NL2010344C2 - Inrichting en werkwijze voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL2010344C2
NL2010344C2 NL2010344A NL2010344A NL2010344C2 NL 2010344 C2 NL2010344 C2 NL 2010344C2 NL 2010344 A NL2010344 A NL 2010344A NL 2010344 A NL2010344 A NL 2010344A NL 2010344 C2 NL2010344 C2 NL 2010344C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
lock
unlocking
holder
container
loading
Prior art date
Application number
NL2010344A
Other languages
English (en)
Inventor
Gijsbertus Martinus Johanna Schijndel
Cornelis Gijsbertus Schijndel
Original Assignee
Schijndel Holding B V Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Schijndel Holding B V Van filed Critical Schijndel Holding B V Van
Priority to NL2010344A priority Critical patent/NL2010344C2/nl
Priority to EP14156318.9A priority patent/EP2769934B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2010344C2 publication Critical patent/NL2010344C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65FGATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
    • B65F1/00Refuse receptacles; Accessories therefor
    • B65F1/14Other constructional features; Accessories
    • B65F1/16Lids or covers
    • B65F1/1615Lids or covers with means for locking, fastening or permanently closing thereof
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65FGATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
    • B65F3/00Vehicles particularly adapted for collecting refuse
    • B65F3/02Vehicles particularly adapted for collecting refuse with means for discharging refuse receptacles thereinto
    • B65F3/08Platform elevators or hoists with guides or runways for raising or tipping receptacles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65FGATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
    • B65F3/00Vehicles particularly adapted for collecting refuse
    • B65F3/02Vehicles particularly adapted for collecting refuse with means for discharging refuse receptacles thereinto
    • B65F2003/0223Vehicles particularly adapted for collecting refuse with means for discharging refuse receptacles thereinto the discharging means comprising elements for holding the receptacle
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65FGATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
    • B65F3/00Vehicles particularly adapted for collecting refuse
    • B65F3/02Vehicles particularly adapted for collecting refuse with means for discharging refuse receptacles thereinto
    • B65F2003/0286Means mounted on the vehicle for opening the lid or cover of the receptacle
    • B65F2003/0289Means mounted on the vehicle for opening the lid or cover of the receptacle the opening means being mounted on the discharging means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65FGATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
    • B65F2240/00Types of refuse collected
    • B65F2240/156Paper
    • B65F2240/1562Paper confidential
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02WCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO WASTEWATER TREATMENT OR WASTE MANAGEMENT
    • Y02W30/00Technologies for solid waste management
    • Y02W30/50Reuse, recycling or recovery technologies
    • Y02W30/64Paper recycling

Description

Korte aanduiding: Inrichting en werkwijze voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal.
Beschrijving
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal, welke inrichting is ingericht voor samenwerking met een container voor het daarin opslaan van het vertrouwelijk materiaal, de inrichting omvattende een door een omkapping omsluitbaar liftmechanisme voor het in de container legen van een houder met een bakdeel met daarin vertrouwelijk materiaal welk bakdeel door middel van een slot aan een, een open bovenzijde van het bakdeel ten minste ten dele afsluitend, deksel vergrendelbaar is, het liftmechanisme omvattende een beladingsstoel voor het daarop plaatsen en houden van de houder, ontgrendelmiddelen voor het ontgrendelen van het slot van de houder, en verplaatsingsmiddelen voor het zodanig ten opzichte van de container manipuleren van de houder dat althans in bedrijf van de inrichting het in de houder aanwezige materiaal in de container wordt geleegd, waarbij de ontgrendelmiddelen een eerste ontgrendelorgaan dat is ingericht voor het op een eerste wijze activeren van het ontgrendelen van een op een houder aanwezig zijnde slot omvatten.
Onder vertrouwelijk materiaal worden in het kader van de uitvinding informatiedragers zoals vertrouwelijke papieren, archief en ander confidentieel papieren afval bedoeld, maar bijvoorbeeld ook diskettes, memory sticks en andere dergelijke informatiedragers.
Een dergelijke inrichting, welke op een vrachtwagen is voorzien, is bekend uit NL 1034785. De bekende inrichting omvat een container die zich in de op een vrachtwagen voorziene toestand in de langsrichting van de vrachtwagen uitstrekt. In deze container wordt de vertrouwelijke inhoud van de met het liftmechanisme geleegde houders opgeslagen. De bekende inrichting is verder voorzien van een omkapping. Tussen de omkapping en het liftmechanisme is een ruimte gelegen, waarin een houder afgeschermd van buiten in verticale richting verplaatsbaar en kantelbaar is. Een dergelijke omkapping zorgt er bij het legen van dergelijke houders met vertrouwelijk materiaal voor dat het vertrouwelijke materiaal tijdens het legen van de houders niet van buitenaf zichtbaar is. Verder zorgt de omkapping ervoor dat er geen vertrouwelijk materiaal kan wegwaaien. Voor het openen van het slot van een op de beladingsstoel van de bekende inrichting is deze voorzien van een slotstempel. Door de slotstempel tegen een contactstrip van de houder te plaatsen en een voltage te verschaffen wordt het slot van de houder op elektrische wijze geopend.
Een doel van de onderhavige uitvinding is om een inrichting voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal te verschaffen die in hogere mate universeel inzetbaar is.
Het genoemde doel wordt bereikt met de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, die wordt gekenmerkt doordat de ontgrendelmiddelen verder ten minste een tweede ontgrendelorgaan dat is ingericht voor het op een tweede wijze ontgrendelen van een op een verdere houder aanwezig zijnde slot omvatten, waarbij de inrichting verder stuurmiddelen heeft voor het in afhankelijkheid van het slot van de op de beladingsstoel aanwezige houder bekrachtigen van het voor het activeren van het ontgrendelen van het betreffende slot ingerichte ontgrendelorgaan.
Een voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat hiermee door aanwezigheid van ten minste een tweede ontgrendelorgaan voor het op een tweede wijze activeren van het ontgrendelen van een slot, en in combinatie met de genoemde stuurmiddelen, meer verschillende typen houders, of althans houders met sloten waarvan het ontgrendelen op verschillende wijze activeerbaar is, kunnen worden geleegd, ofwel het daarin opgeslagen vertrouwelijk materiaal kan worden verwerkt.
Het is gunstig indien het eerste ontgrendelorgaan is ingericht voor het op een niet-mechanische wijze activeren van het ontgrendelen van een slot.
Bij voorkeur is het eerste ontgrendelorgaan ingericht voor het op een elektrische wijze activeren van het ontgrendelen van een slot.
Onder “op een elektrische wijze activeren van het ontgrendelen” wordt binnen het kader van de onderhavige uitvinding begrepen dat een in het slot aanwezig grendelmechanisme voor het ten opzichte van het bakdeel van de houder ver- en ontgrendelen van het deksel ervan, met behulp van het eerste ontgrendelorgaan zodanig elektrisch wordt aangestuurd of bekrachtigd dat het grendelmechanisme van het slot van een sluitstand daarvan naar een open stand daarvan wordt gebracht waardoor de vergrendeling van het deksel ten opzichte van het bakdeel wordt opgeheven. Elektrische aansturing of bekrachtiging van het grendelmechanisme van het slot kan bijvoorbeeld geschieden door het met behulp van het ontgrendelorgaan aanleggen van een elektrische spanning, stroom of lading op een of meer elektrische contactelementen van het slot. In een ander voorbeeld omvat het eerste ontgrendelorgaan middelen voor het elektrisch gestuurd draadloos of contactloos, bijvoorbeeld op radiografische, elektro-optische of elektro-inductieve wijze communiceren met het slot, zodanig dat onder invloed hiervan het in het slot aanwezige grendelmechanisme in een toestand voor het ontgrendelen van het slot wordt aangestuurd of bekrachtigd.
Bij verdere voorkeur omvat het eerste ontgrendelorgaan een slotstempelelement, met daarop voorzien een elektrische actuator, dat verplaatsbaar is van een buiten het bereik van de houder gelegen ruststand naar een ontgrendelstand ter plaatse van het slot voor het tot stand brengen van een elektrische verbinding tussen het eerste ontgrendelorgaan en het slot voor het ontgrendelen van het slot.
Bij voorkeur is het tweede ontgrendelorgaan ingericht voor het op een mechanische wijze activeren van het ontgrendelen van een slot.
Onder “op mechanische wijze activeren van het ontgrendelen” wordt binnen het kader van de onderhavige uitvinding begrepen dat een in het slot aanwezig grendelmechanisme, onder invloed van mechanische activatie van het slot, ofwel mechanische interactie tussen slot en inrichting, zodanig wordt aangestuurd of bekrachtigd dat het grendelmechanisme van het slot van een sluitstand daarvan naar een open stand daarvan wordt gebracht waardoor de vergrendeling van het deksel ten opzichte van het bakdeel wordt opgeheven.
Een vergrendelelement van het slot kan bij voorbeeld worden ingedrukt doordat het tweede ontgrendelorgaan in een uitvoeringsvorm is ingericht voor het zodanig onderling verplaatsen van de houder en de inrichting, dat het vergrendelelement als gevolg van deze onderlinge verplaatsing wordt ingedrukt.
Bij voorkeur omvat het tweede ontgrendelorgaan een actuatieorgaan voor het indrukken van een vergrendelelement van het slot ten behoeve van het onder invloed daarvan ontgrendelen van het slot. Bij een ander type op mechanische wijze activeren van het ontgrendelen van het slot kan het actuatieorgaan alternatief bijvoorbeeld zijn ingericht voor het kantelen van een vergrendelelement, of het roteren van een vergrendelelement.
In een alternatieve uitvoeringsvorm is het eerste ontgrendelorgaan ingericht voor het op een elektrische wijze activeren van het ontgrendelen van een slot, en is het tweede ontgrendelorgaan ingericht voor het op een verdere elektrische wijze activeren van het ontgrendelen van een verder slot.
In een uitvoeringsvorm omvatten de ontgrendelmiddelen een derde ontgrendelorgaan dat is ingericht voor het op een derde wijze activeren van het ontgrendelen van een op een nog verdere houder aanwezig zijnde slot.
In een uitvoeringsvorm is een ontgrendelorgaan ingericht voor het op een magnetische wijze activeren van het ontgrendelen van een slot.
Bij voorkeur zijn het eerste ontgrendelorgaan en het tweede ontgrendelorgaan op afstand van elkaar, boven elkaar verschaft.
Het is hierbij gunstig indien het actuatieorgaan op een hoger niveau op het liftmechanisme is voorzien dan het slotstempelelement,
Bij grote voorkeur heeft de beladingsstoel een hefbalk voor het zodanig automatisch in de richting van het hoger geplaatste ontgrendelorgaan van het eerste en tweede ontgrendelorgaan opheffen van een op de beladingsstoel aanwezige houder dat het slot ervan tot binnen het werkbereik van het betreffende hoger geplaatste ontgrendelorgaan verplaatst. Indien zoals momenteel gangbaar is, het slot van verschillende typen houders, waarmee wordt bedoeld houders met ten minste een slot waarvan het ontgrendelen op onderling verschillende wijze activeerbaar is, op ongeveer dezelfde hoogte op de houder is voorzien, kan met de genoemde hefbalk dus eenvoudig het hoofd worden geboden aan het probleem van de anders qua benodigde ruimte met elkaar conflicterende ontgrendelorganen. De hefbalk kan alternatief zodanig zijn geconfigureerd dat deze een op de beladingsstoel geplaatste houder over een vooraf bepaalde hoogte in de richting van een ontgrendelorgaan opheft. Deze vooraf bepaalde hoogte kan automatisch bepaald worden met de genoemde stuurmiddelen. In deze variant kunnen dus houders met een onderling variërende hoogte en al dan niet met tevens een onderling variërend type slot met de ontgrendelmiddelen worden ontgrendeld.
Het is gunstig indien de beladingsstoel een plateau waaraan een zwenkbare oprijklep is bevestigd, en een achterwand heeft voor het daartegenaan kunnen plaatsen van een op de beladingsstoel geplaatste houder.
Het is hierbij gunstig indien de hefbalk van de beladingsstoel aan de van de houder af gekeerde zijde van de achterwand van de beladingsstoel is voorzien, waarbij de open bovenzijde van het bakdeel van de houder is begrensd door een uitstekend randdeel dat in de op de beladingsstoel aanwezige toestand van de houder over de achterwand heen reikt, waarbij de hefbalk is ingericht om opwaarts langs de achterwand te verplaatsen voor het aan het randdeel opheffen van de houder. De hefbalk is in een uitvoeringsvorm ingericht voor het onder invloed van de stuurmiddelen automatisch opheffen van een houder.
Hierbij kan de hefbalk zijn ingericht om bij het opwaarts verplaatsen een weinig weg van de achterwand te bewegen zodanig dat bij het opheffen van de houder, deze, althans in hogere mate, tegen de achterwand aan wordt gedwongen. Hierdoor wordt een klemfunctie evenals een heffunctie in de hefbalk geïntegreerd.
Het is verder gunstig indien het slotstempelelement ten minste twee afzonderlijk bekrachtigbare elektrische actuatoren omvat voor het op elektrische wijze activeren van het kunnen ontgrendelen van ten minste twee verschillende sloten waarvan de ontgrendeling beide op een elektrische wijze activeerbaar is, waarbij de stuurmiddelen zijn ingericht voor het in afhankelijkheid van het slot van de op de beladingsstoel aanwezige houder bekrachtigen van het voor het activeren van de ontgrendeling van het betreffende slot ingerichte actuator of een combinatie van actuatoren. Hiermee verschaft het slotstempelelement aldus een meervoudig ontgrendelorgaan, waarbij bijvoorbeeld een centrale, bij toepassing als enige bekrachtigde van drie naast elkaar voorziene elektrische actuatoren een eerste ontgrendelorgaan vormt, en waarbij verder bijvoorbeeld de twee aan weerszijden van de centrale actuator gelegen elektrische actuatoren, bij toepassing bekrachtigd terwijl de centrale actuator niet is bekrachtigd, een derde ontgrendelorgaan vormt.
Het is verder gunstig indien de inrichting verder, ten behoeve van ten minste één van de eerste en de tweede ontgrendelmiddelen, een deksellichtmechanisme omvat voor het in bedrijf, na het met de betreffende ontgrendelmiddelen ontgrendelen van het slot, lichten van het deksel. Bij voorkeur is ten minste ten behoeve van een ontgrendelorgaan dat is ingericht voor het op elektrische wijze activeren van het ontgrendelen van een slot, een deksellichtmechanisme verschaft. Hierdoor kan het deksellichtmechanisme als controlemechanisme fungeren om te verifiëren of het slot van het elektrisch activeerbare type ook daadwerkelijk is ontgrendeld.
In een uitvoeringsvorm kunnen de ontgrendelmiddelen zijn ingericht voor het ontgrendelen van een dubbelvoudig uitgevoerd slot van een houder. Ofwel, het deksel van de houder is in dit geval op twee plaatsen door twee sloten vergrendeld. Hiertoe kan het ontgrendelorgaan meervoudig, bij voorkeur op dezelfde hoogte geplaatst, zijn uitgevoerd. Met een dergelijke inrichting is het alternatief mogelijk om twee relatief smalle houders tegelijk te verwerken indien deze naast elkaar op de beladingsstoel zijn geplaatst.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal onder toepassing van een bovenomschreven inrichting volgens de uitvinding, omvattende: - het op de beladingsstoel plaatsen en houden van een houder met een bakdeel met daarin vertrouwelijk materiaal welk bakdeel door middel van een slot aan een, een open bovenzijde van het bakdeel ten minste ten dele afsluitend, deksel is afgesloten; - het met de ontgrendelmiddelen ontgrendelen van het slot van de houder, waartoe onder gebruikmaking van de stuurmiddelen, afhankelijk van het slot van de op de beladingsstoel aanwezige houder, het voor het activeren van het ontgrendelen van het betreffende slot ingerichte ontgrendelorgaan wordt bekrachtigd; - het met de verplaatsingsmiddelen zodanig ten opzichte van de container manipuleren van de houder dat althans in bedrijf van de inrichting het in de houder aanwezige materiaal in de container wordt geleegd.
Voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding zijn analoog aan de bovengenoemde voordelen van de inrichting volgens de uitvinding.
De werkwijze omvat bij voorkeur voorafgaand aan de stap van het manipuleren, de stap van het, indien een houder met een op niet-mechanische wijze ontgrendelbaar slot op de beladingsstoel is geplaatst, lichten van het deksel, onder gebruikmaking van een deksellichtmechanisme zoals boven omschreven, waarbij verder bij voorkeur de stap van het manipuleren van de houder enkel kan worden uitgevoerd indien, met behulp van waarneemmiddelen, is waargenomen dat de stap van het lichten van het deksel correct is uitgevoerd.
De uitvinding heeft verder betrekking op een voertuig, in het bijzonder een vrachtwagen, voorzien van een container voor het daarin opslaan van vertrouwelijk materiaal, en een inrichting volgens de uitvinding zoals hierboven is omschreven, waarbij het liftmechanisme door een omkapping omsluitbaar is. Met omsluitbaar wordt bedoeld dat de omkapping van een geopende stand, waarin een houder op de beladingsstoel plaatsbaar is, naar een gesloten stand verplaatsbaar is, waarin de op de beladingsstoel geplaatste houder niet langer voor een individu bereikbaar is. De inrichting is in een uitvoeringsvorm van het voertuig aan een achterzijde van het voertuig aangebracht, achter de container. In een andere uitvoeringsvorm is de inrichting aan een langszijde van het voertuig aangebracht, bij grote voorkeur zodanig in de container verzonken dat de inrichting niet of althans slechts weinig zijwaarts buiten het voertuig uitsteekt.
De uitvinding zal navolgend worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting en werkwijze volgens de onderhavige uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren, waarin: fig. 1 een zijaanzicht toont van een deel van een bekende inrichting voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal, fig. 2a-c een zijaanzicht toont van een deel van de inrichting volgens de uitvinding tijdens het laden van een houder, alsmede in fig. 2b en 2c twee vergrote zijaanzichten toont van het ontgrendelen en openen van een houder, fig. 3 en 4 vergrote aanzichten van een voorkeursuitvoeringsvorm van ontgrendelmiddelen tonen van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding, in twee respectievelijke bedrijfstoestanden bij het openen van een houder van een eerste type, en fig. 5 en 6 dezelfde respectievelijke aanzichten als fig. 3 en 4 tonen, in twee verdere respectievelijke bedrijfstoestanden bij het openen van een houder van een tweede type, waarbij in de respectievelijke figuren tevens een kops aanzicht van een ontgrendelorgaan is getoond.
In de verschillende figuren zijn dezelfde onderdelen voorzien van overeenkomende verwijzingscijfers.
Fig. 1 toont een zijaanzicht van een deel van een bekende inrichting I volgens NL1034785. De inrichting 1 is voorzien van een omkapping 5, een liftmechanisme 7, alsmede een container 9 die voor de overzichtelijkheid slechts gedeeltelijk is getoond, maar die natuurlijk een van buiten afgesloten ruimte omvat waarin, al dan niet bewerkt, vertrouwelijk materiaal veilig opgeslagen kan worden. De bovenkant van de omkapping 5, zoals is getoond in figuur 1, gaat over in een dakwand 10 van de container 9.
De houder 3 is bij voorkeur voorzien van een vergrendelde deksel II die enkel met speciaal daartoe op de inrichting voorziene ontgrendelmiddelen kan worden geopend. De houder 3 is verder voorzien van wielen 13 en een handvat 15, met behulp waarvan de houder 3 door een gebruiker verplaatsbaar is.
Het liftmechanisme 7 is voorzien van een beladingsstoel 17 die is voorzien van een horizontaal uitschuifbaar plateau 19, een achterwand 21, alsmede een oprijklep 23. De oprijklep 23 is zwenkbaar verbonden met het plateau 19 en is met behulp van de armen 25 zwenkbaar vanuit een eerste zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende positie naar een tweede positie zoals is getoond in fig. 1, waarbij het van het plateau 19 afgekeerde uiteinde 27 van de oprijklep 23 tegen de ondergrond 29 aan is gelegen.
Verder omvat het beladingsstoel 17 een houderklem 31 die met behulp van uitschuifbare en zwenkbare armen 33, 35 verplaatsbaar is van een eerste positie, waarbij de armen 33, 35 en de houderklem 31 zich onder een scherpe hoek met de verticaal naar boven uitstrekken, zodat de houder 3 zonder te worden gehinderd onder de armen 33, 35 en de houderklem 31 in de beladingsstoel 17 te positioneren is, naar een tweede positie, waarin de armen 33, 35 met de houderklem 31 rondom de houder 3 zijn gelegen en deze op de beladingsstoel houden. Aanwezigheid van een dergelijke houderklem is optioneel.
Het liftmechanisme 7 is verder voorzien van liftframe (aangegeven met stippellijn, 36) dat met behulp van twee zijdelings opgestelde hefcilinders omhoog en omlaag onder een scherpe hoek met de verticaal kan worden bewogen door twee eveneens zijdelings opgestelde glijbanen 38. Aan het liftframe 36 is de beladingsstoel 17 draaibaar om een as 37 bevestigd, om welke as 37 door middel van een kantelmechanisme de beladingsstoel 17 kan kantelen, dusdanig dat de reeds geopende houder 3 in de container 9 geleegd kan worden.
De omkapping 5 is qua hoogte h en breedte (niet getoond) gelijk aan de hoogte en breedte van de container 9. De lengte L van de omkapping 5 met daarin het liftmechanisme 7 is relatief beperkt. In een gunstige uitvoeringsvorm bedraagt de lengte L van de omkapping 5 maximaal ongeveer 1,25 meter.
De omkapping is verder voorzien van een luik 41 dat met behulp van een elektromotor 43 via een over een rol 45 verlopende ketting 47 verplaatsbaar is van een gesloten positie naar een geopende positie (getoond in fig. 1) waardoor een opening 49 wordt verschaft waardoorheen de houder 3 in de door P1 aangegeven richting kan worden verplaatst.
In fig. 2a is een zijaanzicht getoond van een deel van de bekende inrichting 1 tijdens het laden van een houder 3, waarbij in de fig. 2b en 2c twee vergrote zijaanzichten zijn getoond van het ontgrendelen en het openen van de houder 3.
De in fig. 2a getoonde houder 3 is door een bediener met behulp van de oprijklep 23 op de beladingsstoel 17 gepositioneerd, waarna de oprijklep 23 naar de tweede positie is verplaatst. Tevens is het plateau 19 ingeschoven. Door het plateau 19 en de oprijklep 23 zijn de wielen 13 van de houder 3 stevig tegen de achterwand 21 van de beladingsstoel 17 gedrukt. De armen 33, 35 met de houderklem 31 hebben zich vanuit de eerste positie zoals die is getoond in fig. 1 gekanteld naar een tussenpositie zoals die is getoond in figuur 2a en zullen vervolgens in contact komen met de houder teneinde deze stevig op de beladingsstoel te klemmen.
Om de houder 3 te kunnen ledigen moet eerst een slot 52 van de houder ontgrendeld worden. Pas daarna kan de deksel 11 gelicht worden. Fig. 2b en 2c tonen een ontgrendelmechanisme 51 voor het slot 52 waarmee de tegen ongewenst openen beveiligde deksel 11 te ontgrendelen en te openen is. Het slot 52 omvat een palletje 55, welk palletje 55 normaliter in de afgesloten toestand achter een uitsteeksel (niet getoond) is gehaakt, zodat de deksel 11 niet te openen is. Dit uitsteeksel is met behulp van een in het slot 52 aanwezige magneet verplaatsbaar.
Het ontgrendelmechanisme 51 omvat een slotstempel 53 die pneumatisch op een op de houder 3 gelegen contactstrip 56 van het slot 52 te verplaatsen is in de door pijl P1 aangegeven richting. Door het verschaffen van een bepaald voltage met behulp van de tegen de contactstrip 56 gelegen slotstempel 53 wordt op elektrische wijze het ontgrendelen van het slot geactiveerd, waarbij de magneet (niet getoond) in het slot 52 wordt geactiveerd, waardoor het uitsteeksel wordt verplaatst of gekanteld waarbij het palletje 55 vrij komt te leggen. Indien het palletje 55 vrij is gelegen, kan de deksel 11 worden opgetild.
Het ontgrendelmechanisme 51 is verder voorzien van rondom een as 63 roteerbare deksellichter 65. De deksellichter 65 is, als het slot 52 is geopend, tegen een rand 67 van de deksel 11 verplaatsbaar, waarbij deze de deksel 11 zoals is getoond in fig. 2c, via de rand 67 omhoog kan tillen.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bovenomschreven en in figuren 1-2c getoonde inrichting. De uitvinding is in het bijzonder gericht op ontgrendelmiddelen voor het ontgrendelen van het slot van een houder. In figuur 3-6 is een detailweergave getoond van een uitvoeringsvoorbeeld van ontgrendelmiddelen van een inrichting volgens de uitvinding. Deze ontgrendelmiddelen volgens de uitvinding zijn dus ter vervanging van het bovenomschreven ontgrendelmechanisme 51 van bekende inrichting 1. De inrichting volgens de uitvinding is ingericht voor samenwerking met een container voor het daarin opslaan van het vertrouwelijk materiaal. De inrichting is bij voorkeur ter plaatse van een kopse achterzijde, althans in een op een voertuig geplaatse toestand van de container, met de container verbonden. De inrichting kan in een uitvoeringsvorm de container omvatten.
De in figuren 3-6 getoonde ontgrendelmiddelen zijn ingericht voor het activeren van het ontgrendelen van drie verschillende sloten van houders. Hiertoe zijn de ontgrendelmiddelen voorzien van een hieronder nader in detail te omschrijven eerste ontgrendelorgaan in de vorm van een elektrisch actuatieorgaan 76 en van een tweede ontgrendelorgaan in de vorm van een mechanisch actuatieorgaan 71 voor het op respectievelijk elektrische en mechanische wijze activeren van het ontgrendelen van een slot van een houder 103. Het mechanisch actuatieorgaan 71 is verplaatsbaar van de in figuur 3 getoonde rustpositie buiten het bereik van de houder 103, naar een in figuur 4 getoonde actieve positie waarin deze in contact is met een ontgrendelstift 172 van de houder 103 en deze ten minste zover indrukt dat het slot van de vergrendelde toestand volgens figuur 3 overgaat in de ontgrendelde toestand volgens figuur 4.
De ontgrendelmiddelen omvatten tevens het genoemde eerste ontgrendelorgaan in de vorm van een op een slotstempelelement 70 voorzien elektrisch actuatieorgaan 76. Zie figuur 5. Met elektrisch actuatieorgaan 76 kan op vergelijkbare wijze als hierboven omschreven bij ontgrendelmechanisme 51 van de bekende inrichting 1 een op een elektrische wijze geactiveerd ontgrendelbaar slot met een enkelvoudig contactelement worden ontgrendeld.
De ontgrendelmiddelen omvatten bovendien een derde ontgrendelorgaan in de vorm van op hetzelfde slotstempelelement 70 voorziene elektrische actuatieorganen 77 en 78. Onder gebruikmaking hiervan kan een verder type elektrisch ontgrendelbaar slot, met een meervoudig contactelement, worden ontgrendeld. Hierbij kan bijvoorbeeld een stroomkring worden aangelegd via organen 77 en 78. Optioneel wordt in deze configuratie actuatieorgaan 76 toegepast als dataverbinding bij voorbeeld voor het uitlezen van een in het slot aanwezig geheugenmedium en optioneel tevens voor het daarop kunnen schrijven van data, bijvoorbeeld ten aanzien van het aantal malen dat een slot reeds is geopend, gegevens van de gebruiker van de houder, of dergelijke.
Het eerste en derde ontgrendelorgaan 76 respectievelijk 77, 78 zijn beide ter plaatse van het vrije uiteinde van een zuigerstang 74 aangebracht, welke zuigerstang 74 met diens andere uiteinde verbonden is met een zuiger van een langs pneumatische weg bekrachtigbaar zuiger/cilinderelement 75. Hierdoor kunnen het tweede en derde ontgrendelorgaan gezamenlijk van een rustpositie (niet getoond) buiten het bereik van de houder 3 naar een in figuur 5 getoonde ontgrendelpositie worden verplaatst.
Het eerste en derde ontgrendelorgaan 76 respectievelijk 77, 78 zijn aangevuld met een deksellichtmechanisme 79 dat op vergelijkbare wijze werkt als de bovenomschreven deksellichter 65 van de bekende inrichting 1.
De hoogte van het slot van de verschillende houders met een verschillend type slot is gangbaar ongeveer hetzelfde. Om problemen met benodigde ruimte het hoofd te bieden zijn zoals in figuren 3-6 getoond, het tweede ontgrendelorgaan 71 en de combinatie van het eerste en derde ontgrendelorgaan 76 respectievelijk 77, 78 boven elkaar aangebracht. Het slot van een houder die op het plateau van de beladingsstoel rust, is op een zodanige hoogte gelegen dat deze zich tegenover het eerste en derde ontgrendelorgaan 76 respectievelijk 77, 78 bevindt, zoals in figuur 5 is getoond. Het liftmechanisme omvat verder een hefbalk 80 die in een ruimte achter de achterwand 21 van de beladingsstoel 17 is verschaft. Zoals in figuur 3 is getoond, strekt achterwand 21 zich niet over de totale hoogte van een houder 103 uit, maar slechts tot een zekere afstand onder een uitstekend randdeel 105 van het bakdeel 104 van de houder 103. In de getoonde situatie waarin houder 103 op de beladingsstoel is geplaatst, steekt randdeel 105 tot over de achterwand 21. Indien nu hefbalk 80 opwaarts wordt verplaatst, grijpt deze onder het randdeel 105 en kan deze dus de houder 103 aan diens randdeel 105 opheffen teneinde houder 103 binnen het bereik van het tweede ontgrendelorgaan 71 te brengen. Vergelijk figuur 3 met figuur 4, waarbij in figuur 4 de houder 103 zodanig automatische met de hefbalk 80 is opgeheven dat de ontgrendelpen 172 ervan binnen het bereik van het tweede ontgrendelorgaan 71 is gelegen zodat bij bekrachtiging van het als tweede ontgrendelorgaan uitgevoerde mechanische actuatieorgaan de ontgrendelpen kan worden ingedrukt. Bij het zoals omschreven opheffen van de houder 103 is de houderklem 31 niet in klemmend contact met de houder 103. Om te voorkomen dat de houder 103 bij het ledigen van de inhoud ervan, in welke situatie de houder althans ten dele ondersteboven hangt, omvat het liftmechanisme tevens een randfixatie-element 81 dat vast aan het mechanisch actuatieorgaan 71 is verschaft. Met randfixatie-element kan het randdeel van de houder aan een bovenzijde ervan worden geblokkeerd, zodanig dat de houder, met diens randdeel, gefixeerd is tussen de hefbalk 80 en het randfixatie-element 81. Door het in feite integreren van het mechanisch actuatieorgaan 71 en het randfixatie-element 81 is bereikt dat deze beide onderdelen door een enkele actuator gemeenschappelijk tot binnen het bereik van de houder kunnen worden verplaatst, alwaar dus zowel het slot van de houder wordt ontgrendeld als ook de houder in hoge mate op de beladingsstoel wordt gefixeerd.
Het tweede ontgrendelorgaan 71 kan eveneens worden aangevuld met een deksellichtmechanisme zoals hierboven omschreven bij het eerste en derde ontgrendelorgaan 76 respectievelijk 77, 78.
De bovenomschreven inrichting volgens de uitvinding kan als volgt in een werkwijze voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal worden toegepast.
Allereerst wordt een houder zoals bijvoorbeeld een bovenomschreven houder 3 of 103 op het plateau van de beladingsstoel 17 geplaatst. Eventueel is vooraf luik 41 geopend en kan luik 41 nu weer worden gesloten zodat de houder niet meer bereikbaar is van buitenaf.
Met stuurmiddelen wordt het op de beladingsstoel 17 aanwezige type houder, dat wil zeggen een houder met een op een bepaalde wijze activeerbaar slot, bepaald. Dit kan al dan niet voorafgaand aan het plaatsen van de houder geschieden door een operator die een bepaalde toets op de inrichting indrukt om zodoende het juiste type houder te selecteren. Ook kunnen de stuurmiddelen zijn voorzien van uitleesmiddelen voor het bijvoorbeeld langs elektronische weg automatisch uitlezen van een op de houder voorzien kenmerk zoals een barcode, QR-code of RFID-tag of dergelijke ten behoeve van het langs een dergelijke wijze automatisch bepalen van het type houder ten behoeve van het bekrachtigen van het voor het ontgrendelen daarvan ingerichte ontgrendelorgaan.
Vervolgens wordt afhankelijk van het te gebruiken ontgrendelorgaan de hefbalk bij voorkeur automatisch geactiveerd om de houder, indien nodig, op te heffen tot binnen het bereik van het genoemde te gebruiken ontgrendelorgaan. Verder wordt de houder bij voorkeur in hoge mate vast op de beladingsstoel gefixeerd op één of meer van de bovenomschreven wijzen.
Vervolgens wordt het slot van de houder automatisch ontgrendeld onder toepassing van het voor het ontgrendelen daarvan ingerichte ontgrendelorgaan.
Indien het slot van de houder op elektrische wijze ontgrendelbaar is wordt bij voorkeur het deksel een weinig gelicht met het deksellichtmechanisme. Optioneel kan de inrichting zijn voorzien van vrijgeefmiddelen die zijn ingericht voor het enkel vrijgeven van het liftmechanisme voor het ledigen van de inhoud van de houder indien het deksellichtmechanisme het deksel daadwerkelijk heeft kunnen lichten, bijvoorbeeld bij een om een as roteerbare deksellichtarm door het meten van de hoekverdraaiing ervan. Op deze wijze kan worden bereikt dat de houder enkel wordt geledigd, althans de manipulatie van de houder daartoe, indien het op elektrische wijze openen van het slot van de houder succesvol is geweest, hetgeen onder gebruikmaking van het deksellichtmechanisme kan worden vastgesteld.
Vervolgens wordt daadwerkelijk de houder zodanig gemanipuleerd dat deze ten minste ten dele ondersteboven boven de container wordt gehouden, zodanig dat het ontgrendelde deksel door de zwaartekracht en/of de inhoud van de houder verder opent zodat de inhoud van de houder in de container wordt geleegd.
De bovenomschreven stap van het lichten van het deksel kan ook worden toegepast bij een houder met een op mechanische wijze ontgrendelbaar slot. Hierbij is echter de toegevoegde waarde geringer, aangezien bij een dergelijk type slot de kans dat het deksel niet is ontgrendeld terwijl het mechanisch actuatieorgaan wel naar zijn ontgrendelpositie is verschoven, hetgeen door waarneemmiddelen kan worden waargenomen, zeer gering is, dit in tegenstelling tot de situatie bij een slot dat op elektrische wijze ontgrendelbaar is.

Claims (16)

1. Inrichting voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal, welke inrichting is ingericht voor samenwerking met een container voor het daarin opslaan van het vertrouwelijk materiaal, de inrichting omvattende een door een omkapping omsluitbaar liftmechanisme voor het in de container legen van een houder met een bakdeel met daarin vertrouwelijk materiaal welk bakdeel door middel van een slot aan een, een open bovenzijde van het bakdeel ten minste ten dele afsluitend, deksel vergrendelbaar is, het liftmechanisme omvattende een beladingsstoel voor het daarop plaatsen en houden van de houder, ontgrendelmiddelen voor het ontgrendelen van het slot van de houder, en verplaatsingsmiddelen voor het zodanig ten opzichte van de container manipuleren van de houder dat althans in bedrijf van de inrichting het in de houder aanwezige materiaal in de container wordt geleegd, waarbij de ontgrendelmiddelen een eerste ontgrendelorgaan dat is ingericht voor het op een eerste wijze activeren van het ontgrendelen van een op een houder aanwezig zijnde slot omvatten, met het kenmerk, dat de ontgrendelmiddelen verder ten minste een tweede ontgrendelorgaan dat is ingericht voor het op een tweede wijze ontgrendelen van een op een verdere houder aanwezig zijnde slot omvatten, waarbij de inrichting verder stuurmiddelen heeft voor het in afhankelijkheid van het slot van de op de beladingsstoel aanwezige houder bekrachtigen van het voor het activeren van het ontgrendelen van het betreffende slot ingerichte ontgrendelorgaan.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het eerste ontgrendelorgaan is ingericht voor het op een niet-mechanische wijze activeren van het ontgrendelen van een slot.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het eerste ontgrendelorgaan is ingericht voor het op een elektrische wijze activeren van het ontgrendelen van een slot.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het eerste ontgrendelorgaan een slotstempelelement omvat, met daarop voorzien een elektrische actuator, dat verplaatsbaar is van een buiten het bereik van de houder gelegen ruststand naar een ontgrendelstand ter plaatse van het slot voor het tot stand brengen van een elektrische verbinding tussen de elektrische actuator en het slot voor het ontgrendelen van het slot.
5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede ontgrendelorgaan is ingericht voor het op een mechanische wijze activeren van het ontgrendelen van een slot.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het tweede ontgrendelorgaan een actuatieorgaan omvat voor het indrukken van een vergrendelelement van het slot ten behoeve van het onder invloed daarvan ontgrendelen van het slot.
7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste ontgrendelorgaan en het tweede ontgrendelorgaan op afstand van elkaar, boven elkaar zijn verschaft.
8. Inrichting volgens conclusie 4, 6 en 7, waarbij het actuatieorgaan op een hoger niveau op het liftmechanisme is voorzien dan het slotstempelelement.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij de beladingsstoel een hefbalk heeft voor het zodanig in de richting van het hoger geplaatste ontgrendelorgaan van het eerste en tweede ontgrendelorgaan opheffen van een op de beladingsstoel aanwezige houder dat het slot ervan tot binnen het werkbereik van het betreffende ontgrendelorgaan verplaatst.
10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de beladingsstoel een plateau waaraan een zwenkbare oprijklep is bevestigd, en een achterwand heeft voor het daartegenaan kunnen plaatsen van een op de beladingsstoel geplaatste houder.
11. Inrichting volgens conclusie 9 en 10, waarbij de hefbalk van de beladingsstoel aan de van de houder af gekeerde zijde van de achterwand van de beladingsstoel is voorzien, waarbij de open bovenzijde van het bakdeel van de houder is begrensd door een uitstekend randdeel dat in de op de beladingsstoel aanwezige toestand van de houder over de achterwand heen reikt, waarbij de hefbalk is ingericht om opwaarts langs de achterwand te verplaatsen voor het aan het randdeel opheffen van de houder.
12. Inrichting volgens conclusie 3 of een daarvan afhankelijke conclusie, waarbij het slotstempelelement ten minste twee afzonderlijk bekrachtigbare elektrische actuatoren omvat voor kunnen ontgrendelen van ten minste twee verschillende sloten waarvan de ontgrendeling beide op een elektrische wijze activeerbaar is, waarbij de stuurmiddelen zijn ingericht voor het in afhankelijkheid van het slot van de op de beladingsstoel aanwezige houder bekrachtigen van het voor het activeren van de ontgrendeling van het betreffende slot ingerichte actuator of een combinatie van actuatoren.
13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende, ten behoeve van ten minste één van de eerste en de tweede ontgrendelmiddelen, een deksellichtmechanisme voor het in bedrijf, na het met de betreffende ontgrendelmiddelen ontgrendelen van het slot, lichten van het deksel.
14. Werkwijze voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal onder toepassing van een inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, omvattende: - het op de beladingsstoel plaatsen en houden van een houder met een bakdeel met daarin vertrouwelijk materiaal welk bakdeel door middel van een slot aan een, een open bovenzijde van het bakdeel ten minste ten dele afsluitend, deksel is afgesloten; - het met de ontgrendelmiddelen ontgrendelen van het slot van de houder, waartoe onder gebruikmaking van de stuurmiddelen, afhankelijk van het slot van de op de beladingsstoel aanwezige houder, het voor het activeren van het ontgrendelen van het betreffende slot ingerichte eerste of tweede ontgrendelorgaan wordt bekrachtigd; en - het met de verplaatsingsmiddelen zodanig ten opzichte van de container manipuleren van de houder dat althans in bedrijf van de inrichting het in de houder aanwezige materiaal in de container wordt geleegd.
15. Werkwijze volgens conclusie 13 en 14, waarbij voorafgaand aan de stap van het met de verplaatsingsmiddelen manipuleren, de stap van het, indien een houder met een op niet-mechanische wijze ontgrendelbaar slot op de beladingsstoel is geplaatst, lichten van het deksel, onder gebruikmaking van het deksellichtmechanisme, waarbij verder bij voorkeur de stap van het manipuleren van de houder enkel wordt uitgevoerd indien, met behulp van waarneemmiddelen, is waargenomen dat de stap van het lichten van het deksel correct is uitgevoerd.
16. Voertuig voorzien van een container en een inrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 13.
NL2010344A 2013-02-22 2013-02-22 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal. NL2010344C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010344A NL2010344C2 (nl) 2013-02-22 2013-02-22 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal.
EP14156318.9A EP2769934B1 (en) 2013-02-22 2014-02-24 Device and method for processing confidential material

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010344A NL2010344C2 (nl) 2013-02-22 2013-02-22 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal.
NL2010344 2013-02-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2010344C2 true NL2010344C2 (nl) 2014-08-25

Family

ID=48539353

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2010344A NL2010344C2 (nl) 2013-02-22 2013-02-22 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2769934B1 (nl)
NL (1) NL2010344C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4722656A (en) * 1984-02-20 1988-02-02 Zoller-Kipper Gmbh Device for emptying containers, especially refuse bins
DE20302391U1 (de) * 2003-02-14 2003-06-26 Georg Entsorgungssysteme Gmbh Abfallsammelfahrzeug mit Seitenschüttung und Zusatzschütteinrichtung
NL1034785C2 (nl) * 2007-12-03 2009-06-04 Schijndel Holding B V Van Inrichting voor het opslaan en/of verwerken van vertrouwelijk materiaal.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4722656A (en) * 1984-02-20 1988-02-02 Zoller-Kipper Gmbh Device for emptying containers, especially refuse bins
DE20302391U1 (de) * 2003-02-14 2003-06-26 Georg Entsorgungssysteme Gmbh Abfallsammelfahrzeug mit Seitenschüttung und Zusatzschütteinrichtung
NL1034785C2 (nl) * 2007-12-03 2009-06-04 Schijndel Holding B V Van Inrichting voor het opslaan en/of verwerken van vertrouwelijk materiaal.
EP2067720A1 (en) * 2007-12-03 2009-06-10 Van Schijndel Holding B.V. Device for storing and/or processing confidential material

Also Published As

Publication number Publication date
EP2769934B1 (en) 2020-02-19
EP2769934A1 (en) 2014-08-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4687405A (en) Trash can dumping apparatus
KR101445130B1 (ko) 트위스트 록 조작 방법 및 장치
EP2336746A2 (en) Slide processing apparatus and method
US5090753A (en) Automatic locking mechanism for dumpster lid
US6409589B1 (en) Coin retrieval system
KR20210106499A (ko) 자동 저장 및 검색 시스템을 위한 용기 접근 스테이션
NL2010344C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verwerken van vertrouwelijk materiaal.
CN113003068B (zh) 堆垛存放组件和用于运行堆垛存放组件的方法
JP2018112001A (ja) 駐車装置の専用ケースと、駐車装置を利用した荷受方法および荷送方法
NL2009051C2 (nl) Systeem voor het verzamelen van afval, alsmede container daarvoor.
WO1999033717A1 (en) Adapter and methods for emptying rear end loading waste containers using front loading waste vehicles
NL1028001C2 (nl) Afvalverzamelsysteem met verbeterde aankoppeling.
AU2019208128A1 (en) Material handling apparatus having safety mechanism for storage
NL1034785C2 (nl) Inrichting voor het opslaan en/of verwerken van vertrouwelijk materiaal.
CN111470191A (zh) 一种物流智能货厢
JP3171521B2 (ja) 廃物収集装置の安全装置
KR980008056U (ko) 쓰레기 수거차량의 쓰레기 적재장치
KR102636982B1 (ko) 항만 컨테이너 터미널 봉인씰 자동공급장치
BE1029283B1 (nl) Inrichting voor automatische bewaring van voorwerpen
EP0528810B1 (en) Container and pickup assembly for collection of recyclable materials
NL1017496C2 (nl) Inrichting voor het vergrendelen en ontgrendelen van een klep van een houder.
JP4098538B2 (ja) 空き缶回収装置
NL1042079B1 (nl) Systeem en werkwijze voor het verzamelen en verdichten van afval
NL8702444A (nl) Kluis.
JP2007145291A (ja) コンテナ荷役車両

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210301