NL2011046C2

NL2011046C2 - CONCLUSION PART FOR A GATE OR FENCE AND METHOD FOR MANUFACTURING THEM.

Info

Publication number: NL2011046C2
Application number: NL2011046A
Authority: NL
Inventors: Wilhelmus Cornelis Maria Gerritsen
Original assignee: Heras B V
Priority date: 2013-06-27
Filing date: 2013-06-27
Publication date: 2015-01-05
Also published as: PL2818610T3; DK2818610T3; ES2608562T3; EP2818610A1; EP2818610B1

Abstract

Closing part, typically a closing part for a fence or a gate, comprising a first beam, a second beam and a plurality of bars with first ends and second ends extending between the first beam and the second beam, wherein the first beam and the first ends of the plurality of bars are configured to secure the first ends mechanically in the first beam by a translating and rotating movement; and the second beam is provided with a number of through-openings through which the second ends of the plurality of bars protrude, wherein parts of the second ends have protrusions which are arranged by arranging an expanding tool in the second ends of the bars and which are such that the second ends are secured in the second beam.

Description

Afsluitdeel voor een poort of hekwerk en werkwijze voor het vervaardigen daarvanLocking part for a gate or fence and method for manufacturing thereof

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afsluitdeel, typisch een afsluitdeel voor een hekwerk of een poort, omvattende een eerste ligger, een tweede ligger en meerdere spijlen die zich uitstrekken tussen de eerste ligger en de tweede ligger.The present invention relates to a closing part, typically a closing part for a fence or a gate, comprising a first beam, a second beam and a plurality of bars extending between the first beam and the second beam.

Dergelijke afsluitdelen zijn bekend, en worden bijvoorbeeld beschreven in de Nederlandse octrooiaanvragen NL 1007535 en NL 2006096 op naam van Aanvraagster. Daarnaast zijn technieken bekend voor het maken van buisverbindingen door het uitzetten (expanderen) van een deel van een buis, zie bijvoorbeeld de Europese octrooiaanvraag EP 0 916 855 op naam van Aanvraagster.Such closing parts are known, and are described, for example, in Dutch patent applications NL 1007535 and NL 2006096 in the name of the Applicant. In addition, techniques are known for making pipe connections by expanding (expanding) a part of a pipe, see for example European Patent Application EP 0 916 855 in the name of the Applicant.

De onderhavige uitvinding heeft als doel een afsluitdeel, een samenstel voor een afsluitdeel en een werkwijze te verschaffen waarmee het mogelijk is om een sterk en goed corrosiewerend afsluitdeel samen te stellen zonder dat er een lasbewerking nodig is.The present invention has for its object to provide a closing part, an assembly for a closing part and a method with which it is possible to assemble a strong and corrosion-resistant closing part without the need for a welding operation.

Daartoe zijn de eerste ligger en de eerste einden van de meerdere spijlen ingericht voor het door translatie en rotatie vastzetten van de eerste einden in de eerste ligger. Verder is de tweede ligger voorzien van doorheen de tweede ligger lopende openingen waardoor de tweede einden van de meerdere spijlen steken, waarbij delen van de tweede einden uitstulpingen vertonen die zodanig zijn dat de tweede einden vastgezet zijn in de tweede ligger. Deze uitstulpingen worden typisch gevormd door het aanbrengen van een expandeerwerktuig in de tweede einden van de spijlen.To this end, the first beam and the first ends of the multiple bars are adapted to fix the first ends in the first beam by translation and rotation. The second girder is furthermore provided with openings running through the second girder, through which the second ends of the plurality of bars protrude, parts of the second ends having protrusions which are such that the second ends are fixed in the second girder. These protuberances are typically formed by arranging an expander tool in the second ends of the bars.

In de context van de onderhavige uitvinding verwijst de term "uitstulping" naar een min of meer bolvormig uitgezet (geëxpandeerd) deel. Opgemerkt wordt dat een uitstulping minimaal kan uisteken uit de spijl, en dat weinig uitstekende bolle delen voldoende kunnen zijn om de tweede ligger vast te zetten.In the context of the present invention, the term "bulge" refers to a more or less spherical expanded (expanded) portion. It is noted that a protrusion can minimally protrude from the bar, and that few projecting convex parts can be sufficient to secure the second beam.

Op die manier kan het afsluitdeel snel gemonteerd worden door enerzijds de spijlen mechanisch te koppelen met de eerste ligger, welke eerste ligger op voordelige wijze bovenaan dicht is, en door anderzijds delen van de tweede einden van de spijlen uit te zetten (te expanderen) voor het bevestigen van de tweede einden in tweede ligger. Op die manier zijn geen lasverbindingen nodig, en wordt een eventueel behandelde buitenlaag van de liggers en spijlen of een coating op de liggers en spijlen niet aangetast. Indien de eerste ligger als bovenligger wordt gebruikt, kan deze bovenaan dicht zijn, waardoor vermeden wordt dat vuil terecht kan komen in de bovenligger.In this way the closing part can be mounted quickly by mechanically coupling the bars to the first beam, which first beam is advantageously closed at the top, and by expanding (expanding) parts of the second ends of the bars for fixing the second ends in the second beam. In this way, no weld connections are required, and any treated outer layer of the beams and bars or a coating on the beams and bars is not affected. If the first girder is used as an upper girder, it can be closed at the top, thereby preventing dirt from ending up in the upper girder.

De tweede ligger omvat bij voorkeur een koker met een bovenwand en een onderwand, en de openingen voor de spijlen zijn aangebracht door de boven- en de onderwand. Elke spijl vertoont bij zijn tweede einde bij voorkeur ten minste één uitstulping met een afgeronde vorm. De ten minste één uitstulping grenst bij voorkeur aan de boven- en/of onderwand van de tweede ligger. Dit kan bijvoorbeeld één (relatief grote) uitstulping zijn die grenst aan de bovenen onderwand, maar dit kunnen ook twee of meer uitstulpingen zijn, bijvoorbeeld een eerste die grenst aan de bovenwand en een tweede die grenst aan de onderwand. Volgens een variant is de tweede ligger gevormd als een omgekeerd U-profiel met een bovenwand en een open onderkant. In dit geval kan elke spijl voorzien zijn van een eerste uitstulping die grenst aan een bovenzijde van de bovenwand, en een tweede uitsparing die grenst aan een onderzijde van de bovenwand.The second beam preferably comprises a tube with an upper wall and a lower wall, and the openings for the bars are provided through the upper and lower wall. Each bar preferably has at least one protrusion with a rounded shape at its second end. The at least one protrusion preferably borders on the top and / or bottom wall of the second girder. This can be, for example, one (relatively large) protuberance that borders on the upper and lower wall, but these can also be two or more protuberances, for example a first that borders the upper wall and a second that borders the lower wall. According to a variant, the second beam is shaped as an inverted U-profile with an upper wall and an open bottom. In this case, each bar can be provided with a first protrusion that borders on an upper side of the upper wall, and a second recess that borders on a lower side of the upper wall.

Het afsluitdeel is bij voorkeur ingericht om geplaatst te zijn met de eerste ligger aan de bovenkant, zodat de eerste ligger een bovenligger en de tweede ligger een onderligger vormt. De eerste ligger omvat bij voorkeur een koker met een dichte bovenwand en met een onderwand waarin openingen voor de eerste einden van de spijlen zijn aangebracht. De spijlen zijn bij voorkeur hol, en zijn bij voorkeur aan hun eerste einden voorzien van ten minste twee haakvormige uitsparingen. De openingen in de onderwand van de eerste ligger zijn dan bij voorkeur voorzien van ten minste twee uitstekende delen die passen in de ten minste twee haakvormige uitsparingen, een en ander zodanig dat door translatie en rotatie van de eerste einden een koppeling tussen de ten minste twee haakvormige uitsparingen en de ten minste twee uitstekende delen realiseerbaar is.The closing part is preferably arranged to be placed with the first beam at the top, so that the first beam forms an upper beam and the second beam forms a lower beam. The first beam preferably comprises a tube with a closed top wall and with a bottom wall in which openings for the first ends of the bars are provided. The bars are preferably hollow, and are preferably provided with at least two hook-shaped recesses at their first ends. The openings in the bottom wall of the first girder are then preferably provided with at least two protruding parts that fit into the at least two hook-shaped recesses, all such that through translation and rotation of the first ends a coupling between the at least two hook-shaped recesses and the at least two projecting parts can be realized.

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het vormen van een afsluitdeel, waarbij een eerste ligger door middel van meerdere spijlen met een tweede ligger verbonden wordt. De eerste einden van de meerdere spijlen worden door een translatie- en rotatiebeweging vastgezet in de eerste ligger. De tweede einden van de meerdere spijlen worden door openingen in de tweede ligger gestoken. Delen van de tweede einden worden uitgezet (geëxpandeerd) ter vorming van uitstulpingen die zodanig zijn gevormd dat de tweede einden vastgezet worden in de tweede ligger.The invention also relates to a method for forming a closing part, wherein a first beam is connected to a second beam by means of several bars. The first ends of the multiple bars are fixed in the first beam by a translation and rotation movement. The second ends of the multiple bars are inserted through openings in the second beam. Parts of the second ends are expanded (expanded) to form protrusions that are shaped such that the second ends are secured in the second beam.

De tweede ligger is bij voorkeur een koker met een bovenwand en een onderwand. In een voordelige uitvoering wordt voor elke spijl een eerste uitstulping die grenst aan de bovenwand en een tweede uitstulping die grenst aan de onderwand, gevormd. Volgens een andere uivoering is de tweede ligger gevormd met een bovenwand en een open onderkant. Meer algemeen zijn bij voorkeur een eerste uitstulping en een tweede uitstulping voorzien die op een eerste en een tweede locatie langs een spijl grenzen aan een binnen- of buitenwand van de ligger.The second beam is preferably a tube with an upper wall and a lower wall. In an advantageous embodiment, a first protrusion adjacent the upper wall and a second protrusion adjacent the lower wall is formed for each bar. According to another embodiment, the second beam is formed with an upper wall and an open bottom. More generally, a first protrusion and a second protrusion are preferably provided which adjoin an inner or outer wall of the beam at a first and a second location along a bar.

Het uitzetten van delen van de tweede einden van de spijlen gebeurt bij voorkeur door het aanbrengen van een expandeerdoorn in de tweede einden van de spijlen.The expansion of parts of the second ends of the bars is preferably done by arranging an expansion mandrel in the second ends of the bars.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft voor het vastzetten van een spijl in een ligger van een afsluitdeel, waarbij, bij voorkeur gelijktijdig, ten minste een eerste en een tweede uitstulping aangebracht worden in de spijl, zodanig dat deze eerste en tweede uitstulping grenzen aan een boven- of onderwand van de ligger. Indien een ligger enkel een bovenwand heeft, kunnen de uitstulpingen aangebracht worden aan een boven- en onderzijde van de bovenwand. Indien de ligger een boven- en onderwand heeft, zijn er verschillende mogelijkheden: aan weerszijden van een bovenwand, of aan weerszijden van een onderwand, of een eerste uitstulping grenzend naar een bovenwand en een tweede uitstulping grenzend aan een onderwand. Verder kunnen ook meer dan twee uitstulpingen worden voorzien. Indien de ligger een bovenen onderwand heeft, kunnen bijvoorbeeld vier uitstulpingen worden gevormd: aan weerszijden van een bovenwand en aan weerszijden van een onderwand.According to another aspect of the invention, a method is provided for securing a bar in a girder of a closing part, wherein, preferably simultaneously, at least a first and a second protrusion are arranged in the bar such that said first and second bulge adjacent to an upper or lower wall of the beam. If a beam member only has an upper wall, the protrusions can be arranged on an upper and lower side of the upper wall. If the girder has an upper and lower wall, there are several options: on either side of an upper wall, or on either side of a lower wall, or a first protrusion adjacent to an upper wall and a second protrusion adjacent to a lower wall. Furthermore, more than two bulges can also be provided. If the girder has an upper and lower wall, for example, four protrusions can be formed: on either side of an upper wall and on either side of a lower wall.

Ook betreft de uitvinding een afsluitdeel, typisch een afsluitdeel voor een hekwerk of een poort, omvattende een ligger en meerdere spijlen die zich uitstrekken door de ligger, waarbij de ligger voorzien is van een aantal doorlopende openingen waardoor de meerdere spijlen steken, waarbij elke spijl ten minste een eerste en een tweede uitstulping vertoont, welke grenzen aan een binnen- of buitenwand van een ligger, aangebracht zijn door een expandeerdoorn aan te brengen in de spijlen, en zodanig zijn dat de spijlen vastgezet zijn in de tweede ligger.The invention also relates to a closing part, typically a closing part for a fence or a gate, comprising a beam and a plurality of bars extending through the beam, the beam being provided with a number of continuous openings through which the plurality of bars protrude, each beam at least a first and a second protrusion, which borders on an inner or outer wall of a beam, are arranged by arranging an expansion mandrel in the bars, and are such that the bars are fixed in the second beam.

Volgens nog een ander aspect van de uitvinding wordt een expandeerdoorn verschaft voor het aanbrengen van ten minste twee uitstulpingen in een buis, omvattende een in een trekbuis geleide trekstang met een eerste einde voor koppeling met een trekmiddel, en met een tweede einde dat uitsteekt uit de trekbuis en dat voorzien is van een kopdeel, waarbij op dit tweede einde, tussen het kopdeel en de trekbuis, ten minste een eerste en een tweede samendrukbaar element is voorzien, waarbij tussen het eerste en tweede samendrukbaar element een drukelement is opgenomen, een en ander zodanig dat het eerste en het tweede samendrukbaar element worden samengedrukt wanneer de trekstang in de trekbuis wordt getrokken voor het verkleinen van de afstand tussen het kopdeel en de trekbuis. Het eerste en tweede samendrukbaar element zijn bij voorkeur een eerste en tweede rubber ring die aangebracht zijn rond het tweede einde van de trekstang. Het drukelement is bij voorkeur een drukring die aangebracht is rond het tweede einde. Verder is bij voorkeur een bijkomende drukring aangebracht tussen de trekbuis en het eerste samendrukbaar element, waarbij de drukring, de bijkomende drukring, en een deel van het kopdeel dat grenst aan het tweede samendrukbaar element bij voorkeur in hoofdzaak dezelfde diameter hebben als de eerste en tweede rubber ring.According to yet another aspect of the invention, an expansion mandrel is provided for arranging at least two protuberances in a tube, comprising a draw bar guided in a draw tube with a first end for coupling with a draw means, and with a second end protruding from the draw tube and which is provided with a head part, wherein at this second end, between the head part and the draw tube, at least a first and a second compressible element is provided, wherein a pressure element is arranged between the first and second compressible element, all this such that the first and second compressible elements are compressed when the drawbar is pulled into the draw tube to reduce the distance between the head portion and the draw tube. The first and second compressible elements are preferably a first and second rubber ring arranged around the second end of the tie rod. The pressure element is preferably a pressure ring arranged around the second end. Furthermore, an additional pressure ring is preferably arranged between the draw tube and the first compressible element, the pressure ring, the additional pressure ring, and a part of the head part adjacent to the second compressible element preferably having substantially the same diameter as the first and second rubber ring.

Tenslotte betreft de uitvinding een samenstel voor een afsluitdeel, typisch een afsluitdeel voor een poort of een hekwerk, omvattende een eerste ligger, een tweede ligger en meerdere spijlen. De eerste ligger en de eerste einden van de meerdere spijlen zijn zodanig gevormd dat elk eerste einde door translatie en rotatie vastzetbaar is in de eerste ligger. De tweede ligger is voorzien van een aantal doorlopende openingen waardoor de tweede einden van de meerdere spijlen steekbaar zijn, waarbij delen van de tweede einden ingericht zijn om door een expandeerwerktuig uitgezet te worden voor het vastzetten van de tweede einden in de tweede ligger.Finally, the invention relates to an assembly for a closing part, typically a closing part for a gate or a fence, comprising a first beam, a second beam and a plurality of bars. The first beam and the first ends of the multiple bars are formed such that each first end can be fixed in the first beam by translation and rotation. The second beam is provided with a number of continuous openings through which the second ends of the plurality of bars can be plugged, parts of the second ends being adapted to be expanded by an expansion tool for securing the second ends in the second beam.

De onderhavige uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal geenszins beperkende uitvoeringsvoorbeelden van een afsluitdeel volgens de uitvinding met verwijzing naar de tekening in bijlage. De tekening toont in:The present invention will be further elucidated on the basis of a number of by no means limiting exemplary embodiments of a closing part according to the invention with reference to the attached drawing. The drawing shows:

Figuur 1 een schematisch opengewerkt perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een afsluitdeel volgens de uitvinding;Figure 1 shows a schematic cut-away perspective view of an embodiment of a closing part according to the invention;

Figuur 2 schematisch perspectivisch detailaanzicht (A) van de verbinding tussen de bovenligger en een spijl voor de uitvoeringsvorm van figuur 1;Figure 2 shows a schematic perspective detail view (A) of the connection between the upper girder and a bar for the embodiment of Figure 1;

Figuur 3 een dwarsdoorsnede doorheen een in de boven- en onderligger vastgezette spijl voor de uitvoeringsvorm van figuur 1;Figure 3 shows a cross-section through a bar fixed in the upper and lower girder for the embodiment of Figure 1;

Figuur 4 een eerste variant van de verbinding tussen spijl en onderligger;Figure 4 shows a first variant of the connection between rail and girder;

Figuur 5 een tweede variant van de verbinding tussen spijl en onderligger; enFigure 5 shows a second variant of the connection between rail and girder; and

Figuren 6A-6C illustreren een uitvoeringsvorm van een expandeerwerktuig.Figures 6A-6C illustrate an embodiment of an expander tool.

Figuren 1-3 illustreren een uitvoeringsvorm van een afsluitdeel 1 voor een hekwerk of een poort. Het afsluitdeel 1 omvat een eerste ligger 10, een tweede ligger 20 en meerdere holle spijlen 30. Elke spijl 30 heeft een eerste einde 31 en tweede einde 32. De eerste ligger 10 en elk eerste einde 31 zijn ingericht voor het door een translatie-en rotatiebeweging mechanisch vastzetten van elk eerste einde 31 in de eerste ligger 10. De eerste ligger 10 is gevormd als een koker met een dichte bovenwand 15, die optioneel voorzien kan zijn van een kamstructuur, en met een onderwand 16 waarin openingen 11 voor de eerste einden 31 van de spijlen 30 zijn aangebracht. Zoals het best te zien is in figuur 2, is elke spijl 30 aan het eerste einde 31 ervan voorzien van vier haakvormige uitsparingen 33. De openingen 11 in de onderwand 16 van de bovenligger 10 zijn voorzien van vier uitstekende delen 13 die passen in de vier haakvormige uitsparingen 33. Al naar gelang de diameter van de spijlen kunnen ook minder of meer uistekende delen 13/uitsparingen 33 zijn voorzien. Elke haakvormige uitsparing 33 is gevormd met een eerste naar onder gerichte sleuf 34 die overgaat in een tweede ongeveer horizontaal gerichte sleuf 35. Deze tweede sleuf 35 zou ook enigszins omhoog gericht kunnen zijn. De uistekende delen 33 kunnen dus in de eerste sleuven 34 gebracht worden door het bewegen van een spijl 30 in de bovenligger 10, en kunnen vastgezet worden door het vervolgens roteren van de spijl 30 zodat de uitstekende dellen 33 in de tweede sleuf 35 terecht komen.Figures 1-3 illustrate an embodiment of a closing part 1 for a fence or a gate. The closing part 1 comprises a first beam 10, a second beam 20 and a plurality of hollow bars 30. Each bar 30 has a first end 31 and a second end 32. The first beam 10 and each first end 31 are arranged for translation and mechanical movement of each first end 31 in the first girder 10. The first girder 10 is formed as a tube with a closed top wall 15, which can optionally be provided with a comb structure, and with a bottom wall 16 in which openings 11 for the first ends 31 of the bars 30 are provided. As can best be seen in figure 2, each bar 30 at its first end 31 is provided with four hook-shaped recesses 33. The openings 11 in the bottom wall 16 of the upper girder 10 are provided with four projecting parts 13 which fit into the four hook-shaped recesses 33. Depending on the diameter of the bars, more or more protruding parts 13 / recesses 33 may also be provided. Each hook-shaped recess 33 is formed with a first downwardly directed slot 34 which merges into a second approximately horizontally oriented slot 35. This second slot 35 could also be slightly raised. The protruding parts 33 can thus be introduced into the first slots 34 by moving a bar 30 in the upper girder 10, and can be fixed by subsequently rotating the bar 30 so that the projecting parts 33 end up in the second slot 35.

Om het roteren van de spijlen 30 te vereenvoudigen, kan bij het tweede einde van de spijl 30 een uitsparing 38 voor een gereedschap zijn voorzien, zodanig dat de spijl 30 in de eerste ligger 10 kan worden gedraaid met dit gereedschap.To simplify the rotation of the bars 30, a recess 38 for a tool can be provided at the second end of the bar 30, such that the bar 30 can be rotated in the first beam 10 with this tool.

Opgemerkt wordt dat andere twistkoppelingen mogelijk zijn tussen de bovenligger 10 en de spijlen 30. Verdere voorbeelden van mogelijke koppelingen worden beschreven in de Nederlandse octrooiaanvraag met publicatienummer 2006096 op naam van Aanvraagster, zie bijvoorbeeld figuren 6 en 7.It is noted that other twist couplings are possible between the upper girder 10 and the bars 30. Further examples of possible couplings are described in the Dutch patent application with publication number 2006096 in the name of the Applicant, see for example figures 6 and 7.

De volledige inhoud van NL 2006096 wordt hier door verwijzing opgenomen.The full content of NL 2006096 is incorporated herein by reference.

De tweede ligger 20 is voorzien van een aantal doorlopende openingen 22 waardoor de tweede einden 32 van de spijlen 30 steken. De tweede ligger is gevormd als een koker met een bovenwand 25 en een onderwand 26, en elke doorlopende opening 22 wordt dus gevormd door een opening in de bovenwand 25 en een daartegenover gelegen opening in de onderwand 26. Een deel 36 van een tweede einde 32 vertoont een uitstulping 37 die aangebracht is door een expandeerwerktuig aan te brengen in het tweede einde 32 van de spijl 30. Opgemerkt wordt dat het niet noodzakelijk is om in elke spijl één of meer uitstulpingen te voorzien. Volgens mogelijke uitvoeringen zou bijvoorbeeld één spijl op twee voorzien kunnen zijn van één of meer uitstulpingen.The second beam 20 is provided with a number of continuous openings 22 through which the second ends 32 of the bars 30 protrude. The second beam is formed as a tube with an upper wall 25 and a lower wall 26, and each continuous opening 22 is thus formed by an opening in the upper wall 25 and an opposite opening in the lower wall 26. A part 36 of a second end 32 shows a protrusion 37 arranged by arranging an expansion tool in the second end 32 of the bar 30. It is noted that it is not necessary to provide one or more protrusions in each bar. According to possible embodiments, one bar in two, for example, could be provided with one or more bulges.

In de variant van figuren 1-3 is in elk tweede einde 32 van een spijl 30 één aan de boven- en onderwand 25, 26 grenzende uitstulping aangebracht. Volgens een in figuur 4 geïllustreerde tweede variant zijn in elk tweede einde 32 van een spijl 30 twee uitstulpingen 37a, 37b die respectievelijk grenzen aan de bovenwand 25 en de onderwand 26, gevormd. Figuur 5 illustreert nog een verdere variant waarin de tweede ligger 120 gevormd is met een bovenwand 125 en een open onderkant 126. Twee uitstulpingen 137a, 137b grenzen hier aan weerskanten van de bovenwand 125.In the variant of figures 1-3, in each second end 32 of a bar 30, a protrusion adjacent to the top and bottom wall 25, 26 is provided. According to a second variant illustrated in Figure 4, in each second end 32 of a bar 30, two protuberances 37a, 37b, which are respectively adjacent to the upper wall 25 and the lower wall 26, are formed. Figure 5 illustrates yet a further variant in which the second beam 120 is formed with an upper wall 125 and an open bottom 126. Two protuberances 137a, 137b here border on either side of the upper wall 125.

Het afsluitdeel 1 van figuren 1-3 wordt bij voorkeur als volgt samengesteld. In een eerste stap worden de eerste einden 31 van de spijlen 30 door een translatie- en rotatiebeweging van de eerste einden 31 ten opzichte van de eerste ligger 10 vastgezet in de eerste ligger 10. In een tweede stap worden de tweede einden 32 van de spijlen 30 door openingen 22 in de tweede ligger 20 gestoken. In een volgende stap worden in elke tweede einde 32 één of meer uitstulpingen 37; 37a,37b; 137a,137b gevormd. Deze één of meer uitstulpingen zijn zodanig gevormd dat de tweede einden 32 vastgezet worden in de tweede ligger 20. Het uitzetten van de delen 36 ter vorming van de uitstulpingen wordt uitgevoerd wordt door het aanbrengen van een geschikt expandeerdoorn in de tweede einden 32 van de spijlen 30.The closing part 1 of figures 1-3 is preferably assembled as follows. In a first step, the first ends 31 of the bars 30 are fixed by a translation and rotation movement of the first ends 31 relative to the first beam 10 in the first beam 10. In a second step, the second ends 32 of the bars 30 is inserted through openings 22 into the second beam 20. In a next step, one or more bulges 37 are made in each second end 32; 37a, 37b; 137a, 137b. These one or more protrusions are formed such that the second ends 32 are fixed in the second girder 20. The expansion of the parts 36 to form the protrusions is carried out by arranging a suitable expansion mandrel in the second ends 32 of the bars 30.

Een geschikt expandeerwerktuig wordt bijvoorbeeld beschreven in de Europese octrooiaanvraag met publicatienummer EP 0 916 855 en in EP 0 772 500 die hier door verwijzing worden opgenomen.A suitable expansion tool is described, for example, in the European patent application with publication number EP 0 916 855 and in EP 0 772 500 which are incorporated herein by reference.

Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van een expandeerwerktuig volgens de uitvinding zal nu worden beschreven aan de hand van figuren 6A-6C. Het expandeerwerktuig is met name geschikt voor het gelijktijdig aanbrengen van twee uitstulpingen, bijvoorbeeld uitstulpingen 137a, 137b van figuur 5. Het expandeerwerktuig omvat een doorn 200 met een trekstang 202, 203 die geleid is door een trekbuis 201. Dit is het best te zien in figuur 6A waarin de trekbuis 201 te zien is waaruit aan het linker einde de trekstang 203 uitsteekt, en in figuur 6B waarin de trekbuis 201 is weggelaten. Op een einddeel 202 van de trekstang 203 zijn twee rubber ringen 204a, 204b voorzien met tussenvoeging van een drukring 206. Tussen de trekbuis 201 en de rubber ring 204a zijn nog twee drukringen 205, 207 voorzien. Het geheel van rubber ringen 204a, 204b en drukringen 205, 206, 207 is vastgezet met behulp van een kopdeel in de vorm van twee moeren 208, 209. Wanneer de trekstang 203 naar links wordt getrokken ten opzichte van de trekbuis 201 zal de afstand D tussen het kopdeel 208, 209 en de trekbuis afnemen waardoor de rubber ringen 204a, 204b gecomprimeerd worden en naar buiten bewegen voor het expanderen van een buis waarin de doorn werkzaam is. De trekstang 203 is bij een uiteinde voorzien van een koppelstuk 210 dat koppelbaar is met een zuigerstang van een hydraulische cilinder 213. De trekbuis 201 is bevestigbaar in een opnamedeel 211. Het opnamedeel 211 wordt bevestigd tegen een wand van een montageblok 212, terwijl het koppelstuk 210 in het montageblok 212 koppelbaar is met een zuigerstang. Voor het activeren van de hydraulische cilinder kan een drukknop 215 zijn voorzien. Verder is het voordelig om een handgreep 214 te voorzien voor het manipuleren van het werktuig. Wanneer de trekstang 203 naar links wordt getrokken wordt onderwand 26 van de tweede ligger 20 tegen de aanslag 220 gedrukt waarna het expandeerproces begint.A particularly advantageous embodiment of an expanding tool according to the invention will now be described with reference to Figures 6A-6C. The expander tool is particularly suitable for simultaneously applying two protrusions, for example protrusions 137a, 137b of Figure 5. The expander tool comprises a mandrel 200 with a draw rod 202, 203 which is guided through a draw tube 201. This is best seen in Figure 6A shows the drawbar 201 from which the drawbar 203 protrudes at the left end, and Figure 6B where the drawbar 201 is omitted. Two rubber rings 204a, 204b are provided on an end part 202 of the tie rod 203 with the insertion of a pressure ring 206. Two pressure rings 205, 207 are provided between the draw tube 201 and the rubber ring 204a. The assembly of rubber rings 204a, 204b and pressure rings 205, 206, 207 is secured by means of a head part in the form of two nuts 208, 209. When the tie rod 203 is pulled to the left with respect to the tie tube 201, the distance D between the head portion 208, 209 and the draw tube, thereby compressing the rubber rings 204a, 204b and moving outward to expand a tube in which the mandrel operates. The drawbar 203 is provided at one end with a coupling piece 210 which can be coupled to a piston rod of a hydraulic cylinder 213. The drawbar 201 is mountable in a receiving part 211. The receiving part 211 is mounted against a wall of a mounting block 212, while the coupling piece 210 in the mounting block 212 can be coupled to a piston rod. A push button 215 may be provided for activating the hydraulic cylinder. Furthermore, it is advantageous to provide a handle 214 for manipulating the tool. When the pull rod 203 is pulled to the left, the bottom wall 26 of the second beam 20 is pressed against the stop 220, after which the expansion process begins.

De vakman zal begrijpen dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden en dat vele varianten denkbaar zijn welke vallen binnen het kader van de uitvinding dat enkel bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies.Those skilled in the art will understand that the invention is not limited to the exemplary embodiments described above and that many variants are conceivable which fall within the scope of the invention which is only determined by the following claims.

Claims

CLAIMS 1. A closing part, typically a closing part for a fence or a gate, comprising a first beam, a second beam and a plurality of bars with first ends and second ends extending between the first beam and the second beam, characterized in that the first beam and the first ends of the plurality of bars are adapted to mechanically fix the first ends in the first beam by a translation and rotation movement; and in that the second beam is provided with a number of continuous openings through which the second ends of the plurality of bars protrude, parts of the second ends having protrusions which are arranged by arranging an expansion tool in the second ends of the bars and which are such that the second ends are fixed in the second beam.

2. Locking part according to claim 1, characterized in that the parts that projections adjoin a wall of the second girder.

3. Locking part according to any one of the preceding claims, characterized in that the closing part is arranged to be placed with the first beam at the top, so that the first beam forms an upper beam and the second beam forms a lower beam.

4. Sealing part according to any one of the preceding claims, characterized in that the first beam comprises a tube with a closed top wall and with a bottom wall in which openings for the first ends of the bars are arranged.

5. A closing part according to any one of the preceding claims, characterized in that the bars are hollow.

6. Sealing part according to claims 4 and 5, characterized in that the bars are provided with at least two hook-shaped recesses at their first ends, and the openings are provided with at least two projecting parts that fit into the at least two hook-shaped recesses, all this in such a way that by translation and rotation of the first ends relative to the first beam a coupling between the at least two hook-shaped recesses and the at least two projecting parts can be realized.

A closure part according to claim 6, characterized in that each hook-shaped recess is formed with a first slot directed from the first end to the second end, which slot becomes a second horizontal or to the first end directed slot.

A closure part according to any one of the preceding claims, characterized in that each bar has at least one protrusion at its second end.

9. A closing part according to any one of the preceding claims, characterized in that each bar has at least two protrusions at its second end.

A closure part according to any one of the preceding claims, characterized in that each bulge has a rounded shape.

Closing part according to any one of the preceding claims, characterized in that the second beam comprises a tube with an upper wall and a lower wall, and in that the continuous openings are provided through the upper and the lower wall.

A closure part according to any one of claims 1-10, characterized in that the second beam is substantially in the form of an inverted U-profile with an upper wall and an open bottom, and that the continuous openings are provided through the top wall.

13. Method for forming a closing part, typically a closing part for a fence or a gate, wherein a first girder is connected to a second girder by means of a plurality of bars with first ends and second ends, characterized in that the first girder ends of the multiple bars are fixed in the first girder by a translational and rotational movement of the first ends relative to the first girder; that the second ends of the plurality of bars are inserted through openings in the second beam; and that portions of the second ends are expanded to form bulges formed such that the second ends are secured in the second beam.

A method according to claim 13, characterized in that the parts that are expanded adjoin a wall of the second girder.

Method according to claim 13 or 14, characterized in that the second beam is a hollow tube with an upper wall and a lower wall and that a first and a second protrusion is formed for each bar adjacent the upper wall or the lower wall.

A method according to claim 13 or 14, characterized in that the expansion of parts of the second ends of the bars is carried out by arranging an expansion mandrel in the second ends of the bars.

17. An assembly for a closing part, typically a closing part for a gate or a railing, comprising a first beam, a second beam and a plurality of bars with first ends and second ends, characterized in that the first beam and the first ends of the plurality bars are formed such that each first end can be fixed in the first beam by translation and rotation; and that the second beam is provided with a number of continuous openings through which the second ends of the plurality of bars can be plugged, the second ends being adapted to fit an expanding tool therein, and parts of the second ends arranged to be expanded by the expanding tool for securing the second ends in the second girder.

18. An expansion mandrel for arranging at least two protuberances in a tube, comprising a draw bar guided in a draw tube with a first end for coupling with a draw means, and with a second end protruding from the draw tube and provided with a head part, wherein at this second end, between the head part and the draw tube, at least a first and a second compressible element is provided, wherein a pressure element is included between the first and second compressible element, all such that the first and the second compressible element are compressed when the drawbar is pulled into the draw tube to reduce the distance between the head portion and the draw tube.

Expansion mandrel according to claim 16, characterized in that the first and second compressible element are a first and second rubber ring arranged around the second end of the drawbar, and that the pressure element is a pressure ring.

Expansion mandrel according to claim 17, characterized in that an additional pressure ring is arranged between the draw tube and the first compressible element, the pressure ring, the additional pressure ring, and a part of the head part adjacent to the second compressible element being substantially the same diameter as the first and second rubber ring.