NL2008126C2 - Vruchtmatrijs, werkwijze voor het telen van een gewas en vruchtdeel en inrichting voor het lossen van een vruchtmatrijs. - Google Patents

Description

Vruchtmatrijs, werkwijze voor het telen van een gewas en vruchtdeel en inrichting voor het lossen van een vruchtmatrijs

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vruchtmatrijs omvattende een 5 langwerpig hulsvormig lichaam met een langsas voor het bevatten van een groeiende vrucht, welk hulsvormig lichaam zich in de langsrichting uitstrekkende vrije einden heeft, welke vrije einden van elkaar af kunnen bewegen bij het vergroten van het volume van dat hulsvormige lichaam.

Een dergelijke vruchtmatrijs is in de stand der techniek bekend, als voorbeeld uit 10 JP 64-9546 (1989). Daarmee wordt de vorm van een vrucht als een komkommer, paprika en dergelijke tijdens het groeien beïnvloed en ontstaat een uiteindelijke vorm die kooplust opwekkend is.

In de stand der techniek worden allerlei constructies beschreven waarmee het enerzijds mogelijk is de jonge vrucht op te sluiten en anderzijds de volgroeide vrucht te 15 verwijderen. In het algemeen worden constructies toegepast bestaande uit twee schaalhelften met bijzondere vorm waarbij elke schaalhelft bij het vrije einde voorzien is van grendeldelen waarbij de grendeldelen van twee tegenover elkaar liggende einden samen kunnen werken teneinde de vruchtmatrijs in gesloten toestand te houden tijdens het opgroeien van de vrucht. Dergelijke grendeldelen kunnen plaatselijk aangebrachte 20 grendels omvatten zoals grendelhaken, nokken, uitsparingen en dergelijke.

Hoewel met dergelijke vruchtmatrijzen vruchten verkregen worden met de gewenste vorm zijn de kosten voor het kweken zodanig hoog dat dergelijke bijzondere vruchten bijzonder moeilijk verkoopbaar blijken te zijn.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een vruchtmatrijs 25 waarmee tegen lagere kosten vruchten geteeld kunnen worden met een van de natuurlijke vorm afwijkende gedaante.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven vruchtmatrijs verwezenlijkt doordat dat hulsvormige lichaam een extrusieproduct is, waarbij de doorsnede loodrecht op de langsas op elke plaats van het hulsvormige lichaam identiek is.

30 Volgens de onderhavige uitvinding is de vruchtmatrijs en meer in het bijzonder het hulsvormige lichaam als extrusieproduct vervaardigd. Dat wil zeggen uitgaande van een in principe eindeloze lengte wordt door afkorten een aantal vruchtmatrijzen verkregen. Het vervaardigen met behulp van extrusietechnieken is vele malen 2 goedkoper dan met gebruik van conventionele spuitgiettechnieken. Daardoor kunnen dergelijke vruchtmatrijzen op goedkope wijze vervaardigd worden en in grote aantallen in de tuinbouw of op enige andere plek met zich ontwikkelende vruchten toegepast worden.

5 De vrije einden van het hulsvormige lichaam zijn vanzelfsprekend eveneens als “eindeloos deel” uitgevoerd. Na de extrusie is het echter mogelijk deze vrije einden zodanig te bewerken dat de direct tegenover elkaar liggende delen daarvan verschillend zijn waardoor in onderlinge vergrendeling voorzien kan worden. Zo is het mogelijk de vrije einden van een zich in langsrichting uitstrekkende verdikking te voorzien die 10 bijvoorbeeld hol uitgevoerd is. Door de tegenover liggende einden om en om weg te nemen kan door het tegen elkaar drukken een doorgaande holte van steeds afwisselende vrije einden verkregen worden waardoor als grendel een pen of dergelijke gestoken kan worden.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de onderhavige uitvinding wordt 15 echter na de extrusie geen verdere behandeling aan de vrije einden gegeven. Een afzonderlijke grendel wordt toegepast die de twee vrije einden in de tegen elkaar liggende positie ten opzichte van elkaar vastlegt. Een dergelijke grendel kan een U-vormig profiel zijn dat door snappen, klikken of dergelijke in een stabiele eindpositie voorziet. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is de grendel 20 zodanig uitgevoerd dat door opschuiven of wegschuiven van de vrije einden in de langsrichting van het hulsvormige lichaam een dergelijke vergrendeling verkregen wordt.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de onderhavige uitvinding zijn de vrije einden en/of de grendel voorzien van een omgezet deel.

25 Daarmee kan verdere onderlinge vergrendeling van de vrije einden ten opzichte van elkaar via de grendel verwezenlijkt worden.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de onderhavige uitvinding bestaat het hulsvormige lichaam uit doorzichtige kunststof en is plaatselijk van niet-doorzichtige delen voorzien. Daardoor kan plaatselijk het groeiproces van het 30 gewas beïnvloed worden en kunnen bijvoorbeeld tekens en dergelijke op het gewas geteeld worden.

De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een samenstel omvattende het hierboven beschreven hulsvormige lichaam respectievelijk de 3 vruchtmatrijs in combinatie met een grendel zoals hierboven beschreven. Daarbij kan de grendel een lengte hebben die overeenkomt met de lengte van de vruchtmatrijs.

Deze lengte kan echter ook minder zijn. Ook is het mogelijk om bijvoorbeeld twee grendels met beperkte lengte toe passen.

5 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het telen van een vrucht, omvattende het om een groeiende vrucht aanbrengen van een vruchtmatrijs met een langsas, het laten groeien van de vrucht en het van de vrucht verwijderen van de matrijs, waarbij na het verwijderen van de matrijs de vrucht in langsrichting daarvan op ten minste twee plaatsen gedeeld wordt en het verkregen vruchtdeel in een 10 conserverende verpakking aangebracht wordt. Volgens de onderhavige uitvinding wordt in een vruchtdeel voorzien dat bij voorkeur over de hele lengte daarvan een in hoofdzaak gelijkblijvende vorm heeft. Dat wil zeggen de einden die een afwijkende vorm hebben worden van de vrucht verwijderd en het resterende vruchtdeel respectievelijk vruchtdelen wordt in een conserverende verpakking aangebracht.

15 Daarbij kan in het bijzonder de hierboven beschreven vruchtmatrijs respectievelijk het hierboven beschreven samenstel toegepast worden.

De uitvinding kan toegepast worden bij elk soort vrucht waarbij zoals hierboven aangegeven komkommers in het bijzonder genoemd worden. Bovendien kan met de vruchtmatrijs elke gewenste vorm verwezenlijkt worden. Hieronder zal aan de hand 20 van een voorbeeldvorm de onderhavige uitvinding nader beschreven worden maar begrepen moet worden dat elke afwijkende vorm eveneens toegepast kan worden. Afhankelijk van de vorm en het gewas zal de wijze van aanbrengen om het gewas en het verwijderen daarvan verwezenlijkt worden evenals verdere bewerkingen daaraan zoals het verpakken.

25 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het lossen van een vruchtmatrijs volgens conclusie 1 omvattende een houder voor het ontvangen van de vruchtmatrijs, een eerste opnemer voor het vastpakken van het eerste vrije einde , een tweede opnemer voor het vastpakken van het tweede vrije uiteinde en een aandrijving ingericht voor het uitelkaar bewegen van het eerste vrije einde en het 30 tweede vrijde einde van de vruchtmatrijs. Door middel van deze inrichting kan een in de vruchtmatrijs geteelde vrucht uit de vmchtmatrijs gelost worden door het uitelkaar bewegen van de vrije uiteinden waardoor een opening in de vruchtmatrijs ontstaat die groot genoeg is om een in de vruchtmatrijs gegroeide vrucht te lossen .

4

Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting voor het lossen van een vruchtmatrij s omvat de houder een geleider, voorzien van een eerste gleuf voor het geleiden en opnemen van het eerste vrije uiteinde en een tweede gleuf voor het geleiden en opnemen van het tweede vrije uiteinde, waarbij de eerste opnemer de eerste gleuf 5 omvat en de tweede opnemer de tweede gleuf omvat, en een splitsingslichaam geplaatst tussen de eerste en de tweede gleuf in de geleider, voor het vergroten, respectievelijk, het verkleinen van de afstand tussen het eerste en het tweede vrije einde tijdens het door de geleider heen bewegen van de vruchtmatrijs, en In deze uitvoeringsvorm wordt de vruchtmatrijs in de geleider geplaatst. In 10 werking zal door het bewegen van de vruchtmatrij s door de geleider het splitsinglichaam het eerste vrije einde in de eerste gleuf en het tweede vrijde einde in de tweede gleuf geleiden. Door de vruchtmatrij s verder te bewegen door de geleider wordt de afstand tussen het eerste vrije einde en het tweede vergroot waardoor een opening in de vruchtmatrij s ontstaat die groot genoeg is om een in de vruchtmatrij s gegroeide 15 vrucht te lossen .

Volgens een uitvoeringsvorm heeft het splitsinglichaam een doorsnede in een vlak door de eerste gleuf en de tweede gleuf van de geleider, welke doorsnede een in hoofdzaak elliptische vorm heeft. Tijdens het door de geleider heen bewegen van de vruchtmatrij s zal de geopend worden,zodat de gegroeide vrucht gelost kan worden en 20 vervolgens gesloten worden.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de inrichting voorzien inrichting van een afvoer in het splitsinglichaam voor het afvoeren van een te lossen vrucht uit de vruchtmatrijs. Deze afvoer is bijvoorbeeld een opening in het splitsinglichaam waardoorheen de gegroeide vrucht vastgepakt kan worden of doorheen kan vallen.

25 Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de inrichting voorzien van een reinigingsinrichting voor het reiniging van de vruchtmatrij s. Nadat een in de vruchtmatrijs geteelde vrucht gelost is, kan de vruchtmatrijs gereinigd worden voor hergebruik.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de inrichting verder voorzien van een 30 verpakkingsinrichting voor het verpakken van een uit de vruchtmatrij s te lossen vrucht. Na het lossen van de vrucht kan deze verder behandeld en verpakt worden.

In de bijgesloten tekening toont: 5

Fig. 1 schematisch de vruchtmatrijs volgens de onderhavige uitvinding zonder grendel;

Fig. 2 de vruchtmatrijs met grendel;

Fig. 3a-3f het gebruik van de vruchtmatrijs volgens fig. 1 en 2 bij het opkweken 5 van een gewas;

Fig. 4 een variant van de matrijs;

Fig. 5 een losinrichting voor het lossen van een vruchtmatrijs volgens fig. 1 en 2; en

Fig. 6 een bovenaanzicht van een geleider met een splitsingslichaam.

10

In de figuren is met 1 een vruchtmatrijs aangegeven. In het voorbeeld is deze verwezenlijkt in de vorm van een hart. Vruchtmatrijs 1 is voorzien van vrije einden 3 en 4 die naar elkaar toe en van elkaar af bewogen kunnen worden volgens pijl 5. Deze vrije einden kunnen ook op een andere plaats aanwezig zijn zoals bij de “punt” van het 15 hart. Elk vrij einde 3 respectievelijk 4 is voorzien van een omgezette rand 6. Met 10 is de hartlijn aangegeven. De vruchtmatrijs 1 respectievelijk het hulsvormige lichaam is van een doorzichtig kunststofmateriaal vervaardigd met behulp van extrusie. Extrusie vindt in de richting van de langsas 10 plaats en door afkorten wordt op goedkope wijze een groot aantal vruchtmatrijzen volgens de uitvinding verkregen. Met 9 is een 20 afdekking op de transparante kunststof aangegeven.

Zoals uit fig. 2 blijkt is een grendel 2 aanwezig welke in hoofdzaak een U-vorm 7 heeft met omgezette randen 8. Zoals uit fig. 2 blijkt past deze vorm complementair bij de omgezette randen 6 van de vrije einden 3 respectievelijk 4. Door schuiven in de richting van pijl 11 kan grendel 2 de omgezette einden 3 respectievelijk 4 vastleggen 25 respectievelijk vrijgeven.

In fig. 3 wordt een toepassing van de vruchtmatrijs volgens de onderhavige uitvinding verduidelijkt. In fig. 3a is een gewas 12 getoond met stengel 13 waaraan een zich ontwikkelende vrucht 16 hangt. Volgens de onderhavige uitvinding wordt de vruchtmatrijs 1 met daarop aangebrachte grendel 2 in de richting van de pijl over de 30 vrucht 16 bewogen. Daarbij ontstaat de toestand zoals getoond in fig. 3b. Daarbij kan de vruchtmatrijs met behulp van een touwtje (al dan niet elastisch) aan de stengel 13 of op andere wijze daarmee verbonden zijn zodanig dat de vruchtmatrijs 1 een vaste positie heeft ten opzichte van de zich ontwikkelende vrucht 16.

6

Vervolgens groeit de vrucht zodanig dat deze de vorm van de vruchtmatrijs aanneemt. Bij het volgroeid zijn wordt vervolgens de stengel 13 met schaar 15 doorgeknipt zoals in fig. 3c getoond is. Daarna wordt grendel 2 van de vruchtmatrijs 1 verwijderd (fig. 3d). Ook is het mogelijk de grendel 2 eerst van de vruchtmatrijs te 5 verwijderen en vervolgens de vrucht van het gewas te scheiden hetzij direct hetzij later.

Vervolgens wordt de vrucht uit de vruchtmatrijs 1 bewogen zoals eveneens in fig. 3d getoond is. Uit fig. 3d blijkt dat het donkere deel 9 op de vruchtmatrijs tot gevolg heeft dat zich op de vrucht een deel 14 bevindt met van de omgeving afwijkende kleur. In het geval van een komkommer is dit een minder groen en meer geel deel. Daarmee 10 kunnen figuren, teksten en dergelijke afgebeeld worden.

In fig. 3e is een volgende stap getoond. Daar is weergegeven hoe met behulp van een mes 19 de vrucht 16 in drie delen gesneden wordt op snijplaatsen 20 en 21. Het centrale overblijvende vruchtdeel is met 17 aangegeven en dit wordt, zoals uit fig. 3f blijkt, in een conserverende verpakking 18 opgesloten. Dit kan een krimpfolie zijn of 15 aluminiumdeel en dergelijke.

In fig. 4 is een variant van de uitvinding getoond waarbij de deelbaarheid van de matrijs aan de puntzijde van de "hartvorm" verwezenlijkt is. Daardoor is lossen van de betreffende vrucht uit de matrijs op meer eenvoudige wijze mogelijk.

Na het bovenstaande zullen bij degenen bekwaam in de stand der techniek 20 dadelijk varianten van de onderhavige uitvinding opkomen. Deze zijn voor de hand liggend na het bovenstaande en liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies waarbij uitdrukkelijk rechten gevraagd worden voor varianten die uitsluitend vallen binnen het bereik van de afhankelijke conclusies zonder combinatie met de onafhankelijke conclusies. Bovendien dient begrepen te worden dat het in fig. 3f 25 verkregen product ook met een gebruikelijke vruchtmatrijs gerealiseerd kan worden terwijl voor dit product als zodanig en de daarmee samenhangende werkwijze rechten gevraagd worden.

Fig. 5 toont een inrichting 50 voor het lossen van een vruchtmatrijs 1. De inrichting 50 omvat een houder 51 voor het ontvangen van de vruchtmatrijs 1, een 30 eerste opnemer voor het opnemen van het eerste vrije einde 3 van de vruchtmatrijs , een tweede opnemer van het opnemen van het tweede vrije uiteinde 4 van de vrucht matrijs De houder 51 kan een geleider omvatten. Fig. 6 toont een doorsnede van de bovenzijde van de geleider 51 langs de lijn I-F.

7

De geleider 51 kan aan de bovenzijde voorzien zijn van een eerste gleuf 52 voor het geleiden en opnemen van het eerste vrije uiteinde 3 en een tweede gleuf 53 voor het geleiden en opnemen van het tweede vrije uiteinde 4, waarbij de eerste opnemer de eerste gleuf omvat en de tweede opnemer de tweede gleuf omvat. Verder omvat de 5 inrichting een aandrijving 54 die een ingericht voor door de geleider heen bewegen van de vruchtmatrijs 1 waarbij de vrije uiteinden van de vruchtmatrijs door de gleuf bewegen en de rest van de vruchtmatrijs langs de bovenzijde van de geleider kan wegen. Verder kan de geleider 51 voorzien zijn van een splitsingslichaam 56 geplaatst tussen de eerste gleuf 52 en de tweede gleuf 53. De doorsnede van het 10 splitsingslichaam 56 in een vlak door de eerste gleuf 52 en de tweede gleuf 53 van de geleider heeft een in hoofdzaak elliptische vorm. Verder is het splitsinglichaam 56 voorzien van een afvoer, bijvoorbeeld een opening 57 , die groot genoeg is voor het doorlaten en afvoeren van een geloste vrucht uit de vruchtmatrijs 1. In werking zal de aandrijving 54 door middel van een stootstang 58 de vruchtmatrijs 1 door de geleider 15 51 heen bewegen waardoor het eerste vrije einde 3 en het tweede vrijde einde 4 van de vruchtmatrijs respectievelijk openen en sluiten van de vruchtmatrijs door het uit elkaar en naar elkaar toe bewegen voor het vergroten, respectievelijk, het verkleinen van de afstand tussen het eerste en het tweede vrije einde. De korte as van de ellips van de doorsnede van het splitsingslichaam 56 in een richting loodrecht op de 20 bewegingsrichting 59 heeft een afmeting die groot genoeg is om de afstand tussen de vrije uiteinden 3,4 te vergroten zodat een in de vruchtmatrijs 1 geteelde vrucht gelost kan worden, doordat de vrucht door de opening 57 van het splitsingslichaam 56 kan vallen.

De inrichting 50 kan verder voorzien van een reinigingsinrichting 61 voor het reiniging 25 van de vruchtmatrijs . Een dergelijke reinigingsinrichting kan bijvoorbeeld een voor de vakman bekende hogedrukreinigingsinrichting of een borstelinrichting omvatten. Eventueel kan de inrichting voorzien van een verpakkingsinrichting 62 voor het verpakken van de te lossen vruchten. Bijvoorbeeld een voor de vakman bekende folieverpakmachine waarmee een vrucht in een kunststoffolie verpakt wordt.

30

Claims (18)

1. Vruchtmatrijs (1) omvattende een langwerpig hulsvormig lichaam met een langsas (10) voor het bevatten van een groeiende vrucht (16), welk hulsvormig lichaam zich 5 in de langsrichting uitstrekkende vrije einden (3, 4) heeft, welke vrije einden (3, 4) van elkaar af kunnen bewegen bij het vergroten van het volume van dat hulsvormige lichaam, met het kenmerk, dat dat hulsvormige lichaam (1) een extrusieproduct is, waarbij de doorsnede loodrecht op de langsas (10) op elke plaats van het hulsvormige lichaam identiek is. 10

2. Vruchtmatrijs volgens conclusie 1, waarbij die vrije einden (3, 4) een zich in langsrichting uitstrekkende verdikking omvatten.

3. Vruchtmatrijs volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die vrije einden 15 (3,4) een zich in langsrichting uitstrekkend omgezet deel (6) omvatten.

4. Vruchtmatrijs volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat hulsvormige lichaam doorzichtig kunststof omvat en plaatselijk van niet-doorzichtige delen (9) is voorzien. 20

5. Samenstel omvattende een vruchtmatrijs volgens een van de voorgaande conclusies, alsmede een met de vrije einden (3, 4) daarvan samenwerkende grendel (7).

6. Samenstel volgens conclusie 5, waarbij dat grendel een lengte van ten minste de helft van de lengte van dat hulsvormige lichaam omvat.

7. Samenstel volgens conclusie 5 of 6, waarbij die grendel (7) U-vormig is.

8. Samenstel volgens een van de conclusies 5-7, waarbij die grendel door in langsrichting verplaatsen daarvan ten opzichte van die vrije einden (3, 4) in grendelen/ontgrendelen van die vrije einden voorziet.

9. Samenstel volgens conclusie 7 in combinatie met conclusie 3, waarbij die U van omgezette benen (8) voorzien is.

10. Werkwijze voor het telen van een vrucht (16), omvattende het om een groeiende 5 vrucht aanbrengen van een vruchtmatrijs (1) met een langsas (10), het laten groeien van de vrucht en het van de vrucht verwijderen van de matrijs, met het kenmerk, dat na het verwijderen van de matrijs de vrucht in langsrichting daarvan op ten minste twee plaatsen (20, 21) gedeeld wordt en het verkregen vruchtdeel in een conserverende verpakking (18) aangebracht wordt. 10

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij die vruchtmatrijs (1) de vruchtmatrijs respectievelijk het samenstel volgens een van de conclusies 1-9 omvat.

12. Vruchtdeel dat door een vruchtmatrijs bij het opgroeien in een van de natuurlijke 15 vorm van de vrucht afwijkende vorm gebracht is, dat vruchtdeel (17) aan twee tegenover liggende zijden van een snijvlak (20, 21) voorzien is.

13. Inrichting voor het lossen van een vruchtmatrijs (1) volgens conclusie 1 omvattende een houder (51) voor het ontvangen van de vruchtmatrijs, een eerste opnemer (52) 20 van het eerste vrije einde , een tweede opnemer (53) van het tweede vrije uiteinde en een aandrijving (54) ingericht voor het uitelkaar bewegen van het eerste vrije einde en het tweede vrijde einde van de vruchtmatrijs.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de houder (51) een geleider omvat, 25 voorzien van een eerste gleuf (52) voor het geleiden en opnemen van het eerste vrije uiteinde (3) en een tweede gleuf (53) voor het geleiden en opnemen van het tweede vrije uiteinde (4) , waarbij de eerste opnemer de eerste gleuf omvat en de tweede opnemer de tweede gleuf omvat, en een splitsingslichaam (56) geplaatst tussen de eerste (52) en de tweede gleuf (53) in 30 de geleider, voor het vergroten, respectievelijk, het verkleinen van de afstand tussen het eerste en het tweede vrije einde tijdens het door de geleider heen bewegen van de vruchtmatrijs (1).

15. Inrichting volgens conclusie 1 waarbij de inrichting voorzien is van een afvoer (57) in het splitsinglichaam (56) voor het afvoeren van een te lossen vrucht uit de vruchtmatrijs (1).

16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, waarbij het splitsinglichaam (56) een doorsnede heeft in een vlak door de eerste gleuf (52) en de tweede gleuf (53) van de geleider (51), welke doorsnede een in hoofdzaak elliptische vorm heeft.

17. Inrichting volgens één van de conclusies 13-16, waarbij de inrichting verder 10 voorzien is van een reinigingsinrichting (61) voor het reiniging van de vruchtmatrijs.

18. Inrichting volgens één van de conclusies 13 -17, waarbij de inrichting verder voorzien is van een verpakkingsinrichting (62) voor het verpakken van een uit de 15 vruchtmatrij s (1) te lossen vrucht.