NL2007019C2 - Werkwijze en voertuig voor het inspecteren en/of behandelen van een oppervlak van een windmolen of gebouw, en windmolen voorzien daarvan. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN VOERTUIG VOOR HET INSPECTEREN EN/OF BEHANDELEN VAN EEN OPPERVLAK VAN EEN WINDMOLEN OF GEBOUW, EN WINDMOLEN

VOORZIEN DAARVAN

5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het inspecteren en/of behandelen van een oppervlak van een windmolen of gebouw. In het bijzonder is de werkwijze gericht op windmolens en gebouwen met een zodanige hoogte dat hulpmiddelen nodig zijn om op hoogte het oppervlak 10 hiervan te inspecteren en/of te behandelen.

Uit de praktijk zijn werkwijzen bekend voor het inspecteren en/of behandelen van een oppervlak van bijvoorbeeld windmolens. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een hoogwerker. Een hoogwerker wordt geplaatst bij de 15 windmolen of het gebouw, waarna een persoon op de hoogwerker het oppervlak van de constructie kan inspecteren en/of behandelen. Een dergelijke werkwijze heeft als nadeel dat het plaatsen van een hoogwerker aanzienlijke kosten met zich meebrengt. Bovendien ontstaat door het werken op hoogte een 20 risicovolle situatie. Tevens is de bereikbaarheid van bijvoorbeeld windmolens voor een hoogwerker vaak moeizaam.

Een doel van de uitvinding is dergelijke nadelen tegen te gaan en een werkwijze voor het inspecteren en/of behandelen van een oppervlak van een windmolen of gebouw te 25 verschaffen die efficiënt en effectief is.

Dit doel wordt bereikt door de werkwijze volgens de uitvinding, welke werkwijze de volgende stappen omvat: - het door middel van een magnetisch of elektromagnetisch element op het oppervlak plaatsen van een voertuig; 30 - het aan het voertuig koppelen van instrumenten voor het inspecteren en/of behandelen van het oppervlak; - het verplaatsen van het voertuig over het oppervlak; en 2 - het met de instrumenten inspecteren en/of behandelen van het oppervlak.

Volgens de vinding omvat het voertuig een rupsband.

5 Doordat het voertuig door middel van een magnetisch of elektromagnetisch element op het oppervlak wordt geplaatst wordt bewerkstelligd dat het voertuig aan het oppervlak wordt gehouden. Hierdoor is het mogelijk het voertuig over een verticaal oppervlak te bewegen, zoals de 10 staander van een windmolen. Bovendien is het mogelijk het voertuig ondersteboven op een horizontaal oppervlak, zoals een plafond, te plaatsen. Het mag duidelijk zijn dat het voertuig ook op schuine oppervlakken kan worden aangebracht.

Bij voorkeur omvat het voertuig een magnetisch of 15 elektromagnetisch element en bevat het oppervlak een materiaal dat wordt aangetrokken door een magneet. Bijvoorbeeld betreft het een stalen staander van een windmolen of een gebouw met stalen beplating. Alternatief wordt het voertuig aan een niet-ferromagnetische wand 20 gehouden door middel van een magnetisch of elektromagnetisch element aan de achterzijde van het oppervlak.

De werkwijze volgens de uitvinding maakt het mogelijk een oppervlak van een windmolen of gebouw te inspecteren en/of behandelen zonder dat hierbij een 25 hoogwerker noodzakelijk is. Dit bespaart kosten en is bovendien veilig.

Een verder voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is dat deze kan worden uitgevoerd bij elke weersomstandigheid. Bij het gebruik van hoogwerkers voor het 30 inspecteren en/of behandelen van een oppervlak van een windmolen of gebouw, zoals in de stand van de techniek bekend, kan bij sommige weersomstandigheden een onveilige 3 situatie optreden voor de persoon in de hoogwerker. Met de werkwijze volgens de uitvinding wordt dit tegengegaan.

Bovendien is de werkwijze volgens de uitvinding in het bijzonder voordelig voor het inspecteren en/of 5 behandelen van een oppervlak van een offshore windmolen. In de stand van de techniek worden offshore windmolens geïnspecteerd en/of behandeld door middel van een boot en een kraan, wat inspectie of behandeling een dure aangelegenheid maakt.

10 Bijvoorbeeld omvat het inspecteren en/of het behandelen van een oppervlak inspectie, verven, schuren of repareren. Andere behandelingen behoren eveneens tot de mogelij kheden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de 15 uitvinding omvat het behandelen het reinigen van het oppervlak.

In het bijzonder reinigen is een behandeling die regelmatig moet worden uitgevoerd. Naast dat het reinigen van belang is voor esthetische redenen, kan het ook 20 bijdragen aan het voorkomen van roestvorming. Bovendien speelt bij windmolens mee dat vuil, met name oliesporen, in de omgeving terecht kunnen komen. Om dit te voorkomen moet een windmolen tijdig en regelmatig gereinigd worden.

Een verder voordeel van de werkwijze volgens de 25 uitvinding is dat het voertuig op het oppervlak kan worden gehouden tussen reinigingsbeurten door. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een hoogwerker die voor elke reinigingsactie bij de windmolen of het gebouw moet worden gebracht, kan het voertuig (semi)-permanent blijven zitten. Dit is overigens 30 niet vereist.

In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de werkwijze het aanvoeren van een 4 vloeistof. Bijvoorbeeld is de vloeistof verf, water, schuurmiddel of reinigingsmiddel.

Door een vloeistof aan te voeren naar het voertuig, kan het oppervlak van het gebouw op de positie van 5 het voertuig behandeld worden met de vloeistof.

Alternatief kan ook een gas, zoals lucht, worden aangevoerd. Bijvoorbeeld wordt lucht gebruikt voor het schoonblazen van een oppervlak.

Bij voorkeur omvat het aanvoeren van een vloeistof 10 het aanvoeren van water onder druk. Hiermee wordt bewerkstelligd dat het oppervlak kan worden behandeld met een hogedrukreiniging.

Volgens de uitvinding, omvat de werkwijze het aan een aan de windmolen of een gebouw aanwezige giek of lier 15 verbinden van het voertuig, zodanig dat ten minste een deel van het gewicht van een toevoer- en/of afvoerleiding door de giek of lier wordt gedragen. Bijvoorbeeld omvat de werkwijze het aan een giek of lier van het gebouw of de windmolen hangen van een met het voertuig gekoppelde leiding en/of 20 draad, zodanig dat ten minste een deel van het gewicht hiervan door de giek of lier wordt gedragen.

De leiding en/of draad kan bijvoorbeeld een kabel, buis of slang zijn. Veel windmolens en gebouwen zijn reeds voorzien van een giek of lier of een ander uitsteeksel dat 25 kan dienen om een leiding en/of draad aan op te hangen. De uitvinding omvat bovendien het verschaffen van een dergelijke giek of lier of ander uitsteeksel aan een windmolen en/of gebouw.

Door de benodigde bekabeling, slangen, leidingen, 30 buizen en/of draden via de giek of lier te leiden, wordt in ieder geval een deel van het gewicht hiervan door de giek of lier gedragen.

5

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de werkwijze het aan de giek of lier aanbrengen van een lijn voorzien van koppelmiddelen voor het met de lijn koppelen van de toevoer-en/of afvoerleiding, waarin de lijn zodanig wordt 5 aangebracht dat de koppelmiddelen kunnen worden verplaatst in de hoogterichting.

De toevoer- en/of afvoerleiding wordt met een lijn gekoppeld, waarbij de lijn is verbonden met de giek of lier. De lijn is op te hijsen en neer te laten, zodat de plaats 10 van koppeling met de toevoer- en/of afvoerleiding omhoog en omlaag kan worden bewogen langs de windmolen of het gebouw. Dit heeft het voordeel dat de afstand tussen het ophangpunt van de toevoer- en/of afvoerleiding ten opzichte van de grond instelbaar is. Allereerst maakt dit een eenvoudige 15 koppeling van de leiding met de lijn van de giek of lier mogelijk. Voor een dergelijke koppeling wordt de lijn neergelaten tot een hoogte waarop de leiding eenvoudig te koppelen is. Ten tweede kan het ophangpunt worden verplaatst wanneer het voertuig zich over het oppervlak omhoog en 20 omlaag beweegt. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat de lengte van de toevoer- en/of afvoerleidingen relatief klein kan blijven.

Bij voorkeur omvat de werkwijze het automatisch verplaatsen van het koppelmiddel op basis van de 25 verplaatsing van het voertuig over het oppervlak van de windmolen.

Dit heeft als een voordeel dat het voertuig en de met de giek of lier verbonden lijn niet afzonderlijk hoeven te worden aangestuurd.

30 Bijvoorbeeld omvatten de giek of lier en het voertuig communicatiemiddelen voor het communiceren van de absolute of relatieve positie van het voertuig aan de giek of lier.

6

In een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze het door middel van een veiligheidslijn koppelen van het voertuig met de windmolen of het gebouw. Hiermee wordt de veiligheid 5 vergroot. Bijkomend wordt het gebruik onder een breder bereik van weersomstandigheden mogelijk zonder afbreuk te doen aan de veiligheid.

Met deze maatregel wordt bewerkstelligd dat in het onwaarschijnlijke geval dat het voertuig losraakt van het 10 oppervlak, wordt voorkomen dat het voertuig volledig naar beneden valt. Bovendien kan de veiligheidslijn een anti-diefstal-functie hebben.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat deze het koppelen van het 15 voertuig aan een stroomvoorziening van een windmolen.

Wanneer een oppervlak van een windmolen wordt geïnspecteerd en/of behandeld volgens de werkwijze volgens de uitvinding, kan het voertuig worden gekoppeld met een stroomvoorziening van een windmolen. Hiermee wordt 20 bewerkstelligd dat het voertuig kan opereren zonder dat hiervoor een aparte voeding, zoals een op het voertuig aanwezige accu, noodzakelijk is.

Alternatief wordt het voertuig voorzien van een accu. Alternatief of aanvullend kan een accu van het 25 voertuig door middel van de koppeling met de stroomvoorziening desgewenst worden opgeladen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze het van elektrische energie voorzien van het voertuig bij een laagspanning.

30 Door gebruik te maken van een laagspanning wordt de veiligheid vergroot. Bijvoorbeeld in het geval van een kabelbreuk wordt voorkomen dat het metalen oppervlak van de 7 windmolen of het gebouw onder een gevaarlijke spanning komt te staan.

Bijvoorbeeld is de laagspanning kleiner of gelijk aan 50 V bij wisselstroom en 120 V bij gelijkstroom.

5 Bijvoorbeeld omvat de werkwijze het verschaffen van een omvormer voor het naar de laagspanning omvormen van een hogere spanning, zoals de spanning van de stroomvoorziening van een windmolen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze 10 volgens de uitvinding, omvat deze het verschaffen van een regelmechanisme dat een automatische werking van het voertuig realiseert.

Op deze wijze kan een autonome werking van het voertuig worden gerealiseerd. Het inspecteren en/of 15 behandelen kan hierdoor worden uitgevoerd zonder dat een persoon het voertuig hoeft aan te sturen. Dit betekent dat wanneer het voertuig eenmaal is geplaatst op het oppervlak van een windmolen of gebouw en het regelmechanisme is geactiveerd, geen of nauwelijks tussenkomst van een persoon 20 noodzakelijk is. Bijvoorbeeld omvat het regelmechanisme een tijdschakelaar voor het op regelmatige tijden uitvoeren van een behandeling of inspectie. Hierbij behoort het tot de mogelijkheden om autonoom naar aanleiding van een inspectie ook een behandeling uit te voeren, bijvoorbeeld een 25 reiniging.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze het verschaffen van een huis voor het voertuig aan het oppervlak van de windmolen of het gebouw.

30 Het huis dat wordt voorzien aan het oppervlak dient als plek voor het stationeren van het voertuig. Bij voorkeur omvat het huis een afdak, zodat het voertuig kan worden geparkeerd in het huis en daardoor zo min mogelijk 8 aan de weersomstandigheden wordt blootgesteld. Bovendien is het mogelijk het huis te voorzien van een oplaadmechanisme, waardoor een accu van het voertuig kan worden opgeladen. Bij voorkeur is een dergelijk oplaadstation dat is aangebracht 5 aan een windmolen, gevoed door een stroomvoorziening van de windmolen.

Voor het plaatsen van het voertuig aan het oppervlak en voor het wegnemen van het voertuig van het oppervlak kan worden gebruik gemaakt van een soort 10 schansconstructie, bijvoorbeeld van hout of kunststof.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een voertuig dat zich over een oppervlak kan voortbewegen, omvattende: - ten minste één magnetisch element voor het aan het 15 oppervlak houden van het voertuig; en - behandelmiddelen voor het behandelen van het oppervlak, waarin de behandelmiddelen koppelbaar zijn met een aanvoerleiding voor de aanvoer van een fluïdum.

Bij voorkeur wordt het voertuig volgens de 20 uitvinding toegepast in de werkwijze zoals bovenstaand beschreven.

Voor een dergelijk voertuig gelden dezelfde voordelen en effecten zoals bovenstaand beschreven voor de werkwij ze.

25 Door het verschaffen van behandelmiddelen die koppelbaar zijn met een aanvoerleiding voor de aanvoer van een fluïdum, wordt bewerkstelligd dat vloeistof, zoals verf of water, of gas, zoals lucht, kan worden aangevoerd naar de behandelmiddelen, zodat het oppervlak waarop het voertuig 30 zich bevindt kan worden behandeld met het fluïdum.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het voertuig een rupsband.

9

Bij voorkeur is de rupsband een magnetische rupsband, dat wil zeggen een rupsband voorzien van ten minste één magnetisch element.

Door het voertuig te voorzien van een rupsband, 5 wordt bewerkstelligd dat het voertuig een groot contactoppervlak heeft. Hierdoor wordt een stevige bevestiging aan het oppervlak verkregen, dat wil zeggen, het voertuig wordt stevig tegen het oppervlak gehouden.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de 10 uitvinding omvat het voertuig een arm die is voorzien van een wiel, welke arm zich uitstrekt in de lengterichting van het voertuig. Bij voorkeur strekt de arm zich uit naar de achterzijde van het voertuig, dat wil zeggen de arm strekt zich bij voorkeur uit naar beneden, bijvoorbeeld verticaal 15 of schuin naar beneden. Hiermee wordt het achterover kantelen van het voertuig op effectieve wijze tegengegaan.

Bij voorkeur heeft de arm een lengte van ten minste een half maal de lengte van het voertuig, bij voorkeur ten minste één maal de lengte van het voertuig en 20 met meer voorkeur ten minste anderhalf maal de lengte van het voertuig. Het is gebleken dat hiermee een in de praktijk gewenste stabiliteit voor het voertuig wordt verkregen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de arm een geleider voor het langs de arm 25 leiden van een met het voertuig gekoppelde aanvoerleiding.

Wanneer een aanvoerleiding is gekoppeld met het voertuig, bijvoorbeeld door middel van koppeling met de behandelmiddelen, kan deze aanvoerleiding langs de arm worden geleid door middel van de geleider. Hiermee wordt 30 bewerkstelligd dat de aanvoerleiding van het voertuig weg wordt geleid, zodat wordt tegengegaan dat het voertuig over de leiding kan rijden. Bovendien wordt voorkomen dat de aanvoerleiding of de aanvoerleidingen in de knoop raken.

10

De aanvoerleiding kan bijvoorbeeld een aanvoerleiding voor een fluïdum omvatten, maar ook een draad of kabel.

Ten slotte heeft de uitvinding betrekking op een 5 windmolen voorzien van een voertuig zoals bovenstaand beschreven.

Voor een dergelijke windmolen gelden dezelfde voordelen en effecten als bovenstaand beschreven voor het voertuig en/of de werkwijze.

10 Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van voorkeursuitvoeringsvoorbeelden daarvan, waarbij wordt verwezen naar de bij gevoegde tekeningen.

- Figuur 1 toont een windmolen voorzien van een 15 voertuig volgens de uitvinding, voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

- Figuur 2 toont een detail van figuur 1; en - Figuur 3 toont het voertuig uit figuren 1 en 2.

Windmolen 2 (figuur 1) is opgericht vanaf 20 ondergrond 4. Aan het oppervlak van windmolen 2 is voertuig 6 geplaatst. Voertuig 6 wordt voorzien van stroom door middel van kabel 8 die is gekoppeld met voeding 12 van windmolen 2. Vanaf een externe aanvoerinrichting 14 wordt via aanvoerlijn 16 een fluïdum naar voertuig 6 geleid.

25 Hierbij is aanvoerlijn 16 opgehangen aan giek of lier 18 van windmolen 2, door middel van met de giek 18 verbonden lijn 17 en een aan het uiteinde van lijn 17 voorziene koppeling 19.

De koppeling is verplaatsbaar in verticale 30 richting door lijn 17 te verplaatsen volgens pijl A. De lier 18 en voertuig 6 omvatten communicatiemiddelen zodat de verticale positie van koppeling 19 automatisch kan worden afgestemd op de positie van het voertuig. Wanneer voertuig 11 10 omhoog of omlaag beweegt, beweegt koppeling 19 ook omhoog respectievelijk omlaag.

Bovendien is een kabel 20 aangebracht tussen voertuig 6 en koppeling 19, die fungeert als valbeveiliging.

5 Voertuig 6 wordt bediend door persoon 21. Wanneer voertuig 6 niet wordt gebruikt voor het inspecteren of behandelen van het oppervlak 10 van windmolen 2, kan voertuig 6 worden geparkeerd in huis 22.

Persoon 21 (figuur 2) bedient voertuig 6 door 10 middel van regelkast 23 die is voorzien van antenne 24. Alternatief omvat voertuig 6 een regelmechanisme dat een automatische werking van het voertuig realiseert (niet getoond).

Voertuig 6 omvat een rupsband 25 die is voorzien 15 van magnetische elementen 26. Doordat oppervlak 10 van windmolen 2 vervaardigd is uit een ferromagnetisch materiaal, wordt voertuig 6 op oppervlak 10 gehouden.

Aanvoerlijn 16 is gekoppeld met spuitkop 27 van voertuig 6. Via aanvoerlijn 16 wordt een reinigingsvloeistof 20 naar spuitkop 27 geleid voor het reinigen van oppervlak 10. Voertuig 6 omvat bovendien een borstelkop 28, waarmee het oppervlak geboend kan worden. Voertuig 6 omvat aan zijn naar de grond 4 gerichte zijde een zich uitstrekkende arm 30 voorzien van een wiel 32.

25 Voertuig 6 (figuur 3) omvat een camera 34 voor het inspecteren van het oppervlak 10. Voertuig 6 is voorzien van een cilinder 36 voor het op of van het oppervlak plaatsen van spuitkop 27 en/of borstel 28. Arm 30 is voorzien van geleiders 38 voor het langs arm 30 geleiden van kabels of 30 leidingen, zoals in de getoonde uitvoeringsvorm weergegeven voor kabel 8.

In de getoonde uitvoeringsvorm weegt voertuig 6 ongeveer 50 kilogram. Het voertuig 6 heeft een trekkracht 12 van ongeveer 200 kilogram. Uitvoeringen met een grotere of kleinere trekkracht, bijvoorbeeld 50-200 kg of meer dan 250 kg, en een groter of kleiner gewicht, bijvoorbeeld 35-100 kg zijn ook denkbaar.

5 De uitvinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan.

De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn.

Claims (14)

1. Werkwijze voor het inspecteren en/of behandelen van een oppervlak van een windmolen of gebouw, omvattende de 5 stappen: - het door middel van een magnetisch of elektromagnetisch element op het oppervlak plaatsen van een voertuig; - het aan het voertuig koppelen van instrumenten voor het inspecteren en/of behandelen van het oppervlak; 10. het verplaatsen van het voertuig over het oppervlak; en - het met de instrumenten inspecteren en/of behandelen van het oppervlak, de werkwijze omvattende het werkzaam aan een aan de windmolen of het gebouw aanwezige giek of lier verbinden 15 van het voertuig, zodanig dat ten minste een deel van het gewicht van een toevoer- en/of afvoerleiding door de giek of lier wordt gedragen, waarin het voertuig een rupsband omvat.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin het behandelen omvattende het reinigen van het oppervlak.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, verder omvattende het aanvoeren van een fluïdum. 25

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, omvattende het aan de giek of lier aanbrengen van een lijn voorzien van koppelmiddelen voor het met de lijn koppelen van de toevoer- en/of afvoerleiding, waarin de lijn zodanig 30 wordt aangebracht dat de koppelmiddelen kunnen worden verplaatst in de hoogterichting.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, omvattende het op basis van de verplaatsing van het voertuig over het oppervlak automatisch verplaatsen van de koppelmiddelen.

6. Werkwijze volgens ten minste één van de conclusies 1-5, omvattende het door middel van een veiligheidslijn koppelen van het voertuig met de windmolen of het gebouw.

7. Werkwijze volgens ten minste één van de conclusies 1-6, omvattende het koppelen van het voertuig aan een stroomvoorziening van een windmolen.

8. Werkwijze volgens ten minste één van de 15 conclusies 1-7, omvattende het van elektrische energie voorzien van het voertuig bij een laagspanning.

9. Werkwijze volgens ten minste één van de conclusies 1-8, omvattende het verschaffen van een 20 regelmechanisme dat een automatische werking van het voertuig realiseert.

10. Voertuig voor het inspecteren en/of behandelen van een oppervlak, waarbij het voertuig zich over een 25 oppervlak kan voortbewegen, het voertuig omvattende: - ten minste één magnetisch element voor het aan het oppervlak houden van het voertuig; en - behandelmiddelen voor het behandelen van het oppervlak, waarin de behandelmiddelen koppelbaar zijn met een 30 aanvoerleiding voor de aanvoer van een fluïdum.

11. Voertuig volgens conclusie 10, omvattende een rupsband.

12. Voertuig volgens conclusie 10 of 11, waarin het voertuig een arm omvat die is voorzien van een wiel, welke arm zich uitstrekt in de lengterichting van het voertuig. 5

13. Voertuig volgens conclusie 12, waarin de arm een geleider omvat voor het langs de arm leiden van een met het voertuig gekoppelde aanvoerleiding.

14. Windmolen voorzien van een voertuig volgens ten minste één van de conclusies 11-13.