NL2006590C2 - Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de dikte van de rhizoom van een plant. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de dikte van de rhizoom van een plant

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het 5 bepalen van de dikte van de rhizoom van een plant. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op het geautomatiseerd tijdens transport bepalen van de dikte van de rhizoom.

De dikte van de rhizoom - de (wortel)stam van een plant - is bij bepaalde plantsoorten 10 maatgevend voor de te verwachten kwaliteit van de vruchten die de plant voort zal brengen, en vormt daarom de basis voor een klassenindeling van de planten. In de aardbeienteelt bijvoorbeeld is het gebruikelijk niet alleen de uiteindelijke vruchten, maar ook de planten bestemd voor teelt, in te delen in A, B of C klasse, op basis van de dikte van de rhizoom. Dat proces gebeurt veelal handmatig, waarbij uit de grond 15 gehaalde planten worden schoongemaakt, en op het zicht, of met behulp van een referentiemaat worden onderverdeeld. Per klasse worden zij vervolgens gebundeld, bijvoorbeeld in pakketten van 10, 15 of 20 stuks, en met een aantal pakketten tezamen in een krat verkocht.

20 Het bekende proces is niet alleen arbeidsintensief, maar ook foutgevoelig. De gewoonte werknemers per gesorteerde en getelde hoeveelheid te betalen drijft hen ertoe zo snel mogelijk te werken, hetgeen de nauwkeurigheid nadelig beïnvloedt. Daardoor komt het voor dat planten in een verkeerde categorie terecht komen (hetgeen tot een te lage opbrengst in het ene geval, en een ontevreden afnemer in een ander geval kan leiden), of 25 een verkeerd aantal planten in een bundel terecht komt (met dezelfde mogelijke gevolgen). De bekende oplossing hiervoor is het aanstellen van controleurs voor het uitvoeren van steekproeven, maar dat maakt het proces nog duurder.

Pogingen tot het geautomatiseerd classificeren (en sorteren) van planten hebben tot 30 dusver geen bevredigend resultaat opgeleverd, of slechts een hulpmiddel voor het vergroten van de nauwkeurigheid van een handmatige bepaling van de klasse. Pogingen om door middel van een weging of optische meting een klasse in te delen hebben evenmin een gewenst resultaat opgeleverd, daar het gewicht niet 100% gecorreleerd is aan de kwaliteit, en dat niet relevante delen van de plant, zoals de bladeren, optische 2 metingen bemoeilijken. Het is dan ook een doel van de onderhavige uitvinding om tot een betrouwbare werkwijze en inrichting voor het geautomatiseerd bepalen van de dikte van een rhizoom van een plant te komen.

5 De uitvinding stelt daartoe een inrichting voor het bepalen van de dikte van de rhizoom van een plant voor, omvattende ten minste een houder, met een draagvlak voor het houden van de plant, een meetlichaam, dat ten opzichte van de houder ten minste verplaatsbaar is tussen een eerste positie op een afstand van maximaal een kleinst waar te nemen rhizoomdikte van het draagvlak, en een tweede positie op een afstand van 10 minimaal een grootst waar te nemen rhizoomdikte van het draagvlak, en een sensor voor het meten van een positie of een verplaatsing van het meetlichaam en het afgeven van een meetsignaal.

Wanneer er een plant in de houder gelegd wordt, kan het meetlichaam slechts tot op een 15 afstand van de dikte van de rhizoom tot het draagvlak verplaatst worden. Indien de positie van het draagvlak bekend is, hetgeen meestal het geval zal zijn, is de positie van het meetlichaam maatgevend voor de dikte van de rhizoom. In andere gevallen kan de verplaatsing van het meetlichaam bemeten worden om de dikte vast te stellen.

20 Om te voorkomen dat er meetfouten worden veroorzaakt door bladeren of andere losse delen van de plant, kan het meetlichaam zijn ingericht voor het uitoefenen van een druk op de rhizoom, gericht van de tweede naar de eerste positie. De druk kan veroorzaakt worden door het gewicht van het meetlichaam, of er kan een (veer) kracht op worden uitgeoefend, zodanig dat bladeren en dergelijke worden platgedrukt, en verplaatsing of 25 eindpositie maatgevend is voor rhizoomdikte.

Teneinde het classificeren (en ook sorteren) van de planten verder te bespoedigen, kan de inrichting volgens de uitvinding meerdere houders omvatten, en een transporteur voor het in een transportrichting langs de sensor transporteren van de houders. Op die 30 manier kan er tijdens het transporteren, dus in beweging, gemeten en geclassificeerd worden. Vanaf het moment van het in de houders plaatsen van de planten kan de rest van het sorteerproces volledig geautomatiseerd plaatsvinden. De plaatsing in de houders kan handmatig geschieden. In een voorkeursuitvoeringsvorm worden houders 3 automatisch geretourneerd naar een laadpositie, bijvoorbeeld doordat de transporteur een eindloze band of ketting omvat, waarmee de houders zijn verbonden.

In een praktische realisatie kan ten minste een gedeelte van het meetlichaam zich in een 5 vlak parallel aan de transportrichting uitstrekken, waarbij het meetlichaam verplaatsbaar is met ten minste een richtingscomponent dwars op de transportrichting. Het meetlichaam wordt dan bijvoorbeeld gevormd door een plaat, welke zodanig is opgesteld dat deze parallel aan de transportrichting uitstrekt, en van de houder wordt weggedrukt wanneer er zich een plant in de houder bevindt. Dit wegdrukken gebeurt 10 dan met een richtingscomponent in de richting dwars op de transportrichting. In het geval van een horizontaal transport wordt het meetlichaam bijvoorbeeld met een verticale richtingscomponent weggedrukt.

Om een nauwkeurige meting te kunnen bereiken, kan het meetlichaam zodanig worden 15 opgehangen, dat het tijdens de verplaatsing telkens parallel aan de transportrichting georiënteerd blijft. Hiertoe kunnen bijvoorbeeld twee parallel scharnierende armen worden toegepast. Om ervoor te zorgen dat het wegdrukken van het meetlichaam vloeiend verloopt, kunnen de uiteinden van het meetlichaam zodanig zijn vormgegeven dat de plant eenvoudig door de houder langs het meetlichaam geleid kan worden. Het 20 meetlichaam kan daartoe bijvoorbeeld een ski-punt vormige zijde hebben.

Om geringe verstoringen of bijvoorbeeld het bewegen van de plant tijdens het meten niet tot grote afwijkingen in de meetwaarde te laten leiden, kan de verplaatsing van het meetlichaam tijdens het meten meermaals of zelfs continu gemeten worden. Op basis 25 van het meetsignaal kan dan de gemiddelde of een andere maatgevende dikte van de rhizoom gebruikt worden voor de classifïcering.

Om ervoor te zorgen dat de metingen op de juiste momenten plaatsvinden en aldus representatief zijn, kan het systeem zijn ingericht om de aanwezigheid van een houder 30 ter hoogte van het meetlichaam vast te stellen. Daarbij kunnen de metingen verricht worden op vaste tijdintervallen of afstanden vanaf (het passeren van) de voorzijde van de houder ter hoogte van het meetlichaam.

4

De verplaatsing van het meetlichaam kan daarbij op verschillende wijzen worden vastgesteld. Wanneer het lichaam draaibaar is opgehangen kan er een hoekverdraaiingssensor worden toegepast, waarna op basis van de hoekverdraaiing een dikte kan worden bepaald. Gelet op de grote kans van vervuiling door vuil dat aan de 5 planten zit, leiden contactloze sensoren zonder mechanische overbrengingen of zelfs zonder mechanische koppeling tot een verkleining van de kans op verstoringen of meetfouten. Bijzonder geschikt zijn uitvoeringen gebleken, waarbij de sensor een ultrasoon- of inffaroodsensor is. Een dergelijke sensor kan op een bepaalde positie boven het meetlichaam worden aangebracht, en op basis van de verplaatsing van de 10 bovenzijde van het meetlichaam de dikte van de rhizoom van de plant vaststellen. Vervolgens kan op basis van de gemeten dikte van de rhizoom van een klassificering worden toegekend aan de plant.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting een sorteereenheid, voor het op 15 basis van de klassificering geautomatiseerd sorteren van de planten. Een dergelijke sorteereenheid draagt planten waaraan eenzelfde klasse is toegekend, over aan dezelfde verzamellocatie, zodat ze daar gebundeld kunnen worden.

Omdat de bundeling in de regel plaatsvindt met vaste, voorafbepaalde aantallen, kan de 20 inrichting verder worden voorzien van een teller, die per klasse aangeeft dat er een te bundelen hoeveelheid is gesorteerd. Deze hoeveelheid kan dan gesepareerd worden van de volgende planten, of volgende planten in eenzelfde klasse kunnen op een andere locatie verzameld worden.

25 De verdeling tussen de klassen kan aan de absolute dikte van de rhizoom gerelateerd zijn, maar het is gebruikelijker relatieve klassegrenzen te kiezen, waarbij vaste percentages van de te verwerken planten in een bepaalde klasse terecht komen, bijvoorbeeld de beste 20% in klasse A, de volgende 30% in klasse B, de daarop volgende 40% in klasse C en de laatste 10% in (afkcur)klassc D. Het systeem kan 30 daarom geconfigureerd zijn om de meetwaarden te registreren en een klasseverdeling te maken op basis van een vooraf ingegeven verhouding tussen de populatie van de klassen, en/of het aantal klassen. Een dergelijke verdeling kan gaandeweg worden gemaakt, maar het is ook moge lijk een proefserie van bijvoorbeeld 1000 planten te gebruiken om de verdeling mee vast te stellen.

5

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren.

- Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; 5 - Figuur 2 toont een schematisch aanzicht van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; - Figuur 3 toont een perspectivisch aanzicht van een deel van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; - Figuur 4 toont een perspectivisch aanzicht van een deel van een inrichting 10 volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 1 toont een inrichting 1 voor het bepalen van de dikte van de rhizoom van planten 2-8, welke een aantal houders 9-15 omvat, elk met een draagvlak 16-22 voor het houden van een plant 2-8. De inrichting omvat voorts een meetlichaam 23, dat ten 15 opzichte van de houders verplaatsbaar is tussen een eerste positie (weergegeven in figuur 2) op een afstand A van maximaal een kleinst waar te nemen rhizoomdikte van het draagvlak, en een tweede positie op een afstand A van minimaal een grootst waar te nemen rhizoomdikte van het draagvlak. Deze afstanden zorgen ervoor dat de kleinst te meten dikte nog precies leidt tot een sensorsignaal, en dat de grootste dikte nog steeds 20 gemeten kan worden. Een grotere mogelijke maximale verplaatsing is uiteraard ook denkbaar. De inrichting omvat voorts een sensor 24 voor het meten van een positie of een verplaatsing van het meetlichaam 23 met een richtingscomponent tegen de richting van de pijl 28 in, en het afgeven van een meetsignaal.

25 Om ervoor te zorgen dat de verplaatsing van het meetlichaam door bladeren of andere regelmatigheden aan de plant niet groter is dan beoogd, kan het meetlichaam zijn ingericht voor het uitoefenen van een druk op de plant en in het bijzonder de rhizoom, in de richting van de pijl 28. Deze druk kan worden opgewekt doordat het meetlichaam van een zodanig gewicht is dat het eventuele onregelmatigheden platdrukt, of doordat er 30 actief druk wordt uitgeoefend, bijvoorbeeld een veerdruk.

In figuren 1 en 2 is zichtbaar dat een gedeelte van het meetlichaam 23 zich in een vlak parallel aan de transportrichting 27 uitstrekt, ook terwijl het meetlichaam 23 verplaatst 6 wordt met een richtingscomponent dwars op de transportrichting, en aldus in of tegengesteld aan de pijl 28.

Door tijdens het transporteren meermaals of zelfs continu de positie van het meetlichaam te meten, op achtereenvolgende tijdstippen terwijl de plant zich op 5 verschillende locaties onder het meetlichaam bevindt, kan vervolgens op basis van het meetsignaal de gemiddelde dikte van de rhizoom bepaald worden.

Figuren 3 en 4 tonen een perspectivisch aanzicht van de respectievelijk in figuur 2 en 1 getoonde situaties. Zichtbaar is dat de houder 12 een uitsparing B heeft die ervoor zorgt 10 dat de houder 12 getransporteerd kan worden zonder het meetlichaam 23 te raken, ook wanneer er geen of een kleine plant aanwezig is. Met andere woorden, de houder 12 is op zijn hoeken voorzien van uitkragingen voor het vasthouden van de plant tijdens transport, welke uitkragingen zodanig geplaatst zijn dat zij een tussenliggende ruimte hebben die doorgang van het meetlichaam toestaat.

15

Naast de getoonde uitvoeringsvormen zijn er vele variaties mogelijk, die alle geacht worden te vallen binnen de beschermingsomvang van de navolgende conclusies.

Claims (17)

1 .Inrichting voor het bepalen van de dikte van de rhizoom van een plant, omvattende - ten minste een houder, met een draagvlak voor het houden van de plant; 5. een meetlichaam, dat ten opzichte van de houder ten minste verplaatsbaar is tussen: o een eerste positie op een afstand van maximaal een kleinst waar te nemen rhizoomdikte van het draagvlak, en o een tweede positie op een afstand van minimaal een grootst waar te 10 nemen rhizoomdikte van het draagvlak; - een sensor voor het meten van een positie of een verplaatsing van het meetlichaam en het afgeven van een meetsignaal.

2.Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het meetlichaam is ingericht voor het 15 uitoefenen van een druk op de rhizoom, gericht van de tweede naar de eerste positie.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, omvattende meerdere houders, en een transporteur voor het in een transportrichting langs de sensor transporteren van de houders. 20

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij - ten minste een gedeelte van het meetlichaam zich in een vlak parallel aan de transportrichting uitstrekt, en - het meetlichaam verplaatsbaar is met ten minste een richtingscomponent dwars op de 25 transportrichting.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, ingericht voor het tijdens het transporteren meermaals of continu meten van de positie van het meetlichaam.

6. Inrichting volgens conclusie 5, ingericht voor het vaststellen van de aanwezigheid van een houder ter hoogte van het meetlichaam.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, ingericht voor het verrichten van de metingen op vaste tijdintervallen of afstanden vanaf (het passeren van) de voorzijde van de houder ter hoogte van het meetlichaam.

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een verwerkingseenheid, voor het op basis van het meetsignaal bepalen van de gemiddelde dikte van de rhizoom.

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de sensor een 10 ultrasoon- of inffaroodsensor is.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende het op basis van de gemeten dikte van de rhizoom toekennen van een klassificering aan de rhizoom.

11. Inrichting volgens conclusie 10, omvattende een sorteereenheid, voor het op basis van de klassificering sorteren van de planten.

12. Inrichting volgens conclusie 11, verder omvattende een telinrichting, voor het tellen van het aantal planten per klassificering. 20

13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de houder op zijn hoeken voorzien is van uitkragingen voor het vasthouden van de plant tijdens transport, welke uitkragingen zodanig geplaatst zijn dat zij een tussenliggende ruimte hebben die doorgang van het meetlichaam toestaat. 25

14. Werkwijze voor het bepalen van de dikte van de rhizoom van een plant, omvattende het op een draagvlak houden van de plant; het op de plant aanbrengen van een meetlichaam; het meten van een positie van het meetlichaam; 30. het uit het verschil tussen de gemeten positie en een eikwaarde afleiden van de dikte van de rhizoom.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, omvattende het verplaatsen van het draagvlak met de plant langs het meetlichaam, en het tijdens het verplaatsen bepalen van de dikte van de rhizoom.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, omvattende het aaneensluitend verplaatsen van vlakken met planten langs het meetlichaam, voor het aaneensluitend bemeten van een doorlopende reeks planten.

17. Werkwijze volgens conclusie 15, 15 of 16, omvattende het op basis van de 10 meetwaarde sorteren van de planten.