NL2006173C2 - Mechanische ventilatie-inrichting. - Google Patents

Mechanische ventilatie-inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2006173C2
NL2006173C2 NL2006173A NL2006173A NL2006173C2 NL 2006173 C2 NL2006173 C2 NL 2006173C2 NL 2006173 A NL2006173 A NL 2006173A NL 2006173 A NL2006173 A NL 2006173A NL 2006173 C2 NL2006173 C2 NL 2006173C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
air
placing
windowsill
building
mechanical ventilation
Prior art date
Application number
NL2006173A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Nieuwenhuis
Original Assignee
Allure Bouw B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Allure Bouw B V filed Critical Allure Bouw B V
Priority to NL2006173A priority Critical patent/NL2006173C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2006173C2 publication Critical patent/NL2006173C2/nl

Links

Landscapes

  • Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)

Description

MECHANISCHE VENTILATIE-INRICHTING
De uitvinding heeft betrekking op een mechanische ventilatie-inrichting, die is geschikt voor het ventileren van een gebouw of een ruimtelijk deel van het gebouw, welke 5 inrichting is voorzien van aanvoermiddelen voor het aanvoeren van lucht van buiten het gebouw, luchtconditioneringsmiddelen voor het conditioneren van de van buiten aangevoerde lucht, luchttransportkanalen, bestemd voor het transporteren van de van buiten aangevoerde lucht door het gebouw, en één of meerdere luchtuitstroominrichtingen, die zijn aangesloten aan een uitgangszijde van de luchttransportkanalen, welke 10 luchtuitstroominrichtingen zijn bestemd voor het afgeven van de lucht aan het gebouw.
Een mechanische ventilatie-inrichting volgens de aanhef is bekend op het vakgebied. De bekende mechanische ventilatie-inrichting wordt gebruikt om verse lucht aan een gebouw toe te voeren.
Een voorbeeld van een mechanische ventilatie-inrichting is een zogenaamd 15 Balansventilatiesysteem, dat lucht van buiten het gebouw naar binnen het gebouw verplaatst, waarbij de lucht met behulp van een WTW (Warmte-Terug-Win) installatie of een warmtewisselaar opgewarmd dan wel afgekoeld wordt voordat de lucht de ruimtes in wordt geblazen.
De bekende mechanische ventilatie-inrichting wordt echter alleen gebruikt om verse 20 lucht toe te voeren aan een gebouw en is niet in staat om de koudeval, die plaatsvindt bij een dag, dat is voorzien van een raamkozijn op te heffen. Daarnaast is de bekende ventilatie-inrichting ook niet in staat om de door een lichtvenster verwarmde lucht af te koelen. Koudeval is het verschijnsel dat warme lucht bij een raam afkoelt en vervolgens naar beneden 'valt', waardoor een tochtstroom langs het raam loopt.
25 De uitvinding heeft als doel om te voorzien in een mechanische ventilatie-inrichting die in staat is om bovengenoemde koudeval op te heffen en die tevens in staat is om verwarmde lucht af te koelen.
Daartoe heeft de mechanische ventilatie-inrichting het kenmerk, dat één of meerdere luchttransportkanalen zijn aangebracht in het binnenblad of zijn opgenomen in de isolatie 30 van de spouwmuur, dat het in het binnenblad of in de luchtspouw van de spouwmuur aangebracht luchttransportkanaal een uitgangszijde heeft nabij een onderzijde van een dag in de spouwmuur, welke dag is voorzien van een raamkozijn, dat de luchtuitstroominrichting is bestemd voor plaatsing nabij een onderzijde van de dag en aan de binnenzijde van het gebouw, de luchtuitstroominrichting één of meerdere ventilatie-openingen omvat, zodanig 35 dat in bedrijfsstand van de mechanische ventilatie-inrichting zich een luchtgordijn vormt dat in hoofdzaak in verticale richting parallel aan het raamkozijn verloopt en waarin het 2 luchtgordijn zich in hoofdzaak tot aan de bovenzijde van de dag uitstrekt. Bij toepassing van de mechanische ventilatie-inrichting volgens de uitvinding bij een raamkozijn waarin de luchtconditioneringsmiddelen de aangevoerde lucht opwarmen wordt de door het raamkozijn afgekoelde lucht direct weer verwarmd door het luchtgordijn, waardoor op inventieve wijze 5 de koudeval is opgeheven.
Bij toepassing van de mechanische ventilatie-inrichting volgens de uitvinding bij een raamkozijn waarin de luchtconditioneringsmiddelen de aangevoerde lucht afkoelen wordt op inventieve wijze de door het raam opgewarmde lucht direct weer gekoeld door het luchtgordijn.
10 In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de mechanische ventilatie-inrichting volgens de uitvinding is de lengte van de luchtuitstroominrichting in hoofdzaak gelijk aan de dagmaat. Hierdoor is het luchtgordijn uniform verdeeld over de gehele breedte van het kozijn, waardoor afgekoelde lucht niet in staat is om naar beneden te vallen.
In een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de mechanische ventilatie-inrichting 15 volgens de uitvinding is de luchtuitstroominrichting opgenomen in een vensterbank en een plenum onder de vensterbank. Hierdoor is de luchtuitstroominrichting aan het zicht van de gebruiker onttrokken.
Bij voorkeur omvatten de luchttransportkanalen één of meerdere kokers, waarin de koker is bestemd voor transport van de lucht, waarin de koker middels het aansluitmiddel op 20 de luchtuitstroominrichting is aangesloten, waarin de koker is aangebracht in de spouwmuur van een gebouw of aangebracht in de wand van een gebouw. Hierdoor zijn ook de luchttransportkanalen aan het zicht onttrokken. Aangezien de aanvoermiddelen op een centrale plek staan uit het zicht van een gebruiker, is de gehele mechanische ventilatie-inrichting volgens de uitvinding op deze manier aan het zicht onttrokken.
25 In een derde voorkeursuitvoeringsvorm van de mechanische ventilatie-inrichting zijn de luchtconditioneringsmiddelen onderdeel van een verdere wandverwarmingsinrichting of wandkoelinrichting, die is aangebracht in het binnenblad van de spouwmuur, waarin de luchttransportkanalen in de nabijheid van de luchtconditioneringsmiddelen verlopen, zodanig dat de temperatuur van de door de mechanische ventilatie-inrichting afgegeven lucht 30 beïnvloedbaar is door de luchtconditioneringsmiddelen. Bij een wandverwarmingsinrichting of wandkoelinrichting zijn buizen in de wand van een gebouw aangebracht waardoor verwarmd of gekoeld water loopt. Deze warmte of koelte wordt door de buizen afgegeven aan de wanden. Door een aanbrengen van de luchttransportkanalen in de wand, waarin de luchttransportkanalen langs de buizen lopen, wordt de temperatuur van de lucht in de 35 luchttransportkanalen door warmte c.q. koelte van de buizen beïnvloed.
3
De uitvinding heeft tevens betrekking op een luchtuitstroominrichting voor gebruik in een mechanische ventilatie-inrichting.
Daartoe voorziet de uitvinding in een luchtuitstroominrichting bestemd voor plaatsing nabij de onderzijde van een dag in een spouwmuur, welke dag is voorzien van een 5 raamkozijn, waarin de luchtuitstroominrichting is ingericht voor aansluiting op een luchttransportkanaal en de luchtuitstroominrichting een luchtverdelingskanaal omvat, dat de door het luchttransportkanaal aangevoerde lucht verdeelt over één of meerdere ventilatieopeningen, waarin de lengte van de luchtuitstroominrichting in hoofdzaak gelijk is aan de dagmaat. Dit heeft het technische effect dat in bedrijfsstand van de mechanische ventilatie-10 inrichting zich een luchtgordijn vormt dat in hoofdzaak in verticale richting parallel aan het raamkozijn verloopt en waarin het luchtgordijn zich in hoofdzaak tot aan de bovenzijde van de dag uitstrekt.
In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de luchtuitstroominrichting volgens de uitvinding is het luchtverdelingskanaal ingesloten door de vensterbank en het plenum onder 15 de vensterbank en de één of meerdere ventilatie-openingen verlopen in een ruimte tussen de vensterbank en het raamkozijn. Op deze wijze is de luchtuitstroominrichting aan het zicht onttrokken.
In een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de luchtuitstroominrichting volgens de uitvinding omvat de luchtuitstroominrichting een plaatvormige bak, bestemd voor plaatsing in 20 het plenum onder de vensterbank, en is voorzien van aansluitmiddelen voor aansluiting op een luchttransportkanaal en één of meerdere ventilatie-openingen.
Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het plaatsen van een mechanische ventilatie-inrichting in een spouwmuur van een gebouw omvattende de 25 volgende stappen: a) het plaatsen van aanvoermiddelen voor het aanvoeren van lucht van buiten het gebouw; b) het plaatsen van één of meerdere luchttransportkanalen vanaf de in stap a) geplaatste aanvoermiddelen; c) het aansluiten van de in stap b) geplaatste luchttransportkanalen aan de 30 aanvoermiddelen; c) het plaatsen van luchtuitstroominrichtingen aan uitgangszijden van de één of meerdere luchttransportkanalen
De hierboven beschreven werkwijze is bekend op het vakgebied en is de standaard manier om een mechanische ventilatie-inrichting te plaatsen.
35 De bekende werkwijze voorziet echter niet in het plaatsen van een mechanische ventilatie-inrichting volgens de uitvinding.
Het is het doel van de uitvinding om te voorzien in een werkwijze die wel voorziet in 4 het plaatsen van een mechanische ventilatie-inrichting volgens de uitvinding. Daartoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door, dat stap b) de verdere deelstappen omvat: b1)) het plaatsen van één of meerdere luchttransportkanalen in het binnenblad of in de 5 isolatie van de spouwmuur, zodanig dat de uitgangszijde van het luchttransportkanaal zich nabij de onderzijde van de dag bevindt.; b2) het plaatsen van de uitgangszijde van het luchttransportkanaal uit stap b1 aan een kantplank nabij de onderzijde van het raamkozijn; b3) het creëren van een doorvoer in de kantplank voor aansluiting van de uitgangszijde van 10 het luchttransportkanaal uit stap b1) en stap c) de verdere deelstap omvat: c1) het plaatsen van de luchtuitstroominrichting volgens conclusie 5, 6 of 7 aan de onderzijde van het kozijn, waarbij de luchtuitstroominrichting wordt aangesloten aan het 15 luchttransportkanaal middels de doorvoer in de kantplank.
In een eerste uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat stap c) de verdere deelstappen: c2) het plaatsen van verhogingselementen op de kantplank; c3) het plaatsen van de vensterbank op de verhogingselementen op enige afstand van het 20 kozijn, zodanig dat zich een opening vormt tussen kozijn en vensterbank; c4) het plaatsen van een afsluitrand tussen de vensterbank en de kantplank, zodanig dat een luchtverdelingskanaal wordt gevormd tussen de vensterbank en de kantplank; waarbij in stap c2) de verhogingselementen zodanig zijn geplaatst dat de lucht vanuit het luchtaanvoerkanaal uit kan treden uit de opening.
25 5
De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van een aantal figuren, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke onderdelen aanduiden:
Figuur 1a een schematisch aanzicht toont van een mechanische ventilatie-inrichting 5 volgens de uitvinding, waarin het luchttransportmiddel aan de onderzijde van een dag in een kozijn is aangebracht;
Figuur 1b een schematisch aanzicht toont van een mechanische ventilatie-inrichting volgens de uitvinding, waarin het luchttransportmiddel aan de zijkant en nabij een onderzijde van een kozijn is aangebracht; 10 Figuur 2a een schematische aanzicht toont van een mechanische ventilatie-inrichting volgens figuur 1a, waarin de luchtconditioneringsmiddelen zijn gevormd door een wandverwarmingsinrichting / wandkoelinrichting;
Figuur 2b een schematische aanzicht toont van een mechanische ventilatie-inrichting volgens figuur 1b, waarin de luchtconditioneringsmiddelen zijn gevormd door een 15 wandverwarmingsinrichting / wandkoelinrichting;
Figuur 3a een dwarsdoorsnede toont van een luchtuitstroominrichting volgens de uitvinding, waarin het luchttransportkanaal is omvat in een wand;
Figuur 3b een dwarsdoorsnede toont van een luchtuitstroominrichting volgens de uitvinding, waarin het luchttransportkanaal is omvat in een spouw; 20
Figuur 1a toont een schematisch aanzicht van een mechanische ventilatie-inrichting 1 volgens de uitvinding, waarin het luchttransportmiddel 4 aan de onderzijde van een kozijn 6 voorzien van een raam is aangebracht. De ventilatie-inrichting 1 omvat aanvoermiddelen 2, luchtconditioneringsmiddelen 3, één of meerdere luchttransportmiddelen 4 en een 25 luchtuitstroominrichting 5. De luchtuitstroominrichting 5 bevindt zich aan de onderzijde van het kozijn 6 nabij de onderdorpel. In bedrijfsstand van de ventilatie-inrichting 1 zorgen de aanvoermiddelen 2 voor de aanvoer van verse lucht Lin van buiten het gebouw. Deze lucht passeert de luchtconditioneringsmiddelen 3, die de lucht Lin, afhankelijk van de buitentemperatuur, opwarmen danwel afkoelen. Bij voorkeur zijn de 30 luchtconditioneringsmiddelen 3 voorzien van een warmtewisselaar. De luchtconditioneringsmiddelen 3 kunnen ook voorzien zijn van middelen voor koeling en/of ontvochtiging van de lucht Lin. In de praktijk zijn aanvoermiddelen 2 en luchtconditioneringsmiddelen 3 vaak gecombineerd in één apparaat, zoals bijvoorbeeld een WTW systeem.
35 De door de luchtconditioneringsmiddelen 3 geconditioneerde lucht Lcon wordt middels de luchttransportmiddelen 4 naar de luchtuitstroominrichting 5 vervoerd. De luchtuitstroominrichting 5 is zodanig uitgevoerd, dat de lucht Lconin hoofdzaak uniform over 6 de gehele breedte van het kozijn 6 uit de luchtuitstroominrichting 5 uittreedt.
Wanneer een koudeval optreedt bij het kozijn 6, kan de mechanische ventilatie-inrichting 1 zo worden ingesteld, dat de luchtconditioneringsmiddelen 3 de lucht Lin opwarmen, waardoor de verwarmde lucht Lcon bij het uittreden uit de luchtuitstroominrichting 5 5 direct opstijgt parallel aan de binnenzijde van het kozijn en dus aan het raam 7. Hierdoor wordt de koudeval langs raam 7 opgeheven.
Door de luchtconditioneringsmiddelen 3 de lucht Linte laten afkoelen, kan de ventilatie-inrichting 1 ook ingezet worden om de door het raam 7 opgewarmde lucht af te koelen.
10 De uittredesnelheid van de lucht uit de luchtuitstroominrichting 5 bedraagt bij voorkeur 0,8 meter/seconde. Bij deze uittredesnelheid is de luchtstroming nauwelijks waarneembaar met het gehoor.
Figuur 1b toont een schematisch aanzicht van een mechanische ventilatie-inrichting 1 volgens de uitvinding, waarin het luchttransportmiddel 4 aan de zijkant en nabij een 15 onderzijde van een kozijn 6 is aangebracht. De luchtuitstroominrichting 5 bevindt zich aan een zijkant en aan een onderzijde van het kozijn 6. De werking van de mechanische ventilatie-inrichting 1 in deze opstelling is gelijk aan de werking van de mechanische ventilatie-inrichting 1 in figuur 1a, met dien verstande, dat de luchtsnelheid van de lucht in de luchttransportmiddelen 4 zodanig dient te worden gekozen, dat de uittredende lucht bij de 20 luchtuitstroominrichting 5 zich in hoofdzaak binnen de breedte van het kozijn 6 verspreidt.
Figuur 2a toont een schematische aanzicht van een mechanische ventilatie-inrichting 1 volgens figuur 1a, waarin de luchtconditioneringsmiddelen 3 tevens zijn gevormd door een wandverwarmingsinrichting / wandkoelinrichting 10. De luchttransportkanalen 4 zijn aangebracht in één of meerdere wanden 9 van het gebouw, waarbij tevens de 25 luchttransportkanalen 4 langs de wandverwarmingsinrichting/ wandkoelinrichting 10 zijn geleid. De luchttemperatuur in de luchttransportkanalen wordt nu beïnvloed door de wandverwarmingsinrichting/wandkoelinrichting 10. Bij voldoende capaciteit van de wandverwarmingsinrichting / wandkoelinrichting 10 kunnen de luchtconditioneringsmiddelen 3 achterwege blijven.
30 Figuur 2b toont een schematische aanzicht van een mechanische ventilatie-inrichting 1 volgens figuur 1b, waarin de luchtconditioneringsmiddelen 3 tevens zijn gevormd door een wandverwarmingsinrichting / wandkoelinrichting;
Figuur 3a toont een dwarsdoorsnede van een luchtuitstroominrichting 5 volgens de uitvinding omvattende het luchtverdelingskanaal, dat is gevormd in het plenum 11, een 35 spieetvormige opening 12. Het luchttransportkanaal 4 is omvat in een wand 9. De vensterbank 10 en het kozijn 6 zijn op enige afstand van elkaar verwijderd, waardoor een spieetvormige opening 12 ontstaat. De luchtuitstroominrichting 5 is middels een doorgang 13 7 in de kantplank 14 op de luchttransportmiddelen 4 aangesloten. Uit de spieetvormige opening 12 kan de door de mechanische ventilatie-inrichting 1 aangevoerde lucht uittreden. De vensterbank 10 is zodanig op plenum 11 bevestigd, dat de via luchttransportmiddelen 4 aangevoerde lucht kan doorstromen naar de spieetvormige opening 12.
5
Figuur 3b toont een dwarsdoorsnede van een luchtuitstroominrichting 5 volgens de uitvinding, waarin het luchttransportkanaal 4 is omvat in een spouw 15. Bij bestaande bouw kan bijvoorbeeld bij een renovatie het luchttransportkanaal 4 in de spouw 15 ingebouwd worden, waardoor het mogelijk is om op inventieve wijze een luchtuitstroominrichting 5 10 volgens de uitvinding te creëren, welke luchtuitstroominrichting 5 een luchtverdelingskanaal omvat dat is gevormd in het plenum 10 en tevens de spieetvormige opening 12, die is gevormd door de ruimte tussen het raamkozijn 6 en de vensterbank 10.
De uitvinding is ten slotte uitdrukkelijk niet beperkt tot de beschreven en getoonde uitvoeringsvormen, maar omvat tevens uitdrukkelijk alle mogelijke combinaties daarvan. De 15 uitvinding strekt zich derhalve in het algemeen uit tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de bijgevoegde conclusies bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en tekeningen.
20

Claims (9)

1. Mechanische ventilatie-inrichting, die is geschikt voor het ventileren van een gebouw of een ruimtelijk deel van het gebouw, welke inrichting is voorzien van aanvoermiddelen voor het aanvoeren van lucht van buiten het gebouw, 5 luchtconditioneringsmiddelen voor het conditioneren van de van buiten aangevoerde lucht, luchttransportkanalen, bestemd voor het transporten van de van buiten aangevoerde lucht door het gebouw, en één of meerdere luchtuitstroominrichtingen, die zijn aangesloten aan een uitgangszijde van de luchttransportkanalen, welke luchtuitstroominrichtingen zijn bestemd voor het afgeven van de lucht aan het 10 gebouw, met het kenmerk, dat één of meerdere luchttransportkanalen zijn aangebracht in het binnenblad of zijn opgenomen in de isolatie van de spouwmuur, dat het in het binnenblad of in de luchtspouw van de spouwmuur aangebracht luchttransportkanaal een uitgangszijde heeft nabij een onderzijde van een dag in de spouwmuur, welke dag is voorzien van een raamkozijn, dat de 15 luchtuitstroominrichting is bestemd voor plaatsing nabij een onderzijde van de dag en aan de binnenzijde van het gebouw, de luchtuitstroominrichting één of meerdere ventilatie-openingen omvat, zodanig dat in bedrijfsstand van de mechanische ventilatie-inrichting zich een luchtgordijn vormt dat in hoofdzaak in verticale richting parallel aan het raamkozijn verloopt en waarin het luchtgordijn zich in hoofdzaak tot 20 aan de bovenzijde van de dag uitstrekt.
2. Mechanische ventilatie-inrichting volgens conclusie 1, waarin de lengte van de luchtuitstroominrichting in hoofdzaak gelijk is aan de dagmaat.
3. Mechanische ventilatie-inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarin de luchtuitstroominrichting is opgenomen in een vensterbank en een plenum onder de vensterbank.
4. Mechanische ventilatie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin de 30 luchtconditioneringsmiddelen onderdeel zijn van een verdere wandverwarmingsinrichting of wandkoelinrichting, die is aangebracht in het binnenblad van de spouwmuur, waarin de luchttransportkanalen in de nabijheid van de luchtconditioneringsmiddelen verlopen, zodanig dat de temperatuur van de door de mechanische ventilatie-inrichting afgegeven lucht beïnvloedbaar is door de 35 luchtconditioneringsmiddelen.
5. Luchtuitstroominrichting bestemd voor plaatsing nabij de onderzijde van een dag in een spouwmuur, welke dag is voorzien van een raamkozijn, waarin de luchtuitstroominrichting is ingericht voor aansluiting op een luchttransportkanaal en de luchtuitstroominrichting een luchtverdelingskanaal omvat, dat de door het 5 luchttransportkanaal aangevoerde lucht verdeelt over één of meerdere ventilatie openingen, waarin de lengte van de luchtuitstroominrichting in hoofdzaak gelijk is aan de dagmaat.
6. Luchtuitstroominrichting volgens conclusie 5, waarin het luchtverdelingskanaal is 10 ingesloten door de vensterbank en het plenum onder de vensterbank en de één of meerdere ventilatie-openingen verlopen in een ruimte tussen de vensterbank en het raamkozijn.
7. Luchtuitstroominrichting volgens conclusie 6, omvattende een plaatvormige bak, bestemd 15 voor plaatsing in het plenum onder de vensterbank, voorzien van aansluitmiddelen voor aansluiting op een luchttransportkanaal en één of meerdere ventilatie-openingen.
8. Werkwijze voor het plaatsen van een mechanische ventilatie-inrichting in een spouwmuur van een gebouw omvattende de volgende stappen: 20 a) het plaatsen van aanvoermiddelen voor het aanvoeren van lucht van buiten het gebouw; b) het plaatsen van één of meerdere luchttransportkanalen vanaf de in stap a) geplaatste aanvoermiddelen; c) het aansluiten van de in stap b) geplaatste luchttransportkanalen aan de 25 aanvoermiddelen; c) het plaatsen van luchtuitstroominrichtingen aan uitgangszijden van de één of meerdere luchttransportkanalen, gekenmerkt door, dat stap b) de verdere deelstappen omvat: 30 b1)) het plaatsen van één of meerdere luchttransportkanalen in het binnenblad of in de isolatie van de spouwmuur, zodanig dat de uitgangszijde van het luchttransportkanaal zich nabij de onderzijde van de dag bevindt.; b2) het plaatsen van de uitgangszijde van het luchttransportkanaal uit stap b1 aan een kantplank nabij de onderzijde van het raamkozijn; 35 b3) het creëren van een doorvoer in de kantplank voor aansluiting van de uitgangszijde van het luchttransportkanaal uit stap b1) en stap c) de verdere deelstap omvat: c1) het plaatsen van de luchtuitstroominrichting volgens conclusie 5, 6 of 7 aan de onderzijde van het kozijn, waarbij de luchtuitstroominrichting wordt aangesloten aan het luchttransportkanaal middels de doorvoer in de kantplank. 5
9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij stap c) de verdere deelstappen omvat: c2) het plaatsen van verhogingselementen op de kantplank; c3) het plaatsen van de vensterbank op de verhogingselementen op enige afstand van het kozijn, zodanig dat zich een opening vormt tussen kozijn en vensterbank; 10 c4) het plaatsen van een afsluitrand tussen de vensterbank en de kantplank, zodanig dat een luchtverdelingskanaal wordt gevormd tussen de vensterbank en de kantplank; waarbij in stap c2) de verhogingselementen zodanig zijn geplaatst dat de lucht vanuit het luchtaanvoerkanaal uit kan treden uit de opening.
NL2006173A 2011-02-10 2011-02-10 Mechanische ventilatie-inrichting. NL2006173C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006173A NL2006173C2 (nl) 2011-02-10 2011-02-10 Mechanische ventilatie-inrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006173 2011-02-10
NL2006173A NL2006173C2 (nl) 2011-02-10 2011-02-10 Mechanische ventilatie-inrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2006173C2 true NL2006173C2 (nl) 2012-08-13

Family

ID=47356365

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2006173A NL2006173C2 (nl) 2011-02-10 2011-02-10 Mechanische ventilatie-inrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2006173C2 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6379240B2 (en) Air circulation system for a refrigerated display case and method for ventilating a room space, hall space or a refrigerated division thereof having a refrigerated display case
US9028308B2 (en) Integrated structural slab and access floor HVAC system for buildings
US9759444B2 (en) Arrangement for ventilating a room, in particular a laboratory room
IT201800010686A1 (it) Ventilconvettore
JP2013518235A (ja) チルドビーム装置、システム及び方法
EP2309897B1 (en) Display unit for storing and displaying heated goods
KR101572002B1 (ko) 전열교환 환기장치
GB2519308A (en) Evaporative Cooler Apparatus and Method
NL2006173C2 (nl) Mechanische ventilatie-inrichting.
JP2009097740A (ja) 冷暖房システム
US20080108296A1 (en) Fan assisted floor ventilation diffuser
US20160131156A1 (en) Device and System for Eliminating Air Pockets, Eliminating Air Stratification, Minimizing Inconsistent Temperature, and Increasing Internal Air Turns
CA2567669C (en) Integrated structural slab and access floor hvac system for buildings
JP4521710B2 (ja) 床吹き出し空調システム及び空調方法
US20110314857A1 (en) Device for generating an air wall in an upright refrigerated cabinet
EP2333436A2 (en) Supply air unit and method in ventilation
US9746200B2 (en) Building ventilator
CN109963441A (zh) 一种机房的冷却系统
JP6811543B2 (ja) 放射冷暖房装置
JPH1183103A (ja) サーキュレータ
JP4557207B2 (ja) 換気置換空調装置
EP1929902B1 (en) Improved heat recovery system for air-conditioning and to reduce the cold corridor effect
NL2018913B1 (nl) Plafondeiland met innovatief luchtkanaal
NL2005273C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het decentraal verdringend ventileren van een ruimte.
JP5749935B2 (ja) 仕切パネル及び輻射冷暖房システム

Legal Events

Date Code Title Description
SD Assignments of patents

Effective date: 20131017

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160301