NL2010866C2 - Verbeterde ophanging voor midwielaangedreven rolstoel. - Google Patents

Verbeterde ophanging voor midwielaangedreven rolstoel. Download PDF

Info

Publication number
NL2010866C2
NL2010866C2 NL2010866A NL2010866A NL2010866C2 NL 2010866 C2 NL2010866 C2 NL 2010866C2 NL 2010866 A NL2010866 A NL 2010866A NL 2010866 A NL2010866 A NL 2010866A NL 2010866 C2 NL2010866 C2 NL 2010866C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
support arm
wheel
spring
driven wheelchair
arm
Prior art date
Application number
NL2010866A
Other languages
English (en)
Inventor
Bernardus Theodorus Adrianus Berlo
Jean Johannes Jozefus Wilhelmus Brouns
Original Assignee
You Q B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by You Q B V filed Critical You Q B V
Priority to NL2010866A priority Critical patent/NL2010866C2/nl
Priority to EP13187328.3A priority patent/EP2716268B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2010866C2 publication Critical patent/NL2010866C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G5/00Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
    • A61G5/04Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs motor-driven
    • A61G5/041Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs motor-driven having a specific drive-type
    • A61G5/043Mid wheel drive
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G5/00Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
    • A61G5/06Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs with obstacle mounting facilities, e.g. for climbing stairs, kerbs or steps
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G5/00Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
    • A61G5/10Parts, details or accessories
    • A61G5/1078Parts, details or accessories with shock absorbers or other suspension arrangements between wheels and frame
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G5/00Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
    • A61G5/10Parts, details or accessories
    • A61G5/1089Anti-tip devices

Description

Korte aanduiding: Verbeterde ophanging voor midwielaangedreven rolstoel. Beschrijving
De uitvinding heeft betrekking op een midwielaangedreven rolstoel, omvattende een gestel en een daarmee verbonden ophangeenheid voor ten minste een aandrijfbaar wielelement, waarbij de ophangeenheid een met het gestel verbonden eerste draagarm voor het aandrijfbare wielelement omvat, welke eerste draagarm met een eerste uiteinde zwenkbaar met het gestel verbonden is, waarbij het aandrijfbare wielelement roteerbaar bevestigbaar is nabij een op afstand van het eerste uiteinde gelegen gedeelte van de eerste draagarm, en waarbij de ophangeenheid voorzien is van een met het gestel verbonden veer- en/of demperelement voor het daarmee veren en/of dempen van een zwenkende beweging van de eerste draagarm, waarbij de ophangeenheid verder een voorste draagarm voor een voorste steunwielelement omvat.
Een dergelijke midwielaangedreven rolstoel is algemeen bekend. De algemeen bekende midwielaangedreven rolstoel omvat een gestel met een aandrijfeenheid. Op het gestel is een stoel voor een gebruiker bevestigd. De gebruiker heeft toegang tot bedieningsmiddelen in de vorm van een beweegbare hendel voor het daarmee verplaatsen van de rolstoel. De algemeen bekende rolstoel is voorzien van in totaal zes wielen: twee voorwielen, twee middelste wielen, en twee achterwielen. De middelste wielen zijn aandrijfbaar door de aandrijfeenheid, die verbonden is met de bedieningsmiddelen. Door het aandrijven van de middelste wielen is de rolstoel verplaatsbaar. De voorste en achterste wielen zijn niet aangedreven, maar dienen ter ondersteuning van de rolstoel, voor het verkrijgen van de benodigde stabiliteit tijdens een rolbeweging. Door de twee middelste wielen onafhankelijk van elkaar aan te drijven, kan een stuurbeweging ingezet worden. Een groot voordeel van de algemeen bekende midwielaangedreven rolstoel is dat deze door de relatief centrale plaatsing van de aangedreven wielen, een relatief compacte draaibeweging kan maken. Daarbij wordt het ene middelste wiel voorwaarts aangedreven, en het andere middelste wiel achteruit aangedreven.
Het is een nadeel van de bekende midwielaangedreven rolstoel, dat de ophangeenheid relatief complex is uitgevoerd. De complexiteit van de ophangeenheid maakt de bekende rolstoel relatief duur. Het is gebleken dat de stabiliteit en het comfort voor de gebruiker voor verbetering vatbaar zijn.
Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding, om een verbeterde midwielaangedreven rolstoel te verschaffen, die bij voorkeur voorzien is van een eenvoudig ophangsysteem, en waarbij stabiliteit van de rolstoel bij verschillende ondergronden en in uiteenlopende omstandigheden gegarandeerd zijn, zonder daarbij het comfort van de gebruiker uit het oog te verliezen.
Daartoe verschaft de uitvinding een midwielaangedreven rolstoel volgens conclusie 1. Volgens de uitvinding omvat de ophangeenheid een voorste draagarm voor een voorste steunwielelement. Deze voorste draagarm is met een eerste uiteinde zwenkbaar met de eerste draagarm, die het aandrijfbare, middelste, wielelement omvat, verbonden. Daarbij is een voorste veer- en/of demperelement voorzien dat is ingericht voor het daarmee veren en/of dempen van een zwenkende beweging van de voorste draagarm. Een dergelijke constructie is relatief compact. Door de eerste arm zwenkbaar met de voorste arm te verbinden, kan de voorste draagarm verend zwenken ten opzichte van het gestel en de eerste arm. Het is gebleken dat hiermee de stabiliteit van de rolstoel vergroot wordt, en dat het comfort voor de gebruiker daarbij gewaarborgd is. Hiermee is het doel van de onderhavige uitvinding bereikt.
Voordelige uitvoeringsvormen zijn onderwerp van de afhankelijke conclusies. Enkele daarvan zullen hieronder verder worden toegelicht.
In een uitvoering omvat de ophangeenheid een tweede draagarm voor een achterste steunwielelement, waarbij de tweede draagarm met een eerste uiteinde zwenkbaar met de eerste draagarm verbonden is, en waarbij het bij de eerste draagarm behorende veer- en/of demperelement tevens is ingericht voor het daarmee veren en/of dempen van een zwenkende beweging van de tweede draagarm. In een dergelijke uitvoering is de eerste draagarm dus met een eerste uiteinde zwenkbaar aan het gestel verbonden, en met een tweede uiteinde met de tweede draagarm verbonden. Vering voor de eerste draagarm komt daarmee in deze uitvoeringsvorm tot stand door middel van een veer- en/of demperelement dat tevens ook de tweede draagarm veert. Er is dus slechts een veer- en/of demperelement benodigd voor het veren van de eerste en de tweede draagarm. De geveerde tweede draagarm voorziet in aanvullende stabiliteit en comfort voor de gebruiker van de rolstoel.
De ophangeenheid omvat daardoor dus de eerste draagarm, de tweede draagarm, en de voorste draagarm, die met elkaar verbonden zijn voor het vormen van een compacte ophangeenheid.
Het voorste veer- en/of demperelement is bij voorkeur met een eerste uiteinde daarvan verbonden met het gestel, en met een daartegenover gelegen uiteinde van het voorste veer- en/of demperelement rechtstreeks met de voorste draagarm verbonden.
De voorste draagarm is nabij het met het gestel verbonden eerste uiteinde van de eerste draagarm bevestigd met de eerste draagarm. Een zwenkas van de eerste arm kan daarbij in hoofdzaak samenvallen met een zwenkas van de voorste arm.
Het voorste veer- en/of demperelement kan in een uitvoeringsvorm op een gedeelte van de voorste draagarm aangrijpen dat op longitudinale afstand van het eerste uiteinde gelegen is.
De voorste draagarm is bij voorkeur zwenkbaar rondom een in hoofdzaak verticale as met de eerste draagarm verbonden.
De voorste draagarm kan in een uitvoering zwenkbaar met de eerste draagarm verbonden zijn ter plaatse van het scharnierpunt van de eerste draagarm. Door de voorste draagarm en de eerste draagarm zwenkbaar te verbinden in een enkel scharnier komt een eenvoudige en compacte uitvoeringsvorm tot stand. Daarmee vallen de zwenkassen van de voorste draagarm en de eerste draagarm in hoofdzaak samen.
De rolstoel omvat bij voorkeur een verdere ophangeenheid die overeenkomstig de ophangeenheid zoals hierboven reeds nader is toegelicht is vormgegeven. De twee ophangeenheden zijn dan bij voorkeur identiek, maar dan in spiegelbeeld, uitgevoerd. Bij voorkeur is zwenking van een linker voorste draagarm onafhankelijk van zwenking van een rechter voorste draagarm.
In een uitvoering is een voorste zwenkwielelement roteerbaar bevestigbaar aan de voorste draagarm, om de wendbaarheid van de rolstoel te verbeteren.
De veer- en/of demperelementen zijn in een verdere uitvoeringsvorm in hoofdzaak vervaardigd uit rubber, bij voorkeur in de vorm van een al dan niet hol uitgevoerd blokelement. De hardheid van het blokelement kan op basis van het gewenste comfort gekozen worden
In een uitvoering is het eerste uiteinde van de tweede draagarm tussen het veer- en/of demperelement en de eerste draagarm geplaatst.
Het veer- en/of demperelement is bij voorkeur met een eerste uiteinde daarvan verbonden met het gestel, waarbij een op afstand van het gestel gelegen uiteinde van het veer- en/of demperelement rechtstreeks met de tweede draagarm verbonden is.
Het veer- en/of demperelement kan in een uitvoering aangrijpen op een gedeelte van de tweede draagarm dat op longitudinale afstand van het eerste uiteinde gelegen is.
In een uitvoeringsvorm, is een rotatiepunt van het aandrijfbare wielelement gelegen tussen het scharnierpunt van de eerste draagarm en het scharnierpunt van de tweede draagarm.
Daarbij is het mogelijk dat het scharnierpunt van de tweede draagarm gelegen is tussen het rotatiepunt van het aandrijfbare wielelement en het veer- en/of demperelement.
De rolstoel omvat in een volledig geassembleerde toestand een met het gestel verbonden zitelement voor een gebruiker. Met het ophangsysteem volgens de uitvinding is het mogelijk om de aangedreven wielen relatief ver naar voren te plaatsen. In een uitvoering is het rotatiepunt van het aandrijfbare wielelement in hoofdzaak op loodrechte afstand van het zitelement, bij voorkeur op loodrechte afstand van het midden van het zitelement, geplaatst. Dit vergroot de wendbaarheid van de rolstoel, maar zorgt er met name voor dat bij draaiingen op de plaats (dus roterende beweging van de rolstoel, zonder translerende beweging) de gebruiker meer comfort heeft, omdat het draaipunt dan in hoofdzaak samenvalt met het massacentrum van de gebruiker.
Daarbij is in een uitvoeringsvorm de rolstoel symmetrisch uitgevoerd. De ophangeenheid is ingericht voor het dragen van een aandrijfbaar wielelement dat aan één zijde van de rolstoel geplaatst is. De rolstoel omvat een verdere ophangeenheid die is ingericht voor het dragen van een verder wielelement dat aan de tegenovergelegen zijde van de rolstoel geplaatst is. Met de ophangeenheid en de verdere ophangeenheid zijn dus twee aandrijfbare wielen, aan weerszijden van de rolstoel plaatsbaar. De ophangeenheid en de verdere ophangeenheid kunnen identiek (in spiegelbeeld ten opzichte van elkaar) zijn uitgevoerd, maar kunnen ook verschillend zijn uitgevoerd. De verdere ophangeenheid is bij voorkeur uitgevoerd conform een hierboven beschreven uitvoering van de ophangeenheid van de rolstoel volgens de onderhavige uitvinding.
De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van enkele in de bijgevoegde figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden, welke de voorkeur genieten. In de figuren tonen:
Fig. 1a - 1c: respectievelijk een bovenaanzicht, zijaanzicht en achteraanzicht van de rolstoel volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;
Fig. 2: een zijaanzicht van de rolstoel volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding bij het oprijden van een helling;
Fig. 3: een achteraanzicht van de rolstoel volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding op een schuin aflopende ondergrond;
Fig. 4: een zijaanzicht van de rolstoel volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding op een convexe ondergrond;
Fig. 5: een zijaanzicht van de rolstoel volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding op een concave ondergrond;
Fig. 1a tot Fig. 1c tonen respectievelijk een bovenaanzicht (Fig. 1a), een zijaanzicht (Fig. 1b) en een achteraanzicht (Fig. 1c) van een midwielaangedreven rolstoel 100 volgens de onderhavige uitvinding. De rolstoel 100 omvat een gestel 4, waarop een stoel 5 met een zitvlak 56 en met een rugsteun 58 geplaatst is. Aan het gestel 4 zijn een aantal wielen 21, 22, 61, 62, 8, 8’ voorzien. De rolstoel 100 omvat twee door middel van voorste armen 3 met het gestel verbonden voorste wielen 21, 22. Zoals Fig. 1b goed laat zien, is aan het uiteinde van de voorste arm 3 een scharnier 12 voorzien, waarin een wielarm 27 scharnierbaar bevestigd is. Aan de wielarm 27 is een voorste wiel 22 roteerbaar rondom een as 26 bevestigd. Het in Fig. 1a bovenste wiel 21 (rechterwiel van de rolstoel 100) is op soortgelijke wijze met een scharnierbevestiging 11 opgehangen aan de bovenste arm 3. Hierdoor zijn de twee voorste wielen 21, 22 uitgevoerd als zwenkwielen. Tussen de scharnierbevestiging 11 en het zwenkscharnier 46 is een voorste veer-demperelement 32 voorzien, dat met een uiteinde aan de voorste arm 3 bevestigd is, en dat met het andere uiteinde aan het gestel 4 voorzien is. Het veer- en/of demperelement is in een uitvoering in hoofdzaak vervaardigd uit rubber, bij voorkeur in de vorm van een al dan niet hol uitgevoerd blokelement, alhoewel anders uitgevoerde veren en/of demperconstructies ook denkbaar zijn. Bij het omhoog bewegen van de voorste arm 3, wordt het veer-demperelement 32 op druk belast.
De in het midden van de rolstoel 100 geplaatste aangedreven wielen 61, 62 zijn elk verbonden met het gestel 4 door middel van een ophangeenheid 115 en een respectievelijke verdere ophangeenheid 116. De ophangeenheid 115 omvat een door middel van een zwenkscharnier 46 zwenkbaar rondom zwenkas Az met het gestel 4 verbonden eerste draagarm 42. Aan het tegenover het zwenkscharnier 46 gelegen uiteinde van de eerste draagarm 42 is, rondom as 66, het aandrijfbare wielelement 62 voorzien. Het wielelement 62 is roteerbaar rondom wielas Aw. Deze wielas Aw is parallel aan de zwenkas Az gelegen. Via een niet getoonde, met het gestel verbonden, aandrijfeenheid, is het wielelement 62 aandrijfbaar. Daarbij is de aandrijfbare as 66, via de eerste draagarm 42 en het zwenkscharnier 46, verbonden met de aandrijfeenheid. Derhalve wordt de eerste draagarm 42 ook wel motorarm genoemd.
Zoals blijkt uit Fig. 1a en 1c, zijn aan weerszijden van de rolstoel ophangeenheden 115, 116 voorzien, die beiden gelijksoortig zijn uitgevoerd, met een eerste arm 41, 42 die middels een scharnier 45, 46 zwenkbaar met het gestel 4 verbonden zijn. Op afstand van het scharnier 45, 46 is het aandrijfbare wielelement 61, 62 verbonden. Op elk scharnier 45, 46 is een voorste arm 3 zwenkbaar verbonden. De voorste armen 3 zijn derhalve telkens scharnierbaar met de eerste armen 41, 42 verbonden. Op een afstand van het zwenkscharnier 45, 46 is een voorste wieleenheid 21, 22 voorzien. Tussen de wieleenheid 21, 22 en het zwenkscharnier 45, 46 van de voorste arm 3 is een veer-demperelement 32 voorzien. Te zien is met name in Fig. 1a, dat aan een zijde van de rolstoel een eerste voorste arm 3 van de eerste ophangeenheid 115 zoals aan de andere zijde van de rolstoel een verdere voorste arm 3 van de tweede ophangeenheid 116 is voorzien.
Uit Fig. 1b blijkt dat -gezien vanaf de voorzijde van de rolstoel- de ophangeenheid achtereenvolgens de volgende onderdelen omvat: een voorste draagarm 3 waaraan een voorste wielelement 21, 22 bevestigd is, een eerste draagarm 42 met het aandrijfbaar wiel, en de tweede draagarm 7. Daarbij is te zien dat een eerste uiteinde van de voorste draagarm 3 op het scharnierpunt 46 van de eerste draagarm 42 is geplaatst. Het tweede uiteinde 11, 12 van de voorste draagarm 3 is verbonden met het voorste wielelement 21, 22. Het voorste veer- en/of demperelement 32 is verbonden met de voorste draagarm 3 en het gestel. Het voorste veer- en/of demperelement 32 grijpt aan op een gedeelte van de voorste draagarm dat zich tussen het scharnierpunt 46 en het tweede uiteinde 11,12 van de voorste draagarm 3 bevindt.
Uit Fig. 1b blijkt verder dat het rotatiepunt 66 van het aandrijfbare wielelement 62 in hoofdzaak op loodrechte afstand van het zitelement 56, tussen het midden van het zitelement en de rugsteun 58 geplaatst is. Dit wielelement 62 is dus onder het zitelement 56 geplaatst. Dit verbetert het comfort van de gebruiker, met name tijdens roteren op de plek zelf.
In een uitvoering is de eerste draagarm 42, aan het tegenover het zwenkscharnier 46 gelegen uiteinde van de eerste draagarm 42, door middel van een zwenkscharnier 52 op zwenkbare wijze verbonden met de tweede draagarm 7. De tweede draagarm 7 is daarbij zwenkbaar rondom een zwenkas (niet getoond) die parallel aan de zwenkas Az gelegen is. Het zwenkscharnier 52 is, relatief ten opzichte van de as 66, op een verdere afstand van het zwenkscharnier 46 gelegen. Aan een achterzijde van de tweede draagarm 7, op afstand van het zwenkscharnier 52, is een achterste wieleenheid 8 voorzien, met een achterste wielelement 8. De achterste wieleenheid 8 omvat een via een zwenkscharnier 9 zwenkbaar aan de tweede arm 7 bevestigde wielarm 87, waaraan het wielelement 8 bevestigbaar is. Tussen de wieleenheid en het zwenkscharnier 52 is een veer-demperelement voorzien, dat met een uiteinde aan de tweede arm bevestigd is, en dat met het andere uiteinde aan het gestel 4 voorzien is. Bij het omhoog bewegen van de tweede arm 7, wordt het veer-demperelement 71 op druk belast.
De werking van de hierboven beschreven rolstoel zal navolgend nader toegelicht worden aan de hand van enkele voorbeeldsituaties.
Fig. 2 toont de rolstoel die vanaf een vlakke ondergrond B naar links toe een helling B oprijdt. De voorste draagarm 3 heeft ten opzichte van de eerste draagarm 42 een zwenking rondom zwenkscharnier 46 ondergaan, zodanig dat alle wielen 22, 66, 8 in contact staan met de bodem. Daarbij zorgt de veer 32 voor een voldoende tegendruk, zodat het voorwiel 22 ook daadwerkelijk op de bodem geduwd wordt. De zwenking van de voorste arm ten opzichte van het gestel verbetert tevens het comfort voor de gebruiker.
De rolstoel 100 volgens de onderhavige uitvinding kan ook goed op oneffen terrein, zoals getoond in Fig. 3, rijden. Hier is te zien dat de rolstoel 100 deels over een vlakke bodem D rijdt, en deels op een schuine helling C. De rolstoel 100 rijdt parallel aan de hoogtelijnen van de helling. Door de ophangeenheden 115, 116 volgens de onderhavige uitvinding, blijven alle wielen 22, 62, 8, 21, 61 in contact met de bodem C,D. De stoel 5, blijft in hoofdzaak in het horizontale vlak, dat wil zeggen dat de gebruiker nauwelijks merkt dat er schuin op een helling gereden wordt. De stoel 5 richt zich als het ware uit, en zal horizontaal blijven, waardoor er ook een kleinere kans is dat de rolstoel omkiept. De rolstoel 100 volgens de uitvinding is door de toepassing van de ophangeenheid bijzonder stabiel.
Fig. 4 toont ter illustratie wat er gebeurt op een bolle, of convexe helling E. De voorste draagarm 3 is daarbij omlaag bewogen. Het voorste veer-demperelement 32 geeft voldoende kracht om de voorste wielen 21, 22 op de weg te houden. De eerste draagarm 42 heeft in de tegengestelde richting een zwenking ondergaan. De wielen 8, 61, 62 houden contact met het wegoppervlak.
Fig. 5 toont wat er gebeurt op een hol, of concaaf bodemoppervlak F. De wielen 22, 66, 8 zullen de contour van de helling volgen. Ook hier is het tegengesteld zwenken herkenbaar.
Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding hierboven omschreven is aan de hand van enkele mogelijke uitvoeringsvormen, welke de voorkeur genieten. De uitvinding is echter niet beperkt tot deze uitvoeringsvormen. Binnen het kader van de uitvinding zijn vele modificaties denkbaar. De gevraagde bescherming wordt bepaald door de aangehechte conclusies.

Claims (17)

1. Midwielaangedreven rolstoel, omvattende een gestel en een daarmee verbonden ophangeenheid voor ten minste een aandrijfbaar wielelement, waarbij de ophangeenheid een met het gestel verbonden eerste draagarm voor het aandrijfbare wielelement omvat, welke eerste draagarm met een eerste uiteinde zwenkbaar met het gestel verbonden is, waarbij het aandrijfbare wielelement roteerbaar bevestigbaar is nabij een op afstand van het eerste uiteinde gelegen gedeelte van de eerste draagarm, en waarbij de ophangeenheid voorzien is van een met het gestel verbonden veer- en/of demperelement voor het daarmee veren en/of dempen van een zwenkende beweging van de eerste draagarm, waarbij de ophangeenheid verder een voorste draagarm voor een voorste steunwielelement omvat, met het kenmerk, dat de voorste draagarm met een eerste uiteinde zwenkbaar met de eerste draagarm verbonden is, en dat de ophangeenheid voorzien is van een met het gestel verbonden voorste veer- en/of demperelement voor het daarmee veren en/of dempen van een zwenkende beweging van de voorste draagarm.
2. Midwielaangedreven rolstoel volgens conclusie 1, waarbij de ophangeenheid een tweede draagarm voor een achterste steunwielelement omvat, waarbij de tweede draagarm met een eerste uiteinde zwenkbaar met de eerste draagarm verbonden is, en waarbij het veer- en/of demperelement tevens is ingericht voor het daarmee veren en/of dempen van een zwenkende beweging van de tweede draagarm.
3. Midwielaangedreven rolstoel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de voorste draagarm bevestigd is met de eerste draagarm nabij het met het gestel verbonden eerste uiteinde van die eerste draagarm.
4. Midwielaangedreven rolstoel volgens conclusie 3, waarbij een zwenkas van de eerste arm in hoofdzaak samenvalt met een zwenkas van de voorste draagarm.
5. Midwielaangedreven rolstoel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het voorste veer- en/of demperelement op afstand van een eerste uiteinde van de voorste draagarm geplaatst is.
6. Midwielaangedreven rolstoel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het voorste veer- en/of demperelement met een eerste uiteinde daarvan verbonden is met het gestel, en waarbij een daartegenover gelegen uiteinde van het voorste veer- en/of demperelement rechtstreeks met de voorste draagarm verbonden is.
7. Midwielaangedreven rolstoel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de voorste draagarm zwenkbaar rondom een in hoofdzaak verticale as met de eerste draagarm verbonden is.
8. Midwielaangedreven rolstoel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de rolstoel een verdere ophangeenheid omvat die overeenkomstig de ophangeenheid zoals gedefinieerd in een van de voorgaande conclusies is vormgegeven.
9. Midwielaangedreven rolstoel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een voorste zwenkwielelement roteerbaar bevestigbaar is aan de voorste draagarm.
10. Midwielaangedreven rolstoel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een veer- en/of demperelement in hoofdzaak vervaardigd zijn uit rubber, bij voorkeur in de vorm van een al dan niet hol uitgevoerd blokelement.
11. Midwielaangedreven rolstoel volgens conclusie 2 of een daarvan afhankelijke conclusie, waarbij het eerste uiteinde van de tweede draagarm tussen het veer- en/of demperelement en de eerste draagarm geplaatst is.
12. Midwielaangedreven rolstoel volgens conclusie 11, waarbij het veer-en/of demperelement met een eerste uiteinde daarvan verbonden is met het gestel, en waarbij een op afstand van het gestel gelegen uiteinde van het veer- en/of demperelement rechtstreeks met de tweede draagarm verbonden is.
13. Midwielaangedreven rolstoel volgens conclusie 2 of een daarvan afhankelijke conclusie, waarbij het veer- en/of demperelement aangrijpt op een gedeelte van de tweede draagarm dat op longitudinale afstand van het eerste uiteinde gelegen is.
14. Midwielaangedreven rolstoel volgens conclusie 2 of een daarvan afhankelijke conclusie, waarbij een rotatiepunt van het aandrijfbare wielelement gelegen is tussen het scharnierpunt van de eerste draagarm en het scharnierpunt van de tweede draagarm.
15. Midwielaangedreven rolstoel volgens conclusie 14, waarbij het scharnierpunt van de tweede draagarm gelegen is tussen het rotatiepunt van het aandrijfbare wielelement en het veer- en/of demperelement.
16. Midwielaangedreven rolstoel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de rolstoel een met het gestel verbonden zitelement voor een gebruiker omvat, waarbij het rotatiepunt van het aandrijfbare wielelement in hoofdzaak op loodrechte afstand van het zitelement, bij voorkeur tussen het midden van het zitelement en de rugsteun, geplaatst is.
17. Midwielaangedreven rolstoel volgens conclusie 2 of een daarvan afhankelijke conclusie, waarbij de tweede draagarm tevens zwenkbaar rondom diens longitudinale as is opgehangen.
NL2010866A 2012-10-04 2013-05-27 Verbeterde ophanging voor midwielaangedreven rolstoel. NL2010866C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010866A NL2010866C2 (nl) 2013-05-27 2013-05-27 Verbeterde ophanging voor midwielaangedreven rolstoel.
EP13187328.3A EP2716268B1 (en) 2012-10-04 2013-10-04 Suspension system for a mid-wheel drive wheelchair

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010866 2013-05-27
NL2010866A NL2010866C2 (nl) 2013-05-27 2013-05-27 Verbeterde ophanging voor midwielaangedreven rolstoel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2010866C2 true NL2010866C2 (nl) 2014-12-01

Family

ID=52597623

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2010866A NL2010866C2 (nl) 2012-10-04 2013-05-27 Verbeterde ophanging voor midwielaangedreven rolstoel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2010866C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2997944A1 (en) * 2014-09-19 2016-03-23 Permobil AB Chassis arrangement for an electrically powered wheelchair and an electrically powered wheelchair comprising the same

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2997944A1 (en) * 2014-09-19 2016-03-23 Permobil AB Chassis arrangement for an electrically powered wheelchair and an electrically powered wheelchair comprising the same
EP3127520A1 (en) * 2014-09-19 2017-02-08 Permobil AB Chassis arrangement for an electrically powered wheelchair and an electrically powered wheelchair comprising the same

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8297388B2 (en) Wheelchair with suspension arms
CA2181439C (fr) Siege roulant pour le transport ou l'assistance au deplacement d'au moins un utilisateur, notamment d'une personne handicapee
CN110505859B (zh) 用于中间轮驱动轮椅的摆动臂组件和中间轮驱动轮椅
US7909354B2 (en) Wheel chair
EP2671556B1 (fr) Fauteuil roulant motorisé
US11382808B2 (en) Wheelchair
NL2010866C2 (nl) Verbeterde ophanging voor midwielaangedreven rolstoel.
NL2018169B1 (nl) Rolstoel
NL2009570C2 (nl) Midwielaangedreven rolstoel.
WO2007080295A1 (fr) Train arriere de vehicule automobile, et vehicule automobile correspondant
EP2716268B1 (en) Suspension system for a mid-wheel drive wheelchair
WO2014057177A1 (fr) Ensemble roulant à chenille
EP2441423A1 (fr) Fauteuil roulant
FR3005851A1 (fr) Siege roulant pour handicape ou invalide a roues arriere portees par un bati articule
NL1008418C2 (nl) Kantelbare rolstoel met ondersteunend veerelement.
NL1018489C2 (nl) Onderstel voor een vervoermiddel, alsmede een rolstoel voorzien van een dergelijk onderstel.
FR2915091A1 (fr) Fauteuil verticalisateur a garde au sol du repose-pied variable
FR3039393A1 (fr) Fauteuil roulant a systeme anti-renversement
NL1020705C2 (nl) Wielophanging voor een gemotoriseerd voertuig voor minder validen.
JP2004135811A (ja) 電動車椅子
US11903887B2 (en) Wheelchair and suspension systems
FR3005852A1 (fr) Fauteuil roulant pour handicape ou invalide a assiette de chassis reglable
FR3005850A1 (fr) Fauteuil pour handicape ou invalide a structure de siege inclinable
NL1025742C2 (nl) Schokabsorberende inrichting voor een motorvoertuig.
NL1016249C2 (nl) Driewielig voertuig.

Legal Events

Date Code Title Description
SD Assignments of patents

Effective date: 20150610

TD Modifications of names of proprietors of patents

Effective date: 20150610

PD Change of ownership

Owner name: SUNRISE MEDICAL GMBH & CO. KG; DE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: VERANDERING VAN EIGENAAR(S), OVERDRACHT; FORMER OWNER NAME: HANDICARE B.V

Effective date: 20151102