NL2007890C2 - Werkwijze en doek voor het verpakken van een object, verpakt object en samenstel. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN DOEK VOOR HET VERPAKKEN VAN EEN OBJECT, VERPAKT OBJECT EN SAMENSTEL

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor 5 het verpakken van een object.

Het is op zichzelf bekend om objecten te verpakken, bijvoorbeeld voor het tegen beschadigingen beschermen van het object. Bijvoorbeeld kan een object in karton of papier worden verpakt. Een nadeel van een kartonnen of papieren 10 verpakking is echter, dat voor het sluiten van de verpakking aanvullende sluitmiddelen nodig zijn. Deze sluitmiddelen kunnen bijvoorbeeld plakband omvatten. Ook kan er sprake van zijn, dat twee tegenovergelegen eindzones van de verpakking van met elkaar samenwerkende sluitmiddelen zijn voorzien.

15 Het is een doel van de uitvinding om het bovenstaande probleem althans ten dele te ondervangen. In het bijzonder is het een doel van de uitvinding om een werkwijze voor het verpakken van een object te verschaffen, waarmee het object eenvoudig en/of snel en/of stevig kan worden verpakt, zonder 20 dat daarvoor aanvullende sluitmiddelen nodig zijn.

Hiertoe omvat de werkwijze van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding de volgende in geschikte volgorde uit te voeren stappen: a) het verschaffen van een doek; 25 b) het op een eerste deel van de doek plaatsen van het te verpakken object onder vrijlating van een tweede deel van de doek; c) het althans gedeeltelijk bedekken van het object met de doek door het om het object vouwen van het tweede deel 30 van de doek; en d) het onderling vastknopen van althans twee eindzones van het tweede deel van de doek.

2

Het volgens de uitvinding verschaffen van een doek voor het verpakken van het object heeft het voordeel, dat na het althans gedeeltelijk bedekken van het object met de doek de verpakking eenvoudig en/of snel kan worden gesloten door het 5 onderling vastknopen van althans twee eindzones van het tweede deel van de doek, zonder dat daarvoor aanvullende sluitmiddelen nodig zijn.

Een ander voordeel van het verschaffen van een doek als verpakkingsmateriaal is, dat een doek minder snel scheurt 10 dan bijvoorbeeld een kartonnen of papieren verpakking, waardoor de kans op beschadiging van het object wordt verkleind.

Bovendien kunnen door het verschaffen van een doek als verpakkingsmateriaal willekeurige objecten met willekeurige, 15 eventueel complexe vormen eenvoudig worden ingepakt, doordat de doek zich flexibel naar elke vorm van het object kan vormen.

De doek kan elke gewenste vorm hebben, zoals rond of rechthoekig. Bij een ronde hoek wordt onder een eindzone een 20 deel van de omtreksrand van de doek verstaan. Bijvoorbeeld kan de doek een aan het te verpakken object aangepaste vorm vertonen.

De doek kan elke gewenste afmetingen hebben, waarbij de afmetingen bijvoorbeeld in overeenstemming met de afmetingen 25 van het te verpakken object zijn gekozen.

De doek is bijvoorbeeld vervaardigd van katoen, linnen, hennep, zijde, wol of kunststof. Bijvoorbeeld is de doek een geweven doek.

De doek kan elke gewenste kleur en/of design hebben.

30 Tevens kan er sprake van zijn, dat de doek afbeeldingen vertoont die representatief zijn voor het in de doek verpakte object. Hierdoor is aan de buitenkant van de 3 verpakking zichtbaar welk object of welk soort object in de verpakking is verpakt.

Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is de doek althans lokaal plastisch vervormbaar 5 naar een vervormde toestand, welke werkwijze de stap omvat: e) het door uitoefening van een kracht daarop onder een gekozen hoek ten opzichte van het object vormen van de onderling vastgeknoopte eindzones, waarbij na opheffing van de kracht de onderling vastgeknoopte eindzones in hun 10 gekozen hoek zijn vervormd.

Een voordeel van de werkwijze volgens deze uitvoeringsvorm is, dat de vastgeknoopte eindzones onder elke gewenste hoek ten opzichte van het object en/of in elke gewenste vorm kunnen worden vervormd. Bijvoorbeeld kunnen de 15 vastgeknoopte eindzones aanliggend aan het object worden vervormd, ofwel parallel aan het object, waarbij de eindzones zich naar de vorm van het object vervormen. Een voordeel hiervan is, dat de eindzones niet of nauwelijks uitsteken ten opzichte van het object, waardoor ze geen 20 hinderlijke uitsteeksels vormen. Anderzijds kan het ook voordelig zijn om de eindzones onder een in hoofdzaak loodrechte hoek ten opzichte van het object te vervormen, waarbij de nu juist uitstekende eindzones geschikt zijn voor aangrijping voor het oppakken van het verpakte object.

25 Praktisch omvat de doek althans nabij elk van de twee eindzones een plastisch vervormbaar element. In deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding maakt het plastisch vervormbare element de doek plastisch vervormbaar, waardoor de doek van een willekeurig materiaal, dat bijvoorbeeld niet 30 plastisch vervormbaar is, vervaardigd kan worden.

In een goedkope en/of eenvoudige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat het element ijzerdraad, welk ijzerdraad zich bijvoorbeeld over althans 4 een deel van een omtreksrand van de doek uitstrekt. Bijvoorbeeld kan de ijzerdraad door de doek zijn verweven of kan de ijzerdraad in een zoom van de doek zijn aangebracht.

De uitvinding ziet tevens op een doek voor het 5 verpakken van een object, welk doek althans lokaal plastisch vervormbaar is naar een vervormde toestand.

Een voordeel van de doek volgens de uitvinding is, dat de doek plastisch vervormbaar is naar de vorm van een daarin te verpakken object.

10 Als er sprake van is, dat de doek althans in het gebied van twee eindzones plastisch vervormbaar is kunnen de eindzones, na het onderling vastknopen daarvan, onder elke gewenste hoek ten opzichte van het object en in elke gewenste vorm worden vervormd.

15 Praktisch omvat de doek althans nabij twee eindzones een plastisch vervormbaar element. In deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding maakt het plastisch vervormbare element de doek plastisch vervormbaar, waardoor de doek van een willekeurig materiaal, dat bijvoorbeeld niet plastisch 20 vervormbaar is, vervaardigd kan worden.

In een goedkope en/of eenvoudige uitvoeringsvorm van de doek volgens de uitvinding omvat het element ijzerdraad, welk ijzerdraad zich bijvoorbeeld over althans een deel van een omtreksrand van de doek uitstrekt. Bijvoorbeeld kan de 25 ijzerdraad door de doek zijn verweven of kan de ijzerdraad in een zoom van de doek zijn aangebracht.

Bijvoorbeeld omvat de doek een in hoofdzaak rechthoekige vorm. Een voordeel van een doek met een rechthoekige vorm is, dat elke rechte hoek van de doek een 30 eindzone vormt, die geschikt is om te worden vastgeknoopt met een andere eindzone.

De uitvinding ziet tevens op een verpakt object, welk object is verpakt volgens de werkwijze zoals hierboven 5 beschreven, in een doek, bijvoorbeeld zoals hierboven beschreven, welke werkwijze de volgende in geschikte volgorde uit te voeren stappen omvat: a) het verschaffen van een doek, bijvoorbeeld zoals 5 hierboven beschreven; b) het op een eerste deel van de doek plaatsen van het te verpakken object onder vrijlating van een tweede deel van de doek; c) het althans gedeeltelijk bedekken van het object met 10 de doek door het om het object vouwen van het tweede deel van de doek; en d) het onderling vastknopen van althans twee eindzones van het tweede deel van de doek.

Een verpakt object volgens de uitvinding, dat is 15 verpakt volgens de werkwijze volgens de uitvinding, bijvoorbeeld in een doek volgens de uitvinding, heeft het voordeel, dat deze eenvoudig en/of snel en/of stevig is verpakt.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel, 20 omvattende een doek, bijvoorbeeld zoals hierboven beschreven, en een handleiding voor het in de doek verpakken van een object, welke handleiding de volgende in geschikte volgorde uit te voeren stappen definieert: a) het verschaffen van de doek; 25 b) het op een eerste deel van de doek plaatsen van het te verpakken object onder vrijlating van een tweede deel van de doek; c) het althans gedeeltelijk bedekken van het object met de doek door het om het object vouwen van het tweede deel 30 van de doek; en d) het onderling vastknopen van althans twee eindzones van het tweede deel van de doek.

6

Het samenstel volgens de uitvinding heeft het voordeel, dat een willekeurige gebruiker de daarin verschafte doek eenvoudig kan gebruiken voor het verpakken van een object, volgens de stappen die in de handleiding zijn gedefinieerd.

5 Voor het opslaan en/of distribueren van het samenstel zijn de doeken de handleiding bij voorkeur in een verpakking verpakt, bijvoorbeeld een transparante verpakking.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarin: 10 - de figuren 1A-1F schematisch de stappen van een werkwijze voor het verpakken van een object volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding tonen; - de figuren 2A-2F schematisch de stappen van een werkwijze voor het verpakken van een object volgens een 15 tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding tonen; - de figuren 3A-3F schematisch de stappen van een werkwijze voor het verpakken van een object volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding tonen; en - de figuren 4A-4F schematisch de stappen van een 20 werkwijze voor het verpakken van een object volgens een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding tonen.

De figuren 1A-1F tonen de stappen van een werkwijze voor het verpakken van een object, zoals hieronder per stap nader zal worden toegelicht.

25 Figuur IA toont een bovenaanzicht van een doek 1, welke doek 1 volgens een eerste stap van de werkwijze is verschaft. Volgens een tweede stap van de werkwijze is op een eerste deel van de doek 1 een bolvormig object 2 geplaatst onder vrijlating van een tweede deel van de doek 30 1. De doek 1 in figuur IA is vierkant, maar duidelijk is, dat de doek elke gewenste vorm kan hebben.

Figuur 1B toont een perspectivisch zijaanzicht van de doek 1 met object 2, waarbij het tweede deel van de doek 1 7 volgens een derde stap van de werkwijze zodanig om het object 2 is gevouwen, dat het object 2 is bedekt door de doek 1. De doek 1 is hierbij zodanig gevouwen, dat telkens twee eerste eindzones 3 en twee tweede eindzones 4 naar 5 elkaar toe zijn verplaatst, zodanig, dat ze eenvoudig onderling kunnen worden vastgeknoopt in een volgende stap.

In figuur 1C zijn de twee eerste eindzones 3 onderling vastgeknoopt volgens een vierde stap van de werkwijze. Op deze wijze wordt de doek 1 aan althans één zijde daarvan op 10 eenvoudige en snelle wijze gesloten.

In figuur 1D zijn de twee tweede eindzones 4 onderling vastgeknoopt volgens een vijfde stap van de werkwijze. Op deze wijze wordt de doek 1 op eenvoudige en snelle wijze aan de andere zijde gesloten.

15 Figuur IE toont een zesde stap van de werkwijze, waarbij de vastgeknoopte tweede eindzones 4 in de richting van pijl 5 worden verplaatst, zodanig, dat de vastgeknoopte tweede eindzones 4 door een opening 6, die zich uitstrekt tussen twee elkaar overlappende delen van de omtreksrand van 20 de doek 1, worden verplaatst.

In de laatste stap van de werkwijze vindt een zodanige onderlinge rotatie tussen de vastgeknoopte eerste eindzones 3 en het object 2 plaats, dat de vastgeknoopte eerste eindzones 3 zich in een verticale hoofdas van het verpakte 25 object bevinden. Hierdoor komt een verbinding tussen de vastgeknoopte tweede eindzones 4 en de twee elkaar overlappende delen van de omtreksrand van de doek 1, waardoorheen de vastgeknoopte tweede eindzones 4 zich uitstrekken, tot stand. De rotatie van de vastgeknoopte 30 eerste eindzones 3 kan bijvoorbeeld tot stand komen door het aangrijpen van de vastgeknoopte eerste eindzones 3 en het opnemen van de verpakking, zodanig, dat de rotatie onder invloed van de zwaartekracht plaatsvindt. Figuur 1F toont 8 het verpakte object 2 na uitvoering van deze laatste stap van de werkwijze. Hieruit blijkt, dat de doek 1 tussen de vastgeknoopte eerste eindzones 3 en de vastgeknoopte tweede eindzones 4 een handvat 7 vormt voor het eenvoudig kunnen 5 oppakken van het verpakte object 2.

Uit figuur 1F blijkt, dat na het uitvoeren van de laatste stap van de werkwijze het object 2 volledig bedekt is door de doek 1 en daardoor goed beschermd is tegen eventuele beschadigingen.

10 Eventueel is de doek 1 in het gebied van de vastgeknoopte eerste eindzones 3 en de vastgeknoopte tweede eindzones 4 en het zich daartussen uitstrekkende deel van de doek 1 plastisch vervormbaar, waardoor deze plastisch vervormbare delen van de doek 1 door uitoefening van een 15 kracht daarop zodanig kunnen worden vervormd, dat ze zich opwaarts vanaf het verpakte object 2 uitstrekken in de richting van de verticale hoofdas van het verpakte object en na opheffing van de kracht in deze vervormde stand zijn gefixeerd. Ook is het door de plastische vervormbaarheid van 20 de doek 1 mogelijk, dat de zich vanaf de knoop uitstrekkende delen van de eindzones 3, 4, in elke gewenste vorm en/of hoek ten opzichte van de knoop en/of het object worden vervormd. In figuur 1F strekken de zich vanaf de knoop uitstrekkende delen van de eindzones 3, 4 zich zijwaarts en 25 van elkaar af uit en in hoofdzaak parallel aan het eindvlak van het object 2 waarvan de vastgeknoopte eindzones 3,4 zich uitstrekken. De plastische vervormbaarheid van de doek 1 wordt bijvoorbeeld verschaft door een ijzerdraad (niet getoond), die zich in hoofdzaak over de hele omtrek van de 30 doek 1 uitstrekt, bijvoorbeeld in een zoom van de doek 1.

De figuren 2A-2F tonen de stappen van een werkwijze voor het verpakken van een object volgens een tweede 9 uitvoeringsvorm van de uitvinding, zoals hieronder per stap nader zal worden toegelicht.

Figuur 2A toont een zijaanzicht van twee te verpakken flessen 12, welke flessen 12 volgens een eerste stap van 5 deze werkwijze worden verschaft.

Figuur 2B toont een bovenaanzicht van een doek 11, welke doek 11 volgens een tweede stap van de werkwijze is verschaft. Volgens een derde stap van de werkwijze zijn op een eerste deel van de doek 11 de flessen 12 geplaatst onder 10 vrijlating van een tweede deel van de doek 11. De bodems van de flessen 12 bevinden zich op een vooraf bepaalde onderlinge afstand van elkaar. De vooraf bepaalde onderlinge afstand tussen de bodems van de flessen 12 is zodanig gekozen, dat twee tegenover gelegen eindzones 13 van de doek 15 11, die zich elk nabij een hals van elke fles 12 bevinden, naar elkaar toe kunnen worden verplaatst, zoals onder de zesde stap nader zal worden toegelicht.

In figuur 2C is het tweede deel van de doek 11 volgens een vierde stap van de werkwijze zodanig om de flessen 12 20 gevouwen, dat de flessen 12 gedeeltelijk zijn bedekt door de doek 11.

Vervolgens worden de flessen 12 volgens een vijfde stap in de doek 11 opgerold, zoals is getoond in figuur 2D.

De figuren 2E en 2F tonen een zesde stap van de 25 werkwijze, waarin twee tegenover gelegen eindzones 13 van de doek 11, die zich elk nabij een hals van elke fles 12 bevinden, naar elkaar toe worden verplaatst in de richting van de pijlen 15 en vervolgens onderling worden vastgeknoopt. Deze zesde stap is mogelijk door de onderlinge 30 afstand tussen de bodems van de flessen 12. Na het uitvoeren van de zesde stap is elke fles 12 volledig bedekt door de doek 11, waarbij de doek 11 zich tussen beide flessen 12 10 uitstrekt, waardoor de flessen 12 goed beschermd zijn tegen eventuele beschadigingen.

De figuren 3A-3F tonen de stappen van een werkwijze voor het verpakken van een object volgens een derde 5 uitvoeringsvorm van de uitvinding, zoals hieronder per stap nader zal worden toegelicht.

Figuur 3A toont een bovenaanzicht van een doek 21, welke doek 21 volgens een eerste stap van de werkwijze is verschaft. Volgens een tweede stap van de werkwijze is op 10 een eerste deel van de doek 21 een kubusvormig object 22 geplaatst onder vrijlating van een tweede deel van de doek 21.

In de figuren figuur 3B en 3C is althans een deel van het tweede deel van de doek 21 volgens een derde stap van de 15 werkwijze zodanig om het object 22 gevouwen, dat het object 22 gedeeltelijk is bedekt door de doek 21. De doek 21 wordt hierbij zodanig gevouwen, dat in twee deelstappen van de derde stap, waarbij figuur 3B en 3C elk een deelstap tonen, twee eerste eindzones 23 naar elkaar toe zijn verplaatst.

20 Vervolgens worden de naar elkaar verplaatste eindzones 23 onderling vastgeknoopt in een vierde stap van de werkwijze, welke vierde stap tevens getoond is in figuur 3C.

In de figuren 3D en 3E is de doek 21 in twee deelstappen van een vijfde stap van de werkwijze, waarbij 25 figuur 3D en 3E elk een deelstap tonen, zodanig gevouwen, dat twee tweede eindzones 24 naar elkaar toe worden verplaatst.

Volgens een zesde stap van de werkwijze worden de naar elkaar verplaatste eindzones 24 onderling vastgeknoopt, 30 welke zesde stap is getoond in figuur 3F. Na het uitvoeren van de zesde stap is het object 22 volledig bedekt door de doek 21 en goed beschermd tegen eventuele beschadigingen.

11

De figuren 4A-4F tonen de stappen van een werkwijze voor het verpakken van een object volgens een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding, welke vierde uitvoeringsvorm een variant is van de derde uitvoeringsvorm 5 uit de figuren 3A-3F.

Figuur 4A is in hoofdzaak gelijk aan figuur 3A en toont een bovenaanzicht van een doek 31, welke doek 31 volgens een eerste stap van de werkwijze is verschaft. Volgens een tweede stap van de werkwijze is op een eerste deel van de 10 doek 31 een boek 32 geplaatst onder vrijlating van een tweede deel van de doek 31.

De figuur 4B is in hoofdzaak gelijk aan figuur 4A en toont een deelstap van de derde stap van de werkwijze waarin een eerste eindzone 33 over het boek 32 is gevouwen in de 15 richting van een tegenovergelegen eerste eindzone 33. Het boek 32 is hierbij gedeeltelijk bedekt door de doek 31.

In figuur 4C is de tweede deelstap van de derde stap getoond, waarbij de tegenovergelegen eerste eindzone 33 naar de reeds over het boek 32 gevouwen eerste eindzone 33 is 20 verplaatst. Een verschil met de werkwijze volgens de derde uitvoeringsvorm is dat de twee eerste eindzones 33 niet onderling worden vastgeknoopt.

De figuren 4D en 4E tonen twee deelstappen van de vierde stap van de werkwijze, die gelijk zijn aan de 25 deelstappen van de vijfde stap van de werkwijze volgens de derde uitvoeringsvorm. Namelijk, twee tweede eindzones 34 worden in twee deelstappen, waarbij figuur 4D en 4E elk een deelstap tonen, naar elkaar toe verplaats.

De vijfde stap van de werkwijze is gelijk aan de zesde 30 stap van de werkwijze volgens de derde uitvoeringsvorm. Namelijk, de naar elkaar verplaatste eindzones 34 worden onderling vastgeknoopt, welke vijfde stap is getoond in figuur 4F. Uit figuur 4F blijkt, dat de tegenovergelegen 12 eerste eindzone 33 is vrijgelaten en deels uitsteekt ten opzichte van het verpakte boek 32. Eventueel is de doek 31 in het gebied van de vrijgelaten eerste eindzone 33 plastisch vervormbaar, zodanig, de vrijgelaten eerste 5 eindzone 33 gefixeerd is in zijn uitstekende vorm. Ook kan er sprake van zijn, dat de vrijgelaten eerste eindzone 33 zodanig wordt vervorm, dat het juist de contouren van het boek 32 vormt en derhalve juist niet uitsteekt.

De uitvinding beperkt zich niet tot de getoonde 10 uitvoeringsvormen, doch strekt zich eveneens uit tot varianten binnen het bereik van de aangehechte conclusies.

Zo kan er sprake van zijn, dat de doek een andere vorm heeft dan de getoonde vierkante vorm.

Ook kan er sprake van zijn, dat de eindzones en/of 15 andere delen van de doek zich onder een andere hoek ten opzichte van het object uitstrekken of een andere vorm vertonen. Als de doek althans lokaal plastisch vervormbaar is kan dit plaatsvinden door het plastisch vervormen van de eindzones en/of de andere delen van de doek.

20 Tevens kan er sprake van zijn, dat andere objecten met eventueel andere vormen dan de getoonde objecten worden verpakt in de doek volgens de werkwijze volgens de uitvinding.

Claims (9)

1. Werkwijze voor het verpakken van een object, omvattende de volgende in geschikte volgorde uit te voeren stappen: 5 a) het verschaffen van een doek; b) het op een eerste deel van de doek plaatsen van het te verpakken object onder vrijlating van een tweede deel van de doek; c) het althans gedeeltelijk bedekken van het object met 10 de doek door het om het object vouwen van het tweede deel van de doek; en d) het onderling vastknopen van althans twee eindzones van het tweede deel van de doek, met het kenmerk, dat de doek althans lokaal plastisch 15 vervormbaar is naar een vervormde toestand en nabij elk van de twee eindzones een plastisch vervormbaar element omvat, en dat de werkwijze de stap omvat: e) het door uitoefening van een kracht daarop onder een gekozen hoek ten opzichte van het object vormen van de 20 onderling vastgeknoopte eindzones, waarbij na opheffing van de kracht de onderling vastgeknoopte eindzones in hun gekozen hoek zijn vervormd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het element 25 ijzerdraad omvat.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de ijzerdraad zich over althans een deel van een omtreksrand van de doek uitstrekt. 30

4. Doek voor het verpakken van een object, met het kenmerk, dat de doek althans lokaal plastisch vervormbaar is naar een vervormde toestand, waarbij de doek althans nabij twee eindzones een plastisch vervormbaar element omvat.

5. Doek volgens conclusie 4, waarbij het element 5 ijzerdraad omvat.

6. Doek volgens conclusie 5, waarbij de ijzerdraad zich over althans een deel van een omtreksrand van de doek uitstrekt. 10

7. Doek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de doek een in hoofdzaak rechthoekige vorm vertoont.

8. Verpakt object, welk object is verpakt volgens de 15 werkwijze volgens een der conclusies 1 - 3 in een doek, bijvoorbeeld volgens een der conclusies 4-7, welke werkwijze de volgende in geschikte volgorde uit te voeren stappen omvat: a) het verschaffen van een doek, dat althans lokaal 20 plastisch vervormbaar is naar een vervormde toestand en nabij elk van de twee eindzones een plastisch vervormbaar element omvat, bijvoorbeeld volgens een der conclusies 4-7; b) het op een eerste deel van de doek plaatsen van het te verpakken object onder vrijlating van een tweede deel van 25 de doek; c) het althans gedeeltelijk bedekken van het object met de doek door het om het object vouwen van het tweede deel van de doek; d) het onderling vastknopen van althans twee eindzones 30 van het tweede deel van de doek, en e) het door uitoefening van een kracht daarop onder een gekozen hoek ten opzichte van het object vormen van de onderling vastgeknoopte eindzones, waarbij na opheffing van de kracht de onderling vastgeknoopte eindzones in hun gekozen hoek zijn vervormd.

9. Samenstel, omvattende een doek, bijvoorbeeld volgens 5 een der conclusies 4-7, en een handleiding voor het in de doek verpakken van een object, welke handleiding de volgende in geschikte volgorde uit te voeren stappen definieert: a) het verschaffen van de doek; b) het op een eerste deel van de doek plaatsen van het 10 te verpakken object onder vrijlating van een tweede deel van de doek; c) het althans gedeeltelijk bedekken van het object met de doek door het om het object vouwen van het tweede deel van de doek; en 15 d) het onderling vastknopen van althans twee eindzones van het tweede deel van de doek; e) het door uitoefening van een kracht daarop onder een gekozen hoek ten opzichte van het object vormen van de onderling vastgeknoopte eindzones, waarbij na opheffing van 20 de kracht de onderling vastgeknoopte eindzones in hun gekozen hoek zijn vervormd.