NL2006532C2 - Kledingstuk, kledingstukbeveiliger, kledingrek of kapstok voorzien hiervan en werkwijze voor het beveiligen van een kledingstuk. - Google Patents

Description

KLEDINGSTUK, KLEDINGSTUKBEVEILIGER, KLEDINGREK OF KAPSTOK VOORZIEN HIERVAN EN WERKWIJZE VOOR HET BEVEILIGEN VAN EEN KLEDINGSSTUK

5 De uitvinding heeft betrekking op een kledingstuk met ten minste één doorgang voor een lichaamsdeel, zoals een j as.

Een veel voorkomend probleem is dat kledingsstukken worden gestolen. In het bijzonder geldt dit 10 voor jassen of bijvoorbeeld voor colberts en truien, aangezien deze kledingstukken regelmatig onbewaakt worden achtergelaten bij bijvoorbeeld een garderobe of kapstok. Bij een groot aantal van deze diefstallen trekt de dief de jas die hij wil stelen simpelweg aan, om vervolgens er vandoor 15 te gaan.

Daarnaast wordt weleens, al dan niet doelbewust, een jas verwisseld, dat wil zeggen dat de verkeerde jas van een kapstok of garderobe wordt gepakt en wordt aangetrokken.

Een doel van de uitvinding is bovenstaande 20 problemen te verhelpen of in ieder geval te verminderen en een kledingsstuk te verschaffen waarmee het stelen of anderszins onterecht meenemen van het kledingstuk wordt bemoeilij kt.

Dit doel wordt bereikt met het kledingstuk, met 25 ten minste één doorgang voor een lichaamsdeel, volgens de uitvinding, welk kledingstuk is voorzien van ten minste twee sluitdelen die met elkaar koppelbaar en vergrendelbaar zijn en die op een zodanige positie aan het kledingstuk zijn aangebracht, dat een koppeling van de ten minste twee 30 sluitdelen een door de doorgang steken van een lichaamsdeel bemoeilij kt.

2

In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een jas. Alternatief betreft het kledingstuk bijvoorbeeld een trui, colbert, broek, overhemd, muts of handschoen.

Doordat het koppelen van de twee sluitdelen het 5 aantrekken van het kledingsstuk bemoeilijkt of zelfs onmogelijk maakt, wordt bewerkstelligd dat een drempel wordt opgeworpen tegen het meenemen van het kledingsstuk door een ander dan de eigenaar.

Bovendien zijn de afzonderlijke sluitdelen 10 eventueel ook koppelbaar met een extern object, zoals een vaste haak aan een wand, zodat het kledingstuk verder tegen diefstal wordt beveiligd.

Bijvoorbeeld zijn de sluitdelen uitgevoerd als lussen die koppelbaar en vergrendelbaar zijn door middel van 15 een sluitwerk, zoals een hang- of cijferslot. Hierbij zijn de lussen bij voorkeur vervaardigd uit een robuust materiaal, zoals RVS.

De ten minste ene doorgang betreft bijvoorbeeld een mouw, hals, broekspijp of onderopening van een trui.

20 In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding zijn de ten minste twee sluitdelen zodanig gepositioneerd, dat een koppeling van de ten minste twee sluitdelen de ten minste ene doorgang vernauwt.

Door het vernauwen van de doorgang, is het niet 25 mogelijk het kledingsstuk op een normale wijze aan te trekken.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat het kledingsstuk ten minste twee aan of nabij dezelfde doorgang aangebrachte sluitdelen.

30 Bijvoorbeeld wordt de mouw van een jas vernauwd door het koppelen van twee aan de mouw aangebrachte sluitdelen of wordt de halsopening van de jas vernauwd door het koppelen van twee aan de kraag aangebrachte sluitdelen.

3

In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de ten minste ene doorgang een mouw of broekspijp en zijn de ten minste twee sluitdelen zodanig gepositioneerd dat een koppeling van de ten minste twee 5 sluitdelen de mouw of broekspijp in een gekromde positie brengt.

De mouw of broekspijp wordt door middel van de twee sluitdelen aan een ander deel van het kledingsstuk gekoppeld, waardoor de mouw of broekspijp zodanig is 10 gevouwen dat het aantrekken van het kledingsstuk wordt bemoeilij kt.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het ten minste ene sluitdeel ondergebracht in een aan het kledingsstuk aangebrachte zak.

15 Bijvoorbeeld is het sluitdeel ondergebracht in een vestzak of een binnenzak.

Bij voorkeur is de zak afsluitbaar, bijvoorbeeld door een rits, zodat het sluitdeel kan worden opgeborgen.

In een uitvoeringsvorm is ten minste één sluitdeel 20 uitgevoerd als een knoopsgat.

Bijvoorbeeld wordt het knoopsgat door middel van een hang- of cijferslot gekoppeld met een als lus uitgevoerd sluitdeel.

Bij voorkeur omvat het sluitdeel staal, zoals RVS. 25 Hiermee wordt bewerkstelligd dat de sluitdelen in verhoogde mate bestand zijn tegen vernieling.

In een op dit moment geprefereerde uitvoeringsvorm betreft het kledingstuk een jas en zijn de ten minste twee sluitdelen aangebracht aan of nabij een mouw, kraag en/of 30 rugpand.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een kledingstukbeveiliger voor gebruik met een kledingstuk met een mouw of broekspijp, welke beveiliger een langwerpig 4 element omvat waaraan ten minste twee sluitdelen zijn aangebracht die aan elkaar koppelbaar en vergrendelbaar zijn, waarin het langwerpig element een zodanige lengte heeft en de sluitdelen zodanig aan het langwerpig element 5 zijn gepositioneerd dat de beveiliger door de mouw of broekspijp past waarbij de sluitdelen met elkaar koppelbaar zijn.

Bij voorkeur omvat de kledingstukbeveiliger een vergrendelmiddel, zoals een slot, voor het vergrendelen van 10 de ten minste twee sluitdelen.

Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een kledingrek of kapstok voorzien van de kledingstukbeveiliger zoals bovenstaand beschreven.

De uitvinding heeft verder betrekking op een 15 werkwijze voor het beveiligen van een kledingsstuk met ten minste één doorgang voor een lichaamsdeel, welke werkwijze de volgende stappen omvat: - het door de ten minste ene doorgang voeren van een langwerpig element dat is voorzien van ten minste twee 20 sluitdelen; en - het vergrendelen van de twee sluitdelen door middel van een sluitwerk.

Voor de bovengenoemde werkwijze, de bovengenoemde kledingstukbeveiliger en bovengenoemd kledingrek of kapstok, 25 gelden dezelfde voordelen en effecten als beschreven voor het kledingstuk.

Bij voorkeur wordt de werkwijze toegepast in combinatie met het kledingstuk volgens de uitvinding en/of de kledingstukbeveiliger volgens de uitvinding.

30 Het langwerpig element is bijvoorbeeld een kabel, draad of ketting.

Het sluitwerk is bijvoorbeeld een hangslot of cij ferslot.

5

Bijvoorbeeld wordt een stalen draad die aan elk van zijn beide uiteinden is voorzien van een lus, door een mouw van een jas gestoken, waarna de uiteinden worden gekoppeld door middel van een hangslot.

5 Optioneel worden de twee sluitdelen ook met een ander element gekoppeld, bijvoorbeeld een externe paal of ketting.

De werkwijze kan bijvoorbeeld worden toegepast in kledingwinkels. De kledingstukken zijn beveiligd volgens de 10 werkwijze, zodat deze in eerste instantie niet kunnen worden aangetrokken. Wanneer een klant geïnteresseerd is, kan een winkelmedewerker het sluitwerk openen en daarmee de beveiliging verwijderen.

Verder voordelen, kenmerken en details worden 15 beschreven aan de hand van voorbeelduitvoeringsvormen daarvan, waarbij wordt verwezen naar de bij gevoegde figuren.

- Figuur 1-7 tonen elk een andere uitvoeringsvorm van een jas volgens de uitvinding; - Figuur 8 toont een eerste uitvoeringsvorm van 20 een kledingstukbeveiliger volgens de uitvinding, toegepast op een jas; - Figuur 9 toont een tweede uitvoeringsvorm van een kledingstukbeveiliger volgens de uitvinding, toegepast op een jas; en 25 - Figuur 10 toont de kledingstukbeveiliger uit figuur 9 in meer detail.

Jas 2 (figuur 1) is aan zijn mouwen 4, 6 voorzien van lussen 8, 10. Aan het rugpand 12 van jas 2 is een lus 14 aangebracht. Lus 14 is voorzien bij een opvallende driehoek 30 16.

Om jas 2 te beveiligen, worden lussen 8 en 10 met lus 14 gekoppeld door middel van een hangslot (niet getoond), volgens pijlen A en B.

6

Jas 18 (figuur 2) omvat mouwen 20 en 22 met respectieve sluitdelen 24 en 26 en borstzak 28 waarin een kabeltje 30 aanwezig is.

Om jas 18 te beveiligen, worden sluitdelen 24 en 5 26 gekoppeld met kabeltje 30 door middel van een cijferslot (niet getoond).

Jas 32 (figuur 3) omvat een mouw 34 met twee sluitdelen 36, 38 die elk een lus 40, 42 omvatten. Jas 32 wordt beveiligd door lussen 40 en 42 door middel van een 10 sluitwerk (niet getoond) te koppelen, waardoor de mouw in een bocht wordt gebracht en het aantrekken van de jas wordt bemoeilij kt.

Jas 44 (figuur 4) omvat mouw 46 waarin lussen 48 en 50 zijn verwerkt. Door lussen 48 en 50 te koppelen, wordt 15 mouw 46 vernauwd, volgens pijlen C.

Jas 52 (figuur 5) omvat een kraag 54, waaraan drie lussen 56, 58, 60 zijn aangebracht. Aan het rugpand van jas 52 is een vierde lus 62 aangebracht. De lussen kunnen worden gekoppeld door ze naar elkaar toe te bewegen volgens pijlen 20 D, E, F en ze vervolgens te koppelen door middel van een kabel met slot.

Bij jas 64 (figuur 6) wordt ook gebruik gemaakt van de kraag, in dit geval kraag 66. Hieraan zijn twee lussen 68, 70 aan de onderzijde bevestigd, die door middel 25 van een slot met elkaar te koppelen zijn, waardoor er geen hoofd meer door de kraag past.

Jas 72 (figuur 7) omvat een versterkt knoopsgat 74 en een aan het rugpand van de jas aangebracht sluitdeel 76 dat een lus 78 omvat. Knoopsgat 74 en lus 78 zijn 30 koppelbaar, bijvoorbeeld door middel van een slot.

Kledingstukbeveiliger 80 (figuur 8) omvat een kabel 82 met aan beide uiteinden een lus 84, 86. Jas 88 wordt beveiligd door de beveiliger 80 door mouw 90 te halen 7 en de lussen 84, 86 vervolgens te koppelen door middel van een slot.

Kledingstukbeveiliger 92 (figuur 9) omvat drie lussen 94, 96, 98 voorzien aan een kabel. Om jas 100 te 5 beveiligen wordt de beveiliger met zijn eerste uiteinde door mouw 102 en met zijn tweede uiteinde door mouw 104 gebracht. Daarna worden lus 94, 98 en 96 gekoppeld, door middel van een sluitwerk.

Beveiliger 92 (figuur 10) kan worden vervaardigd 10 uit een enkel stuk draad of kabel, door lussen te creëren met behulp van binders 106, 108 en 110 zoals getoond in de figuur.

De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De 15 gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn.

Claims (11)

1. Kledingstuk met ten minste één doorgang voor een lichaamsdeel, welk kledingstuk is voorzien van ten minste 5 twee sluitdelen die met elkaar koppelbaar en vergrendelbaar zijn en die op een zodanige positie aan het kledingstuk zijn aangebracht, dat een koppeling van de ten minste twee sluitdelen een door de doorgang steken van een lichaamsdeel bemoeilij kt. 10

2. Kledingstuk volgens conclusie 1, waarbij de ten minste twee sluitdelen zodanig zijn gepositioneerd, dat een koppeling van de ten minste twee sluitdelen de ten minste ene doorgang vernauwt. 15

3. Kledingstuk volgens conclusie 2, omvattende ten minste twee aan of nabij dezelfde doorgang aangebrachte sluitdelen.

4. Kledingstuk volgens één van de conclusies 1-3, waarbij de 20 doorgang een mouw of broekspijp is en de ten minste twee sluitdelen zodanig zijn gepositioneerd dat een koppeling van de ten minste twee sluitdelen de mouw of broekspijp in een gekromde positie brengt.

5. Kledingstuk volgens één van de conclusies 1-4, waarbij het ten minste ene sluitdeel is ondergebracht in een aan het kledingsstuk aangebrachte zak.

6. Kledingstuk volgens één van de conclusies 1-5, waarbij 30 ten minste één sluitdeel is uitgevoerd als een knoopsgat.

7. Kledingstuk volgens één van de conclusies 1-6, waarbij het sluitdeel staal bevat.

8. Kledingstuk volgens één van de conclusies 1-7, waarin het kledingstuk een jas betreft en de ten minste twee sluitdelen zijn aangebracht aan of nabij een mouw, kraag en/of rugpand. 5

9. Kledingstukbeveiliger voor gebruik met een kledingstuk met een mouw of broekspijp, welke beveiliger een langwerpig element omvat waaraan ten minste twee sluitdelen zijn aangebracht die aan elkaar koppelbaar en vergrendelbaar 10 zijn, waarin het langwerpig element een zodanige lengte heeft en de sluitdelen zodanig aan het langwerpig element zijn gepositioneerd dat de beveiliger door de mouw of broekspijp past waarbij de sluitdelen met elkaar koppelbaar zijn. 15

10. Kledingrek of kapstok voorzien van kledingstukbeveiliger volgens conclusie 9.

11. Werkwijze voor het beveiligen van een kledingsstuk met 20 ten minste één doorgang voor een lichaamsdeel, welke werkwijze de volgende stappen omvat: - het door de ten minste ene doorgang voeren van een langwerpig element dat is voorzien van ten minste twee sluitdelen; en 25. het vergrendelen van de twee sluitdelen door middel van een sluitwerk.