NL2010597C2 - Inbrenginrichting voor tampons, werkwijze en inrichting voor vervaardigen ervan. - Google Patents

Inbrenginrichting voor tampons, werkwijze en inrichting voor vervaardigen ervan. Download PDF

Info

Publication number
NL2010597C2
NL2010597C2 NL2010597A NL2010597A NL2010597C2 NL 2010597 C2 NL2010597 C2 NL 2010597C2 NL 2010597 A NL2010597 A NL 2010597A NL 2010597 A NL2010597 A NL 2010597A NL 2010597 C2 NL2010597 C2 NL 2010597C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
insertion device
tampon
sleeves
housing
outer housing
Prior art date
Application number
NL2010597A
Other languages
English (en)
Inventor
Richard Patrick Versluijs
Original Assignee
Ministry Of Joy B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ministry Of Joy B V filed Critical Ministry Of Joy B V
Priority to NL2010597A priority Critical patent/NL2010597C2/nl
Priority to PCT/NL2014/050198 priority patent/WO2014168470A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2010597C2 publication Critical patent/NL2010597C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F13/00Bandages or dressings; Absorbent pads
    • A61F13/15Absorbent pads, e.g. sanitary towels, swabs or tampons for external or internal application to the body; Supporting or fastening means therefor; Tampon applicators
    • A61F13/20Tampons, e.g. catamenial tampons; Accessories therefor
    • A61F13/2082Apparatus or processes of manufacturing
    • A61F13/2085Catamenial tampons
    • A61F13/2097Catamenial tampons method of manufacturing tampon applicators
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F13/00Bandages or dressings; Absorbent pads
    • A61F13/15Absorbent pads, e.g. sanitary towels, swabs or tampons for external or internal application to the body; Supporting or fastening means therefor; Tampon applicators
    • A61F13/20Tampons, e.g. catamenial tampons; Accessories therefor
    • A61F13/26Means for inserting tampons, i.e. applicators
    • A61F13/28Means for inserting tampons, i.e. applicators with lubricating means

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Vascular Medicine (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Absorbent Articles And Supports Therefor (AREA)

Description

INBRENGINRICHTING VOOR TAMPONS, WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR VERVAARDIGEN ERVAN
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inbrenginrichting voor het inbrengen van een tampon, op een werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke inbrenginrichtingen en op een inrichting voor het vervaardigen daarvan.
Een dergelijke inbrenginrichting, waarin zich een in de vagina in te brengen tampon bevindt, is algemeen bekend. Het probleem bij het inbrengen ervan is dat dit soms stroef verloopt en als onaangenaam kan worden ervaren. Er kan tevoren een glijmiddel worden ingebracht of op de tampon worden aangebracht, maar dit leidt niet zelden tot een knoeipartij. Er bestaan inbrenginrichtingen waar de tampon al inzit en als deze wordt uitgedrukt om te worden ingebracht wordt een voorverzwakte folielaag doorbroken waarachter zich glijmiddel bevindt dat dan vrijkomt. Het glijmiddel komt echter niet altijd goed en egaal verspreid op de juiste plaats op het buitenoppervlak van de tampon terecht, waardoor glijmiddel uitzakt, wegloopt en wordt verspild, wat onplezierig is.
Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterde inbrenginrichting waarin glijmiddel hygiënisch is opgeborgen en dat pas bij gewenst gebruik vrijkomt, zonder dat daartoe extra handelingen nodig zijn, alleen daar wordt aanbracht waar dat nodig is, en die eenvoudig in grote aantallen te vervaardigen is.
Daartoe heeft de inbrenginrichting overeenkomstig de uitvinding de kenmerken van conclusie 1.
Voordeel van de inbrenginrichting volgens de uitvinding is dat bij het uit elkaar schuiven van de beide hulzen automatisch glijmiddel uit de ruimte tussen de coaxiale hulzen vrijkomt en op het buitenoppervlak van de daarin nog vastgehouden tampon terecht komt om zich veelal door capillaire werking daarover te verspreiden. Omdat het glijmiddel ook kort de kans krijgt om in het buitenoppervlak te trekken zwelt dat in de praktijk enigszins op waardoor de tampon meer, ook tegen het binnenoppervlak van de buitenhuis aangebracht, glijmiddel opneemt. Bij het vervolgens in elkaar schuiven van de hulzen en het daarbij uitdrijven van de tampon is deze van voldoende op het oppervlak en in de materiaal getrokken glijmiddel voorzien om het gelijktijdige in de vagina inbrengen van de tampon te vergemakkelijken en te veraangenamen.
Met voordeel hoeft er bij het uit de ruimte vrijmaken van glijmiddel met de inbrenginrichting volgens de uitvinding geen reservoir kapot gemaakt te worden of bijvoorbeeld een folie of afsluitmateriaal doorbroken te worden.
In de praktijk zijn de hulzen coaxiaal concentrisch ten opzichte van elkaar gepositioneerd waardoor een ruimte voor glijmiddel ontstaat met een radiale afmeting die langs de omtrek hetzelfde is. De hoeveelheid over de omtrek van de tampon te verspreiden glijmiddel zal per oppervlakte eenheid dus ook nagenoeg gelijk zijn, waardoor een voldoende egale verdeling van glijmiddel ontstaat.
Een uitvoeringsvorm van inbrenginrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat op het binnenoppervlak van de buitenhuis continue of onderbroken middelen zijn aangebracht die radiaal naar binnen steken om achterwaarts bewegen van de tampon tijdens het uitschuiven van de hulzen te beletten, bij voorkeur zijn de middelen uitgevoerd met een rand met een dwarsdoorsnede die is gevormd als een in voorwaartse richting hellende lip.
Met name als de middelen c.q. rand onderbroken zijn en als het ware segmenten hebben en/of in voorwaartse richting hellen, kan bij het uitschuiven van de hulzen glijmiddel vrijwel onaangedaan passeren en schrapen de middelen bij het terugschuiven en uitdrijven van de tampon vrijwel geen glijmiddel van het buitenoppervlak af.
De werkwijze en inrichting volgens de uitvinding voor het vervaardigen van de met de tampon en het daarvan afgezonderde glijmiddel gevulde inbrenginrichting hebben de kenmerken van de conclusies 13 en 15.
Verder gedetailleerde mogelijke uitvoeringsvormen die in de overige conclusies zijn uiteen gezet, zijn samen met de daarbij behorende voordelen in de navolgende beschrijving vermeld.
Thans zullen de voornoemde inbrenginrichting, de werkwijze en de inrichting volgens de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande figuren, waarin overeenkomstige onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers zijn voorzien. Daarbij tonen:
Figuren IA, IB, 1C en hun bijbehorende details te linker en rechter zijde daarvan, opengewerkte weergaves van een uitvoeringsvorm van de inbrenginrichting volgens de uitvinding in achtereenvolgende schuif posities van coaxiale hulzen ervan;
Figuren 2A, 2B, 2C en hun bijbehorende details te linker en rechter zijde daarvan, opengewerkte weergaves van de inbrenginrichting van fig. 1 in achtereenvolgende schuif posities van diens coaxiale hulzen, echter nu voorzien van een tampon die eventueel van een kop is voorzien;
Figuren 3A, 3B, 3C, 3D en 3E principeschema's van een inrichting met behulp waarvan in achtereenvolgens weergegeven stappen de inbrenginrichting volgens de uitvinding kan worden vervaardigd door middel van de overeenkomstige werkwijze;
Figuren 4A, 4B en 4C principeschema's van een inrichting met behulp waarvan in achtereenvolgens weergegeven stappen de inbrenginrichting volgens de uitvinding in grote aantallen kan worden vervaardigd door middel van de overeenkomstige werkwijze;
Figuren 5A, 5B, 5C en hun bijbehorende details te linker en rechter zijde daarvan, opengewerkte weergaves van een variant van de inbrenginrichting volgens de uitvinding in achtereenvolgende schuif posities van coaxiale hulzen ervan; en
Figuren 6A, 6B, 6C en hun bijbehorende details te linker en rechter zijde daarvan, opengewerkte weergaves van de inbrenginrichting van fig. 5 in achtereenvolgende schuif posities van diens coaxiale hulzen, echter nu voorzien van een tampon die geen kop nodig heeft.
Figuren IA, 1B en 1C tonen een veelal uit een zachte, mogelijk licht gekleurde doorzichtige kunststof door middel van spuitgieten vervaardigde inbrenginrichting of inbrenginrichting 1. De toelichting hierna gaat ervan uit dat daarmee een in de figuren 2A, 2B en 2C getoonde tampon 2 kan worden ingebracht.
De inbrenginrichting 1 omvat twee in elkaar gestoken (figuren IA en 2A) coaxiale hulzen 3-1, 3-2 waarvan de binnenhuis 3-1 die de tampon 2 bevat en de buitenhuis 3-2 ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn. De hulzen, kortweg aangeduid met 3 hebben hier een cirkelvormige dwarsdoorsnede. Tussen de beide hulzen 3 bevindt zich een ruimte 4 waarin tijdens de hierna toe te lichten werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van de inbrenginrichting 1, glijmiddel is aangebracht. Dit glijmiddel heeft meestal de vorm van een veelal enigszins doorzichtige gel. De ruimte 4 wordt in radiale richting begrensd door enerzijds het radiale buitenoppervlak 5 van de binnenhuis 3-1 en het binnenoppervlak 6 van de buitenhuis 3-2. In lengterichting gezien wordt de ruimte 4 begrensd door een voorste afdichting 7 en een achterste afdichting 8.
De hierna nader toe te lichten voorste afdichting 7 is uitgevoerd om tijdens het uitschuiven (figuren 2A en 2B) van de hulzen 3 los te komen en glijmiddel uit de ruimte vrij te maken om dat in contact te laten komen met de dan in de buitenhuis 3-2 tegen terugbewegen geborgde tampon 2. De tampon 2 wordt tijdens het uitschuiven vastgehouden om het naar achteren uitschuiven ervan te beletten door op het binnenoppervlak 6 van de buitenhuis 3-2 aangebrachte middelen 9. Die zijn bijvoorbeeld uitgevoerd als een radiaal naar binnen stekende rand 9. De ringvormige rand 9 kan continu zijn of onderbroken zijn en bijvoorbeeld zijn uitgevoerd met een lip. Bij voorkeur heeft de lip een dwarsdoorsnede die is gevormd als een in voorwaartse richting hellende lip 9.
Eventueel kan de tampon 2 zijn voorzien van een kop 2-1 waar achter in ingeschoven toestand van de beide hulzen 3 de voornoemde rand of lip 9 goed vat heeft bij het uitschuiven van de hulzen 3. Hierna zal ook een variant van de inbrenginrichting worden toegelicht, waarbij de daarin te gebruiken tampon 2 geen kop nodig heeft, wat onder meer als voordeel heeft dat deze tampon -dan voorzien van een egaal tampon buitenoppervlak- eenvoudig te vervaardigen is.
Indien genoemde middelen 9 onderbroken zijn of in genoemde richting hellen wordt voorkomen dat bij het vervolgens uit de inbrenginrichting 1 drukken (figuren 1C en 2C) er teveel glijmiddel in de inbrenginrichting achterblijft doordat eventueel teveel glijmiddel van het oppervlak van de tampon wordt afgeschraapt. Anderzijds wordt hierdoor overtollig glijmiddel van het oppervlak van de tampon 2 verwijderd en/of wordt het glijmiddel tijdens het inschuiven van de beide hulzen 8 over het oppervlak verdeeld.
De eerder genoemde voorste afdichting 7 is gevormd door een op het binnenoppervlak 6 van de buitenhuis 3-2 aangebrachte continue rand 7-1 die tegen glijmiddel afdicht op het buitenoppervlak 5 van de binnenhuis 3-1 als de hulzen 3-1 en 3-2 zijn ingeschoven. De rand 7-1 is daartoe radiaal binnenwaarts versprongen en vormt met het eventueel van een plaatselijke verdikking voorziene buitenoppervlak waarop de rand 7-1 aanligt een solide afdichting 7 voor glijmiddel.
De achterste afdichting, algemeen even aangeduid met verwijzingscijfer 8, is gevormd door een op het binnenoppervlak 6 of als getoond aan het einde van de buitenhuis 3-2 aangebrachte continue rand 8-1. In de uitgetrokken toestand van fig. 2B dicht de rand 8-1 af op het hier cilindrische buitenoppervlak 5 van de binnenhuis 3-1, waardoor voorkomen wordt dat glijmiddel op het uitstekende buitenoppervlak van de huls 3-1 terecht komt. Meestal is ter versterking van de buitenhuis 3-2 de rand 8-1 aan het achterste longitudinale einde van de buitenhuis 3-2 aangebracht. Zoals getoond in de diverse figuren 1 en 2 en hun details heeft de rand 8-1 een ringvormige holte 10 waarin desgewenst de opstaande rand 8-2 kan klemmen. Hierdoor ontstaat wat voelbare en eventueel hoorbare te overwinnen weerstand, als de hulzen 3 eerst uitgeschoven worden en de rand 8-2 de holte 10 verlaat, en vervolgens ingeschoven worden, als de rand 8-2 in de holte 10 valt.
De binnenhuis 3-1 is voorzien van een voorste uiteinde (figuur 1B) met radiaal verende houdorganen 11, zoals discrete vingers die bij het weer inschuiven van de hulzen (figuur 2C) radiaal binnenwaarts buigend en aangrijpend op diens achtereinde de tampon 2 uit de inbrenginrichting 1 schuiven. Door het tegenover het holle voorste uiteinde gelegen holle achterste uiteinde van de binnenhuis 3-1 kan een aan de tampon 2 bevestigd niet weergegeven touwtje steken. Hiermee is de tampon 2 na te zijn ingebracht op bekende wijze uit de vagina te trekken.
Op het buitenoppervlak 5 van de binnenhuis 3-1 en/of het binnenoppervlak 6 van de buitenhuis 3-2 kunnen centreernokken 12 zijn aangebracht die de hulzen 3 tijdens het verschuiven enigszins in lengterichting centreren en het verschuiven aldus geleiden.
Thans zullen de werkwijze en de in de figuren 3A, 3B, 3C, 3D en 3E getoonde inrichting 13-1 voor het vervaardigen van de inbrenginrichtingen 1 worden toegelicht. De inrichting 13-1 omvat middelen 14 in de vorm van een aandrijfmotor voor het roteren van de buitenhuis 3-2 van de inbrenginrichting 1. In de uitvoering als schematisch weergegeven, waarbij sprake is van gekoppelde tandwielen 15 die op eenzelfde aangedreven tandas 16 lopen zijn dit dezelfde middelen 14. De inrichting 13-1 omvat verder schematisch weergegeven middelen 17 om tijdens het roteren van de buitenhuis 3-2 op diens binnenoppervlak 6 glijmiddel te spuiten, middelen 18 voor het, met name bij gelijke omwentelingssnelheden van de beide hulzen 3, deze dan onder relatieve stilstand ten opzichte van elkaar, in elkaar te schuiven, alsook middelen 19 om de tampon 2 in de binnenhuis 3-1 te schuiven. Gelijksoortige middelen 14-19, met vrijwel soortgelijke technische onderdelen zijn in de figuren 4A, 4B en 4C waar mogelijk aangewezen in een inrichting 13-2, waarmee massaproductie mogelijk is. De betreffende middelen zijn op een draaiend samenstel gemonteerd, welke achtereenvolgende stations genummerd 1-6 heeft, waar de diverse werkwijze stappen worden uitgevoerd. Hierbij worden de binnenhuizen 3-1, de buitenhuizen 3-2 en de tampons 2 voortdurend aangevoerd. Het resultaat is de in figuur 4C getoonde inbrenginrichting 1 met in de ruimte 4 tussen de hulzen 3-1, 3-2 het daarin afgesloten opgeborgen glijmiddel en met in de binnenhuis 3-1 de tampon 2.
De te volgen werkwijze in beide inrichtingen 13-1, 13-2 verloopt ongeveer als volgt. Tijdens het roteren van de buitenhuis 3-2 wordt daarin glijmiddel gegoten of gespoten. Door het roteren verspreid het glijmiddel zich vanzelf egaal over het binnenoppervlak 6 van de buitenhuis 3-2. Het glijmiddel kan desgewenst over het buitenoppervlak van de eventueel roterende binnenhuis 3-1 worden aangebracht. Indien de beide hulzen met eenzelfde omwentelingssnelheid roteren of beide stilstaan kunnen de hulzen onder relatieve stilstand eenvoudig in elkaar worden geschoven. Zo nodig kunnen extra voorzieningen worden getroffen om zeker te stellen dat uiteindelijk voldoende glijmiddel in de ruimte 4 terecht komt. Eventueel nadat de beide hulzen in elkaar zijn geschoven kan de tampon 2 in de binnenhuis 3-1 worden geschoven. De dikte van de aangebrachte laag of lagen glijmiddel is mede afhankelijk van de temperatuur van het glijmiddel op het moment van aanbrengen.
De figuren 5A, 5B, 5c, en 6A, 6B en 6C tonen een variant van de in de figuren 1 en 2 getoonde inbrenginrichting 1 op de navolgende punten, maar is hier verder soortgelijk aan. Enerzijds betreft dit een verschil ten opzichte van de uitvoering van de voornoemde al of niet gesegmenteerde middelen 9 in de vorm van de rand of lip. In de variant van de figuren 5A en 5B is de rand 9 uitgevoerd als een aantal van verwijzingscijfer 20 voorziene radiaal binnenwaarts uitstekende nokken 20. Deze hebben een hier getoonde driehoekvormige dwarsdoorsnede. De nokken 20 werken net als de toegelichte middelen 9 als weerhaken die beweging van de tampon in de figuur van links naar rechts blokkeren. Maar daartoe hoeft de tampon 2 niet noodzakelijkerwijze een paddestoelvormige kop 2-1 te hebben als getoond in het detail van fig. 2B. Deze praktisch niet verende nokken 20 werken ook op een glad, normaal tamponoppervlak. Tampons van dat type zijn eenvoudiger en dus tegen lagere kostprijs te vervaardigen. Tijdens het met geringere weerstand uitduwen van de tampon 2, ingeval deze overal eenzelfde dwarsafmeting heeft, schraapt een beperkt aantal lippen 9 of puntige nokken 20 weinig tot geen glijmiddel van het buitenoppervlak af en wordt het glijmiddel daarover netjes in de vorm van langssporen verdeeld.
Anderzijds heeft het verschil betrekking op de houdorganen 11 die in dit geval zijn uitgevoerd met een zich in uitstootrichting van de tampon vernauwende continue flap, aangeduid met 21. Na het uittrekken van de beide hulzen valt de flap 21 achter het achterste einde 22 van de tampon 2 en duwt bij het in elkaar schuiven van de hulzen de tampon 2 uit. De zich vernauwende flap 21, voor zover die rondom met zijn cilindrische deel tegen het einde 22 drukt, vormt daar een afdichting zodat met voordeel geen glijmiddel uit de achterkant van de inbrenginrichting 1 vloeit. In ineengeschoven toestand van de hulzen 3 drukken de houdorganen met flap 21 extra tegen de voorste afdichting 7 waardoor deze lang lekvrij blijft.

Claims (15)

1. Inbrenginrichting voor het inbrengen van een tampon omvattende: - twee in elkaar stekende coaxiale hulzen waarvan de binnenhuis die de tampon bevat en de buitenhuis ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn, en - een door het buitenoppervlak van de binnenhuis en het binnenoppervlak van de buitenhuis radiaal begrensde ruimte die longitudinaal is begrensd door voorste en achterste afdichtingen, waarvan de voorste afdichting is uitgevoerd om tijdens het uitschuiven van de hulzen glijmiddel uit de ruimte in contact te brengen met de binnen de buitenhuis tegengehouden tampon, waarbij de binnenhuis is voorzien van een voorste uiteinde met radiaal verende houdorganen die bij het weer inschuiven van de hulzen radiaal binnenwaarts buigend en aangrijpend op diens oppervlak de tampon uitschuiven.
2. Inbrenginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat op het binnenoppervlak van de buitenhuis continue of onderbroken middelen zijn aangebracht die radiaal naar binnen steken om achterwaarts bewegen van de tampon tijdens het uitschuiven van de hulzen te beletten.
3. Inbrenginrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat voornoemde middelen een rand omvatten die een dwarsdoorsnede heeft die is gevormd als een in voorwaartse richting hellende lip.
4. Inbrenginrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat in ingeschoven toestand van de hulzen: - de voornoemde rand of lip achter een aan een uiteinde van de tampon aangebrachte kop grijpt, of - op het binnenoppervlak van de buitenhuis de middelen een continue nokrand of een aantal nokken bezitten die elk een driehoekvormige dwarsdoorsnede hebben die/dat op het oppervlak van de tampon aangrijpt.
5. Inbrenginrichting volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk dat de voorste afdichting is gevormd door een op het binnenoppervlak van de buitenhuis aangebrachte continue rand die als de hulzen zijn ingeschoven tegen glijmiddel afdicht op het buitenoppervlak van de binnenhuis.
6. Inbrenginrichting volgens één van de conclusies 5, met het kenmerk dat de continue rand een afdichting vormt die hellend is en in voorwaartse richting vernauwt.
7. Inbrenginrichting volgens één van de conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat het materiaal van buitenoppervlak van de binnenhuis is verdikt.
8. Inbrenginrichting volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk dat de achterste afdichting is gevormd door een op het binnenoppervlak van de buitenhuis of aan diens einde aangebrachte continue rand die tegen glijmiddel afdicht op althans het buitenoppervlak van de binnenhuis.
9. Inbrenginrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de achterste afdichting een aan het achterste longitudinale uiteinde van de buitenhuis aangebrachte verdikte rand vormt.
10 Inbrenginrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat de rand van de achterste afdichting een ringvormige holte heeft, waarin een op het buitenoppervlak van de binnenhuis aangebrachte opstaande rand kan klemmen.
11. Inbrenginrichting volgens één van de conclusies 1-10, met het kenmerk dat op het buitenoppervlak van de binnenhuis en/of het binnenoppervlak van de buitenhuis centreernokken zijn aangebracht die de hulzen geleiden.
12. Inbrenginrichting volgens één van de conclusies 1-11, met het kenmerk dat de houdorganen zijn uitgevoerd met een aantal discrete vingers of met een zich in uitstootrichting van de tampon vernauwende continue flap.
13. Werkwijze voor het vervaardigen van een inbrenginrichting volgens één van de conclusies 1-12 omvattende de stappen van: - het roteren van de buitenhuis van de inbrenginrichting, - het tijdens het roteren aanbrengen van glijmiddel in de buitenhuis, - het bij roteren gelijkelijk laten verspreiden van het glijmiddel over het binnenoppervlak van de buitenhuis, - het roteren van de binnenhuis van de inbrenginrichting, - het in elkaar schuiven van de beide hulzen, en - het in de binnenhuis schuiven van de tampon.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk dat het in elkaar schuiven van de beide hulzen tijdens het met nagenoeg eenzelfde draaisnelheid roteren plaats vindt.
15. Inrichting voor het in een continu proces vervaardigen van inbrenginrichtingen volgens één van de conclusies 1-12 door middel van de werkwijze van één van de conclusies 13-14, omvattende: - middelen voor het roteren van de buitenhuis van de inbrenginrichting, - middelen voor het tijdens het roteren spuiten van glijmiddel in de buitenhuis, - middelen voor het roteren van de binnenhuis van de inbrenginrichting, - middelen voor het in elkaar schuiven van de beide hulzen, en - middelen om de tampon in de binnenhuis te schuiven.
NL2010597A 2013-04-09 2013-04-09 Inbrenginrichting voor tampons, werkwijze en inrichting voor vervaardigen ervan. NL2010597C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010597A NL2010597C2 (nl) 2013-04-09 2013-04-09 Inbrenginrichting voor tampons, werkwijze en inrichting voor vervaardigen ervan.
PCT/NL2014/050198 WO2014168470A1 (en) 2013-04-09 2014-04-02 Insertion device for tampons, method and device for manufacturing same

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010597A NL2010597C2 (nl) 2013-04-09 2013-04-09 Inbrenginrichting voor tampons, werkwijze en inrichting voor vervaardigen ervan.
NL2010597 2013-04-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2010597C2 true NL2010597C2 (nl) 2014-10-13

Family

ID=48703774

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2010597A NL2010597C2 (nl) 2013-04-09 2013-04-09 Inbrenginrichting voor tampons, werkwijze en inrichting voor vervaardigen ervan.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2010597C2 (nl)
WO (1) WO2014168470A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10022276B1 (en) * 2017-10-12 2018-07-17 Lacey Janell Lund Self-lubricating tampon applicator

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2277447A (en) * 1993-04-13 1994-11-02 Beeson & Sons Ltd Tampon applicator
WO1999011210A1 (en) * 1997-09-04 1999-03-11 The Procter & Gamble Company Lubricant dispenser
US6332878B1 (en) * 1999-09-02 2001-12-25 Moonstruck, Llc Devices and methods for capturing and containing menstrual flow
US20060100566A1 (en) * 2004-11-05 2006-05-11 Women's Medical Research Group, Llc Apparatus and method for the treatment of dysmenorrhea
US20070219479A1 (en) * 2006-03-20 2007-09-20 Tasbas Hedy E Tampon applicator for insertion of a lubricated tampon
US20080262407A1 (en) * 2005-03-31 2008-10-23 Chase David J Lubricated Tampon Applicator

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2277447A (en) * 1993-04-13 1994-11-02 Beeson & Sons Ltd Tampon applicator
WO1999011210A1 (en) * 1997-09-04 1999-03-11 The Procter & Gamble Company Lubricant dispenser
US6332878B1 (en) * 1999-09-02 2001-12-25 Moonstruck, Llc Devices and methods for capturing and containing menstrual flow
US20060100566A1 (en) * 2004-11-05 2006-05-11 Women's Medical Research Group, Llc Apparatus and method for the treatment of dysmenorrhea
US20080262407A1 (en) * 2005-03-31 2008-10-23 Chase David J Lubricated Tampon Applicator
US20070219479A1 (en) * 2006-03-20 2007-09-20 Tasbas Hedy E Tampon applicator for insertion of a lubricated tampon

Also Published As

Publication number Publication date
WO2014168470A1 (en) 2014-10-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2010597C2 (nl) Inbrenginrichting voor tampons, werkwijze en inrichting voor vervaardigen ervan.
CN100335019C (zh) 具有改进手指抓持部件的施放器和其制作方法
US5958321A (en) Process and apparatus for producing a tampon applicator for feminine hygiene
CN113352575B (zh) 一种电缆挤塑模具
US10391691B2 (en) Method and device for demolding annular elastomer moldings from a mold core
CN106725027A (zh) 自动挤牙膏装置
JP2009022279A (ja) ソーセージ製造装置およびソーセージ製造方法
DE2752819A1 (de) Vorrichtung zum aufbringen von etiketten auf verpackungen, insbesondere von banderolen auf zigarettenpackungen
CN108177837B (zh) 无底纸标签贴标装置
CN204451106U (zh) 抗磨损管件模具侧抽机构
EP2058191A1 (fr) Maître-cylindre d'un véhicule relié à un dispositif de freinage annexe
US10919205B2 (en) Method and device for the production of an elongated product, and elongated product
KR20150096365A (ko) 생산성 향상을 위한 빌릿 장입 장치
CN211657376U (zh) 一种快速注射式香烟小试填料装置
JP5303628B2 (ja) 軸外周面に複数の溝を形成する方法及び該方法によって形成された軸部材
CN206714683U (zh) 自动挤牙膏装置
GB988837A (en) Process of and apparatus for producing spliceless annular bodies
UA124739C2 (uk) Мастильний пристрій поворотного круга сідельно-зчіпного пристрою
CN212492813U (zh) 一种螺杆挤出造粒机
CN212832054U (zh) 一种卷芯顶出器
CN104108276A (zh) 一种用于管装颜料的挤出器
CN106015555B (zh) 汽车同步器
EP1398136A1 (en) Procedure for the manufacture of paint rollers comprised of a polyolefin core covered with a pilose fabric
CN212096657U (zh) 一种敷胶分割成型机
CN104108278A (zh) 一种颜料管残留颜料挤出器

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160501