NL2008579C2 - Transmissiemodule, alsmede voertuig voorzien van transmissiemodule en werkwijze voor gebruik voertuig. - Google Patents

Transmissiemodule, alsmede voertuig voorzien van transmissiemodule en werkwijze voor gebruik voertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL2008579C2
NL2008579C2 NL2008579A NL2008579A NL2008579C2 NL 2008579 C2 NL2008579 C2 NL 2008579C2 NL 2008579 A NL2008579 A NL 2008579A NL 2008579 A NL2008579 A NL 2008579A NL 2008579 C2 NL2008579 C2 NL 2008579C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transmission
brake
coupling
transmission module
vehicle
Prior art date
Application number
NL2008579A
Other languages
English (en)
Inventor
Roa Ll Marie Druten
Alexander Franciscus Anita Serrarens
Bas Gerard Vroemen
Original Assignee
Dti Group Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dti Group Bv filed Critical Dti Group Bv
Priority to NL2008579A priority Critical patent/NL2008579C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2008579C2 publication Critical patent/NL2008579C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H3/00Toothed gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio or for reversing rotary motion
    • F16H3/02Toothed gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio or for reversing rotary motion without gears having orbital motion
    • F16H3/08Toothed gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio or for reversing rotary motion without gears having orbital motion exclusively or essentially with continuously meshing gears, that can be disengaged from their shafts
    • F16H3/12Toothed gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio or for reversing rotary motion without gears having orbital motion exclusively or essentially with continuously meshing gears, that can be disengaged from their shafts with means for synchronisation not incorporated in the clutches
    • F16H3/126Toothed gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio or for reversing rotary motion without gears having orbital motion exclusively or essentially with continuously meshing gears, that can be disengaged from their shafts with means for synchronisation not incorporated in the clutches using an electric drive
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H37/00Combinations of mechanical gearings, not provided for in groups F16H1/00 - F16H35/00
    • F16H37/02Combinations of mechanical gearings, not provided for in groups F16H1/00 - F16H35/00 comprising essentially only toothed or friction gearings
    • F16H37/04Combinations of toothed gearings only
    • F16H37/042Combinations of toothed gearings only change gear transmissions in group arrangement
    • F16H37/046Combinations of toothed gearings only change gear transmissions in group arrangement with an additional planetary gear train, e.g. creep gear, overdrive

Description

Transmissiemodule, alsmede voertuig voorzien van transmissiemodule en werkwijze voor gebruik voertuig 5 BESCHRIJVING:
Gebied van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een transmissiemodule voorzien van 10 een ingang die met een krukas van een verbrandingsmotor verbonden kan worden en een uitgang die met een ingaande transmissie-as van een transmissie verbonden kan worden en omvattende: een rem, een planetaire overbrenging met ten minste drie rotatielichamen, waarvan een 15 eerste rotatielichaam is verbonden met de ingang, een tweede rotatielichaam is verbonden met de uitgang, en een derde rotatielichaam is verbonden met de rem, en een koppeling met twee koppelingsdelen waarvan er een is gevormd door een koppelingsschijf en de andere door twee koppelingsplaten waartussen de 20 koppelingsschijf aanwezig is, waarbij het eerste koppelingsdeel is verbonden met één van de rotatielichamen of verbonden kan worden met een van de onderdelen, zijnde de krukas, de rem en de ingaande transmissie-as, en het tweede koppelingsdeel is verbonden met een van de andere rotatielichamen of verbonden kan worden met één van de andere onderdelen.
25
Stand van de techniek
Een dergelijk voertuig is algemeen bekend.
30 Samenvatting van de uitvinding
Een doel van de uitvinding is het bekende voertuig te verbeteren. Hiertoe is het voertuig volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het eerste koppelingsdeel is 2 verbonden met het derde rotatielichaam of met de rem. Het voertuig volgens de uitvinding heeft de volgende voordelen: een extra voorreductie waardoor een lagere eerste versnelling kan worden gerealiseerd en de aandrijving minimaal één extra versnelling heeft, 5 - een extra voorreductie waardoor hogere versnellingen in de transmissie kunnen worden gerealiseerd, waardoor een lager brandstofverbruik mogelijk is, schakelen tussen de eerste en de tweede versnelling kan met behoud van koppel aan de uitgaande transmissie-as waarbij de transmissie niet hoeft te schakelen, schakelen tussen de tweede en hogere versnellingen kan sneller plaatsvinden 10 door het bekrachtigen van de rem, waardoor de ingaande transmissie-as sneller kan worden afgetoerd, en afremmen van de verbrandingsmotor tot stilstand kan actief (geregeld) plaatsvinden.
Een gunstige uitvoeringsvorm van de transmissiemodule volgens de 15 uitvinding is gekenmerkt, doordat de rem en de koppeling concentrisch zijn, waarbij de rem om de koppeling aanwezig is. Dit maakt een erg compacte bouwwijze mogelijk, waardoor de transmissiemodule eenvoudig in een bestaande aandrijflijn ingebouwd kan worden.
Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de transmissiemodule volgens 20 de uitvinding is gekenmerkt, doordat de uitgang onderdeel vormt van een splineverbinding via welke deze met de ingaande transmissie-as verbonden kan worden. De transmissiemodule kan zodoende eenvoudig ingebouwd worden in een bestaande aandrijflijn.
De koppeling is bij voorkeur uitgevoerd als een wrijvingskoppeling. Bij 25 voorkeur is de koppeling uitgevoerd als een droge plaat wrijvingskoppeling. Voorts is de koppeling bij voorkeur normaal gesloten.
Bij voorkeur bevindt de planetaire overbrenging zich in een droge ruimte van de module- en/of transmissiebehuizing en is deze planetaire overbrenging vet of olie gesmeerd.
30 Voorts bevindt/bevinden de rem en/of de koppeling zich bij voorkeur in de droge ruimte van de module- en/of transmissiebehuizing.
Bij voorkeur omvat de rem een remschijf en twee remplaten waartussen de remschijf aanwezig is, waarbij de remschijf is verbonden met het derde rotatielichaam en de remplaten zijn verbonden met de behuizing van de transmissie 3 en/of de aandrijfbron. Hierdoor kan de actuatie/bekrachtiging van de rem vanaf de vaste wereld (behuizing) plaatsvinden.
Voorts zijn de remplaten bij voorkeur verbonden met een modulebehuizing van de transmissiemodule waarin ook de planetaire overbrenging 5 aanwezig is, welke modulebehuizing is verbonden met de behuizing van de transmissie en/of de aandrijfbron.
De modulebehuizing omvat bij voorkeur een flens die tussen de behuizing van de aandrijfbron en de behuizing van de transmissie is gemonteerd.
In een constructief gunstige uitvoeringsvorm omvat de koppeling een 10 koppelingsschijf en twee koppelingsplaten waartussen de koppelingsschijf aanwezig is, welke koppelingsplaten zijn verbonden met de remschijf, waarbij de verbinding tussen de koppelingsplaten en de remschijf in tangentiële richting star is en een axiale beweging tussen de koppelingsplaten en de remschijf mogelijk maakt.
Bij voorkeur is de planetaire overbrenging zodanig dat de draairichtingen 15 van de eerste en tweede rotatielichamen van de transmissiemodule gelijk aan elkaar zijn indien het derde rotatielichaam geremd is.
Voorts is de planetaire overbrenging zodanig dat de tussen de eerste en tweede rotatielichamen van de transmissiemodule een vetragende overbrenging ontstaat indien het derde rotatielichaam geremd is.
20 De rem is bij voorkeur uitgevoerd als een wrijvingsrem die significant vermogen kan dissiperen. Bij voorkeur is de rem is uitgevoerd als een droge plaat wrijvingsrem. Voorts is de rem bij voorkeur normaal geopend.
In een andere gunstige uitvoeringsvorm is de rem uitgevoerd als een elektromotor die significant vermogen kan genereren.
25 Om de functionaliteit te vergroten omvat de transmissiemodule in een uitvoeringsvorm voorts een elektromotor, die is verbonden met een van de rotatielichamen van de planetaire overbrenging. In dat geval omvat de transmissiemodule bij voorkeur een verdere koppeling die aanwezig is tussen de elektromotor en het rotatielichaam.
30 In een verdere gunstige uitvoeringsvorm om de functionaliteit te vergroten omvat de transmissiemodule een vliegwiel, dat is verbonden met een van de rotatielichamen van de planetaire overbrenging.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een voertuig omvattende een verbrandingsmotor, alsmede een transmissie met ten minste één schakelbare 4 overbrenging of een continu variabele transmissie, en een transmissiemodule volgens de uitvinding voorzien van een ingang die met de verbrandingsmotor is verbonden en een uitgang die met de ingaande transmissie-as van de transmissie is verbonden.
In een uitvoeringsvorm omvat het voertuig een hydraulisch of 5 elektrohydraulisch actuatiesysteem waarmee de transmissie wordt geschakeld/bediend, welk actuatiesysteem een actuator omvat waarmee de rem wordt bediend. Bij voorkeur omvat het actuatiesysteem voorts een verdere actuator waarmee de koppeling wordt bediend.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat het voertuig een 10 elektromechanische actuator of elektrohydraulische actuator met gesloten hydrauliek waarmee de rem wordt bediend en voorts bij voorkeur een verdere elektromechanische actuator of elektrohydraulische actuator met gesloten hydrauliek waarmee de koppeling wordt bediend.
Bij voorkeur is de actuator van de rem en/of de koppeling geïntegreerd in 15 de modulebehuizing.
De eerste versnelling van de met elkaar verbonden transmissie en transmis siemodule wordt bij voorkeur gerealiseerd door de transmissie in de laagste versnelling (grootste overbrenging) te zetten en de rem te sluiten.
Voorts wordt de tweede versnelling van de met elkaar verbonden 20 transmissie en transmis siemodule bij voorkeur gerealiseerd door de transmissie in de laagste versnelling (kleinste overbrenging) te zetten en de koppeling te sluiten.
Een uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het eerste koppelingsdeel is verbonden met de rem of met het derde rotatielichaam. Bij voorkeur is in dit geval het tweede koppeling sdeel verbonden 25 met de ingaande as van de transmissie.
In een praktisch gunstige uitvoeringsvorm is het eerste koppelingsdeel gevormd door de koppelingsplaten en het tweede koppelingsdeel is gevormd door de koppelingsschijf, waarbij de koppelingsschijf tussen de koppeling splaten aanwezig is.
Bij voorkeur is een van de koppeling splaten via een koppelingsplaatlager 30 verbonden met een motorvliegwiel en/of een torsiedemper van de verbrandingsmotor.
De axiale actuatiekracht voor het bedienen van de koppeling wordt bij voorkeur via het koppelingsplaatlager op het motorvliegwiel en/of de krukas afgesteund.
5
In een gunstige uitvoeringsvorm is het eerste rotatielichaam van de planetaire overbrenging gevormd door een ringwiel, is het tweede rotatielichaam gevormd door een planetendrager, en is het derde rotatielichaam gevormd door een zonnewiel.
5 De verbinding van het ringwiel met de krukas gaat hierbij bij voorkeur onder het koppelingsplaatlager door. Voorts gaat hierbij bij voorkeur de verbinding van de koppelingsschijf met de planetendrager onder het zonnewiel door.
Bij voorkeur is er een afdichting aanwezig tussen het ringwiel en het zonnewiel. Deze afdichting is bij voorkeur uitgevoerd als een labyrint afdichting.
10 De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het schakelen van een versnelling naar een hogere of lagere doelversnelling in een voertuig volgens de uitvinding. Voor wat betreft deze werkwijze is de uitvinding gekenmerkt, doordat het schakelen plaatsvindt in de transmissiemodule door zodanig van rem naar koppeling of vice versa te schakelen dat op het tweede rotatielichaam aandrijfkoppel 15 uitgeoefend blijft worden. Hierbij blijft de ingaande transmissie-as gekoppeld met de geselecteerde overbrenging in de transmissie (er wordt dus niet geschakeld in de transmissie). Indien de rem na de schakeling gesloten is zal na een bepaalde tijdsinterval weer terug naar de koppeling worden geschakeld, waarbij al dan niet ook een schakeling in de transmissie plaatsvindt. Hierbij kan het motortoerental nagenoeg 20 constant worden gehouden, maar is er wel een onderbreking van koppel aan de wielen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het synchroniseren van de ingaande as van de transmissie van een voertuig volgens de uitvinding. Voor wat betreft deze werkwijze is de uitvinding gekenmerkt, doordat het synchroniseren plaatsvindt door de rem en/of de koppeling aan te sturen. Hierdoor 25 worden de synchronisers die aanwezig zijn in de transmissie minder belast en kunnen zij daardoor eenvoudiger/goedkoper worden uitgevoerd.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het schakelen van een versnelling naar een hogere doelversnelling in de transmissie van een voertuig volgens de uitvinding. Voor wat betreft deze werkwijze is de uitvinding 30 gekenmerkt, doordat het schakelen plaatsvindt door met de verbrandingsmotor het aandrijfkoppel aan de krukas te verlagen, de koppeling te openen of gesloten te houden, de ingaande transmissie-as naar vrij te schakelen in de transmissie, waarna de rem en de synchroniser van de doel versnelling in de transmissie worden bekrachtigd om de ingaande transmissie-as te synchroniseren met de doelversnelling, waarnaar de 6 transmissie naar de doelversnelling geschakeld wordt. Door het bekrachtigen van de rem kan de ingaande as sneller worden gesynchroniseerd (naar lager toerental), dan wanneer alleen de synchroniser wordt bekrachtigd. Na het inschakelen van de hogere doelversnelling kan de koppeling worden gesloten om de aandrijfbron te synchroniseren 5 met de ingaande transmissie-as en kan het aandrijfkoppel weer worden verhoogd.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vanuit stilstand wegrijden met een voertuig volgens de uitvinding. Voor wat betreft deze werkwijze is de uitvinding gekenmerkt, doordat de rem wordt bekrachtigd nadat de transmissie in een voorwaartse of achterwaartse versnelling is gezet.
10 Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het stilzetten van de krukas van de verbrandingsmotor van een voertuig volgens de uitvinding. Voor wat betreft deze werkwijze is de uitvinding gekenmerkt, doordat door middel van het bekrachtigen van de rem en het sluiten van de koppeling de krukas wordt stilgezet. Het stilzetten van de verbrandingsmotor, bijvoorbeeld wanneer er een 15 start-stop-systeem is gekoppeld met de verbrandingsmotor, kan hierdoor sneller en met minder trillingen gebeuren. Hierbij zal de transmissie in zijn vrij zijn geschakeld zodat het voertuig niet door de rem en de koppeling wordt afgeremd.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het stilzetten van de krukas van de verbrandingsmotor van een voertuig volgens de 20 uitvinding. Voor wat betreft deze werkwijze is de uitvinding gekenmerkt, doordat de rem en de koppeling zodanig worden bekrachtigd/gesloten dat de verbrandingsmotor op basis van een hoeksensor die met de krukas is verbonden op een voorgeschreven hoek tot stilstand komt, waardoor de verbrandingsmotor gemakkelijker kan worden gestart. Hierbij zal de transmissie in zijn vrij zijn geschakeld zodat het voertuig niet door de rem 25 en de koppeling wordt afgeremd.
Beknopte omschrijving van de tekeningen
Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van in 30 de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van het voertuig volgens de uitvinding. Hierbij toont:
Figuur 1 een schematische weergave van het voertuig volgens de uitvinding; 7
Figuur 2 een eerste variant van een eerste uitvoeringsvorm van het in figuur 1 weergegeven voertuig;
Figuur 3 een tweede variant van de eerste uitvoeringsvorm;
Figuur 4 een derde variant van de eerste uitvoeringsvorm; 5 Figuur 5 een concrete weergave van de in figuur 3 weergegeven tweede variant van de eerste uitvoeringsvorm;
Figuur 6 een eerste variant van een tweede uitvoeringsvorm van het in figuur 1 weergegeven voertuig; en
Figuur 7 een tweede variant van de tweede uitvoeringsvorm.
10
Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen
In figuur 1 is een schematische weergave van het voertuig volgens de uitvinding weergegeven. Het voertuig 1 heeft een verbrandingsmotor 3 met een krukas 15 5 en een transmissie 7 met een ingaande transmissie-as 9 en een uitgaande transmissie- as 11. De transmissie heeft ten minste twee schakelbare overbrengingen en klauwkoppelingen en/of een synchronizers om deze overbrengingen al dan niet in te schakelen. De uitgaande transmissie-as drijft via een differentieel 13 van het voertuig twee wielen 15 aan.
20 Het voertuig heeft voorts een transmissiemodule 17 voorzien van een ingang 17A die met de krukas 5 is verbonden en een uitgang 17B die met de ingaande transmissie-as 9 is verbonden. Deze transmissiemodule heeft een planetaire overbrenging 19 met drie rotatielichamen, waarvan een eerste rotatielichaam 21 is verbonden met de krukas 5, een tweede rotatielichaam 23 is verbonden met de ingaande 25 transmissie-as 9, en een derde rotatielichaam 25 is verbonden met een rem 27. De rem is uitgevoerd als een droge plaat wrijvingsrem die significant vermogen kan dissiperen en die indien deze niet geactueerd wordt geopend is. Het eerste rotatielichaam 21 van de planetaire overbrenging 19 is gevormd door een ringwiel, het tweede rotatielichaam 23 is gevormd door een planetendrager, en het derde rotatielichaam 25 is gevormd door 30 een zonnewiel. De planetaire overbrenging 19 is zodanig dat de draairichtingen van de eerste 21 en tweede rotatielichamen 23 van de transmissiemodule gelijk aan elkaar zijn indien het derde rotatielichaam 25 geremd is, en voorts dat tussen de eerste en tweede rotatielichamen 21 en 23 van de transmissiemodule een vetragende overbrenging ontstaat indien het derde rotatielichaam 25 geremd is.
8
De transmissiemodule 17 heeft voorts een koppeling 29, met een eerste en een tweede koppelingsdeel 29A en 29B. Met getrokken en met onderbroken lijnen zijn de beide posities weergegeven waar de koppeling 29 zich kan bevinden. Het eerste koppelingsdeel 29A is gevormd door een koppelingsschijf en is verbonden met het 5 derde rotatielichaam 25 en met de rem en het tweede koppelingsdeel 29B is gevormd door twee koppelingsplaten en is verbonden met het eerste of tweede rotatielichaam 21, 23 of met de krukas 5 of de ingaande transmis sie-as 9. De koppeling is uitgevoerd als een droge plaat wrijvingskoppeling die indien deze niet geactueerd wordt gesloten is.
De eerste versnelling van de met elkaar verbonden transmissie 7 en 10 transmissiemodule 17 wordt gerealiseerd door de transmissie in de laagste versnelling (grootste overbrenging) te zetten en de rem 27 te sluiten. De tweede versnelling van de met elkaar verbonden transmissie 7 en transmissiemodule 17 wordt gerealiseerd door de transmissie in de laagste versnelling (kleinste overbrenging) te zetten en de koppeling 29 te sluiten.
15 In de figuren 2, 3 en 4 zijn drie varianten van een eerste uitvoeringsvorm van de transmissiemodule 17 van het voertuig weergegeven waarbij de koppeling 29 aanwezig is tussen het tweede en derde rotatielichaam 23 en 25, zoals met getrokken lijnen in figuur 1 is weergegeven. In de in figuur 2 weergegeven eerste variant is het ringwiel (het eerste rotatielichaam 21) onder een koppelingsplaatlager door met een 20 torsieveer 39 van een motorvliegwiel 41 verbonden. In de in figuur 3 weergegeven tweede variant is de koppelingsschijf (het eerste koppelingsdeel 29A) onder het zonnewiel (het derde rotatielichaam 25) door met de planetendrager (het tweede rotatielichaam 23) verbonden. En in de in figuur 4 weergegeven derde variant is het ringwiel (het eerste rotatielichaam 21) rechtstreeks met de torsieveer 39 van het 25 motorvliegwiel verbonden en zijn de koppelingsplaten (tweede koppelingsdeel 29B) in de modulebehuizing gelagerd.
De rem 27 heeft een remschijf 27A en twee remplaten 27B waartussen de remschijf aanwezig is, zie figuur 2. Een van de remplaten is vast verbonden met de behuizing 31 van de transmissiemodule en de andere remplaat is verbonden met een 30 actuator 33 die aan de behuizing 31 is bevestigd. De remschijf 27A is via een splineverbinding 35 verbonden met de koppelingsplatenen 29B en met het derde rotatielichaam 25. De verbinding tussen de koppelingsplaten en de remschijf is in tangentiële richting star en maakt een axiale beweging tussen de koppelingsplaten en de remschijf maakt. In de modulebehuizing 31 is voorts de planetaire overbrenging 19 9 aanwezig. De planetaire overbrenging 19 bevindt zich in een droge ruimte van de modulebehuizing en is vet of olie gesmeerd. Ook de koppeling 29 en de rem 27 bevinden zich in de droge ruimte van de modulebehuizing. De rem 27 en de koppeling 29 zijn concentrisch, waarbij de rem om de koppeling aanwezig is.
5 Het eerste rotatielichaam 21 is via een splineverbinding 37 verbonden met de torsieveer 39 van het motorvliegwiel 41. Deze splineverbinding vormt de ingang van de transmissiemodule. Het motorvliegwiel is verbonden met de krukas 5 (verbinding is niet weergegeven). Het derde rotatielichaam 25 is via een lager 43 gelagerd op een met het tweede rotatielichaam 23 verbonden naaf. Het tweede 10 rotatielichaam 23 is via een verdere splineverbinding 45 verbonden met de ingaande transmissie-as 9. Deze verdere splineverbinding vormt de uitgang van de transmissiemodule.
Een van de koppelingsplaten 29B (de niet verplaatsbare koppelingsplaat) is via een koppelingsplaatlager 47 verbonden met een de torsiedemper 39 van het 15 motorvliegwiel 41. De axiale actuatiekracht F voor het bedienen van de koppeling 29 wordt via het koppelingsplaatlager 47 op het motorvliegwiel 41 afgesteund. De verbinding van het ringwiel (het tweede rotatielichaam 23) met de krukas 5 gaat onder het koppelingsplaatlager 47 door.
Bij de in figuur 3 weergegeven variant is de koppelingsschijf 29A via een 20 splineverbinding 38 met de planetendrager 23 verbonden, waarbij de verbinding van de koppelingsschijf 29A met de planetendrager (het tweede rotatielichaam 23) onder het zonnewiel (het derde rotatielichaam 25) door gaat, terwijl bij de in figuur 4 weergegeven derde variant het ringwiel (het eerste rotatielichaam 21) rechtstreeks met de torsieveer 39 van het motorvliegwiel is verbonden en de koppelingsplaten (tweede 25 koppelingsdeel 29B) in de modulebehuizing zijn gelagerd.
In figuur 5 is de in figuur 3 weergegeven tweede variant van de eerste uitvoeringsvorm concreet weergegeven. Tussen het ringwiel (het tweede rotatielichaam 23) en het zonnewiel (het derde rotatielichaam 25) is een afdichting 49 aanwezig, die is uitgevoerd als een labyrint afdichting.
30 Het voertuig heeft een hydraulisch actuatiesysteem waarmee de transmissie wordt geschakeld/bediend en waarmee tevens de rem 27 en de koppeling 29 worden bediend. Dit actuatiesysteem heeft de in de modulebehuizing 31 geïntegreerde actuator 33 voor de rem 27. Deze modulebehuizing 31 heeft een flens die is verbonden met de behuizing 57 van de transmissie 7 en die tussen de behuizing van de aandrijfbron 10 en de behuizing van de transmissie aanwezig is. De rem 27 bevindt zich eveneens in een droge ruimte maar deze is buiten de modulebehuizing aanwezig. Het actuatiesysteem heeft voorts een actuator 59 voor de koppeling 29 die om de ingaande transmissie-as 9 aanwezig is en die afsteunt op de behuizing 57 van de transmissie.
5 De transmissiemodule kan voorts voorzien zijn van een elektromotor 51 (met onderbroken lijnen weergegeven in figuur 1), die is verbonden met een van de rotatielichamen 21 van de planetaire overbrenging 19. Tussen de elektromotor 51 en het rotatielichaam 21 is in dat geval dan bij voorkeur een verdere koppeling 53 aanwezig. Het met 51 aangegeven element kan in plaats van een elektromotor ook een vliegwiel 10 zijn.
In plaats van schakelbare overbrengingen kan de transmissie ook uitgevoerd zijn met planetaire overbrengingen of met een continue variabele overbrenging. Aan de transmissie kan ook nog een elektromotor 54 gekoppeld zijn (aan de ingaande of uitgaande transmissie-as of aan een tussenas of via een overbrenging met 15 een van de tandwielen van de transmissie. De transmissie 7 hoeft niet voorzien te zijn van een (apart) parkmechanisme. De parkeerstand kan in dat geval gerealiseerd zijn door in de transmissie 7 de achteruitversnelling (of laagste vooruit-versnelling) in te schakelen. Omdat de koppeling 29 hierbij normaal gesloten is zal de verbrandingsmotor 3 gekoppeld blijven met de wielen 15.
20 In de figuren 6 en 7 zijn twee varianten van een tweede uitvoeringsvorm van de transmissiemodule 17 van het voertuig weergegeven waarbij de koppeling 29 aanwezig is tussen het eerste en derde rotatielichaam 21 en 25, zoals met onderbroken lijnen in figuur 1 is weergegeven. Bij de in figuur 6 weergegeven eerste variant van deze tweede uitvoeringsvorm is het ringwiel (het eerste rotatielichaam 21) onder het 25 koppelingsplaatlager 47 door met de torsieveer 39 van het motorvliegwiel 41 verbonden, zoal bij de in figuur 2 weergegeven eerste variant van de eerste uitvoeringsvorm. Bij de in figuur 7 weergegeven tweede variant van deze tweede uitvoeringsvorm is het ringwiel (het eerste rotatielichaam 21) rechtstreeks met de torsieveer 39 van het motorvliegwiel verbonden en zijn de koppelingsplaten (tweede 30 koppelingsdeel 29B) in de modulebehuizing gelagerd, zoal bij de in figuur 4 weergegeven derde variant van de eerste uitvoeringsvorm.
Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit 11 tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader. Zo kan de rem in plaats van als wrijvingsrem ook uitgevoerd zijn als een elektromotor die significant vermogen kan genereren. Voorts kan het actuatiesysteem in plaats van hydraulische 5 actuators uitgevoerd zijn met elektromechanische actuators waarmee de rem en de koppeling bediend worden.

Claims (45)

1. Transmis siemodule (17) voorzien van een ingang (17A) die met een krukas (5) van een verbrandingsmotor (3) verbonden kan worden en een uitgang (17B) 5 die met een ingaande transmissie-as (9) van een transmissie (7) verbonden kan worden en omvattende: een rem (27), een planetaire overbrenging (19) met ten minste drie rotatielichamen, waarvan een eerste rotatielichaam (21) is verbonden met de ingang, een tweede 10 rotatielichaam (23) is verbonden met de uitgang, en een derde rotatielichaam (25) is verbonden met de rem, en een koppeling (29) met twee koppelingsdelen waarvan er een is gevormd door een koppelingsschijf en de andere door twee koppelingsplaten waartussen de koppelingsschijf aanwezig is, waarbij het eerste koppelingsdeel (29A) is 15 verbonden met één van de rotatielichamen of verbonden kan worden met een van de onderdelen, zijnde de krukas (5), de rem (27) en de ingaande transmissie-as (9), en het tweede koppelingsdeel (29B) is verbonden met een van de andere rotatielichamen of verbonden kan worden met één van de andere onderdelen, met het kenmerk, dat het eerste koppelingsdeel (29A) is verbonden met het derde 20 rotatielichaam (25) of met de rem (27).
2. Transmissiemodule volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rem (27) en de koppeling (29) concentrisch zijn, waarbij de rem om de koppeling aanwezig is. 25
3. Transmissiemodule volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uitgang (17B) onderdeel vormt van een splineverbinding (45) via welke deze met de ingaande transmissie-as (9) verbonden kan worden.
4. Transmissiemodule volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de koppeling (29) is uitgevoerd als een wrijvingskoppeling.
5. Transmissiemodule volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de koppeling (29) is uitgevoerd als een droge plaat wrijvingskoppeling.
6. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppeling (29) normaal gesloten is.
7. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de planetaire overbrenging (19) zich bevindt in een droge ruimte van de module- en/of transmissiebehuizing (31, 57) en deze planetaire overbrenging vet of olie gesmeerd is.
8. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rem (27) en/of de koppeling (29) zich bevindt/bevinden in de droge ruimte van de module- en/of transmissiebehuizing (31, 57).
9. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat de rem (27) een remschijf (27A) omvat en twee remplaten (27B) waartussen de remschijf aanwezig is, waarbij de remschijf is verbonden met het derde rotatielichaam (25) en de remplaten zijn verbonden met de behuizing (57) van de transmissie en/of de aandrijfbron.
10. Transmissiemodule volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de remplaten (27B) zijn verbonden met een modulebehuizing (31) van de transmissiemodule waarin ook de planetaire overbrenging (19) aanwezig is, welke modulebehuizing is verbonden met de behuizing (57) van de transmissie en/of de aandrijfbron. 25
11. Transmissiemodule volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de modulebehuizing (31) een flens omvat die bij toepassing in een aandrijving tussen de behuizing van de aandrijfbron en de behuizing (57) van de transmissie is gemonteerd.
12. Transmissiemodule volgens conclusie 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat de koppeling (29) een koppelingsschijf omvat en twee koppelingsplaten waartussen de koppelingsschijf aanwezig is, welke koppelingsplaten zijn verbonden met de remschijf (27A), waarbij de verbinding tussen de koppelingsplaten en de remschijf in tangentiële richting star is en een axiale beweging tussen de koppelingsplaten en de remschijf mogelijk maakt.
13. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de planetaire overbrenging (19) zodanig is dat de draairichtingen van de eerste en tweede rotatielichamen (21, 23) van de transmissiemodule gelijk aan elkaar zijn indien het derde rotatielichaam (25) geremd is.
14. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat de planetaire overbrenging (19) zodanig is dat de tussen de eerste en tweede rotatielichamen (21, 23) van de transmissiemodule een vetragende overbrenging ontstaat indien het derde rotatielichaam (25) geremd is.
15. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat de rem (27) is uitgevoerd als een wrijvingsrem die significant vermogen kan dissiperen.
16. Transmissiemodule volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de rem (27) is uitgevoerd als een droge plaat wrijvingsrem. 20
17. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rem (27) normaal geopend is.
18. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 25 14, met het kenmerk, dat de rem (27) is uitgevoerd als een elektromotor die significant vermogen kan genereren.
19. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de transmissiemodule (17) voorts een elektromotor (51) omvat, die is 30 verbonden met een van de rotatielichamen van de planetaire overbrenging (19).
20. Transmissiemodule volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de transmissiemodule (17) een verdere koppeling (53) omvat die aanwezig is tussen de elektromotor (51) en het rotatielichaam.
21. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transmissiemodule (17) een vliegwiel omvat, dat is verbonden met een van de rotatielichamen van de planetaire overbrenging (19). 5
22. Voertuig (1) omvattende een verbrandingsmotor (3), alsmede een transmissie (7) met ten minste één schakelbare overbrenging of een continu variabele transmissie, en een transmissiemodule (17) volgens één der voorgaande conclusies voorzien van een ingang (17A) die met de verbrandingsmotor is verbonden en een 10 uitgang (17B) die met de ingaande transmissie-as (9) van de transmissie is verbonden.
23. Voertuig volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het voertuig (1) een hydraulisch of elektrohydraulisch actuatiesysteem omvat waarmee de transmissie (7) wordt geschakeld/bediend, welk actuatiesysteem een actuator (33) omvat waarmee de 15 rem (27) wordt bediend.
24. Voertuig volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het actuatiesysteem tevens een verdere actuator (59) omvat waarmee de koppeling (29) wordt bediend.
25. Voertuig volgens conclusie 22, 23 of 24, met het kenmerk, dat het voertuig (1) een elektromechanische actuator of elektrohydraulische actuator met gesloten hydrauliek omvat waarmee de rem (27) wordt bediend.
26. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies 25, met het kenmerk, 25 dat het voertuig (1) een verdere elektromechanische actuator of elektrohydraulische actuator met gesloten hydrauliek omvat waarmee de koppeling (29) wordt bediend.
27. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies 22 tot en met 26, met het kenmerk, dat de actuator (33, 59) van de rem (27) en/of de koppeling (29) is 30 geïntegreerd in de modulebehuizing (33).
28. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies 22 tot en met 27, met het kenmerk, dat de eerste versnelling van de met elkaar verbonden transmissie (9) en transmissiemodule (17) wordt gerealiseerd door de transmissie in de laagste versnelling (grootste overbrenging) te zetten en de rem (27) te sluiten.
29. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies 22 tot en met 28, met 5 het kenmerk, dat de tweede versnelling van de met elkaar verbonden transmissie (7) en transmissiemodule (17) wordt gerealiseerd door de transmissie in de laagste versnelling (kleinste overbrenging) te zetten en de koppeling (29) te sluiten.
30. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 10 het eerste koppelingsdeel (29A) is verbonden met de rem (27) of met het derde rotatielichaam (25).
31. Voertuig volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat het tweede koppelingsdeel (29B) is verbonden met de ingaande transmissie-as (9) van de 15 transmissie (7).
32. Voertuig volgens conclusie 30 of 31, met het kenmerk, dat het eerste koppelingsdeel (29A) is gevormd door de koppelingsplaten en het tweede koppelingsdeel (29B) is gevormd door de koppelingsschijf, waarbij de koppelingsschijf 20 tussen de koppelingsplaten aanwezig is.
33. Voertuig volgens conclusie 30, 31 of 32, met het kenmerk, dat een van de koppelingsplaten via een koppelingsplaatlager (47) is verbonden met een motorvliegwiel (41) en/of een torsiedemper (39) van de verbrandingsmotor (3). 25
34. Voertuig volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de axiale actuatiekracht voor het bedienen van de koppeling (29) via het koppelingsplaatlager (47) op het motorvliegwiel (41) en/of de krukas (5) wordt afgesteund.
35. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies 30 tot en met 34, met het kenmerk, dat het eerste rotatielichaam (21) van de planetaire overbrenging (19) is gevormd door een ringwiel, het tweede rotatielichaam (23) is gevormd door een planetendrager, en het derde rotatielichaam (25) is gevormd door een zonnewiel.
36. Voertuig volgens conclusie 35 en conclusie 33 of 34, met het kenmerk, dat de verbinding van het ringwiel met de krukas (5) onder het koppelingsplaatlager (47) door gaat.
37. Voertuig volgens conclusie 35 of 36, met het kenmerk, dat de verbinding van de koppelingsschijf met de planetendrager onder het zonnewiel door gaat.
38. Voertuig volgens conclusie 35, 36 of 37, met het kenmerk, dat er een afdichting (49) aanwezig is tussen het ringwiel en het zonnewiel. 10
39. Voertuig volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat deze afdichting (49) is uitgevoerd als een labyrint afdichting.
40. Werkwijze voor het schakelen van een versnelling naar een hogere of 15 lagere doelversnelling in een voertuig (1) volgens één der voorgaande conclusies 22 tot en met 39, met het kenmerk, dat het schakelen plaatsvindt in de transmissiemodule (17) door zodanig van rem (27) naar koppeling (29) of vice versa te schakelen dat op het tweede rotatielichaam (23) aandrijfkoppel uitgeoefend blijft worden.
41. Werkwijze voor het synchroniseren van de ingaande transmissie-as (9) van de transmissie (7) van een voertuig (1) volgens één der voorgaande conclusies 22 tot en met 39, met het kenmerk, dat het synchroniseren plaatsvindt door de rem (27) en/of de koppeling (29) aan te sturen.
42. Werkwijze voor het schakelen van een versnelling naar een hogere doelversnelling in de transmissie (9) van een voertuig (1) volgens één der voorgaande conclusies 22 tot en met 39, met het kenmerk dat het schakelen plaatsvindt door met de verbrandingsmotor (3) het aandrijfkoppel aan de krukas (5) te verlagen, de koppeling (29) te openen of gesloten te houden, de ingaande transmissie-as (9) naar vrij te 30 schakelen in de transmissie, waarna de rem (27) en de synchroniser van de doel versnelling in de transmissie (7) worden bekrachtigd om de ingaande transmissie-as te synchroniseren met de doelversnelling, waarnaar de transmissie naar de doelversnelling geschakeld wordt.
43. Werkwijze voor het vanuit stilstand wegrijden met een voertuig (1) volgens één der voorgaande conclusies 22 tot en met 39, met het kenmerk dat de rem (27) wordt bekrachtigd nadat de transmissie in een voorwaartse of achterwaartse versnelling is gezet. 5
44. Werkwijze voor het stilzetten van de krukas (5) van de verbrandingsmotor (3) van een voertuig (1) volgens één der voorgaande conclusies 22 tot en met 39, met het kenmerk, dat door middel van het bekrachtigen van de rem (27) en het sluiten van de koppeling (29) de krukas wordt stilgezet. 10
45. Werkwijze voor het stilzetten van de krukas (5) van de verbrandingsmotor (3) van een voertuig (1) volgens één der voorgaande conclusies 22 tot en met 39, met het kenmerk, dat de rem (27) en de koppeling (29) zodanig worden bekrachtigd/gesloten dat de verbrandingsmotor (3) op basis van een hoeksensor die met 15 de krukas (5) is verbonden op een voorgeschreven hoek tot stilstand komt, waardoor de verbrandingsmotor (3) gemakkelijker kan worden gestart.
NL2008579A 2011-11-01 2012-03-31 Transmissiemodule, alsmede voertuig voorzien van transmissiemodule en werkwijze voor gebruik voertuig. NL2008579C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008579A NL2008579C2 (nl) 2011-11-01 2012-03-31 Transmissiemodule, alsmede voertuig voorzien van transmissiemodule en werkwijze voor gebruik voertuig.

Applications Claiming Priority (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007698 2011-11-01
NL2007698 2011-11-01
NL2008264 2012-02-08
NL2008264 2012-02-08
NL2008304 2012-02-17
NL2008304 2012-02-17
NL2008419 2012-03-06
NL2008419 2012-03-06
NL2008579 2012-03-31
NL2008579A NL2008579C2 (nl) 2011-11-01 2012-03-31 Transmissiemodule, alsmede voertuig voorzien van transmissiemodule en werkwijze voor gebruik voertuig.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2008579C2 true NL2008579C2 (nl) 2013-05-07

Family

ID=48876955

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2008579A NL2008579C2 (nl) 2011-11-01 2012-03-31 Transmissiemodule, alsmede voertuig voorzien van transmissiemodule en werkwijze voor gebruik voertuig.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2008579C2 (nl)

Citations (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3077115A (en) * 1960-12-07 1963-02-12 Gen Motors Corp Vehicle drive and starting transmissions
EP0710787A2 (en) * 1994-11-04 1996-05-08 Aisin Aw Co., Ltd. Starting system with energy recovery for automotive vehicles
EP1201479A2 (en) * 2000-10-26 2002-05-02 Toyota Jidosha Kabushiki Kaisha Apparatus and method for vehicular engine start control
US20030062206A1 (en) * 2001-09-28 2003-04-03 Jatco Ltd Parallel hybrid vehicle
DE10225250A1 (de) * 2002-06-07 2003-12-18 Zahnradfabrik Friedrichshafen Elektromagnetisch betätigbare Kupplung
US20050209760A1 (en) * 2003-12-26 2005-09-22 Atsushi Tabata Vehicular drive system
WO2006079912A1 (en) * 2005-01-28 2006-08-03 Eaton Corporation Hybrid electric vehicle sequence for engine start
DE102005039928A1 (de) * 2005-08-24 2007-03-08 Zf Friedrichshafen Ag Verfahren zur Steuerung oder Regelung des elektrodynamischen Anfahrelementes bzw. Antriebssystems beim Anfahren
DE102006003713A1 (de) * 2006-01-26 2007-08-02 Zf Friedrichshafen Ag Verfahren zur Steuerung eines Kraftfahrzeug-Antriebsstrangs
EP2127984A1 (en) * 2006-12-27 2009-12-02 Bosch Corporation Method of controlling hybrid vehicle
WO2010061401A2 (en) * 2008-11-28 2010-06-03 Tata Motors Limited Drive system for a vehicle
EP2436546A1 (en) * 2009-05-25 2012-04-04 UD Trucks Corporation Power transmitting mechanism for hybrid vehicle

Patent Citations (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3077115A (en) * 1960-12-07 1963-02-12 Gen Motors Corp Vehicle drive and starting transmissions
EP0710787A2 (en) * 1994-11-04 1996-05-08 Aisin Aw Co., Ltd. Starting system with energy recovery for automotive vehicles
EP1201479A2 (en) * 2000-10-26 2002-05-02 Toyota Jidosha Kabushiki Kaisha Apparatus and method for vehicular engine start control
US20030062206A1 (en) * 2001-09-28 2003-04-03 Jatco Ltd Parallel hybrid vehicle
DE10225250A1 (de) * 2002-06-07 2003-12-18 Zahnradfabrik Friedrichshafen Elektromagnetisch betätigbare Kupplung
US20050209760A1 (en) * 2003-12-26 2005-09-22 Atsushi Tabata Vehicular drive system
WO2006079912A1 (en) * 2005-01-28 2006-08-03 Eaton Corporation Hybrid electric vehicle sequence for engine start
DE102005039928A1 (de) * 2005-08-24 2007-03-08 Zf Friedrichshafen Ag Verfahren zur Steuerung oder Regelung des elektrodynamischen Anfahrelementes bzw. Antriebssystems beim Anfahren
DE102006003713A1 (de) * 2006-01-26 2007-08-02 Zf Friedrichshafen Ag Verfahren zur Steuerung eines Kraftfahrzeug-Antriebsstrangs
EP2127984A1 (en) * 2006-12-27 2009-12-02 Bosch Corporation Method of controlling hybrid vehicle
WO2010061401A2 (en) * 2008-11-28 2010-06-03 Tata Motors Limited Drive system for a vehicle
EP2436546A1 (en) * 2009-05-25 2012-04-04 UD Trucks Corporation Power transmitting mechanism for hybrid vehicle

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN103813922B (zh) 带电动机的驱动单元
US8166840B2 (en) Twin clutch type speed change control system
US7992458B2 (en) Utility vehicle having a drive motor and a shifting claw transmission with an electric motor
KR20010033540A (ko) 기어박스
EP2855249A1 (en) Planetary gear transmission and electric vehicle
JP6771486B2 (ja) クラッチシステム
JP6992167B2 (ja) 負荷切替可能な2速変速機を備えた軸駆動ユニット
JP2011501079A (ja) マルチプル摩擦部材の同期クラッチ
JP6142859B2 (ja) 車両用変速機の制御装置
KR20220099564A (ko) 하이브리드 차량 파워트레인용 클러치 장치
JP6368778B2 (ja) 惰性走行状態を終了する際に車両のマルチクラッチ変速機の変速段を予選択する方法、コンピュータプログラム、コンピュータ可読媒体及びその方法を実行すべく構成されている制御装置
JP5612648B2 (ja) パラレルハイブリッド車両のドライブトレイン
TW201833456A (zh) 高效能同步傳動裝置
CN114483907A (zh) 具有多速变速器的车辆系统
JP5112874B2 (ja) 駆動装置
FR2935770A1 (fr) Boite de vitesses pilotee pour vehicule
NL2008579C2 (nl) Transmissiemodule, alsmede voertuig voorzien van transmissiemodule en werkwijze voor gebruik voertuig.
EP3117127B1 (fr) Procédé de contrôle, lors d'un changement de rapports, d'un groupe motopropulseur incluant une boite de vitesses automatisée
JP5658246B2 (ja) 車両用駆動ユニット
EP2058558A1 (fr) Véhicule à système de synchronisation d'une boîte de vitesses pilotée et procédé de commande du système de synchronisation
JP3513135B2 (ja) 車両用変速装置
WO2012166042A1 (en) Brake device in a vehicle
RU2645514C1 (ru) Система управления муфтой сцепления транспортного средства
RU2292270C2 (ru) Активная трансмиссия, коробка прямого включения (механическая), коробка скоростей с планетарным фрикционом и независимой задней передачей, раздаточная коробка с механизмом распределения крутящего момента осями (колесами)
JP2004518917A (ja) クラッチを操作するためのアクチュエータ

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150401