NL2006479C2 - Inrichting en werkwijze voor het bestrijden van ongedierte. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het bestrijden van ongedierte. Download PDF

Info

Publication number
NL2006479C2
NL2006479C2 NL2006479A NL2006479A NL2006479C2 NL 2006479 C2 NL2006479 C2 NL 2006479C2 NL 2006479 A NL2006479 A NL 2006479A NL 2006479 A NL2006479 A NL 2006479A NL 2006479 C2 NL2006479 C2 NL 2006479C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vermin
working space
platform
working
elements
Prior art date
Application number
NL2006479A
Other languages
English (en)
Inventor
Andra Trip
Original Assignee
Trip
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Trip filed Critical Trip
Priority to NL2006479A priority Critical patent/NL2006479C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2006479C2 publication Critical patent/NL2006479C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01MCATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
    • A01M3/00Manual implements, other than sprayers or powder distributors, for catching or killing insects, e.g. butterfly nets
    • A01M3/005Manual suction tools for catching insects
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01MCATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
    • A01M5/00Catching insects in fields, gardens, or forests by movable appliances

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Insects & Arthropods (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Ecology (AREA)
  • Forests & Forestry (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET BESTRIJDEN VAN ONGEDIERTE
De uitvinding betreft een inrichting voor het bestrijden van ongedierte dat zich 5 ten opzichte van een maaiveld in een op hoogte gelegen omgeving bevindt, zoals in een boom, omvattende: - een voertuig voor verplaatsing over het maaiveld naar een locatie waar zich het ongedierte bevindt, - een werkplatform voor het op afstand van het voertuig positioneren van een 10 bedieningspersoon nabij het ongedierte, - een hefarm voor het ten opzichte van het voertuig op variabele afstand plaatsen van het werkplatform, - een systeem voor het bestrijden van het ongedierte, welk systeem voorzien is van een langwerpig orgaan dat een vrij deel omvat voor het reiken naar het 15 ongedierte, welk systeem bevestigbaar is aan tenminste het werkplatform.
De inrichting volgens de aanhef is op het vakgebied bekend, bijvoorbeeld voor het bestrijden van in bomen aanwezige processierupsen, zoals eikenprocessierupsen. De processierupsen bevinden zich dan in grote concentraties op de schil van de stam en takken van bomen en/of struiken. Aanwezigheid van de 2 0 processierupsen kan bij de mens bekende irritaties en soms allergische reacties veroorzaken aan de huid en/of ogen door loslatende brandharen van de processierups. Door plotselinge, seizoensgebonden opkomst van veel processierupsen en de impact van de processierupsen op de mens, wordt de processierups als plaaginsect beschouwd. De plaaginsect wordt bestreden door de 2 5 bedieningspersoon nabij de haard te plaatsen waar zich de te bestrijden processierupsen bevinden. Voor het veilig werken op hoogte worden op zich bekende werkplatformen toegepast die voorzien zijn van een balustrade. Voor het verder veilig werken nabij de haard van de processierupsen, is het noodzakelijk dat de bedieningspersoon zich beschermd heeft tegen de schadelijke invloed van de 30 processierupsen. De bedieningspersoon beschermt zich met op zich bekende pakken die de toegankelijkheid van de processierups tot de bedieningspersoon verhinderen.
Het aantrekken van dergelijke pakken is tijdrovend en het dragen van dergelijke pakken belemmert de bewegingsvrijheid en heeft een negatieve invloed op 35 het fysiologisch welbevinden van de bedieningspersoon. Mede daarom worden 2 dergelijke pakken door de bedieningspersonen pas aangetrokken zodra zij in of nabij de omgeving zijn aangekomen waarin zich de processierups bevindt. Bij het aantrekken van dergelijke pakken is een kans aanwezig dat tenminste een enkele processierups al in het pak terecht gekomen is. De pakken zijn voorzien van 5 sluitdelen die ingericht zijn voor een in hoofdzaak luchtdichte afsluiting van het lichaam van de bedieningspersoon. Het is echter in de praktijk gebleken dat het ongedierte, bijvoorbeeld via de sluitdelen van het pak, zich toch toegang weet te verschaffen tot de bedieningspersoon.
De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen waarmee de 10 bedieningspersoon voor het bestrijden van het ongedierte zich op een aangename wijze en met zekerheid beschermt tegen de schadelijke invloed van het ongedierte.
De inrichting volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat het werkplatform alzijdig voorzien is van scheidingselementen voor het vormen van een van de omgeving afgesloten werkruimte, dat de inrichting conditioneringselementen 15 omvat voor het op variabele afstand van het voertuig opwekken van een in de werkruimte heersende druk die hoger is dan de omgevingsdruk, en dat in de werkruimte afstandsbedieningselementen aangebracht zijn voor het bedienen van het systeem. De inrichting volgens de uitvinding maakt het mogelijk om het ongedierte, dat zich ten opzichte van een maaiveld in een op hoogte gelegen 2 0 omgeving bevindt, zoals processierupsen in een boom, te bestrijden zonder dat het ongedierte toegang heeft tot het lichaam van degene die het ongedierte bestrijdt, zoals de bedieningspersoon, terwijl bovendien voor de bedieningspersoon de werkomstandigheden aanzienlijk verbeterd zijn.
In een geavanceerde uitvoeringsvorm, omvat het langwerpig orgaan een 2 5 eerste deel dat verplaatsbaar bevestigd is aan het werkplatform, en zijn het eerste deel en het werkplatform gekoppeld met een door de afstandsbedieningselementen bedienbare eerste actuator. In een uitgebreide uitvoeringsvorm, omvat het langwerpig orgaan een op een van het platform afgekeerd uiteinde van het eerste deel aansluitbaar tweede deel dat verplaatsbaar bevestigd is aan het van het 30 platform afgekeerd uiteinde van eerste deel, en zijn het tweede deel en het eerste deel gekoppeld met een door de afstandsbedieningselementen bedienbare tweede actuator. In een verder uitgebreide uitvoeringsvorm, omvat het langwerpig orgaan tenminste één op een van het platform afgekeerd uiteinde van het tweede deel aansluitbaar verder deel dat verplaatsbaar bevestigd is aan het van het platform 35 afgekeerd uiteinde van tweede deel, en zijn het tenminste ene verdere deel en het 3 tweede deel gekoppeld met een door de afstandsbedieningselementen bedienbare verdere actuator. Hierdoor wordt het ongedierte bereikbaar door het van de werkruimte afgekeerd uiteinde van het langwerpig orgaan nabij het ongedierte te plaatsen door middel van activering van de actuatoren met behulp van de in de 5 werkruimte aanwezige afstandsbedieningselementen.
In een praktische uitvoeringsvorm omvat het langwerpig orgaan een zuigarm voor het transport van het ongedierte naar een verzamelplaats voor verdere verwerking van het ongedierte, en is een compressor nabij de verzamelplaats geplaatst voor het opwekken van een onderdruk voor aanzuiging van het ongedierte 10 naar de verzamelplaats. In een verder praktische uitvoeringsvorm is de verzamelplaats aangebracht op het voertuig en omvat de verzamelplaats een verhittingselement voor het verwerken van het opgezogen ongedierte. In een doeltreffende uitvoeringsvorm is het verhittingselement in een oven aangebracht, en omvat de oven een brander voor verbranding van het opgezogen ongedierte.
15 Hierdoor wordt het mogelijk het te bestrijden ongedierte te transporteren naar de ten opzichte van het werkplatform op afstand gelegen verzamelplaats die ingericht is voor het ter plekke verdelgen van het ongedierte, zodat verdere verspreiding van het ongedierte voorkomen wordt.
In een robuuste uitvoeringsvorm is het langwerpig orgaan vervaardigd van 2 0 metaal, en is een van de werkruimte afgekeerd uiteinde van het langwerpig orgaan voorzien van een veerkrachtig materiaal voor het beïnvloeden van een aanzuigkracht. Hierdoor wordt het mogelijk het van de werkruimte afgekeerd uiteinde van het langwerpig orgaan bijvoorbeeld tegen een boom te plaatsen zodanig dat het uiteinde gemakkelijk van de boom losgetrokken kan worden en zonder dat een 2 5 toename van de zuigkracht het vastkleven van de zuigarm bewerkstelligt.
In een gebruiksvriendelijke uitvoeringsvorm omvatten de scheidingselementen een deur, transparante zichtelementen, en plaatelementen die op elkaar aansluitend samengesteld zijn voor het vormen van een althans nagenoeg luchtdichte werkruimte. Hierdoor wordt een van de omgeving afgescheiden 30 werkruimte mogelijk die de bedieningspersoon aangename werkomstandigheden verschaft.
In een praktische uitvoeringsvorm zijn de conditioneringselementen aangebracht grenzend aan de werkruimte, en is de werkruimte voorzien van een toevoer voor het in de werkruimte geleiden van geconditioneerde lucht. Hierdoor 35 wordt het mogelijk de conditioneringselementen dichtbij de werkruimte te plaatsen 4 waardoor korte conditioneringselementen voor de toevoer toepasbaar zijn voor het beperken van energetische verliezen.
In een zeer veilige uitvoeringsvorm omvatten de conditioneringselementen een HEPA-filter voor het filteren van de aan te zuigen omgevingslucht. Hierdoor 5 wordt het mogelijk buiten de werkruimte in de omgeving aanwezige delen van de brandharen van de processierups de toegang tot de aan de werkruimte toe te voeren lucht te verhinderen, zodat de in de werkruimte aanwezige bedieningspersoon niet blootgesteld is aan de schadelijke invloed van de processierups.
In een uitgekiende veilige uitvoeringsvorm omvatten de 10 conditioneringselementen een compressor voor het instellen van een druk in de werkruimte die gelegen is in het bereik van 1 tot 3 atmosfeer, bij voorkeur in het bereik van 1.5 tot 2.5 atmosfeer, en met meer voorkeur in hoofdzaak 2 atmosfeer. Door het onder genoemde overdrukken brengen van de werkruimte wordt voorkomen dat het ongedierte, en in het bijzonder de processierups, toegang heeft 15 tot de werkruimte, waardoor veilige werkomstandigheden voor de bedieningspersoon bewerkstelligd zijn.
In een aangename uitvoeringsvorm omvatten de conditioneringselementen een koel- en/of verhittingselement voor het instellen van een in de werkruimte gewenste temperatuur. Hierdoor wordt het mogelijk de temperatuur in de werkruimte 2 0 instelbaar, waardoor aangename en verder geoptimaliseerde werkomstandigheden voor de bedieningspersoon bewerkstelligd zijn.
De onderhavige uitvinding beoogt, volgens een tweede aspect, een werkwijze te verschaffen voor het bestrijden van ongedierte, in het bijzonder de eikenprocessierups, welk ongedierte zich ten opzichte van een maaiveld in een op 2 5 hoogte gelegen omgeving bevindt, zoals in een boom, met behulp van de inrichting volgens een van de voorgaande uitvoeringsvormen, omvattende de stappen van: het positioneren van het voertuig tot nabij de plaats waar zich het ongedierte bevindt, het plaatsnemen van de bedieningspersoon in een van de omgeving 3 0 afgesloten werkruimte voor het bescherming van de bedieningspersoon tegen een schadelijke invloed van het te bestrijden ongedierte, het conditioneren van de van de omgeving afgesloten werkruimte door het op variabele afstand van het voertuig opwekken van een in de werkruimte heersende druk die hoger is dan de omgevingsdruk, 35 - het ten opzichte van het voertuig heffen van het door de 5 bedieningspersoon bemenst werkplatform tot nabij het te bestrijden ongedierte, en het met in de van de omgeving afgesloten werkruimte aanwezige afstandsbedieningselementen bedienen van het systeem voor het bestrijden van het ongedierte, omvattende het met het vrije deel van het langwerpig orgaan reiken naar 5 de plaats waar zich het ongedierte bevindt. Hierdoor wordt een werkwijze mogelijk waarbij de bedieningspersoon bij het bestrijden van processierupsen zich doeltreffend beschermt tegen de schadelijke invloed van de processierupsen. De door de bedieningspersoon uitgevoerde stappen van de werkwijze volgens de uitvinding maken het verwijderen van het ongedierte uit bijvoorbeeld een boom 10 mogelijk waarbij de bedieningspersoon zich in een werkruimte bevindt waartoe het ongedierte geen toegang heeft, welk werkruimte optimale arbeidsomstandigheden verschaft voor het doeltreffend bestrijden van het ongedierte.
In een veilige uitvoeringsvorm wordt aangezogen omgevingslucht geconditioneerd voor toevoer van de gefilterde lucht aan de werkruimte waarin zich 15 stofdeeltjes bevinden die kleiner zijn dan in hoofdzaak één micrometer. Hierdoor wordt voorkomen dat aan de op overdruk gebrachte werkruimte lucht toegevoerd wordt met van de in de omgeving aanwezige processierups afkomstige brandharen.
De uitvinding zal nu in meer detail worden beschreven aan de hand van (een) 2 0 enkele uitvoeringsvorm(en) onder verwijzing naar de figuren.
Figuur 1 toont schematisch in een perspectivisch aanzicht een hoogwerker voorzien van een op hoogte te positioneren werkplatform van de inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont schematisch in een perspectivisch aanzicht het werkplatform 2 5 van de hoogwerker volgens figuur 1.
Figuur 3 toont schematisch een verwerkingseenheid voor het verwerken van het te bestrijden ongedierte.
In alle figuren duiden gelijke verwijzingscijfers gelijke onderdelen aan.
30 Figuur 1 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting 1 volgens de uitvinding die geschikt is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding. De inrichting 1 is geplaatst op een voertuig, en omvat een mobiel hefwerktuig, zoals een hoogwerker 2 die geschikt is voor plaatsing tot nabij de locatie waar zich te bestrijden ongedierte bevindt. Het ongedierte, zoals de processierups, bevindt zich 35 meestal in een bosrijke omgeving of tenminste in een boom die zich nabij een 6 onverharde grond bevindt. Voor het bereiken van dergelijke bomen is de hoogwerker 2 uitgerust met een op vier wielen 24 verrijdbaar onderstel 20 dat een voertuig vormt. In dit voorbeeld is op het onderstel 20 een bestuurderswerkruimte 21 of een chauffeurscabine 21 aanwezig van waaruit een bestuurder de inrichting 1 naar de 5 locatie van het ongedierte kan rijden. Voor een stabiele afsteuning van de inrichting 1 op de grond nabij de locatie van het ongedierte, is het onderstel 20 in dit voorbeeld voorzien van vier op zich bekende, zijwaarts ten opzichte van het onderstel 20 uitschuifbare stempels 25.
De inrichting 1 is voorzien van een langwerpige hefarm 3 die op bekende 10 wijze ten opzichte van het onderstel 20 verplaatsbaar opgesteld is. In dit voorbeeld is de hefarm 3 met een eerste, naar het onderstel 20 gekeerd uiteinde 31 gekoppeld met een ten opzichte van het onderstel 20 zwenkbare basis 30 voor het zwenken van de hefarm 3 om een dwars op het onderstel 20 gerichte, in hoofdzaak verticale hartlijn. Het eerste uiteinde 31 van de hefarm 3 is, voor het in hoofdzaak op- en 15 neerwaarts roteren van de hefarm 3, dat wil zeggen voor een toppende beweging van de hefarm 3 ten opzichte van het onderstel 20, scharnierbaar ten opzichte van de basis 30 opgesteld. Een aandrijving 26 omvat in dit voorbeeld een hydraulische cilinder 27 die voorzien is van een in de hydraulische cilinder 27 verplaatsbare zuigerstang. Een eerste uiteinde 28 van de aandrijving 26 is scharnierbaar 2 0 verbonden met de basis 30, en een van het eerste uiteinde 28 afgekeerd tweede uiteinde 29 van de aandrijving 26 is scharnierbaar verbonden met de hefarm 3, die ingericht is voor het toppend verplaatsen van de hefarm 3 ten opzichte van het onderstel 20.
Een van het eerste uiteinde 31 afgekeerd tweede uiteinde 32 van de hefarm 3 2 5 is verbonden met een koppeling 5 voor het nabij de plaats waar het te bestrijden ongedierte zich bevindt positioneren van een werkplatform 6. De werkruimte 6 is ingericht als werkplatform voor een persoon, hierna bedieningspersoon genoemd, die de taak heeft het ongedierte te bestrijden door middel van het bedienen van aan de hefarm 3 verbonden bestrijdingselementen 7.
30 Voor het in de lengterichting van de hefarm 3 verplaatsen van de werkruimte 6 is de hefarm 3 uitgerust met ten opzichte van een eerste hefarmgedeelte 35 verplaatsbaar tweede hefarmgedeelte 36, een ten opzichte van het tweede hefarmgedeelte 36 verplaatsbaar derde hefarmgedeelte 37, en een ten opzichte van het derde hefarmgedeelte 37 verplaatsbaar vierde hefarmgedeelte 38. Aan het 35 hefarmgedeelte 38 is in dit voorbeeld de koppeling 5 verbonden. De koppeling 5, die 7 op zich bekend is, is ingericht voor het aanpassen van de positie van de werkruimte 6 ten opzichte van de hefarm 3. Hierdoor wordt het mogelijk de werkruimte 6 in een voor een in de werkruimte 6 aanwezige bedieningspersoon gewenste, arbeidsvriendelijke positie te plaatsen, zoals een in hoofdzaak horizontaal 5 gepositioneerd in de werkruimte 6 aanwezig zitvlak voor de bedieningspersoon. Figuur 1 toont de inrichting volgens de uitvinding waarin de werkruimte 6 zich althans nagenoeg in hoogste positie ten opzichte van het maaiveld M bevindt. In deze positie zijn de eerste, tweede, derde, en vierde hefarmgedeelten 35, 36, 37 38 althans nagenoeg volledig ten opzichte van elkaar uitgeschoven, en verschaffen de 10 uitgeschoven stempels 24 een stabiele inrichting 1 volgens de uitvinding.
De inrichting 1 omvat een systeem 70 voor het bestrijden van het ongedierte, welk systeem 70 voorzien is van een langwerpig orgaan 7 dat een naar de werkruimte 6 toegekeerd eerste uiteinde 71 heeft, en een tweede, van het eerste uiteinde 71 afgekeerd vrij uiteinde 72 dat bestemd is voor het reiken naar het 15 ongedierte en dat voorzien is van een opening 79 voor een toegang van het ongedierte tot het systeem 70. Het langwerpig orgaan 7 is ingericht voor transport van het ongedierte in een met pijl P aangeduide richting. Stroomopwaarts, dat wil zeggen vanaf het eerste uiteinde 71 in de richting van het tweede uiteinde 72 van het langwerpig orgaan 7, strekken zich opeenvolgend een eerste deel 75, een tweede 2 0 deel 76, en een verder deel 77 uit, welk verder deel 77 een vrij uiteinde 72 heeft.
Het eerste deel 75 is verplaatsbaar bevestigd aan het werkplatform 6 door middel van een op zich bekende draaikrans 410 die een verdraaiing mogelijk maakt van het eerste deel 75 ten opzichte van het werkplatform 6. Een vast deel van een eerste actuator 41 is bevestigd op het werkplatform 6 en een ten opzichte van het 25 vast deel van de eerste actuator 41 verplaatsbaar deel van de eerste actuator 41 is bevestigd met het eerste deel 75 van het langwerpig orgaan 7. Met behulp van op het werkplatform 6 aanwezige afstandsbedieningselementen 8, is bediening mogelijk voor de bekrachtiging van de eerste actuator 41, waardoor het eerste deel 75 ten opzichte van het werkplatform 6 verplaatst.
30 Het tweede deel 76 is verplaatsbaar bevestigd aan het eerste deel 75 door middel van een op zich bekende scharnierbare verbinding 420 die een verdraaiing mogelijk maakt van het tweede deel 76 ten opzichte van het eerste deel 75. Een vast deel van een tweede actuator 42 is bevestigd op het eerste deel 75 en een ten opzichte van het vast deel van de tweede actuator 42 verplaatsbaar deel van de 35 tweede actuator 42 is bevestigd met het tweede deel 76 van het langwerpig orgaan 8 7. Met behulp van de op het werkplatform 6 aanwezige afstandsbedieningselementen 8, is bediening mogelijk voor de bekrachtiging van de tweede actuator 42, waardoor het tweede deel 76 ten opzichte van het eerste deel 75 verplaatst.
5 Het verdere deel 77 is verplaatsbaar bevestigd aan het tweede deel 76 door middel van een op zich bekende scharnierbare verbinding 430 die een verdraaiing mogelijk maakt van het verdere deel 77 ten opzichte van het tweede deel 76. Een vast deel van een verdere actuator 43 is bevestigd op het tweede deel 76 en een ten opzichte van het vast deel van de verdere actuator 43 verplaatsbaar deel van de 10 verdere actuator 43 is bevestigd met het verdere deel 77 van het langwerpig orgaan 7. Met behulp van de op het werkplatform 6 aanwezige afstandsbedieningselementen 8, is bediening mogelijk voor de bekrachtiging van de verdere actuator 43, waardoor het verdere deel 77 ten opzichte van het tweede deel 76 verplaatst.
15 In een uitvoeringsvorm zijn de eerste, tweede en de derde actuator 41, 42, 43 voorzien van een op zich bekende servomotor, zoals een hydromotor of een elektromotor, zoals een stappenmotor.
Het eerste uiteinde 71 van het langwerpige orgaan 7 sluit stroomafwaarts aan op een in figuur 3 getoond geleidingselement 701 voor het transporteren van het 2 0 ongedierte naar een op afstand gelegen verzamelplaats 10 voor verwerking van het ongedierte. Voor het aandrijven van het transport is nabij de verzamelplaats 10 een niet getoonde compressor geplaatst voor het opwekken van een onderdruk in het geleidingselement 701 voor aanzuiging van het ongedierte naar de verzamelplaats 10. Het geleidingselement 701 verloopt in hoofdzaak langs de hefarm 3 en is hieraan 2 5 bijvoorbeeld op meerdere plaatsen bevestigd. Het geleidingselement 701 vormt een zuigarm, zoals een buis of een slang. Het geleidingselement 701 en het langwerpig orgaan 7 zijn bij voorkeur vervaardigd van aluminium en/of van metaal. Alternatief kan het geleidingselement vervaardigd zijn van een soepel, flexibel, en/of buigzaam materiaal.
30 Het langwerpig orgaan is vervaardigd van metaal, en het van de werkruimte 6 afgekeerd uiteinde 72 van het langwerpig orgaan 7 is voorzien van een veerkrachtig materiaal voor het beïnvloeden van een aanzuigkracht. Hierdoor wordt voorkomen dat het vrij uiteinde 72 van het langwerpig orgaan 7 zich tegen een boom vast zuigt waardoor de zuigarm moeilijk los te maken is.
35 De verzamelplaats 10, die, bij voorkeur, aangebracht is op het voertuig 20, 9 omvat, in een uitvoeringsvorm zoals nabij een locatie 45, een afgesloten houder of reservoir, zoals een bak, een container, of een zak, welke houder vervaardigd is van een materiaal dat geschikt is voor kering van stofdeeltjes die groter zijn dan één micrometer, zodat brandhaardeeltjes in de houder achterblijven. De houder is 5 voorzien van een opening 46 voor toevoer van het door het langwerpig orgaan 7 en het geleidingselement 701 transporteerbare ongedierte. De met het ongedierte gevulde houder is afsluitbaar met nabij de opening 46 aanwezige sluitmiddelen, zoals in de handel verkrijgbaar is. De met ongedierte gevulde houder is wegneembaar voor verdere externe verwerking, zoals verdelging van het ongedierte 10 in een verbrandingsoven.
In een alternatieve uitvoeringsvorm is de verzamelplaats 10 voorzien van een verdelgingsinrichting 40 voor het ter plaatse verdelgen van het opgezogen ongedierte. Dergelijke verdelgingsinrichtingen 40 zijn op het vakgebied bekend en zijn ingericht voor het opzuigen van het ongedierte en het transport naar een op het 15 voertuig aanwezige verbrandingsoven 49, waarin het ongedierte bij bijvoorbeeld 650°C volledig wordt verbrand.
In een uitvoeringsvorm omvat de verdelgingsinrichting 40 een in figuur schematisch aangeduid verhittingselement 47 voor het verwerken en/of het vernietigen van het ongedierte en de brandharen van het ongedierte. Het 2 0 verhittingselement 47 is in dit voorbeeld aangebracht in de oven 49, die een brander 48 omvat voor verbranding van het opgezogen ongedierte.
Figuur 2 toont de werkruimte 6 van de inrichting 1 volgens de uitvinding, waarin het werkplatform 6 alzijdig voorzien is van scheidingselementen 61,62, 63, 64, 65, 66, 67, 68 voor het vormen van een van de omgeving 100 afgesloten 2 5 werkruimte 6.
Voor toetreding van de bedieningspersoon, voorafgaand aan het plaatsen van de inrichting 1 nabij het te bestrijden ongedierte, is de werkruimte 6 voorzien van tenminste een deur 61, zijstijlen 63, transparante zichtelementen 64, 65, 66, en plaatelementen 62, 64, 68 die op elkaar aansluitend samengesteld zijn voor het 30 vormen van een althans nagenoeg luchtdichte werkruimte 6. Hierdoor worden tussen de werkruimte 6 en de tenminste ene deur 61 verlopende kieren zo veel mogelijk voorkomen. De tenminste ene deur 61 verschaft de bedieningspersoon toetreding tot de werkruimte 6 voor een snelle, effectieve en tijdige bescherming van de bedieningspersoon tegen blootstelling aan het ongedierte.
35 Grenzend aan de werkruimte 6 zijn, nabij een naar buiten gekeerde zijde van 10 de werkruimte 6, en in dit voorbeeld aan de onderzijde van de werkruimte 6, conditioneringselementen 9 aangebracht. De werkruimte 6 is voorzien van een toevoeropening 92 voor het in de werkruimte 6 geleiden van geconditioneerde lucht. Vanaf de conditioneringselementen 9 verloopt vanaf een uitlaat 91 een 5 toevoerelement 95 naar de werkruimte 6 voor het transport van een van de conditioneringselementen 9 afkomstig fluïdum, zoals geconditioneerde lucht die bestemd is voor het fysiologisch welbevinden van de bedieningspersoon. Hierdoor wordt het verbeteren van het in de werkruimte 6 aanwezige klimaat mogelijk, zodat een bedieningspersoon gedurende een langere tijd vanuit de werkruimte 6 onder 10 geschikte werkomstandigheden werkzaam kan zijn.
De inrichting 1 volgens de voorkeursuitvoeringsvorm omvat conditioneringselementen 9 voor het op variabele afstand van het voertuig opwekken van een in de werkruimte 6 heersende druk. De conditioneringselementen 9 omvatten een niet getoonde compressor voor het bewerkstelligen van een in de 15 werkruimte 6 gewenste, instelbare druk die in hoofdzaak hoger is dan de atmosferische druk. Ongedierte, dat via een in de werkruimte 6 verlopende kier probeert door te dringen tot de werkruimte 6, wordt door de ten opzichte van de omgeving in de werkruimte 6 heersende overdruk stroomafwaarts meegevoerd in een met pijlen Q aangeduide richting die van de werkruimte 6 afgekeerd is.
2 0 Toetreding van het ongedierte tot de werkruimte 6 wordt door de in de werkruimte 6 heersende overdruk voorkomen.
Een geschikte compressor is ingericht voor het instellen van een druk in het bereik van 1 tot 3 atmosfeer. Idealiter is de compressor ingericht voor het instellen van een druk in het bereik van 1.5 tot 2.5 atmosfeer, en bij voorkeur 2 atmosfeer.
2 5 Gebleken is dat bij dergelijke in de werkruimte 6 heersende overdrukken het ongedierte, zoals de processierups, niet in staat is zich tegen de stroom in, door bijvoorbeeld een in de werkruimte 6 aanwezige kier, te manoeuvreren, waardoor blootstelling van de bedieningspersoon aan het ongedierte voorkomen wordt.
De conditioneringselementen 9 omvatten bijvoorbeeld een niet getoond koel-30 en/of verhittingselement voor het instellen van een in de werkruimte 6 gewenste temperatuur. De temperatuur in de werkruimte 6 is tijdens gebruik instelbaar op een gewenst, voorde bedieningspersoon optimaal en arbeidsvriendelijk niveau.
De conditioneringselementen 9 zijn voorzien van een HEPA-filter 93 voor het filteren van aan de werkruimte 6 toe te voeren verse lucht, zodanig dat de gefilterde 35 lucht vrij is van stofdeeltjes die groter zijn dan een micrometer, zodat toetreding van 11 van de processierups afkomstige brandharen onmogelijk is.
Met de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding is een werkwijze mogelijk voor het bestrijden van ongedierte, in het bijzonder de eikenprocessierups, welk ongedierte zich ten opzichte van het maaiveld M in een op 5 hoogte gelegen omgeving bevindt, zoals in een boom, waarbij de bedieningspersoon bij het bestrijden van processierupsen zich doeltreffend beschermt tegen de schadelijke invloed van de processierupsen. Volgens de werkwijze voert de bedieningspersoon de stappen uit van: het positioneren van het voertuig 20 tot nabij de plaats waar zich het 10 ongedierte bevindt, het plaatsnemen van de bedieningspersoon in een van de omgeving 100 afgesloten werkruimte 6 voor het bescherming van de bedieningspersoon tegen een schadelijke invloed van het te bestrijden ongedierte, het conditioneren van de van de omgeving 100 afgesloten werkruimte 6 door 15 het op variabele afstand H van het voertuig 20 opwekken van een in de werkruimte 6 heersende druk die hoger is dan de omgevingsdruk, het ten opzichte van het voertuig 20 heffen van het door de bedieningspersoon bemenst werkplatform 6 tot nabij het te bestrijden ongedierte, en 2 0 - het met in de van de omgeving 100 afgesloten werkruimte 6 aanwezige afstandsbedieningselementen 8 bedienen van het systeem 70 voor het bestrijden van het ongedierte, omvattende het met het vrije deel 72 van het langwerpig orgaan 7 reiken naar de plaats waar zich het ongedierte bevindt. Volgens een alternatieve werkwijze kunnen de stappen van het positioneren 2 5 van het voertuig 20 tot nabij de plaats waar zich het ongedierte bevindt, en het plaatsnemen van de bedieningspersoon in een van de omgeving 100 afgesloten werkruimte 6, gewisseld worden. Doordat de bedieningspersoon instapt op een plaats die buiten het bereik van het ongedierte ligt wordt het risico vermeden dat bij het instappen al ongedierte in de werkruimte terecht kan komen.
30 De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de beschreven en getoonde voorkeursuitvoeringsvorm, maar strekt zich uit tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de beschermingsomvang, zoals gedefinieerd in de conclusies en bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en bijbehorende tekeningen.
35

Claims (15)

1. Inrichting voor het bestrijden van ongedierte dat zich ten opzichte van een maaiveld in een op hoogte gelegen omgeving bevindt, zoals in een boom, 5 omvattende: - een voertuig voor verplaatsing over het maaiveld naar een locatie waar zich het ongedierte bevindt, - een werkplatform voor het op afstand van het voertuig positioneren van een bedieningspersoon nabij het ongedierte, 10. een hefarm voor het ten opzichte van het voertuig op variabele afstand plaatsen van het werkplatform, - een systeem voor het bestrijden van het ongedierte, welk systeem voorzien is van een langwerpig orgaan dat een vrij deel omvat voor het reiken naar het ongedierte, welk systeem bevestigbaar is aan tenminste het werkplatform, met het kenmerk, dat 15 het werkplatform alzijdig voorzien is van scheidingselementen voor het vormen van een van de omgeving afgesloten werkruimte, dat de inrichting conditioneringselementen omvat voor het op variabele afstand van het voertuig opwekken van een in de werkruimte heersende druk die hoger is dan de omgevingsdruk, en dat in de werkruimte afstandsbedieningselementen aangebracht 2 0 zijn voor het bedienen van het systeem.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het langwerpig orgaan een eerste deel omvat dat verplaatsbaar bevestigd is aan het werkplatform, en dat het eerste deel en het werkplatform gekoppeld zijn met een door de afstandsbedieningselementen bedienbare eerste actuator. 2 5
3. Inrichting volgens conclusie 2. met het kenmerk, dat het langwerpig orgaan een op een van het platform afgekeerd uiteinde van het eerste deel aansluitbaar tweede deel omvat dat verplaatsbaar bevestigd is aan het van het platform afgekeerd uiteinde van eerste deel, en dat het tweede deel en het eerste deel gekoppeld zijn met een door de afstandsbedieningselementen bedienbare tweede 30 actuator.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het langwerpig orgaan tenminste één op een van het platform afgekeerd uiteinde van het tweede deel aansluitbaar verder deel omvat dat verplaatsbaar bevestigd is aan het van het platform afgekeerd uiteinde van tweede deel, en dat het tenminste ene verdere deel 35 en het tweede deel gekoppeld zijn met een door de afstandsbedieningselementen bedienbare verdere actuator.
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het langwerpig orgaan een zuigarm omvat voor het transport van het ongedierte naar een verzamelplaats voor verdere verwerking van het ongedierte, en dat een 5 compressor nabij de verzamelplaats geplaatst is voor het opwekken van een onderdruk voor aanzuiging van het ongedierte naar de verzamelplaats.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de verzamelplaats aangebracht is op het voertuig en dat de verzamelplaats een verhittingselement omvat voor het verwerken van het opgezogen ongedierte.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het verhittingselement in een oven aangebracht is, en dat de oven een brander omvat voor verbranding van het opgezogen ongedierte.
8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het langwerpig orgaan vervaardigd is van metaal, en dat een van de werkruimte 15 afgekeerd uiteinde van het langwerpig orgaan voorzien is van een veerkrachtig materiaal voor het beïnvloeden van een aanzuigkracht.
9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scheidingselementen een deur, transparante zichtelementen, en plaatelementen omvatten die op elkaar aansluitend samengesteld zijn voor het vormen van een 2. althans nagenoeg luchtdichte werkruimte.
10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de conditioneringselementen aangebracht zijn grenzend aan de werkruimte, en dat de werkruimte voorzien is van een toevoer voor het in de werkruimte geleiden van geconditioneerde lucht. 2 5
11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de conditioneringselementen een HEPA-filter omvatten voor het filteren van de aan te zuigen omgevingslucht.
12. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de conditioneringselementen een compressor omvatten voor het instellen van een 30 druk in de werkruimte die gelegen is in het bereik van 1 tot 3 atmosfeer, bij voorkeur in het bereik van 1.5 tot 2.5 atmosfeer, en met meer voorkeur in hoofdzaak 2 atmosfeer.
13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de conditioneringselementen een koel- en/of verhittingselement omvatten voor het 35 instellen van een in de werkruimte gewenste temperatuur.
14. Werkwijze voor het bestrijden van ongedierte, in het bijzonder de eikenprocessierups, welk ongedierte zich ten opzichte van een maaiveld in een op hoogte gelegen omgeving bevindt, zoals in een boom, met behulp van de inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: 5. het positioneren van het voertuig tot nabij de plaats waar zich het ongedierte bevindt, het plaatsnemen van de bedieningspersoon in een van de omgeving afgesloten werkruimte voor het bescherming van de bedieningspersoon tegen een schadelijke invloed van het te bestrijden ongedierte, 10. het conditioneren van de van de omgeving afgesloten werkruimte door het op variabele afstand van het voertuig opwekken van een in de werkruimte heersende druk die hoger is dan de omgevingsdruk, het ten opzichte van het voertuig heffen van het door de bedieningspersoon bemenst werkplatform tot nabij het te bestrijden ongedierte, en 15 - het met in de van de omgeving afgesloten werkruimte aanwezige afstandsbedieningselementen bedienen van het systeem voor het bestrijden van het ongedierte, omvattende het met het vrije deel van het langwerpig orgaan reiken naar de plaats waar zich het ongedierte bevindt.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, gekenmerkt door het conditioneren van 2. aangezogen omgevingslucht voor toevoer van de gefilterde lucht aan de werkruimte waarin zich stofdeeltjes bevinden die kleiner zijn dan in hoofdzaak één micrometer.
NL2006479A 2011-03-28 2011-03-28 Inrichting en werkwijze voor het bestrijden van ongedierte. NL2006479C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006479A NL2006479C2 (nl) 2011-03-28 2011-03-28 Inrichting en werkwijze voor het bestrijden van ongedierte.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006479 2011-03-28
NL2006479A NL2006479C2 (nl) 2011-03-28 2011-03-28 Inrichting en werkwijze voor het bestrijden van ongedierte.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2006479C2 true NL2006479C2 (nl) 2012-10-01

Family

ID=44557129

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2006479A NL2006479C2 (nl) 2011-03-28 2011-03-28 Inrichting en werkwijze voor het bestrijden van ongedierte.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2006479C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS58143861A (ja) * 1982-02-19 1983-08-26 Ringyo Kikaika Kyokai 森林防災スプレ−ヤ
US5116219A (en) * 1991-03-12 1992-05-26 Zimmerman Mark R Insect collection apparatus
JPH11293934A (ja) * 1998-04-06 1999-10-26 Ikegaya Kenkou:Kk 建設機械における流体の吹出し吸込み兼用装置
US20100205767A1 (en) * 2009-02-12 2010-08-19 Donald Lewis Flea Vacuum Including A Kill Agent

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS58143861A (ja) * 1982-02-19 1983-08-26 Ringyo Kikaika Kyokai 森林防災スプレ−ヤ
US5116219A (en) * 1991-03-12 1992-05-26 Zimmerman Mark R Insect collection apparatus
JPH11293934A (ja) * 1998-04-06 1999-10-26 Ikegaya Kenkou:Kk 建設機械における流体の吹出し吸込み兼用装置
US20100205767A1 (en) * 2009-02-12 2010-08-19 Donald Lewis Flea Vacuum Including A Kill Agent

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8544419B1 (en) Livestock insect-removal systems and related methods
ES2886865T3 (es) Sistema automático de reconocimiento y dispensación de objetivos
US10448571B1 (en) Universal vineyard tillage and spray carrier
US4865628A (en) Method for confining and removing spray drift
JPH08503845A (ja) 雑草及び下生えを抑制するための改良された装置及び方法
AU2022228189B2 (en) Recycle and drift reduction spray system for vineyards and tree crops
ES2718554A1 (es) Equipo de doble utilidad integrado para la recoleccion y tratamiento de frutos en arboles
NL2006479C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het bestrijden van ongedierte.
NL2025590B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het bestrijden van ongedierte
ES1265465U (es) Máquina polivalente para el cultivo de árboles.
US6622935B1 (en) Articulated crop spraying apparatus
KR102472699B1 (ko) 다중 회전구조의 고소형 방제장치
KR20220129129A (ko) 말벌퇴치드론용 임무장비
JP5586802B1 (ja) 蜂駆除方法及びその装置
JP3900489B2 (ja) 送風式捕虫方法および送風式捕虫装置
ES2260742T3 (es) Helicoptero controlado remotamente.
CN212678150U (zh) 一种用于美国白蛾虫的捕捉收集装置
KR20210009568A (ko) 스팀을 이용한 제초장치 및 이를 이용한 비닐하우스 무인 방제 시스템
JP2004222679A (ja) 茶園用送風式防除機と茶園用露取方法
JP2016158551A (ja) 害虫防除機能付き運搬車
KR101388752B1 (ko) 승용 예초기가 장착된 다목적 농기계
JPH1132646A (ja) 昆虫および雑草を無毒制御する方法および装置
RU2760386C2 (ru) Пожарный мотоцикл грунтомет, дисковый кусторез, пластинчатый кусторез, гидропневматическая шина
RU2697501C1 (ru) Устройство для предотвращения распространения в окружающую среду химических и биологических опасных веществ при обеззараживании почвы и ликвидации трупов животных и птиц, павших от инфекционной заболеваемости в полевых условиях
JPH0463535A (ja) 蒸気殺虫方法および蒸気殺虫装置

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150401