NL2010338C2 - Ventilatie-inrichting met losneembare elektrisch bediende eenheid. - Google Patents
Ventilatie-inrichting met losneembare elektrisch bediende eenheid. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2010338C2 NL2010338C2 NL2010338A NL2010338A NL2010338C2 NL 2010338 C2 NL2010338 C2 NL 2010338C2 NL 2010338 A NL2010338 A NL 2010338A NL 2010338 A NL2010338 A NL 2010338A NL 2010338 C2 NL2010338 C2 NL 2010338C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- ventilation device
- housing
- support unit
- heat exchange
- heating means
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F13/00—Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
- F24F13/08—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
- F24F13/18—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates specially adapted for insertion in flat panels, e.g. in door or window-pane
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B7/00—Special arrangements or measures in connection with doors or windows
- E06B7/02—Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses
- E06B7/04—Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses with ventilation wings
- E06B7/06—Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses with ventilation wings with one ventilation wing only
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F7/00—Ventilation
- F24F2007/0025—Ventilation using vent ports in a wall
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F2221/00—Details or features not otherwise provided for
- F24F2221/34—Heater, e.g. gas burner, electric air heater
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Air-Flow Control Members (AREA)
Description
Ventilatie-inrichting met losneembare elektrisch bediende eenheid
De uitvinding betreft een passieve ventilatie-inrichting voor toepassing in een gebouw, omvattende een behuizing, een ventilatiedoorgang die zich door de behuizing uitstrekt tussen een naar het uitwendige van het gebouw te keren toevoer van de behuizing en een naar het inwendige van het gebouw te keren afvoer van de behuizing voor het verschaffen van een luchtstroming tussen de toevoer en de afvoer, een klep voor het afsluiten respectievelijk vrijgeven van de ventilatiedoorgang, tenminste een in de behuizing opgenomen elektrisch onderdeel, alsmede een elektrische leiding voor het voeden van het elektrische onderdeel, waarbij de behuizing een behuizinglichaam en een draageenheid omvat die losneembaar met het behuizinglichaam is verbonden en waarbij het tenminste ene elektrisch onderdeel zich in of aan de draageenheid bevindt.
Een dergelijke ventilatie-inrichting is beschreven in NL-A-2008487. Deze bekende ventilatie-inrichting bezit aan de naar het inwendige van het gebouw gekeerde zijde een rooster met roosteropeningen via welke de buitenlucht naar binnen in het gebouw kan stromen. Om te vermijden dat buitenlucht op een te lage temperatuur binnenkomt en afbreuk zou doen aan het comfort, is in de behuizing een verwarmingsmiddel aangebracht. Door een elektrische spanning aan te leggen over het verwarmingsmiddel neemt de temperatuur daarvan toe. Het gevolg daarvan is dat de lucht wordt verwarmd alvorens naar binnen te stromen. Tocht en/of koudeval moeten daardoor worden voorkomen.
Ondanks dit voordeel, kan deze bekende ventilatie-inrichting verder verbeterd worden. Het is namelijk wenselijk om de ventilatie-inrichting op eenvoudige wijze te kunnen samenstellen, en omgekeerd ook om de ventilatie-inrichting te kunnen openen, bijvoorbeeld in verband met reiniging van de doorgang, de klep, het verwarmingsmiddel en het rooster.
Een verdere ventilatie-inrichting is bekend uit DE-U-20110569. Deze is uitgevoerd als een pijpstuk waarin een elektrische verwarmingsweerstand is opgehangen. Dit pijpstuk kan warmte-isolerend zijn uitgevoerd, zodat dit zelf niet of slechts beperkt opgewarmd wordt. De lucht wordt daardoor slechts over het vrije oppervlak van de verwarmingsweerstand verwarmd, waardoor de verwarmingscapaciteit beperkt is.
Uit US-A-2100/0143643 is een ventilatiepoort voor een afsluitbare koelinrichting bekend. Met als doel te verhinderen dat de afsluiter vastvriest, is een verwarming voorzien. Deze verwarming is gemonteerd op een warmtegeleidende drager, zodanig dat de warmte de klep en de klepzitting van de afsluiter goed kan verwarmen.
Het doel van de uitvinding is daarom een ventilatie-inrichting van het hiervoor genoemde type te verschaffen die eenvoudig kan worden samengesteld en uiteengenomen. Dat doel wordt bereikt doordat het tenminste ene elektrische onderdeel en de elektrische leiding met elkaar zijn verbonden door middel van een losneembare elektrische connectorset waarbij de draageenheid een of meerdere connectoren omvat en het behuizinglichaam een overeenkomstig aantal tegenconnectoren omvat.
De draageenheid kan op eenvoudige wijze worden gekoppeld met het behuizinglichaam, en ook eenvoudig worden verwijderd. Dit heeft grote voordelen omdat daardoor elektrische componenten gemakkelijk kunnen worden bereikt, en indien nodig gereinigd, gerepareerd of vervangen kunnen worden. Dankzij de connectorset komt de elektrische verbinding met de voedings- en of regelleidingen direct tot stand wanneer de draageenheid wordt geplaatst. Een verder voordeel is dat, zodra de draageenheid is verwijderd, alle elektrische componenten die daarin voorkomen spanningloos zijn. Daardoor kan het reinigen en dergelijke op veilige wijze worden uitgevoerd.
Bij voorkeur bestaat het elektrische onderdeel uit een elektrisch verwarmingsmiddel dat in de draageenheid is opgenomen. In het bijzonder kan dat verwarmingsmiddel van elkaar afgekeerde warmtewisselingsoppervlakken bezitten.
Het verwarmingsmiddel kan in de draageenheid zijn ondersteund door in langsrichting op onderlinge afstand van elkaar zich bevindende thermisch isolerende steunen. Daardoor kan de binnenstromende lucht worden verwarmd zonder dat echter de temperatuur van de behuizing noemenswaardig toeneemt. De thermisch isolerende ophanging verzekert dat de relatief hoge temperaturen die het verwarmingsmiddel moet bereiken om de lucht effectief te verwarmen, niet de behuizing kunnen beïnvloeden.
Het probleem dat de gebruiker zich zou kunnen branden is daarmee ondervangen.
Een dergelijk thermisch isolerend steunmiddel kan op vele verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bij voorkeur heeft het thermisch isolerende steunmiddel een thermische geleiding (W.nr'.K-1, watt per meter Kelvin) die lager is dan die van de behuizing, bij overigens gelijke omstandigheden. Bij voorkeur omvatten de steunen thermisch isolerend materiaal dat een geringere thermische geleiding (W.m-1.K-1) heeft dan metaal, zoals een kunststof. Als voorbeeld wordt genoemd een thermische geleiding bij kamertemperatuur met een waarde van <10 W.m'fK'1, bij voorkeur < 1 W.m'fK-1. De gewenste thermische isolatie van het verwarmingsmiddel ten opzichte van de behuizing kan op verschillende wijzen worden verkregen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om het verwarmingsmiddel met behulp van een isolerende laag te bevestigen op de binnenzijde van de behuizing. Het is echter niet altijd nodig om een dergelijke isolatielaag toe te passen. De steunen kunnen op vele manieren zijn gevormd, afhankelijk van de inwendige configuratie van de behuizing.
Het verwarmingsmiddel heeft verder bij voorkeur twee van elkaar afgekeerde warmtewisselingsoppervlakken. De binnenkomende lucht strijkt dankzij de oriëntatie van het verwarmingsmiddel in de dwarsrichting ongehinderd over die beide oppervlakken. De lucht kan dankzij de op afstand van elkaar zich bevindende steunen zowel onder als over het verwarmingsmiddel langs stromen, zodanig dat deze intensief kan worden verwarmd. Deze warmtewisselingsoppervlakken kunnen onderling evenwijdig zijn, maar noodzakelijk is dat niet.
Het verwarmingsmiddel kan zijn uitgevoerd in de vorm van een vel of plaat uit elektrisch geleidend materiaal. Hoewel het verwarmingsmiddel vlak kan zijn, hoeft dit niet geheel plat te zijn. Het verwarmingsmiddel kan een deels of geheel gekromd oppervlak bezitten. Ook kunnen in het oppervlak putjes of uitsteeksels van gering omvang voorkomen. Verder kan een hulpprofiel zijn voorzien waaraan het verwarmingsmiddel is opgehangen. Dit hulpprofiel kan zelf ook verwarmd worden door het verwarmingsmiddel, en zo als warmtebron voor de langs strijkende lucht dienen.
Volgens een verdere mogelijke uitvoering, of in aanvulling op de hiervoor beschreven uitvoering, kan ook de klep zich in of aan draageenheid bevinden. Deze klep kan met de hand worden bediend, maar de voorkeur gaat uit naar een uitvoering waarbij de klep wordt bediend door middel van een elektromotor die zich in of aan de draageenheid bevindt. De elektromotor en de elektrische leiding zijn met elkaar verbonden door middel van de losneembare elektrische connectorset. Ook hierbij geldt dat de elektrische verbinding tussen de elektromotor en de voedingsleiding in het behuizinglichaam direct bij het aanbrengen van de draageenheid tot stand komt. Verder kan in de behuizing een bedieningsleiding zijn voorzien voor het bedienen van de klep, in welk geval de elektromotor en de bedieningsleiding met elkaar zijn verbonden door een losneembare connectorset. Eventueel kan de draageenheid ook zijn voorzien van een zelfregelende klep, die bijvoorbeeld kan zijn opgehangen aan het afvoerprofiel of aan de klep.
De ventilatie-inrichting kan diverse vormen bezitten. In het bijzonder kan de ventilatie-inrichting een langwerpige behuizing bezitten die een langsrichting x, een hoogterichting z loodrecht op de langsrichting en een dwarsrichting y loodrecht op de langsrichting en hoogterichting bepaalt, welke behuizing in de langsrichting gerichte en onderling gekoppelde profielen omvat. In dat geval bevindt het verwarmingsmiddel zich binnen de profielen die de behuizing bepalen.
De draageenheid kan een afvoerprofiel omvatten dat afvoeropeningen heeft. In het bijzonder kan de draageenheid een rooster met roosteropeningen bezitten, dan wel afvoeropeningen die zijn bedekt met een rooster. Het afvoerprofiel, en daarmee de draageenheid, kan door middel van een klikverbinding losneembaar zijn bevestigd aan het behuizinglichaam. Het is echter ook mogelijk om het afvoerprofiel op een andere wijze vast te zetten aan het behuizinglichaam, zoals door schroeven en dergelijke. Als gevolg van het feit dat het afvoerprofiel gemakkelijk kan worden verwijderd, levert het van tijd tot tijd reinigen van de afvoeropeningen geen problemen op. Aan het afvoerprofiel is het elektrische onderdeel, zoals een verwarmingsmiddel en/of een elektromotor, bevestigd, samen met een bijbehorende connector.
Tenminste een warmtewisselingsoppervlak strekt zich in dwarsrichting uit, zodanig dat de binnentredende lucht gemakkelijk daarlangs kan stromen. Ook kan een dergelijk oppervlak zich schuin uitstrekken ten opzichte van de dwarsrichting. Tenminste een warmtewisselingsoppervlak kan in dwarsdoorsnede recht of in dwarsdoorsnede gekromd zijn.
Daardoor kan de gebruiker niet in aanraking komen met het verwarmingsmiddel, zodat het gevaar voor verwonding door verbranding wordt vermeden.
De uitvinding zal vervolgens nader worden toegelicht aan de hand van de in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede door de ventilatie-inrichting.
Figuur 2 toont een aanzicht in perspectief van draageenheid in gedeeltelijk uiteengenomen toestand met de bedieningsunit naar buiten geschoven, van de ventilatie-inrichting volgens figuur 1.
Figuur 3 toont de draageenheid met behuizinglichaam op afstand van elkaar, schuin vanaf de buitenzijde.
Figuur 4 toont de draageenheid met behuizinglichaam op afstand van elkaar, schuin vanaf de binnenzijde.
Figuur 1 toont de ventilatie-inrichting 1 opgebouwd uit een aantal profielen die onderling zijn gekoppeld, waaronder het buitenprofiel 5, het afvoerprofiel 7, 8 en de één geheel vormende verbindingsprofielen 9, 10. Het afvoerprofiel 7, 8 bezit een geponst rooster 11 en is door een schamier/klikbevestiging 27, 28 bevestigd aan de boven- en onderprofielen 9, 10. De schamierbevestiging bestaat uit de profieldelen 27’, 27” van respectievelijk de draageenheid 34 en het behuizinglichaam 33, de klikbevestiging uit de profieldelen 28’, 28” daarvan. Deze profielen vormen samen de behuizing 12 van de ventilatie-inrichting. Door deze behuizing 12 strekt zich de ventilatiedoorgang 13 uit tussen de toevoer 15 en de afvoer 16; de openingen 6 in het buitenprofiel 5 en in het geheel uit de verbindingsprofielen 9, 10 maken onderdeel uit van de ventilatiedoorgang 13. De ventilatiedoorgang 13 is afsluitbaar door middel van de klep 14 welke draaibaar is opgehangen aan het afvoerprofiel 7, 8.
De ventilatie-inrichting 1 vormt de verbinding tussen het uitwendige 17 en het inwendige 18 van het gebouw, en levert bij geopende klep 14 verse buitenlucht aan ruimte die zich in het inwendige van het gebouw bevindt. Vooral indien de buitenlucht koud is, kan echter in die ruimte een onaangename koude tocht ontstaan. Met als doel een dergelijke koude tocht tegen te gaan, is aan de naar de afvoer gekeerde zijde van de behuizing 12 een hulpprofiel 19 met een verwarmingsfolie 20 aangebracht.
Indien de toegevoerde buitenlucht een te lage temperatuur heeft, kan deze verwarmingsfolie elektrisch worden verwarmd. De langs de verwarmingsfolie strijkende buitenlucht (zie de pijlen) die afkomstig is uit de afvoer 16 kan dan tot een zodanige temperatuur worden bij verwarmd, dat in de te beluchten ruimte geen onaangename tocht of koudeval ontstaat. Overigens wordt de werking van de ventilatie-inrichting niet of nauwelijks beïnvloed door de gunstige opstelling van de verwarming evenwijdig aan de stromingsrichting. Aldus kan de gewenste ventilatie van de achterliggende ruimte ook bij relatief lage buitentemperaturen worden verzekerd.
Het hulpsamenstel 26 bestaande uit het hulpprofiel 19 en de verwarmingsfolie 20 is midden in de behuizing 12 ondersteund door zich op afstand van elkaar bevindende steunen 31. Deze steunen bestaan bij voorkeur uit een warmtebestendige kunststof, en isoleren het verwarmingsmiddel 19, 20 ten opzichte van de diverse profielen van de behuizing. Dankzij deze plaatsing van het verwarmingsmiddel 19, 20 kan de lucht langs beide in dwarsrichting verlopende oppervlakken daarvan strijken, waardoor een optimale warmtewisseling wordt verkregen. Aan het bovenoppervlak strijkt de lucht direct langs de verwarmingsfolie 20 zelf. Deze verwarmingsfolie 20 verwarmt ook het hulpprofiel 19, zodat de lucht die langs de onderzijde stroomt, door dat hulpprofiel wordt verwarmd. Eventueel kan een tweede verwarmingsfolie 20’ zijn aangebracht aan de onderzijde van het hulpprofiel om de onder langs stromende lucht te verwarmen.
De behuizing 12 is onderverdeeld in enerzijds het behuizinglichaam 33 dat wordt gevormd door het buitenprofiel 5 en de verbindingsprofielen 9, 10, en anderzijds de draageenheid 34 dat het afvoerprofiel 7, 8 omvat. De draageenheid 34 is door de schamier/klikverbinding 27, 28 losneembaar is bevestigd aan het behuizinglichaam 33. Figuur 1 is een dwarsdoorsnede ter plaatse van de connectorset 36, die ook getoond is in de figuren 2-4. De connectorset 36 bestaat uit de connector 36’ die onderdeel vormt van de draageenheid 34 en de connector 36” die onderdeel vormt van het behuizinglichaam 33, aan welke connector de voedingsleiding 35 is verbonden. De connector 36’ aan de draageenheid is verbonden met het verwarmingsmiddel 20. 20’ door de leiding 39.
Zoals weergegeven in figuur 2, kan in de draageenheid 34 ook de elektromotor 37 zijn opgenomen die voor de bediening van de klep 14 zorgt. Ook deze elektromotor is door de connectorset 36 verbonden met de voedingsleiding. Tevens kan een regelleiding zijn voorzien voor het regelen van de elektromotor, die ook via de connectorset is gekoppeld met de elektromotor. In verband met de duidelijkheid is het eindstuk met connector 36’ en de elektromotor enigszins naar buiten uit het afvoerprofiel 7, 8 geschoven.
Aan het buitenprofiel 5 is een zelfregelende klep 40 aangebracht, die reageert op te hoge luchtstromingen. Een dergelijke zelfregelende klep kan als alternatief of aanvullend zijn opgehangen aan of in de draageenheid 34, zoals aan de klep 14.
De figuren 3 en 4 tonen de draageenheid 34 en het behuizinglichaam 33 in uiteengenomen toestand, gereed om samengevoegd te worden door middel van de hiervoor beschreven schamier/klikverbinding 27, 28 waarbij dan de connectoren 36’ en 36” in contact met elkaar komen.
Lijst van verwijzingstekens 1. Ventilatie-inrichting 2. Gevel 3. Kozijn 4. Plafond 5. Buitenprofiel 6. Opening 7., 8. Afvoerprofiel 9, 10. Yerbindingsprofiel 11. Binnenrooster 12. Behuizing 13. Ventilatiedoorgang 14. Klep 15. Toevoer 16. Afvoer 17. Uitwendige van gebouw 18. Inwendige van gebouw 19. Hulpprofiel 20., 20’ Verwarmingsfolie 21. Aansluitmiddel behuizing 22. Aansluitmiddel behuizing 26. Hulpsamenstel 27., 27’., 27”. Schamierbevestiging 28., 28’., 28”. Klikbevestiging 31. Steun verwarmingsmiddel 32. Geluiddempend materiaal 33. Behuizinglichaam 34. Draageenheid 35. Leiding 36., 36’., 36”. Connectorset 37. Elektromotor 38. Verwarmingsmiddel 39. Leiding 40. Zelfregelende klep
Claims (22)
1. Passieve ventilatie-inrichting voor toepassing in een gebouw, omvattende een behuizing (12), een ventilatiedoorgang (13) die zich door de behuizing (12) uitstrekt tussen een naar het uitwendige (17) van het gebouw te keren toevoer (15) van de behuizing (12) en een naar het inwendige (18) van het gebouw te keren afvoer (16) van de behuizing voor het verschaffen van een luchtstroming tussen de toevoer en de afvoer, een klep (14) voor het afsluiten respectievelijk vrijgeven van de ventilatiedoorgang (13), tenminste een in de behuizing (12) opgenomen elektrisch onderdeel, alsmede een elektrische leiding (35) voor het voeden van het elektrische onderdeel, waarbij de behuizing een behuizinglichaam (32) en een draageenheid (34) omvat die losneembaar met het behuizinglichaam is verbonden en waarbij het tenminste ene elektrisch onderdeel (20, 20’) in of aan de draageenheid (34) is aangebracht, met het kenmerk dat het tenminste ene elektrische onderdeel (20, 22’) en de elektrische leiding (35) met elkaar zijn verbonden door middel van een losneembare elektrische connectorset (36), waarbij de draageenheid (34) een of meerdere connectoren (36’) omvat en het behuizinglichaam (33) een overeenkomstig aantal tegenconnectoren (36”) omvat.
2. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 1, waarbij een elektrisch verwarmingsmiddel (20, 20’) in of aan de draageenheid (34) is aangebracht, bij voorkeur een verwarmingsmiddel (20, 20’) dat van elkaar afgekeerde warmtewisselingsoppervlakken heeft.
3. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 2, waarbij het verwarmingsmiddel (20, 20’) in of aan de draageenheid (34) is ondersteund door in langsrichting op onderlinge afstand van elkaar zich bevindende thermisch isolerende steunen (31).
4. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 3, waarbij de steunen (31) thermisch isolerend materiaal omvatten dat een geringere thermische geleiding (W.m-1.K-1) heeft dan metaal, zoals een kunststof.
5. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het verwarmingsmiddel is uitgevoerd in de vorm van een vel of plaat uit elektrisch geleidend materiaal.
6. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een hulpprofiel (19) is voorzien waaraan het verwarmingsmiddel (20) is opgehangen.
7. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een langwerpige behuizing (12) die een langsrichting x, een hoogterichting z loodrecht op de langsrichting en een dwarsrichting y loodrecht op de langsrichting en hoogterichting bepaalt, welke behuizing (12) in de langsrichting gerichte en onderling gekoppelde profielen (5-11) omvat, waarbij het verwarmingsmiddel (20) zich bevindt binnen de profielen (5-11) die de behuizing (12) bepalen.
8. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 7, waarbij de draageenheid (34) een afvoerprofiel (7, 8) voorzien van de afvoeropeningen omvat.
9. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 8, waarbij de draageenheid (34) een rooster (11) met roosteropeningen omvat, dan wel afvoeropeningen die zijn bedekt met een rooster.
10. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij het afvoerprofiel (7) door middel van een klikverbinding (28) losneembaar is bevestigd aan het behuizinglichaam (33).
11. Ventilatie-inrichting volgens een der conclusies 7-10, waarbij tenminste een warmtewisselingsoppervlak (20, 20’) zich schuin uitstrekt ten opzichte van de dwarsrichting.
12. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 11, waarbij tenminste een warmtewisselingsoppervlak (20, 20’) samenvalt met de dwarsrichting.
13. Ventilatie-inrichting volgens een der conclusies 7-12, waarbij tenminste een warmtewisselingsoppervlak (20, 20’) in dwarsdoorsnede recht of in dwarsdoorsnede gekromd is.
14. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de klep (14) in of aan draageenheid (34) is aangebracht.
15. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 14, waarbij de klep (14) bedienbaar is door middel van een elektromotor (37) die in of aan de draageenheid (34) is aangebracht, en de elektromotor (37) en de elektrische leiding (35) in het behuizinglichaam (33) met elkaar zijn verbonden door middel van de losneembare elektrische connectorset (36).
16. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 15, waarbij in de behuizing (12) een bedieningsleiding is voorzien voor het bedienen van de klep, en de elektromotor en de bedieningsleiding met elkaar zijn verbonden door een losneembare connectorset.
17. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de behuizing uit metaal bestaat, zoals uit aluminium.
18. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de thermische geleiding van het steunmiddel een waarde heeft van <10 W.m'fK-1, bij voorkeur < 1 W.m'hK"1.
29. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het warmtewisselingsmiddel (20, 20’) zich bevindt binnen in de behuizing (12).
20. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tenminste een warmtewisselingsoppervlak (20, 20’) in langsdoorsnede recht is.
21. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tenminste een warmtewisselingsoppervlak (20, 20’) plat of vlak is.
22. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij van elkaar afgekeerde warmtewisselingsoppervlakken (20, 20’) onderling evenwijdig zijn.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2010338A NL2010338C2 (nl) | 2013-02-21 | 2013-02-21 | Ventilatie-inrichting met losneembare elektrisch bediende eenheid. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2010338A NL2010338C2 (nl) | 2013-02-21 | 2013-02-21 | Ventilatie-inrichting met losneembare elektrisch bediende eenheid. |
NL2010338 | 2013-02-21 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2010338C2 true NL2010338C2 (nl) | 2014-08-25 |
Family
ID=48014270
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2010338A NL2010338C2 (nl) | 2013-02-21 | 2013-02-21 | Ventilatie-inrichting met losneembare elektrisch bediende eenheid. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2010338C2 (nl) |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2017095248A1 (en) * | 2015-12-01 | 2017-06-08 | Brevis S.C. Marek Cwikilewicz, Krzysztof Dzieża | Intake ventilator |
BE1026450B1 (nl) * | 2018-12-26 | 2020-01-29 | Vero Duco Nv | Passieve ventilatie-inrichting |
BE1027252A1 (nl) | 2019-04-11 | 2020-11-26 | Vero Duco Nv | Passieve Ventilatie-inrichting |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4372197A (en) * | 1980-11-14 | 1983-02-08 | Acme Engineering & Manufacturing Corporation | Cold weather inlet for ventilating systems |
JPS61202031A (ja) * | 1985-03-05 | 1986-09-06 | Toshiba Corp | パイプ用換気扇 |
US20110143643A1 (en) * | 2009-12-10 | 2011-06-16 | Thomas Graham | Vent port for a refrigerated cabinet |
NL2006400C2 (nl) * | 2011-03-15 | 2012-09-18 | Vero Duco Nv | Gebouw met verbeterd ventilatiesysteem alsmede ventilatie-inrichting daarvoor. |
-
2013
- 2013-02-21 NL NL2010338A patent/NL2010338C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4372197A (en) * | 1980-11-14 | 1983-02-08 | Acme Engineering & Manufacturing Corporation | Cold weather inlet for ventilating systems |
JPS61202031A (ja) * | 1985-03-05 | 1986-09-06 | Toshiba Corp | パイプ用換気扇 |
US20110143643A1 (en) * | 2009-12-10 | 2011-06-16 | Thomas Graham | Vent port for a refrigerated cabinet |
NL2006400C2 (nl) * | 2011-03-15 | 2012-09-18 | Vero Duco Nv | Gebouw met verbeterd ventilatiesysteem alsmede ventilatie-inrichting daarvoor. |
Cited By (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2017095248A1 (en) * | 2015-12-01 | 2017-06-08 | Brevis S.C. Marek Cwikilewicz, Krzysztof Dzieża | Intake ventilator |
BE1026450B1 (nl) * | 2018-12-26 | 2020-01-29 | Vero Duco Nv | Passieve ventilatie-inrichting |
NL2024217A (nl) | 2018-12-26 | 2020-07-08 | Vero Duco Nv | Passieve Ventilatie-Inrichting |
BE1027252A1 (nl) | 2019-04-11 | 2020-11-26 | Vero Duco Nv | Passieve Ventilatie-inrichting |
BE1027252B1 (nl) * | 2019-04-11 | 2020-12-04 | Vero Duco Nv | Passieve Ventilatie-inrichting |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
KR101370269B1 (ko) | 팬 어셈블리 | |
KR100994143B1 (ko) | 히터 | |
JP5334065B2 (ja) | 建物内の集中式熱交換装置に用いるためのモジュール式熱交換システム | |
NL2010338C2 (nl) | Ventilatie-inrichting met losneembare elektrisch bediende eenheid. | |
JP6107422B2 (ja) | 熱交換ユニットおよび人体局部洗浄装置 | |
US11903098B2 (en) | Food product temperature regulation unit | |
KR101188774B1 (ko) | 열풍기 | |
US20180020680A1 (en) | Oven appliance | |
KR101686650B1 (ko) | 난방용 방열기 | |
US6808018B1 (en) | Heat circulation apparatus | |
KR102132141B1 (ko) | 기차의 객실 내부 외기 유입방지장치 | |
NL2008487C2 (nl) | Ventilatie-inrichting met interne verwarming. | |
KR101522230B1 (ko) | 자동차용 보조 난방장치 | |
KR101910928B1 (ko) | 온풍공급 및 바닥난방이 가능한 카라반용 난방장치 | |
JP2018004149A (ja) | ヒーター装置 | |
NL1006994C2 (nl) | Plafondelement. | |
US2272356A (en) | Trailer heat and air conditioning device | |
US10024477B2 (en) | Anti-ice buildup system for roof vent pipes | |
JP2008111633A (ja) | 暖冷房システム | |
CN205783274U (zh) | 一种壁挂式电暖器 | |
EP3191327B1 (en) | Space heating system for vehicles and portable structures | |
JP3187477U (ja) | 結露防止用放熱器 | |
KR101133606B1 (ko) | 공기조화기 | |
KR200317148Y1 (ko) | 온수 공급용 가스렌지 불판 및 이를 이용한 보일러시스템 | |
WO2008142661A2 (en) | 'acclimatization system with high energy efficiency' |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20190301 |