NL2006088C2 - Verankeringsamenstel en poort omvattende een dergelijk samenstel. - Google Patents
Verankeringsamenstel en poort omvattende een dergelijk samenstel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2006088C2 NL2006088C2 NL2006088A NL2006088A NL2006088C2 NL 2006088 C2 NL2006088 C2 NL 2006088C2 NL 2006088 A NL2006088 A NL 2006088A NL 2006088 A NL2006088 A NL 2006088A NL 2006088 C2 NL2006088 C2 NL 2006088C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- profile
- conical
- gate
- wire
- anchoring assembly
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B11/00—Means for allowing passage through fences, barriers or the like, e.g. stiles
- E06B11/02—Gates; Doors
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B11/00—Means for allowing passage through fences, barriers or the like, e.g. stiles
- E06B11/02—Gates; Doors
- E06B11/04—Gates; Doors characterised by the kind of suspension
- E06B11/045—Gates; Doors characterised by the kind of suspension exclusively for horizontally sliding gates
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B3/00—Window sashes, door leaves, or like elements for closing wall or like openings; Layout of fixed or moving closures, e.g. windows in wall or like openings; Features of rigidly-mounted outer frames relating to the mounting of wing frames
- E06B3/96—Corner joints or edge joints for windows, doors, or the like frames or wings
- E06B3/964—Corner joints or edge joints for windows, doors, or the like frames or wings using separate connection pieces, e.g. T-connection pieces
- E06B3/9649—Tie rods spanning the whole width or height of the frame; Straps encircling the frame
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Bridges Or Land Bridges (AREA)
- Piles And Underground Anchors (AREA)
- Refuge Islands, Traffic Blockers, Or Guard Fence (AREA)
Description
Verankeringsamenstel en poort omvattende een dergelijk samenstel
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 verankeringsamenstel voor het verankeren van een spandraad, -kabel of -staaf die vrij door of langs een profiel loopt voor het opspannen van dit profiel, en in het bijzonder voor het opspannen van een spandraad, -kabel of -staaf bij een einde van een horizontale ligger van een poort. De 10 uitvinding heeft tevens betrekking op een poort, in het bijzonder een schuifpoort omvattende één dergelijk verankeringsamenstel.
Hierna zal de term spandraad gebruikt worden om algemeen te 15 verwijzen naar een langwerpig opspanbaar middel zoals een spandraad, -kabel of -staaf, en de vakman zal dus begrijpen dat de term spandraad in de context van de onderhavige aanvrage functioneel geïnterpreteerd moet worden.
20 EP 0 513 554 beschrijft een schuifpoort die schematisch getoond is in figuur 1. Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van een balk van de schuifpoort. Hierin zijn twee spandraden te onderscheiden. Figuur 5 toont een langsdoorsnede langs lijn V-V van figuur 2 waarin te zien is dat een spandraad 25 vastgezet is met behulp van een verankeringsplaat, een conische ring en een meerdelige spie. Verder is een afsluitkap voorzien voor het afsluiten van het kabeleinde.
In EP 0 513 554 is de veiligheidskap niet ingericht om over een uiteinde van de spandraad verbonden te worden met 30 een conische bus en/of met een spanningsoverbrengingsstuk voor het overbrengen van een door de spandraad op de veiligheidskap uitgeoefende kracht naar het spanningsoverbrengingsstuk.
2 NL8302007 beschrijft een poort (schuifpoort of draaipoort) met een horizontale ligger en een aantal verticale spijlen. De horizontale ligger is een kokerprofiel dat voorzien is 5 van een serie gaten voor het opnemen van de verticale spijlen. In het kokerprofiel is een spandraad of spanstaaf voorzien die door dwarsgaten van de spijlen is gevoerd. Verder zijn typisch bijkomende spandraden of -staven voorzien om bij te dragen aan de stijfheid van de ligger.
10 Eén einde van elke spandraad is voorzien van een kopdeel dat bevestigd is aan één einde van het kokerprofiel. Het andere einde van de spandraad is voorzien van spanmiddelen die afsteunen op een einddeel dat in het andere einde van het kokerprofiel is bevestigd. De poort wordt door de spandraad 15 met spanmiddelen zover opgespannen dat de poort niet meer "doorhangt". In het geval van een schuifpoort is dit de basis voor het "licht" lopen van de poort. Bij de bestaande systemen bestaat een risico op gevaar in het geval dat de draad losschiet of breekt, omdat deze draad dan typisch uit 20 de poort naar buiten schiet.
De onderhavige uivinding heeft als doel een verankeringsamenstel te verschaffen van het in de aanhef genoemde type dat veiliger dan de samenstellen van de stand 25 van de techniek is en dat het risico op ongevallen als gevolg van het breken van een spandraad verlaagt.
Daartoe verschaft de uitvinding een verankeringsamenstel van het in de aanhef genoemde type, dat een 30 spanningoverbrengingsstuk voor het overbrengen van een spanning in de spandraad naar de horizontale ligger, ten minste één conische bus die verbonden is met het spanningoverbrengingsstuk, een spie voor elke conische bus, 3 en een veiligheidskap, omvat. Door elke conische bus kan een spandraad gevoerd worden welke vastgeklemd kan worden door de spie die opneembaar is in de conische bus. De veiligheidskap is ingericht om bevestigd te worden op de 5 conische bus en/of op het spanningoverbrengingsstuk over een uiteinde van de spandraad die door de conische bus steekt.
Indien een spandraad in het profiel zou breken zal de elastische energie van de draad opgevangen worden door 10 vervorming van het spanningoverbrengingsstuk, waarbij de verbinding tussen de conische bus en het spanningoverbrengingsstuk enerzijds, en de bevestiging van de veiligheidskap om de conische bus en/of op het spanningoverbrengingsstuk anderzijds, ervoor zal zorgen dat 15 de draad niet uit het profiel schiet. De uitvinding kan in het bijzonder gebruikt worden voor het opspannen van een horizontale ligger van een poort, maar kan even goed gebruikt worden in profielen van andere constructies, zoals verkeersborden boven autosnelwegen, en meer algemeen in elke 20 constructie waar een profiel op veilige wijze opgespannen moet worden met behulp van ten minste één spandraad die vrij doorheen of langs het profiel loopt voor het opspannen daarvan.
25 Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is de veiligheidskap ingericht om contact te maken met het uiteinde van de spandraad die door de conische bus steekt. Merk op dat ook in het geval dat een kleine afstand aanwezig is tussen de veiligheidskap en het uiteinde van de spandraad, de 30 uitvinding werkt. Immers ook in dit geval zal een draad die losschiet niet in staat zijn om voldoende snelheid op te bouwen voor het losmaken van de verbinding tussen de 4 veiligheidskap enerzijds en de conische bus of het spanningoverbrengingsstuk anderzijds.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de veiligheidskap 5 voorzien van een interne schroefdraad en is de conische bus voorzien van een complementaire uitwendige schroefdraad. Op die manier kan de veiligheidskap op de conische bus geschroefd worden. De vakman zal echter begrijpen dat ook andere technieken een stevige bevestiging kunnen toelaten en 10 dat dergelijke bevestigingstechnieken tevens binnen het kader van de uitvinding vallen. Zo zou men ook een veiligheidskap in de vorm van een plaat die over het uiteinde van de spandraad past en die door bouten bevestigbaar is op het spanningoverbrengingsstuk kunnen 15 voorzien. In het geval van meerdere spandraden zou deze plaat ook over de uiteinden van de verschillende spandraden kunnen passen en heeft men dus als het ware één veiligheidskap voor de meerdere spandraden.
20 Het spanningoverbrengingsstuk is typisch bedoeld voor plaatsing tegen een einde van een profiel, en omvat bij voorkeur een in hoofdzaak verticaal middenbeen dat afgemeten is om zich uit te strekken tot aan de onderrand van het profiel en een daarmee verbonden in hoofdzaak horizontaal 25 gedeelte dat afgemeten is om zich uit te strekken tot de twee zijranden. Op die manier kan een elastische spanning in de draad goed overbracht worden op de ligger. Volgens een mogelijke voordelige uitvoering heeft het spanningoverbrengingsstuk in hoofdzaak de vorm van een T.
30 Het horizontaal gedeelte is bij voorkeur voorzien van een eerste einddeel met een eerste gat voor doorvoer van een eerste spandraad en met een tweede einddeel met een tweede gat voor doorvoer van een tweede spandraad, waarbij op het 5 eerste einddeel een eerste conische bus is voorzien en op het tweede einddeel een tweede conische bus. Hoewel dit een voordelige constructie is, zal de vakman begrijpen dat andere constructies met één spandraad of met meer dan twee 5 spandraden denkbaar zijn die tevens binnen het kader van de uitvinding vallen. Zo kan het verankeringsamenstel bedoeld zijn voor plaatsing tegen een open einde van een profiel, waarbij het spanningoverbrengingsstuk ingericht is om het open einde in hoofdzaak volledig af te schermen.
10
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de of elke spie een meerdelige spie, bijvoorbeeld een tweedelige of driedelige spie. Dit heeft het voordeel dat de spie niet over de draad geschoven moet worden, maar nabij de gewenste locatie kan 15 worden aangebracht rond de draad, waardoor een "schrapen" langs de draad en een "vollopen" van de spie wordt vermeden.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de of elke conische bus een eerste en een tweede einde en een doorvoer 20 voor een spandraad tussen het eerste en tweede einde, waarbij de of elke conische bus bij zijn eerste einde voorzien is van schroefdraad; en dat het spanningoverbrengingsstuk telkens voorzien is van een gat met een complementaire schroefdraad. Op die manier kan de 25 conische bus eenvoudig door schroeven bevestigd worden op het spanningoverbrengingsstuk. De vakman zal begrijpen dat andere verbindingstechnieken mogelijk zijn en dat de ten minste één conische bus en het spanningoverbrengingsstuk ook uit één stuk vervaardigd kunnen zijn. De conische bus heeft 30 bij voorkeur een conische binnenwand tussen het eerste en het tweede einde waarvan de diameter afneemt vanaf het tweede einde in de richting van het eerste einde.
6
De onderhavige uivinding heeft verder betrekking op een poort met een horizontale ligger en een aantal verticale spijlen, waarbij de horizontale ligger een kokerprofiel is waardoor ten minste één spandraad loopt. De poort 5 onderscheidt zich daarin dat tegen een einde van de horizontale ligger een verankeringsamenstel volgens één van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen is gemonteerd.
Volgens een voordelige uitvoering van de poort is de 10 horizontale ligger over zijn lengte voorzien van een eerste en een tweede geleidingskanaal voor een eerste en een tweede spandraad. De eerste en tweede spandraad zijn bij voorkeur aangebracht nabij de bovenwand en nabij respectievelijk een eerste en tweede zijwand van de horizontale ligger. De 15 horizontale ligger kan voorzien zijn van een serie gaten voor het opnemen van de verticale spijlen, en in het kokerprofiel kan een bijkomende spandraad zijn voorzien die doorheen dwarsgaten van de spijlen is gevoerd.
20 Volgens een voordelige uitvoeringsvorm die met name geschikt is voor lange poorten is de horizontale ligger opgebouwd uit meerdere op elkaar aansluitende kokerprofielen. In het geval dat de horizontale ligger een onderste horizontale ligger is en dat de poort verder een bovenste horizontale ligger 25 omvat, kunnen dan zowel de onderste als de bovenste horizontale ligger elk opgebouwd zijn uit meerdere op elkaar aansluitende kokerprofielen. Elk kokerprofiel is dan bij voorkeur uitgelijnd ten opzichte van een aangrenzend kokerprofiel met behulp van meerdere zich in de 30 langsrichting van de kokerprofielen uitstrekkende centreerpennen. Een dergelijke centreerpen is bedoeld om gedeeltelijk in een eerste kokerprofiel te steken en gedeeltelijk in een aangrenzend tweede kokerprofiel. De ten 7 minste één spandraad strekt zich uit doorheen de meerdere aangrenzende kokerprofielen en klemt de meerdere profielen tegen elkaar. Elke centreerpen omvat bij voorkeur een eerste deel met een eerste diameter en een tweede deel met een 5 tweede grotere diameter, waarbij de tweede diameter zodanig is dat het tweede deel klemmend kan bevestigd worden in een opening van een kokerprofiel, terwijl het eerste deel vlot opneembaar is in een analoge opening in een aangrenzend kokerprofiel.
10
Ten slotte heeft de uitvinding tevens betrekking op een centreerpen voor gebruik in een poort zoals hierboven beschreven.
15 De onderhavige uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal geenszins beperkende uitvoeringsvoorbeelden van een verankeringsamenstel en poort volgens de uitvinding met verwijzing naar de tekening in bijlage. De tekening toont in: 20
Figuur 1 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een poort volgens de uitvinding;
Figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een eerste 25 uitvoeringsvorm van een verankeringsamenstel bij het einde van een horizontale ligger van een poort;
Figuur 3 een dwarsdoorsnede doorheen het verankeringsamenstel van figuur 2 in de gemonteerde toestand; 30 Figuur 4 een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een poort volgens de uitvinding; 8
Figuur 5 een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een verankeringsamenstel bij het einde van een horizontale ligger van een poort;
Figuur 6 een opengewerkt perspectivisch aanzicht van de 5 poort van figuur 4 ter illustratie van de meerdelige bovenste en onderste liggers;
Figuur 7 een perspectivisch aanzicht van een einde van een kokerprofiel van de bovenste horizontale ligger van de poort van figuur 6, waarin centreerpennen zijn opgenomen; 10 Figuur 8 een perspectivisch aanzicht van een einde van een kokerprofiel van de onderste horizontale ligger van de poort van figuur 6, waarin centreerpennen zijn opgenomen;
Figuur 9 een doorsnede doorheen een centreerpen.
15 Figuur 1 illustreert een mogelijke uitvoeringsvorm van een poort, hier een schuifpoort 1, volgens de uitvinding. Merk op dat de uitvinding tevens toepasbaar is op andere types poorten zoals draaipoorten. De schuifpoort 1 is voorzien van een onderste horizontale ligger 2 en een bovenste 20 horizontale ligger 3. Merk op dat het tevens mogelijk is om slechts één horizontale ligger te voorzien die dan typisch enigszins hoger gemonteerd is dan de onderste ligger in de uitvoering van figuur 1. De onderste en bovenste horizontale liggers 2, 3 zijn elk voorzien van een aantal gaten voor het 25 daarin monteren van verticale spijlen 4. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn een groot aantal spijlen 4 voorzien op een steekafstand van elkaar die relatief klein is. Volgens een andere mogelijke uitvoering staan de spijlen op een grotere afstand van elkaar en is tussen de spijlen 30 plaatvulling, bijvoorbeeld plaatvulling met perforaties, voorzien.
9
In de onderste horizontale ligger 2 zijn een aantal spandraden of -staven voorzien voor het opspannen van de horizontale ligger 2 zodanig dat de doorbuiging beperkt blijft. Deze spandraden zijn aangebracht tussen een eerste 5 uiteinde 21 en een tweede uiteinde 22. Na het opspannen worden de spandraden 5, 6 verankerd door middel van een verankeringsamenstel 10 volgens de uitvinding waarvan een uitvoeringsvorm getoond is in figuur 2.
10 Figuur 2 illustreert een uitvoeringsvorm van een verankeringsamenstel 10 voor het verankeren van twee opgespannen spandraden 5, 6 bij een uiteinde 21, 22 van een horizontale ligger 2. Het samenstel 10 omvat een spanningoverbrengingsstuk 11 voor het overbrengen van een 15 spanning in de spandraad naar de ligger 2. Het spanningoverbrengingsstuk 11 heeft hier in hoofdzaak de vorm van een T, maar een andere vormgeving zoals een I-vorm is tevens mogelijk voor zover het stuk in staat is om spanningen in een spandraad over te brengen op de ligger 2. 20 Het spanningoverbrengingsstuk 11 omvat een in hoofdzaak verticaal middenbeen 15 dat afgemeten is om zich uit te strekken tot aan een onderrand 24 van de ligger 2, en een daarmee verbonden in hoofdzaak horizontaal gedeelte 16 dat afgemeten is om zich uit te strekken tot de zijranden 25, 26 25 van de ligger 2. Het horizontaal gedeelte 16 is voorzien van een eerste einddeel 17 met een eerste gat voor doorvoer van de eerste spandraad 5 en met een tweede einddeel 17' met een tweede gat voor doorvoer van de tweede spandraad 6. Op het eerste einddeel 17 is een eerste conische bus 12 voorzien en 30 op het tweede einddeel 17' is een tweede conische bus 12' voorzien.
10
Elke conische bus 12, 12' is verbonden met het spanningoverbrengingsstuk en is voorzien van een doorvoer voor een spandraad 5, 6. De conische bus 12, 12' is bij een eerste einde voorzien van schroefdraad 31, zie figuur 3, en 5 het spanningoverbrengingsstuk is voorzien van een gat 32 met een complementaire schroefdraad. Op die manier kan elke conische bus 12, 12' stevig bevestigd worden in het T-stuk 11. De vakman zal begrijpen dat het ook mogelijk is om de conische bus op een andere manier te bevestigen tegen het T- 10 stuk. Volgens nog een andere variant zouden het T-stuk 11 en de conische bussen 12, 12' als één integraal stuk gevormd kunnen zijn. De conische bus heeft een conische binnenwand die tussen het eerste einde 33 en een tweede einde 34 een diameter heeft die toeneemt.
15
Voor elke conische bus 12, 12' is een tweedelige spie 13, 13' voorzien. De spie 13, 13' is ingericht en afgemeten voor opname in de conische bus 12, 12' voor het vastklemmen van de spandraad 5, 6. Verder is voor elke conische bus 12, 12' 20 een veiligheidskap 14, 14' voorzien die ingericht is om stevig bevestigd te worden op de conische bus 12, 12' over een uiteinde van de spandraad 5, 6 die door de conische bus 12, 12' steekt. Daartoe kan de veiligheidskap of dop voorzien zijn van een interne schroefdraad 35 die kan 25 samenwerken met een complementaire schroefdraad op de buitenmantel van de conische bus 12, 12'. Na montage is het voordelig indien de veiligheidskap 14, 14' contact maakt met het uiteinde van de spandraad 5, 6 die door de conische bus 12, 12' steekt. De spandraad wordt typisch afgeknipt zodanig 30 dat deze een aantal mm, bijvoorbeeld 2-5 mm, uit de conische bus steekt, waarna de dop 14, 14' op de bus 12, 12' wordt gedraaid tot deze contact maakt met het uiteinde van de spandraad 5, 6.
11
Na het monteren van het verankeringsamenstel 10 kan een eindkap 8 bevestigd worden tegen het open einde van de horizontale ligger 2. Deze eindkap 8 is ingericht om over 5 het verankeringsamenstel te passen en is voorzien van een uitsparing 9 waarin een staander 7 (zie figuur 1 en 2) bevestigbaar is.
Het middenbeen 15 is verder voorzien van twee gaten waarin 10 telkens een klemdeel 18, 18' met een kooimoer 19, 19' geklemd is voor bevestiging van de eindkap 8, zie de bouten 27 die doorheen de staander 7 en de eindkap 8 steken. Verder is een gat 20 voorzien dat bedoeld is voor het vastzetten van een bijkomende rijgdraad die door spijlen 4 steekt.
15
Figuur 4 toont een tweede uitvoeringsvorm van een schuifpoort 101 volgens de uitvinding welke een onderste en een bovenste horizontale ligger 102, 103 en een reeks spijlen 104 omvat. Zoals vermeld voor de eerste 20 uitvoeringsvorm zijn ook hier varianten van de poort denkbaar. Bij de uiteinden 121, 122 van de horizontale ligger 102 is een tweede uitvoeringsvorm van een verankeringsamenstel 110 volgens de uitvinding aangebracht, zie figuur 5. Het verankeringsamenstel 110 omvat hier een 25 spanningoverbrengingsstuk 111 dat tevens fungeert voor het afschermen van het open einde van de ligger 102. Verder zijn op analoge wijze als voor de eerste uitvoeringsvorm bussen 112, meerdelige spies 113 en veiligheidskappen 114 voorzien voor spandraden 105, 106.
Zowel de onderste horizontale ligger als de bovenste horizontale ligger van de poort van figuur 1 of van figuur 4 kunnen opgebouwd zijn uit meerdere op elkaar aansluitende 30 12 kokerprofielen. Dit is geïllustreerd in figuren 6-8 voor de poort van figuur 4. Een einddeel 41 van een kokerprofiel 103a voor de bovenste ligger 103 is getoond in figuur 7. In dit einddeel 41 zijn kanalen 42 voorzien waarin telkens een 5 centreerpen 43 opneembaar is. Elk kokerprofiel is uitgelijnd ten opzichte van een aangrenzend kokerprofiel met behulp van de meerdere centreerpennen 43, waarbij elke centreerpen 43 gedeeltelijk in een eerste kokerprofiel 103a en gedeeltelijk in een aangrenzend tweede koperprofiel 103b van de meerdere 10 kokerprofielen steekt. De spandraden 105, 106 klemmen dan de meerdere profielen tegen elkaar. Een voordelige uitvoeringsvorm van de centreerpen 43 is in detail getoond in figuur 9. De centreerpen 43 omvat een eerste deel met een eerste diameter dl en een tweede deel met een tweede grotere 15 diameter d2. Diameter d2 is zodanig dat het tweede deel klemmend kan bevestigd worden in een kanaal 42 van een kokerprofiel, terwijl het eerste deel met diameter dl vlot opneembaar is in een analoog kanaal 42 in een aangrenzend kokerprofiel. Op analoge wijze is een einddeel 51 van een 20 kokerprofiel 102a voor de onderste ligger 102 getoond in figuur 8. Ook hier steken centreerpennen 43 in kanalen 52 voor het uitlijnen van aangrenzende onderste kokerprofielen 102a, 102b.
25 De vakman zal begrijpen dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden en dat vele varianten denkbaar zijn welke vallen binnen het kader van de uitvinding dat enkel bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies.
Claims (21)
1. Verankeringsamenstel voor het verankeren van ten minste één spandraad die door of langs een op te spannen profiel 5 loopt, omvattende: - een spanningoverbrengingsstuk (11) voor het overbrengen van een spanning in de spandraad naar het profiel; - ten minste één conische bus (12, 12') die verbonden is met het spanningoverbrengingsstuk, door welke conische bus 10 telkens een spandraad doorvoerbaar is; - voor elke conische bus, een spie (13, 13') waardoor de spandraad doorvoerbaar is, welke spie ingericht is voor opname in de conische bus voor het vastklemmen van de spandraad; en 15. een veiligheidskap (14, 14') die ingericht is om over een uiteinde van de spandraad die door de conische bus steekt verbonden te worden met de conische bus en/of het spanningoverbrengingsstuk voor het overbrengen van een door de spandraad op de veiligheidskap uitgeoefende kracht naar 20 het spanningoverbrengingsstuk.
2. Verankeringsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de veiligheidskap ingericht is om contact te maken met het uiteinde van de spandraad die door de conische 25 bus steekt.
3. Verankeringsamenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de veiligheidskap voorzien is van een interne schroefdraad en dat de conische bus voorzien is van een 30 complementaire uitwendige schroefdraad, een en ander zodanig dat de veiligheidskap op de conische bus geschroefd kan worden.
4. Verankeringsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de veiligheidskap bevestigbaar is tegen het spanningoverbrengingsstuk.
5. Verankeringsamenstel volgens één der voorgaande conclusies bedoeld voor plaatsing tegen een einde van een profiel, welk einde een onderrand en twee zijranden heeft, met het kenmerk, dat het spanningoverbrengingsstuk omvat: - een in hoofdzaak verticaal middenbeen dat afgemeten is om 10 zich uit te strekken tot aan de onderrand; en - een daarmee verbonden in hoofdzaak horizontaal gedeelte dat afgemeten is om zich uit te strekken tot de twee zijranden.
6. Verankeringsamenstel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het horizontaal gedeelte uitgevoerd is met een eerste einddeel met een eerste gat voor doorvoer van een eerste spandraad en met een tweede einddeel met een tweede gat voor doorvoer van een tweede spandraad, waarbij op het 20 eerste einddeel een eerste conische bus van de ten minste één conische bus en op het tweede einddeel een tweede conische bus van de ten minste één conische bus is voorzien.
7. Verankeringsamenstel volgens één der conclusies 1-4 25 bedoeld voor plaatsing tegen een open einde van een profiel, met het kenmerk, dat het spanningoverbrengingsstuk ingericht is om het open einde in hoofdzaak volledig af te schermen.
8. Verankeringsamenstel volgens één der conclusies 1-6, met 30 het kenmerk, dat het spanningoverbrengingsstuk in hoofdzaak de vorm heeft van een T.
9. Verankeringsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de of elke spie een meerdelige spie is.
10. Verankeringsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de of elke conische bus een eerste en een tweede einde heeft en een doorvoer voor een spandraad tussen het eerste en tweede einde, waarbij de of elke conische bus bij zijn eerste uiteinde voorzien is van 10 schroefdraad; en dat het spanningoverbrengingsstuk telkens voorzien is van een gat met een complementaire schroefdraad.
11. Verankeringsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de conische bus een eerste 15 en een tweede einde heeft en een conische binnenwand tussen dit eerste en dit tweede einde waarvan de diameter afneemt vanaf het tweede einde in de richting van het eerste einde, welk eerste einde verbonden is met het spanningoverbrengingsstuk. 20
12. Poort omvattende een verankeringssamenstel volgens één der voorgaande conclusies, een horizontale ligger en een aantal verticale spijlen of verbindingsmiddelen, waarbij de horizontale ligger een kokerprofiel is waardoor ten minste 25 één spandraad loopt, waarbij tegen ten minste één einde van de horizontale ligger een verankeringsamenstel volgens één der voorgaande conclusies is gemonteerd.
13. Poort volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de 30 horizontale ligger over zijn lengte voorzien is van een eerste en een tweede geleidingskanaal voor een eerste en een tweede spandraad en dat een samenstel volgens één der voorgaande conclusies is voorzien voor het verankeren van de eerste en tweede spandraad.
14. Poort volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat 5 de horizontale ligger een bovenwand, een eerste zijwand en tweede zijwand heeft en dat de eerste en tweede spandraad aangebracht zijn nabij de bovenwand en nabij respectievelijk de eerste zijwand en de tweede zijwand.
15. Poort volgens één der conclusies 12-14, met het kenmerk, dat de horizontale ligger voorzien is van een serie gaten voor het opnemen van de verticale spijlen, en dat in het kokerprofiel een bijkomende spandraad is voorzien die doorheen dwarsgaten van de spijlen is gevoerd. 15
16. Poort volgens één der conclusies 12-15, met het kenmerk, dat de horizontale ligger opgebouwd is uit meerdere op elkaar aansluitende kokerprofielen.
17. Poort volgens één der conclusies 12-16, met het kenmerk, dat de horizontale ligger een onderste horizontale ligger is en dat de poort verder een bovenste horizontale ligger omvat, waarbij de onderste en bovenste horizontale ligger elk opgebouwd zijn uit meerdere op elkaar aansluitende 25 kokerprofielen.
18. Poort volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat elk kokerprofiel uitgelijnd is ten opzichte van een aangrenzend kokerprofiel met behulp van meerdere 30 centreerpennen, waarbij elke centreerpen gedeeltelijk in een eerste kokerprofiel en gedeeltelijk in een aangrenzend tweede koperprofiel van de meerdere kokerprofielen steekt, en waarbij de ten minste één spandraad de meerdere profielen tegen elkaar klemt.
19. Poort volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat elke 5 centreerpen een eerste deel omvat met een eerste diameter en een tweede deel met een tweede grotere diameter, waarbij de tweede diameter zodanig is dat het tweede deel klemmend kan bevestigd worden in een opening van een kokerprofiel, terwijl het eerste deel vlot opneembaar is in een analoge 10 opening in een aangrenzend kokerprofiel.
20. Centreerpen voor gebruik in een poort volgens één der conclusies 12-19.
21. Poort omvattende een horizontale ligger en een aantal verticale spijlen of verbindingsmiddelen, waarbij de horizontale ligger een kokerprofiel is waardoor ten minste één spandraad loopt, waarbij tegen een einde van de horizontale ligger een verankeringsamenstel volgens één der 20 conclusies 1-11 is gemonteerd; waarbij de horizontale ligger opgebouwd is uit meerdere op elkaar aansluitende kokerprofielen; en waarbij elk kokerprofiel is uitgelijnd ten opzichte van een aangrenzend kokerprofiel met behulp van meerdere centreerpennen, waarbij elke centreerpen 25 gedeeltelijk in een eerste kokerprofiel en gedeeltelijk in een aangrenzend tweede koperprofiel van de meerdere kokerprofielen steekt, en waarbij de ten minste één spandraad de meerdere profielen tegen elkaar klemt.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2006088A NL2006088C2 (nl) | 2011-01-28 | 2011-01-28 | Verankeringsamenstel en poort omvattende een dergelijk samenstel. |
EP12152869A EP2500509A3 (en) | 2011-01-28 | 2012-01-27 | Anchoring assembly and gate comprising such an assembly |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2006088 | 2011-01-28 | ||
NL2006088A NL2006088C2 (nl) | 2011-01-28 | 2011-01-28 | Verankeringsamenstel en poort omvattende een dergelijk samenstel. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2006088C2 true NL2006088C2 (nl) | 2012-07-31 |
Family
ID=45497912
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2006088A NL2006088C2 (nl) | 2011-01-28 | 2011-01-28 | Verankeringsamenstel en poort omvattende een dergelijk samenstel. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2500509A3 (nl) |
NL (1) | NL2006088C2 (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP3103956B1 (de) * | 2015-06-12 | 2021-02-17 | Ewald Holler | Modulares tragprofil mit stabaufnahmen |
CN105134059B (zh) * | 2015-08-06 | 2017-03-08 | 佛山市南海鼎新机电设备科技有限公司 | 一种新型伸缩式平移门 |
RU197556U1 (ru) * | 2019-08-30 | 2020-05-13 | Общество с ограниченной ответственностью "МеталлПроект" | Ворота откатные универсальные |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL8302007A (nl) * | 1983-06-06 | 1985-01-02 | Heras Holding | Poort. |
EP0513554A1 (de) * | 1991-05-17 | 1992-11-19 | TIESS-Metallverarbeitungsgesellschaft m.b.H. | Schiebetor |
-
2011
- 2011-01-28 NL NL2006088A patent/NL2006088C2/nl active
-
2012
- 2012-01-27 EP EP12152869A patent/EP2500509A3/en not_active Withdrawn
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL8302007A (nl) * | 1983-06-06 | 1985-01-02 | Heras Holding | Poort. |
EP0513554A1 (de) * | 1991-05-17 | 1992-11-19 | TIESS-Metallverarbeitungsgesellschaft m.b.H. | Schiebetor |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP2500509A2 (en) | 2012-09-19 |
EP2500509A3 (en) | 2012-11-07 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2006088C2 (nl) | Verankeringsamenstel en poort omvattende een dergelijk samenstel. | |
US20070278376A1 (en) | Devices, systems, and methods for reinforcing a traffic control assembly | |
KR20120083991A (ko) | 조립식 난간 | |
KR101453863B1 (ko) | 도로교통 시설물 설치용 지주장치 | |
WO2016095906A1 (de) | Geländersystem | |
CN209765736U (zh) | 一种用于信号灯杆的型材 | |
IT201800001751A1 (it) | Morsetto perfezionato per il montaggio di cavi ad un elemento di supporto | |
DK179266B1 (en) | A connector element for use in a flashing assembly for roof windows mounted side-by-side and a connector set including such a connector element | |
EP3342961B1 (en) | Lamp post | |
EP2412574A1 (de) | Tragrahmen für einen Fahrzeugscheinwerfer | |
KR101358426B1 (ko) | 교통신호등 지주구조체 | |
EP2428391B1 (de) | Fahrdrahtklemme für Oberleitungskreuzungen | |
US8395531B2 (en) | Devices, systems, and methods for reinforcing a traffic control assembly | |
KR102319139B1 (ko) | 휀스 | |
EP1917468B1 (de) | Kufenvorrichtung für beleuchtungsscheinwerfer | |
NL8902163A (nl) | Lichtmast met door een deur af te sluiten toegangsopening. | |
KR102056923B1 (ko) | 도로표지판 고정장치 | |
CN112081343A (zh) | 一种快装电梯井道 | |
DE102015111592B3 (de) | Stromschienenaufhängung an Balken | |
FI123422B (fi) | Maantiekaiteen liitos- ja jäykistejärjestelmä | |
NL2000698C2 (nl) | Kas- of warenhuis met buitenscherm. | |
CN104071682A (zh) | 一种防止行人越过的围栏装置 | |
EP2492414B1 (fr) | Garde-corps modulaire avec dispositif de réglage | |
GB2571515A (en) | Railway platform safety guard assembly | |
UA27956U (uk) | Механічний з`єднувач для профілів віконних рам |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
SD | Assignments of patents |
Effective date: 20130703 |