NL2006193C2 - Gewasgeleidingsmiddel voor gewas. - Google Patents

Gewasgeleidingsmiddel voor gewas. Download PDF

Info

Publication number
NL2006193C2
NL2006193C2 NL2006193A NL2006193A NL2006193C2 NL 2006193 C2 NL2006193 C2 NL 2006193C2 NL 2006193 A NL2006193 A NL 2006193A NL 2006193 A NL2006193 A NL 2006193A NL 2006193 C2 NL2006193 C2 NL 2006193C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
crop
main part
guide means
receiving space
central axis
Prior art date
Application number
NL2006193A
Other languages
English (en)
Inventor
Alex Nifterik
Original Assignee
Nifterik Holland B V Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nifterik Holland B V Van filed Critical Nifterik Holland B V Van
Priority to NL2006193A priority Critical patent/NL2006193C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2006193C2 publication Critical patent/NL2006193C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/12Supports for plants; Trellis for strawberries or the like
    • A01G9/128Fixing of plants to supports, e.g. by means of clips

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Storing, Repeated Paying-Out, And Re-Storing Of Elongated Articles (AREA)

Description

Gewasgeleidingsmiddel voor gewas Achtergrond van de uitvinding 5 De uitvinding heeft betrekking op een gewasgeleidingsmiddel, waarbij het gewasgeleidingsmiddel omvat, - een hoofddeel voor het aangrijpen, in het bijzonder klemmend aangrijpen, van het gewasgeleidingsmiddel met een orgaan, zoals een staak of draad, voor het verbinden van het gewasgeleidingsmiddel met het orgaan voor het geleiden van 10 een gewas met het gewasgeleidingsmiddel, en - een gewasbevestigingsdeel verbonden met het hoofddeel voor het met het gewasgeleidingsmiddel aangrijpen op een gewas.
Uit NL1016998 is een haak bekend voor het bevestigen van een plant aan een steunelement. Bij deze bekende haak wordt het gewas opgenomen in een 15 gewasopnameruimte. De bekende haak neemt een staak op in een afzonderlijke staakopnameruimte voor het verbinden van de bekende haak met de staak. De gewasopnameruimte van de bekende haak sluit of opent enkel op veerkrachtig uitbuigen van een aangrijpdeel hetgeen, onder omstandigheden, enerzijds het houden van het gewas in de gewasopnameruimte onvoldoende borgt en anderzijds groei van 20 het gewas slechts kan opnemen onder een toenemende veerkracht die schade aan het gewas veroorzaakt. Een verder nadeel van de bekende haak is dat deze slechts geschikt is voor samenwerking met een staak met een bepaalde vaste diameter, en eveneens met een gewas met een bepaalde maximum diameter. Bovendien neemt de bekend haak veel transportruimte in omdat plaats wordt ingenomen door zowel de 25 staakopnameruimte als de gewasopnameruimte. Verder is de bekend haak, op zich zelf en in samenstel met een staak, door het relatief grote volume van de haak lastig automatisch te verwerken. Tenslotte is het, tijdens gebruik van de bekende haak, doorgaans noodzakelijk om het gewas naar de gewasopnameruimte te bewegen hetgeen tot schade aan het gewas kan leiden.
30 Er zijn eveneens gewasgeleidingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld binddraad, die het gewas en het orgaan zoals een staak, in één en dezelfde opnameruimte houden. In de praktijk is dit nadelig omdat ofwel het gewasgeleidingsmiddel te los zit en niet op zijn 2 plaats blijft ofwel groei van het gewas niet voldoende kan worden opgenomen en schade aan het gewas ontstaat.
De uitvinding heeft verder betrekking op een samenstel van een orgaan, zoals een draad of een staak, en een gewasgeleidingsmiddel.
5
Samenvatting van de uitvinding
De uitvinding heeft tot doel een gewasgeleidingsmiddel te verschaffen die een 10 bovengenoemd nadeel ten minste gedeeltelijk oplost.
De uitvinding heeft verder tot doel een alternatief gewasgeleidingsmiddel te verschaffen.
De uitvinding heeft verder als doel een gewasgeleidingsmiddel te verschaffen die kan samenwerken met een variëteit aan staken en gewassen en daarbij groei van het 15 gewas zonder nadeel aan het gewas kan opnemen.
De uitvinding verschaft daartoe een gewasgeleidingsmiddel uit een langwerpig element, zoals een strook of een draad, uit veerkrachtig materiaal, waarbij het gewasgeleidingsmiddel omvat, 20 - een hoofddeel voor het aangrijpen, in het bijzonder klemmend aangrijpen, van het gewasgeleidingsmiddel met een orgaan, zoals een staak of geleidingsdraad, voor het verbinden van het gewasgeleidingsmiddel met het orgaan voor het geleiden van een gewas met het gewasgeleidingsmiddel, en 25 - een gewasbevestigingsdeel verbonden met het hoofddeel voor het aangrijpen op een gewas, waarbij het hoofddeel een aantal om een centrale as van het hoofddeel omlopende windingen omvat voor het met de windingen veerkrachtig omgrijpen van het orgaan, en waarbij het gewasbevestigingsdeel omvat, 30 - ten minste een deel van een omlopende winding om een centrale as van het gewasbevestigingsdeel voor het daarmee vormen van een gewasopnameruimte tussen enerzijds het gewasbevestigingsdeel en 3 anderzijds het hoofddeel of het orgaan voor het daarin opnemen van een gewas, waarbij het aantal windingen van het hoofddeel en/of het gewasbevestigingsdeel onderling beweegbaar zijn voor het veerkrachtig opnemen van groei van het gewas in 5 de gewasopnameruimte middels ten minste deels afrollen van het aantal omlopende windingen van het hoofddeel en/of het ten minste een deel van een omlopende winding van het gewasbevestigingsdeel.
Door het afrollen van de windingen wordt de gewasopnameruimte pas gevormd ter plaatse van het gewas op een kwekerij hetgeen transportvoordelen biedt van in de 10 praktijk wel 50%.
Door ruimte aan het gewas te geven middels afrollen van de windingen om het steunelement, bijvoorbeeld een staak, is de druk op het gewas in de gewasopnameruimte in hoofdzaak constant hetgeen het geleiden van het gewas zeer beheersbaar maakt en schade aan het gewas zo veel mogelijk voorkomt.
15 Door het middels afrollen van windingen vormen van de gewasopnameruimte is het niet meer noodzakelijk gewas richting staak te bewegen voor opname in de gewasopnameruimte, hetgeen schade aan het gewas des te meer voorkomt.
Het gewasgeleidingsmiddel is uit, d.w.z. vervaardigd van, een langwerpig element, zoals een strook of een draad, van veerkrachtig materiaal. Elk geschikt 20 veerkrachtig materiaal is denkbaar, bijvoorbeeld verenstaal maar eveneens een geschikte kunststof, in het bijzonder een biologisch afbreekbare kunststof. Mogelijk omvat het gewasgeleidingsmiddel het langwerpig element. In een uitvoering is het materiaal transparant zodat een ongebruikt gewasgeleidingsmiddel welke is aangebracht op een staak, niet of nauwelijks opvalt.
25 Het langwerpig element van veerkrachtig materiaal is zodanig voorgespannen dat deze windingen vormt zoals bijvoorbeeld bekend van een strengelveer, rolveer en veermotor.
In een uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel is de gewasopnameruimte 30 in gebruik gevormd tussen het gewasbevestigingsdeel en het hoofddeel.
In een uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel zijn het hoofddeel en het gewasbevestigingsdeel integraal gevormd. Het aantal windingen van het hoofddeel en 4 het ten minste een deel van een omlopende winding van het gewasbevestigingsdeel van een integraal gevormd gewasgeleidingsmiddel lopen bij voorkeur vloeiend in elkaar over zodat afrollen van de windingen niet of nauwelijks wordt gehinderd.
5 In een uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel, is het gewasgeleidingsmiddel gevormd van strip of band materiaal. Dit maakt het mogelijk om windingen over elkaar heen te leggen hetgeen gunstig is met betrekking tot de hoogte van het gewasgeleidingsmiddel wat voordelen biedt bij automatische verwerking van het gewasgeleidingsmiddel in samenstel met bijvoorbeeld een staak 10 omdat de staak meer wordt vrijgelaten en omdat er door de grotere diameter van het gewasgeleidingsmiddel eveneens tussenruimte ontstaat tussen twee naastgelegen staken. Door deze tussenruimte is het eenvoudiger een samenstel van staak en gewasgeleidingsmiddel automatisch te grijpen.
15 In een uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel, valt de centrale as van het hoofddeel en de centrale as van het gewasbevestigingsdeel in hoofdzaak samen. Het aantal windingen van het hoofddeel en het ten minste een deel van een omlopende winding van het gewasbevestigingsdeel zijn hier bij voorkeur continu doorlopend. Dit is voordelig omdat het afrollen van de windingen des te meer niet of nauwelijks wordt 20 gehinderd.
In een uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel, strekken de centrale as van het hoofddeel en de centrale as van het gewasbevestigingsdeel zich in hoofdzaak parallel en onderling op afstand uit. Dit is gunstig bij het opnemen van een orgaan 25 respectievelijk gewas wanneer deze beide sterk van diameter verschillen.
In een uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel, strekt ten minste een deel van de windingen van het hoofddeel en/of het ten minste een deel van een omlopende winding van het gewasbevestigingsdeel zich uit langs een schroeflijn om de centrale as 30 van het hoofddeel en/of de centrale as van het gewasbevestigingsdeel. Het zich uitstrekken langs een schroef is in het bijzonder gunstig wanneer het gewasgeleidingsmiddel uit draad is vervaardigd. Het transportvolume van deze uitvoering is des te gunstiger.
5
In een uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel, liggen windingen van het aantal windingen van het hoofddeel en/of het ten minste een deel van een omlopende winding van het gewasbevestigingsdeel ten minste deels op elkaar in radiale richting 5 ten opzichte van de centrale as van het hoofddeel en/of de centrale as van het gewasbevestigingsdeel.
In een uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel, verschilt een oppervlakte-eigenschap van de binnenkant van de strook met een oppervlakte-10 eigenschap van de buitenkant van de strook voor het vergemakkelijken van het onderlinge bewegen van het aantal windingen van het hoofddeel en/of het ten minste ene deel van het gewasbevestigingsdeel. Door de verschillende oppervlakte eigenschappen glijdt de binnenkant van een winding makkelijk over de buitenkant van een onderliggende winding.
15
In een uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel, is het ten minste ene deel van een omlopende winding van het gewasbevestigingsdeel geschikt voor het veerkrachtig houden van een gewas in de gewasopnameruimte.
20 In een uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel, is het gewasbevestigingsdeel voorzien van een lip voor handmatig vormen van de gewasopnameruimte, welke lip zich afkeert van het ten minste ene deel van de winding van het gewasbevestigingsdeel in ten minste deels radiale richting ten opzichte van de centrale as van het gewasbevestigingsdeel, voor het vergemakkelijken van het 25 handmatig aangrijpen op de lip. Naar lip wordt in dit verband ook wel verwezen met uitsteeksel.
In een uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel kan de lip handmatig in een stand gebracht worden waarbij het ten minste ene deel van de winding van het 30 gewasbevestigingsdeel verbuigt voor het veerkrachtig vormen van de gewasopnameruimte, en in welke stand de lip naar het hoofddeel is toegekeerd en aangrijpt op het hoofddeel voor het koppelen van het gewasbevestigingsdeel met het hoofddeel voor het binnen de gewasopnameruimte houden van een gewas.
6
In een uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel, is het gewasbevestigingsdeel bij zijn uiteinde voorzien van een bevestigingsmiddel voor het bij zijn uiteinde verbinden van het gewasbevestigingsdeel met een buitenste winding 5 van het hoofddeel voor het vormen van de gewasopnameruimte.
In een uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel, is de buitenste winding van het hoofddeel voorzien van een verder bevestigingsmiddel voor in samenwerking met het bevestigingsmiddel onderling verbinden van het gewasbevestigingsmiddel en 10 het hoofddeel voor het vormen van de gewasopnameruimte.
De uitvinding verschaft daartoe verder een samenstel van een orgaan, zoals een draad of een staak, en een gewasgeleidingsmiddel volgens de uitvinding, waarbij het orgaan een buitenomtrek heeft en het hoofddeel veerkrachtig aangrijpt om de 15 buitenomtrek voor het handmatig schuifbaar houden van het gewasgeleidingsmiddel langs de buitenomtrek van het orgaan.De uitvinding verschaft daartoe verder een werkwijze voor een gewasgeleidingsmiddel omvattend windingen voor het koppelen van een steunelement en een gewas, in het bijzonder een gewasgeleidingsmiddel volgens een voorgaande conclusie, waarbij de werkwijze omvat, 20 - affollen van ten minste een deel van de windingen en/of een gedeelte van een winding voor het vormen van afgerold deel, - omgrijpen van een gewas met het afgerolde deel voor het vormen van een gewasopnameruimte, - veerkrachtig opnemen van groei van het gewas middels het ten minste 25 afrollen van een deel van de windingen en/of een gedeelte van een winding.
De uitvinding verschaft daartoe verder een inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen 30 getoonde kenmerkende maatregelen.
De uitvinding verschaft daartoe verder een werkwijze omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende stappen.
7
Het moge duidelijk zijn dat de verschillende aspecten genoemd in deze octrooiaanvrage gecombineerd kunnen worden en elk afzonderlijk in aanmerking kunnen komen voor een afgesplitste octrooiaanvrage.
5 Korte beschrijving van de figuren
In de bijgevoegde figuren zijn diverse uitvoeringsvormen van een gewasgeleidingsmiddel volgens de uitvinding weergegeven waarin getoond wordt in: Fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van een gewasgeleidingsmiddel volgens de 10 uitvinding in perspectief aanzicht; fïg. 2 een bovenaanzicht van het gewasgeleidingsmiddel van fïg. 1; fïg. 3 een bovenaanzicht volgens fïg. 2 met doorsneden staak en gewas; fïg. 4 een perspectief aanzicht van het gewasgeleidingsmiddel uit fïg. 3; fïg. 5 een aanzicht volgens fig. 2 met de lip in omgeklapte stand; 15 fïg. 6 een aanzicht volgens fïg. 5 met doorsneden staak en gewas; fïg. 7een tweede uitvoeringsvorm van een gewasgeleidingsmiddel volgens de uitvinding in perspectief aanzicht; fïg. 8 een bovenaanzicht van het gewasgeleidingsmiddel van fïg. 7; fïg. 9 een aanzicht volgens fïg. 8 met de lip in omgeklapte stand; 20 fïg. 10 een aanzicht volgens fïg. 9 met doorsneden staak en gewas;
Fig. 11 een zijaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van het gewasgeleidingsmiddel, en
Fig 12 een bovenaanzicht van het gewasgeleidingsmiddel uit fïg. 11 25
Beschrijving van uitvoeringsvormen
Fig. 1-6 toont een eerste uitvoeringsvorm van een gewasgeleidingsmiddel 1 volgens de uitvinding. Het gewasgeleidingsmiddel 1 is vervaardigd uit een strook 12 30 veerkrachtig materiaal, bijvoorbeeld een verenstaal of een geschikte kunststof
Het gewasgeleidingsmiddel 1 omvat een hoofddeel 2 voor het klemmend aangrijpen van het gewasgeleidingsmiddel 1 met een orgaan 3, ook wel naar verwezen 8 met steunelement, hier een staak 3 met een lengteas, voor het verbinden van het gewasgeleidingsmiddel 1 met de staak 3 voor het geleiden van een gewas 11 met het gewasgeleidingsmiddel 1. Het gewas 11 heeft hier meerdere gewasstengels, één stengel is vanzelfsprekend ook denkbaar. Het hoofddeel 2 van het gewasgeleidingsmiddel 1 5 grijpt zodanig klemmend aan op de buitenomtrek van de staak 3 dat het gewasgeleidingsmiddel 1 handmatig verschuifbaar is langs de lengteas van de staak 3.
Het gewasgeleidingsmiddel 1 omvat een gewasbevestigingsdeel 4 welke is verbonden met het hoofddeel 2 voor het met het gewasgeleidingsmiddel 1 aangrijpen 10 op het gewas 11.
Het hoofddeel 2 heeft een aantal om een centrale as 5 van het hoofddeel 2 omlopende windingen 6 voor het met de windingen 6 veerkrachtig omgrijpen van het orgaan 3. Het aantal windingen 6 is hier 2 a 3. Andere aantallen windingen 6 zijn 15 denkbaar, zolang er maar voldoende windinglengte aanwezig is om een deel van de windingen 6 geheel of gedeeltelijk af te rollen voor het opnemen van groei van het gewas 11.
Het gewasbevestigingsdeel 4 heeft een deel van een omlopende winding 7 om een centrale as van het gewasbevestigingsdeel 4 voor het vormen van een 20 gewasopnameruimte 10 tussen het gewasbevestigingsdeel 4 en het hoofddeel 2 voor het daarin opnemen van een gewas 11. De centrale as van het gewasbevestigingsdeel 4 valt hier samen met de centrale as 5 van het hoofddeel 2.
Het aantal windingen 6, 7 van het hoofddeel 2 en/of het gewasbevestigingsdeel 4 25 zijn onderling beweegbaar voor het veerkrachtig opnemen van groei van het gewas 11 in de gewasopnameruimte 10. Verschillende typen gewas 11, variaties van het gewas 11, en spreiding van het orgaan 3, worden eveneens veerkrachtig opgenomen door het gewasgeleidingsmiddel 1, hetgeen zeer gunstig in verband met een brede inzetbaarheid van het gewasgeleidingsmiddel 1. Dat de windingen 6, 7 onderling beweegbaar zijn 30 houdt in elk geval in dat gewasgeleidingsmiddel 1 ten minste deels of geheel afrolbaar is van de staak 3.
9
Het hoofddeel 2 en het gewasbevestigingsdeel 4 zijn integraal gevormd, dat wil zeggen uit één stuk veerkrachtig materiaal, hier een strook 12 materiaal, vervaardigd. Het aantal windingen 6, 7 van het hoofddeel 2 en/of het gewasbevestigingsdeel 4 hebben een voorspanning radiaal richting de centrale as 5 van het hoofddeel 2 zodanig 5 dat de strook 12 een gekromde stand wil aannemen en de windingen 6, 7 zich handhaven. Dit is op zich bijvoorbeeld bekend van een strengelveer en een rolveer.
Het gewasgeleidingsmiddel 1 is vervaardigd uit een langwerpig element, hier een strook 12. Het gewasgeleidingsmiddel 1 is zo vervaardigd dat windingen 6, 7, radiaal 10 naar binnen zijn voorgespannen. Naar binnen wil zeggen richting de centrale as 5 van het hoofddeel en/of de centrale as van het gewasbevestigingsdeel 3. Het gewasgeleidingsmiddel 1 wordt bijvoorbeeld met het hoofddeel 2 op de staak 3 aangebracht door het gewasgeleidingsmiddel 1 bij een eind van de staak 3 op de staak 3 te schuiven.
15
Een oppervlakte-eigenschap van de binnenkant 14 van de strook 12 verschilt met een oppervlakte-eigenschap van de buitenkant 15 van de strook 12 voor het vergemakkelijken van het onderlinge bewegen van het aantal windingen 6 van het hoofddeel 2 en/of het ten minste ene deel van de winding 7 van het 20 gewasbevestigingsdeel 4. De oppervlakte-eigenschappen verschillen zodanig dat de wrijvingscoefficient tussen twee windingen is te beheersen, specifiek wordt verlaagd.
De werking van het gewasgeleidingsmiddel uit fig. 1-6 is als volgt. Het uitsteeksel 13 wordt handmatig wegbewogen van de staak 3. Bij dit weg bewegen, 25 wikkelt een afwikkeldeel van de windingen 6 van het hoofddeel 2 en/of het ten minste een deel van een omlopende winding 7 van het gewasbevestigingsdeel 4 zich af van de staak 3. Dit afwikkeldeel wordt handmatig voorbij een gewasstengel 11 gebracht en vervolgens losgelaten. Bij het loslaten slaat het afwikkeldeel, door zijn voorspanning richting een gebogen stand, om de gewasstengel 11 heen om de gewasopnameruimte 10 30 te vormen. De gewasopnameruimte 10 wordt naar keus gevormd door hetzij veerkrachtig aanliggen van het uiteinde van het ten minste een deel van een omlopende winding 7 van het gewasbevestigingsdeel 4 op de buitenomtrek van een buitenste winding 6 op een manier zoals getoond in fig. 3 of door haken van het uitsteeksel 13 10 achter de staak 3 zoals getoond in bijvoorbeeld fig. 6. Het uitsteeksel 13 wordt bij het haken opgesloten tussen de gewasopnameruimte 10 en het hoofddeel 3 omdat zowel het ten minste een deel van een omlopende winding 7 en de buitenste winding 6 van het hoofddeel 2 door hun voorspanning naar binnen willen krommen. In het eerste geval 5 van fig. 3 wordt de gewasopnameruimte 10 krachtgesloten dicht gehouden. In het tweede geval van fig. 6 wordt de gewasopnameruimte 10 zowel kracht als vormgesloten dicht gehouden wat het gewas 11 des te zekerder in de gewasopnameruimte 10 houdt.
Bij groei van het gewas 11, wikkelen windingen 6, 7 van de staak 3 af en glijdt 10 het uiteinde van het ten minste een deel van een omlopende winding 7 over de binnenomtrek (fig. 6) of buitenomtrek (fig. 3) van de buitenste winding 6 van het hoofddeel 2.
Fig. 7-10 toont een tweede uitvoeringsvorm van een gewasgeleidingsmiddel 1 15 volgens de uitvinding. Voornamelijk de verschillen met de eerste uitvoeringsvorm worden hieronder beschreven.
In deze uitvoeringsvorm strekt de centrale as 5 van het hoofddeel 2 zich parallel uit ten opzichte van de centrale as 9 van het gewasbevestigingsdeel 4. Afhankelijk van 20 de diameters van het aantal windingen 6 van het hoofddeel en het ten minste een deel van een winding 7 van het gewasbevestigingsdeel 4 strekken de centrale as 5 van het hoofddeel 2 en de centrale as 9 van het gewasbevestigingsdeel 4 zich onderling op een bepaalde afstand uit.
25 Het ten minste een deel van een omlopende winding 7 van het gewasbevestigingsdeel 4 is geschikt voor het veerkrachtig houden van een gewas 11 in de gewasopnameruimte 10.
Het gewasbevestigingsdeel 4 is bij zijn uiteinde, gezien vanaf het hoofddeel 2, 30 voorzien van een uitsteeksel hier een lip 13 voor handmatig vormen of openen van de gewasopnameruimte 10. De lip 13 keert zich af van het ten minste ene deel van de winding 7 van het gewasbevestigingsdeel 4 in ten minste deels radiale richting ten opzichte van de centrale as 5, 9 van het gewasbevestigingsdeel 4.
11
De lip 13 kan handmatig in een stand, welke stand is getoond in fïg. 9, gebracht worden. Bij de eerste uitvoeringsvorm van fïg. 1-6 wordt deze stand in fïg. 3 getoond. In deze stand is het ten minste ene deel van de winding 7 van het 5 gewasbevestigingsdeel 2 hoofdzakelijk elastisch verbogen voor het veerkrachtig vormen van de gewasopnameruimte 10. In deze stand grijpt de lip 13 aan op het hoofddeel 2 voor het vormen van de gewasopnameruimte 10. De lip 13 grijpt aan op het hoofddeel 2 voor het sluiten van de gewasopnameruimte 10 zodanig dat het gewas 11 binnen de gewasopnameruimte 10 wordt gehouden. De lip 13 grijpt aan op het 10 hoofddeel 2, specifiek de buitenste winding 7 van het hoofddeel voor het koppelen van het gewasbevestigingsdeel 4 met het hoofddeel 2 voor het binnen de gewasopnameruimte 10 houden van een gewas 11. De lip 13 is geschikt om veerkrachtig te haken aan het hoofddeel 2 bij het begin van de buitenste winding 7 van het hoofddeel 2.
15
Het ten minste een deel van een omlopende winding 7 van het gewasbevestigingsdeel 4 is hier bij zijn uiteinde, gezien vanaf het hoofddeel 2, voorzien van een bevestigingsmiddel (niet getoond) voor het bij dat uiteinde verbinden van het gewasbevestigingsdeel 4 met een buitenste winding 7 van het hoofddeel 2 voor 20 het vormen van de gewasopnameruimte 10.
De buitenste winding 6 van het hoofddeel 2 is hier voorzien van een verder bevestigingsmiddel (niet getoond) voor in samenwerking met het bevestigingsmiddel van het gewasbevestigingsdeel 4 onderling verbinden van het gewasbevestigingsdeel 4 25 en het hoofddeel 2 voor het des te zekerder vormen van de gewasopnameruimte 10.
Onder meer fïg. 3 en 10., toont een samenstel van een orgaan, hier een staak 3, en een gewasgeleidingsmiddel 1. De staak 3 heeft een buitenomtrek waarop de binnenste winding 7 van het hoofddeel 2 veerkrachtig aangrijpt zodanig dat het 30 gewasgeleidingsmiddel 1 handmatig schuifbaar is langs de buitenomtrek van de staak 3.
12
In de figuren 11 en 12 wordt een verdere uitvoering van het gewasgeleidingsmiddel volgens de uitvinding getoond. 7. In het algemeen worden voornamelijk alleen verschillen met hierboven beschreven uitvoeringsvormen verduidelijkt. Het gewasgeleidingsmiddel 1 strekt zich uit langs de centrale as 5 van het 5 hoofddeel 2 over een lengte van het gewasgeleidingsmiddel 1. Dit is voordelig voor de stabiliteit van het gewasgeleidingsmiddel 1 ten opzichte van de staak 3. De centrale as van het gewas bevestigingsdeel 4 valt hier samen met de centrale as 5 van het hoofddeel 2, dit is echter niet noodzakelijk. Het is denkbaar dat de centrale as van het gewas bevestigingsdeel 4 zich parallel aan en op afstand van de centrale as 5 van het 10 hoofddeel 2 uitstrekt. De windingen 6 van het hoofddeel 2 en het ten minste een deel van een omlopende winding 7 van het gewasbevestigingsdeel 4 strekken zich onderling parallel uit. Dit is gunstig met betrekking tot het transportvolume van het samenstel van het orgaan of ook wel steunelement, hier een staak 3, en het gewasgeleidingsmiddel 1. De windingen 6 van het hoofddeel 2 en het ten minste een deel van een omlopende 15 winding 7 van het gewasbevestigingsdeel 4 strekken zich uit langs een schroeflijn om de centrale as 5 van het hoofddeel 2. Deze uitvoering van het gewasgeleidingsmiddel 1 kan ook uit draadmateriaal worden vervaardigd.De werking van het gewasgeleidingsmiddel uit fig. 11 en 12 is als volgt. Het uitsteeksel 13 wordt handmatig wegbewogen van de staak 3. Bij dit weg bewegen, wikkelt een afwikkeldeel 20 van de windingen 6 van het hoofddeel 2 en/of het ten minste een deel van een omlopende winding 7 van het gewasbevestigingsdeel 4 zich af van de staak 3. Dit afwikkeldeel wordt handmatig voorbij een gewasstengel gebracht en vervolgens losgelaten. Bij het loslaten slaat het afwikkeldeel, door zijn voorspanning richting een gebogen stand, om de gewasstengel heen om de gewasopnameruimte te vormen. De 25 gewasopnameruimte wordt naar keus gevormd door hetzij veerkrachtig aanliggen van het uiteinde van het ten minste een deel van een omlopende winding 7 van het gewasbevestigingsdeel 4 op de buitenomtrek van de staak 3 op een manier zoals getoond in fig. 3 of door haken van het uitsteeksel 13 achter de staak 3 zoals getoond in bijvoorbeeld fig. 6. De gewasopnameruimte wordt in deze uitvoeringsvorm mogelijk 30 gevormd tussen het deel van de omlopende winding 7 van het gewasbevestigingsdeel 4 en de staak 3.
13
Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de 5 reikwijdte van de onderhavige uitvinding

Claims (16)

1. Gewasgeleidingsmiddel (1) uit een langwerpig element, zoals een strook of een 5 draad, uit veerkrachtig materiaal, waarbij het gewasgeleidingsmiddel omvat, - een hoofddeel (2) voor het aangrijpen, in het bijzonder klemmend aangrijpen, van het gewasgeleidingsmiddel met een orgaan (3), zoals een staak of geleidingsdraad, voor het verbinden van het gewasgeleidingsmiddel met het orgaan voor het geleiden van een gewas 10 met het gewasgeleidingsmiddel, en - een gewasbevestigingsdeel (4) verbonden met het hoofddeel voor het aangrijpen op een gewas, waarbij het hoofddeel een aantal om een centrale as (5) van het hoofddeel omlopende windingen (6) omvat voor het met de windingen veerkrachtig 15 omgrijpen van het orgaan, en waarbij het gewasbevestigingsdeel omvat, - ten minste een deel van een omlopende winding (7) om een centrale as (9) van het gewasbevestigingsdeel voor het daarmee vormen van een gewasopnameruimte (10) tussen enerzijds het gewasbevestigingsdeel en anderzijds het hoofddeel of het orgaan voor het daarin opnemen van een 20 gewas (11), waarbij het aantal windingen van het hoofddeel en/of het gewasbevestigingsdeel onderling beweegbaar zijn voor het veerkrachtig opnemen van groei van het gewas in de gewasopnameruimte middels ten minste deels affollen van het aantal omlopende windingen (6) van het hoofddeel en/of het ten minste een deel van een 25 omlopende winding (7) van het gewasbevestigingsdeel.
2. Gewasgeleidingsmiddel volgens conclusie 1, waarbij de gewasopnameruimte, in gebruik, is gevormd tussen het gewasbevestigingsdeel en het hoofddeel.
3. Gewasgeleidingsmiddel volgens een voorgaande conclusie, waarbij het hoofddeel en het gewasbevestigingsdeel integraal zijn gevormd.
4. Gewasgeleidingsmiddel volgens een voorgaande conclusie, waarbij het gewasgeleidingsmiddel is gevormd van strip of band materiaal.
5. Gewasgeleidingsmiddel volgens een voorgaande conclusie, waarbij de centrale as (5) van het hoofddeel en de centrale as (9) van het gewasbevestigingsdeel in hoofdzaak samenvallen.
6. Gewasgeleidingsmiddel volgens een voorgaande conclusie 1-4, waarbij de centrale 10 as (5) van het hoofddeel en de centrale as (9) van het gewasbevestigingsdeel zich in hoofdzaak parallel en onderling op afstand uitstrekken.
7. Gewasgeleidingsmiddel volgens een voorgaande conclusie, waarbij ten minste een deel van de windingen van het hoofddeel en/of het ten minste een deel van een 15 omlopende winding van het gewasbevestigingsdeel zich langs een schroeflijn om de centrale as van het hoofddeel en/of de centrale as van het gewasbevestigingsdeel uitstrekt.
8. Gewasgeleidingsmiddel volgens een voorgaande conclusie 1-5, waarbij windingen 20 van het aantal windingen van het hoofddeel en/of het ten minste een deel van een omlopende winding van het gewasbevestigingsdeel ten minste deels op elkaar liggen in radiale richting ten opzichte van de centrale as van het hoofddeel en/of de centrale as van het gewasbevestigingsdeel.
9. Gewasgeleidingsmiddel volgens een voorgaande conclusie, waarbij een oppervlakte-eigenschap van de binnenkant van de strook verschilt met een oppervlakte-eigenschap van de buitenkant van de strook voor het vergemakkelijken van het onderlinge bewegen van het aantal windingen van het hoofddeel en/of het ten minste ene deel van het gewasbevestigingsdeel.
10. Gewasgeleidingsmiddel volgens een voorgaande conclusie, waarbij het ten minste een deel van een omlopende winding (7) van het gewasbevestigingsdeel geschikt is voor het veerkrachtig houden van een gewas (10) in de gewasopnameruimte. 30
11. Gewasgeleidingsmiddel volgens een voorgaande conclusie, waarbij het gewasbevestigingsdeel is voorzien van een uitsteeksel (13) voor handmatig vormen van de gewasopnameruimte, welk uitsteeksel zich afkeert van het ten minste ene 5 deel van de winding van het gewasbevestigingsdeel in ten minste deels radiale richting ten opzichte van de centrale as (9) van het gewasbevestigingsdeel voor het vergemakkelijken van het handmatig aangrijpen op het uitsteeksel.
12. Gewasgeleidingsmiddel volgens conclusie 9, waarbij het uitsteeksel handmatig in 10 een stand gebracht kan worden waarbij het ten minste ene deel van de winding van het gewasbevestigingsdeel verbuigt voor het veerkrachtig vormen van de gewasopnameruimte, en in welke stand het uitsteeksel naar het hoofddeel is toegekeerd en aangrijpt op het hoofddeel voor het koppelen van het gewasbevestigingsdeel met het hoofddeel voor het binnen de gewasopnameruimte 15 houden van een gewas.
13. Gewasgeleidingsmiddel volgens een voorgaande conclusie, waarbij het gewasbevestigingsdeel bij zijn uiteinde is voorzien van een bevestigingsmiddel voor het bij zijn uiteinde verbinden van het gewasbevestigingsdeel met een 20 buitenste winding van het hoofddeel voor het vormen van de gewasopnameruimte.
14. Gewasgeleidingsmiddel volgens conclusie 13, waarbij de buitenste winding van het hoofddeel is voorzien van een verder bevestigingsmiddel voor in samenwerking met het bevestigingsmiddel onderling verbinden van het 25 gewasbevestigingsmiddel en het hoofddeel voor het vormen van de gewasopnameruimte.
15. Samenstel van een orgaan, zoals een draad of een staak, en een gewasgeleidingsmiddel volgens een voorgaande conclusie, waarbij het orgaan een 30 buitenomtrek heeft en het hoofddeel veerkrachtig aangrijpt om de buitenomtrek voor het handmatig schuifbaar houden van het gewasgeleidingsmiddel langs de buitenomtrek van het orgaan.
16. Werkwijze voor een gewasgeleidingsmiddel (1) omvattend windingen (6, 7) voor het onderling koppelen van een steunelement (3) en een gewas (11), in het bijzonder een gewasgeleidingsmiddel (1) volgens een voorgaande conclusie, waarbij de werkwijze omvat, 5. afrollen van ten minste een deel van de windingen (6, 7) en/of een gedeelte van een winding voor het vormen van afgerold deel, - omgrijpen van een gewas met het afgerolde deel voor het vormen van een gewasopnameruimte (10), - veerkrachtig opnemen van groei van het gewas middels het ten minste 10 aftellen van een deel van de windingen en/of een gedeelte van een winding. -o-o-o-o-o-o- 15
NL2006193A 2011-02-14 2011-02-14 Gewasgeleidingsmiddel voor gewas. NL2006193C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006193A NL2006193C2 (nl) 2011-02-14 2011-02-14 Gewasgeleidingsmiddel voor gewas.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006193A NL2006193C2 (nl) 2011-02-14 2011-02-14 Gewasgeleidingsmiddel voor gewas.
NL2006193 2011-02-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2006193C2 true NL2006193C2 (nl) 2012-08-15

Family

ID=44557113

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2006193A NL2006193C2 (nl) 2011-02-14 2011-02-14 Gewasgeleidingsmiddel voor gewas.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2006193C2 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9311266U1 (de) * 1993-07-28 1993-09-30 Bamberg, Alois, 54316 Lampaden An einen Pfahl anklemmbare Haltevorrichtung
GB2311200A (en) * 1996-03-23 1997-09-24 Business Lines Limited Plant tie
NL1015362C2 (nl) * 2000-05-31 2001-12-03 Petrus Cornelis Vijverberg Plantsteunelement, werkwijze voor het aanbrengen van een dergelijk plantsteunelement, en plant voorzien van een dergelijk plantsteunelement.
AT7224U1 (de) * 2003-11-19 2004-12-27 Mowein Gmbh Moderner Wein & Pf Klammer zum fixieren von fruchttrieben an spanndrähten
FR2865348A1 (fr) * 2004-01-23 2005-07-29 Jean Michel Aulagner Dispositif pour attacher un rameau

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9311266U1 (de) * 1993-07-28 1993-09-30 Bamberg, Alois, 54316 Lampaden An einen Pfahl anklemmbare Haltevorrichtung
GB2311200A (en) * 1996-03-23 1997-09-24 Business Lines Limited Plant tie
NL1015362C2 (nl) * 2000-05-31 2001-12-03 Petrus Cornelis Vijverberg Plantsteunelement, werkwijze voor het aanbrengen van een dergelijk plantsteunelement, en plant voorzien van een dergelijk plantsteunelement.
AT7224U1 (de) * 2003-11-19 2004-12-27 Mowein Gmbh Moderner Wein & Pf Klammer zum fixieren von fruchttrieben an spanndrähten
FR2865348A1 (fr) * 2004-01-23 2005-07-29 Jean Michel Aulagner Dispositif pour attacher un rameau

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2620000C2 (ru) Разматывающийся крючок для подвязки растений
US6484787B1 (en) Window blind cord storage member
US8225547B2 (en) Vine crop supporting system
US9656827B2 (en) Portable and detachable dispenser
US20100270307A1 (en) Welding wire container cover and container containing same
NL2006193C2 (nl) Gewasgeleidingsmiddel voor gewas.
JP2010239870A (ja) 伐採木引張ロープ取付用具
NL1004953C2 (nl) Inrichting voor het geleiden van planten.
US20160318435A1 (en) Tie down bundle securing device
NL2013440B1 (nl) Inrichting voor het in hoofdzaak in verticale richting laten groeien van klimgewassen, alsmede kweeksysteem voorzien van een dergelijke inrichting.
NL1016210C2 (nl) Ophanghaak.
US20060226276A1 (en) Strand pack despooler
BE1019410A3 (nl) Verbeterde tomatenhaak en werkwijze en inrichting voor het vervaardigen ervan.
US1976094A (en) Plant support
NL1027825C1 (nl) Alternatief voor het wikkelen van haken voor geleiding planten in plantenkassen.
JP2005324925A (ja) 袋固定装置
NL1013023C2 (nl) Inrichting voor het omhoog geleiden van een plant.
JP5011356B2 (ja) 植物栽培用紐巻き器
CN203902873U (zh) 自动收带拉紧器
RU187394U1 (ru) Подсекатель для рыбной ловли
US5291681A (en) Means for handling a long line on a fishing vessel
NL1027408C1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vieren van een draad.
US6434799B1 (en) Pigtail fastener
FR3047872B1 (fr) Enrouleur de cordeau de jardin
NL2002501C2 (nl) Uitlijnhulpmiddel voor het aanbrengen van een hulplijn waarlang bijvoorbeeld een heg geknipt kan worden.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20170301