NL2007787C2 - Systeem omvattende een paneel en een kozijn, alsmede een paneelbedieningssysteem. - Google Patents

Description

P95517NL00

Titel: Systeem omvattende een paneel en een kozijn, alsmede een paneelbedieningssysteem

De uitvinding heeft betrekking op een systeem omvattende een paneel en een kozijn.

Het Nederlandse octrooi NL1031542 beschrijft een samenstel, in het bijzonder met een verzwenkbaar bovenlichtraam, dat is voorzien van 5 paneeluitzetter-mechanisme omvattende een door een motorische aandrijving beweegbare duwketting ten behoeve van het openen en sluiten van het paneel ten opzichte van het kozijn. Het paneeluitzetter-mechanisme is voorzien van een vergrendelingsmechanisme om het paneel automatisch aan het kozijn te vergrendelen, onder invloed van sluiting van het paneel.

10 Het vergrendelingsmechanisme van het bekende systeem is automatisch van een paneel-vergrendelingsstand naar een ontgrendelingsstand brengbaar onder invloed van de genoemde motorische aandrijving. De motorische aandrijving en de duwketting zijn ingericht om via een overbrengingsmechanisme met elkaar samen te werken ten behoeve 15 van het eerst ontgrendelen van het paneel, en het vervolgens openen van het paneel. Het paneeluitzetter-mechanisme, omvattende zowel de kettingbediening als het vergrendelingsmechanisme, zijn in dezelfde behuizing aangebracht. Een voordeel is dat een dergelijk systeem relatief eenvoudig te plaatsen is op een kozijn, bijvoorbeeld door een doe-het-zelf 20 klusser.

De onderhavige uitvinding beoogt een alternatief systeem. In het bijzonder beoogt de uitvinding een systeem waarbij het paneel relatief snel tussen verschillende zwenkstanden zwenkbaar is, en goed vergrendelbaar en relatief snel ontgrendelbaar is.

25 Volgens de uitvinding wordt een systeem hiertoe gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.

2

Het systeem omvat een paneel en een kozijn, in het bijzonder een verzwenkbaar raam en een respectief kozijn van een gebouw, voorzien van een eerste aandrijving om het paneel ten opzichte van het kozijn te zwenken, en van een vergrendelingsmechanisme om het paneel aan het 5 kozijn te vergrendelen, waarbij het vergrendelingsmechanisme is voorzien van een aparte vergrendelingsaandrijving. Bij voorkeur is het vergrendelingsmechanisme voorzien van een vanuit een uitgangspositie beweegbaar vergrendelingslichaam met een ingangspoort om een vanuit een omgeving inkomend vergrendelingselement van het paneel te ontvangen, 10 Met voordeel is het vergrendelingslichaam voorzien van een vergrendelingsmiddel dat na een eerste beweging van het vergrendelingslichaam op een via de ingangspoort ontvangen vergrendelingselement aangrijpt, waarbij het vergrendelingslichaam is voorzien van een uitgangspoort om het vergrendelingselement (versneld) 15 vrij te geven na een tweede beweging van het vergrendelingslichaam, waarbij de uitgangspoort zich op afstand van de ingangspoort bevindt.

Op deze manier blijkt zowel een snelle als een krachtige vergrendeling te kunnen worden bereikt. Het paneel kan relatief snel naar buiten en weer naar binnen worden gezwenkt, in het bijzonder onder 20 invloed van de respectieve eerste aandrijving. Een goede, krachtige vergrendeling kan worden bereikt onder invloed van een aparte aandrijving van het vergrendelingsmechanisme.

Bovendien kan ontgrendeling snel geschieden, door gebruikmaking van de zich op afstand van de ingangspoort bevindende uitgangspoort.

25 Hierbij is met name een voordeel dat het vergrendelingselement niet eerst naar de ingangspoort hoeft terug te bewegen (althans, door een daartoe geschikte beweging van het vergrendelingslichaam), om te worden losgelaten. Ontgrendeling kan zo bovendien op een bijzonder energie-zuinige wijze worden uitgevoerd, aangezien slechts een relatief korte 3 aandrijvingsbekrachtiging nodig is om vrijgave van het vergrendelingselement te bewerkstelligen.

Het onderhavige systeem is in het bijzonder geschikt voor toepassing in de professionele bouw, echter de uitvinding is niet daartoe 5 beperkt; een doe-het-zelf uitvoering van de uitvinding behoort tevens tot de mogelijkheden.

Volgens een nadere uitwerking kunnen het vergrendelingsmechanisme en de eerste aandrijving in eenzelfde behuizing zijn opgesteld, om bijvoorbeeld gezamenlijk (als een enkele 10 bedieningseenheid) te worden gemonteerd. Daarnaast kunnen vergrendelingsmechanisme en de eerste aandrijving zijn ingericht om op afstand van elkaar te worden geplaatst, bijvoorbeeld in afzonderlijke behuizingen.

Volgens een extra voordelige uitwerking van de uitvinding kan een 15 (door vergrendelingsaandrijving bereikt) paneelvergrendelen gepaard gaan met het indrukken van optionele afdichtingsmiddelen (bijvoorbeeld veerkrachtige afdichtingsmiddelen die zijn ingericht om een spleet tussen het kozijn en het paneel af te dichten bij een gesloten paneelstand). Het vergrendelingsmechanisme kan dan zijn ingericht om het paneel naar het 20 kozijn toe te drukken, tegen een door de afdichtingsmiddelen uitgeoefende veerkracht in (onder indrukken/elastische deformatie van die afdichtingsmiddelen), tijdens een respectieve eerste beweging van het vergrendelingslichaam. Zo kan een betrouwbare en relatief tochtdichte sluiting worden bereikt.

25 Daarnaast omvat een bijzonder voordelige uitwerking het voorzien in een kierstand, waarbij het paneel reeds onder invloed van het vergrendelingsmechanisme krachtig wordt vastgehouden.

Volgens een nadere uitwerking is het vergrendelingslichaam in een eerste richting beweegbaar om de genoemde eerste beweging en tweede 30 beweging te bewerkstellingen, en in het bijzonder in een aan de eerste 4 richting tegenovergestelde tweede richting beweegbaar is om naar de uitgangspositie te worden teruggebracht. Verder kan het vergrendelingslichaam bijvoorbeeld tussen genoemde posities lineair transleerbaar zijn, in het bijzonder onder invloed van een (krachtige) worm-5 of schroefdraad aandrijving.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het systeem voorzien van een besturing welke is ingericht om de eerste aandrijving en het vergrendelingmechanisme aan te sturen, in het bijzonder om paneelverzwenking door de eerste aandrijving en paneelvergrendeling door 10 het vergrendelingmechanisme te coördineren.

Een voordelige uitvoering van de uitvinding wordt gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 19. Dit paneelbedieningssysteem kan bijvoorbeeld met een kozijn/paneel-systeem worden geïntegreerd, in het bijzonder om een systeem volgens een voordelige uitwerking van de 15 uitvinding te verkrijgen.

De uitvinding verschaft verder een gebouw, voorzien van een systeem volgens de uitvinding. Op deze manier kan een gebouw van genoemde voordelen worden voorzien; het gebouw kan bijvoorbeeld van één of verscheidene systemen volgens de uitvinding zijn voorzien.

20 Nadere voordelige uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden en de tekening. Daarin toont:

Figuur 1 een perspectief tekening van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; 25 Figuur 2 een eerste aandrijvingsdeel van het in Fig. 1 getoonde voorbeeld;

Figuur 3 het in Fig. 2 getoonde deel in een uiteengenomen toestand; 5

Figuur 4 een dergelijke tekening als Fig. 1, het uitvoeringsvoorbeeld gezien vanuit een andere hoek;

Figuur 5 een vergrendelingsdeel van het uitvoeringsvoorbeeld in een uiteengenomen stand; 5 Figuur 6 een opengewerkt vooraanzicht van het vergrendelingsdeel;

Figuren 7-9 een deels uiteengenomen vergrendelingsmechanisme bij een aantal achtereenvolgende vergrendelingsstappen;

Figuur 10A een deel van een tweede uitvoeringsvoorbeeld, in een 10 opengewerkte perspectieftekening, bij een geopende stand van het paneel;

Figuur 10B een nader detail van het in Fig. 10A getoonde uitvoeringsvoorbeeld, bij een gesloten stand van het paneel;

Figuur 11 een onderdeel van het in Fig. 10A, 10B getoonde tweede uitvoeringsvoorbeeld; en 15 Figuur 12 een perspectief tekening van het tweede uitvoeringsvoorbeeld, met een afgenomen afdekplaat.

Gelijke of overeenkomstige maatregelen worden in deze aanvrage aangeduid met gelijke of overeenkomstige verwijzingstekens.

De figuren 1-9 tonen een niet limitatief eerste uitvoeringsvoorbeeld 20 van een systeem van een verzwenkbaar paneel P en een kozijn K (met een kozijnopening O). Het paneel P kan een raam of deur omvatten, en het kozijn K kan deel uitmaken van een gebouw. Het paneel P kan bijvoorbeeld door een of meer scharierverbindingen S verzwenkbaar aan het kozijn K zijn gekoppeld. Figuren 1 en 4 tonen geopende paneelstanden, waarbij het 25 paneel P de kozijnopening O niet afsluit. Bij een niet weergegeven sluitstand wordt de opening O wel door het paneel P afgesloten.

Het kozijn K kan op zichzelf bijvoorbeeld van hout zijn vervaardigd, of van ander materiaal, bijvoorbeeld kunststof.

6

Het paneel P kan bijvoorbeeld geheel van hout (of kunststof) zijn vervaardigd, of een houten (of kunststof) frame met een of meer glasplaten G omvatten (zie Fig. 1), of op een andere manier zijn uitgevoerd.

Optioneel is het systeem P, K voorzien van afdichtingsmiddelen 39, 5 bijvoorbeeld een of meer elastische tochtstrips of dergelijke, om kieren tussen het paneel P en kozijn K in hoofdzaak waterdicht af te sluiten bij een genoemde sluitstand. Dergelijke afdichtingsmiddelen 39 kunnen bijvoorbeeld op kozijnranden en/of paneelranden zijn aangebracht. Bij voorkeur zijn deze middelen 39 veerkrachtig uitgevoerd. De 10 afdichtingsmiddelen 39 kunnen onder een bepaalde veerspanning staan (bijvoorbeeld door tussen paneel P en kozijn K te zijn ingedrukt) wanneer het paneel P in de sluitstand naar het kozijn K is toegedrukt. Het paneel P, kozijn K, of beide, kan/kunnen van de afdichtingsmiddelen 39 zijn voorzien.

Op voordelige wijze is het systeem voorzien van een eerste 15 aandrijving 13, in dit geval omvattende een door een eerste motorische aandrijving 12 beweegbare ketting 11, ten behoeve van het relatief snel openen en sluiten (i.e. zwenken) van het paneel P ten opzichte van het kozijn K, alsmede van een automatisch vergrendelingsmechanisme 20 om het paneel P krachtig (en inbraakwerend) aan het kozijn K te vergrendelen. 20 In het eerste uitvoeringsvoorbeeld is het vergrendelingsmechanisme 20 op afstand van genoemde aandrijving 12 geplaatst, en is voorzien van een tweede aandrijving 19, te weten een ver grendelingsaandrij ving 19.

Op deze manier kan een krachtige vergrendeling van het paneel P 25 worden bereikt, kan een efficiënte paneelbediening worden verkregen en kunnen relatief snelle paneelzwenkbewegingen worden gemaakt (om het paneel te openen en sluiten).

Een nadere uitwerking van de eerste aandrijving is in figuren 2-3 weergegeven; figuren 4-9 tonen een voordelig voorbeeld van een 30 vergrendelingsdeel van het systeem. Figuren 10A, 10B tonen een 7 alternatieve, extra voordelige uitvoering, waarin het vergrendelingsmechanisme 20’ en de hoofdaandrijving 12’ nabij elkaar zijn geplaatst, en bij voorkeur in dezelfde behuizing (op zichzelf niet in Fig. 10A, 10B weergegeven).

5 Genoemd vergrendelingsmechanisme 20 en genoemde eerste aandrijving 13 zijn in het in Fig. 1-9 getoonde voorbeeld aan verschillende respectieve kozijndelen A, B zijn bevestigd. In het bijzonder zijn het vergrendelingsmechanisme 20 en genoemde eerste aandrijving 13 in hoofdzaak in de verschillende respectieve kozijndelen A, B geïntegreerd. In 10 dit voorbeeld is het vergrendelingsmechanisme 20 in hoofdzaak verzonken gemonteerd in een eerste kozijnbalk A, die zich haaks uitstrekt ten opzichte van een kozijnbalk B waarin een deel van de eerste aandrijving is gemonteerd; genoemde eerste kozijnbalk A bevindt zich tegenover een kozijndeel C waaraan de paneelscharnieren S zijn bevestigd.

15 In een alternatieve uitvoering (volgens Fig. 10A, 10B) kunnen het vergrendelingsmechanisme 20’ en de eerste aandrijving 13’ zijn ingericht om aan hetzelfde systeemdeel (bijvoorbeeld van het kozijn K) te worden bevestigd, bijvoorbeeld via een gemeenschappelijke behuizing.

Figuren 2-3 tonen de eerste aandrijving 13 van het eerste 20 uitvoeringsvoorbeeld in meer detail. De eerste aandrijving is voorzien van een ketting 11, waarvan een eind door middel van een koppelingsstuk 11a aan het paneel P is bevestigd. De ketting 11 wordt aangegrepen door een aangedreven kettingwiel 18. Bij voorkeur is genoemd koppelingsstuk 11a stelbaar, zodanig dat de positie van dat onderdeel 11a op het paneel P kan 25 worden bijgesteld tijdens/na montage.

De ketting 11 is bij het eerste voorbeeld zodanig gemonteerd en uitgevoerd, dat een zich -bij een geopende paneelstand- tussen kozijn K en paneel P uitstrekkend gebogen deel van de ketting 11 star is. In het voorbeeld valt een centrale virtuele buigas waaromheen het starre 30 kettingdeel is gebogen, samen met de zwenkas van het paneel P. In het 8 bijzonder staat het (bij geopende paneelstand) starre kettingdeel onder buigspanning, waarbij ruggen T van respectieve kettingschakels elkaar raken. Genoemde schakelruggen T vormen aanslagen om kettingbuiging in een achterwaartse richting te begrenzen; de ruggen T vormen een cirkelboog 5 waarvan een middelpunt samenvalt met genoemde paneelzwenkas. Het starre kettingdeel kan een goede paneelpositionering (i.e. zwenkstand-fixatie) leveren, bij gewenste geopende paneelstanden.

De eerste aandrijving van het eerste uitvoeringsvoorbeeld omvat een behuizing, welke een eerste huisdeel 13a en tweede huisdeel 13b heeft. 10 Het eerste huisdeel 13a is ingericht om (een niet naar buiten bewogen deel van) de ketting 11 te ontvangen. Zoals de figuren tonen, strekt dit eerste huisdeel 13a zich na montage buiten een buitenzijde van het respectieve kozijndeel B uit. Het tweede huisdeel 13b, dat in het voorbeeld kleiner is dan het eerste huisdeel 13a, is in een holte in het kozijn K aangebracht, en 15 herbergt de motoraandrijving 12 (in het bijzonder een elektromotor 12). Een overbrenging omvattende en worm 14, wormwiel 17 en kettingwiel 18 zijn voorzien om een aangedreven as 12a van de aandrijving 12 aan de ketting 11 te koppelen om de ketting te in en uit de kettingbehuizing 13a te bewegen. Bij voorkeur is de overbrenging voorzien van een slipkoppening 20 16, ingericht om slip in de overbrenging toe te staan indien een op het paneel P uitgeoefende externe zwenkkracht een bepaalde drempelwaarde overschrijdt (bijvoorbeeld bij een bepaalde hoge windbelasting). Een dergelijke slipkoppeling 16 kan bijvoorbeeld mechanisch zijn uitgevoerd (zoals in dit voorbeeld), of een magnetische slipkoppeling omvatten.

25 Figuren 4-9 tonen een voordelige uitwerking van het vergrendelingsmechanisme 20 van het eerste uitvoeringsvoorbeeld. In het bijzonder kunnen het vergrendelingsmechanisme 20 en de eerste aandrijving 13 (die in dit voorbeeld op afstand van elkaar zijn opgesteld) met elkaar samenwerken, om een gecombineerde, extra voordelige 30 paneelbediening- en vergrendeling te leveren. In het bijzonder is het 9 vergrendelingsmechanisme 20 ingericht om eveneens een bepaalde paneelzwenking te weeg te brengen, in het bijzonder indien het paneel P zich in en/of nabij een gesloten stand bevindt. In dit voorbeeld kan vergrendelingsmechanisme 20 het paneel P doen zwenken wanneer het 5 paneel P zich in de sluitstand bevindt, en wanneer het paneel P zich in een zich enigszins geopende kierstand bevindt. Bij genoemde kierstand is bijvoorbeeld een spleet (bijvoorbeeld in het bereik van circa 0 tot 2 cm, meer in het bijzonder 0-1 cm), tussen zich op korte afstand tegenover elkaar uitstrekkende randen van het paneel en kozijn aanwezig. Een kierspleet 10 kan diverse (andere) afmetingen hebben.

Eerste aandrijving 13 en vergrendelingsmechanisme 20 kunnen bijvoorbeeld op achtereenvolgende bedieningsperioden worden geactiveerd om een het paneel P te zwenken. Verder kan de eerste aandrijving 13 bijvoorbeeld gelijktijdig met het vergrendelingsmechanisme 20 zijn 15 geactiveerd, om gezamenlijk kracht uit te oefenen voor het sluiten van het paneel P.

Vergrendelingsmechanisme 20 kan bijvoorbeeld een laatste trajectdeel van een paneelsluitbeweging in hoofdzaak te weeg brengen (en bijvoorbeeld in hoofdzaak van de eerste aandrijving overnemen).

20 Het onderhavige vergrendelingsmechanisme 20 is in het bijzonder ingericht om het paneel P tegen het kozijn K aan te trekken tijdens een respectieve automatische vergrendelingsstap. Zoals uit figuren 4-9 volgt, is het vergrendelingsmechanisme 20 ingericht om op een vergrendelingselement 15 van het paneel P aan te grijpen (i.e. dat element 25 15 af te steunen) wanneer het paneel P door de eerste aandrijving in een sluitrichting is bewogen, en om vervolgens een verplaatsing van dat element 15 te blokkeren. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm kan het vergrendelingsmechanisme 20 het paneel P in een gewenste kierstand ten opzichte van het kozijn positioneren (i.e. fixeren).

10

Het genoemde vergrendelingselement 15 kan op zichzelf op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld een op een oppervlak/buitenzijde van het paneel P gemonteerd element 15, bijvoorbeeld een uitsteeksel, vergrendelingsnok, grendelpen of dergelijke, omvatten.

5 Vergrendelingselement 15 kan van verschillende materialen zijn vervaardigd, bijvoorbeeld van (roestvast) staal. Bij voorkeur is genoemd vergrendelingselement 15 in verschillende richtingen stelbaar, zodanig dat de positie van dat onderdeel 15 kan worden bijgesteld tijdens/na montage.

Het onderhavige vergrendelingsmechanisme 20 is ingericht om het 10 paneel P vanuit de kier stand naar de sluitstand aan te trekken, bijvoorbeeld tegen een veerkracht in van de zich optioneel tussen het paneel en kozijn bevindende veerkrachtige afdichtingsmiddelen 39. Daarnaast is het vergrendelingsmechanisme 20 ingericht om het paneel P weer los te laten, althans door vrijgave van het vergrendelingselement 15.

15 Zoals uit de tekening volgt is het vergrendelingsmechanisme 20 op bijzonder voordelige wijze voorzien van een vergrendelingslichaam 22, dat vanuit een in Fig. 7 getoonde uitgangspositie naar een in Fig. 9 getoonde vrijgavestand beweegbaar is. Het vergrendelingslichaam 22 is voorts ingericht om op het paneel-vergrendelingselement 15 (na ontvangst 20 daarvan) aan te grijpen wanneer het lichaam 22 vanuit de uitgangspositie in de richting van de vrijgavestand wordt bewogen, en om daarbij de paneelvergrendeling te bewerkstelligen.

Het vergrendelingsmechanisme 20 is bij voorkeur voorzien van een behuizing 21 dat het vergrendelingslichaam 22 herbergt. Het 25 vergrendelingslichaam 22 is in het bijzonder vanuit de in Fig. 7 getoonde uitgangsstand achtereenvolgens naar een optionele kierstand (zie Fig. 8), een gesloten-paneel-vergrendelingsstand (niet weergegeven) en de vrij geef stand transleerbaar ten opzichte van de behuizing 21 (en ten opzichte van het kozijn K, na montage). Vanuit genoemde vrijgeefstand kan 30 het vergrendelingslichaam 22 weer naar de in Fig. 7 getoonde uitgangsstand 11 worden terugbewogen, bijvoorbeeld na vrijgave van het vergrendelingselement 15 tijdens een door de eerste aandrijving 13 bewerkstelligde paneel-openingsstap, om beschikbaar te zijn voor hernieuwde ontvangst van het vergrendelingselement 15.

5 Zoals uit de tekening volgt verschaft het vergrendelingslichaam 22 een ingangspoort 23 om het vanuit een omgeving inkomend paneel-vergrendelingselement 15 te ontvangen, althans wanneer het paneel P door de eerste aandrijving 13 in de richting van de paneelsluitstand wordt bewogen, en wanneer het vergrendelingslichaam 22 zich in bij de 10 uitgangspositie bevindt (zie Fig 7).

Het onderhavige vergrendelingslichaam 22 omvat een geleidesleuf 24 om het vergrendelingselement 15 van de ingangspoort 23 over te nemen na een eerste beweging van het vergrendelingslichaam 22 (ten opzichte van het kozijn K). Langs de geleidesleuf 24 strekt zich een vergrendelingsmiddel 15 24a uit, in dit voorbeeld omvattende een zijwand/blokkeerwand 24a, om op het vergrendelingselement 15 aan te grijpen (en een naar die wand 24a toegekeerde zijde van het element 15 af te steunen) opdat het paneel P via het element 15 ten opzichte van het kozijn is vergrendeld.

In het onderhavige eerste uitvoeringsvoorbeeld is de geleidesleuf 24 20 (zie Fig. 6, 8, 9) ingericht om met weinig speling op weerszijden van het vergrendelingselement 15 aan te grijpen.

Het vergrendelingslichaam 22 is voorts op extra voordelige wijze voorzien van een aparte uitgangspoort 25 om het vergrendelingselement 15 vrij te geven na een tweede beweging van het vergrendelingslichaam 22 ten 25 opzichte van het kozijn K (i.e. na een beweging om vergrendelingslichaam 22 vanuit de vergrendelingsstand in genoemde vrijgavestand te brengen).

Zoals uit de tekening volgt bevindt de uitgangspoort 25 zich op afstand van de ingangspoort 23. Genoemde geleidesleuf 24 strekt zich uit tussen de ingangspoort 23 en uitgangspoort 25, om op een in die sleuf 30 ontvangen vergrendelingselement 15 aan te grijpen, i..e af te steunen, 12 tijdens de verplaatsing van het vergrendelingslichaam 22. Zodra het vergrendelingselement 15 vanuit de geleidesleuf 24 de uitgangspoort 25 heeft bereikt is dat element 15 vrij van het vergrendelingsmiddel 14a, om vervolgens het vergrendelingslichaam 22 via die poort 25 te verlaten 5 (tijdens een openingsbeweging van het paneel P). Een respectieve vrijgaverichting is in Figuren 6, 9 met pijl F ingetekend, en is in dit voorbeeld in hoofdzaak normaal ten opzichte van een naar het kozijn toegekeerd paneeloppervlak (bij een gesloten paneelstand), en normaal ten opzichte van genoemde eerste laterale zijde V van het 10 vergrendelingsmechanisme.

De behuizing 21 van het vergrendelingsmechanisme 20 is bijvoorbeeld van een metaal of legering zijn vervaardigd, bijvoorbeeld staal, een zink en/of aluminium bevattende legering, Zamak, of dergelijke. De behuizing 21 is in dit voorbeeld voorzien van een (stalen) af dekplaat 21a 15 waarvan een buitenzijde (na montage) is uitgelijnd op een buitenoppervlak van een respectief kozijnstuk A. De afdekplaat 21a is voorzien van een uitsparing 21b om vergrendelingselement 15 (tijdens een sluit- en vergrendelingsbeweging) te ontvangen, en weer vrij te geven.

Genoemd vergrendelingslichaam 22 kan op diverse manieren zijn 20 uitgevoerd. In het eerste uitvoeringsvoorbeeld omvat het vergrendelingslichaam 22 een op geleiders 29 van het huis 21 verschuifbaar aangebracht (bij voorkeur stalen) profiel 22. De vergrendelingsaandrijving 19 is bijvoorbeeld een elektromotor 19, die door een overbrenging aan het vergrendelingslichaam 22 is gekoppeld om dat lichaam 22 te verschuiven; in 25 dit geval omvat genoemde overbrenging een door motor 19 roteerbare, van schroefdraad voorziene overbrengingsas 19a die op binnenschroef draad van een meenemer 19b aangrijpt, waarbij het vergrendelingslichaam 22 aan de meenemer 19b is gekoppeld.

Het vergrendelingslichaam 20 is tussen genoemde posities lineair 30 transleerbaar, in het bijzonder onder invloed van de elektromotor 19, en via 13 de overbrengingsas 19a en de meenemer 19b. In de onderhavige voorbeelden is het vergrendelingslichaam 20 in een eerste richting beweegbaar om de genoemde eerste beweging en tweede beweging te bewerkstellingen (i.e. de bewegingen voor het aangrijpen op en het in een later stadium vrijgeven 5 van het vergrendelingselement 15). Het vergrendelingslichaam 20 is bovendien in een aan die eerste richting tegenovergestelde tweede richting beweegbaar om naar de uitgangspositie te worden teruggebracht.

Zoals uit de tekening volgt is het vergrendelingsmiddel (i.e. de sleufzijwand) 24a ingericht om een daardoor aangegrepen 10 vergrendelingselement 15 in een laterale richting te bewegen (i.e. naar het kozijn toe) tijdens de genoemde verplaatsing van het vergrendelingslichaam 22, in het bijzonder tijdens een laatste deel van een sluitbeweging van het paneel P.

De onderhavige blokkeerwand 24a strekt zich ten miste deels langs 15 een gebogen traject uit, in het bijzonder om een ten minste deels gebogen vergrendelingselement-geleidingsbaan te bepalen. Gezien in vooraanzicht (zie Fig. 6) sluit de blokkeerwand 24a bij de uitgangspoort 25 een hoek a in met de vergrendelingselement -vrijgaverichting F, welke hoek a circa 90 graden bedraagt. Gezien in vooraanzicht (zie Fig. 6) sluit de blokkeerwand 20 24a bij de ingangspoort 25 een hoek 6 in met een vergrendelingselement - ontvangstrichting G (welke richting G evenwijdig is aan de genoemde vrijgaverichting F) van die poort 25, welke hoek 6 bijvoorbeeld kleiner is dan 80 graden, bijvoorbeeld een hoek in het bereik van 0-70 graden.

Door genoemde kromming van de sleuf 24 (en van de respectieve 25 blokkeerwand 24a) varieert de laterale snelheid van het vergrendelingselement tijdens een translatiebeweging (met constante snelheid) van vergrendelingslichaam 22. Zoals uit Fig. 6-9 volgt is de kromming in het bijzonder zodanig dat de hartlijn van de sleuf nabij de ingangspoort 23 een relatief grote hoek insluit met de translatierichting van 30 het vergrendelingslichaam 22 (bijvoorbeeld een hoek in het bereik van circa 14 25-65 graden), terwijl de hartlijn van de sleuf nabij of vlak voor de uitgangspoort 25 in hoofdzaak evenwijdig is aan die translatierichting.

De eerste aandrijving 13 is bij voorkeur ingericht om het paneel P met een eerste, relatief hoge zwenksnelheid te zwenken. De eerste 5 zwenksnelheid is bij voorkeur zodanig dat het paneel binnen circa 10 seconden van een geheel geopende stand naar de kierstand kan worden bewogen, en vice-versa.

Het vergrendelingsmechanisme 20 is ingericht om het paneel P (na aangrijping op het paneel-vergrendelingselement 15) met een tweede 10 zwenksnelheid te zwenken, waarbij de tweede zwenksnelheid aanzienlijk lager is dan de eerste zwenksnelheid. Een maximaal door de eerste aandrijving 13 bereikbare eerste paneelzwenksnelheid kan bijvoorbeeld veel hoger (bijvoorbeeld ten minste 5 maal hoger en in het bijzonder ten minste 10 maal hoger) zijn dan een maximaal door vergrendelingsmechanisme 20 15 bereikbare tweede paneelzwenksnelheid. De eerste zwenksnelheid is bij voorbeeld zodanig dat het paneel binnen circa 20 seconden tussen de geopende stand en de kierstand kan worden bewogen.

Een door de tweede aandrijving 19 bewerkstelligde maximale verplaatsingssnelheid van het vergrendelingslichaam 22 kan relatief 20 langzaam zijn, bijvoorbeeld maximaal circa 2 cm per seconde, bijvoorbeeld maximaal circa 1 cm per seconde of zelfs maximaal circa 2 mm per seconde (bijvoorbeeld maximaal circa 1 mm per seconde) .

Bij voorkeur omvat het systeem een besturing die is ingericht om de eerste aandrijving 13 en het vergrendelingmechanisme 20 aan te sturen, 25 in het bijzonder om paneelverzwenking door de eerste aandrijving en paneelvergrendeling en paneelvrijgave en door het vergrendelingmechanisme 20 te coördineren. Een dergelijke besturing (op zichzelf niet weergegeven) kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en kan bijvoorbeeld zijn voorzien van geschikte software, hardware, een 30 microcontroller, microprocessor, een geheugen, voeding, een 15 gebruikersinterface, een bedieningsmodule, (al dan niet draadloze) afstandsbediening, sensormiddelen, microelectronica, communicatiemiddelen, en dergelijke.

De besturing kan bijvoorbeeld geheel of deels in de behuizing 21 5 van het vergrendelingsmechanisme zijn aangebracht, in de behuizing 13 van de eerste aandrijving en/of op een andere locatie. De besturing kan zijn uitgevoerd om de aandrijvingen 12, 19 van de eerste aandrijving 13 en het vergrendelingmechanisme 20 te besturen om zwenk-, kier- en vergrendelingsstappen uit te voeren, bijvoorbeeld automatisch en/of onder 10 invloed van een gebruiker.

De besturing kan zijn voorzien van (niet weergegeven) sensoren die kunnen zijn ingericht om een paneelstand te detecteren, om een stand van een deel van de eerste aandrijving 13 en/of het vergrendelingmechanisme 20 te detecteren, om te detecteren of een genoemd vergrendelingselement 15 15 zich nabij het kozijn bevindt en/of door het vergrendelingslichaam 22 is ontvangen, om de positie van het vergrendelingslichaam 22 ten opzichte van de behuizing 21 te detecteren of te schatten, en dergelijke. Een genoemde sensor kan bijvoorbeeld een optische, elektrische, magnetische en/of mechanische sensor omvatten, of op een andere manier zijn uitgevoerd. Het 20 verplaatsbare vergrendelingslichaam 22 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een door een genoemde sensor detecteerbare signaalgever, codering of profilering, om de stand van dat lichaam 22 ten opzichte van de behuizing 21 te bepalen. Een sensor voor detectie van de stand van het vergrendelingslichaam 22 kan bijvoorbeeld op een printplaat zijn 25 aangebracht, welke printplaat bijvoorbeeld tevens over andere elektronische componenten beschikt, bijvoorbeeld besturingsmiddelen en dergelijke.

Een voeding ten behoeve van het voeden van diverse elektrische onderdelen van het systeem, omvattende genoemde aandrijvingen en besturing en mogelijke sensoren, kan op verschillende manieren zijn 30 uitgevoerd. Een dergelijke voeding kan bijvoorbeeld zijn ingericht om op het 16 lichtnet te worden aangesloten, bijvoorbeeld via transformatormiddelen. Daarnaast kan de voeding ten minste deels, of geheel locaal worden geleverd, bijvoorbeeld door een accu of batterijen. Een genoemde behuizing 21 van de vergrendelingsmiddelen kan bijvoorbeeld zijn voorzien van of 5 geschikt zijn voor ontvangst van een dergelijke locale elektrische voeding.

Gebleken is dat de onderhavige configuratie zelfs een krachtige paneelsluiting kan bewerkstelligen bij toepassing van een relatief zwakke locale accu- of batterijvoeding, bijvoorbeeld een laagspanningsvoeding van ten minste vier 1,5 Volt batterijen (om een voedingsspanning van ten minste 10 circa 6 Volt te leveren) In het bijzonder blijkt dat dan nog een relatief grote paneelsluitkracht, van meer dan 200 Newton, kan worden bereikt, en in het bijzonder een sluitkracht in het bereik van 400-500 Newton (in het bijzonder tijdens een laatste deel van de sluitbeweging van het paneel).

Figuren 7-9 tonen de stand van het vergrendelingsmechanisme bij 15 enkele achtereenvolgende paneelbedieningstappen, die door het uitvoeringsvoorbeeld kunnen worden geleverd. De stappen omvatten het op naar een kierstand brengen van het paneel, het vervolgens sluiten en vergrendelen van het paneel P, en het vervolgens vrijgeven van het paneel. De eerste aandrijving 13 kan het paneel P eerst (vanuit een 20 geopende, in Fig. 1 getoonde stand) naar het kozijn K toe zwenken, zodanig dat vergrendelingselement 15 in het de ingangsopening 23 van het vergrendelingslichaam 22 kan worden ontvangen (zie Fig. 7). Hierbij bevindt het vergrendelingslichaam 22 zich nog in de respectieve uitgangspositie, zodanig dat de ingangspoort 23 zich achter de uitsparing 25 21b van de afdekplaat 21a bevindt. De ingangspoort 23 kan vergrendelingslichaam 22 met relatief veel speling in laterale richtingen ontvangen.

Vanuit de in Fig. 7 getoonde stand kan het vergrendelingslichaam 22 door de vergrendelingsaandrijving 19 over een eerste afstand worden 30 verschoven, en in de in Fig. 8 getoonde kierblokkeerstand worden gebracht, 17 om het paneel P (via vergrendelingselement 15) in de kierstand vast te houden. Zoals uit Fig. 6 volgt is vernauwt de ingangspoort 23 van het vergrendelingslichaam 22, in de richting van de geleidesleuf 24, om vergrendelingselement 15 de sleuf 24 in te geleiden. Zoals uit Fig. 8 volgt, 5 bevindt vergrendelingselement 15 zich bij de kierstand nabij de eerste laterale zijde V van het vergrendelingsmechanisme (welke eerste laterale zijde V naar het zich in de kierstand bevindende paneel P is toegekeerd). Bij de kierstand is een relatief grote spleet tussen paneel P en kozijn K beschikbaar, bijvoorbeeld ten behoeve van ventilatiedoeleinden. Laterale 10 verplaatsing van het vergrendelingselement 15 (en derhalve paneelverzwenking) wordt bij deze kierstand geblokkeerd, doordat het vergrendelingselement 15 met weinig speling (in laterale richtingen) tussen tegenoverliggende randen van het de sleuf 24 van het lichaam 22 wordt gehouden.

15 Het paneel P kan onder invloed van het vergrendelingsmechanisme vanuit de kierstand naar de sluitstand worden bewogen, om genoemde speet te sluiten. Hiertoe wordt het vergrendelingslichaam 22 door de vergrendelingsaandrijving 19 over een tweede afstand verschoven, en naar een gesloten-paneel-vergrendelingsstand gebracht. Daardoor wordt het 20 vergrendelingselement 15 in laterale richting gedwongen, onder invloed van de gebogen geleidesleuf 24 (althans, de respectieve blokkeerwand 24a), naar een van het paneel P afgekeerde tweede laterale zijde van vergrendelingsmechanisme, en wordt het paneel P in de sluitstand getrokken. Wanneer de het vergrendelingslichaam 22 zich in de gesloten-25 paneel-vergrendelingsstand bevindt, bevindt het vergrendelingselement 15 zich nog in geleidesleuf 24, op een eindpositie vlak voor de uitgangspoort 25. Het vergrendelingsmechanisme 20 kan een relatief grote sluitkracht op het paneel P uitoefenen, bijvoorbeeld om optionele afdichtingsmiddelen 39 in te drukken, en om een goede inbraakwering te leveren. Tijdens de verplaatsing 30 van het paneel P vanuit de kierstand naar de sluitstand kan de eerste 18 aandrijving 12 eveneens zijn bekrachtigd (onder invloed van een genoemde besturing) om via de ketting 11 aan de paneelzwenking mee te werken. De kracht om het paneel P in de sluitstand vast te houden wordt bij voorkeur in hoofdzaak geleverd door het vergrendelingsmechanisme 20, waarbij de 5 eerste aandrijving 13 geen of slechts een secondaire rol speelt om paneelvergrendeling te bewerkstelligen.

Vrijgave en vervolgens openen van het paneel kan bijzonder snel worden uitgevoerd in een volgende stap, waarbij het vergrendelingslichaam 22 door de vergrendelingsaandrij ving 19 over een relatief korte derde 10 afstand wordt verschoven, naar de in Fig. 9 getoonde vrijgave stand.

Daardoor wordt het vergrendelingselement 15 vanuit het einde van de sleuf 24 in de uitgangspoort 25 gebracht. Direct daarna kan de eerste aandrijving 13 worden bekrachtigd om een snelle opening van het paneel P te bewerkstelligen.

15 Nadat het vergrendelingselement 15 het vergrendelingsmechanisme 20 heeft verlaten kan het vergrendelingslichaam 22 door de tweede aandrijving 19 naar de in Fig. 7 getoonde uitgangspositie worden terugbewogen. Deze beweging kan relatief traag zijn, net als de eerdere heengaande beweging van het 20 vergrendelingslichaam 22 (i.e. van de uitgangspositie naar de vergrendelingsstand toe).

Genoemde paneelbedieningsstappen kunnen bij voorkeur onder invloed van een genoemde besturing worden uitgevoerd. De besturing kan het paneel P bijvoorbeeld automatisch naar de kierstand laten bewegen, 25 naar een gewenste geopende stand, of naar de vergrendelde stand, bijvoorbeeld indien een gebruiker daartoe opdracht geeft (bijvoorbeeld via een geschikte afstandsbediening, gebruikersinterface of dergelijke). De besturing kan bediening van de aandrijvingen 12, 19 van de kettingmechanisme en vergrendelingsmechanisme coördineren. De 30 besturing kan bijvoorbeeld bewerkstelligen dat het 19 paneelvergrendelingselement 15 pas naar/in de uitsparing 21b van het vergrendelingsmechanisme kan worden gebracht (door de eerste aandrijving) wanneer is verzekerd, dat de ingangspoort 23 van het vergrendelingslichaam 22 met die uitsparing 21b samenvalt om 5 vergrendelingselement 15 te kunnen ontvangen. Daarnaast kan de besturing bijvoorbeeld de snelheden van eerste aandrijving 12 en vergrendelingsaandrijving 19 op elkaar afstemmen, bijvoorbeeld indien deze aandrijvingen gelijktijdig werkzaam zijn om het paneel P te bewegen.

Het in figuren 1-9 getoonde systeem kan het paneel P over een 10 relatief grote hoek (bijvoorbeeld ten minste 90 graden) zwenken, in het bijzonder aangezien de ketting 11 een bocht kan maken tijdens de verplaatsing. Op deze manier kan de paneelopening O volledig vrij gegeven worden. De respectieve kettingschakels zijn hiertoe onderling zwenkbaar over kettingscharnieren met scharnierassen die evenwijdig zijn aan de 15 paneelscharnieren S. Verder is het uitzetter deel 13a gemonteerd op een kozijndeel B dat grenst aan een paneelscharnierdragend kozijndeel C.

Figuren 10-12 tonen een andere montagemogelijkheid, van een alternatief voorbeeld, waarbij het paneel P over een relatief korte afstand ten opzichte van het kozijn K zwenkbaar is (bijvoorbeeld een afstand van 1 20 tot enkele centimeters), naar een geopende paneelstand. Bij de geopende paneelstand kan zo een goede ventilatieopening tussen het kozijn K en paneel P worden bereikt, maar kan de kozijnopening nog voor een groot deel door het paneel worden bedekt. In dit geval is een bedieningseenheid U voorzien, met een aandrijfketting 11’ waarvan de schakels onderling 25 scharnieren om assen die in hoofdzaak normaal zijn ten opzichte van de paneelscharnieren. In dit geval kan de ketting met het paneel mee buigen rondom het scharnierpunt van het kozijn, doordat de kettingschakels (schalmen) in de ketting voorzien zijn van eenzijdige speling. Verder is de respectieve eenheid U gemonteerd op een kozijndeel A dat zich tegenover 20 een paneelscharnierdragend kozijndeel C uitstrekt (op afstand daarvan en evenwijdig daarmee).

Figuren 10A, 10B, 11, 12 tonen een deel van een tweede uitvoeringsvoorbeeld, dat daarin van het in Figuren 1-9 getoonde voorbeeld 5 verschilt dat het vergrendelingsmechanisme 20’ en de eerste aandrijving 13’ aan hetzelfde kozijndeel zijn gekoppeld. Bij voorkeur is één bedieningseenheid U voorzien, welke eenheid U de eerste aandrijving 13’ en het vergrendelingsmechanisme 20’ omvat, met een gemeenschappelijke behuizing 21’ (zie Fig. 12) en bij voorkeur met een gemeenschappelijke 10 besturing, welke behuizing 21’ aan het kozijndeel is bevestigd. Figuur 12 toont de behuizing 21’ met een daarvan afgenomen afdekplaat 21a’. De afdekplaat is voorzien van een venster 28 om optische stuursignalen van een optionele afstandsbediening aan een optionele afstandsbedieningsensor 28a door te geven. Verder is de behuizing 21’ voorzien van een 15 compartiment om een locale voeding, in dit geval omvattende vier batterijen Q (bijvoorbeeld 1,5 Volt batterijen) te ontvangen.

Net als het eerste uitvoeringsvoorbeeld is de behuizing 21’ ingericht om een vergrendelingslichaam 22’ tussen een uitgangspositie en vrijgavepositie verschuifbaar te houden. Het tweede uitvoeringsvoorbeeld is 20 voorzien van de eerste aandrijving 13’, omvattende een door een eerste motorische aandrijving 13’ beweegbare ketting 11’, ten behoeve van het relatief snel openen en sluiten (i.e. zwenken) van het paneel P ten opzichte van het kozijn K. Het vergrendelingsmechanisme 20’ van het tweede uitvoeringsvoorbeeld voorzien van een tweede aandrijving 19’, met een 25 worm 19’ om het vergrendelingslichaam 22’ lineair te transleren, tussen respectieve posities. Centrale assen van de motorische aandrijvingen 13’, 19’ zijn in dit voorbeeld evenwijdig ten opzichte van elkaar.

Het vergrendelingslichaam 22’ is in dit voorbeeld (rechthoekig) blokvormig uitgevoerd, met twee langswanden 22T, 22L waartussen zich 30 een holte bevindt voor ontvangst van het paneel-vergrendelingselement 15’.

21

Het vergrendelingslichaam 22’ kan integraal zijn voorzien van een doorgang 22M met binnenschroefdraad (in dit voorbeeld in een kopse wand 22K), om door de aandrijvingsworm 19’ te worden aangegrepen en ten opzichte van de behuizing 21’ (langzaam, maar met een hoge trekkracht) te worden 5 verschoven.

In het onderhavige voorbeeld bevinden naar elkaar toegekeerde zijden van de twee langswanden 22T, 22L zich op afstand van elkaar, voor het doorlaten van een middendeel 15a’ van het vergrendelingselement 15’, welk middendeel 15a’ in dit voorbeeld aan weerzijden van 10 vergrendelingsnokken 15b’ is voorzien (zie Fig. 12).

De naar elkaar toegekeerde zijden van de langswanden 22T, 22L zijn voorts voorzien van een profilering (i.e. een nokgeleidende groef 24’) om op de nokken 15b’ van het vergrendelingselement 15’ aan te grijpen. Zoals Fig. 11 in meer detail toont omvat het onderhavige vergrendelingslichaam 15 22’ in elke langswand 22T, 22L een respectieve ingangspoort 23’ voor ontvangst van een vergrendelingsnok 15b’ van het paneel-vergrendelingselement 15’, alsmede een zich op afstand van de ingangspoort 23’ bevindende uitgangspoort 25’ voor vrijgave van de vergrendelingsnok 15b’, en een zich tussen die poorten 23’, 25’ en langs de nokgeleidende groef 20 24’ uitstrekkende gebogen blokkeerrand 24a’ om op een vergrendelingsnok löb’aan te grijpen.

Zoals verder uit Fig. 11 volgt is de blokkeerrand 24a’ (i.e. een zijwand van de groef 24’) ook in dit geval zodanig uitgevoerd, dat de blokkeerrand 24a’ bij de ingangspoort 23’ een eerste hoek insluit met een 25 vergrendelingselement-ontvangstrichting G van die poort 23’, waarbij de eerste hoek kleiner is dan 80 graden. Gezien in vooraanzicht sluit de blokkeerrand 24a’ bij de uitgangspoort 25’ een tweede hoek in met een vergrendelingselement-vrijgaverichting F van die poort 25’, waarbij de tweede hoek circa 90 graden bedraagt.

22

De werking van het in Figuren 10 (10A, 10B) -12 getoonde uitvoeringsvoorbeeld verloopt analoog aan de hierboven beschreven werking van het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Door de alternatieve montagepositie van het kettinguitzetterdeel kan een stabiele ventilatiestand worden 5 bereikt, i.e. de de in Fig. 10A getoonde geopende paneelstand. Een ander voordeel is dat het vergrendelingselement 15a’ aan weerszijden door het vergrendelingslichaam 22’ wordt aangegrepen, via de groeven 24’ in de twee lansgwanden 22T. 22L, hetgeen een extra stabiele en krachtige vergrendeling biedt.

10 Het onderhavige tweede uitvoeringsvoorbeeld bevat verder relatief weinig onderdelen. Verder verschaft het tweede uitvoeringsvoorbeeld een bijzonder compacte eenheid U welke snel en eenvoudig aan een kozijn/paneel-samenstel kan worden gemonteerd om een betrouwbare automatische bediening mogelijk te maken. Verder is de onderhavige 15 eenheid U relatief energiezuinig, in het bijzonder aangezien een laatste sluitstap (in hoofdzaak) door een relatief krachtige maar relatief trage tweede aandrijving 19’ wordt uitgevoerd terwijl overige paneelbewegingen door de eerste, relatief snelle maar minder krachtige aandrijving 13’ kunnen worden uitgevoerd. Dit maakt het mogelijk om batterijvoeding Q in de 20 eenheid toe te passen in plaats van externe voeding, onder behoud van gebruikscomfort.

Verder toont Fig. 12 nog een optionele, extra voordelige toepassing van een of meer (twee in dit geval) signaalpoorten R, welke kunnen dienen voor invoer en/of uitvoer van signalen, bijvoorbeeld externe stuursignalen, 25 signalen afkomstig van een of meer externe sensoren en/of dergelijke.

Volgens een nadere uitwerking zijn verscheidene paneel-bedieningseenheden U voorzien, om hetzelfde paneel te bedienen en/of om verschillende panelen te bedienen. Door verscheidene paneel-bedieningseenheden U toe te passen om één paneel P te bedienen kan een 30 relatief zwaar en/of groot paneel P betrouwbaar en snel worden geopend, 23 gesloten en vergrendeld. Volgens een extra voordelige uitwerking is een genoemde signaalpoort R dan ingericht voor communicatie met een poort R van een andere paneel-bedieningseenheid U (nadat de poorten R onderling in communicatieverbinding zijn gebracht, door een geschikte 5 communicatielijn), om paneelbediening onderling te coördineren. Elke paneel-bedieningseenheid U kan hiertoe bijvoorbeeld zijn voorzien van een eigen besturing, waarbij de verschillende besturingen van de diverse paneel-bedieningseenheden U zijn ingericht om met elkaar samen te werken (in het bijzonder via communicatie over bijvoorbeeld communicatief aangekoppelde 10 poorten R) om hetzelfde paneel, of verschillende panelen, gelijktijdig te bedienen (synchroon-aansturing, met bijvoorbeeld twee bedieningseenheden U per kozijn). Communicatie tussen verschillende signaalpoorten R kan bijvoorbeeld via bedrade of draadloze signaaloverdrachtsmiddelen geschieden.

15 Een dergelijke signaalpoort R kan tevens zijn ingericht voor ontvangst van elektriciteit (van een externe voeding), bijvoorbeeld om de locale voeding op te laden (indien een oplaadbare voeding, bijvoorbeeld oplaadbare batterijen Q, wordt toegepast), en/of om de elektrische onderdelen (bijvoorbeeld: besturing en aandrijvingen) direct te voeden.

20 Dergelijke aan een poort R te leveren elektriciteit kan bijvoorbeeld afkomstig zijn van een of meer elektriciteit-genererende zonnecellen (niet weergegeven) of een externe, op het lichtnet aangesloten adapter.

Een dergelijke signaalpoort R kan tevens zijn ingericht voor ontvangst van alarmsignalen, bijvoorbeeld afkomstig van een brandmelder, 25 rookmelder, gaswaarschuwingsmelder, CO2 en/of CO sensor, en/of dergelijke. Een genoemde besturing kan zijn ingericht om aan de hand van inkomende sensorsignalen van een dergelijke sensor actie te ondernemen, zoals het automatisch openen of sluiten van het paneel (afhankelijk van het type sensor signaal).

24

Voor de vakman zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals verwoord in de navolgende conclusies.

5 Zo kan genoemde eerste aandrijving op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Optioneel omvat de eerste aandrijving een kettingaandrijving (zie de figuren). Alternatief kan de eerste aandrijving bijvoorbeeld een hydraulische aandrijving omvatten, en/of zijn voorzien van een telescopisch verschuifbare arm (bijvoorbeeld in plaats van een genoemde ketting).

Claims (20)

1. Systeem omvattende een paneel en een kozijn, in het bijzonder een verzwenkbaar raam en een respectief kozijn van een gebouw, voorzien van een eerste aandrijving (13) om het paneel (P) ten opzichte van het kozijn (K) te zwenken, en van een vergrendelingsmechanisme (20) om het paneel aan 5 het kozijn te vergrendelen, waarbij het vergrendelingsmechanisme (20) is voorzien van een aparte vergrendelingsaandrijving, waarbij het vergrendelingsmechanisme (20) is voorzien van een vanuit een uitgangspositie beweegbaar vergrendelingslichaam (22) met een ingangspoort (23) om een vanuit een omgeving inkomend 10 vergrendelingselement (15) van het paneel (P) te ontvangen, waarbij het vergrendelingslichaam (22) is voorzien van een vergrendelingsmiddel (24a) dat na een eerste beweging van het vergrendelingslichaam (22) op een via de ingangspoort ontvangen vergrendelingselement (15) aangrijpt, waarbij het vergrendelingslichaam is voorzien van een uitgangspoort (25) om het 15 vergrendelingselement (15) vrij te geven na een tweede beweging van het vergrendelingslichaam (22), waarbij de uitgangspoort (25) zich op afstand van de ingangspoort (23) bevindt.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij het vergrendelingslichaam (20) in een eerste richting beweegbaar is om de genoemde eerste beweging 20 en tweede beweging te bewerkstellingen, en in het bijzonder in een aan de eerste richting tegenovergestelde tweede richting beweegbaar is om naar de uitgangspositie te worden teruggebracht.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij het vergrendelingslichaam (20) tussen genoemde posities lineair transleerbaar 25 is, in het bijzonder onder invloed van een worm- of schroefdraad aandrijving.

4. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vergrendelingsmiddel is ingericht om een daardoor aangegrepen vergrendelingselement (15) in een laterale richting te bewegen tijdens de verplaatsing van het vergrendelingslichaam (22), in het bijzonder tijdens 5 een laatste deel van een sluitbeweging van het paneel (P).

5. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vergrendelingsmechanisme (20) is ingericht om het paneel (P) naar het kozijn (K) toe te trekken tijdens een respectieve automatische vergrendelingsstap.

6. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij veerkrachtige afdichtingsmiddelen zijn voorzien om een spleet tussen het kozijn en het paneel af te dichten bij een gesloten paneelstand, waarbij het vergrendelingsmechanisme (20) is ingericht om het paneel naar het kozijn toe te drukken, tegen een door de afdichtingsmiddelen uitgeoefende 15 veerkracht in, tijdens een respectieve eerste beweging van het vergrendelingslichaam (22).

7. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij vergrendelingsmiddel van het vergrendelingslichaam een zich tussen de ingangspoort (23) en de uitgangspoort (25), langs een 20 vergrendelingselement-geleidingsbaan uitstrekkende blokkeerwand (24a) omvat.

8. Systeem volgens conclusie 7, waarbij de blokkeerwand (24a) zich ten miste deels langs een gebogen traject uitstrekt, in het bijzonder om een ten minste deels gebogen vergrendelingselement-geleidingsbaan te bepalen.

9. Systeem volgens conclusie 7 of 8, waarbij, gezien in vooraanzicht, de blokkeerwand (24a) bij de ingangspoort (23) een eerste hoek insluit met een vergrendelingselement-ontvangstrichting van die poort (23), waarbij de eerste hoek bij voorkeur kleiner is dan 80 graden.

10. Systeem volgens een der conclusies 7-9, waarbij, gezien in 30 vooraanzicht, de blokkeerwand (24a) bij de uitgangspoort (25) een tweede hoek insluit met een vergrendelingselement-vrijgaverichting van die poort (25), waarbij de tweede hoek bij voorkeur circa 90 graden bedraagt.

11 Systeem volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van een besturing welke is ingericht om de eerste aandrijving (13) en het 5 vergrendelingmechanisme aan te sturen, in het bijzonder om paneelverzwenking door de eerste aandrijving (13) en paneelvergrendeling door het vergrendelingmechanisme (20) te coördineren.

12. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemd vergrendelingsmechanisme (20) en genoemde eerste aandrijving (13) aan 10 hetzelfde kozijndeel zijn bevestigd, en bij voorkeur in dezelfde behuizing zijn opgenomen, in het bijzonder om een paneelbedieningseenheid (U) te vormen.

13. Systeem volgens een der conclusies 1-11, waarbij genoemd vergrendelingsmechanisme (20) en genoemde eerste aandrijving (13) aan 15 verschillende respectieve kozijndelen (A, B) zijn bevestigd.

14. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vergrendelingsmechanisme (20) is ingericht om op een vergrendelingselement (15) van het paneel (P) aan te grijpen wanneer het paneel (P) door de eerste aandrijving (13) in een sluitrichting is bewogen, en 20 om vervolgens een verplaatsing van dat element (15) te blokkeren.

15. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vergrendelingsmechanisme (20) is ingericht om het paneel (P) in een kierstand ten opzichte van het kozijn te positioneren, bij welke kierstand een spleet tussen het paneel en kozijn aanwezig is.

16. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vergrendelingsmechanisme (20) is ingericht om het paneel (P) vanuit een kierstand naar een sluitstand aan te trekken, bijvoorbeeld tegen een veerkracht in van zich optioneel tussen het paneel en kozijn bevindende veerkrachtige afdichtingsmiddelen (39).

17. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aandrijving is voorzien van een ketting (11) die zodanig is gemonteerd en geconfigureerd, dat althans een zich tussen kozijn (K) en paneel (P) uitstrekkend deel van de ketting (11) star is wanneer het paneel (P) ten 5 opzichte van het kozijn (K) in een geopende paneelstand is gebracht.

18. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste aandrijving (13) is ingericht om het paneel (P) met een eerste zwenksnelheid te zwenken, en het vergrendelingsmechanisme (20) is ingericht om het paneel (P) met een tweede zwenksnelheid te zwenken, 10 waarbij de tweede zwenksnelheid aanzienlijk lager is dan de eerste zwenksnelheid.

19. Paneelbedieningssysteem, omvattende de eerste aandrijving (13) en het vergrendelingsmechanisme (20) van het systeem volgens een van de voorgaande conclusies.

20. Gebouw, voorzien van ten minste één systeem volgens één der conclusies 1-18.