de foliebaan achtereenvolgens langs de hoekvormmiddelen en langs de verpakkingsmiddelen. De binnenzijde dan wel de buitenzijde van de foliebaan wordt bepaald door respectievelijk de binnenzijde dan wel de buitenzijde van de verpakking dit uit de foliebaan wordt vervaardigd. Een inrichting volgens de aanhef wordt omschreven in de internationale octrooiaanvraag WO 2009/139618 A1. Met een dergelijke inrichting is het mogelijk hoekranden van folieverpakkingen die met een vorm-, vul- en sluitmachine worden vervaardigd en alwaar de tegen elkaar gevouwen en gehechte stroken foliemateriaal, zogenaamde cornerseals, zijn voorzien een verhoogde stijfheid te geven waardoor de verpakking een verhoogde vormvastheid bezit.

Bij andere verpakkingen die met een vorm-, vul en sluitmachine worden vervaardigd is het tevens bekend om gebruik te maken van langwerpige sluitorganen die dwars op de lengterichting van de vorm- vul en sluitmachine op de toegepaste baan foliemateriaal worden aangebracht en waarmee het mogelijk is om een eenmaal geopende verpakking weer te sluiten door tegen over elkaar gelegen zijden van een opening in de verpakking tegen elkaar aan te drukken waardoor delen van de toegepaste sluitorganen die aan de tegen over elkaar gelegen zijden van de opening zijn voorzien in elkaar grijpen en aldus de opening afsluiten. Dergelijke sluitorganen, ook wel aangeduid als hersluitbare strips, zijn in vele uitvoeringsvormen beschikbaar waarbij de delen van de toegepaste sluitorganen aan de tegen over elkaar gelegen zijden van de opening zowel hetzelfde kunnen zijn uitgevoerd als verschillend van elkaar. In dat laatste geval worden er per verpakking dus twee verschillende sluitorganen per verpakking toegepast. Voorbeelden van sluitorganen alsmede van inrichtingen waarmee sluitorganen kunnen worden aangebracht op de foliebaan worden omschreven in de Europese publicaties EP 726665 A1 en EP 970804 A1. Suitorganen zoals die bijvboorbeeld bij de onderhavige uitvinding kunnen worden toegepast worden door de bedrijven Zip Pak, Slide-Rite of Aplix op de markt aangeboden onder de namen Slider, Press-to-Close, PerfCap of Easy-Lock.

De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting volgens de aanhef te verschaffen waarmee het mogelijk is om verpakking met cornerseals te vervaardigen die bovendien zijn voorzien van sluitorganen voor het kunnen hersluiten van een geopende verpakking. Hiertoe omvat de inrichting aanbrengmiddelen voor het dwars op de lengterichting van de baan verbinden van langwerpige sluitorganen met de binnenzijde van de baan, waarbij de aanbrengmiddelen tussen de hoekvormmiddelen en de vormmiddelen zijn voorzien en zijn ingericht om de stripvormige sluitorganen dusdanig aan te brengen dat deze ten minste een deel van de naden kruisen. Doordat met een inrichting volgens de uitvinding de sluitorganen pas worden aangebracht nadat de cornerseals zijn gevormd, wordt het vormen van de cornerseals niet bemoeilijkt door de aanwezigheid van de sluitorganen, hetgeen het geval zou zijn indien de sluitorganen op het volledig vlakke folie materiaal zouden zijn aangebracht zoals dat uit de Stand van de Techniek bekend is. Daardoor is het enerzijds mogelijk om op betrouwbare wijze cornerseals te maken en om desondanks anderzijds sluitorganen toe te passen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verpakken van producten in een folieverpakking onder toepassing van een inrichting volgens de uitvinding zoals voorgaand omschreven. De werkwijze volgens de uitvinding omvat de stappen van a het transporteren van een foliebaan achtereenvolgens langs de hoekvormmiddelen en de verplaatsingsmiddelen, b het door de hoekvormmiddelen vormen van een aantal tegen elkaar gevouwen en gehechte, zich in de lengterichting van de foliebaan uitstrekkende naar buiten gerichte, stroken foliemateriaal in de foliebaan die ieder aan de binnenzijde van de foliebaan een naad vormen c het door de vormmiddelen tot een buisvorm om het vormlichaam heen vormen van de foliebaan, d het door de afsluitmiddelen aan de stroomafwaartse zijde van het vormlichaam afsluiten van de buisvormige foliebaan voor het vormen van een afgesloten eerste zijde van een nog te vullen verpakking en voor het vormen van een afgesloten tweede zijde van een reeds gevulde verpakking onder de nog te vullen verpakking, waarbij de eerste zijde en de tweede zijde van een verpakking tegen over elkaar zijn gelegen, e het door de vulmiddelen via de binnenzijde van het vormlichaam met producten vullen van de buisvormige, aan de eerste zijde afgesloten foliebaan, f het door de aanbrengmiddelen na stap b en voorafgaand aan stap c dwars op de lengterichting van de baan voor ieder verpakking verbinden van ten minste één langwerpige sluitorgaan met de binnenzijde van de foliebaan, waarbij de langwerpige sluitorganen ten minste een deel van de naden kruisen.

De voordelen die dankzij de werkwijze volgens de uitvinding worden omschreven corresponderen met de voordelen die voorgaand zijn omschreven met betrekking tot de inrichting volgens de uitvinding.

Bij voorkeur wordt tijdens stap f voor ieder verpakking ten minste één langwerpige sluitorgaan dusdanig met de binnenzijde van de foliebaan verbonden dat het ten minste ene langwerpige sluitorgaan niet meer en niet minder dan twee naden kruisen. Aldus is het mogelijk om een verpakking te produceren met een uitvouwbare en met behulp van het betreffende ten minste ene langwerpige sluitorgaan hersluitbare tuitopening. Aldus verkrijgt men een verpakking van het spout zip type.

Volgens een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt tijdens stap f voor iedere verpakking ten minste één langwerpig sluitorgaan dusdanig met de binnenzijde van de foliebaan verbonden dat het ten minste ene langwerpige sluitorgaan zich over de volledige breedte of althans over vrijwel de volledige breedte van de foliebaan uitstrekt en daarbij alle naden kruist. De hersluitbare opening die met een op dergelijke wijze vervaardigde verpakking kan worden gecreëerd in de verpakking strekt zich uit over de volledige breedte van de verpakking waarbij de breedte van de verpakking dwars op de langsrichting van de foliebaan is georiënteerd waaruit de verpakking is vervaardigd.

De uitvinding heeft ten slotte ook betrekking op een verpakking vervaardigd en gevuld onder toepassing van een werkwijze volgens de uitvinding zoals deze voorgaand aan de orde is gekomen. Een dergelijke verpakking combineert de voordelen van de toepassing van cornerseals en sluitorganen. Aangezien de cornerseals al zijn gehecht voordat de sluitorganen worden aangebracht, strekken de sluitorganen zich dus niet uit aan de binnenzijde van de tegen elkaar gevouwen en gehechte stroken foliemateriaal. Meer specifiek verschaft de uitvinding een verpakking vervaardigd en gevuld onder toepassing van een werkwijze volgens de uitvinding zoals voorgaand toegelicht, waarbij de verpakking uit een foliebaan is gevormd en een aantal tegen elkaar gevouwen en gehechte, zich in de lengterichting van de foliebaan uitstrekkende naar buiten gerichte, stroken foliemateriaal omvat die ieder aan de binnenzijde van de verpakking een naad vormen en waarbij de verpakking verder een langwerpig sluitorgaan omvat dat dwars op de lengterichting van de stroken foliemateriaal met de binnenzijde van de verpakking is verbonden waarbij het sluitorgaan ten minste een deel van de naden kruist.

Navolgend zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van een niet beperkend te interpreteren voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren :

Figuur 1 toont in een isometrisch aanzicht voor de uitvinding relevante delen van een verpakkingsinrichting volgens de uitvinding;

Figuren 2a en 2b tonen respectievelijk een eerste uitvoeringsvorm van een folieverpakking zoals deze kan worden vervaardigd overeenkomstig de uitvinding, en een deel van de foliebaan zoals die wordt toegepast voor vervaardiging van de verpakking volgens Figuur 2a;

Figuren 3a en 3b tonen respectievelijk een tweede uitvoeringsvorm van een folieverpakking zoals deze kan worden vervaardigd overeenkomstig de uitvinding, en een deel van de foliebaan zoals die wordt toegepast voor vervaardiging van de verpakking volgens Figuur 3a.

Figuur 1 toont delen van een verpakkingsinrichting 1 die van een foliebaan die wordt afgewikkeld van rol 2 folieverpakkingen kan maken.

Verpakkingsinrichting 1 omvat een hoekvormeenheid 3 die is ingericht om de foliebaan 4 die afkomstig is van rol 2 een aantal tegen elkaar gevouwen en gehechte, zich in de lengterichting van de foliebaan uitstrekkende naar buiten gerichte stroken foliemateriaal aan te brengen. Deze stroken worden ook wel aangeduid met de term cornerseals 5. Dergelijke cornerseals 5 zijn in de Figuren 2a tot en met 3b met verwijzigingscijfers 5a, 5b, 5c en 6a, 6b, 6c aangeduid. De cornerseals 5a-5c zijn in Figuur 1 niet weergegeven in de foliebaan 4. De cornerseals 5 strekken zich evenwijdig uit aan de tegenover elkaar gelegen langsranden 7a, 7b van foliebaan 4 en omvatten ieder een naad 6a, 6b, 6c die aan de binnenzijde van de foliebaan 4 zijn gelegen waarbij de binnenzijde van de foliebaan 4 wordt bepaald door de binnenzijde van de uiteindelijke folieverpakking. Voor een gedetailleerdere omschrijving van de hoekvormeenheid 3 wordt hier verwezen naar de internationale octrooiaanvrage WO 2009/139618 A1 waarvan de inhoud dient te worden beschouwd als deel uit te maken van de onderhavige omschrijving.

Verpakkingsinrichting 1 omvat verder, stroomafwaarts ten opzichte van de hoekvormeenheid 3, een verpakkingseenheid 8 zoals die de vakman ruimschoots bekend is uit diverse uitvoeringsvormen van zogenaamde vorm-, vul- en sluitmachines. Verpakkingseenheid 8 omvat onder andere een schouderorgaan 9, een huisorgaan 10 en een trechter 11. Met behulp van schouderorgaan 9 wordt foliebaan 4 tot een buisvorm gevormd die aansluit op de omtrek van huisorgaan 10 waarbij de langsranden 7a, 7b van foliebaan 4 elkaar overlappen. Ter plaatse van deze overlapping omvat verpakkingseenheid 8 aan de buitenzijde van huisorgaan 10 langssealmiddelen waarmee de foliebaan 4 ter plaatse van de langsranden 7a, 7b tegen elkaar aan worden geseald en als het ware een vierde cornerseal 5d (niet weergegeven) vormen.

Bij een alternatieve verpakking is het ook mogelijk dat in de hoekvormeenheid 3 vier cornerseals 5a-5d worden gevormd waarbij de voornoemde langssealmiddelen ter plaatse van de overlappende langsranden 7a, 7b een eenvoudige langsseal vormen.

Onder huisorgaan 10 omvat verpakkingseenheid 8 dwarssealmiddelen die tegen over elkaar gelegen zijden van de buisvorm tegen elkaar drukken en verbinden teneinde een gesloten onderzijde van een nog te vullen verpakking te vormen alsmede een gesloten bovenzijde van een reeds gevulde verpakking. Het vullen van de verpakkingen vindt plaats door de te verpakken producten via trechter 11 en het inwendige van huisorgaan 10 aan het inwendige van de tot een gesloten buisvorm gevormd foliebaan 4 boven de dwarse sealmiddelen te voeren.

Tussen hoekvormeenheid 3 en verpakkingseenheid 8 omvat verpakkingsinrichting 1 verder een aanbrengeenheid 15. Aanbrengeenheid 15 is ingericht om langwerpige sluitorganen 16a, 16b (zie Figuren 2b en 3b) te verbinden met de foliebaan 4, meer specifiek met de binnenzijde daarvan. Deze verbinding is dusdanig dat de sluitorganen 16a, 16b zich dwars op de lengterichting van de foliebaan en daarmee ook dwars op de lengterichting van de naden 6a, 6b, 6c uitstrekken en dat tenminste een deel van de naden 6a, 6b, 6c wordt gekruist. In Figuur 2b worden alle drie de cornerseals 5a, 5b, 5c gekruist en strekt sluitorgaan 16a zich vrijwel over de volledige breedte van foliebaan 4 uit. Alleen een relatief kort gebied nabij de langsranden 7a, 7b is vrijgelaten. In dit gebied overlapt foliebaan 4 zichzelf ter plaatse van langsranden 7a, 7b als de vierde cornerseal wordt gemaakt met de langssealmiddelen zoals voorgaand omschreven. Sluitorgaan 16b volgens Figuur 3b kruist slechts twee naden 6a, 6b.

De sluitorganen kunnen van verschillend type zijn en zijn, net als aanbrengeenheid 15, de vakman op zich bekend en die behoeven hier derhalve geen nadere gedetailleerde omschrijving. In dit verband wordt bijvoorbeeld verwezen naar de publicaties EP726665A1 en EP970804A1. De sluitorganen worden afgewikkeld van rol 16 en in aanbrengeenheid 15 op een gewenste lengte gebracht en met de foliebaan 4 verbonden, bijvoorbeeld door deze te lassen of bijvoorbeeld te verlijmen.

Figuur 2a toont een verpakking 21 zoals deze uit een foliebaan 4 zoals getoond in Figuur 2b kan worden vervaardigd. Verpakking 21 heeft op het grootste deel van haar hoogte een rechthoekige horizontale dwarsdoorsnede waarbij de cornerseals 5a, 5b, 5c, 5d zich op de hoeken van de rechthoek bevinden en een zekere vormvastheid aan de verpakking 21 verschaffen. De zijden van verpakking 21 tussen cornerseals 5a en 5b alsmede tussen de cornerseals 5c en 5d zijn nabij de bovenzijde van verpakking 21 naar binnen gevouwen volgens lijnen 26a, 26b zodat verpakking 21 in verticale dwarsdoorsnede evenwijdig aan de naar binnen gevouwen zijvlakken een naar boven gerichte punt 22 heeft. Aan de bovenzijde van deze punt 22 omvat verpakking 21 een vlak sluitdeel 23 waar cornerseals 5a, 5b en cornerseals 5c en 5d tegen elkaar aan zijn gelegen. In het onderste deel van sluitdeel 23 is sluitorgaan 16a voorzien die nabij de cornerseals 5a, 5b enerzijds en cornerseals 5c, 5d anderzijds een (gespiegeld) W-vormig verloop heeft. In het bovenste deel van sluitdeel 23 is de bovenzijde van verpakking 21 met behulp van de dwarse sealmiddelen afgesloten met seal 24. Het voor de eerste maal openen van verpakking 21 geschiedt door seal 24 te scheiden van het resterende deel van verpakking 21, bijvoorbeeld door seal 24 volgens lijn 25 los te knippen of te scheuren. Daarna kunnen de tegen elkaar aan gelegen delen van sluitorgaan 16a van elkaar worden losgetrokken waardoor verpakking 21 feitelijk wordt geopend en de verpakte producten uit de verpakking 21 kunnen worden genomen. Verpakking 21 kan eenvoudig weer worden gesloten door de aanvankelijk tegen elkaar aan gelegen delen van het sluitorgaan 16a weer tegen elkaar aan te drukken.

Verpakking 31 volgens Figuur 3a verschilt van verpakking 21 volgens Figuur 2a door de toepassing van een korter sluitorgaan 16b. Daar waar in het onderste deel van sluitdeel 23 van verpakking 21 sluitorgaan 16b niet is voorzien is een tweede seal 32 aangebracht, naast seal 24 die in het bovenste deel van sluitdeel 23 is voorzien. Het voor de eerste maal openen van verpakking 31 geschiedt op dezelfde wijze als voor verpakking 21, namelijk door een scheiding aan te brengen volgens lijn 25. Vervolgens kunnen de tegen elkaar aangelegen delen van sluitorgaan 16b van elkaar los worden getrokken waarna de naar binnen gevouwen bovenzijde van het zijvlak van verpakking 31 dat zich uitstrekt tussen de cornerseals 5a en 5b, juist naar buiten kan worden gevouwen waardoor een tuit ontstaat. Deze tuit kan als schenktuit dienen. De verpakking 31 kan vervolgens weer worden gesloten door tegen over elkaar gelegen delen van het sluitorgaan 16b weer tegen elkaar aan te drukken, eventueel nadat de betreffende zijkant weer naar binnen is gevouwen.

Alhoewel de uitvinding voorgaand is toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm waarbij het huisorgaan 10 verticaal is georiënteerd, is het binnen het kader van de onderhavige uitvinding ook denkbaar dat het huisorgaan horizontaal of hellend is georiënteerd.

Claims

1. Inrichting voor het verpakken van producten in een folieverpakking, omvattende hoekvormmiddelen voor het in een foliebaan vormen van een aantal tegen elkaar gevouwen en gehechte, zich in de lengterichting van de foliebaan uitstrekkende naar buiten gerichte, stroken foliemateriaal in de foliebaan die ieder aan de binnenzijde van de foliebaan een naad vormen, en, stroomafwaarts ten opzichte van de hoekvormmiddelen, verpakkingsmiddelen voorzien van een kokervormig vormlichaam, van vormmiddelen voor het tot een buisvorm om het vormlichaam heen vormen van de foliebaan, van afsluitmiddelen voor het aan de stroomafwaartse zijde van het vormlichaam afsluiten van de buisvormige folie voor het vormen van een afgesloten eerste zijde van een nog te vullen verpakking en voor het vormen van een afgesloten tweede zijde van een reeds gevulde verpakking onder de nog te vullen verpakking waarbij de eerste zijde en de tweede zijde van een verpakking tegen over elkaar zijn gelegen, en van vulmiddelen voor het via de binnenzijde van het vormlichaam met producten vullen van de buisvormige, aan de eerste zijde afgesloten, foliebaan, de inrichting verder omvattende transportmiddelen voor het vanaf een voorraadrol transporteren van de foliebaan achtereenvolgens langs de hoekvormmiddelen en langs de verpakkingsmiddelen, met het kenmerk, dat de inrichting verder aanbrengmiddelen omvat voor het dwars op de lengterichting van de baan verbinden van langwerpige sluitorganen met de binnenzijde van de baan, waarbij de aanbrengmiddelen tussen de hoekvormmiddelen en de vormmiddelen zijn voorzien en zijn ingericht om de langwerpige sluitorganen dusdanig aan te brengen dat deze ten minste een deel van de naden kruisen.

2. Werkwijze voor het verpakken van producten in een folieverpakking onder toepassing van een inrichting volgens conclusie 1 omvattende de stappen van a het transporteren van een foliebaan achtereenvolgens langs de hoekvormmiddelen en de verplaatsingsmiddelen, b het door de hoekvormmiddelen vormen van een aantal tegen elkaar gevouwen en gehechte, zich in de lengterichting van de foliebaan uitstrekkende naar buiten gerichte, stroken foliemateriaal in de foliebaan die ieder aan de binnenzijde van de foliebaan een naad vormen c het door de vormmiddelen tot een buisvorm om het vormlichaam heen vormen van de foliebaan, d het door de afsluitmiddelen aan de stroomafwaartse zijde van het vormlichaam afsluiten van de buisvormige foliebaan voor het vormen van een afgesloten eerste zijde van een nog te vullen verpakking en voor het vormen van een afgesloten tweede zijde van een reeds gevulde verpakking onder de nog te vullen verpakking, waarbij de eerste zijde en de tweede zijde van een verpakking tegen over elkaar zijn gelegen, e het door de vulmiddelen via de binnenzijde van het vormlichaam met producten vullen van de buisvormige, aan de eerste zijde afgesloten foliebaan, f het door de aanbrengmiddelen na stap b en voorafgaand aan stap c dwars op de lengterichting van de baan voor ieder verpakking verbinden van ten minste één langwerpige sluitorgaan met de binnenzijde van de foliebaan, waarbij de langwerpige sluitorganen ten minste een deel van de naden kruisen.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat tijdens stap f voor ieder verpakking ten minste één langwerpig sluitorgaan dusdanig met de binnenzijde van de foliebaan wordt verbonden dat het ten minste ene langwerpige sluitorgaan niet meer en niet minder dan twee naden kruisen.

4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat tijdens stap f voor iedere verpakking ten minste één langwerpig sluitorgaan dusdanig met de binnenzijde van de foliebaan wordt verbonden dat het ten minste ene langwerpige sluitorgaan zich over de volledige breedte of althans over vrijwel de volledige breedte van de foliebaan uitstrekt en daarbij alle naden kruist.

5. Verpakking vervaardigd en gevuld onder toepassing van een werkwijze volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij de verpakking uit een foliebaan is gevormd en een aantal tegen elkaar gevouwen en gehechte, zich in de lengterichting van de foliebaan uitstrekkende naar buiten gerichte, stroken foliemateriaal omvat die ieder aan de binnenzijde van de verpakking een naad vormen en waarbij de verpakking verder een langwerpig sluitorgaan omvat dat dwars op de lengterichting van de stroken foliemateriaal met de binnenzijde van de verpakking is verbonden waarbij het sluitorgaan ten minste een deel van de naden kruist.