NL2008739C2 - Houder en plano en werkwijze voor het vervaardigen van een houder. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Houder en plano en werkwijze voor het vervaardigen van een houder

Beschrijving 5 De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een houder volgens de aanhef van conclusie 1. Daar waar in dit document wordt gesteld dat delen van een plano van elkaar gescheiden zijn, bijvoorbeeld door een vouwlijn, wordt daarmee uitgedrukt dat in een integraal plano tussen de betreffende delen een vouwlijn loopt. De delen zijn dan nog wel met elkaar 10 verbonden, tenzij dat expliciet anders is vermeld.

Dergelijke houders zijn bijvoorbeeld bekend als stapelbare dozen. De vier kokers met driehoekige dwarsdoorsnede verschaffen vier versterkingen aan de hoekpunten van de aldus opgezette doos. Door de versterkingen kunnen dozen van een planomateriaal van relatief lichte kwaliteit op elkaar worden gestapeld. 15 Doordat de zijwanden van de doos zich over een ten minste even grote, en bij voorkeur grotere, afstand van het bodemvlak weg uitstrekken dan de voor- en achterwand strekken de kolommen van de bekende doos zich tot het hoogste punt van de doos uit, omdat ze zich aan het langste paneel bevinden.

Een nadeel van de bekende dozen is dat ze maar een beperkte 20 opslagcapaciteit hebben. De zijwanden hebben een beperkt draagvermogen en uit de voor- en achterwand is een behoorlijk deel verwijderd om de inhoud van dergelijke gestapelde dozen toegankelijk te maken. Als gevolg daarvan kunnen producten slechts in één of enkele lagen in een doos worden opgeslagen.

De onderhavige uitvinding beoogt volgens het eerste aspect een 25 houder volgend de inleiding te verschaffen, die breder toepasbaar is dan de bekende doos. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt, doordat in elk van de zijwanden van de houder ten minste één door een of meer snijlijnen gedefinieerd steunorgaan respectievelijk hulpsteunorgaan is voorzien, waarbij de afstand van een steunorgaan, respectievelijk hulpsteunorgaan tot de zijwandvouwlijn van het 30 betreffende zijwandvlak voor beide steunorganen in hoofdzaak gelijk is, en waarbij de steunorganen en/of hulpsteunorganen zich vanuit een zijwand in de door de opstaande wanden gedefinieerde ruimte van de houder naar binnen uitstrekken. De steunorganen en/of hulpsteunorganen zijn aldus bijvoorbeeld ingericht voor het dragen van een plateau, zodat in een houder verscheidene verdiepingen kunnen 2008739 2 worden verschaft voor het houden van producten. Het verschaft ook de mogelijkheid de zijwanden van een houder hoger te maken, zodat bijvoorbeeld in plaats van twee of drie gestapelde houders kan worden volstaan met één houder met een bodem en één of twee plateaus. Alternatief kan een plateau zijn voorzien van een inlegdeel dat 5 is voorzien van gaten waardoorheen relatief hoge producten kunnen worden gestoken, die op de bodem van de houder rusten, zoals bossen bloemen. Aldus kan de houder volgens de uitvinding breder worden ingezet dan de bekende houder en is het doel van de uitvinding bereikt. Overigens zijn de termen steunorgaan en hulpsteunorgaan gekozen om de beide steunorganen van elkaar te onderscheiden, 10 en niet zozeer om aan te geven dat het een belangrijker en een minder belangrijk steunorgaan betreft. Hoewel de uitvinding toepasbaar is voor elk formaat houder wordt de uitvinding bij voorkeur toegepast bij houders met een bodemformaat van ten minste 25 x 38 cm, verder bij voorkeur ten minste 30 x 45 cm en een hoogte van ten minste 30 cm, verder bij voorkeur ten minste 40 cm.

15 Het heeft daarbij de voorkeur dat steunorganen en/of hulpsteunorganen zich vanuit een zijwand in de door de opstaande wanden gedefinieerde ruimte van de houder naar binnen uitstrekken. Aldus worden dragers verschaft waarop een plateau kan worden gedragen.

Wanneer, zoals bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de 20 onderhavige uitvinding, de steunorganen en/of hulpsteunorganen van aangrijpmiddelen zijn voorzien en daarmee op elkaar aangrijpen wordt door de samenwerkende (hulp)steunorganen een stabiele en betrouwbare drager verschaft.

Het heeft daarbij de voorkeur dat een steunorgaan zich vanaf het betreffende zijwandvlak door een door een corresponderend hulpsteunorgaan 25 verlaten deel van het bevestigingspaneel in de corresponderende zijklep uitstrekt. Hierdoor is verzekerd dat het betreffende steunorgaan en hulpsteunorgaan ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd. Bovendien wordt aldus een drager gevormd uit twee in feite afzonderlijke panelen, namelijk het bevestigingspaneel en het zijwandvlak. Dit bevordert het draagvermogen voor een plateau.

30 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is een plateau voorzien dat afsteunt op steunorganen en/of hulpsteunorganen in hetzelfde horizontale vlak. Het plateau maakt in principe geen deel uit van een plano waaruit de houder is opgezet. Eventueel kan het plateau wel, bijvoorbeeld via een perforatielijn, oorspronkelijk deel hebben uitgemaakt van het plano. Indien gewenst 3 kunnen verscheidene plateaus, eventueel steunorganen en/of hulpsteunorganen op verschillende niveaus, in de houder zijn voorzien. De plateaus verschaffen bij toepassing een drager voor producten.

Bij een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige 5 uitvinding is het plateau voorzien van doorgaande gaten waardoorheen producten kunnen worden gestoken. Te denken valt aan langwerpige producten die aan één uiteinde afsteunen op de bodem van de houder en zich door de gaten van een hoger gelegen plateau uitstrekken. De langgestrekte producten worden als zodanig enigszins geordend in de houder gehouden. Een voorbeeld hiervan zijn bloemen die 10 los of in samengebonden bossen door de houder kunnen worden gedragen. Gewoonlijk zal in een dergelijk geval een houder volgens de onderhavige uitvinding worden opgezet, waarna een plateau met gaten op steunorganen en/of hulpsteunorganen wordt geplaatst, waarna de bloemen door de betreffende gaten in het plateau worden gestoken om uiteindelijk af te steunen op de bodem van de 15 houder.

Een plateau kan een vlakke plaat van bijvoorbeeld hetzelfde materiaal als of van een ander materiaal dan de houder zijn vervaardigd. Maar afhankelijk van de toepassing kunnen andere vormen de voorkeur hebben, bijvoorbeeld plateaus met een opstaande omtreksrand. Wanneer het plateau van 20 golfkarton is vervaardigd heeft het de voorkeur dat het plateau is gevouwen om het plateau meer stevigheid te geven dan de inherente stevigheid van golfkarton.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is het plateau, of een door het plateau gedragen inlegdeel althans ten minste in hoofdzaak lekvrij. Dat wil zeggen, dat het plateau en/of het inlegdeel is vervaardigd van voor vloeistof, zoals water, in 25 hoofdzaak niet doordringbaar materiaal. Dat kan kunststof zijn, maar ook een materiaal als (golfkarton dat voor vloeistof ondoordringbaar is gemaakt doordat er een coating op is aangebracht of doordat het is geïmpregneerd.

Een voorkeursuitvoeringsvorm betreft een plateau met een inlegdeel dat geschikt is voor het dragen van potplanten en voor het houden van een bodem 30 met water voor de potplanten. In het plateau is daartoe een inlegdeel voorzien dat vervaardigbaar is uit een inlegplano met een in hoofdzaak rechthoekig bodempaneel met afgeschuinde hoeken dat is omgeven door via vouwlijnen van het bodemvlak gescheiden randstroken, waarbij naburige randstroken met elkaar zijn verbonden door invouwbare hoekstukken die samen met de randstroken een continue rand om 4 het bodempaneel vormen, en waarbij ten minste één randstrook aan diens van het bodemvlak afgekeerde zijde via een vouwlijn is begrensd door een in afmetingen met het bodempaneel corresponderend dekpaneel, en waarbij het inlegplano is voorzien van aangrijpmiddelen voor het in ingevouwen toestand koppelend onderling op 5 elkaar aangrijpen van het dekpaneel en één of meer randstroken. Doordat de randstroken en de hoekstukken een continue rand om het bodempaneel vormen, zijn er na het invouwen van de randstroken en de hoekstukken geen openingen aanwezig tussen het bodempaneel een de opstaande zijrand, en zijn ook de hoeken lekvrij. De aangrijpmiddelen kunnen bijvoorbeeld lippen en/of insnijdingen en/of 10 uitsparingen betreffen. De vakman op het gebied van verpakkingen is bekend met vele alternatieven voor het in elkaar grijpen van haaks ten opzichte van elkaar georiënteerde panelen van een oorspronkelijk plano. Bij een bijzondere uitvoeringsvorm is een lip voorzien aan een randstrook en is een corresponderende uitsparing gevormd in het dekpaneel van het inlegplano. Bij het opzetten wordt de lip 15 omgevouwen en in de uitsparing gestoken om de randstrook en het dekpaneel onderling te borgen. De afgeschuinde hoeken van het bodempaneel en een eventueel bijbehorende specifieke uitvoeringsvorm van de hoekstukken is voorzien voor het verschaffen van een vorm die correspondeert met de kolommen van een houder volgens een eerder aspect van de onderhavige uitvinding en kunnen bij 20 andere toepassingen van een dergelijk plateau achterwege worden gelaten.

Een dergelijk inlegplano kan worden opgezet tot een inlegdeel door de randstroken om de vouwlijnen ten opzichte van het bodempaneel omhoog te vouwen en vervolgens het dekpaneel om de betreffende vouwlijn tot boven het bodempaneel te vouwen en corresponderende aangrijpmiddelen met elkaar in 25 aangrijping te brengen. Bij het omhoog vouwen van de randstroken worden de hoekstukken, ook met behulp van vouwlijnen, naar binnen en deels over elkaar gevouwen, zodat een omtreksrand om het bodempaneel ontstaat die overal aansluit op het bodempaneel, zodat er geen lekopeningen resteren waardoor een vloeistof die op het bodempaneel wordt gegoten uit het inlegdeel kan lekken.

30 Bij voorkeur is het dekpaneel voorzien van uitsparingen, of althans dergelijke uitsparingen definiërende snijlijnen, in welke uitsparingen plantpotten kunnen worden geplaatst.

5

Een inlegplano en een uit het inlegplano opgezet inlegdeel kunnen overigens onafhankelijk van andere aspecten van de onderhavige uitvinding worden beschermd.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding 5 strekt zich een verticaal paneel uit tussen de twee zijwanden. Hiermee kan het verticaal paneel een middenwand vormen die, al dan niet bedrukt, als display kan worden benut, bijvoorbeeld om in de houder opgeslagen waren aan te prijzen.

Het heeft daarbij de voorkeur, dat het verticaal paneel is voorzien van aangrijpelementen die aangrijpen in een ruimte die is gedefinieerd door een 10 zijwandvlak of een daaraan bevestigd bevestigingspaneel en een op elkaar aangrijpend steunorgaan en hulpsteunorgaan.

Het heeft de voorkeur, dat een verbindingspaneel zich vanaf het hoekpaneel in de richting weg van de kolom en parallel aan het betreffende zijwandvlak uitstrekt. Dit heeft een verstevigend effect op de zijwand. Mede omdat 15 de lengte van het verbindingspaneel in een dergelijke opstelling niet wordt beperkt, zoals dat bij het (naar de betreffende hoek terug) invouwen van het verbindingspaneel het geval is. De dubbelwandige zijwand biedt de mogelijkheid om een steunorgaan en een daarmee uitgelijnd hulpsteunorgaan uit de respectievelijke wanden te vouwen, om die vervolgens met elkaar te borgen.

20 De onderhavige uitvinding heeft volgens een tweede aspect betrekking op een plano bestemd voor het vervaardigen van een houder volgens het eerste aspect van de uitvinding en omvattende een althans in hoofdzaak rechthoekig bodemvlak met aan twee tegenovergelegen omtreksranden daarvan via een voor-respectievelijk achterwandvouwlijn met het bodemvlak verbonden zich over een 25 eerste respectievelijk tweede afstand van het bodemvlak weg uitstrekkend voor-respectievelijk achterwandvlak, en twee aan de twee andere tegenovergelegen omtreksranden van het bodemvlak via zijwandvouwlijnen met het bodemvlak verbonden zich over een derde afstand, groter dan of gelijk aan de eerste respectievelijk tweede afstand van het bodemvlak weg uitstrekkende althans in 30 hoofdzaak rechthoekige zijwandvlakken die elk aan weerszijden via klepvouwlijnen zijn voorzien van zijkleppen die zich in hoofdzaak parallel uitstrekken aan het voor-respectievelijk achterwandvlak en nabij de vouwlijn met het betreffende zijwandvlak elk zijn voorzien van een binnenste en een buitenste zich parallel aan de betreffende klepvouwlijn uitstrekkende hoekvouwlijn.

6

Dergelijke plano’s zijn bekend voor het vervaardigen van stapelbare dozen voor bijvoorbeeld fruit. Dergelijke plano’s kunnen als halffabricaten worden vervaardigd en als zodanig worden verhandeld, maar het is ook mogelijk dat de plano’s slechts zeer korte tijd in een productieproces bestaan. Bijvoorbeeld als ze uit 5 een rol of groter plano worden gestanst en direct aansluitend machinaal worden opgezet. Het opzetten van een dergelijk plano geschiedt door eerst de zijkleppen langs de buitenste en binnenste hoekvouwlijn en de klepvouwlijn in de vorm van een driehoek naar binnen te vouwen. Bij elke zijklep wordt dan het oorspronkelijk verst van de klepvouwlijn gelegen paneel, het zogenaamde bevestigingspaneel, met diens 10 buitenzijde aan de binnenzijde van het zijwandvlak vastgemaakt, bijvoorbeeld door middel van verlijming. De aldus gevormde vier kokers met driehoekige dwarsdoorsnede verschaffen, wanneer de voor- achter- en zijwandvlakken langs de betreffende vouwlijnen ten opzichte van het bodemvlak omhoog zijn gevouwen en een doos met een bodem met vier opstaande wanden vormen, vier versterkingen 15 aan de hoekpunten van de aldus opgezette bekende doos. Door de versterkingen kunnen dozen van een planomateriaal van relatief lichte kwaliteit op elkaar worden gestapeld. Doordat de zijwandvlakken zich over een ten minste even grote, en bij voorkeur grotere, afstand van het bodemvlak weg uitstrekken dan het voor- en achterwandvlak strekken de kolommen van een opgezette houder zich tot het 20 hoogste punt van een dergelijke doos uit, omdat ze zich aan het langste paneel bevinden.

Een nadeel van de bekende plano's correspondeert met het onder het eerste aspect genoemde nadeel van de beperkte toepasbaarheid van de bekende dozen.

25 De onderhavige uitvinding beoogt daarom volgens het tweede aspect een plano volgens de inleiding te verschaffen, dat geschikt is voor het vervaardigen van breder toepasbare houders dan de bekende dozen vervaardigd uit de bekende plano’s. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt doordat in elk van de zijwandvlakken en/of zijkleppen van het plano ten minste één door een of 30 meer snijlijnen gedefinieerd steunorgaan respectievelijk hulpsteunorgaan is voorzien, waarbij de afstand van een steunorgaan, respectievelijk hulpsteunorgaan tot de zijwandvouwlijn van het betreffende zijwandvlak voor beide steunorganen in hoofdzaak gelijk is, en dat de steunorganen en/of hulpsteunorganen zich vanuit een zijwandvlak respectievelijk een zijklep in de door de opstaande wanden 7 gedefinieerde ruimte van de houder naar binnen uitstrekken. De afstand wordt daarbij bij voorkeur gemeten vanaf de verst van de zijwandvouwlijn gelegen rand van het steunorgaan, respectievelijk hulpsteunorgaan tot aan de zijwandvouwlijn. Aldus kan door het naar binnen drukken van de steunorganen respectievelijk 5 hulpsteunorgaan in een houder aan elke zijwand een steunpunt voor een ligger worden verschaft, waarop een plateau horizontaal kan afsteunen. Aldus kunnen binnen een houder verscheidene niveaus worden voorzien voor het transporteren en/of presenteren van in de houder opgenomen producten.

Het heeft daarbij de voorkeur dat de steunorganen elk een van het 10 bodemvlak weggerichte rand hebben, die zich althans in hoofdzaak parallel uitstrekt aan de zijwandvouwdelen. Aldus strekt althans de bovenrand van elk van de steunorganen zich in hoofdzaak horizontaal uit, zodat zij een in hoofdzaak horizontale steunlijn of steunvlak verschaffen.

Wanneer een steunorgaan in hoofdzaak U-vormig is, waarbij de 15 basis van de U naar een van de zijkleppen van het betreffende zijvlak is gericht, is daarmee een eenvoudige doch doelmatige vorm van een steunorgaan in de vorm van een in hoofdzaak rechthoekige drager verschaft.

Voor een goede stabiliteit van een te dragen plateau heeft het de voorkeur dat in één zijwandorgaan ten minste een paar steunorganen is voorzien, 20 waarbij de steunorganen van het paar zich op dezelfde afstand van de zijwandvouwlijn van het betreffende zijwandpaneel bevinden. Aldus worden door het zijwandpaneel twee steunorganen op dezelfde hoogte verschaft. Bij twee dergelijke tegenover elkaar gelegen zijwandpanelen worden bij een uit het plano opgezette houder vier steunpunten in een horizontaal vlak verschaft, bijvoorbeeld voor een 25 daarop te plaatsen plateau.

Indien in een zijwandvlak verscheidene paren steunorganen zijn voorzien, waarbij de verschillende paren bij voorkeur op regelmatige afstanden van een betreffende zijwandvouwlijn zijn voorzien, kunnen in een uit het plano opgezette houder op verschillende hoogten plateaus door de steunorganen worden gedragen. 30 Indien tussen de buitenste hoekvouwlijn en de zijrand van een zijklep, dus in het bevestigingspaneel, een door één of meer snijlijnen gedefinieerd hulpsteunorgaan is voorzien, kunnen door dergelijke hulpsteunorganen bij een uit het plano opgezette houder plateaus worden gedragen, op vergelijkbare wijze als met de eerder genoemde steunorganen. Bij voorkeur, maar niet noodzakelijkerwijs 8 bevinden zich in het betreffende zijwandvlak tevens steunorganen. In dat geval heeft het de voorkeur dat een hulpsteunorgaan in een zijwandvlak in hoofdzaak is uitgelijnd met een in het betreffende zijwandvlak gedefinieerd steunorgaan. Met uitlijning wordt hier bedoeld dat de verst van een zijwandvouwlijn afgelegen rand van 5 een steunorgaan en van een hulpsteunorgaan zich op hetzelfde niveau bevinden, zodat zij in opgezette toestand van de houder steunpunten in hetzelfde horizontale vlak vormen. Een verdergaande vorm van uitlijning houdt in dat, althans bij een uit het plano opgezette houder, waarbij een steunorgaan en een corresponderend hulpsteunorgaan nog in het vlak van de zijwand respectievelijk het bevestigings-10 paneel van de zijklep zijn gelegen, het steunorgaan en het hulpsteunorgaan elkaar in hoofdzaak overlappen. Aldus kan dan eerst het hulpsteunorgaan binnen de houder naar binnen worden gevouwen, waarna het steunorgaan door de ruimte waarin het hulpsteunorgaan zich oorspronkelijk bevond, naar binnen in de door de opstaande wand gedefinieerde ruimte van de houder kan worden gedrukt.

15 Voor het kunnen verschaffen van een stevige drager, die bij voorkeur stabiel is gepositioneerd binnen de door de opstaande wanden omgeven ruimte van de houder, heeft het de voorkeur dat een steunorgaan en/of een corresponderend uitgelijnd hulpsteunorgaan is voorzien van aangrijpmiddelen voor onderlinge aangrijping van het steunorgaan en het hulpsteunorgaan in de opgezette 20 toestand van de houder. Bij onderlinge aangrijping kunnen het steunorgaan en het hulpsteunorgaan elkaar in de juiste positie houden.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is een zijwandvlak voorzien van een door een snijlijn gedefinieerd handvat. Daarbij kan het materiaal binnen de snijlijn zijn verwijderd, maar het kan ook op diens plaats 25 worden gehandhaafd tot direct na het opzetten van de houder uit het plano, of zelfs later. Het handvat maakt het hanteren van een uit het plano opgezette houder eenvoudiger.

Het heeft de voorkeur dat de beide hoekvouwlijnen van een zijklep elk dichter zijn gelegen bij de betreffende klepvouwlijn dan bij een tegenover de 30 klepvouwlijn gelegen zijrand van de betreffende zijklep. Het bevestigingspaneel van een plano volgens de onderhavige uitvinding kan niet in de kolom naar binnen worden ingevouwen, daarvoor is het te lang, maar dient in tegenovergestelde richting, dus in de richting van de andere hoek aan het betreffende zijwandvlak, langs het zijwandvlak te worden gevouwen en met de binnenzijde aan het 9 zijwandvlak te worden vastgemaakt. Deze oriëntatie heeft het voordeel dat het bevestigingspaneel relatief groot is en zich over een grotere afstand langs het zijwandvlak uitstrekt dan bij een houder vervaardigd van een plano met ingevouwen bevestigingspanelen. De kolom zelf zal hierdoor mogelijk iets verzwakken, omdat 5 elke wand ervan nu slechts uit één laag materiaal bestaat. Maar een zijwandvlak met twee bevestigingspanelen die zich over relatief grote afstand in de richting van elkaar langs het zijwandpaneel uitstrekken verschaffen de zijwand een grotere sterkte, en daarmee een groter draagvermogen. Doordat de bevestigingspanelen nu over een relatief groot oppervlak aan een zijwandvlak kunnen worden bevestigd, is 10 voor een houder een sterkere verbinding tussen het zijwandvlak en het bevestigingspaneel, en dus een stabielere kolom mogelijk. Bovendien, wanneer de kolom mocht beschadigen, kan de zijwand, die over een relatief grote afstand uit een dubbele laag materiaal is uitgevoerd, en bij grote bevestigingspanelen die elkaar in vastgemaakte toestand overlappen zelfs (deels) driedubbel kan zijn uitgevoerd, de 15 verminderde sterkte van de kolom ten minste ten dele compenseren. Het groter draagvermogen kan worden gebruikt om de zijwandvlakken van een plano extra lang te maken teneinde de zijwanden van een opgezette houder te verhogen. Overigens zijn de eerste en de tweede afstand, en daarmee de hoogte van de voor- en achterwand van een opgezette houder, vaak, maar niet noodzakelijkerwijs, in 20 hoofdzaak gelijk. Aldus is het door het eerste aspect van de uitvinding beoogde doel bereikt. Bovendien biedt de uitvinding mogelijkheden om de houder nog verder door te ontwikkelen. Een deel van die mogelijkheden wordt verderop in dit document besproken.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding 25 strekt een door de buitenste hoekvouwlijn en de zijrand van een zijklep gedefinieerd bevestigingspaneel zich over ten minste 40% van het oppervlak van de betreffende zijklep uit. Met een dergelijke oppervlakte kan het bevestigingspaneel, wanneer het aan het betreffende zijwandvlak is bevestigd, de zijwand van een uit het plano vervaardigde houder aanzienlijk versterken. Verder bij voorkeur bedraagt het 30 aandeel van het bevestigingspaneel ten minste 50% en nog verder bij voorkeur ten minste 60% van de zijklep. Enerzijds geldt hierbij: hoe groter het bevestigingspaneel, des te groter het aandeel in de versterking van de zijwand van een houder. Anderzijds geldt: hoe groter het bevestigingspaneel, des te meer materiaal is nodig voor het vervaardigen van de houder. Deze afweging kan een vakman maken.

10

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat een zijklep aan diens van het bodemvlak afgekeerde zijde een uitsteeksel en aan de tegenover gelegen, naar het bodemvlak, of althans voor- of achterwandvlak, gerichte zijde een tegenover het uitsteeksel gelegen, met het uitsteeksel 5 corresponderende uitsparing en/of een over of tegen de zijwandvouwlijn van het betreffende zijwandvlak gelegen corresponderende doorgaande opening. Aldus is voorzien dat uit dergelijke plano’s houders kunnen worden gevouwen, die in gestapelde toestand aan de bovenzijde een uitstekend deel omvatten, dat in een uitsparing aan de onderzijde van een hoger gelegen houder steekt. Hiermee wordt 10 niet alleen de door de onderhavig uitvinding verbeterde sterkte van de zijwand vergroot, maar ook de mogelijkheid tot het maken van een stabiele, of althans stabielere, stapel houders. Een uitsparing of opening kan overigens ook door middel van perforaties zijn voorbereid, waarbij bij stapeling een door de perforaties gedefinieerd deel van een houder door een uitsteeksel van een zich eronder 15 bevindende houder wordt weggedrukt.

Het heeft de voorkeur dat de van de klepvouwlijn afgekeerde zijrand van een zijklep in hoofdzaak is uitgelijnd met althans ten minste een deel van een van het bodemvlak afgekeerd voor- of achterwandvlak. Bij een dergelijke voorkeursuitvoeringsvorm kan het voor- respectievelijk achterwandvlak in de 20 opgezette toestand van de houder bijdragen aan het draagvermogen van de houder. Het heeft daarbij de voorkeur dat ten minste het aan de zijklep grenzend deel van een voor- en/of achterwandvlak met de betreffende zijklep is uitgelijnd.

Additioneel of alternatief heeft het de voorkeur, dat de zijrand van een voor- of achterwandvlak aan de uiteinden verder van de bodem is gelegen dan 25 aan een middendeel van de betreffende zijrand. Aldus verschaft het uitgespaarde deel van het betreffend voor- of achterwandvlak in de opgezette toestand van de houder een open ruimte waardoorheen in de houder naar binnen kan worden gekeken of waardoorheen de bodem van de houder met de hand bereikbaar is. Een dergelijke uitvoeringsvorm is bekend bij fruitdozen. Een extra voordeel is dat ook in 30 gestapelde toestand van de houders, steeds verse lucht bij in de houder opgenomen producten kan komen.

Het plano kan van uiteenlopende materialen zijn vervaardigd. Bij voorkeur is het plano echter vervaardigd van karton, verder bij voorkeur golfkarton. Karton en golfkarton zijn eenvoudig verkrijgbare, goed recycleerbare materialen.

11

Golfkarton heeft daarbij het voordeel dat, bij een juiste keuze van de richting van de ribben, dat wil zeggen in hoofdzaak parallel aan voor- en achterwandvouwlijn, met relatief weinig materiaal in een relatief sterke en dragende houder kan worden voorzien. Nogmaals, dit neemt niet weg dat het plano van andere materialen, zoals 5 bijvoorbeeld kunststof kan zijn voorzien. Ook in het geval van kunststof kunnen in het kunststof kanalen of versterkingsribben zijn opgenomen.

Volgens een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het uit een plano vervaardigen van een houder, omvattende de stappen: 10 a) het verschaffen van een plano volgens de inleiding van het tweede aspect van de uitvinding; b) het om de klepvouwen naar binnen vouwen van de zijkleppen; c) het om de binnenste hoekvouwlijn naar binnen vouwen van het door de binnenste hoekvouwlijn en de zijrand van de betreffende zijklep gedefinieerd 15 deel van de zijklep d) het om de buitenste hoekvouwlijn vouwen en aan het corresponderend zijwandvlak bevestigen van een door de buitenste hoekvouwlijn en de zijrand van de betreffende zijklep gedefinieerd bevestigingspaneel van de zijklep; e) het om de zijwandvouwlijnen tot opstaande zijwanden naar binnen vouwen 20 van de zijwandvlakken; f) het om de voor- respectievelijk achterwandvouwlijn tot opstaande voor-respectievelijk achterwand naar binnen vouwen van het voor- respectievelijk achterwandvlak; en g) het aan elkaar bevestigen van naburige opstaande wandvlakken.

25 Een dergelijke werkwijze is bekend en is hierboven onder verwijzing naar het eerste en het tweede aspect van de uitvinding reeds besproken, evenals daaraan klevende nadelen. Volgens de onderhavige uitvinding wordt bij stap a) een plano verschaft dat is voorzien van steunorganen en/of hulpsteunorganen zoals beschreven bij enkele voorkeursuitvoeringsvormen van het plano volgens het tweede 30 aspect van de onderhavige uitvinding. De voorkeurswerkwijze omvat dan een stap h), waarbij steunorganen en/of hulpsteunorganen richting een door de opstaande wanden gedefinieerde binnenruimte van de gevormde, of althans ten minste te vormen, houder worden gevouwen. Aldus verschaffen de steunorganen en/of hulpsteunorganen dragers voor in de met behulp van de werkwijze vervaardigde 35 houder op te namen plateaus.

12

Een relatief sterke houder, of althans een houder met een in relatie tot het uitgangsmateriaal relatief groot draagvermogen, wordt volgens het tweede aspect van de uitvinding verkregen, doordat bij stap d) het bevestigingspaneel in de richting van de tegenovergelegen zijklep van het zijwandpaneel wordt gevouwen. 5 Hoewel de stappen hier in een bepaalde volgorde zijn weergegeven kunnen de stappen volgens de onderhavige uitvinding ook in andere gewenste volgorden worden uitgevoerd. Ook kunnen enkele stappen samenvallen.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding wordt daarbij bij stap a) een plano volgens het tweede aspect van de onderhavige 10 uitvinding verschaft. Een dergelijk plano is ingericht voor toepassing bij een werkwijze volgens het derde aspect van de onderhavige uitvinding, en kan vanwege het relatief groot bevestigingspaneel van een zijklep tot een aanzienlijke versterking van de zijwand van een uit het plano opgezette doos leiden.

De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend worden toegelicht 15 onder verwijzing naar een voorbeelduitvoeringsvorm van een plano, een werkwijze voor het opzetten van een houder uit het betreffende plano en van een houder, onder verwijzing naar de tekening waarin:

Figuur 1 een bovenaanzicht toont op een plano volgens de onderhavige uitvinding; 20 Figuur 2 een perspectivisch zijaanzicht toont van het plano uit figuur 1 gedurende het opzetten tot een doos;

Figuur 3 een perspectivisch aanzicht van twee opeengestapelde, elk uit een plano volgens figuur 1 opgezette dozen;

Figuur 4 een perspectivisch aanzicht toont van een plateau dat geschikt is 25 om te dragen in een doos volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 5 een perspectivisch aanzien toont van een verticaal paneel voor een doos volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 5a een detail toont van een dwarsdoorsnede door een verticaal paneel en een haak uit figuur 5; 30 Figuur 6 een bovenaanzicht toont op een inlegdeel; en

Figuur 7 een perspectivisch aanzicht toont van het opzetten van een plateau uit het inlegdeel van figuur 6

Nu kijken naar figuur 1 wordt een bovenaanzicht getoond van een voorkeursuitvoeringsvorm van een plano 1 volgens de onderhavige uitvinding. Plano 35 1 is vervaardigd van golfkarton, waarbij de ribben in de figuur van links naar rechts 13 lopen (niet getoond), althans zodanig dat ze bij een opgezette doos door dragende wanden verticaal omhoog lopen. Plano 1 heeft in het midden een rechthoekig bodemvlak 2 van ongeveer 39 x 60 cm dat wordt begrensd door een lange achterwand vouwlijn 3, een lange voorwand vouwlijn 4 en twee zijwand vouwlijnen 5 5a, 5b. Aan de van bodemvlak 2 afgekeerde zijde van de achterwand vouwlijn 3 bevindt zich een achterwandvlak 6 en aan de van het bodemvlak afgekeerde zijde van de voorwandvouwlijn bevindt zich het voorwandvlak 7. Het achterwandvlak 6 en het voorwandvlak 7 hebben elk relatief lange boekdelen 6a, 6b, 7a, 7b en twee relatief lage middenstukken 6c respectievelijk 7c. In bodemvlak 2 bevinden zich vier 10 rechthoekige uitsparingen 8, vier D-vormige uitsparingen 9 en een rij rechthoekige uitsparingen 8a.

Ten opzichte van vouwlijn 5a, 5b bevindt zich tegenover bodemvlak 2 steeds een rechthoekig zijwandvlak 10a, 10b van ongeveer 39 x 70 cm dat behalve door zijwand vouwlijn 5a, 5b wordt begrensd door twee aan zijwand vouwlijn 5a, 5b 15 aanliggende lange klepvouwlijnen 11 a 1, 11a2, 11 b1, 11 b2, en een tegenover zijwand vouwlijn 5a, 5b gelegen eindrand 12a, 12b. Binnen elk zijwandvlak 10a, 10b bevinden zich drie paar U-vormige uitsnijdingen 13, waarbij de twee bases van elk paar U-vormige uitsnijdingen naar elkaar toe zijn gericht. Tegenover de basis van elke U-vormige uitsnijding 13 is een vouwlijn 14 voorzien. Tevens bevindt zich in elk 20 zijwandvlak 10a, 10b een ovaalvormige handvatuitsnijding 15.

Aan de klepvouwlijnen 11a1, 11a2, 11b1, 11 b2 grenst tegenover zijwandvlak 10a, 10b steeds een zijklep 16a 1, 16a2, 16b1, 16b2 die elk zijn voorzien van een binnenste hoekvouwlijn 17a 1, 17a2, 17b1, 17b2 en een buitenste hoekvouwlijn 18a1, 18a2, 18b1, 18b2. Tussen een klepvouwlijn 11 en een binnenste 25 hoekvouwlijn 17 bevindt zich een verbindingspaneel 19a1, 19a2, 19b1, 19b2. Tussen de binnenste hoekvouwlijn 17 en buitenste hoekvouwlijn 18 van elke zijklep 16a1, 16a2, 16b 1, 16b2 bevindt zich een hoekpaneel 20a1, 20a2, 20b1, 20b2. Tussen de buitenste hoekvouwlijn 18a1, 18a2, 18b1, 18b2 en een zijrand 21 a 1, 21a2, 21b1, 21b2 bevindt zich een bevestigingspaneel 22a1, 22a2, 22b1, 22b2. In elk 30 bevestigingspaneel 22 bevinden zich uitsnijdingen 23 die in hoofdzaak U-vormig zijn maar daarbij een grilliger verloop hebben dan de U-vormige uitsnijdingen in zijwandvlakken 10a, 10b. Ook hier bevindt zich tegenover de basis van de U-vorm een vouwlijn 24. Aan de verst vanaf het bodemvlak 2 gelegen korte zijde van elk hoekpaneel 20 bevindt zich een trapeziumvormig uitsteeksel 25. Aan de verst van 14 bodemvlak 2 gelegen korte zijde van elk bevestigingspaneel 22 bevindt zich eveneens een trapeziumvormig uitsteeksel 26. Aan de meest nabij het bodemvlak 2 gelegen zijde van elk bevestigingspaneel 22 bevindt zich een trapeziumvormige uitsparing 27. Aan de zijranden 21 van elke zijklep 16 bevindt zich een komvormige 5 uitsparing 28. Zoals hiernavolgend nader zal worden toegelicht werken steeds een uitsparing 8 en een uitsparing 27 samen voor het, bij het stapelen van uit een dergelijk plano gevouwen dozen, van een trapeziumvormig uitsteeksel 26. Komvormige uitsparingen 28 corresponderen met de gebogen zijden van ovaalvormige handvatuitsnijdingen 15.

10 Nu de verschillende elementen van plano 1 zijn aangeduid wordt in figuur 2 een perspectivisch aanzicht getoond voor het toelichten van het opzetten van een doos als houder uit oorspronkelijk plano 1. Daarbij zijn met het oog op een eenvoudige toelichting verschillende elementen in verschillende fasen van het opzetten van een doos getoond. Zo is van zijwandvlak 10b de achterste zijklep 16b2 15 het minst ver van alle zijkleppen 16 gevouwen. Te zien is dat zijklep 16b2 om klepvouwlijn 11 b2 is gevouwen zodat verbindingspaneel 19b2 zich haaks ten opzichte van zijwandvlak 10b uitstrekt. Bevestigingspaneel 22b2 is ten opzichte van hoekpaneel 20b2 naar buiten gevouwen. Uitsnijdingen 23 in bevestigingspaneel 22b2 zijn om de betreffende vouwlijnen uit bevestigingspaneel 22b2 gedrukt. In 20 bodemvlak 2 is nabij verbindingspaneel 19b2 een D-vormige uitsparing 9 te zien die bij het verder vouwen van zijklep 16b2 door hoekpaneel 20b2 zal worden overlapt. De rij uitsparingen 8a is voorzien voor het ontvangen van uitsteeksels aan een eventueel te plaatsen verticaal paneel, dat later wordt besproken.

Aan de andere zijde van zijwandvlak 10b is zijklep 16b1 in een 25 verder gevorderd stadium gevouwen. Bevestigingspaneel 22b1 bevindt nagenoeg tegen zijwandvlak 10b, waaraan het zal worden vastgelijmd. Aan de bovenzijde van zijklep 16b1 is te herkennen dat de betreffende zijrand van zijwandvlak 10b samen met verbindingspaneel 19b1 en hoekpaneel 20b1 in de opgezette toestand van de doos een driehoekige kolom vormt. Te zien is verder dat hulpsteunorganen 29 die 30 zijn gevormd door het uit bevestigingspaneel 16b1 naar buiten drukken van uitsnijdingen 23 zich in de richting van de binnenzijde van de doos uitstrekken.

Kleppen 16a 1, 16a2 van zijwandvlak 10a zijn in een nog verder gevorderd stadium gevouwen. Hier is te zien dat de komvormige uitsparingen 28 voorkomen dat ovaalvormig handvatuitsnijding 15 door de bevestigingspanelen 15 22a 1, 22a2 worden overlapt. Bij de gedeeltelijke overlapping van zijwandvlak 10a door bevestigingspaneel 22a2 is te zien dat steunorganen 30, die zijn gevormd door delen van zijwandvlak 10a die door middel van U-vormige uitsnijdingen 13 vrij te maken en om vouwlijnen 14 te vouwen, samenwerken met hulpsteunorganen 29 5 waarbij steeds een lip 31 van een hulpsteunorgaan 29 in een uitsparing 32 van een steunorgaan 30 grijpt, zodat het steunorgaan 30 en het hulpsteunorgaan 29 elkaar stevig op hun plaats houden.

In figuur 2 is verder te zien dat zijwandvlak 10a met de betreffende zijkleppen 16a1, 16a2 schuin omhoog is gevouwen en zich halverwege diens 10 eindpositie bevindt, welke eindpositie corresponderend wordt weergegeven door zijwandvlak 10b dat zich haaks ten opzichte van bodemvlak 2 uitstrekt. Bij zijwandvouwlijn 5a is nog zichtbaar hoe uitsparingen 27 van zijkleppen 16a1, 16a2 uitsparingen 8 in bodemvlak 2 deels overlappen. Voorwandvlak 7 is in figuur 2 enigszins naar boven gevouwen weergegeven. De eindpositie van voorwandvlak 7 15 en achterwandvlak 6 is weergegeven door achterwandvlak 6 dat zich haaks ten opzichte van bodemvlak 2 uitstrekt. Het bovenste deel van de middengedeelten 6c is in de ruimte van de doos naar binnen gevouwen, maar dat is voor het begrip van de uitvinding niet relevant.

Figuur 3 toont twee dozen 1’ die elk uit een plano 1 als getoond in 20 figuur 1 zijn gevouwen. Dozen 1’ hebben een bodemvlak 2 met twee relatief hoge zijwandvlakken 10a, 10b en een relatief laag voor- respectievelijk achterwandvlak 7, 6. Het voorwandvlak 7 heeft twee relatief hoge zijkanten 7a, 7b die zijn bevestigd aan verbindingspanelen 19a 1, 19b 1 en die ondersteunen. Tussen de relatief hoge delen 7a, 7b van voorwandvlak 7 is het voorwandvlak verlaagd bij 7c zodat 25 producten die op bodemvlak 2 worden neergelegd goed bereikbaar zijn voor het verschaffen van verse lucht in de doos 1’, voor het verschaffen van goed zicht voor een koper of het makkelijk kunnen grijpen van producten door een koper. Bij beide dozen 1’ zijn slechts de middelste paren steunorganen 30 en hulpsteunorganen 29 in de doos naar binnen gevouwen. Bij de bovenste en onderste U-vormige uitsnijdingen 30 13 en 23 van een doos 1’ is het materiaal op diens plaats van het betreffende paneel gehouden en worden geen (hulp)steunorganen verschaft. Indien gewenst is dit echter wel mogelijk. Op de (hulp)steunorganen 29, 30 in het midden van elke doos 1’ is een plateau 33 voorzien. Dit plateau wordt in figuur 4 nader weergegeven en 16 onder verwijzing daarvan nader toegelicht. Over de bovenranden van de zijwanden van de bovenste houder 1’ is een deksel 34 aangebracht.

Figuur 4 toont een perspectivisch aanzicht van een plateau 40 dat is ingericht om te worden opgenomen in een houder 1’ volgens de onderhavige 5 uitvinding. Plateau 40 heeft een bodem 41, twee lange opstaande randen 42 en twee korte opstaande randen 43. De hoeken tussen steeds een lange en korte opstaande rand 42, 43 zijn schuine hoeken 44 voorzien, die bij toepassing aanliggen tegen hoekpanelen 20 van doos 1’. Nabij de korte zijden zijn in de bodem 41 tevens uitsparingen 45 voorzien waarin steeds een boogvormig uitsteeksel van een 10 hulpsteunpaneel 29 wordt opgenomen wanneer plateau 40 in een doos 1’ is geplaatst. Uitsparingen 45 zijn in doos 1’ in figuur 3 achterwege gelaten. Een extra in plateau 40 aan te brengen bodemplaat 46 is voorzien ter versteviging van plateau 40 en voor het borgen van de naar binnen gevouwen delen van opstaande randen 42, 43.

15 In een doos 1’ volgens de onderhavige uitvinding kan ook een verticaal paneel 50 worden geplaatst waaruit haken 51, waarvan er in figuur 5 slechts één is getoond, steken waaraan producten kunnen worden opgehangen. Aan de zijkanten van paneel 50 bevinden zich uitsparingen 52 waarin nog wel een lip 53 naar beneden steekt. Aan de onder- en bovenrand van het verticaal paneel 50 zijn 20 lippen 54 voorzien die bij toepassing kunnen aangrijpen op de bodem van de doos waarin het paneel is opgenomen, respectievelijk de onderzijde van de bodem van een daarop gestapelde doos. Bij toepassing in een doos 1’ bevinden de uitsparingen 52 zich ter hoogte van de (hulp)steunpanelen 29, 30, waarbij lip 53 zich uitstrekt tussen een steunpaneel 30 en een corresponderend hulpsteunpaneel 29 die in 25 elkaar grijpen. In doos 1’ kunnen naar believen een of twee van dergelijke panelen worden geplaatst, afhankelijk van de toepassing.

Figuur 5a toont in detail een doorsnedeaanzicht door een verticaal paneel 50 en een haak 51 uit figuur 5. Haak 51 is eerst met een been 58 door een gat 61 in paneel 50 van golfkarton gestoken, waarna de haak 51 met plaat 55 van 30 een ongeveer horizontale toestand naar een verticale toestand (zie figuur 5a) is gezwenkt, zodat plaat 55 tegen paneel 50 aanligt en met een pen 57 door een tweede gat 62 in paneel 50 steekt. Aan de achterzijde van het paneel 50 is een borgring 57 op pen 56 bevestigd, zodat haak 51 stevig in paneel 50 is geborgd.

17

Hiertoe kan pen 56 uitwendig zijn voorzien van schroefdraad en kan borgring 57 zijn voorzien van corresponderend inwendig schroefdraad.

Figuur 6 toont een bovenaanzicht op een voorkeursuitvoeringsvorm van een inlegplano 100 voor een drager voor plantpotten dat in een bodem of een 5 plateau (zie figuur 4) van een houder of doos volgens de onderhavige uitvinding kan worden opgenomen. Inlegplano 100 heeft een rechthoekig bodempaneel 101 met afgeschuinde hoeken 102 dat is omgeven door vier via randstrookvouwlijnen 103 van bodempaneel 101 gescheiden randstroken 104a, 104b, 104c, 104d. Tussen twee naburige randstroken 104 bevindt zich steeds een hoekstuk 105 dat de 10 betreffende randstroken 104 ononderbroken met elkaar verbindt. De hoekstukken zijn voorzien van vouwlijnen die zijn bestemd om het hoekstuk 105 tot een plat gevouwen opstaande hoekrand van het inlegdeel te vouwen. Aan twee tegenover elkaar gelegen korte randstroken 104a en 104c is een lip 106 voorzien.

Aan de tegenover bodempaneel 101 gelegen lange zijde van 15 randstrook 104d grenst via dekpaneelvouwlijn 107 een met randstrook 104d verbonden dekpaneel 108 met een verbindingsstrookvouwlijn 109 en een daaraan grenzende verbindingsstrook 110. Dekpaneel 108 is voorzien van ronde gaten 111 voor het opnemen van bloempotten en insnijdingen 112 voor aangrijping door lippen 106 in de opgezette toestand van inlegplano 100.

20 Figuur 7 toont een perspectivisch aanzicht van een half opgezette toestand van een inlegdeel uit het inlegplano 100 van figuur 6. De randstroken 104 en de hoekstukken 105 zijn omhoog gevouwen en het dekpaneel 108 is bijna dichtgevouwen over het bodempaneel 101. De hoekstukken 105b, 105c en 105d zijn in verschillende fasen gedeeltelijk naar binnen gevouwen. Hoekstuk 105a is volledig 25 ingevouwen en vormt een schuine wand. Uit figuur 7 is op te maken dat, mits het inlegpaneel 100 zelf vloeistof niet doorlatend is, een inlegdeel in volledig opgezette toestand een waterdichte bodem vormt. Vanuit de toestand in figuur 7 wordt het dekpaneel 108 verder naar beneden gevouwen, zodat verbindingsstrook 110 tegen randstrook 104b wordt geklemd of daarmee kan worden verlijmd. Lippen 106 worden 30 in uitsparingen 112 geschoven en aldus ontstaat een stevig inlegdeel dat kan worden afgesteund op steunorganen en hulpsteunorganen van een houder volgens de onderhavige uitvinding, althans wanneer de afmetingen van het inlegdeel en de houder 1 corresponderen.

18

De onderhavige uitvinding is in de figuren en de hier bovenstaande beschrijving slechts bij wijze van een enkel uitvoeringsvoorbeeld getoond en toegelicht. Het moge echter duidelijk zijn dat vele, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende, variaties denkbaar zijn binnen de beschermingsomvang van de 5 onderhavige uitvinding, die wordt gedefinieerd door de hierna volgende conclusies. Zo kan het materiaal van het plano, en dus ook van de doos, anders dan karton zijn, bijvoorbeeld kunststof. De afmetingen en verhoudingen van de doos kunnen naar wens worden gewijzigd, waarbij in acht dient te worden genomen dat de door de zijkleppen en zijvlakken gevormde kolommen zich aan de zich verst naar boven 10 uitstrekkende wanden bevinden. Uitsparingen en uitsteeksels kunnen op verschillende wijzen worden verschaft voor het op verschillende plaatsen verschaffen van onderlinge aangrijpingen. Uitsparingen kunnen in het plano, maar ook in de doos zijn vormgegeven gaten in het betreffende paneel, maar ze kunnen ook zijn gedefinieerd als snij- of perforatielijnen, waarbinnen het materiaal eenvoudig 15 op een gewenst moment worden verwijderd voor het maken van een fysieke opening. Het aantal steunorganen en hulpsteunorganen kan worden gewijzigd en de vorm ervan kan ook naar wens worden ingericht, zolang de randen van de (hulp)steunorganen die zich aan de bovenzijde bevinden zich maar ten minste in hoofdzaak in hetzelfde horizontaal vlak bevinden (in opgezette toestand van de 20 doos). De verschillende panelen worden door middel van verlijming met elkaar bevestigd. Maar ook andere bevestigingsmethoden zijn denkbaar. Ook vouwlijnen kunnen op verschillende manieren zijn voorzien. Bijvoorbeeld als rillijnen, als zich niet door de gehele dikte van het plano uitstrekkende insnijdingen, als zich over slechts een deel van de vouwlengte, al dan niet onderbroken snijlijnen, of als 25 combinatie daarvan. In de beschrijving zijn afmetingen van een voorbeelduitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding gegeven om te illustreren dat een relatief grote houder volgens de uitvinding kan worden gemaakt, maar ook andere afmetingen en verhoudingen zijn denkbaar, ook waarbij de zijwanden breder zijn dan de lengte van de voor- respectievelijk achterwand.

30 2008739

Claims (25)

1. Houder vervaardigd uit een plano omvattende een althans in hoofdzaak rechthoekig bodemvlak met aan twee tegenovergelegen omtreksranden 5 daarvan via een voor- respectievelijk achterwandvouwlijn met het bodemvlak verbonden zich over een eerste respectievelijk tweede afstand van het bodemvlak weg uitstrekkend voor- respectievelijk achterwandvlak, en twee aan de twee andere tegenovergelegen omtreksranden van het bodemvlak via zijwandvouwlijnen met het bodemvlak verbonden zich over een derde afstand, groter dan of gelijk aan de eerste 10 respectievelijk tweede afstand van het bodemvlak weg uitstrekkende althans in hoofdzaak rechthoekige zijwandvlakken die elk aan weerszijden via klepvouwlijnen zijn voorzien van zijkleppen die zich in hoofdzaak parallel uitstrekken aan het voor-respectievelijk achterwandvlak en nabij de vouwlijn met het betreffende zijwandvlak elk zijn voorzien van een binnenste en een buitenste zich parallel aan de betreffende 15 klepvouwlijn uitstrekkende hoekvouwlijn, de houder omvattende een rechthoekige bodem en vier opstaande wanden, waarbij twee tegenovergelegen zijwanden aan elk van diens tegenovergelegen hoeken van de houder een kolom omvatten die is gevormd door een aan de klepvouwlijn grenzend deel van het betreffende zijwandvlak, een tussen de betreffende klepvouwlijn en de binnenste hoekvouwlijn 20 gelegen tussenpaneel en een door de binnenste en buitenste hoekvouwlijn gedefinieerd hoekpaneel, waarbij een door de buitenste hoekvouwlijn en de zijrand gedefinieerd verbindingspaneel aan het zijpaneel is bevestigd en zich daarbij parallel aan het betreffende zijwandvlak uitstrekt, met het kenmerk, dat in elk van de zijwanden van de houder ten minste één door een of meer snijlijnen gedefinieerd 25 steunorgaan respectievelijk hulpsteunorgaan is voorzien, waarbij de afstand van een steunorgaan, respectievelijk hulpsteunorgaan tot de zijwandvouwlijn van het betreffende zijwandvlak voor beide steunorganen in hoofdzaak gelijk is, en dat de steunorganen en/of hulpsteunorganen zich vanuit een zijwand in de door de opstaande wanden gedefinieerde ruimte van de houder naar binnen uitstrekken.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een steunorgaan en/of een corresponderend uitgelijnd hulpsteunorgaan is voorzien van aangrijpmiddelen voor onderlinge aangrijping van het steunorgaan en het hulpsteunorgaan, waarbij het steunorgaan en hulpsteunorgaan op elkaar aangrijpen. 2008739

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een steunorgaan zich vanaf het betreffende zijwandvlak door een door een corresponderend hulpsteunorgaan verlaten deel van het bevestigingspaneel in de corresponderend zijklep uitstrekt.

4. Houder volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat een plateau afsteunt op steunorganen en/of hulpsteunorganen in hetzelfde horizontaal vlak.

5. Houder volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat in het plateau een inlegdeel ligt dat is voorzien van doorgaande gaten waardoorheen producten 10 kunnen worden gestoken.

6. Houder volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zich een verticaal paneel uitstrekt tussen de twee zijwanden.

7. Houder volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het verticaal paneel is voorzien van aangrijpelementen die aangrijpen in een ruimte die is 15 gedefinieerd door een zijwandvlak of bevestigingspaneel en een op elkaar aangrijpend steunorgaan en hulpsteunorgaan.

8. Houder volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verbindingspaneel zich daarbij vanaf het hoekpaneel in de richting weg van de kolom en parallel aan het betreffende zijwandvlak uitstrekt.

9. Plano bestemd voor het vervaardigen van een houder volgens één of meer van de voorgaande conclusies en omvattende een althans in hoofdzaak rechthoekig bodemvlak met aan twee tegenovergelegen omtreksranden daarvan via een voor- respectievelijk achterwandvouwlijn met het bodemvlak verbonden zich over een eerste respectievelijk tweede afstand van het bodemvlak weg uitstrekkend 25 voor- respectievelijk achterwandvlak, en twee aan de twee andere tegenovergelegen omtreksranden van het bodemvlak via zijwandvouwlijnen met het bodemvlak verbonden zich over een derde afstand, groter dan of gelijk aan de eerste respectievelijk tweede afstand van het bodemvlak weg uitstrekkende althans in hoofdzaak rechthoekige zijwandvlakken die elk aan weerszijden via klepvouwlijnen 30 zijn voorzien van zijkleppen die zich in hoofdzaak parallel uitstrekken aan het voor-respectievelijk achterwandvlak en nabij de vouwlijn met het betreffende zijwandvlak elk zijn voorzien van een binnenste en een buitenste zich parallel aan de betreffende klepvouwlijn uitstrekkende hoekvouwlijn, met het kenmerk, dat in elk van de zijwandvlakken en/of zijkleppen van het plano ten minste één door een of meer snijlijnen gedefinieerd steunorgaan respectievelijk hulpsteunorgaan is voorzien, waarbij de afstand van een steunorgaan, respectievelijk hulpsteunorgaan tot de zijwandvouwlijn van het betreffende zijwandvlak voor beide steunorganen in hoofdzaak gelijk is, en dat de steunorganen en/of hulpsteunorganen zich vanuit een 5 zijwandvlak respectievelijk een zijklep in de door de opstaande wanden gedefinieerde ruimte van de houder naar binnen uitstrekken.

10. Plano volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de steunorganen elk een van het bodemvlak weg gerichte rand hebben die zich althans in hoofdzaak parallel uitstrekt aan de zijwandvouwlijnen.

11. Plano volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat een steunorgaan in hoofdzaak U-vormig is, waarbij de basis van de U naar één van de zijkleppen van het betreffende zijwandvlak is gericht.

12. Plano volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 11, met het kenmerk, dat in één zijwandorgaan ten minste een paar steunorganen is 15 voorzien, waarbij de steunorganen van het paar zich op dezelfde afstand van de zijwandvouwlijn van het betreffende zijwandpaneel bevinden.

13. Plano volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat in een zijwandvlak verscheidene paren steunorganen zijn voorzien.

14. Plano volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 13, met 20 het kenmerk, dat tussen de buitenste hoekvouwlijn en de zijrand van een zijklep een door één of meer snijlijnen gedefinieerd hulpsteunorgaan is voorzien, dat in hoofdzaak is uitgelijnd met een zich in het betreffende zijwandvlak gedefinieerd steunorgaan.

15. Plano volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 14, met 25 het kenmerk, dat een steunorgaan en/of een corresponderend uitgelijnd hulpsteunorgaan is voorzien van aangrijpmiddelen voor onderlinge aangrijping van het steunorgaan en het hulpsteunorgaan in de opgezette toestand van de houder.

16. Plano volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 15, met het kenmerk, dat een zijwandvlak is voorzien van een door een snijlijn gedefinieerd 30 handvat.

17. Plano volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 16, met het kenmerk dat de beide hoekvouwlijnen van een zijklep elk dichter zijn gelegen bij de betreffende klepvouwlijn dan bij een tegenover de klepvouwlijn gelegen zijrand van de betreffende zijklep.

18. Plano volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 17, met het kenmerk, dat een door de buitenste hoekvouwlijn en de zijrand van een zijklep gedefinieerd bevestigingspaneel zich over ten minste 40% van het oppervlak van de betreffende zijklep uitstrekt.

19. Plano volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 18, met het kenmerk, dat een zijklep aan diens van het bodemvlak afgekeerde zijde een uitsteeksel en aan de tegenovergelegen zijde een tegenover het uitsteeksel gelegen met het uitsteeksel corresponderende uitsparing en/of een over of tegen de zijwandvouwlijn van het betreffende zijwandvlak gelegen corresponderende 10 doorgaande opening omvat.

20. Plano volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 19, met het kenmerk, dat de van de klepvouwlijn afgekeerde zijrand van een zijklep in hoofdzaak is uitgelijnd met althans ten minste een deel van een van het bodemvlak afgekeerde voor- of achterwandvlak.

21. Plano volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 20, met het kenmerk, dat de zijrand van een voor- of achterwandvlak aan de uiteinden verder van de bodem is gelegen dan aan een middendeel van de betreffende zijrand.

22. Plano volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 21, met het kenmerk, dat het plano is vervaardigd van karton.

23. Werkwijze voor het uit een plano volgens een of meer van de conclusies 9 tot en met 22 vervaardigen van een houder, omvattende de stappen: a) het verschaffen van een plano volgens een of meer van de voorgaande conclusies; b) het om de klepvouwlijnen naar binnen vouwen van de zijkleppen; 25 c) het om de binnenste hoekvouwlijn naar binnen vouwen van het door de binnenste hoekvouwlijn en de zijrand van de betreffende zijklep gedefinieerd deel van de zijklep; d) het om de buitenste hoekvouwlijn vouwen en aan het corresponderend zijwandvlak bevestigen van een door de buitenste hoekvouwlijn en de zijrand 30 van de betreffende zijklep gedefinieerd bevestigingspaneel van de zijklep; e) het om de zijwandvouwlijnen tot opstaande zijwanden naar binnen vouwen van de zijwandvlakken; f) het om de voor- respectievelijk achterwandvouwlijn tot opstaande voor-respectievelijk achterwand naar binnen vouwen van het voor- respectievelijk achterwandvlak; en g) het aan elkaar bevestigen van naburige opstaande wandvlakken, 5 met het kenmerk, dat die een stap h) omvat waarbij steunorganen en/of hulpsteunorganen richting een door de opstaande wanden gedefinieerde binnenruimte van de gevormde, of althans ten minste te vormen, houder worden gevouwen.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat bij stap d) het 10 bevestigingspaneel in de richting van de tegenovergelegen zijklep van het zijwandpaneel wordt gevouwen.

25. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat bij stap a) een plano volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 22 wordt verschaft. 15 2008739