NL2008036A - Losbreekinrichting voor een ketting van een scherm, zoals een raambekleding. - Google Patents

Description

LOSBREEKINRICHTING VOOR EEN KETTING VAN EEN SCHERM,

ZOALS EEN RAAM BEKLEDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een losbreekinrichting voor een ketting van een scherm, zoals een raambekleding, omvattende: een behuizing gevormd door een eerste behuizingsdeel en een tweede behuizingsdeel, die middels een losneembare koppeling aan elkaar bevestigbaar zijn, een eerste kettingwiel en een eerste tandwiel, die met elkaar verbonden zijn, en die zijn aangebracht in het eerste behuizingsdeel, waarin een eerste ketting om het eerste kettingwiel dient aan te grijpen, een tweede tandwiel, dat is aangebracht in het tweede behuizingsdeel, waarin de losbreekinrichting is ingericht voor het overbrengen van een trekkracht aan één zijde van de ketting, via tenminste het eerste kettingwiel, het eerste tandwiel en het tweede tandwiel, aan een roteerbare as waarop het scherm is bevestigd, waarin de koppeling tussen het eerste behuizingsdeel en het tweede behuizingsdeel loslaat indien de trekkracht aan beide zijden van de ketting een voorafbepaalde drempelwaarde bereikt of overschrijdt, waarin de losbreekinrichting verder een derde tandwiel omvat, dat het eerste tandwiel met het tweede tandwiel in aangrijping brengt, waarin de losneembare koppeling een eerste koppeling en een tweede koppeling omvat.

Een dergelijke losbreekinrichting is onmisbaar in kettingbediende schermen om de veiligheid van met name jonge kinderen te waarborgen. Zodra een kind verstrikt raakt in de ketting, zal de losbreekinrichting uiteenvallen in het eerste en tweede behuizingsdeel waarmee de ketting loskomt van het scherm.

Een voorbeeld van een dergelijke losbreekinrichting is bekend uit het Chinese gebruiksmodel CN201695932U. De bekende losbreekinrichting is bestemd voor opname in een ketting van een scherm en omvat twee vertande wielen, die met elkaar in aangrijping zijn. Om elk vertand wiel is een ketting geslagen, waarbij één ketting dient voor de handmatige bediening en de andere ketting dient voor de aandrijving van de roteerbare as van het scherm. De koppeling tussen het eerste en tweede behuizingsdeel is gevormd door twee klikverbindingen, die aan weerszijden van het eerste en tweede behuizingsdeel zijn aangebracht.

De bekende losbreekinrichting heeft als nadeel dat deze tijdens bediening onder invloed van de trekkracht scheef kan gaan hangen, waardoor de ketting kan blokkeren tengevolge waarvan de klikverbinding los kan laten al voordat de vooraf bepaalde drempelwaarde is bereikt. De bekende losbreekinrichting dient derhalve aan de vaste wereld, bijvoorbeeld aan een muur naast het scherm, te worden bevestigd voor een optimale werking.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel om een losbreekinrichting volgens de aanhef te verschaffen, die dit nadeel opheft.

De losbreekinrichting volgens de uitvinding omvat daartoe verder een derde tandwiel, dat het eerste tandwiel met het tweede tandwiel in aangrijping brengt, waarin de losneembare koppeling een eerste koppeling en een tweede koppeling omvat.

Dankzij het derde of tussengelegen tandwiel blijft de losbreekinrichting recht hangen tijdens de bediening van het scherm.

Een losbreekinrichting volgens de aanhef van conclusie 1 is bekend uit EP1319793. De bekende losbreekinrichting omvat één paar derde tandwielen en één paar klikkoppelingen. Het paar derde tandwielen heeft tot doel om het bedieningsgemak van de bekende losbreekinrichting te verhogen. Immers, door toepassing van tussengelegen tandwielen zullen het eerste en tweede kettingwiel bij bediening van de ketting in dezelfde richting roteren.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel om de bekende losbreekinrichting te verbeteren.

De losbreekinrichting volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat de eerste koppeling en de tweede koppeling zodanig zijn ingericht dat er nabij de tweede koppeling een voorkeurszijde is gedefinieerd voor de bediening van het ophalen van het scherm, waarbij hogere trekkrachten mogelijk zijn aan het deel van de ketting dat zich nabij de voorkeurszijde uitstrekt, zonder dat de koppeling loslaat, dan aan het deel van de ketting dat zich nabij een niet-voorkeurszijde uitstrekt, welke niet-voorkeurszijde zich nabij de eerste koppeling bevindt.

De losbreekinrichting volgens de uitvinding is geschikt voor toepassing bij alle soorten raambekledingen, ook raambekledingen, die groot en zwaar zijn en waarbij hoge trekkrachten noodzakelijk zijn om bijvoorbeeld zware pakketten lamellen op te halen. Dankzij de asymmetrische eerste en tweede koppeling en het definiëren van een voorkeurszijde kan de losbreekinrichting aan die voorkeurszijde trekkrachten weerstaan, die hoger zijn dan de ingestelde drempelwaarde voor het loslaten van de koppeling, waarbij de losbreekinrichting toch operationeel blijft.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de tweede koppeling een schuifverbinding met een schuifrichting die onder een hoek α staat met de richting waarin de trekkracht wordt uitgeoefend, waarin aïO. In deze voorkeursuitvoeringsvorm zal de resulterende kracht op de tweede koppeling ten minste één component hebben die in hoofdzaak loodrecht staat op de schuifrichting die het losbreken van de tweede koppeling tegengaat.

In een verdere uitwerking van de voorkeursuitvoeringsvorm is de schuifverbinding vormgesloten. Het vormgesloten zijn staat slechts schuiven in de schuifrichting toe.

In een praktische voorkeursuitvoeringsvorm omvat de schuifverbinding een samenwerkende rib en groef.

In een optimale uitvoeringsvorm is α zodanig gekozen dat de resulterende kracht ten gevolge van het uitoefenen van de trekkracht op het kettingdeel dat zich nabij de voorkeurszijde uitstrekt in hoofdzaak loodrecht staat op de schuifrichting. In deze optimale uitvoeringsvorm zal de losbreekinrichting bij zeer hoge trekkrachten operationeel blijven.

In een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm omvat de tweede koppeling een scharnierende koppeling, welke tweede koppeling loslaat bij een trekkracht gelijk aan of groter dan de vooraf bepaalde drempelwaarde, laat de eerste koppeling bij een kleinere trekkracht los dan de tweede koppeling en is het derde tandwiel dichter bij de tweede koppeling dan bij de eerste koppeling aangebracht.

De losbreekinrichting blijft ook in de alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm bij hogere trekkrachten toch operationeel. Door de decentrale plaatsing van het tussengelegen tandwiel nabij de tweede koppeling ontstaat daar een voorkeurszijde voor de bediening van het ophalen van het scherm, waarbij hogere trekkrachten aan die voorkeurszijde mogelijk zijn zonder dat de behuizing losbreekt. De decentrale plaatsing van het tussengelegen tandwiel vermindert de reactiekracht die het eerste en het tweede tandwiel op elkaar uitoefenen in de bekende losbreekinrichting en verkleint derhalve de bijdrage van die reactiekracht aan de trekkracht tengevolge waarvan de bekende losbreekinrichting al losbreekt bij een trekkracht die lager is dan de drempelwaarde.

Dankzij de tweedelige koppeling met ongelijke drempelwaarden zal de alternatieve losbreekinrichting bij een trekkracht aan beide zijden van de ketting eerst ter plaatse van de eerste koppeling openen, maar operationeel blijven tot het moment waarop de trekkracht aan de voorkeurszijde de vooraf bepaalde drempelwaarde bereikt, waarna de losbreekinrichting volgens de uitvinding instantaan zal openen.

Bij voorkeur is de eerste koppeling een klikkoppeling.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de losbreekinrichting volgens de uitvinding zijn het eerste en het tweede behuizingsdeel aan naar elkaar toe gerichte omtreksranden voorzien van de eerste en de tweede koppeling, die bij voorkeur tegenover elkaar zijn gelegen.

Volgens weer een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de losbreekinrichting is het derde tandwiel in het tweede behuizingsdeel aangebracht.

In een vrij hangende voorkeursuitvoeringsvorm omvat het tweede behuizingsdeel een tweede kettingwiel, dat is verbonden met het tweede tandwiel, waarin een tweede ketting om het tweede kettingwiel kan aangrijpen. De vrij hangende uitvoeringsvorm is geschikt voor bevestiging in de ketting van het scherm.

In een vaste uitvoeringsvorm is het tweede behuizingsdeel ingericht voor bevestiging aan een langwerpige behuizing van het scherm, waarin zich de roteerbare as bevindt, zodanig dat het tweede tandwiel de roteerbare as aandrijft. De vaste uitvoeringsvorm is geschikt voor bevestiging aan een uiteinde van de langwerpige behuizing van het scherm.

Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van een scherm voorzien van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een losbreekinrichting volgens de uitvinding in operationele stand;

Figuur 2 toont een schematisch aanzicht van het scherm uit figuur 1 met de losbreekinrichting in niet-operationele stand;

Figuur 3 toont een detailaanzicht van de losbreekinrichting uit figuren 1 en 2 in operationele stand;

Figuur 4 toont de losbreekinrichting uit figuur 3 in niet-operationele stand;

Figuren 5A en 5B tonen schematische aanzichten vanuit verschillende gezichtspunten van de losbreekinrichting uit figuren 1 tot en met 4 met uiteengenomen delen;

Figuur 6 toont een schematisch aanzicht van een scherm voorzien van een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een losbreekinrichting volgens de uitvinding in operationele stand;

Figuur 7 toont een schematisch aanzicht van het scherm uit figuur 6 met de losbreekinrichting in niet-operationele stand;

Figuur 8 toont een vooraanzicht met weggenomen delen van de losbreekinrichting uit figuren 6 en 7 in operationele stand;

Figuur 9 toont een schematisch aanzicht van de losbreekinrichting uit figuren 6 tot en met 8 met uiteengenomen delen;

Figuur 10 toont een schematisch aanzicht van een scherm voorzien van een derde voorkeursuitvoeringsvorm van een losbreekinrichting volgens de uitvinding in operationele stand;

Figuur 11 toont een schematisch aanzicht van het scherm uit figuur 10 met de losbreekinrichting in niet-operationele stand;

Figuur 12 toont een detailaanzicht van de losbreekinrichting uit figuren 10 en 11 in operationele stand;

Figuur 13 toont de losbreekinrichting uit figuur 12 in niet-operationele stand;

Figuren 14A en 14B tonen schematische aanzichten vanuit verschillende gezichtspunten van de losbreekinrichting uit figuren 10 tot en met 13 met uiteengenomen delen.

Figuren 1 en 2 tonen een schematisch aanzicht van een scherm 100, zoals een raambekleding, voorzien van een losbreekinrichting 1 volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. In beide figuren is ter illustratie en rolgordijnsysteem 100 getoond, dat is voorzien van een gordijn of doek 102, dat is bevestigd aan een langwerpige behuizing of rail 103. In de rail 103 bevindt zich een roteerbare as (niet getoond), die middels een ketting bedienbaar is. In de ketting is de losbreekinrichting 1 volgens de uitvinding opgenomen. In figuur 1 neemt de losbreekinrichting 1 een operationele stand aan, waarin de gebruiker het scherm 100 middels de ketting kan bedienen. In figuur 2 neemt de losbreekinrichting 1 de niet-operationele stand aan, waarin de losbreekinrichting 1 in twee delen is opgesplitst, zodanig dat het onderste deel van de ketting los is gekoppeld van de rail 103. De losbreekinrichting 1 volgens de uitvinding is zodanig ingericht, dat de niet-operationele stand wordt ingenomen, zodra de trekkracht, die een gebruiker uitoefent op beide zijden van de ketting, een vooraf bepaalde drempelwaarde bereikt of overschrijdt. Dit is geïllustreerd middels het gewicht 104, dat de trekkracht bepaalt. Een geschikte drempelwaarde kan worden berekend op basis van een maximaal toelaatbaar gewicht van bijvoorbeeld 8 kilogram, dat aan beide kanten van de ketting trekt.

Figuren 3 en 4 tonen de losbreekinrichting 1 deels opengewerkt in de operationele respectievelijk niet-operationele stand. Figuren 5A en 5B tonen de losbreekinrichting 1 met uiteengenomen delen vanuit verschillende gezichtspunten. Losbreekinrichting 1 volgens de uitvinding omvat een eerste of onderste behuizingsdeel 10 en een tweede of bovenste behuizingsdeel 20 die losneembaar aan elkaar koppelbaar zijn. Het eerste behuizingsdeel 10 omvat twee plaatvormige delen 10A en 10B. Het tweede behuizingsdeel 20 omvat eveneens twee plaatvormige delen 20A en 20B. De plaatvormige delen dienen paarsgewijs aan elkaar te worden bevestigd onder inklemming van diverse onderdelen, die hieronder nader zullen worden beschreven.

In het eerste behuizingsdeel 10 zijn een eerste tandwiel 11 en een eerste kettingwiel 12 opgenomen, die met elkaar verbonden zijn. In het tweede behuizingsdeel 20 zijn een tweede tandwiel 21 en een tweede kettingwiel 22 opgenomen, die met elkaar verbonden zijn. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn het eerste tandwiel 11 en het eerste kettingwiel 12 aan weerszijden van een plaatvormig element aangebracht en vormen een geïntegreerd onderdeel 13. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn het tweede tandwiel 21 en het tweede kettingwiel 22 op soortgelijke wijze aan weerszijden van een plaatvormig element aangebracht en vormen samen een geïntegreerd onderdeel 23. Beide geïntegreerde onderdelen 13, 23 kunnen met behulp van spuitgieten worden vervaardigd.

In het eerste behuizingsdeel 10 bevindt zich een as 14 waarop het geïntegreerde onderdeel 13 kan worden aangebracht. In het tweede behuizingsdeel 20 bevindt zich een as 24 waarop het geïntegreerde onderdeel 23 kan worden aangebracht. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is om het eerste kettingwiel 12 een ketting 15 aangebracht en is om het tweede kettingwiel 22 een ketting 25 aangebracht. De ketting 15 dient als bedieningsketting voor de gebruiker. De ketting 25 is verbonden met een overbrenging in de rail 103 voor aandrijving van de daarin aanwezige roteerbare as (niet getoond). Geschikte overbrengingen zijn op het relevante vakgebied bekend.

De geïntegreerde onderdelen 13 en 23 staan met elkaar in aangrijping middels een tussengelegen derde tandwiel 31. Meer in het bijzonder grijpt dit derde tandwiel 31 aan op het eerste tandwiel 11 en het tweede tandwiel 21.

Het derde tandwiel 31 zorgt ervoor dat het eerste tandwiel 11 samen met het eerste kettingwiel 12 bij bediening van de ketting 15 met een trekkracht Fί dezelfde rotatierichting volgen, in dit voorbeeld rechtsom, als het tweede tandwiel 21 samen met het tweede kettingwiel 22. Dientengevolge is de kracht F2, die op de tweede ketting 25 wordt uitgeoefend, in dezelfde richting gelegen als de kracht Fί.

De koppeling tussen het eerste behuizingsdeel 10 en het tweede behuizingsdeel 20 is deels uitgevoerd als klikverbinding. De klikverbinding is aangebracht aan één zijde van de naar elkaar toe gerichte omtreksranden van het eerste behuizingsdeel 10 en het tweede behuizingsdeel 20. De klikverbinding is gevormd door een verende lip 42 en een met de vorm van deze lip corresponderende eerste uitsparing 43. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de verende lip 42 zich op het eerste behuizingsdeel 10 en bevindt de eerste uitsparing 43 zich op het tweede behuizingsdeel 20. De koppeling omvat verder een scharnierende verbinding, die aan een tegenoverliggende zijde van de naar elkaar toe gerichte omtreksranden van zowel het eerste behuizingsdeel 10 als het tweede behuizingsdeel 20 is aangebracht. De scharnierende verbinding is gevormd door een haakvormig orgaan 44 en een met de vorm van het haakvormige orgaan corresponderende tweede uitsparing 45. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm bevindt het haakvormige orgaan 44 zich op het eerste behuizingsdeel 10 en bevindt de tweede uitsparing 45 zich op het tweede behuizingsdeel 20. Desgewenst kunnen deze posities van lip 42 en corresponderende uitsparing 43 worden omgewisseld. Dit geldt eveneens voor de posities van de weerhaak 44 en de corresponderende uitsparing 45.

Het derde of tussengelegen tandwiel 31 is uit het midden van de behuizing 10, 20 aangebracht en bevindt zich dichter bij de scharnierende verbinding 44, 45 dan bij de klikverbinding 42, 43. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm bevindt zich in de behuizing 10, 20 een as 34 voor het derde tandwiel. Deze as 34 is bij voorkeur gelegen in het tweede behuizingsdeel 20.

De koppeling van de losbreekinrichting 1 volgens de uitvinding dient zodanig te zijn ontworpen dat de klikverbinding 42, 43 eerder loslaat, dat wil zeggen bij een lagere trekkracht, dan de scharnierende verbinding 44, 45.

Indien een gebruiker een trekkracht uitoefent op de eerste ketting 15 zal deze trekkracht via tenminste het eerste kettingwiel 12, het eerste tandwiel 11 en het tweede tandwiel 22 worden overgedragen aan het tweede kettingwiel 22 en via tweede ketting 25 aan de roteerbare as waarop het scherm is bevestigd. De koppeling is zodanig ontworpen dat de losbreekinrichting 1 de operationele stand inneemt indien de trekkracht zich onder een vooraf bepaalde drempelwaarde bevindt. Indien de trekkracht aan beide zijden van de vooraf bepaalde drempelwaarde bereikt of deze overschrijdt zal zowel de klikverbinding als de scharnierende verbinding opengaan ten gevolge waarvan het eerste behuizingsdeel 10 en het tweede behuizingsdeel 20 zullen ontkoppelen.

In de situatie dat de trekkracht de vooraf bepaalde drempelwaarde nadert, zal de klikverbinding als eerste loslaten, maar blijft de scharnierende verbinding in stand. Aangezien het derde tussenliggende tandwiel nabij de scharnierende verbinding is aangebracht zullen het eerste tandwiel 11 en het tweede tandwiel 21 met het derde tandwiel 31 in aangrijping blijven zolang de scharnierende verbinding in stand is. Pas bij het daadwerkelijk bereiken van de vooraf bepaalde drempelwaarde voor de trekkracht zal de scharnierende verbinding loslaten waarmee het eerste tandwiel 11 en het derde tandwiel 31 uit aangrijping met elkaar raken. De losbreekinrichting 1 is dan niet langer operationeel.

Aan de zijde van de sterkere scharnierende of wel tweede koppeling ontstaat bij de losbreekinrichting 1 een voorkeurszijde, die zwaarder belast kan worden dan de tegenoverliggende zijde nabij de klikkoppeling ofwel eerste koppeling. Dit kan voordelig worden aangewend door de losbreekinrichting 1 zo in de ketting 15; 25 op te nemen dat het ophalen van het scherm 100 plaatsvindt door een trekkracht uit te oefenen aan die voorkeurszijde. De voorkeurszijde kan immers zwaarder worden belast en blijft bij hogere trekkracht operationeel.

Figuren 6 en 7 tonen een schematisch aanzicht van een scherm, zoals een raambekleding 200, voorzien van een losbreekinrichting 101 volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. In beide figuren is ter illustratie en vouwgordijnsysteem 200 getoond, dat is voorzien van een doek 202, dat middels koorden is bevestigd aan een langwerpige behuizing of rail 203. In de rail 203 bevindt zich een roteerbare as (niet getoond), die middels een ketting bedienbaar is. Aan de langwerpige behuizing 203 is de losbreekinrichting 101 volgens de uitvinding bevestigd. In figuur 6 neemt de losbreekinrichting 101 een operationele stand aan, waarin de gebruiker het scherm 200 middels de ketting kan bedienen. In figuur 7 neemt de losbreekinrichting 101 de niet-operationele stand aan, waarin de losbreekinrichting 101 in twee delen is opgesplitst, zodanig dat de ketting los is gekoppeld van de rail 203. De losbreekinrichting 101 volgens de uitvinding is zodanig ingericht, dat de niet-operationele stand wordt ingenomen, zodra de trekkracht, die een gebruiker uitoefent op beide zijden van de ketting, een vooraf bepaalde drempelwaarde bereikt of overschrijdt. Een geschikte drempelwaarde kan worden berekend op basis van een maximaal toelaatbaar gewicht van bijvoorbeeld 8 kilogram, dat aan beide kanten van de ketting trekt.

Figuur 8 toont de losbreekinrichting 101 deels opengewerkt in de operationele stand. Figuur 9 toont de losbreekinrichting 101 met uiteengenomen delen in de niet- operationele stand. Losbreekinrichting 101 volgens de uitvinding omvat een eerste of onderste behuizingsdeel 110 en een tweede of bovenste behuizingsdeel 120 die losneembaar aan elkaar koppelbaar zijn. Het eerste behuizingsdeel 110 omvat twee plaatvormige delen 110A en 110B. Het tweede behuizingsdeel 120 omvat eveneens twee delen 120A en 120B. De (plaatvormige) delen dienen paarsgewijs aan elkaar te worden bevestigd onder inklemming van diverse onderdelen, die hieronder nader zullen worden beschreven.

In het eerste behuizingsdeel 110 zijn een eerste tandwiel 111 en een eerste kettingwiel 112 opgenomen, die met elkaar verbonden zijn. In het tweede behuizingsdeel 120 is een tweede tandwiel 121 opgenomen. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn het eerste tandwiel 111 en het eerste kettingwiel 112 aan weerszijden van een plaatvormig element aangebracht en vormen een geïntegreerd onderdeel 113. Het geïntegreerde onderdeel 113 kan met behulp van spuitgieten worden vervaardigd.

In het eerste behuizingsdeel 110 bevindt zich een as 114 waarop het geïntegreerde onderdeel 113 kan worden aangebracht. In het tweede behuizingsdeel 120 bevindt zich een onronde bevestiging 124 waarop het tweede tandwiel 121 kan worden aangebracht.

De onronde bevestiging 124 is vast verbonden met de roteerbare as (niet getoond) die in houder 205 kan worden gestoken. Geschikte houders en bevestigingsmiddelen zijn op het relevante vakgebied bekend.

In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is om het eerste kettingwiel 112 een ketting 115 aangebracht. De ketting 115 dient als bedieningsketting voor de gebruiker.

Het geïntegreerde onderdeel 113 en het tweede tandwiel 121 staan met elkaar in aangrijping middels een tussengelegen derde tandwiel 131. Meer in het bijzonder grijpt dit derde tandwiel 131 aan op het eerste tandwiel 111 en het tweede tandwiel 121.

Het derde tandwiel 131 zorgt ervoor dat het eerste tandwiel 111 samen met het eerste kettingwiel 112 bij bediening van de ketting 115 met een trekkracht F! dezelfde rotatierichting volgen als het tweede tandwiel 121, in dit voorbeeld rechtsom.

De koppeling tussen het eerste behuizingsdeel 110 en het tweede behuizingsdeel 120 is deels uitgevoerd als klikverbinding. De klikverbinding is aangebracht aan één zijde van de naar elkaar toe gerichte omtreksranden van het eerste behuizingsdeel 110 en het tweede behuizingsdeel 120.

De klikverbinding is gevormd door een verende lip 142 en een met de vorm van deze lip corresponderend eerste uitsteeksel 143. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de verende lip 142 zich op het eerste behuizingsdeel 110 en bevindt het eerste uitsteeksel 143 zich op het tweede behuizingsdeel 120. De koppeling omvat verder een scharnierende verbinding, die aan een tegenoverliggende zijde van de naar elkaar toe gerichte omtreksranden van zowel het eerste behuizingsdeel 110 als het tweede behuizingsdeel 120 is aangebracht. De scharnierende verbinding is gevormd door een haakvormig orgaan 144 en een met de vorm van het haakvormige orgaan corresponderend tweede uitsteeksel 145. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm bevindt het haakvormige orgaan 144 zich op het eerste behuizingsdeel 110 en bevindt het tweede uitsteeksel 45 zich op het tweede behuizingsdeel 120. Desgewenst kunnen deze posities van lip 142 en corresponderend uitsteeksel 143 worden omgewisseld. Dit geldt eveneens voor de posities van de weerhaak 144 en het corresponderende uitsteeksel 145.

De koppeling van de losbreekinrichting 101 volgens de uitvinding dient zodanig te zijn ontworpen dat de klikverbinding 142, 143 eerder loslaat, dat wil zeggen bij een lagere trekkracht, dan de scharnierende verbinding 144, 145.

Indien een gebruiker een trekkracht uitoefent op de ketting 115 zal deze trekkracht via het eerste kettingwiel 112, het eerste tandwiel 111 en het tweede tandwiel 121 worden overgedragen aan de roteerbare as waarop het scherm is bevestigd. De koppeling is zodanig ontworpen dat de losbreekinrichting 101 de operationele stand inneemt indien de trekkracht zich onder een vooraf bepaalde drempelwaarde bevindt. Indien de trekkracht de vooraf bepaalde drempelwaarde bereikt of deze overschrijdt zal zowel de klikverbinding als de scharnierende verbinding opengaan ten gevolge waarvan het eerste behuizingsdeel 110 en het tweede behuizingsdeel 120 zullen ontkoppelen.

In de situatie dat de trekkracht de vooraf bepaalde drempelwaarde nadert zal de klikverbinding als eerste loslaten, maar blijft de scharnierende verbinding in stand. Aangezien het eerste behuizingsdeel 110 middels de rail 203 aan de vaste wereld is bevestigd, zullen het eerste tandwiel 111 en het tweede tandwiel 121 met elkaar in aangrijping blijven zolang de scharnierende verbinding in stand is. Pas bij het daadwerkelijk bereiken van de vooraf bepaalde drempelwaarde voor de trekkracht zal de scharnierende verbinding loslaten waarmee het eerste tandwiel 111 en het tweede tandwiel 121 uit aangrijping met elkaar raken. De losbreekinrichting 101 is dan niet langer operationeel.

Ook bij de losbreekinrichting 101 ontstaat aan de zijde van de sterkere scharnierende ofwel tweede koppeling een voorkeurszijde, die zwaarder belast kan worden dan de tegenoverliggende zijde nabij de klikkoppeling ofwel eerste koppeling. Dit kan voordelig worden aangewend door de losbreekinrichting 101 zo aan de rail 203 te bevestigen dat het ophalen van het scherm 200 plaatsvindt door een trekkracht uit te oefenen aan die voorkeurszijde. De voorkeurszijde kan immers zwaarder worden belast en blijft bij hogere trekkracht operationeel.

Figuren 10 en 11 tonen een schematisch aanzicht van het scherm 100 uit figuren 1 en 2 voorzien van een losbreekinrichting 201 volgens een derde voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. In de ketting is de losbreekinrichting 201 volgens de uitvinding opgenomen. In figuur 10 neemt de losbreekinrichting 201 een operationele stand aan, waarin de gebruiker het scherm 100 middels de ketting kan bedienen. In figuur 11 neemt de losbreekinrichting 201 de niet-operationele stand aan, waarin de losbreekinrichting 201 in twee delen is opgesplitst, zodanig dat het onderste deel van de ketting los is gekoppeld van de rail 103. De losbreekinrichting 201 volgens de uitvinding is zodanig ingericht, dat de niet-operationele stand wordt ingenomen, zodra de trekkracht, die een gebruiker uitoefent op beide zijden van de ketting, een vooraf bepaalde drempelwaarde bereikt of overschrijdt. Dit is geïllustreerd middels het gewicht 104, dat de trekkracht bepaalt. Een geschikte drempelwaarde kan worden berekend op basis van een maximaal toelaatbaar gewicht van bijvoorbeeld 8 kilogram, dat aan beide kanten van de ketting trekt.

Figuren 12 en 13 tonen de losbreekinrichting 201 deels opengewerkt in de operationele respectievelijk niet-operationele stand. Figuren 14A en 14B tonen de losbreekinrichting 201 met uiteengenomen delen vanuit verschillende gezichtspunten. Losbreekinrichting 201 volgens de uitvinding omvat een eerste of onderste behuizingsdeel 210 en een tweede of bovenste behuizingsdeel 220 die losneembaar aan elkaar koppelbaar zijn. Het eerste behuizingsdeel 210 omvat twee plaatvormige delen 210A en 210B. Het tweede behuizingsdeel 220 omvat eveneens twee plaatvormige delen 220A en 220B. De plaatvormige delen dienen paarsgewijs aan elkaar te worden bevestigd onder inklemming van diverse onderdelen, die hieronder nader zullen worden beschreven.

In het eerste behuizingsdeel 210 zijn een eerste tandwiel 211 en een eerste kettingwiel 212 opgenomen, die met elkaar verbonden zijn. In het tweede behuizingsdeel 220 zijn een tweede tandwiel 221 en een tweede kettingwiel 222 opgenomen, die met elkaar verbonden zijn. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn het eerste tandwiel 211 en het eerste kettingwiel 212 aan weerszijden van een plaatvormig element aangebracht en vormen een geïntegreerd onderdeel 213. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn het tweede tandwiel 221 en het tweede kettingwiel 222 op soortgelijke wijze aan weerszijden van een plaatvormig element aangebracht en vormen samen een geïntegreerd onderdeel 223. Beide geïntegreerde onderdelen 213, 223 kunnen met behulp van spuitgieten worden vervaardigd.

In het eerste behuizingsdeel 210 bevindt zich een as 214 waarop het geïntegreerde onderdeel 213 kan worden aangebracht. In het tweede behuizingsdeel 220 bevindt zich een as 224 waarop het geïntegreerde onderdeel 223 kan worden aangebracht. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is om het eerste kettingwiel 212 een ketting 215 aangebracht en is om het tweede kettingwiel 222 een ketting 225 aangebracht. De ketting 215 dient als bedieningsketting voor de gebruiker. De ketting 225 is verbonden met een overbrenging in de rail 103 voor aandrijving van de daarin aanwezige roteerbare as (niet getoond). Geschikte overbrengingen zijn op het relevante vakgebied bekend.

De geïntegreerde onderdelen 213 en 223 staan met elkaar in aangrijping middels een tussengelegen derde tandwiel 231. Meer in het bijzonder grijpt dit derde tandwiel 231 aan op het eerste tandwiel 211 en het tweede tandwiel 221.

Het derde tandwiel 231 zorgt ervoor dat het eerste tandwiel 211 samen met het eerste kettingwiel 212 bij bediening van de ketting 215 met een trekkracht Fί dezelfde rotatierichting volgen, in dit voorbeeld rechtsom, als het tweede tandwiel 221 samen met het tweede kettingwiel 222. Dientengevolge is de kracht F2, die op de tweede ketting 225 wordt uitgeoefend, in dezelfde richting gelegen als de kracht Fi.

De koppeling tussen het eerste behuizingsdeel 210 en het tweede behuizingsdeel 220 is deels uitgevoerd als klikverbinding. De klikverbinding is aangebracht aan naar elkaar toe gerichte eerste omtreksranden van het eerste behuizingsdeel 210 en het tweede behuizingsdeel 220.

De klikverbinding is gevormd door een verende lip 242 en een met de vorm van deze lip corresponderende eerste uitsparing 243. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de verende lip 242 zich op het eerste behuizingsdeel 210 en bevindt de eerste uitsparing 243 zich op het tweede behuizingsdeel 220. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm omvat de lip twee delen: 242A en 242B.

De koppeling omvat verder een schuifverbinding. De schuifverbinding is gevormd door een rib 244 en een met de vorm van de rib corresponderende groef 245. De rib kan in de groef worden geschoven in een schuifrichting S die onder een hoek α staat met de trekrichting F1, waarin aïO.

De schuifverbinding is vormgesloten, zodanig dat de schuifverbinding in stand blijft bij het uitoefenen van een kracht loodrecht op de schuifrichting S. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de rib 244 zich op het eerste behuizingsdeel 210 en bevindt de groef 245 zich op het tweede behuizingsdeel 220. Desgewenst kunnen deze posities van lip 242 en corresponderende uitsparing 243 worden omgewisseld. Dit geldt eveneens voor de posities van de rib 244 en de corresponderende groef 245.

De schuifverbinding is aangebracht aan naar elkaar toe gerichte tweede omtreksranden van het eerste behuizingsdeel 210 en het tweede behuizingsdeel 220. De eerste en tweede omtreksranden staan onder een hoek β, waarin 0 < β < 180 graden.

Het derde of tussengelegen tandwiel 231 is in het midden van de behuizing 210, 220 aangebracht. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm bevindt zich in de behuizing 210, 220 een as 234 voor het derde tandwiel. Deze as 234 is bij voorkeur gelegen in het tweede behuizingsdeel 220.

Aan de zijde van de schuivende ofwel tweede koppeling ontstaat bij de losbreekinrichting 201 een voorkeurszijde, die zwaarder belast kan worden dan de tegenoverliggende zijde nabij de klikkoppeling ofwel eerste koppeling. Dit kan voordelig worden aangewend door de losbreekinrichting 201 zo in de ketting 215, 225 op te nemen dat het ophalen van het scherm 100 plaatsvindt door een trekkracht uit te oefenen op het kettingdeel dat zich langs die voorkeurszijde uitstrekt. De voorkeurszijde kan immers zwaarder worden belast en blijft bij hogere trekkracht altijd operationeel.

De koppeling van de losbreekinrichting 201 volgens de uitvinding dient zodanig te zijn ontworpen dat de klikverbinding 242, 243 loslaat zodra de trekkracht, die een gebruiker in hoofdzaak simultaan uitoefent op beide zijden van de ketting, een vooraf bepaalde drempelwaarde bereikt of overschrijdt.

Tijdens bediening zal de losbreekinrichting 201 recht blijven hangen dankzij het derde tandwiel 231, dat ervoor zorgt dat de krachten F1 en F2 in één lijn liggen.

Indien een gebruiker een trekkracht uitoefent op de eerste ketting 215 zal deze trekkracht via tenminste het eerste kettingwiel 212, het eerste tandwiel 211 en het tweede tandwiel 222 worden overgedragen aan het tweede kettingwiel 222 en via tweede ketting 225 aan de roteerbare as waarop het scherm is bevestigd. De koppeling is zodanig ontworpen dat de losbreekinrichting 201 de operationele stand inneemt zolang de trekkracht F1, die wordt uitgeoefend op het kettingdeel dat zich uitstrekt langs de niet-voorkeurszijde, zich onder een vooraf bepaalde drempelwaarde bevindt. Indien de trekkracht aan beide zijden van de ketting gelijktijdig de vooraf bepaalde drempelwaarde bereikt of deze overschrijdt zal de klikverbinding en dientengevolge de schuifverbinding opengaan ten gevolge waarvan het eerste behuizingsdeel 210 en het tweede behuizingsdeel 220 zullen ontkoppelen. Dit is getoond met behulp van F1, de reactiekracht tussen de tandwielen (niet getoond) en de resulterende kracht FR, die parallel loopt aan de schuifrichting S. Bij het uitoefenen van een kracht Fί aan de voorkeurszijde staat de resulterende kracht Fr loodrecht op de schuifrichting S. De vormgesloten schuifverbinding blijft dan in stand.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de getoonde en beschreven uitvoeringsvormen. De uitvinding strekt zich ook uitdrukkelijk uit tot alle combinaties van de getoonde en beschreven uitvoeringsvormen en in het bijzonder tot de combinatie van de tweede en de derde uitvoeringsvorm. In de tweede, vaste uitvoeringsvorm kunnen de klikkoppeling (142, 143) en de scharnierende koppeling (144, 145) immers ook worden vervangen door de klikkoppeling (242, 243) en de schuifkoppeling (244, 245) uit de derde, vrij hangende uitvoeringsvorm.

In de figuren is daarnaast een overbrenging gevormd door drie tandwielen getoond, aangezien dit de meest praktische uitvoering is. Een deskundige op het vakgebied zal onmiddellijk begrijpen dat de uitvinding niet beperkt is tot de toepassing van tandwielen, maar dat de uitvinding ook kan worden gerealiseerd middels alle andere wielen, die met elkaar in aangrijping kunnen worden gebracht. In de figuren is verder een compact ontwerp getoond, waarin het derde tandwiel een kleinere diameter heeft dan het eerste en tweede tandwiel. Dit is echter niet noodzakelijk voor het toepassen van de uitvindingsgedachte. Een deskundige op het vakgebied zal na lezing van de tekst in staat zijn om een werkende overbrenging te ontwerpen op basis van drie in elkaar aangrijpende wielen voor een losbreekinrichting volgens de uitvinding. De uitvinding strekt zich derhalve uit tot alle uitvoeringsvormen die vallen onder de bijgevoegde conclusies, waarbij de figuren dienen ter toelichting.

Claims (12)

1. Losbreekinrichting voor een ketting van een scherm, zoals een raambekleding, omvattende: - een behuizing gevormd door een eerste behuizingsdeel en een tweede behuizingsdeel, die middels een losneembare koppeling aan elkaar bevestigbaar zijn, - een eerste kettingwiel en een eerste tandwiel, die met elkaar verbonden zijn, en die zijn aangebracht in het eerste behuizingsdeel, waarin een eerste ketting om het eerste kettingwiel dient aan te grijpen, - een tweede tandwiel, dat is aangebracht in het tweede behuizingsdeel, waarin de losbreekinrichting is ingericht voor het overbrengen van een trekkracht aan één zijde van de ketting, via ten minste het eerste kettingwiel, het eerste tandwiel en het tweede tandwiel, aan een roteerbare as waarop het scherm is bevestigd, waarin de koppeling tussen het eerste behuizingsdeel en het tweede behuizingsdeel loslaat indien de trekkracht aan beide zijden van de ketting een voorafbepaalde drempelwaarde bereikt of overschrijdt, waarin de losbreekinrichting verder een derde tandwiel omvat, dat het eerste tandwiel met het tweede tandwiel in aangrijping brengt, waarin de losneembare koppeling een eerste koppeling en een tweede koppeling omvat, met het kenmerk, dat de eerste koppeling (42, 43; 142,143; 242, 243) en de tweede koppeling (44, 45; 144, 145; 244, 245) zodanig zijn ingericht dat er nabij de tweede koppeling een voorkeurszijde is gedefinieerd voor de bediening van het ophalen van het scherm, waarbij hogere trekkrachten mogelijk zijn aan het deel van de ketting dat zich nabij de voorkeurszijde uitstrekt, zonder dat de koppeling loslaat, dan aan het deel van de ketting dat zich nabij een niet-voorkeurszijde uitstrekt, welke niet-voorkeurszijde zich nabij de eerste koppeling bevindt.

2. Losbreekinrichting volgens conclusie 1, waarin de tweede koppeling een schuifverbinding (244, 245) omvat met een schuifrichting (S) die onder een hoek α staat met de richting (F1) waarin de trekkracht wordt uitgeoefend, waarin αΦΟ.

3. Losbreekinrichting volgens conclusie 2, waarin de schuifverbinding (244, 245) vormgesloten is.

4. Losbreekinrichting volgens conclusie 2 of 3, waarin de schuifverbinding een samenwerkende rib (244) en groef (245) omvat.

5. Losbreekinrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, waarin α zodanig is gekozen dat de resulterende kracht (FR) tengevolge van het uitoefenen van de trekkracht (F1) op het kettingdeel dat zich nabij de voorkeurszijde uitstrekt in hoofdzaak loodrecht staat op de schuifrichting (S).

6. Losbreekinrichting volgens conclusie 1, waarin de tweede koppeling een scharnierende koppeling (44, 45; 144, 145) is, welke tweede koppeling loslaat bij een trekkracht gelijk aan of groter dan de voorafbepaalde drempelwaarde, waarin de eerste koppeling (42, 43; 142, 143) bij een kleinere trekkracht loslaat dan de tweede koppeling en waarin het derde tandwiel (31; 131) dichter bij de tweede koppeling dan bij de eerste koppeling is aangebracht.

7. Losbreekinrichting volgens conclusie 6, waarin de eerste (42, 43; 142, 143) en de tweede (44, 45; 144, 145) koppeling tegenover elkaar zijn gelegen.

8. Losbreekinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de eerste koppeling een klikkoppeling (42, 43; 142, 143; 242, 243) omvat.

9. Losbreekinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin het eerste (10; 110; 210) en het tweede behuizingsdeel (20; 120; 220) aan naar elkaar toe gerichte omtreksranden zijn voorzien van de eerste en de tweede koppeling.

10. Losbreekinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin het tweede behuizingsdeel (20; 220) een tweede kettingwiel (22; 222) omvat, dat is verbonden met het tweede tandwiel (21; 221), waarin een tweede ketting (25; 225) om het tweede kettingwiel kan aangrijpen.

11. Losbreekinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin het tweede behuizingsdeel (120) is ingericht voor bevestiging aan een langwerpige behuizing van het scherm, waarin zich de roteerbare as bevindt, zodanig dat het tweede tandwiel (121) de roteerbare as aandrijft.

12. Losbreekinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin het derde tandwiel (31; 131; 231) in het tweede behuizingsdeel (20; 120; 220) is aangebracht.