NL2010160C2

NL2010160C2 - Baggage checking device and method.

Info

Publication number: NL2010160C2
Application number: NL2010160A
Authority: NL
Inventors: Adrianus Johannes Maria Doomen
Original assignee: Asgas Ind Le Veiligheid B V
Priority date: 2013-01-22
Filing date: 2013-01-22
Publication date: 2014-07-23

Claims

1. Inrichting voor het inchecken van bagage omvattende, een invoertransportinrichting met een transportrichting en ingericht voor het transporteren van een bagagestuk van een bagage presenteergebied naar een bagage verzamelelement, een bagage toegangspoort die beweegbaar is tussen een open positie en een gesloten 5 positie en ingericht voor het besturen van doorgang van een bagagestuk van het bagagepresenteergebied naar het bagageverzamelelement, een invoerinrichting met een invoermechanisme dat activeerbaar is door een operator en ingericht is voor het zenden van een instructiesignaal wanneer geactiveerd door de operator, 10 een besturingsinrichting, waarbij de besturingsinrichting is verbonden met de invoerinrichting voor het ontvangen van het instructiesignaal van de invoerinrichting en ingericht is voor het zenden van signalen aan de invoertransportinrichting en de bagagetoegangspoort, waarbij de besturingsinrichting is ingericht voor, in antwoord op het ontvangen van het instructiesignaal van de invoerinrichting: 15. het zenden van een invoertransportinrichting actuatiesignaal aan de invoertransportinrichting, waarbij het invoertransportinrichting actuatiesignaal de invoertransportinrichting actueert zodat het bagagestuk van het bagagepresenteergebied naar het bagageverzamelelement wordt getransporteerd, en - het zenden van een bagagetoegangspoort actuatiesignaal aan de bagagetoegangspoort 20 voor het actueren van de bagagetoegangspoort om te bewegen van de gesloten positie naar de open positie om doorgang van het bagagestuk toe te staan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, verder omvattende ten minste een sensor op de invoertransportinrichting, waarbij de ten minste ene sensor is ingericht voor het zenden van 25 een sensoroutputsignaal aan de besturingsinrichting, waarbij de ten minste ene sensor is ingericht voor het meten van een gewicht gerelateerde parameter van het bagagestuk, waarbij de besturingsinrichting verder is ingericht voor het waarschuwen van een operator wanneer de gewicht gerelateerde parameter een drempel overschrijdt, en het negeren van het instructiesignaal wanneer ontvangen. 30

3. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een naderingssensor die ingericht is voor het zenden van een sensoroutputsignaal aan de besturingsinrichting, waarbij de naderingssensor is ingericht voor het meten van een nadering van het bagagestuk naar de bagagetoegangspoort, waarbij de besturingsinrichting 35 is ingericht voor, in antwoord op het ontvangen van een naderingssensor uitgangssignaal -21 - dat de nadering van het bagagestuk naar de bagagetoegangspoort aangeeft, het zenden van een actuatiesignaal aan de bagagetoegangspoort dat ervoor zorgt de bagagetoegangspoort beweegt van een gesloten positie naar een open positie.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de naderingssensor een matrix omvat met detectoren die in hoofdzaak parallel aan de transportrichting zijn ingericht.

5. Inrichting volgens een van conclusies 1-4, verder omvattende een doorgangssensor die ingericht is voor het detecteren van doorgang van het bagagestuk door de 10 bagagetoegangspoort, waarbij de besturingsinrichting is ingericht voor, in antwoord op het ontvangen van een doorgangssensor uitgangssignaal dat doorgang van het bagagestuk door de bagagetoegangspoort die aangeeft, zenden van een actuatiesignaal aan de bagagetoegangspoort dat ervoor zorgt dat deze van een open positie naar een gesloten positie beweegt. 15

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de doorgangssensor een matrix met sensoren omvat die in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting zijn ingericht.

7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de besturingsinrichting 20 activatie en de-activatie van de invoertransportinrichting en bagagetoegangspoort bestuurt gebaseerd op een combinatie van de instructie die ontvangen is van de invoerinrichting en invoer die ontvangen is van ten minste een sensor.

8. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de besturingsinrichting is ingericht voor het 25 deactiveren van een invoertransportinrichting hetgeen ervoor zorgt dat deze stopt met lopen, en voor het deactiveren van de bagagetoegangspoort hetgeen ervoor zorgt dat deze beweegt van een open positie naar een gesloten positie, nadat een specifieke tijdsperiode is verlopen na activatie volgend op het instructiesignaal.

9. Werkwijze voor het inchecken van bagage omvattende, het ontvangen van een bagagestuk op een bagagepresenteergebied van een invoertransportinrichting, waarbij de invoertransportinrichting een transportrichting heeft, het ontvangen van een opdracht van een invoerinrichting, welke opdracht ervoor zorgt dat de invoerinrichting een instructiesignaal aan een besturingsinrichting zendt, 35 het zenden, door de besturingsinrichting, in antwoord op een ontvangen van het instructiesignaal van de invoerinrichting, van activatiesignalen aan de invoertransportinrichting en aan een bagagetoegangspoort, hetgeen ervoor zorgt dat de -22- invoertransportinrichting het bagagestuk transporteert naar een bagageverzamelelement, en ervoor zorgt dat de bagagetoegangspoort beweegt van een gesloten positie naar een open positie voor het toestaan van doorgang van het bagagestuk van de invoertransportinrichting naar het bagageverzamelelement. 5

10. Werkwijze volgens conclusie 9, verder omvattende het meten van een gewicht gerelateerde parameter van het bagagestuk en het zenden van een sensoroutputsignaal aan de besturingsinrichting, waarbij de besturingsinrichting een operator waarschuwt wanneer het bagagestuk een gewichtsdrempelwaarde overschrijdt, en wanneer de 10 gewichtsdrempelwaarde is overschreden, de besturingsinrichting verder een instructiesignaal wanneer ontvangen negeert.

11. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de besturingsinrichting invoer ontvangt van ten minste een sensor, en toegang van het bagagestuk tot het bagageverzamelelement 15 weigert of toestaat gebaseerd op de invoer die is ontvangen van de ten minste ene sensor, en een instructiesignaal voor het activeren van de invoertransportinrichting en bagagetoegangspoort negeert wanneer toegang wordt geweigerd.

12. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, verder omvattende het meten van nadering van 20 het bagagestuk tot de bagagetoegangspoort, en het zenden van een naderingssensorsignaal aan de besturingsinrichting wanneer, gebaseerd op het naderingssensorsignaal de besturingsinrichting een actuatiesignaal zendt aan de bagagetoegangspoort hetgeen ervoor zorgt dat de bagagetoegangspoort beweegt van een gesloten positie naar een open positie. 25

13. Werkwijze volgens een van conclusies 9-11, verder omvattende een meten van doorgang van het bagagestuk door de bagagetoegangspoort, waarbij gebaseerd op een doorgangssensorsignaal, de besturingsinrichting een actuatiesignaal zendt aan de bagagetoegangspoort hetgeen ervoor zorgt dat de bagagetoegangspoort beweegt van een 30 open positie naar een gesloten positie.

14. Werkwijze volgens conclusie 9, verder omvattende het zenden van een de-activatie van de besturingsinrichting naar de invoertransportinrichting en bagagetoegangspoort, hetgeen ervoor zorgt dat de invoertransportinrichting stopt met lopen en de 35 bagagetoegangspoort beweegt van een open positie naar een gesloten positie nadat een specifieke tijdsperiode is verlopen vanaf de ontvangst van de het instructiesignaal.