NL2006263C2 - Werkwijze voor het maken van een gebouw door plaatsen van geprefabriceerde elementen. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het maken van een gebouw door plaatsen van geprefabriceerde elementen.

De uitvinding heeft betrekking op een gebouw met minimaal 5 één bouw- of woonlaag. De bouw- of woonlaag bevat een geprefabriceerd element van gewapend beton of ander aanvankelijk vormvrij gietmateriaal met steenachtige eigenschappen met een wapening, zoals wapeningsvezels, wapeningsstaven en/of een wapeningnet, geproduceerd in een 10 bekisting in een fabriek op afstand van de bouwplaats. Het geprefabriceerde element omvat opstaande wanden en een vloer/plafond en is bijvoorbeeld tunnel- of U-vormig. De uitvinding heeft ook betrekking op het geprefabriceerde element.

15 Het is al lang bekend om de wanden, vloeren en plafonds van gebouwen en woningen op te bouwen uit in de fabriek geprefabriceerde eenheden van gewapend beton.

US4.606.878 (Day) openbaart een werkwijze voor het maken van gebouw uit minimaal één geprefabriceerde doosvormige 20 eenheid van gewapend beton, waarbij iedere eenheid een zelfstandige woning vormt. Een doodlopende tunnelvormige eenheid (getoond in fig. 1) wordt gegoten in een bekisting en bestaat uit vijf wanden die respectievelijk vloer, plafond, voorgevel, achtergevel en één van de zijgevels vormen. Na het 25 ontkisten wordt een separaat geproduceerde wand geplaatst die de tweede zijgevel vormt, en de doosvormige eenheid is nu compleet om over de openbare weg te worden getransporteerd naar de plaats waar het gebouw moet worden opgericht. De doosvormige eenheid heeft een diepte (de afstand tussen de voor- en 30 achtergevel) die minder dan éénderde bedraagt van zijn breedte, en zijn diepte is gelijk aan zijn hoogte. Tijdens transport over de weg is een van de zijgevels in rijrichting opgesteld. De gerealiseerde afmetingen zijn te beperkt voor een eengezinswoning en alleen geschikt voor een éénpersoons 35 huishouden.

NL6617920 (Patent Concern) openbaart het samenstellen van ééngezins rijwoningen uit per woonlaag drie of meer in diepterichting van de woning achter elkaar opgestelde, geprefabriceerde en aan beide einden open tunnelvormige 2 eenheden per woonlaag.

De openbaring van NL1037624 (123Huis) is vergelijkbaar met NL6617920, echter zijn de geprefabriceerde eenheden in dwarsdoorsnede U-vormig.

5 Uit de praktijk is het bekend in de fabriek een doosvormige eenheid van gewapend beton te prefabriceren, die bedoeld is voor ondergronds gebruik in de vorm van een kelder of parkeergarage. Deze eenheden zijn te klein om te kunnen worden aangemerkt als verblijfsruimte overeenkomstig het bouwbesluit 10 en overige van toepassing zijnde regelgeving. Aldus zijn deze eenheden onbruikbaar voor de productie van verblijfsruimten.

Het doel van de uitvinding is om de productie van voor bewoning en/of andere functie geschikte elementen met een bruto vloeroppervlak van minimaal 30 of 50 vierkante meter per bouw-15 of woonlaag, verdeeld over 1, 2 of meer bouw- of woonlagen, verder te rationaliseren.

Daartoe wordt volgens de uitvinding voorgesteld een bouw-of woonlaag van een gebouw, bijvoorbeeld een rijwoning, bij voorkeur eengezinswoning, van minimaal twee verdiepingen 20 bovengronds, te maken van een geprefabriceerd element dat zo omvangrijk is dat dit het gehele vloeroppervlak van het hoofdvolume, of minimaal 75% daarvan, van de betreffende bouw-of woonlaag bestrijkt, terwijl het element de volledige breedte van de bouw- of woonlaag inneemt en bij voorkeur de gehele diepte, 25 of minmaal 75% daarvan, van de betreffende bouw- of woonlaag inneemt, en daarbij de betreffende bouw- of woonlaag minimaal 4, 5 meter breed en minimaal 6 meter diep is, terwijl de opstaande wanden van het element een hoogte hebben zodat de sta-hoogte van de betreffende bouw- of woonlaag minimaal 2,0 meter, bij 30 voorkeur minmaal 2,4 meter, met nog meer voorkeur minimaal 2,6 meter bedraagt. In de regel zullen de opstaande wanden dus een hoogte hebben in hoofdzaak gelijk aan de sta-hoogte. Een minimale sta-hoogte van 2,6 meter wordt voor verblijfsruimten momenteel voorgeschreven in Nederland en ook elders in Europa. 35 Een geringere sta-hoogte zou in andere landen mogelijk kunnen zijn toegelaten voor verblijfsruimten.

De breedte van het element is bij voorkeur niet meer dan 3 8,0 meter, met voorkeur niet meer dan7,5 meter. De diepte van het element is bij voorkeur niet meer dan 15 meter, waarbij de maximum lengte met voorkeur afhankelijk is van de breedte-diepte verhouding van de bouw- of woonlaag.

5 Het element bevat minimaal twee, drie of vier opstaande wanden en minimaal één liggende wand (vloer/plafonddek). Bij voorkeur is één of meer van het volgende van toepassing: alle opstaande en/of liggende wanden zijn in hoofdzaak rechthoekig; op minimaal twee, drie of vier van de zijden van een liggende 10 wand sluit een opstaande wand aan; iedere op een zijde van een liggende wand aansluitende opstaande wand strekt zich in hoofdzaak langs de gehele genoemde zijde uit; de hoogte van alle op de zijden van een liggende wand aansluitende opstaanden wanden is in hoofdzaak gelijk; de afmeting van de liggende 15 wanden is in hoofdzaak gelijk.

Bijvoorbeeld voor een eengezinswoning bevat het element alleen de vloer en is dus boven open, omdat de vloer van de eenheid daarboven tegelijk het plafond voor de eenheid eronder vormt. Voor een appartementencomplex bevat het element 20 bijvoorbeeld beide, zodat de verticale woningscheiding (vloer) eenvoudig voldoende dik kan worden gemaakt.

Het geprefabriceerde element wordt in de fabriek gemaakt en over de openbare weg naar de bouwplaats getransporteerd door een transportvoertuig. Bij voorkeur is het transportvoertuig 25 uitgerust met kantelmiddelen, bijvoorbeeld een kantelframe waarin het element wordt bevestigd en gedragen. Met het kantelframe kan het element, terwijl gemonteerd in het kantelframe, rond een zich in rijrichting uitstrekkende as worden gekanteld tussen een horizontale en verticale stand. 30 Zo kan tijdens het transport het element worden gekanteld tussen de standen BREED en LANG. In de stand BREED kunnen hindernissen met geringe doorrijdhoogte, zoals een viaduct, worden gepasseerd. In de stand LANG kunnen wegversmallingen worden gepasseerd.

35 In de stand BREED ligt de vloer- of plafondplaat horizontaal.

Het transportvoertuig is eventueel uitgerust met 4 hefmiddelen, bijvoorbeeld belichaamd in een hef-kantelframe, zodat het in het transportvoertuig geladen element zowel kan worden gekanteld met de kantelmiddelen en kan worden geheven met de hefmiddelen, en deze beide bewegingen bij voorkeur in 5 hoofdzaak gelijktijdig, zodat tijdens het kantelen de eenheid altijd voldoende bodemspeling heeft. Bij voorkeur staat in de stand BREED van het element het hef-kantelframe in de stand LAAG, terwijl in de stand LANG van het element, het hef-kantelframe HOOG staat.

10 Het element wordt bij voorkeur geladen op het transportvoertuig zodat de diepterichting van het element zich in rijrichting uitstrekt. Het transport is in dat geval minimaal 4,5 meter en tot zelfs 7,5 of 8,0 meter breed, duidelijk te breed voor normaal wegtransport (in NL gelimiteerd tot 3,5 meter 15 breedte). Speciaaltransport vanaf 4,5 meter breedte kan niet van elke openbare weg gebruik maken. Door de kantelmogelijkheid is dit probleem opgelost, aangezien in de stand LANG de transportbreedte beneden 3,5 meter wordt gehouden.

Door de limitering van breedte tot 7,5 of 8,0 meter en 20 diepte tot 15 meter wordt het mogelijk zonder schade de hef-en kantelfunctie toe te passen tijdens het transport.

Het transportvoertuig met de hef- en/of kantelmiddelen zoals het kantel- of hef-kantelframe behoort eveneens tot de uitvinding. Ook behoort tot de uitvinding het maken van twee, 25 drie of meer eengezinswoningen in een rij, waarvan de twee of meer woonlagen worden gemaakt door per woning en per bouw- of woonlaag een enkel element volgens de uitvinding toe te passen. Op dezelfde wijze kan een appartementencomplex worden gemaakt door op en naast elkaar plaatsen van telkens een enkel element 30 volgens de uitvinding, waarbij ieder element een afzonderlijk appartement vormt met telkens een woonkamer, slaapkamer(s), kookruimte, toiletruimte en badruimte.

Het geprefabriceerde element bevat bij voorkeur de vloer en/ of het plafond (dek), de woningscheidende wanden en de 35 gevelwanden, en bij voorkeur ingestorte en gespaarde voorzieningen ten behoeve van installaties, bij voorkeur op een vast stramien in de opstaande en/of liggende wanden, terwijl 5 in de gevelwanden de kozijnsparingen zijn gemaakt en in de vloer en/ of dek bijvoorbeeld sparingen voor trapgat en leidingen zijn gemaakt. De scheidingswanden of ruimtescheidingen binnen de gehele unit voor het opdelen van de bouw- of woonlaag in 5 bijvoorbeeld keuken, toilet en woonkamer danwel twee of drie slaapkamers, badkamer en overloop, kunnen eveneens in de fabriek reeds zijn aangebracht.

Het verdient de voorkeur om in de fabriek leidingholtes en leidingkanalen in te storten in het element, bij voorkeur 10 in een dicht patroon zodat de beslissing over de plaats van een stopcontact, schakelaar of lichtpunt aan wand of plafond nog kan worden genomen in de afbouwfase, eenvoudig door aanboren van zo een ingestorte leidingholte of -kanaal, dus zonder dat een sleuf hoeft te worden gefreesd. De opstaande wanden, vooral 15 de woningscheidende wanden, worden daartoe bij voorkeur uitgerust met ingestorte interne verticale kanalen, en de liggende wanden worden bij voorkeur uitgerust met ingestorte interne horizontale kanalen, in een zich langs de lengte van de wand uitstrekkend, zich repeterend patroon met steekmaat 20 minder dan 1 meter, bijvoorbeeld 60 cm, en welke kanalen relatief dicht onder het wandoppervlak liggen, in ieder geval op afstand van het midden van de wanddikte, zodat gemakkelijk aanboren mogelijk is. NL1025886 (VBI) openbaart reeds het integreren van leidingkanalen in prefab panelen, uit welke 25 panelen de opstaande wanden van een gebouw worden samengesteld, zodat een regelmatig patroon van verticale leidingkanalen met een steekmaat van 60 cm in de opstaande wanden ontstaat. Deze uitvinding gaat aanzienlijk verder dan NL1025886. Het grote verschil is dat bij deze uitvinding een geheel stelsel van zowel 30 horizontale alsmede verticale ingestorte interne kanalen is verschaft, waarbij horizontale en verticale kanalen volgens hetzelfde stramien lopen en dus in elkaar doorlopen.

Verder verdient het de voorkeur in de fabriek in het element ingestorte gespaarde plintkanalisaties te verschaffen 35 op de plaats van de aansluiting tussen een opstaand wanddeel en vloer, welke kanalisaties horizontaal lopen en in het wandoppervlak verzonken liggen en waarin de verticale en/of 6 horizontale ingestorte kanalen uitmonden. Bedrading kan naderhand door de plintkanalisaties en de verticale en horizontale ingestorte kanalen worden getrokken, hetgeen de flexibiliteit van de elektra-installatie bevordert. Tijdens 5 de afbouw worden deze plintkanalisaties afgedekt door een plint en dus aan het zicht onttrokken. Eventueel komen de plintkanalisaties dicht onder in plaats van aan het wandoppervlak te liggen, zodat aanboren ervan nodig is om ertoe toegang te krijgen.

10 Doordat het geprefabriceerde element in één enkel stuk is gegoten, ontstaat voor het eerst de mogelijkheid om delingen in de ingestorte en gespaarde leidingen/kanalisaties in het geprefabriceerde element te vermijden, en die vormen dus één geheel, zodat koppelingen ontbreken en de 15 leidingen/kanalisaties onderbrekingvrij zich over de gehele diepte van de bouw- of woonlaag uitstrekken. Deze ingestorte voorzieningen kunnen niet alleen worden gebruikt voor de elektrische installatie, maar ook voor het transport van tapen verwarmingswater.

20 Aldus kan met de uitvinding de bouw van bijvoorbeeld een blok ééngezins rijwoningen aanzienlijk goedkoper worden gemaakt. Door te kiezen voor verdiepingen uit één stuk beton kunnen kanalen voor het bevatten van installatieleidingen doelmatig worden gerealiseerd, zonder verlies aan 25 flexibiliteit van de woningindeling, en worden problemen bij de plaatsing van de elementen vermeden. Het heffen en kantelen maakt transport over de openbare weg mogelijk, zonder welke het in de fabriek maken van verdiepingen uit één stuk beton weliswaar technisch mogelijk, echter wegens onoverkomelijke 30 transportproblemen economisch onvruchtbaar zou zijn.

In een uitvoering betreft de uitvinding een werkwijze voor het over de openbare weg transporteren van een geprefabriceerd element door dit te monteren in een hef- en/of kantelframe van het voertuig en tijdens de rit over de openbare weg te kantelen 35 en/of heffen, bij voorkeur waarbij het element met zijn uiteinden is gemonteerd in het frame en daartussen een in hoofdzaak vrije overspanning heeft.

7

De als voorbeeld dienende bijgaande tekening toont in:

Fig. 1 de uit US4.606.878 (Day) bekende wooneenheid;

Fig. 2 in perspectief een voorbeeld van een gebouw volgens 5 de uitvinding;

Fig. 3 de geprefabriceerde elementen, naast en op elkaar geplaatst, voor het gebouw van fig. 2;

Fig. 4 in detail de aansluiting tussen opstaande en liggende wanden; 10 Fig. 5 in bovenaanzicht de begane grond;

Fig. 6 in bovenaanzicht de eerste verdieping;

Fig. 7 de verschillende aanzichten van het gebouw;

Fig. 8 twee aanzichten van het gebouw;

Fig. 9 en 10 aanzichten in perspectief van een vrachtwagen. 15

De in fig. 2-7 getoonde rijwoningen zijn gebouwd door per woning een enkel geprefabriceerde element te plaatsen op een fundering, en bovenop dit element een volgende enkel geprefabriceerd element te plaatsen, waarbij van beide 20 elementen de liggende wanden een gelijke afmeting hebben van elk minimaal 30 vierkante meter. In de fabriek is elk element uitgerust met alle vier opstaande wanden, zodat elk element een naar boven (open) doos is met of zonder dek (plafond).

Dientengevolge bevat geen van de twee bouwlagen van een 25 woning een over de gehele hoogte van de bouwlaag doorlopende verticale deelnaad, en bevinden dergelijke verticale deelnaden zich alleen tussen twee op elkaar aansluitende woningen in de rij.

Het detail van fig. 4 toont de ingestorte gespaarde 30 plintkanalisaties 4 op de plaats van de aansluiting tussen de opstaande en liggende wanden 1, 2, 3, en ook de ligging vlak onder het oppervlak van de verticale en horizontale ingestorte interne kanalen 5.

Fig. 8 toont het stramien van de verticale ingestorte 35 interne kanalen 5 in de opstaande wanden. Het stramien van de horizontale ingestorte interne kanalen in de liggende wanden is daarmee in register. Fig. 8A toont het zijaanzicht, fig.

8 8B het vooraanzicht van twee op elkaar gestapelde elementen om tot een eengezins rijwoning met verdieping te komen.

Fig. 9 en 10 tonen een element 6 op transport, gemonteerd in het hef-kantelframe van de vrachtwagen. Met pijlen P is het 5 heffen/kantelen geïllustreerd. Wanneer het element staat in de stand BREED, staat het frame in de stand LAAG. Wanneer het element vanuit de stand BREED wordt gebracht naar de stand LANG, gaat het frame naar de stand HOOG. Te zien is dat het element met zijn uiteinden is gemonteerd in het frame en daartussen 10 een in hoofdzaak vrije overspanning heeft

Claims (7)

1. Werkwijze voor het maken van een gebouw, waarbij een bouw-of woonlaag van het gebouw wordt gemaakt van een geprefabriceerd 5 element van gewapend beton of ander aanvankelijk vormvrij gietmateriaal met steenachtige eigenschappen met een wapening, welk element minimaal twee, drie of vier opstaande wanden en een vloer/plafond bevat, terwijl dit element zo omvangrijk is dat dit het gehele vloeroppervlak van het 10 hoofdvolume, of minimaal 75% daarvan, van de betreffende bouw-of woonlaag bestrijkt, terwijl het element de volledige breedte van de bouw- of woonlaag inneemt en bij voorkeur de gehele diepte, of minmaal 75% daarvan, van de betreffende bouw- of woonlaag inneemt, en daarbij de betreffende bouw- of woonlaag minimaal 15 4,5 meter breed en minimaal 6 meter diep is, terwijl het element voorziet in een sta-hoogte van de betreffende bouw- of woonlaag van minimaal 2,0 meter, met voorkeur minimaal 2,4 meter, met nog meer voorkeur minimaal 2,6 meter, en waarbij dit element op afstand van de bouwlocatie wordt gefabriceerd en in zijn 20 geheel over de openbare weg naar de bouwlocatie wordt getransporteerd en aldaar op de bestemde fundering wordt gezet.

2. Werkwijze volgens conclusie 1 voor het maken van een woonblok grondgebonden ééngezins rijwoningen van elk minimaal twee 25 verdiepingen bovengronds, waarbij iedere rijwoning wordt gemaakt door het op elkaar stapelen van minimaal twee geprefabriceerde elementen (6), waarbij zo een geprefabriceerd element een woonlaag van de rijwoning geheel bepaalt en is gemaakt van gewapend beton, welk element minimaal de vier 30 woningscheidende opstaande wanden (1) en een vloer/plafond (2) met trapgatsparing bevat, terwijl dit element zo omvangrijk is dat dit het gehele vloeroppervlak van de betreffende woonlaag bestrijkt, terwijl het element de volledige breedte van de woonlaag inneemt en de gehele diepte van de betreffende woonlaag 35 inneemt, en daarbij de betreffende woonlaag minimaal 4,5 meter breed en minimaal 6 meter diep is, terwijl het element voorziet in een sta-hoogte van de betreffende woonlaag van minimaal 2,6 meter, en waarbij twee van deze elementen, te weten een eerste en een tweede element, op afstand van de bouwlocatie worden gefabriceerd in een fabriek zodat zij van gelijke breedte en diepte zijn en in hun geheel afzonderlijk over de openbare weg 5 naar de bouwlocatie worden getransporteerd en aldaar de eerste op de bestemde fundering wordt gezet en de tweede op de op de fundering gezette eerste wordt gezet om twee verdiepingen van een rijwoning te maken en vervolgens daarnaast de volgende eerste en tweede elementen op dezelfde wijze worden geplaatst 10 totdat van elke van het blok rijwoningen alle eerste en tweede elementen op de gewenste plaats in het blok zijn geplaatst.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij in de fabriek de woningscheidende opstaande wanden (1, 3) worden uitgerust 15 met ingestorte interne verticale kanalen (5), en de liggende wanden (2) worden uitgerust met ingestorte interne horizontale kanalen (5) , in een zich langs de lengte van de wand uit strekkend, zich repeterend, en tussen de verticale en horizontale kanalen uitgelijnd, patroon met steekmaat minder dan 1 meter, 20 bijvoorbeeld 60 cm, en welke kanalen (5) relatief dicht onder het wandoppervlak liggen, in ieder geval op afstand van het midden van de wanddikte, zodat gemakkelijk aanboren mogelijk is, en in de fabriek worden in het element ingestorte gespaarde plintkanalisaties (4) verschaft op de plaats van de aansluiting 25 tussen een opstaand wanddeel (1) en vloer (2), welke kanalisaties horizontaal lopen en in het wandoppervlak verzonken liggen en waarin de verticale en horizontale ingestorte kanalen (5) uitmonden, en op de bouwplaats, na het definitief plaatsen van de elementen (6), worden bedrading en 30 leidingwerk voor tap- en verwarmingswater door de plintkanalisaties en de verticale en horizontale ingestorte kanalen (5) getrokken en tijdens de afbouw worden deze plintkanalisaties (4) afgedekt door een plint en dus aan het zicht onttrokken, en in de fabriek wordt het geprefabriceerde 35 element (6) in één enkel stuk gegoten, zodat delingen in de ingestorte en gespaarde leidingen/kanalisaties (4, 5) in het geprefabriceerde element ontbreken en deze leidingen/kanalisaties (4, 5) één geheel vormen, zodat koppelingen ontbreken en de leidingen/kanalisaties onderbrekingvrij zich over de gehele diepte van de woonlaag uitstrekken. 5

4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij één of meer van het volgende van toepassing is: alle opstaande en liggende wanden zijn in hoofdzaak rechthoekig; op alle vier van de zijden van een liggende wand sluit een 10 opstaande wand aan; iedere op een zijde van een liggende wand aansluitende opstaande wand strekt zich in hoofdzaak langs de gehele genoemde zijde uit; de hoogte van alle op de zijden van een liggende wand aansluitende opstaande wanden is in hoofdzaak gelijk; de afmeting van de liggende wanden is in hoofdzaak 15 gelijk.

5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ieder geprefabriceerd element, met een lengte van maximaal 7,5 meter en een diepte van maximaal 15 meter, 20 afzonderlijk vanaf de fabriek over de openbare weg wordt getransporteerd op een eigen voertuig, tijdens welk transport een groot aantal de passage verhinderende obstakels wordt gepasseerd bij handhaving van een vaste stand van het element ten opzichte van het voertuig, waartoe het element wordt 25 gemonteerd in een hef- en kantelframe van het voertuig zodanig dat het element met zijn tegenoverliggende uiteinden is gemonteerd in het frame en daartussen een vrije overspanning heeft en met de diepterichting in de rijrichting van het voertuig en tijdens de rit over de openbare weg bij het naderen 30 van een het passeren verhinderend obstakel wordt gekanteld en geheven door het frame vanuit een laag niveau met horizontale vloer/plafond naar een hoog niveau met verticale vloer/plafond en weer terug.

6. Geprefabriceerd element voor de werkwijze van één van de voorgaande conclusies.

7. Gebouw, verkregen met de werkwijze volgens één van de conclusies 1-5.