NL2006020C2 - CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT. - Google Patents

CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT. Download PDF

Info

Publication number
NL2006020C2
NL2006020C2 NL2006020A NL2006020A NL2006020C2 NL 2006020 C2 NL2006020 C2 NL 2006020C2 NL 2006020 A NL2006020 A NL 2006020A NL 2006020 A NL2006020 A NL 2006020A NL 2006020 C2 NL2006020 C2 NL 2006020C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
deck
elements
absorption
greenhouse according
north
Prior art date
Application number
NL2006020A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Johannes Tilborgh
Original Assignee
Bode Project En Ingenieursbureau B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bode Project En Ingenieursbureau B V filed Critical Bode Project En Ingenieursbureau B V
Priority to NL2006020A priority Critical patent/NL2006020C2/en
Priority to NL2007899A priority patent/NL2007899C2/en
Priority to NL2007898A priority patent/NL2007898C2/en
Priority to NL2007901A priority patent/NL2007901C2/en
Priority to NL2007897A priority patent/NL2007897C2/en
Priority to NL2007900A priority patent/NL2007900C2/en
Priority to EP12151509.2A priority patent/EP2476305B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2006020C2 publication Critical patent/NL2006020C2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/24Devices or systems for heating, ventilating, regulating temperature, illuminating, or watering, in greenhouses, forcing-frames, or the like
    • A01G9/243Collecting solar energy
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/24Devices or systems for heating, ventilating, regulating temperature, illuminating, or watering, in greenhouses, forcing-frames, or the like
    • A01G9/241Arrangement of opening or closing systems for windows and ventilation panels
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/25Greenhouse technology, e.g. cooling systems therefor
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B10/00Integration of renewable energy sources in buildings
    • Y02B10/20Solar thermal
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02PCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
    • Y02P60/00Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries
    • Y02P60/12Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries using renewable energies, e.g. solar water pumping

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Sustainable Development (AREA)
  • Sustainable Energy (AREA)
  • Greenhouses (AREA)
  • Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)

Abstract

The invention relates in particular to a greenhouse of the "Venlo" type, comprising a framework (1-3) for supporting at least a roof structure. Said roof structure is provided with at least one, preferably asymmetric, roof section comprising a substantially south-facing south deck (5) and, adjoining said south deck, a north deck (6). The north deck and south deck are bounded by a gutter (7) on one side and by a higher-positioned ridge (8) on the opposite side. The north deck is provided with panes and air windows (19) and the south deck is provided with at least two, preferably linear, Fresnel lenses (10, 11) disposed between the gutter and the ridge, each Fresnel lens having associated absorption elements (12, 13) provided therebelow, which Fresnel lenses are arranged for tracking, with at least two degrees of freedom, the position of the sun by means of a moving mechanism (14) connected to the absorption elements. The invention provides, inter alia, a special moving mechanism, whilst also the constructions of the Fresnel lenses, the absorption elements and the panes are innovative.

Description

NL 15203-Me jNL 15203-Me j

Bouwwerk, in het bijzonder tuinbouwkas met een systeem voor het JConstruction work, in particular horticultural greenhouse with a system for the J

absorberen van zonlicht |absorbing sunlight

De uitvinding heeft onder andere betrekking op een bouwwerk, in het bijzonder een tuinbouwkas van het "Venlo"-type, met een skelet voor het ondersteunen van ten minste een dakconstructie, welke dakconstructie is voorzien van ten minste een, i 5 bij voorkeur asymmetrische, kap met een in hoofdzaak naar het j j zuiden gericht zuiddek en een daarop aansluitend noorddek, welk jThe invention relates, inter alia, to a building, in particular a "Venlo" type greenhouse, with a skeleton for supporting at least one roof construction, which roof construction is provided with at least one, preferably asymmetrical, canopy with a south deck that is oriented substantially south to the yy and a subsequent north deck, which j

noorddek en zuiddek aan een zijde zijn begrensd door een goot en aan een tegenoverliggende zijde zijn begrensd door een hoger ge- Inorth deck and south deck on one side are bounded by a gutter and on an opposite side are bounded by a higher I

legen nok, waarbij het noorddek is voorzien van ruiten en j 10 beluchtingsramen en het zuiddek is voorzien van ten minste twee ; tussen de goot en nok geplaatste, bij voorkeur lineaire, Fresnel lenzen, met elk bijbehorende en daaronder aangebrachte absorp- j | tie-elementen, die zijn ingericht voor het met ten minste twee vrijheidsgraden volgen van de zonnestand met behulp van een met 15 de absorptie-elementen gekoppeld bewegingsmechaniek, dat is iempty ridge, wherein the north deck is provided with windows and aeration windows and the south deck is provided with at least two; Fresnel lenses, preferably linear, placed between the gutter and ridge, with each associated and arranged mount. elements adapted to follow the position of the sun with at least two degrees of freedom with the aid of a movement mechanism coupled to the absorption elements, i.e.

voorzien van trekkabels, waarbij de absorptie-elementen zijn opgehangen aan verstelbare ophangkabels (r-kabels) die van de absorptie-elementen althans ongeveer volgens de hartlijn van de bijbehorende lenzen naar het zuiddek verlopen en bij verstelling 20 derhalve de afstand tot de lenzen regelen, terwijl ten minste Iprovided with traction cables, the absorption elements being suspended from adjustable suspension cables (r-cables) which extend from the absorption elements at least approximately along the axis of the associated lenses to the south deck and therefore adjust the distance to the lenses upon adjustment, while at least I

een andere verstelbare kabel (φ-kabel) naar het noorddek ver- Ianother adjustable cable (kabel cable) to the north deck

loopt en bij verstelling de hoek φ tussen de verticaal en de r-kabel regelt.runs and adjusts the angle φ between the vertical and the r-cable when adjusted.

Een dergelijke tuinbouwkas is bekend uit de openbare j 25 rapportage van de Wageningen UR Glastuinbouw, getiteld "Fresnel concentrerende systemen voor de tuinbouw", Nota 604 van februari j 2009. In Fig. 4.2 daarvan is een bewegingsmechaniek met kabels j weergegeven ten behoeve van het bewegen van 3 absorptie-elementen. Hierbij zijn twee φ-kabels aangebracht, waarvan de 30 ene is verbonden met het absorptie-element dat het dichtst bij het noorddek hangt en naar het noorddek verloopt, terwijl de andere φ-kabel op het, het verst van het noorddek hangende absorptie-element aangrijpt en naar het zuiddek verloopt en daar van een gewicht is voorzien. De absorptie-elementen zijn onder-35 ling door een kabel verbonden. Het nadeel van deze constructie t j 2 ! i is dat de krachten in het bewegingsmechaniek zeer groot worden doordat in de uiterste standen van de absorptie-elementen de ! hoek tussen een van de φ-kabels en de r-kabels de 180° nadert, waarbij een steeds kleiner deel van de trekkracht kan worden be- ! 5 nut voor het opheffen van de zwaartekracht en dus de trekkracht in de φ-kabel steeds groter moet worden dat voor een groot deel door de r-kabel moet worden opgevangen. jSuch a horticultural greenhouse is known from the public report of the Wageningen UR Greenhouse Horticulture, entitled "Fresnel concentrating systems for horticulture", Note 604 of February j 2009. In Fig. 4.2, a movement mechanism with cables j is shown for the purpose of moving 3 absorption elements. Two kabels-cables are arranged here, one of which is connected to the absorption element that is closest to the north deck and runs towards the north deck, while the other φ-cable is connected to the absorption element farthest from the north deck and goes to the south deck and is weighted there. The absorption elements are interconnected by a cable. The disadvantage of this construction t j 2! is that the forces in the movement mechanism become very large because in the extreme positions of the absorption elements the The angle between one of the φ cables and the r cables is approaching 180 °, whereby an increasingly smaller part of the tensile force can be controlled! 5 usefulness for eliminating gravity and therefore the tensile force in the φ-cable must become increasingly larger that for a large part must be absorbed by the r-cable. j

De uitvinding beoogt thans volgens een eerste aspect een bewegingsmechaniek voor de absorptie-elementen te verschaf-10 fen, waarbij het krachtenspel is verbeterd, in het bijzonder in de extreme standen van de absorptie-elementen, en dat geen ruimte aan het noorddek inneemt.SUMMARY OF THE INVENTION It is an object of the invention to provide a movement mechanism for the absorption elements according to a first aspect, wherein the play of forces is improved, in particular in the extreme positions of the absorption elements, and which takes up no space on the north deck.

Hiertoe wordt de tuinbouwkas volgens de uitvinding in een eerste aspect daardoor gekenmerkt dat ten minste een deel 15 van de absorptie-elementen door een drukstijve verbinding tot ; een eenheid met elkaar zijn verbonden en de φ-kabel op de een- ! heid aangrijpt op een plaats op een afstand van het absorptie-element dat het dichtst bij het noorddek is gelegen.To this end, the horticultural greenhouse according to the invention is characterized in a first aspect in that at least a part of the absorption elements through a pressure-rigid connection to; a unit are connected to each other and the φ cable to the one! engages a location at a distance from the absorption element that is closest to the north deck.

Doordat de absorptie-elementen door een drukstijve ver- j 20 binding zijn verbonden is het mogelijk gemaakt dat de φ-kabel op ! een lagere plaats aangrijpt op de eenheid, bijvoorbeeld in het geval van 2 absorptie-elementen in de buurt van het laagste ab-sorptie-element, waardoor de hoek tussen de φ-kabel van het noorddek en de r-kabel kleiner wordt en dus de trekkrachten in 25 de kabels afnemen, resp. de absorptie-elementen naar een meer extreme stand kunnen worden versteld, dat wil zeggen dichter j naar het noorddek. Bij voorkeur grijpt daarbij de φ-kabel bij het noorddek effectief aan op een zodanige plaats dat in alle 5 standen van de absorptie-elementen de hoek tussen de horizontaal [ 30 en deze effectieve aangrijpingsrichting maximaal 50° bedraagt en de hoek tussen de r-kabels en deze effectieve aangrijpingsrichting maximaal 140° bedraagt. De kracht in de r-kabels dient j daarbij te zijn gelegen tussen 0 (de absorptie-elementen moeten ook niet aan de φ-kabel gaan hangen, omdat anders de r-35 verstelling wordt verstoord) en maximale bedrijfsbelasting van de kabels, bijvoorbeeld 100 kg bij een 3 mm staalkabel.Because the absorption elements are connected by a rigid connection, it is made possible for the kabel-cable to be disconnected. engages a lower position on the unit, for example in the case of 2 absorption elements in the vicinity of the lowest absorption element, whereby the angle between the φ-cable of the north deck and the r-cable becomes smaller and thus the tensile forces in the cables decrease, resp. the absorption elements can be adjusted to a more extreme position, that is, closer to the north deck. Preferably, the φ-cable at the north deck effectively engages in such a place that in all 5 positions of the absorption elements the angle between the horizontal [30 and this effective engagement direction] is at most 50 ° and the angle between the r-cables and this effective engagement direction is a maximum of 140 °. The force in the r-cables must thereby be between 0 (the absorption elements must also not hang on the kabel-cable, because otherwise the r-35 adjustment will be disturbed) and maximum operating load of the cables, for example 100 kg with a 3 mm steel cable.

In een voordelige uitvoering verloopt de φ-kabel vanaf een positie nabij de nok van de kap naar een katrol aan de een- iIn an advantageous embodiment, the kabel-cable runs from a position near the cap of the cap to a pulley on the one

3 I3 I

heid van de absorptie-elementen en loopt deze door naar een lagere locatie aan of onder het noorddek.the absorption elements and extends them to a lower location on or below the north deck.

Op deze wijze verplaatst het effectieve aangrijpings- : punt aan het noorddek zich, zodanig dat een gunstige iIn this way the effective engagement point on the north deck moves, such that a favorable i

5 krachtenverdeling gehandhaafd blijft. De constructie is goedkoper en eenvoudiger dan bijvoorbeeld een enkele φ-kabel I5 force distribution is maintained. The construction is cheaper and simpler than, for example, a single I cable I

verplaatsbaar op het noorddek te laten aangrijpen, hetgeen ui- j teraard wel mogelijk is. Voorts heeft deze "dubbele" uitvoering jmovably engage on the north deck, which of course is possible. Furthermore, this "double" version j

van de φ-kabel het voordeel dat het ene kabeldeel zich altijd Jof the φ-cable the advantage that one cable part is always J

10 boven het drukstijve verbindingsdeel en het bovenste absorptie-element kan bevinden en het andere deel er onder, waardoor geen beperkingen door het bovenste absorptie-element worden opgelegd.10 can be above the pressure-rigid connecting part and the upper absorption element and the other part below it, whereby no restrictions are imposed by the upper absorption element.

Het is gunstig indien de φ-kabel vanaf de eenheid naar een katrol aan een kolom onder het noorddek verloopt, omdat de 15 krachten gemakkelijk in de kolom kunnen worden opgenomen en de kabel vanaf de kolom naar een aandrijving verder kan worden ge- ! leid.It is favorable if the kabel-cable runs from the unit to a pulley on a column below the north deck, because the forces can easily be absorbed in the column and the cable can be moved further from the column to a drive. lead.

Voor de opvang van licht in de absorptie-elementen is het gunstig indien de absorptie-elementen zijn ingericht tenein- j 20 de steeds in de richting van het hart of de symmetrielijn van de : lens te zijn gericht, waarbij de absorptie-elementen elk afzonderlijk aan een van de r-kabels zijn bevestigd en verdraaibaar met de drukstijve verbinding tussen de absorptie-elementen zijn j verbonden. j 25 Het is zeer voordelig indien de aandrijvingen voor de j r- en φ-kabels telkens aan een van de horizontale spanten of andere horizontale constructiedelen is bevestigd. Hierdoor is het mogelijk om reeds bekende technieken te gebruiken, daar de aan- j drijvingen voor luchtramen, lichtschermen en dergelijke ook 30 meestal aan spanten zijn bevestigd. De luchtramen bestaan bij j voorkeur uit schuiframen waarvan de aandrijving aan het noorddek is aangebracht, waardoor de spanten vrij zijn voor de aandrijving van de r- en φ-kabels. jFor the reception of light in the absorption elements, it is favorable if the absorption elements are arranged so as to always be directed in the direction of the heart or the symmetry line of the lens, the absorption elements each separately are attached to one of the r-cables and rotatably connected to the pressure-rigid connection between the absorption elements. It is very advantageous if the drives for the jr and φ cables are each attached to one of the horizontal trusses or other horizontal components. This makes it possible to use techniques which are already known, since the drives for air vents, light screens and the like are also usually attached to trusses. The air vents preferably consist of sliding windows, the drive of which is arranged on the north deck, so that the trusses are free for the drive of the r and kabels cables. j

De φ-kabel kan bij het horizontale spant over 180 0 j 35 zijn omgeleid om een evenwijdig aan de φ-kabel beweegbare katrol die met de bijbehorende aandrijving is verbonden. Op deze wijze ! wordt de verstelweg gehalveerd, hetgeen het mogelijk maakt om de j iWith the horizontal truss, the kabel-cable can be diverted through 180 ° to a pulley movable parallel to the φ-cable and connected to the associated drive. This way ! the adjustment path is halved, which makes it possible to adjust the j i

φ-kabel dubbel uit te voeren, zoals hiervoor is beschreven, zon- Iφ cable can be doubled as described above, without I

[ ί 4 ! f der dat dit een te grote verstelweg aan de horizontale spanten j of andere horizontale constructiedelen veroorzaakt. j[ί 4! This causes a too large adjustment path on the horizontal trusses or other horizontal structural parts. j

In het geval in een richting evenwijdig aan de nok van IIn the case in a direction parallel to the cam of I

een kap een aantal horizontale spanten evenwijdig aan elkaar is j 5 aangebracht, is het voordelig indien bij tenminste een deel van ! de spanten, en bij voorkeur bij alle spanten de absorptie-elementen zijn voorzien van r- en φ-kabels en bijbehorende aan- | drijvingen op de horizontale spanten, waarbij de aandrijvingen j van een aantal horizontale spanten onderling zijn gekoppeld en i 10 met een enkele aandrijfmotor worden versteld.If a hood has a number of horizontal trusses arranged parallel to each other, it is advantageous if at least a part of the the trusses, and preferably with all trusses, the absorption elements are provided with r and kabels cables and associated on | drives on the horizontal trusses, wherein the drives of a number of horizontal trusses are mutually coupled and are adjusted with a single drive motor.

Een eenvoudige uitvoering is die waarbij de aandrijvingen op de horizontale spanten zijn uitgerust met tandheugels die met de bijbehorende kabels zijn verbonden, en met tandwielen die met de bijbehorende tandheugels in ingrijping zijn en onderling 15 zijn gekoppeld door een torsiestijve as die door de betreffende aandrijfmotor roteerbaar is.A simple embodiment is that in which the drives on the horizontal trusses are equipped with racks that are connected with the associated cables, and with gears that engage with the associated racks and are mutually coupled by a torsionally rigid shaft rotatable by the relevant drive motor. is.

In het geval de tuinbouwkas een aantal aansluitende kappen omvat is het gunstig indien de aandrijvingen voor de r-en φ-kabels van een aantal kappen onderling zijn gekoppeld.In case the horticulture greenhouse comprises a number of connecting caps, it is favorable if the drives for the r and φ cables of a number of caps are mutually coupled.

20 Op deze wijze kan een enkele aandrijfmotor, in het bij- IIn this way, a single drive motor, in particular

zonder elektromotor, een heel veld van bewegingsmechanieken aandrijven, waarbij de aandrijfmotor bij voorkeur nabij het midden van het veld is opgesteld, teneinde torsiekrachten en dergelijke te minimaliseren.without electric motor, drive a whole field of movement mechanisms, the drive motor preferably being arranged near the center of the field, in order to minimize torsional forces and the like.

25 Het is gunstig indien de verhouding van de breedte van de Fresnellenzen in de richting tussen goot en nok en de brand- , lijn(focus)afstand maximaal ca. 0,85 is, en bij voorkeur tussen ! ca. 0,66 en 0,82 ligt. Bij een grotere verhouding loopt het rendement (de hoeveelheid licht die jaarlijks op een gedefinieerde 30 brandlijnbreedte valt:de hoeveelheid licht die op de Fresnellens valt) snel terug. Ook de gemiddelde (diffuse en directe) licht- j transmissie loopt bij een grotere verhouding terug. Bij een j kleinere verhouding wordt het "bovenstuk" of "opzetstuk" (de ruimte boven het horizontale spant) van de tuinbouwkas relatief jIt is favorable if the ratio of the width of the Fresnel lenses in the direction between the gutter and the cam and the focal length (focus) is a maximum of approximately 0.85, and preferably between! approximately 0.66 and 0.82. With a larger ratio, the efficiency (the amount of light that falls annually on a defined focal length: the amount of light that falls on the Fresnel lens) decreases rapidly. The average (diffuse and direct) light transmission also decreases with a larger ratio. With a smaller ratio, the "top piece" or "top piece" (the space above the horizontal truss) of the horticultural greenhouse becomes relatively j

35 te groot en moeten de absorptie-elementen grote slingerbewegingen maken. Het hogere bovenstuk zou ook te vermijden zijn door I35 are too large and the absorption elements must make large swinging movements. The higher upper part could also be avoided by I

een groter aantal kleinere Fresnellenzen toe te passen, maar dan neemt het aantal brandlijnen en dus absorptie-elementen toe i 5 ; waardoor de kostprijs aanzienlijk hoger wordt. Bovendien worden j de absorptie-elementen dan erg smal en kwetsbaar.apply a larger number of smaller Fresnel lenses, but then the number of focal lines and thus absorption elements increases; making the cost considerably higher. Moreover, the absorption elements then become very narrow and vulnerable.

De hoogte van het bovenstuk van een Venlokas wordt bepaald door de lengte van een opzetkolom, dat wil zeggen de 5 afstand tussen het spant en de goot. Bij normale kassen zitten ;· de goten ca. 15 a 20 cm boven het spant op hele korte opzetko- j lommen. In geval van het gebruik van 2 Fresnellenzen tussen de i goot en nok van het zuiddek (en dus 2 absorptie-elementen) is j bij voorkeur de verhouding van lengte opzetkolom : lengte brand- < 10 puntafstand tussen 0,6 en 1,1. In een zeer specifieke uitvoering jThe height of the upper part of a Venlo greenhouse is determined by the length of an extension column, that is, the distance between the truss and the trough. With normal greenhouses: · the gutters are approx. 15 to 20 cm above the truss on very short mounting columns. In the case of the use of 2 Fresnel lenses between the gutter and ridge of the south deck (and thus 2 absorption elements), j is preferably the ratio of column length: length of fire <10 point distance between 0.6 and 1.1. In a very specific version j

is die verhouding 1,65 : 1,875 = 0,88. De lengte van de opzetko-lommen boven het spant is dan dus 165 cm. Er is dan boven het spant een voldoende vrije "lege" ruimte om het bewegingsmecha- Ithat ratio is 1.65: 1.875 = 0.88. The length of the mounting columns above the frame is then 165 cm. There is then a sufficiently free "empty" space above the frame around the movement mechanism

niek en de absorptie-elementen kwijt te kunnen en vrij te laten | I' 15 bewegen. Vanaf het spant naar beneden kan de kas dan weer een ! "normale" kas zijn, waar alle standaard voorzieningen in gemaakt kunnen worden.to release and release the absorption elements I'm moving. From the truss down, the greenhouse can again be one! "normal" greenhouse, where all standard facilities can be made.

De Fresnellenzen, tenminste in de richting tussen goot en nok, zijn bij voorkeur van een aantal met behulp van gietmal-20 len gevormde elementen gevormd. Hierdoor neemt de prijs van de ! mallen aanzienlijk af. De totale prijs voor de mallen kan nog verder afnemen indien de Fresnellenzen uit een aantal paren van elementen zijn gevormd die ten opzichte van het symmetrievlak of de hartlijn van de lens gespiegeld zijn geplaatst. Zo wordt het 25 aantal benodigde mallen gehalveerd. jThe Fresnel lenses, at least in the direction between gutter and cam, are preferably formed from a number of elements formed with the aid of casting molds. This takes the price of the! considerably decrease. The total price for the molds can decrease even further if the Fresnel lenses are formed from a number of pairs of elements which are arranged mirrored with respect to the plane of symmetry or the axis of the lens. The number of required molds is thus halved. j

De Fresnellenzen zijn bij voorkeur tussen glasplaten IThe Fresnel lenses are preferably between glass plates I

van een ruit geplaatst, zodanig dat de groeven die de lens vormen naar boven zijn gekeerd. De Fresnellenzen zijn op deze wijze door de glasplaten beschermd en is het mogelijk om de groeven 30 van de Fresnellenzen naar boven te keren, zonder problemen te krijgen met vervuiling van de groeven. Indien de Fresnellenzen j uit losse elementen bestaan, kunnen deze in de fabriek met de glasruiten tot een eenheid worden samengesteld, waardoor de montage in het werk beperkt kan blijven. ' 35 Indien een aantal elementen van een Fresnellens tussen j twee glasplaten zijn geplaatst, zijn deze elementen bij voorkeur | ten minste aan de boven- en onderrand voorzien van een dwars op het element uitstekende richel, die bij voorkeur naar de onderen bovenzijde uitsteekt. j 6 j j jof a window pane, such that the grooves that form the lens face upwards. The Fresnel lenses are protected in this way by the glass plates and it is possible to turn the grooves 30 of the Fresnel lenses upwards, without having problems with contamination of the grooves. If the Fresnel lenses j consist of individual elements, they can be assembled in the factory with the glass panes into one unit, so that assembly in the work can be limited. If a number of elements of a Fresnel lens are placed between two glass plates, these elements are preferably provided at least on the top and bottom edges with a ridge projecting transversely to the element, which protrudes preferably to the bottom and top. y 6 y y y

Door deze richels is het mogelijk de elementen van de Fresnellenzen los tussen de glasruiten te leggen, waarbij de ri- jThrough these ridges it is possible to place the elements of the Fresnel lenses loosely between the glass panes, whereby the rows

chels voorkomen dat de elementen langs elkaar gaan schuiven indien de ruimte tussen de glasplaten groter is dan de dikte van Ichels prevent the elements from sliding past each other if the space between the glass plates is greater than the thickness of I

5 twee elementen. Deze ruimte tussen de glasplaten en de lensele- i5 two elements. This space between the glass plates and the lens element

menten is juist gunstig omdat dan de isolatiewaarde van de Ion the contrary, it is favorable because then the insulation value of the I

samengestelde glasplaten toeneemt. Door de richels aan de lens- j elementen liggen de lenzen ook los van de glasplaten waardoor j geen beschadigingen van de oppervlakken van de lenzen zullen ! 10 ontstaan. 1composite glass plates increases. Due to the ridges on the lens elements, the lenses are also separate from the glass plates, so that no damage to the surfaces of the lenses will occur! 10 arise. 1

SS

Indien de lenselementen door spuitgieten worden gevormd hebben de richels, die dan bij voorkeur over de hele omtrek zijn aangebracht, ook de functie om het kromtrekken van de lensele- \ menten bij het afkoelen aanzienlijk te verminderen. Voorts j 15 kunnen de lenselementen aan de randen, bij voorkeur nabij de hoeken, worden voorzien van stapelorganen, zoals uitstekende pootjes aan ten minste een zijde voor samenwerking met de richels.If the lens elements are formed by injection molding, the ridges, which are then preferably arranged over the entire circumference, also have the function of considerably reducing the warping of the lens elements during cooling. Furthermore, the lens elements can be provided at the edges, preferably near the corners, with stacking members, such as protruding legs on at least one side for cooperation with the ridges.

Op deze wijze is het mogelijk de lenselementen na het 20 vormen automatisch te stapelen, terwijl het niet nodig is om de lenzen te voorzien van beschermfolie doordat de lensoppervlakken op afstand van elkaar worden gehouden. Dit bespaart aanzienlijk op de handlingkosten. iIn this way it is possible to stack the lens elements automatically after forming, while it is not necessary to provide the lenses with protective film because the lens surfaces are kept at a distance from each other. This saves considerably on handling costs. i

In een voordelige uitvoering zijn de Fresnellenzen jThe Fresnel Lenses j

25 (ook) in de richting evenwijdig aan de nok uit een aantal ele- S25 (also) in the direction parallel to the cam from a number of ele-S

menten gevormd en zijn de elementen van de Fresnellenzen aan hun tegenovergelegen zijranden uitgevoerd met vormsluitende verbin-dingsorganen, zodanig dat in de richting evenwijdig aan de nok ; naburige elementen trek- en schuifvast met elkaar zijn verbon- j 30 den.and the elements of the Fresnel lenses are formed on their opposite side edges with form-fitting connecting members such that in the direction parallel to the cam; neighboring elements are connected to each other in a tensile and sliding manner.

De oppervlakken van de glasplaten en de oppervlakken van de lenselementen kunnen zijn voorzien van een antireflectie coating om de reflectie bij de overgangen van lucht naar glas en vice versa te minimaliseren. Het is het meest effectief om de de 35 "droge" oppervlakken, dat wil zeggen die in de spouw tussen de jThe surfaces of the glass plates and the surfaces of the lens elements can be provided with an anti-reflection coating to minimize the reflection at the transitions from air to glass and vice versa. It is most effective to have the "dry" surfaces, i.e., those in the cavity between the j

glasplaten van de coating te voorzien omdat de efficiëntie van Jprovide glass plates with the coating because the efficiency of J

de coating verminderd door vocht. jthe coating reduced by moisture. j

Indien het noorddek is voorzien van schuiframen is het | gunstig indien het noorddek op een plaats boven de opening van j | 7 j de schuiframen is voorzien van een (doorzichtige) regenkap die j vanaf het noorddek schuin benedenwaarts onder een hoek met het i noorddek verloopt naar een vrij uiteinde, waarbij de regenkap bij voorkeur gekromd is en de hoek van de regenkap met het 1 5 noorddek toeneemt in de richting van het vrije uiteinde.If the north deck has sliding windows, it is | favorable if the north deck is in a position above the opening of j | 7 the sliding windows are provided with a (transparent) rain cover that extends diagonally downward from the north cover at an angle with the north cover to a free end, the rain cover preferably being curved and the angle of the rain cover having the north cover increases toward the free end.

Een dergelijke regenkap heeft naast zijn normale functie van het tegengaan van inregenen een verdere functie van het beter regelbaar maken van de beluchting. Normaal is het moeilijk om de beluchting nauwkeurig te regelen bij kleine openingen van 10 het luchtraam. De stand en het verloop van de regenkap ten op- j zichte van het noorddek kunnen zodanig gekozen worden dat de ΐ spleet tussen de regenkap en het schuifraam de ventilatieopening bepaalt en niet de spleet tussen schuifraam en frame. De verandering van de spleet tussen regenkap en schuifraam bij ver-15 plaatsing van het schuifraam kan voor een goede beluchtingsregeling worden ontworpen door de stand en vormgeving ( van de regenkap.Such a rain cap has, in addition to its normal function of preventing rain, a further function of making the aeration more controllable. Normally it is difficult to accurately control the aeration at small openings of the air window. The position and course of the rain cover with respect to the north deck can be chosen such that the gap between the rain cover and the sliding window determines the ventilation opening and not the gap between sliding window and frame. For a good aeration control, the change in the gap between the rain cover and the sliding window when the sliding window is moved can be designed by the position and design (of the rain cover).

Bij voorkeur ligt de hoek van het zuiddek met de horizontaal tussen 10° en 40° en bedraagt deze (in Nederland) bij 20 voorkeur ca. 30° (90° minus de maximale zonshoogte die in Neder- | land + 60° is) In een zuidelijker land bij een maximale · zonshoogte van ca. 70° zou dit dus 20° zijn , terwijl het noord- jThe angle of the south deck with the horizontal is preferably between 10 ° and 40 ° and is (in the Netherlands) preferably approximately 30 ° (90 ° minus the maximum sun height which is + 60 ° in the Netherlands). a more southern country with a maximum sun height of approx. 70 ° this would be 20 °, while the north j

dek althans ongeveer loodrecht daarop staat. De energieopbrengst Icover is at least approximately perpendicular thereto. The energy yield I

is dan maximaal en de lichtverdeling op de grond is uniform, dat 25 wil zeggen niet of nauwelijks verstoring door directe inval van zonlicht door het noorddek in hoogzomer.is then maximum and the light distribution on the ground is uniform, that is to say no or hardly any disturbance due to direct sunlight incident through the north cover in high summer.

De absorptie-elementen zijn bij voorkeur voorzien van een aantal PV-modules met PV-cellen.The absorption elements are preferably provided with a number of PV modules with PV cells.

In een uitvoering van de tuinbouwkas waarbij over de j 30 lengte van de kap een aantal evenwijdige glasroeden zijn ver- j deeld, komt de lengte van de PV-modules bij voorkeur overeen met de afstand tussen de glasroeden, waarbij de PV-cellen binnen een PV-module parallel zijn geschakeld en de naastliggende PV- j modules in serie zijn geschakeld. j 35 Deze uitvoering heeft het grote voordeel dat de onver- i mijdelijke schaduw die de glasroeden zullen veroorzaken geen i groot negatief effect op het rendement van de in serie gescha- | | kelde PV-modules zal hebben. Bij een serieschakeling wordt de maximale stroom bepaald door de stroom door de slechtste PV-cel, i ï j iIn an embodiment of the horticultural greenhouse in which a number of parallel glass rods are distributed over the length of the hood, the length of the PV modules preferably corresponds to the distance between the glass rods, wherein the PV cells within a PV modules are connected in parallel and the adjacent PV-j modules are connected in series. This embodiment has the great advantage that the inevitable shadow that the glass rods will cause does not have a major negative effect on the efficiency of the series connected. | PV modules. In a series connection, the maximum current is determined by the current through the worst PV cell

δ Iδ I

en dat is de PV-cel die in de schaduw ligt. Nu de lengte van de PV-modules overeenkomt met de afstand tussen de glasroeden, zal er altijd schaduw vallen op de zelfde PV-cel(len) in alle PV- j modules. Omdat de PV-cellen binnen een module parallel zijn ge- j 5 schakeld heeft een "schaduw" cel een zelfde (gering) effect op ! de opbrengst van alle PV-modules, die dus in hun serieschakeling geen hinder van elkaar ondervinden, waardoor het rendement niet nadelig wordt beïnvloed. jand that is the PV cell that is in the shade. Now that the length of the PV modules corresponds to the distance between the glazing bars, shadow will always fall on the same PV cell (s) in all PV-j modules. Because the PV cells within a module are connected in parallel, a "shadow" cell has the same (slight) effect! the yield of all PV modules, which are therefore not affected by each other in their series connection, as a result of which the efficiency is not adversely affected. j

Een installatietechnisch gunstige uitvoering is die j 10 waarbij de absorptie-elementen zijn uitgevoerd met in het werk j aan elkaar gelaste dragerprofielen, waarop do PV-modulco worden geplaatst, bij voorkeur met behulp van plakstroken, waarbij de naast elkaar gelegen PV-cellen binnen een PV-module zijn voorzien van dwars op de lengte van de PV-module uitstekende j 15 aansluitpolen, waarbij naastliggende PV-modules om en om zijn geplaatst, zodanig dat bij naastliggende PV-modules de pluspolen van de ene PV-module naar dezelfde kant uitsteken als de bijbehorende minpolen van de andere PV-modules en aldus een over de | lengte van twee naastliggende PV-modules doorlopende stroomge-20 leider met alle bij elkaar horende en naar een kant uitstekende polen van de naastliggende modules is verbonden, waardoor de PV-modules stroomgeleidend in serie zijn verbonden. Ook een uitvoeringsvorm waarbij de stroom aan beide zijden van de cel j afgevoerd wordt, is mogelijk. De + en - polen liggen dan om en 25 om en er zijn per kant een + en een - stroomafvoergeleider. jAn installation-technically advantageous embodiment is that in which the absorption elements are designed with carrier profiles welded together in the work, on which the PV module is placed, preferably with the aid of adhesive strips, wherein the adjacent PV cells are within a PV modules are provided with terminal poles protruding transversely to the length of the PV module, with adjacent PV modules positioned alternately, such that with adjacent PV modules the plus poles of one PV module protrude to the same side as the corresponding minus poles of the other PV modules and thus one over the | The length of two adjacent PV modules is connected to a continuous conductor with all of the adjacent and protruding poles of the adjacent modules, whereby the PV modules are connected in a current-conducting manner. An embodiment in which the current is discharged on both sides of the cell j is also possible. The + and - poles are then alternately 25 and there are + and - a current drain conductor per side. j

De dragerprofielen zijn nauwkeurig in lijn met elkaar aan elkaar te bevestigen op het werk. De PV-modules kunnen daar- ! na eenvoudig op deze dragerprofielen worden bevestigd. Door de speciale polen van de PV-cellen en het om en om monteren van de 30 PV-modules kunnen de PV-modules relatief eenvoudig met elkaar in j serie worden verbonden, zonder dat dure en gevoelige stekkerver- ! bindingen tussen de PV-modules nodig zijn. Dit bespaart j aanzienlijke kosten.The carrier profiles can be accurately aligned to each other at work. The PV modules can there! simply be attached to these carrier profiles. Thanks to the special poles of the PV cells and the alternating mounting of the 30 PV modules, the PV modules can be connected relatively easily to each other in series, without the need for expensive and sensitive plug connections. connections between the PV modules are required. This saves considerable costs.

Een zeer eenvoudige verbinding tussen de PV-modules 35 wordt bereikt indien de stroomgeleiders met behulp van klikpro-fielen aan de PV-modules zijn bevestigd, bij voorkeur doordat elke pool en de stroomgeleider door de klikprofielen tegen el- j' kaar zijn geklemd. Een goed en blijvend contact is gewaarborgd j in de klikprofielen als deze zijn voorzien van aandrukorganen, j j j i j iA very simple connection between the PV modules 35 is achieved if the current conductors are attached to the PV modules by means of click profiles, preferably in that each pole and the current conductor are clamped together by the click profiles. A good and lasting contact is guaranteed in the click profiles if they are provided with pressure elements, j j j j i j i

9 I9 I

zoals een meegegoten bladveer, neopreen rubber veter en derge- j lijke, voor het in contact houden van de stroomgeleiders met de polen. In het geval van aluminium geleiders zijn deze tenminste ter plaatse van het contact gecoat, verzilverd of vertind.such as a molded leaf spring, neoprene rubber lace and the like, for keeping the current conductors in contact with the poles. In the case of aluminum conductors, these are coated, silver-plated or tin-plated at least at the location of the contact.

5 In een veelzijdige uitvoering van de tuinbouwkas zijn !.5 To be in a versatile version of the greenhouse!

absorptie-elementen aan weerszijden voorzien van licht verstrooiende elementen, zoals verstrooiglas of Fresnellenzen ten behoeve van een daglichtregeling.absorption elements on both sides provided with light scattering elements, such as scattering glass or Fresnel lenses for daylight control.

In deze uitvoering is het mogelijk om de absorptie-10 elementen te benutten als traploze daglichtregeling door de absorptie-elementen hoger of lager dan de brandlijn teIn this embodiment, it is possible to utilize the absorption elements as stepless daylight control by making the absorption elements higher or lower than the focal line.

positioneren. Een deel van de lichtbundel zal dan de absorptie- Ipositioning. Part of the light beam will then be the absorption I

! elementen passeren. Dit zal normaal gesproken tot lichte en don- | kere strepen op de grond leiden, maar door de licht 15 verstrooiende elementen wordt het licht zodanig verstrooid dat j een min of meer egale belichting van de bodem plaatsvindt.! elements pass. This will normally lead to light and dark | smaller stripes on the ground, but the light-scattering elements scatter the light in such a way that a more or less uniform exposure of the ground takes place.

In een bijzondere uitvoering van de tuinbouwkas zijn de aandrijvingen voor het bewegingsmechaniek voor de absorptie-elementen aanstuurbaar door een zonnestand-volgsysteem, welk 20 volgsysteem is voorzien van ten minste twee rijen van lichtgevoelige sensoren die zich in hoofdzaak dwars op en in de lichtbundel uitstrekken, waarbij de rijen op verschillende afstanden tot de lens zijn opgesteld, en van meetmiddelen die de hoeveelheid ontvangen licht van de sensoren kunnen meten en re- IIn a special embodiment of the horticultural greenhouse, the drives for the movement mechanism for the absorption elements can be controlled by a position of the sun tracking system, which tracking system is provided with at least two rows of light-sensitive sensors which extend substantially transversely to and in the light beam, wherein the rows are arranged at different distances from the lens, and from measuring means capable of measuring and receiving the amount of light received from the sensors

25 kenmiddelen die uit de lichtmetingen in de twee rijen ten minste j de richting van de lichtbundel en bij voorkeur ook de afstand van de brandlijn kunnen berekenen, en het volgsysteem daarmee de aandrijvingen kunnen aansturen voor het in de brandlijn houden van de absorptie-elementen.Identification means which can calculate at least the direction of the light beam from the light measurements in the two rows and preferably also the distance of the focal line, and the tracking system therewith can control the drives for keeping the absorption elements in the focal line.

30 Door dit zonnestand-volgsysteem kunnen de bewegingen ; i van het bewegingsmechaniek voor het verplaatsen van de absorptie-elementen bij het wijzigen van de zonnestand aanzienlijk j worden verminderd, waardoor het energieverbruik van de aandrij- j vingen wordt verminderd en de opbrengst van de absorptie- ! 35 elementen wordt vergroot doordat deze steeds goed in de brand- j lijn van de Fresnellenzen worden gehouden. ! iThe movements can be controlled by this position of the sun position; of the movement mechanism for moving the absorption elements when changing the position of the sun are considerably reduced, thereby reducing the energy consumption of the drives and the yield of the absorption elements. 35 elements is increased because they are always kept well in line with the Fresnel lenses. ! i

Bij voorkeur zijn daarbij de rijen van lichtgevoelige j.Preferably, the rows of photosensitive j.

sensoren ten opzichte van elkaar versprongen in een richting j evenwijdig aan de brandlijn, bij voorkeur over een afstand van ; 10 j meer dan 3 maal hun onderlinge afstand in de richting van de j lens, bij voorbeeld indien de ene rij van lichtgevoelige sensoren op een afstand van ca. 2 - 10 cm boven de absorptie- elementen en de andere rij van sensoren op een afstand van 10 - 1 5 20 cm boven de absorptie-elementen is geplaatst, zijn de rijen i van lichtgevoelige sensoren over een afstand van meer dan 30 cm, en bij voorkeur over de hartafstand van de roeden (1,25 m) of meer versprongen.sensors staggered with respect to each other in a direction parallel to the focal line, preferably over a distance of; 10 j more than 3 times their mutual distance in the direction of the j lens, for example if one row of photosensitive sensors is at a distance of about 2 - 10 cm above the absorption elements and the other row of sensors at a distance placed 10 cm above the absorption elements, the rows i of photosensitive sensors are offset over a distance of more than 30 cm, and preferably over the center distance of the rods (1.25 m) or more.

Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding volgen 10 uit de onderstaande beschrijving aan de hand van de tekeningen die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding schematisch weergeven.Further features and advantages of the invention follow from the description below with reference to the drawings which schematically represent an exemplary embodiment of the invention.

Fig. 1 is een dwarsdoorsnede van een ten behoeve van de j ΐ duidelijkheid kleine tuinbouwkas. [ 15 Fig. 2 is een schematische perspectivische illustratie j van het bedieningsmechaniek voor de absorptie-elementen uit de [ tuinbouwkas van Fig. 1. 1FIG. 1 is a cross-sectional view of a small greenhouse for the sake of clarity. FIG. 2 is a schematic perspective illustration of the operating mechanism for the absorption elements from the greenhouse of FIG. 1. 1

Fig. 3 toont een gedeelte van de kas van Fig. 1 op grotere schaal.FIG. 3 shows a portion of the greenhouse of FIG. 1 on a larger scale.

20 Fig. 4 is een bovenaanzicht van de aandrijving voor het bedieningsmechaniek van Fig. 2 en 3.FIG. 4 is a top view of the drive for the operating mechanism of FIG. 2 and 3.

Fig. 4A en 4B zijn op grotere schaal weergegeven details IV A en IV B in Fig. 4 ter illustratie van het ] krachtenspel in de aandrijving van de kabels van het bewegings- j 25 mechaniek van de absorptie-elementen van de tuinbouwkas. jFIG. 4A and 4B are details IV A and IV B in FIG. 4 illustrating the play of forces in the drive of the cables of the movement mechanism of the absorption elements of the greenhouse. j

Fig. 5 en 6, resp. 7 en 8 zijn met Fig. 3 overeenkomende aanzichten, waarbij het bedieningsmechaniek en aandrijving in twee andere standen zijn weergegeven. |FIG. 5 and 6, respectively. 7 and 8 are shown in FIG. 3 corresponding views, wherein the operating mechanism and drive are shown in two other positions. |

Fig. 9 is een perspectivisch aanzicht van een gedeelte 30 van de aandrijving voor een aantal bewegingsmechanieken in meerdere kappen van de kas van Fig. 1. :FIG. 9 is a perspective view of a portion 30 of the drive for a number of movement mechanisms in multiple hoods of the greenhouse of FIG. 1.:

Fig. 10 en 11 tonen op grotere schaal het detail X in Fig. 3 in twee verschillende standen. |FIG. 10 and 11 show the detail X in FIG. 3 in two different positions. |

Fig. 12 toont in perspectief een aantal luchtramen uit i 35 Fig. 10 met het bewegingsmechaniek daarvoor.FIG. 12 is a perspective view of a number of air vents from FIG. 10 with the movement mechanism therefor.

Fig. 13 is een zeer schematisch perspectivisch aanzicht van twee Fresnellenzen met bijbehorende absorptie-elementen in | een stand zoals deze zijn ingebouwd in een tuinbouwkas. j { j i f i ίFIG. 13 is a very schematic perspective view of two Fresnel lenses with associated absorption elements in a stand such as this is built into a greenhouse. j {j i f i ί

11 I11 I

Fig. 14 is een op grotere schaal weergegeven doorsnede i volgens detail XIV in Fig. 3. |FIG. 14 is a larger-scale sectional view according to detail XIV in FIG. 3. |

Fig. 15 A, B, C zijn een bovenaanzicht, doorsnede volgens de lijn C-C in Fig. 15A, en vooraanzicht van het i 5 lenselement A uit Fig. 13 op grotere schaal. 1FIG. 15, A, B, C are a top view, section along the line C-C in FIG. 15A, and front view of the lens element A of FIG. 13 on a larger scale. 1

Fig. 16 A, B, C zijn met Fig. 15 overeenkomende aan- ! zichten van lenselement B van Fig. 13.FIG. 16 are A, B, C with FIG. 15 matching arrivals! views of lens element B of FIG. 13.

Fig. 17 A, B toont op grotere schaal details XVII A en B in Fig. 15. | 10 Fig. 18 toont op grotere schaal detail XVIII, waarbij | voorts is geïllustreerd hoe een aantal lenselementen op elkaar wordt gestapeld. | lFIG. 17 A, B shows details XVII A and B in FIG. 15. | FIG. 18 shows detail XVIII on a larger scale, where | it is furthermore illustrated how a number of lens elements are stacked on top of each other. | l

Fig. 19 is een perspectivisch explosie-aanzicht van een | deel van het absorptie-element van Fig. 3. i 15 Fig. 20 illustreert het elektrisch schema van de PV- ! cellen van het absorptie-element van Fig. 19. jFIG. 19 is an exploded perspective view of a | part of the absorption element of FIG. 3. FIG. 20 illustrates the electrical diagram of the PV! cells of the absorption element of FIG. 19. j

Fig. 21 toont op grotere schaal detail XXI in Fig. 19.FIG. 21 shows detail XXI in FIG. 19.

Fig. 22 is een op grotere schaal weergegeven dwarsdoorsnede van een andere uitvoeringsvorm van het absorptie-element i 20 volgens de uitvinding.FIG. 22 is a larger-scale cross-sectional view of another embodiment of the absorption element 20 according to the invention.

Fig. 23 is een op grotere schaal weergegeven, gedeeltelijk doorgesneden perspectivisch aanzicht van een ophanging van j een absorptie-element, zoals weergegeven in Fig. 3. [FIG. 23 is a larger-scale, partially sectioned perspective view of a suspension of an absorption element, as shown in FIG. 3. [

Fig. 24 is een met Fig. 3 vergelijkbaar aanzicht van de IFIG. 24 is one with FIG. 3 comparable view of the I

25 tuinbouwkas, waarbij een sensor voor een zonnevolgsysteem is j aangebracht.25 horticultural greenhouse, in which a sensor for a solar tracking system is arranged.

Fig. 25 is een schematische weergave van de werking van j de sensor van Fig. 24. j 30 De tuinbouwkas volgens dit uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is opgebouwd met behulp van een aantal op de ondergrond staande verticale kolommen 1 en daaraan bevestigde horizontale spanten 2, alsmede door de spanten ondersteunde i hulpkolommen 3. Deze kolommen en spanten ondersteunen een dak- | 35 constructie 4 met een aantal kappen, die asymmetrisch zijn j uitgevoerd met telkens een zuiddek 5 en een noorddek 6. Bij deze uitdrukkingen zuid- en noorddek wordt uitgegaan van plaatsing op j het noordelijk halfrond, waar de zon in het zuiden staat. Op hetFIG. 25 is a schematic representation of the operation of the sensor of FIG. 24. The horticultural greenhouse according to this exemplary embodiment of the invention is constructed with the aid of a number of vertical columns 1 and horizontal trusses 2 attached thereto, as well as auxiliary columns 3 supported by the trusses. These columns and trusses support a roof structure. | Construction 4 with a number of caps, which are asymmetrical, each having a south deck 5 and a north deck 6. These expressions south and north deck assume that they are placed on the northern hemisphere, where the sun is in the south. On the

12 I12 I

zuidelijk halfrond zal de situatie juist andersom zijn, en die- j i nen de termen noord- en zuid- andersom gelezen te worden. jin the southern hemisphere, the situation will be the other way around, and the terms north and south should be read the other way around. j

Deze zuiddekken 5 en noorddekken 6 strekken zich tel- 1 i kens uit tussen een goot 7 ter plaatse van een kolom 1 of 3 en jThese south decks 5 and north decks 6 each time extend between a trough 7 at the location of a column 1 or 3 and j

5 een hoger gelegen nok 8. Glasdragers of roeden 9 vormen de ver- I5 a higher ridge 8. Glass carriers or rods 9 form the distance I

bindingen tussen goten 7 en nokken 8 en ondersteunen nog te bespreken glasplaten die de dakbedekking vormen. Het kasdek is een zogenaamd Venlo-dek: er zit behalve de aluminium glasdragers, de goot en de nok geen constructie meer in het dek (zoals ; 10 bij een breedkapkas, waar er om de vakmaat een spant zit en er ! dwars op het glas ook weer gordingen zitten). De weergegeven tuinbouwkas is in principe ontworpen om met de zuiddekken 5 op ; het zuiden georiënteerd te staan (150° ^ azimuth ^ 210°; indien ! azimuth zuiden = 180°). Het asymmetrische ontwerp heeft het voor-15 deel dat de energieopbrengst wordt gemaximaliseerd (meer ’ kasoppervlakte doet mee) en dat er een gelijkmatiger lichtverde-ling op planthoogte is (geen stroken licht door het noorddek)bindings between gutters 7 and cams 8 and support glass panels which are still to be discussed that form the roof covering. The greenhouse deck is a so-called Venlo deck: apart from the aluminum glass supports, the gutter and the ridge, there is no longer any construction in the deck (such as; 10 for a wide-roof greenhouse, where there is a truss around the compartment and there! are also purlins again). The horticultural greenhouse shown is in principle designed to be placed with the south decks 5 on; facing south (150 ° ^ azimuth ^ 210 °; if! azimuth south = 180 °). The asymmetrical design has the advantage that the energy yield is maximized (more 'greenhouse surface area participates) and that there is a more even light distribution at plant height (no strips of light through the north cover)

Het kasdek bestaat in dit geval uit één kap van 4 m breed (hartafstand tussen goten 7), waarbij het zuiddek onder een hoek j 20 van 30° staat en het zuiddek een lengte van goot naar nok van ongeveer 3,13 m heeft. Hierin zitten (in dwarsdoorsnede) twee lineaire 1The greenhouse cover in this case consists of one roof 4 m wide (center-to-center distance between gutters 7), the south deck being at an angle of 30 ° and the south deck having a length from gutter to ridge of about 3.13 m. This contains (in cross section) two linear 1

Fresnellenzen 10, 11 (zie Fig. 3) van elk ongeveer 1,54 m breed (in de richting tussen goot en nok). De Fresnellenzen 10, 11 hebben een ontwerpbrandlijnafstand van 1,875 m. Elke Fresnellens 25 werkt samen met een in de brandlijn van de lens plaatsbaar absorp- tie-element 12, resp. 13 dat met twee vrijheidsgraden kan worden ] bewogen voor het volgen van de brandlijn tijdens de bewegingen van de zon.Fresnel lenses 10, 11 (see Fig. 3) each approximately 1.54 m wide (in the direction between gutter and ridge). The Fresnel lenses 10, 11 have a design focal length of 1.875 m. Each Fresnel lens 25 cooperates with an absorption element 12 and resp. 13 that can be moved with two degrees of freedom] to follow the focal line during the sun's movements.

De breedte van de lens : focusafstand = bij voorkeur jThe width of the lens: focus distance = preferably j

30 maximaal 0,85 (1,54 : 1,875 = 0,821). Bij een grotere verhouding (bijvoorbeeld 1,05) loopt het rendement (de hoeveelheid licht die jaarlijks op een gedefinieerde brandlijnbreedte valt: de hoeveelheid licht die op de lens valt) snel terug. Ook de gemiddelde I30 at most 0.85 (1.54: 1.875 = 0.821). With a larger ratio (for example 1.05), the efficiency (the amount of light that falls on a defined focal length each year: the amount of light that falls on the lens) drops quickly. Also the average I

(diffuse en directe) lichttransmissie loopt bij een grotere ver-35 houding terug.(diffuse and direct) light transmission decreases with a larger ratio.

Bij een kleinere verhouding wordt het "bovenstuk" of "op-zetstuk" (de ruimte boven het horizontale spant 2) van de kas IWith a smaller ratio, the "top piece" or "top piece" (the space above the horizontal truss 2) of the greenhouse becomes

relatief te groot en moeten de absorptie-elementen 12, 13 grote slingerbewegingen maken. Het hogere bovenstuk zou ook te vermijden 13 ! .relatively too large and the absorption elements 12, 13 must make large swinging movements. The higher upper part would also avoid 13! .

zijn door meer kleinere lenzen toe te passen, maar dan neemt het j aantal brandlijnen en dus absorptie-elementen toe, waardoor de |can be applied by using more smaller lenses, but then the number of focal lines and thus absorption elements increases, so that the |

kostprijs hoger wordt. Bovendien worden de absorptie-elementen dan wel erg klein en kwetsbaar. Jcost becomes higher. Moreover, the absorption elements then become very small and vulnerable. J

5 De gekozen geometrie is min of meer een optimalisatie van j de constructie (een niet te grote kapoverspanning, glasmaat, aluminium roede), opbrengst van energieoogst (een niet te sterke ! lens), en kosten (niet teveel lenzen en dus kosten van absorptie-elementen) . Ook de ruimte tussen het noorddek 6 en de baan van het j 10 hoogste absorptie-element is een technisch bruikbare afstand (bij meer absorptie-elementen wordt dit evenredig kleiner, terwijl de constructie toch altijd een minimale of praktische afmeting houdt).The chosen geometry is more or less an optimization of the construction (a not too large cap voltage, glass size, aluminum rod), yield of energy harvest (a not too strong! Lens), and costs (not too many lenses and therefore costs of absorption elements). The space between the north deck 6 and the trajectory of the highest absorption element is also a technically usable distance (with more absorption elements this becomes proportionally smaller, while the construction always maintains a minimal or practical dimension).

In lengterichting van de kap, dat wil zeggen evenwijdig 15 aan de nok 8 zou de lineaire Fresnellens 10, 11 oneindig lang kunnen zijn, in de praktijk wordt deze lengte begrensd door de breedte van de ruiten, dus de hartafstand van de roeden (in dit geval 1,25 m, maar dit zou ook bijvoorbeeld 1,67 m kunnen zijn).In the longitudinal direction of the cap, i.e. parallel to the cam 8, the linear Fresnel lens 10, 11 could be infinitely long, in practice this length is limited by the width of the panes, i.e. the center-to-center distance of the rods (in this case 1.25 m, but this could also be 1.67 m).

Overigens is het het eenvoudigst als de vakmaat (hartafstand van 20 de horizontale spanten 2) een veelvoud is van de hartafstand van de ruiten: in dit geval 5,0 m vakmaat : 1,25 is 4 ruiten in een ! vak.Incidentally, it is easiest if the compartment size (center distance of the horizontal trusses 2) is a multiple of the center distance of the panes: in this case, 5.0 m compartment size: 1.25 is 4 panes in one! field.

Zoals gezegd, dienen de absorptie-elementen 12, 13 te zijn voorzien van een bewegingsmechaniek 14 om de absorptie-25 elementen in de brandlijn van de Fresnellenzen te houden bij het i veranderen van de zonnestand. De zonnestand verandert zowel gedu- j rende de dag (azimuth), als gedurende het jaar (zonnehoogte). jAs stated, the absorption elements 12, 13 must be provided with a movement mechanism 14 in order to keep the absorption elements in the focal line of the Fresnel lenses when changing the position of the sun. The position of the sun changes both during the day (azimuth) and during the year (sun height). j

Elk bewegingsmechaniek 14 is uitgevoerd met kabels, waarbij twee soorten kabels, namelijk zogenaamde r-kabels 15, 16 die 30 verlopen vanaf de absorptie-elementen 12, 13 naar het midden van de bijbehorende lens 10, 11, en een zogenaamde cp-kabel 17 die verloopt vanaf de absorptie-elementen 12, 13 naar het noorddek 6.Each movement mechanism 14 is provided with cables, two types of cables, namely so-called r-cables 15, 16 extending from the absorption elements 12, 13 to the center of the associated lens 10, 11, and a so-called cp cable 17 this extends from the absorption elements 12, 13 to the north deck 6.

Deze kabels hebben een minimale lichtonderschepping, en kunnen door middel van katrollen van richting veranderd worden, waardoor 35 met kabels gemakkelijk compact kan worden geconstrueerd, terwijl de kosten relatief laag zijn. De absorptie-elementen 12, 13 hebben j door de kabels twee vrijheidsgraden die zijn gedacht als poolcoördinaten (r, cp) met het hart van (één van) de lenzen als assenkruis (0,0). | i · j 14 jThese cables have a minimal light interception, and can be changed in direction by means of pulleys, as a result of which cables can easily be constructed compactly, while the costs are relatively low. The absorption elements 12, 13 have two degrees of freedom through the cables which are conceived as polar coordinates (r, cp) with the center of (one of) the lenses as an axial cross (0,0). | i · j 14 y

In verband met het asymmetrische dek is er aan het noord-dek 6 maar weinig constructieruimte om het bovenste absorptie- 1 element "om te kunnen trekken" (de φ-verstelling). Bovendien moet j ook het bewegingsmechaniek 18 voor een luchtraam 19 hier nog inge-5 bouwd worden. j ï.In connection with the asymmetrical deck, there is little construction space on the north deck 6 to "pull over" the upper absorption element 1 (the φ-adjustment). Moreover, the movement mechanism 18 for an air window 19 must also be installed here. .

Het geeft daarom veel voordelen om het bovenste absorp- jIt therefore gives many advantages to the upper absorpj

tie-element 13 (die bij het noorddek 6) niet opzij te trekken, Ielement 13 (that at the north deck 6) cannot be pulled aside, I

maar van onderaf op te duwen. Hij kan dan (vrijwel) tegen het jbut to push from below. He can then (almost) withstand the j

noorddek 6 aangeduwd worden. De φ-kabel 17 wordt daarom niet aan Jnorth deck 6 are pushed. The kabel cable 17 is therefore not connected to J

10 het bovenste, maar aan (of in de buurt van) het onderste absorp- j tie-element 12 vastgemaakt (in het geval van 2 absorptie- j elementen). Er wordt hiermee wel een concessie gedaan aan de j lichtonderschepping en de kosten, want een verbinding 20 tussen de j twee modules moet dan een drukstijve verbinding zijn, bijvoorbeeld j ï 15 een drukstang of -buis in plaats van een trekkabel. Daarnaast moet i tussen het bovenste en onderste absorptie-element 12, 13 één maal per gekoppelde eenheid van de absorptie-elementen een stabilisa-tiekruisverband 54 aangebracht worden (bij voorkeur in het midden van de gekoppelde eenheid), omdat de stabilisatie niet meer vanuit 20 de zwaartekracht gewaarborgd wordt (het bovenste absorptie-element 13 "staat" met de drukstang 20 op het onderste 12 en is dus in i principe instabiel), zoals in de stand van de techniek bij de via j trekdraden onder het bovenste absorptie-element hangende onderste | absorptie-elementen het geval was.10 the upper, but attached to (or near) the lower absorption element 12 (in the case of 2 absorption elements). A concession is hereby made to the light interception and the costs, because a connection between the two modules must then be a pressure-rigid connection, for example a pressure rod or tube instead of a traction cable. In addition, a stabilizing cross-over 54 must be provided between the upper and lower absorption elements 12, 13 once per coupled unit of the absorption elements (preferably in the middle of the coupled unit), since the stabilization no longer starts from 20 the force of gravity is guaranteed (the upper absorption element 13 "stands" with the push rod 20 on the lower 12 and is therefore in principle unstable), as in the prior art with the wires hanging below j via the upper absorption element lower | absorption elements was the case.

25 Een ander probleem is dat door de benodigde r-verstelling jAnother problem is that due to the required r-adjustment j

van de absorptie-elementen 12, 13 eigenlijk geen goed "trekpunt" Iof the absorption elements 12, 13 actually not a good "draw point" I

voor de φ-verstelling gevonden kan worden: Als het trekpunt in de nok 8 gekozen wordt (dus hoog) kan in lage posities van het absorptie-element 12, 13 de trekkracht in tenminste de r-kabel 15 30 negatief worden (dus een drukkracht, omdat het absorptie-element 12 door de φ-kabel 17 omhoog getrokken wordt). Als het trekpunt bij de goot 7 gekozen wordt (dus laag) kan in hoge posities van Γ het absorptie-element 12, 13 de trekkracht in de kabels 15 en 17 j te groot worden, omdat de hoek tussen deze kabels te groot wordt.for the φ-adjustment can be found: If the draw point in the cam 8 is selected (i.e. high), the tensile force in at least the r-cable 15 can become negative in low positions of the absorption element 12, 13 (i.e. a compressive force) , because the absorption element 12 is pulled up by the φ-cable 17). If the draw point at the channel 7 is selected (i.e. low), the tensile force in the cables 15 and 17 j can become too great in high positions of the absorption element 12, 13, because the angle between these cables becomes too large.

35 Bovendien is het fysisch onmogelijk in combinatie met trekkabels om deze hoek groter dan 180° te maken, waardoor dan een heel gebied niet bereikt kan worden. Dus eigenlijk is een verstelbaar trekpunt j benodigd, ongeveer gelijk opgaand met de r-verstelling. Zoals ge- j zegd is hier bij het noorddek 6 weinig ruimte voor, maar het is j [ ï j 15 technisch ook complex te realiseren. Daarbij mag de betreffende ï draad het absorptie-element 13 niet in sommige standen kruisen: \ hij moet dus altijd óf boven de drukstang 20 blijven óf er altijd onder blijven.Moreover, it is physically impossible in combination with tension cables to make this angle greater than 180 °, as a result of which an entire area cannot be reached. So an adjustable draw point j is actually required, roughly flush with the r-adjustment. As said, there is little room for this at the north deck 6, but it is also technically complex to realize. The thread in question may not cross the absorption element 13 in some positions: it must therefore always remain above the pressure rod 20 or always remain below it.

5 Dit is opgelost door met behulp van een katrol 21 ter \ plaatse van de onderste absorptie-element 12 een fictief bewegend ; "trekpunt" langs het noorddek 6 te realiseren, dat altijd op een j redelijk optimale plaats zit in relatie tot de op dat moment gewenste bewegingsrichting. De krachten in de kabels 15 - 17 blijven 10 daardoor altijd binnen de perken en worden nooit negatief, de ka- 1 belgedeelten van de φ-kabel 17 kruisen nooit de module (het · bovenste kabelgedeelte zit altijd boven de drukstang 20, het onderste altijd daaronder, de gemiddelde fictieve kabel en resultante trekkracht is altijd ongeveer evenwijdig aan de druk- i 15 stang 20 gericht, in deze uitvoering +20° boven tot -15° onder de j drukstang).This has been solved by moving a fictitious moving with the aid of a pulley 21 at the location of the lower absorption element 12; "pull point" along the north deck 6, which is always in a reasonably optimal place in relation to the direction of movement desired at that moment. The forces in the cables 15 - 17 therefore always remain within limits and never become negative, the cable parts of the φ-cable 17 never cross the module (the upper cable part is always above the push rod 20, the lower always below, the average fictitious cable and resulting tensile force is always directed approximately parallel to the pressure rod 20, in this embodiment + 20 ° above to -15 ° below the pressure rod).

Zoals te zien is in bijvoorbeeld Fig. 2 en 3, gebeurt de r-verstelling "linksom", en de φ-verstelling gebeurt "rechtsom": hierdoor komen de verschillende kabels 15, 16 en 17 elkaar niet ® 20 tegen. De r-kabels 15, 16 worden via katrollen 22, 23 onder het zuiddek 5 in het midden van de betreffende lenzen 10, 11 geleid, naar hun eigen katrol 24 aan de bovenzijde van een kolom 1, 3, dan naar hun eigen katrol 25 aan de kolom ter hoogte van het spant 2 j en dan naar een aandrijving 26 die op het spant 2 is aangebracht. \ 25 De r-verstelling van het ene absorptie-element 12 zit aan de ene zijde van de "spant"roede 9 en kolom 1, 3 ("voor"), die van het ! andere absorptie-element 13 zit aan de andere zijde van de "spant"roede 9 en kolom 1, 3 ("achter"). Ook deze kabels 15, 16 komen elkaar dus niet tegen. De krachten uit de kabels 15 en 16 30 grijpen hierdoor ook symmetrisch om het hart van de trekdrukbuis 1 39 aan, waardoor er minimale extra momenten op de trek-drukbuis uitgeoefend worden (fig 4A) jAs can be seen in, for example, FIG. 2 and 3, the r-adjustment takes place "to the left", and the φ-adjustment takes place "to the right": this means that the different cables 15, 16 and 17 do not encounter each other ® 20. The r-cables 15, 16 are guided via pulleys 22, 23 below the south deck 5 in the middle of the respective lenses 10, 11, to their own pulley 24 at the top of a column 1, 3, then to their own pulley 25 to the column at the height of the truss 2 and then to a drive 26 which is mounted on the truss 2. The r-adjustment of the one absorption element 12 is on one side of the "truss" rod 9 and columns 1, 3 ("for"), that of the! the other absorption element 13 is on the other side of the "truss" rod 9 and columns 1, 3 ("rear"). These cables 15, 16 therefore also do not meet. As a result, the forces from the cables 15 and 16 also engage symmetrically about the center of the tensile pressure tube 39, whereby minimal extra moments are exerted on the tensile pressure tube (Fig. 4A).

De φ-kabel 17 wordt zoals gezegd vanaf de nok (dit kan ook vanaf een plaats in de buurt van de nok zijn) naar de katrol 35 21 nabij het onderste absorptie-element 12 en van daar naar een j katrol 27 nabij het bovenste uiteinde van de "rechter" kolom 3, 1, dan naar een katrol 28 aan deze kolom ter hoogte van het spant 2 ! en vervolgens naar een aandrijving 29 op het spant 2 geleid. De cp- j verstelling zit in het gedeelte boven het absorptie-element 13 j i i !The kabel-cable 17 is, as said, from the cam (this can also be from a location near the cam) to the pulley 21 near the lower absorption element 12 and from there to a pulley 27 near the upper end from the "right" column 3, 1, then to a pulley 28 on this column at the height of the truss 2! and then guided to a drive 29 on the truss 2. The cp j adjustment is in the part above the absorption element 13 j i i!

16 I16 I

"achter" de kolom 3 en in het gedeelte onder het absorptie-element j 13 "voor", dus aan de andere zijde van de "spant"roede dan de r- j verstellingskabel 16 van absorptie-element 13 en deze komen elkaar j dus ook niet tegen, ook niet op het punt waar ze elkaar kruisen. j 5 In deze uitvoeringsvorm is de katrol 21 in het hart van de druk- ' stang 20 geplaatst en recht onder de spantroede 9. De minimale krachten evenwijdig aan het absorptie-element 12 veroorzaakt door het schuin weglopen van de φ-kabel heffen elkaar op doordat de bo- i ven en onderzijde van de φ-kabel weglopen naar verschillende 10 zijden van de spantroede 9. Hierdoor worden ongewenste resultante krachten geminimaliseerd."behind" the column 3 and in the part below the absorption element j "front", that is to say on the other side of the "truss" rod, then the r-j adjustment cable 16 of absorption element 13 and these therefore meet each other j neither against nor at the point where they intersect. In this embodiment the pulley 21 is placed in the center of the pressure rod 20 and directly under the clamping rod 9. The minimum forces parallel to the absorption element 12 caused by the oblique running away of the kabel-cable cancel each other out in that the top and bottom of the φ-cable run away to different sides of the clamping rod 9. As a result, undesired resultant forces are minimized.

Doordat de kabels 15 - 17 worden aangedreven door de ge- 1 noemde aandrijvingen 26, 29 op het spant 2, betekent dit dat de j absorptie-elementen 12, 13 om de vakmaat aan kabels 15, 16 zijn i 15 opgehangen (want de aandrijvingen liggen op het spant dat gebonden is aan de vakmaat). Daarom moet ook zoals boven beschreven de vak- maat een veelvoud zijn van de hartafstand van de roeden 9, immers de kabels moeten ergens aan opgehangen worden en bij een Venlo-achtig dek is het enige constructiemateriaal in het dek de roede 20 waarin het glas ligt. De roeden 9 boven de spanten 2 zijn daarom j bij voorkeur verzwaard (bijvoorbeeld door een stalen U-profiel om i de roede heen of een strip in de roede, waarbij de omtrek en dus de resulterende schaduw gelijk is aan de overige roeden). !Because the cables 15 - 17 are driven by the aforementioned drives 26, 29 on the truss 2, this means that the absorption elements 12, 13 are suspended around the shelf size of cables 15, 16 (because the drives lie on the truss that is tied to the profession size). Therefore, as described above, the section size must also be a multiple of the center-to-center distance of the rods 9, since the cables must be hung on something and in the case of a Venlo-like deck, the only construction material in the deck is the rod 20 in which the glass lies. . The rods 9 above the trusses 2 are therefore preferably weighted (for example by a steel U-profile around the rod or a strip in the rod, the circumference and thus the resulting shadow being equal to the other rods). !

Zoals gezegd, moet in de kabels altijd een (kleine) trek- j 25 kracht aanwezig zijn (standen "links" van de verticale hangende r- j kabels 15, 16 kunnen dus niet bereikt worden). Drukkrachten zijn niet mogelijk. Te hoge trekkrachten zijn ongewenst in verband met ) een gewenste minimale kabeldikte (bij 3 mm is de maximale trekkracht bijvoorbeeld ca. 100 kg). De kabels 15 - 17 worden 30 opgespannen door enerzijds de zwaartekracht (gewicht absorptie- elementen 12, 13) en anderzijds de krachten van de motoren. Omdat de 2 motoren tegen elkaar in kunnen werken (bij onjuiste aansturing) wordt een kabelkrachtbegrenzer in één van de kabels 15-17 per hijsvak ingebouwd (zie ook nog hieronder). jAs stated, a (small) tensile force must always be present in the cables (positions "left" of the vertical hanging ropes 15, 16 cannot therefore be achieved). Pressure forces are not possible. Too high tensile forces are undesirable in connection with a desired minimum cable thickness (at 3 mm, for example, the maximum tensile force is about 100 kg). The cables 15 - 17 are tensioned on the one hand by gravity (weight of absorption elements 12, 13) and on the other hand by the forces of the motors. Because the 2 motors can work against each other (with incorrect control), a cable force limiter is installed in one of the cables 15-17 per hoisting section (see also below). j

35 De kabels 15 - 17 worden prefab op de gewenste lengte gemaakt met bij voorkeur aangegoten ogen en bij voorkeur aangewalste IThe cables 15 - 17 are prefabricated to the desired length with preferably cast-on eyes and preferably rolled I

draadeinden. Naverstellen in het werk wordt gedaan door middel van Ithreaded ends. Post-adjustment in the work is done through I

aan het einde van de draden aangebrachte stelwartels (stelschroe-ven) op de genoemde draadeinden. Iset swivels (set screws) arranged at the end of the wires on said wire ends. I

17 j17 yrs

Zoals gezegd, wordt met de aandrijving 26 r beschreven, ‘ terwijl met de aandrijving 29 φ wordt gerealiseerd. Door voor deze j constructie te kiezen wordt bereikt dat de absorptie-elementen 12, j 13 altijd naar het hart van de betreffende Fresnellenzen 10, 11 i 5 zijn gericht: het bovenvlak van het absorptie-element is daarom altijd optimaal (= loodrecht) georiënteerd ten opzichte van de lichtkegel die hij moet onderscheppen/tegenhouden. De figuren 3, 5 ! en 7 tonen 3 standen van de absorptie-elementen 12, 13 en het bijbehorende bewegingsmechaniek 14, die overeenkomen met 3 standen 10 van de zon. De standen komen bijvoorbeeld ongeveer overeen met: j (Fig. 3, 4: midzomer rond het middaguur voor alle kasoriëntaties), i (Fig. 5, 6: in het voor- of najaar rond het middaguur voor alle kasoriëntaties) en (Fig. 7, 8: midzomer vroeg in de morgen bij een j kasoriëntatie enigszins zuid-west of laat in de avond bij een j 15 kasoriëntatie enigszins zuid-oost).As stated, the drive 26 describes r, "while the drive 29 φ realizes. By opting for this construction it is achieved that the absorption elements 12, 13 are always directed towards the center of the respective Fresnel lenses 10, 11 i 5: the upper surface of the absorption element is therefore always optimally (= perpendicular) oriented with respect to the light cone that he must intercept / hold back. Figures 3, 5! and 7 show 3 positions of the absorption elements 12, 13 and the associated movement mechanism 14, which correspond to 3 positions 10 of the sun. For example, the positions correspond approximately to: j (Fig. 3, 4: midsummer around noon for all greenhouse orientations), i (Fig. 5, 6: in the spring or autumn around noon for all greenhouse orientations) and (Fig. 7, 8: midsummer early in the morning with a greenhouse orientation somewhat south-west or late in the evening with a greenhouse orientation slightly south-east).

Door de katrol 21 ter plaatste van het onderste absorptie-element 12, moet de φ-kabel 17 een 2x grotere slag beschrijven om dezelfde beweging van de absorptie-elementen 12, 13 te bewerkstelligen, dan wanneer de kabel enkelvoudig naar het noorddek 6 20 zou lopen. Dit is ongewenst in verband met de lengte en slag van de aandrijving 29. Deze aandrijving omvat een in de lengte over het spant verlopende tandheugel 30 (Fig. 9) die met behulp van een tandwiel (niet weergegeven) heen en weer kan worden bewogen. Aan j de tandheugel zit een trek-drukbuis 31. Het tandwiel zit in een iBy placing the pulley 21 on the lower absorption element 12, the kabel-cable 17 must describe a 2x larger stroke to effect the same movement of the absorption elements 12, 13 than if the cable were to be single-handedly to the north deck 6 walk. This is undesirable in connection with the length and stroke of the drive 29. This drive comprises a rack 30 extending longitudinally over the truss (Fig. 9) which can be moved back and forth with the aid of a gear (not shown). There is a pull-pressure tube 31 on the rack. The gear is in an i

25 tandheugelaandrijfhuis 32 en de verstelslag is aan een maximum ge- IGear rack drive housing 32 and the adjustment stroke is at a maximum

ii

bonden door de afstand tussen dit tandheugelaandrijfhuis 32 op het Ibound by the distance between this rack drive housing 32 on the I

i' spant 2 en het lagerhuis 32A . Daarom is in het weergegeven uit- j voeringsvoorbeeld een extra katrol 33 op de trek-drukbuis 31 gemaakt, die deze overbrengingsreductie weer teniet doet: de ka-30 trol 33 wordt bij voorkeur horizontaal uitgevoerd en heeft ii '2 and the bearing housing 32A. Therefore, in the exemplary embodiment shown, an additional pulley 33 is made on the tensile pressure tube 31, which in turn cancels out this reduction in transmission: the pulley 33 is preferably designed horizontally and has

ongeveer de diameter van de breedte van de kolom 1, 3 (dus as ka- Iapproximately the diameter of the width of the column 1, 3 (so as ka-I

trol 33 = hart trek-drukbuis 31), waardoor er minimale extra · momenten op de trek-drukbuis 31 uitgeoefend worden. !troll 33 = center pull-pressure tube 31), whereby minimal extra moments are exerted on the pull-pressure tube 31. !

De aandrijvingen 26, 29 zijn voorzien van aandrijfmoto- [ 35 ren, zoals elektromotoren 34, 35. Hoewel afzonderlijke motoren beveiligd worden door eindschakelaars op de uiterste standen van j de tandheugels 30 en 38 en bij goed werken van de regelsoftware de 1 posities van motoren bekend is en beveiligd wordt, kan in sommige j situaties bij ontregeling een combinatie van motorstanden optreden j ! i i i i 18 j die onherstelbare schade kan doen ontstaan doordat de motoren 34, ; 35 tegen elkaar inwerken. In tenminste één van de kabels 15-17 i (bij voorkeur op een vast punt, zoals in dit geval het uiteinde i van de cp-kabel 17 die aan de kolom 3 vastzit) is een trekkracht-5 sensor 17A aangebracht die de motoren beide uitzet bij te hoog oplopende kabelkrachten. Een sensor per hijsvak (dus 2 motoren) is voldoende, omdat er van uitgegaan wordt dat als de kracht in één j kabel te hoog wordt, deze in alle kabels te hoog wordt. In Fig. 2 bestaat de sensor 17A uit een S-vormige krachtopnemer voorzien van 10 een rekstrookje, die tussen de kolom 3 en de stelwartel gemonteerd j is. Deze plaats aan het uiteinde van de kabel 17 is handig, omdat het een niet bewegend en niet draaiend kabelpunt is en zo laag mogelijk zit, waardoor de elektrische aansluiting voor de sensor 17A eenvoudig is te realiseren. [ 15 Het bewegingsmechaniek 14 sluit qua aandrijving nauw aanThe drives 26, 29 are provided with drive motors, such as electric motors 34, 35. Although individual motors are protected by limit switches at the extreme positions of the racks 30 and 38 and with the control software working properly the 1 positions of motors is known and protected, a combination of motor positions can occur in some j situations in the event of disruption j! which can cause irreparable damage as a result of the motors 34; 35 work against each other. In at least one of the cables 15-17 i (preferably at a fixed point, such as in this case the end i of the cp cable 17 attached to the column 3), a tensile force sensor 17A is arranged which the motors both expansion with excessively high cable forces. A sensor per lifting section (ie 2 motors) is sufficient, because it is assumed that if the force in one cable becomes too high, it will become too high in all cables. In FIG. 2, the sensor 17A consists of an S-shaped force sensor provided with a strain gauge, which is mounted between the column 3 and the adjusting swivel. This location at the end of the cable 17 is convenient because it is a non-moving and non-rotating cable point and is as low as possible, making it easy to realize the electrical connection for the sensor 17A. [15] The movement mechanism 14 is closely connected in terms of drive

bij in de of glastuinbouw gebruikelijke of gangbare mechanieken Iin the case of conventional or conventional mechanics in greenhouse horticulture I

(bijvoorbeeld voor de aandrijving van scherminstallaties of voor | de aandrijving van scharnierende luchtramen). Het is een mechaniek ! dat 2 vrijheidgraden moet verzorgen en bestaat daarom eigenlijk j(for example for the drive of screen installations or for the drive of hinged air vents). It is a mechanism! that must provide 2 degrees of freedom and therefore actually exists j

20 uit 2 aandrijvingen. De twee aandrijvingen zijn zogenaamde spant- I20 out of 2 drives. The two drives are so-called truss I

railaandrijvingen en zijn elk voorzien van: een as 36, 37 in de lengterichting van de kas (dus evenwijdig aan de nokken/goten), i elke as 36, 37 wordt aangedreven door de bijbehoren-25 de elektromotor 34, 35 (die bij voorkeur in het midden van de as zit), om de vakmaat (hier 5,0 m drijft de as 36, 37 een j haakse overbrenging aan (tandwiel in tandheugel 30, resp. 38), deze assen 36, 37 bedienen dus meerdere vakken (bij-30 voorbeeld 4 of 5 aan de ene kant van de motor 34, 35 en ook 4 of 5 aan de andere kant van de motor, dus een kaslengte van 2x(4of5)x5m j = 40 a 50 meter kaslengte), deze tandheugels 30, 38 drijven op hun beurt zoge- j naamde trek-drukbuizen 31, 39 aan die in tandheugelaandrijfhuizen 35 32, 40 en lagerhuizen nr 32A, 40A op het spant 2 liggen (aan de ene kant van de as worden deze buizen op trek belast, aan de ande- ; re kant van de as op druk, vandaar de naam trek-drukbuis), j deze trek-drukbuizen 31, 39 kunnen meerdere kappen ! links en rechts van de as tegelijk bedienen (bijvoorbeeld 3 a 4 | ί ! 19 I' jrail drives and are each provided with: a shaft 36, 37 in the longitudinal direction of the greenhouse (i.e. parallel to the cams / gutters), each shaft 36, 37 being driven by the associated electric motor 34, 35 (which is preferably in the middle of the shaft), around the compartment size (here 5.0 m, the shaft 36, 37 drives an angular transmission (gear in the rack 30 and 38, respectively), so these shafts 36, 37 serve several compartments ( for example 4 or 5 on one side of the motor 34, 35 and also 4 or 5 on the other side of the motor, so a greenhouse length of 2x (4 or 5) x 5 m j = 40 to 50 meters greenhouse length), these racks 30, 38 in turn drive so-called tensile-pressure tubes 31, 39 which lie on rack 2 in rack drive housings 32, 40 and bearing housings 32A, 40A (on one side of the shaft these tubes are subjected to tensile stress , on the other side of the shaft pressurized, hence the name pull-pressure tube), these pull-pressure tubes 31, 39 can operate multiple caps on the left and right of the axle simultaneously and (for example 3 to 4 | ί! 19 I

kappen aan de ene kant van de as en 3 a 4 kappen aan de andere Icaps on one side of the axle and 3 or 4 caps on the other I

kant van de as, dus een kasbreedte van 2x(3of4)x4m = 24 a 32 meter ! kasbreedte).side of the axle, so a greenhouse width of 2x (3of4) x4m = 24 to 32 meters! greenhouse width).

Op deze wijze kan dus in dit voorbeeld per motor 40x24 a 5 50x32 = 960 a 1.600 m2 kas met een motor 34, 35 (per vrijheids- | graad) bediend worden. De vakken dienen vanuit kostenoverwegingen | zo groot mogelijk te zijn. De grootte van de vakken wordt begrensd j door de gewenste nauwkeurigheid van het systeem. Dit strijdt met de mogelijke bouwtoleranties van de kas, verschillen in thermische 10 uitzettingen van kas en trek-drukbuizen, torsie in de aandrijfas enz. Tn verband hiermee dienen de bediende oppervlaktes vanuit de motor gezien zo "vierkant" mogelijk te zijn; dus de motor zoveel mogelijk in het midden van een hijsvak. In de praktijk zullen de vakken ongeveer 1.000 a 2.000 m2 groot worden. Deze verhoudingen 15 corresponderen redelijk met beschikbare asdiktes en beschikbare ! motorkoppels in relatie tot wat in de glastuinbouw gebruikelijk is.In this way 40x24 to 550x32 = 960 to 1,600 m2 greenhouse with a motor 34, 35 (per degree of freedom) can thus be operated per motor in this example. The courses serve for cost reasons to be as large as possible. The size of the boxes is limited by the desired accuracy of the system. This conflicts with the possible building tolerances of the greenhouse, differences in thermal expansion of the greenhouse and tensile pressure tubes, torsion in the drive shaft, etc. In connection with this, the operated surfaces from the motor must be as "square" as possible; so the engine as much as possible in the middle of a lifting section. In practice, the courses will be approximately 1,000 to 2,000 m2 in size. These ratios 15 correspond reasonably with available shaft thicknesses and available! engine torque in relation to what is customary in greenhouse horticulture.

Als laatste kan worden opgemerkt dat ook met een horizontale verstelling van de trek-drukbuizen 31, 38 op het spant 2 van ' 20 ongeveer de halve kapmaat de gehele baan van de brandlijn beschreven kan worden. Dit is voordelig, want daardoor kan de trekdrukbuis halverwege de kap (in het midden) ondersteund worden j door een lagerhuis zonder in conflict te komen met de kabels. Ook !‘Finally, it can be noted that even with a horizontal adjustment of the tensile pressure tubes 31, 38 on the truss 2 of approximately half the cap size, the entire path of the focal line can be described. This is advantageous, because it allows the tensile pressure tube to be supported halfway through the cap (in the middle) by a bearing housing without coming into conflict with the cables. Also !'

aan de randen van de kas is er dan geen probleem met "door de zij- Iat the edges of the greenhouse there is then no problem with "through the side

25 gevel prikkende" trek-drukbuizen. j25 façade piercing "pull-pressure tubes. J

Zoals goed is te zien in Fig. 10 en 11, zijn in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld de luchtramen 19 in het noorddek 6 \ uitgevoerd als schuiframen, in plaats van "klap"luchtramen bij ge- j bruikelijke kassen. Deze schuiframen hebben het voordeel dat een jAs can be clearly seen in FIG. 10 and 11, in the embodiment shown, the air vents 19 in the north deck 6 are designed as sliding windows, instead of "blow" air vents in conventional greenhouses. These sash windows have the advantage that a j

30 slagschaduw van een opengeklapt luchtraam op het volgende zuiddek I30 drop shadow of an open sky window on the next south deck I

5 wordt voorkomen, immers het schuifraam 19 steekt niet uit en j blijft in het vlak van het noorddek. Voorts is geen ver naar binnen in de kas uitstekend bedieningsmechaniek voor het luchtraam 19 nodig. Het bedieningsmechaniek 18 voor het schuifraam 19 kan heel j 35 compact in het dekvlak worden gehouden, waardoor de absorptie- i elementen 13 en het bedieningsmechniek 14 hiervoor er geen hinder j van ondervindt.5 is prevented, since the sliding window 19 does not protrude and j remains in the plane of the north deck. Furthermore, no operating mechanism for the air window 19 protruding far into the greenhouse is required. The operating mechanism 18 for the sliding window 19 can be kept very compact in the cover surface, as a result of which the absorption elements 13 and the operating technology 14 for this are not affected by this.

Ook Fig. 12 toont een aantal luchtramen 19 en het bedieningsmechaniek 18 daarvoor. De luchtramen 19 zijn via j ! 20 : verbindingsorganen 41 verbonden met onder het noorddek 6 aange- ; brachte tandheugels 42 die in de richting tussen nok 8 en goot 7 verschuifbaar is door middel van een tandwiel 43 (Fig. 10, 11) dat is ondergebracht in een tandheugelaandrijfhuis 44. De tandheugels : 5 42 en tandwielen 43 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld om de twee : roeden 9 aangebracht. De tandwielen 43 in een dek 6 zijn onderling verbonden door een as 45 die met behulp van een elektromotor 46 verdraaibaar is en zo alle ramen 19 in hetzelfde noorddek 6 kan bedienen. De aandrijving van het schuifluchtraam kan als alterna-10 tief ook uitgevoerd worden met trekkabels die op een as wikkelen bij voldoende steile noorddekhelling.FIG. 12 shows a number of air vents 19 and the operating mechanism 18 therefor. The skylights 19 are via j! 20: connecting members 41 connected to below the north deck 6; toothed racks 42 which is slidable in the direction between cam 8 and trough 7 by means of a gearwheel 43 (Fig. 10, 11) accommodated in a gear rack drive housing 44. The toothed racks 42 and gearwheels 43 are in this embodiment two: bars 9 applied. The gears 43 in a deck 6 are interconnected by a shaft 45 which is rotatable with the aid of an electric motor 46 and can thus operate all windows 19 in the same north deck 6. The drive of the sliding air window can alternatively also be carried out with tension cables that wind on an axis with a sufficiently steep north-facing slope.

Fig. 10 en 11 tonen verder dat aan de nok 8 boven de opening voor het schuifraam 19 een regenkap 47 is aangebracht. Deze is bij voorkeur transparant vanwege de minimale 15 lichtonderschepping en voorkomt het inregenen in de kas via een (gedeeltelijk) geopend luchtraam 19. De regenkap 47 is bij voorkeur van kunststof om de koudebrugwerking te minimaliseren. Het luchten vanuit de nok 8 van de kas werkt goed, doch de regelbaarheid van de ventilatie is moeilijk, in het bijzonder bij kleine 20 openingen vanwege de grote trekwerking. De regenkap 47 biedt een verbetering op de regelbaarheid, doordat de doorlaat nu niet meer wordt bepaald door de opening tussen de bovenkant van het schuifraam 19 en de nok 8 maar door de opening tussen de buitenkant van het schuifraam 19 en de regenkap 47. Door de speciale vorm van de j 25 regenkap neemt deze doorlaat slechts weinig toe in het eerste gedeelte van de openingsweg van het raam, waardoor een veel fijnere regeling mogelijk is. De regenkap 47 werkt dan dus als deel van een regelklep, waarbij de afstand tussen regenkap en het luchtraam in een richting loodrecht daarop de luchtdoorlaat bepaalt. De 30 weergegeven gekromde vorm betekent dat de opening in de eerste verplaatsing van het luchtraam 19 weinig toeneemt en na het eerste kritische begin sneller toeneemt, waardoor de regenkap zijn functie geleidelijk verliest. j 35 Zoals eerder is vermeld en zoals, in Fig. 13 is te zien, bevinden zich tussen goot 7 en nok 8 van elk zuiddek 5 twee Fre- ; snellenzen 10, 11. De Fresnellenzen 10, 11 zijn aan één zijde van een profilering, bijvoorbeeld in de vorm van groeven en kartels, voorzien, zie bijvoorbeeld Fig. 14. De lens is zo ontworpen dat de j j ! ! 21 ! j ίFIG. 10 and 11 further show that a rain cap 47 is arranged on the cam 8 above the opening for the sliding window 19. This is preferably transparent due to the minimal light interception and prevents rain from entering the greenhouse through a (partially) opened air window 19. The rain cap 47 is preferably made of plastic to minimize the thermal bridge effect. The ventilation from the ridge 8 of the greenhouse works well, but the controllability of the ventilation is difficult, in particular in the case of small openings due to the high pulling action. The rain cap 47 offers an improvement in controllability, because the passage is no longer determined by the opening between the top of the sliding window 19 and the cam 8 but by the opening between the outside of the sliding window 19 and the rain cap 47. By the Due to the special shape of the rain cover, this passage only slightly increases in the first part of the opening path of the window, whereby a much finer control is possible. The rain cap 47 thus acts as part of a control valve, the distance between the rain cap and the air window determining the air passage in a direction perpendicular thereto. The curved shape shown means that the opening in the first displacement of the air window 19 increases little and increases faster after the first critical start, whereby the rain cover gradually loses its function. As previously stated and as shown in FIG. 13 can be seen, there are two Fre- between gutter 7 and ridge 8 of each south deck 5; rapid lenses 10, 11. The Fresnel lenses 10, 11 are provided on one side with a profiling, for example in the form of grooves and knurls, see for example Figs. 14. The lens is designed so that the j j! ! 21! j ί

Fresnelprofilering omhoog georiënteerd moet zijn: dit geeft een j hoger rendement van de lens en een hogere (directe en diffuse) lichttransmissie. Dit is begrijpelijk te maken doordat het licht in deze oriëntatie twee keer (niet-loodrecht) een brekingsvlak 5 passeert, waardoor de profilering relatief minder extreem hoeft te zijn: een dergelijke lens blijft qua vorm dichter bij een vlakke ruit. Doordat de lens door de twee brekingsvlakken minder extreem is, heeft de lens met name buiten het ontwerppunt (ontwerppunt is loodrechte inval, buiten het ontwerppunt is schuine lichtinval) 10 een betere focus. De lens 'op zijn kop ontwerpen' is dus met name zinvol bij opstellingen waarbij de lens een vaste oriëntatie heeft, zoals in de onderhavige situatie vast in het dekvlak (in tegenstelling tot veel toepassingen waarbij de Fresnellens in 1 of 2 richtingen met de zon meebeweegt en de lichtinval altijd vrijwel 15 samenvalt met het ontwerppunt)Fresnel profiling must be oriented upwards: this gives a higher efficiency of the lens and a higher (direct and diffuse) light transmission. This can be made understandable in that the light passes through a refractive surface 5 twice (non-perpendicularly) in this orientation, so that the profiling need be relatively less extreme: such a lens remains closer to a flat window in terms of shape. Because the lens is less extreme due to the two refractive surfaces, the lens has a better focus, in particular outside the design point (design point is perpendicular incidence, oblique light incidence outside the design point). Thus, designing the lens "upside down" is particularly useful in arrangements where the lens has a fixed orientation, such as in the present situation, fixed in the cover surface (in contrast to many applications where the Fresnel lens moves with the sun in 1 or 2 directions) and the light always nearly coincides with the design point)

Zoals Fig. 13 toont, zijn de Fresnellenzen 10, 11 opge- j bouwd uit een aantal lenselementen A en B. Deze worden door spuitgieten gevormd. Dit maakt de lenselementen relatief klein, waardoor de matrijskosten binnen de perken kunnen worden gehouden.As shown in FIG. 13, the Fresnel lenses 10, 11 are constructed from a number of lens elements A and B. These are formed by injection molding. This makes the lens elements relatively small, so that the mold costs can be kept under control.

20 In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaan de lens elementen A en B uit vierkante stukken van ± 40x40 cm. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van slechts twee matrijzen (gietmallen) of bijvoorbeeld ook één matrijs met verschillende inzetstukken) in de vorm van een half middendeel A, A' en een half buitendeel B, B'. j 25 De lenselementen A, A' en B, B' kunnen gelijk zijn uitgevoerd, dus in spiegelbeeld worden aangebracht voor het vormen van de symme- j trische lens. Met twee paar van twee verschillende lenselementen i A/A' en B/B' kan dus een lens van ± 160 cm x 40 cm worden gevormd.In the exemplary embodiment shown, the lens elements A and B consist of square pieces of ± 40 x 40 cm. Use can herein be made of only two molds (casting molds) or, for example, also one mold with different inserts) in the form of a half middle part A, A 'and a half outer part B, B'. The lens elements A, A 'and B, B' can be of the same design, that is to say they are arranged in mirror image to form the symmetrical lens. A pair of ± 160 cm x 40 cm can thus be formed with two pairs of two different lens elements i A / A 'and B / B'.

Er is voor verschillende (relatief kleine) lenselementen 30 gekozen om de matrijskosten te beperken. Door voor verschillende IVarious (relatively small) lens elements 30 have been chosen to limit the mold costs. By for different I

lenselementen te kiezen kan ook de kartelhoogte en -breedte per |choosing lens elements can also be the cartel height and width per |

lenselement geoptimaliseerd worden, waardoor materiaalgebruik en Ilens element can be optimized, so that material use and I

rendement per lensdeel evenwichtig afgewogen kunnen worden. In het j weergegeven geval kan het lens element A dunner worden dan het 35 lenselement B waar de lens "sterker" moet zijn om het licht af te iefficiency per lens part can be balanced. In the case shown, the lens element A may become thinner than the lens element B where the lens must be "stronger" to displace the light.

buigen, waardoor kartelhoogte en daarmee plaatdikte groter moet zijn. Elke lenselement A, B is over de omtrek voorzien van een op- Ibending, which means that the cartel height and therefore the plate thickness must be greater. Each lens element A, B is provided with an op-1 around the circumference

staande rand of richel 48, die bij voorkeur zowel naar boven als |standing edge or ledge 48, which is preferably both upwards and |

22 I22 I

naar beneden uitsteekt. Voorts is nabij de hoeken van elk lensele- | ment een pootje 49 aangebracht, juist binnen de richel 48. jprotruding downwards. Furthermore, near the corners of each lens element a leg 49 is provided, just inside the ledge 48. j

De richel 48 heeft een aantal voordelen. Ten eerste voorkomt deze het kromtrekken van het platte lenselement tijdens 5 spuitgietproces en het afkoelen daarna. Doordat de richel zowel j boven als onder het lenselement verloopt (zodat de Fresnellens in het midden aansluit), is het mogelijk de lenselementen gemakkelijk j i in een dubbel-glasruit 50 aan te brengen waardoor een constructie jThe ledge 48 has a number of advantages. First, it prevents the flat lens element from warping during injection molding and cooling thereafter. Because the ridge extends both above and below the lens element (so that the Fresnel lens connects in the middle), it is possible to easily fit the lens elements in a double-glass pane 50, so that a construction j

van 3 lagen met lucht daartussen ontstaat. Dit leidt tot een gro- Iof 3 layers with air in between. This leads to a large I

10 tere U-waarde van de glasruit. Het nadeel van de extra j ]iehtondersohepping van de 3 lagen wordt dan omgezet in een extra voordeel. Daarnaast zorgt de richel ervoor dat de krasgevoelige kunststof lensvlakken volledig vrij van het glas liggen en dus niet kunnen beschadigen in de loop van de tijd door frictie met de : 15 glasplaten.10 delicate U-value of the glass pane. The disadvantage of the extra jade layer of the 3 layers is then converted into an extra advantage. In addition, the ledge ensures that the scratch-sensitive plastic lens surfaces lie completely free of the glass and therefore cannot be damaged over time due to friction with the glass plates.

De opstaande richel 48 en de pootjes 49 zorgen ook voor j de onderlinge positionering van de lenselementen A, B tussen de glasplaten 51 van de glasruit 50: ze kunnen elkaar niet passeren als de glasruit 50 gesloten is indien de ruimte tussen de glaspla-20 ten 51 kleiner is dan twee maal de gezamenlijke hoogte van de j richel 48 en het pootje 49. De pootjes 49 hebben tussen de glas- ! platen 51 dus ook de functie van afstandhouder: door toepassing j van de pootjes 49 kan de richel 48 lager worden waardoor materiaal j bespaard wordt: de totale richelhoogte + poothoogte zorgt voor de j 25 opsluiting van de lenselementen A, B in de glasruit 50 bij minimaal materiaalgebruik.The upright ridge 48 and the legs 49 also ensure the mutual positioning of the lens elements A, B between the glass plates 51 of the glass pane 50: they cannot pass each other when the glass pane 50 is closed if the space between the glass plates is closed. 51 is smaller than twice the combined height of the ledge 48 and the leg 49. The legs 49 have between the glass! plates 51 therefore also the function of spacer: by applying j of the legs 49 the ledge 48 can be lowered, thereby saving material j: the total ledge height + leg height ensures the confinement of the lens elements A, B in the glass pane 50 at minimal use of materials.

De hoofdfunctie van de pootjes 49 is echter dat de lenselementen A, B gemakkelijk stapelbaar worden (zie Fig. 18), waardoor de lenselementen na het spuitgieten met een robot kunnen IThe main function of the legs 49, however, is that the lens elements A, B become easily stackable (see Fig. 18), so that the lens elements can be injected with a robot after injection molding.

30 worden gestapeld in plaats van een persoon aan de spuitgietmachi- ne. Een verder voordeel is dat er geen dure verpakking voor de ! lenselementen nodig is: de lenselementen A of B liggen los van elkaar door de pootjes 49 en richels 48, waardoor de oppervlakken i van de lenselementen vrij van elkaar liggen. Bij gewone platte 35 lenselementen moeten deze ter bescherming tegen krassen aan beide i zijden van een beschermfolie worden voorzien. De richels 48 en ) pootjes 49 dienen dus ook tijdens transport en opslag als afstand-houder. j 23 j30 are stacked instead of a person on the injection molding machine. A further advantage is that there is no expensive packaging for the! lens elements are required: the lens elements A or B lie separately from each other through the legs 49 and ridges 48, so that the surfaces i of the lens elements lie free from each other. In the case of ordinary flat lens elements, they must be provided with a protective film on both sides for protection against scratches. The ridges 48 and legs 49 thus also serve as a spacer during transport and storage. j 23 j

De lenselementen A, B zijn aan hun tegenovergestelde j zijden, die in de praktijk in de richting evenwijdig aan de nok 8 van de kas wijzen, voorzien van in elkaar passende puzzelstuk- of i zwaluwstaartachtige, dat wil zeggen trek- en bij voorkeur ook j 5 schuifvaste, verbindingsmiddelen 52, 53 (zie Fig. 15 - 17), waar- !.The lens elements A, B are on their opposite sides, which in practice point in the direction parallel to the cam 8 of the greenhouse, provided with mutually fitting puzzle piece or dovetail-like, that is to say pull and preferably also j 5 sliding, connecting means 52, 53 (see Figs. 15-17),

door de lenselementen in een rij evenwijdig aan de nok 8 (zie Fig. ‘ 13) onverschuifbaar en onverdraaibaar met elkaar zijn verbonden.by the lens elements in a row parallel to the cam 8 (see Fig. "13) being connected to each other non-slidably and rotatably.

De verbindingsmiddelen 52, 53 staan wel een kleine hoekverdraaiing dwars op het oppervlak van de lenselementen toe. De rijen van 10 lenselementen A, A', B, B' zijn wel in de richting evenwijdig aan de nok 8 van de kas vrij schuivend ten opzichte van elkaar (ze moeten alleen goed aanliggen tegen elkaar, dit gebeurt echter au- j tomatisch door de zwaartekrachtcomponent in de zuiddekhelling α jThe connecting means 52, 53 do allow a slight angle of rotation transversely to the surface of the lens elements. The rows of 10 lens elements A, A ', B, B' are, in the direction parallel to the cam 8 of the greenhouse, freely sliding with respect to each other (they only have to lie well against each other, but this is done automatically by the gravity component in the south-facing slope α j

(Fig. 14) naar beneden). I(Fig. 14) down). I

i 15 Zoals eerder aangegeven, zijn de lenselementen A, B ge- 1 plaatst binnen in gebruikelijke isolerende dubbel-glasruiten 50, die tenminste aan de naar elkaar toe gekeerde, maar eventueel zelfs aan de vier oppervlakken kunnen zijn voorzien van een anti-reflex coating en bijvoorbeeld glasdikten van 4 mm met een 20 tussenruimte van 16 mm kunnen bezitten. Omdat de oppervlakken van de lenselementen A, B en glasplaten 51 los van elkaar liggen en dus vrij ten opzichte van elkaar kunnen uitzetten en krimpen, is het niet nodig de lenselementen op een van de glasplaten 51 te lamineren, waardoor er geen delaminatieproblemen kunnen ontstaan en 25 kosten worden bespaard. Ook de oppervlakken van de lenselementen A, B kunnen van een antireflectie coating zijn voorzien. jAs previously indicated, the lens elements A, B are placed inside conventional insulating double-glass panes 50, which can be provided with an anti-reflex coating at least on the facing, but possibly even on the four surfaces. and for example glass thicknesses of 4 mm with a spacing of 16 mm. Because the surfaces of the lens elements A, B and glass plates 51 are separate from each other and can therefore expand and shrink freely relative to each other, it is not necessary to laminate the lens elements on one of the glass plates 51, so that no delamination problems can arise and 25 costs are saved. The surfaces of the lens elements A, B can also be provided with an anti-reflection coating. j

De ruiten van het noorddek 6 zijn bij voorkeur diffuus iThe panes of the north deck 6 are preferably diffuse

gemaakt, zodat het eventueel op het noorddek vallende licht diffuus de kas binnentreedt. In het geval aan het noorddek gebruik 30 wordt gemaakt van dubbel-glas, zal bij voorkeur het bovenoppervlak Iso that any light falling on the north deck enters the greenhouse diffusely. In the case that double-glass is used on the north deck, the upper surface will preferably be I

van de glasplaat aan de binnen/onderzijde diffuus zijn gemaakt. Zo j is al het in de kas binnentredende licht diffuus. Immers, het ; licht dat via de Fresnellenzen 10, 11 de kas binnentreedt is ook diffuus indien het de grond van de kas bereikt. Een antireflectie 35 coating zal meestal niet op de ruiten van het noorddek 6 zijn aan- i gebracht omdat eventueel door de ruiten van het noorddek 6 i gereflecteerde licht via het zuiddek 5 alsnog de kas zal binnenko- i men.of the glass plate on the inside / bottom side are made diffuse. For example, all the light entering the greenhouse is diffuse. After all, it; light entering the greenhouse via the Fresnel Lenses 10, 11 is also diffuse when it reaches the ground of the greenhouse. An anti-reflective coating 35 will usually not be applied to the panes of the north deck 6 because any light reflected from the panes of the north deck 6 will still enter the greenhouse via the south deck 5.

24 I24 I

Zoals eerder is vermeld is het kasdek een zogenaamd Ven-lodek: er zit behalve de aluminium glasdragers (roeden 9), de goot | 7 en de nok 8 geen constructie meer in het dek. Een keuze voor een j venlodek is gebaseerd op de door het dek gevormde schaduw op de j 5 absorptie-elementen 12, 13 en op PV-cellen die daar deel van uit maken. Bij een Venlodek is (in tegenstelling tot een breedkapach-tige dekconstructie) het schaduwpatroon heel uniform en repeterend ) (elke roede 9 geeft een schaduwstreep op dezelfde onderlinge af- ; stand), waardoor de elektrische schakeling van de PV-cellen hierop 10 gemakkelijker af te stemmen is (beschaduwing van PV-cellen is een groot probleem bij PV-installaties). Het is dan mogclijk dc PV-cellen in één PV-module met de lengte van de hartafstand van de roeden (dus bijvoorbeeld 1.250 mm) parallel met elkaar te schakelen en deze modules vervolgens met elkaar in serie te schakelen). ! 15 Fig. 19 - 22 tonen een van de absorptie-elementen die op die basis zijn ontworpen. Het absorptie-element omvat een waterge-koelde rechthoekige of vierkante buis 55, bij voorkeur RVS, die j zorgt voor constructieve stijfheid en sterkte (om de vakmaat van bijvoorbeeld 5,0 m opgehangen aan de eerder beschreven verstelka- j 20 beis). Tevens dient deze buis 55 als geleider voor het koelwater (dus 2 functies). Deze buis 55 wordt in het werk gelast, i.v.m. ! maatnauwkeurigheid, rechtheid en maximale hydraulische capaciteit bij minimale weerstand. j'As mentioned earlier, the greenhouse cover is a so-called Ven lodek: apart from the aluminum glass supports (bars 9), the gutter | 7 and the cam 8 no longer have any construction in the deck. A choice for a veneer deck is based on the shadow formed by the deck on the absorption elements 12, 13 and on PV cells that form part of it. With a Venlo deck (in contrast to a wide-skinned deck construction) the shadow pattern is very uniform and repetitive) (each rod 9 gives a shadow line at the same mutual distance), making it easier for the electrical circuitry of the PV cells to move towards it. to vote (shading of PV cells is a major problem with PV installations). It is then possible to connect the PV cells in one PV module with the length of the center-to-center distance of the rods (i.e. for example 1,250 mm) in parallel with each other and then to connect these modules in series with each other). ! FIG. 19 - 22 show one of the absorption elements designed on that basis. The absorption element comprises a water-cooled rectangular or square tube 55, preferably stainless steel, which provides structural stiffness and strength (around the compartment size of, for example, 5.0 m suspended from the adjustment cable described previously). This tube 55 also serves as a conductor for the cooling water (so 2 functions). This tube 55 is welded in place, i.v.m. ! dimensional accuracy, straightness and maximum hydraulic capacity with minimum resistance. j '

Bovenop de buis 55 worden in het werk PV-modules 56 met 25 PV-cellen 57, in de vorm van een PV-laminaat aangebracht, bij ; voorkeur met behulp van een warmtegeleidende, zelfklevende tape j 58. De bovenzijde van het PV-laminaat bestaat uit bij voorkeur ge- j hard ontspiegeld glas, en de onderzijde uit bij voorkeur geanodiseerde aluminium plaat in verband met de maximale thermi- j 30 sche geleiding en elektrische isolatie. Daartussen bevinden zich j de PV-cellen 57 die geschikt zijn voor 20 a 30 zonnen, of een stralingsdichtheid van 2 a 3 W/cm2, en die gelamineerd zijn met bij voorkeur warmtegeleidende (elektrische isolerende) tape of, bij- : voorbeeld door een zinkoxide toevoeging, gemodificeerde i 35 (warmtegeleidende) EVA-folie (tussen tenminste de PV-cellen en de | aluminium achterplaat) en standaard EVA-folie, siliconenrubber, j giethars of een ander inkapselingsmateriaal boven en naast de PV- · cellen.On top of the tube 55, PV modules 56 with PV cells 57, in the form of a PV laminate, are provided at work; preferably with the aid of a heat-conducting self-adhesive tape. 58. The top side of the PV laminate consists of preferably hardened, non-reflective glass, and the bottom side is preferably of anodized aluminum plate in connection with the maximum thermal conductivity. and electrical insulation. In between are the PV cells 57 which are suitable for 20 to 30 suns, or a radiation density of 2 to 3 W / cm 2, and which are laminated with preferably heat-conducting (electrical insulating) tape or, for example, by a zinc oxide additive, modified (heat-conducting) EVA film (between at least the PV cells and the aluminum back plate) and standard EVA film, silicone rubber, casting resin or other encapsulating material above and next to the PV cells.

| [ i i 25 ! i| [i i 25! i

Stroomgeleidende aansluitpolen 59 van de PV-modules 56 in j de vorm van contactstrippen worden in het werk elektrisch aan el- | kaar gekoppeld door zware massieve stroomgeleiders 60. Deze zijn j bij voorkeur gevormd van aluminium. Dit aluminium kan van een be- j 5 schermende coating voorzien zijn of vertind of verzilverd zijn.Current-conducting connection poles 59 of the PV modules 56 in the form of contact strips are electrically connected to work. coupled by heavy, solid current conductors 60. These are preferably formed from aluminum. This aluminum can be provided with a protective coating or can be tinned or silver-plated.

Deze bescherming kan eventueel alleen ter plaatse van de elektri- i sche aansluitpolen 59 zijn aangebracht; bijvoorbeeld via partieel ; vertinnen door middel van maskeren, zie de gearceerde gebieden 60' ! op de stroomgeleider 60 in Fig. 21. De stroomgeleiders 60 hebben 10 een lengte van 2x de modulelengte, dus 2x de hartafstand van de dekroeden 9.This protection can optionally only be provided at the location of the electrical connection terminals 59; for example via partial; tinning by masking, see the shaded areas 60 '! on the current conductor 60 in FIG. 21. The current conductors 60 have a length of 2x the module length, thus 2x the center-to-center distance of the cover bars 9.

De elektrische koppeling tussen de aansluitpolen 59 uit het PV-laminaat 56 en de zware stroomgeleiders 60 gebeurt door een ! klem of drukcontactverbinding. Hiertoe worden de zware elektrische 15 stroomgeleiders 60 in een (spuitgegoten, om de kosten te beperken kunnen dat lengtes zijn van 30 a 40 cm, bij voorkeur een deelvoud (of deler) van van de PV-modulemaat) kunststof houder 61 gelegd die tevens als elektrische isolator dient. De dunne aansluitpolen uit het laminaat worden per potentiaal (+ en -) tegen de stroomge-20 leider 60 gelegd. Met een los of scharnierend deksel 62 (kan ook aan de zijkant zitten) en een verende rubber inlegveter of (bij voorkeur) per contactpunt of plaats meegegoten kunststof bladveer-tje 63 wordt het klem/drukcontact gerealiseerd door het kunststof i deksel 62 of de zijkant dicht te drukken in kliksluitingen 64 25 (wigvormig met haakrand, dus ook weer te openen voor onder- houd/demontage). De verbonden dunne aansluitpolen 59 worden ; vervolgens onder het PV-laminaat 56 gevouwen, naast de buis 55 (zie Fig. 22). Over de modulerand en de omgevouwen aansluitpolen 59 wordt een elektrisch isolerend profiel 65A geschoven—. Indien 30 de schaal 65 niet geleidend is, is een dergelijk isolerend profiel niet nodig. ;The electrical coupling between the connection poles 59 of the PV laminate 56 and the heavy current conductors 60 is effected by a! terminal or push button connection. For this purpose, the heavy electrical current conductors 60 are placed in an (injection-molded, in order to limit the costs that lengths can be 30 to 40 cm, preferably a partial multiple (or divisor) of the PV module size) plastic holder 61 which is also electrical insulator serves. The thin terminal poles from the laminate are laid against the current conductor 60 per potential (+ and -). With a loose or hinged lid 62 (can also sit on the side) and a resilient rubber insert or (preferably) molded plastic leaf spring 63 per contact point or location, the clamp / push contact is realized by the plastic lid 62 or the side can be pushed shut in snap fasteners 64 25 (wedge-shaped with hook edge, therefore also open again for maintenance / disassembly). The connected thin terminal poles 59 become; then folded under the PV laminate 56, next to the tube 55 (see Fig. 22). An electrically insulating profile 65A is slid over the module edge and the folded-over terminal poles 59. If the shell 65 is not conductive, such an insulating profile is not necessary. ;

Zoals Fig. 19 toont, kan de aluminium schaal 65 met behulp van gaten 65' in het midden van zijn onderkant demonteerbaar op kunststof klikprofielen 55A aan de buis 55 zijn geklikt. Als de 35 aluminium schaal 65 op de kunststof klikprofielen 55A geklikt is , (en het kunststof klikprofiel 55A dus door het gat 65' steekt) kan dit alleen aan de onderzijde, omdat daar de zon niet kan komen.As shown in FIG. 19, the aluminum shell 65 can be demountably clicked onto the tube 55 by means of holes 65 'in the middle of its underside on plastic click profiles 55A. When the aluminum shell 65 is clicked onto the plastic click profiles 55A (and the plastic click profile 55A thus protrudes through the hole 65 '), this can only be done at the bottom, because the sun cannot get there.

Anders zou het geconcentreerde zonlicht op het kunststof schijnen en dit doen smelten.Otherwise the concentrated sunlight would shine on the plastic and melt it.

ll

26 I26 I

! j! j

Zoals Fig. 20 toont, worden de PV-modules 56 om en om j aangebracht (steeds 180° gedraaid ten opzichte van elkaar) waardoor ! alle PV-modules 56 identiek kunnen zijn. De PV-modules 56 zijn j 5 daarom niet rotatiesymmetrisch gemaakt, maar hebben de + en - zij- [ de aan beide zijden van de PV-cellen 57 (dus aan weerszijden van het laminaat) steeds aan dezelfde zijde. Door de uiteinden 66 van j de PV-modules in enige mate schuin te maken, zodanig dat een trapeziumvormige PV-module 56 ontstaat, is het niet mogelijk om een j 10 PV-module 56 onjuist op de buis 55 te monteren en zijn de aan- sluitpolen 59 automatisch goed gericht. Uiteraard zijn ook andere vormaanpassingen denkbaar om de om-en-om plaatsing van de PV-modules op te leggen. De naar elkaar toegekeerde randen van de PV-modules 56 zullen daarbij een evenwijdige vorm hebben die van een 15 loodrecht op de langsranden van de modules verlopende rechte lijn ! afwijkt. De PV-cellen 57 kunnen voor het optimale gebruik van het wateroppervlak waaruit zij zijn gevormd schuin zijn afgesneden en j bij voorkeur is de schuinte van de randen van de PV-modules 56 de- j zelfde als de schuinte van de PV-cellen 57 (zie Fig. 19 en 20), 20 zodat het oppervlak van de PV-module 56 optimaal door de PV-cellen 57 kan worden bezet.As shown in FIG. 20, the PV modules 56 are arranged alternately (rotated 180 ° relative to each other) so that! all PV modules 56 can be identical. The PV modules 56 are therefore not made rotationally symmetrical, but always have the + and - sides on both sides of the PV cells 57 (i.e. on either side of the laminate) on the same side. By obliquely modifying the ends 66 of the PV modules to such an extent that a trapezoidal PV module 56 is created, it is not possible to mount a PV module 56 incorrectly on the tube 55 and the - closing poles 59 are automatically properly aligned. Of course, other shape adjustments are also conceivable to impose the alternate placement of the PV modules. The edges of the PV modules 56 which face one another will then have a parallel shape that extends from a straight line perpendicular to the longitudinal edges of the modules! deviates. For optimum use of the water surface from which they are formed, the PV cells 57 may be cut obliquely and preferably the slope of the edges of the PV modules 56 is the same as the slope of the PV cells 57 ( see Fig. 19 and 20), so that the surface of the PV module 56 can be optimally occupied by the PV cells 57.

De PV-cellen 57 zijn zoals gezegd parallel geschakeld, j terwijl de PV-modules 56 in serie zijn geschakeld. Door de opstel- !As stated, the PV cells 57 are connected in parallel, while the PV modules 56 are connected in series. By the essay!

ling en onderlinge koppeling van de modules via de stroomgeleiders Iand interconnection of the modules via the current conductors I

25 60 zijn er geen stekkerverbindingen tussen de modules 56 nodig I60 no plug connections are required between the modules 56 I

hetgeen met het oog op de grote stromen een aanzienlijke kostenbe- j sparing oplevert. Doordat de lengte van de modules overeenkomt met | de hartafstand van de glasroeden 9 zal elke PV-module 56 evenveel schaduw ontvangen en heeft deze schaduw geen negatief effect op de 30 serieschakeling tussen de modules. De PV-module kan ook met L = 2x ) roeden-hartafstand gemaakt worden of met 1,=½ roeden-hartafstand, j dus principieel gaat het erom dat er een groep PV-cellen parallel geschakeld wordt met een lengte gelijk aan de roeden-hartafstand. |which results in a considerable cost saving in view of the large flows. Because the length of the modules corresponds to | the center-to-center distance of the glass rods 9 each PV module 56 will receive the same amount of shadow and this shadow has no negative effect on the series connection between the modules. The PV module can also be made with L = 2x) center-to-center distance or with 1, = ½ center-to-center distance, so it is basically a question of connecting a group of PV cells in parallel with a length equal to the rod-center. center distance. |

De klikbevestiging van de stroomgeleiders 60 vereenvoudigt de mon- l· 35 tage op het werk, waardoor nauwelijks montagefouten zullen 1 ontstaan. jThe snap-on attachment of the current conductors 60 simplifies assembly to the work, so that hardly any assembly errors will occur. j

Zoals Fig. 23 in het bijzonder toont, is het absorptie- | element voorzien van een 2e concentrator 67 met schuine spiegels 68 die aan weerszijden op de PV-cellen 57 aansluiten en het zonlicht : i 27 ί ί verder op de PV-cellen 57 concentreren. Deze ten opzichte van het j absorptie-element vast gemonteerde 2e concentrator 67 is mogelijk omdat het bovenvlak van het absorptie-element 12, 13 door het gekozen bewegingsmechaniek altijd loodrecht ten opzichte van de 5 lichtbundel georiënteerd blijft. Hierdoor zal de vaste 2e concentrator 67 vanzelf ook altijd redelijk optimaal ten opzichte de lichtbundel georiënteerd staan. Door de driehoeksvormen (dit kan j overigens ook een holle of een bolle geoptimaliseerde spiegel j zijn) van de 2e concentrator 67 ontstaat er ruimte tussen de PV- j 10 cellen 57 en de modulerand en daardoor ruimte voor de realisatie van de verbinding tussen de PV-cellen 57 en de aansluitpolen 59 en stroomgeleiders 60. De verbinding van de stroomgeleiders 60 is ge- j construeerd in de ruimte onder het PV-laminaat 56 onder en naast | de PV-cellen 57 onder de spiegels 68 van de 2e concentrator 67. De 15 ruimte onder de spiegels 68 wordt daarnaast gebruikt om de beno- | digde minimale afstand tussen de PV-cellen 57 en de rand van het ) laminaat 56 te realiseren in verband met niet gewenste intrede van vocht in het laminaat dat de cellen zou kunnen aantasten. Tevens is deze ruimte ook benodigd om het absorptie-element te kunnen > 20 isoleren met een behoorlijke dikte. De ruimte onder de spiegels 68 wordt dus effectief gebruikt voor meerdere doelen, waardoor de spiegels ook vanuit dit oogpunt nuttig zijn. De aansluitpolen 59 j van bij voorkeur vertind koper gaan zo snel mogelijk het PV- j laminaat 56 uit (vanwege minimalisatie van de kosten). De aan-25 sluitpolen 59 kunnen aan de PV-cellen 57 gesoldeerd of gelijmd j worden met elektrisch geleidende lijm. jAs shown in FIG. 23 in particular, it is absorption | element provided with a second concentrator 67 with oblique mirrors 68 which connect to the PV cells 57 on both sides and concentrate the sunlight further on the PV cells 57. This 2nd concentrator 67, which is fixedly mounted with respect to the absorption element, is possible because the upper surface of the absorption element 12, 13 always remains oriented perpendicular to the light beam due to the chosen movement mechanism. As a result, the fixed 2nd concentrator 67 will naturally always be reasonably optimally oriented with respect to the light beam. The triangular shapes (this may also be a concave or a convex mirror j) of the 2nd concentrator 67 creates space between the PV cells 57 and the module edge and therefore space for the realization of the connection between the PV cells 57 and the terminal poles 59 and current conductors 60. The connection of the current conductors 60 is constructed in the space below the PV laminate 56 below and next to | the PV cells 57 under the mirrors 68 of the 2nd concentrator 67. The space under the mirrors 68 is additionally used to provide the required achieve the minimum distance between the PV cells 57 and the edge of the laminate 56 due to unwanted entry of moisture into the laminate that could attack the cells. This space is also required to be able to isolate the absorption element with a considerable thickness. The space under the mirrors 68 is thus effectively used for multiple purposes, so that the mirrors are also useful from this point of view. The terminal poles 59 of preferably tinned copper leave the PV-j laminate 56 as quickly as possible (due to minimization of costs). The terminal poles 59 can be soldered or glued to the PV cells 57 with electrically conductive glue. j

In de absorptie-elementen zijn de verschillende functies j zo veel mogelijk gescheiden van elkaar: constructieve sterkte en | stijfheid, PV-cellen laminaat, waterkoeling, elektrische stroomaf-30 voer worden in hoofdzaak door verschillende elementen verwezenlijkt. jIn the absorption elements, the various functions j are separated as much as possible from each other: structural strength and | rigidity, PV cells laminate, water cooling, electrical current drainage are mainly achieved by various elements. j

De absorptie-elementen 12, 13 kunnen ook worden gebruikt als daglichtregeling door het absorptie-element 12, 13 j uit de brandlijn van de lenzen 10, 11 te bewegen, waardoor een 35 deel van de lichtbundel langs het absorptie-element 12, 13 zal lopen. Dit kan belichte en beschaduwde strepen veroorzaken en om dit tegen te gaan, is elk absorptie-element 12, 13 aan weerszijden uitgerust met een verstrooiglas 69, dat het licht uit de lichtbundel zodanig kan verstrooien dat de lichte en donkere 28 i plekken zo veel mogelijk vereffend worden. In plaats van ver-strooiglas kunnen ook andere licht verstrooiende elementen, zoals Fresnellenzen worden gebruikt.The absorption elements 12, 13 can also be used as daylight control by moving the absorption element 12, 13 from the focal line of the lenses 10, 11, whereby a part of the light beam will pass along the absorption element 12, 13 walk. This can cause exposed and shaded stripes and to counteract this, each absorption element 12, 13 is provided on both sides with a scattering glass 69, which can scatter the light from the light beam in such a way that the light and dark 28 spots are as much as possible. be settled. Instead of scattered glass, other light-scattering elements, such as Fresnel lenses, can also be used.

De eerder genoemde 2e concentrator 67 is een gezet alu-5 minium spiegelprofiel (voorzien van PVD multilaagstructuur), dat 1 ook langs de zijkant van het absorptie-element naar beneden doorloopt, zodat het licht wat "naast" (maar tegen) het absorp- t tie-element valt, zoveel als mogelijk teruggekaatst wordt de kas j weer in, zodat er niets van het licht verloren gaat en alles 10 nuttig gebruikt wordt. Deze spiegel kan ook samenwerken met (indien toegepast) het verstrooiglas 69. In beide situaties wordt ! er derhalve samengewerkt met de daglichtregelfunctie. |The aforementioned 2nd concentrator 67 is a set aluminum 5-mirror profile (provided with a PVD multi-layer structure), which also extends downwards along the side of the absorption element, so that the light is somewhat "beside" (but against) the absorber. The tie element falls, the greenhouse is reflected back as much as possible, so that none of the light is lost and everything is used in a useful way. This mirror can also cooperate with (if used) the scattering glass 69. In both situations! therefore cooperated with the daylight control function. |

Fig. 23 toont nog in meer detail de ophanging van één IFIG. 23 shows the suspension of one I in more detail

van de absorptie-elementen 12, 13 aan een van de r-kabels 15, 15 16. Deze ophanging omvat in dit geval een omgekeerde V-haak 75 waarvan de omgebogen vrije uiteinden haken in de ogen van een : juk 76 dat het absorptie-element 12, 13 ondersteunt. De V-haak 75 is bij voorkeur gemaakt van stijf constructiemateriaal (hier massief 0 4 mm). Dit heeft als voordeel dat de omgekeerde V-haak j 20 ook kleine drukkrachten op kan nemen, hetgeen van belang is als j het absorptie-element vanwege de zwaartekracht (in Fig. 3) j "linksom" wil kantelen. Indien de omgekeerde V-haak uit een kabel zou bestaan, dan zou in dat geval de rechter kabel slap kunnen gaan hangen. De haak 75 heeft 2 functies: het absorptie-25 element 12, 13 omhoog houden, terwijl er zo min mogelijk schaduw ; j op het absorptie-element valt (vandaar ook de wijde benen) en jof the absorption elements 12, 13 on one of the r-cables 15, 16. In this case, this suspension comprises an inverted V-hook 75, the bent free ends of which hook into the eyes of a yoke 76 that the absorption element 12, 13. The V-hook 75 is preferably made of rigid construction material (in this case solid 4 mm). This has the advantage that the inverted V-hook j can also absorb small compressive forces, which is important if j wants to tilt the absorption element due to gravity (in Fig. 3) "counter-clockwise". If the inverted V-hook were to consist of a cable, then the right cable could hang limply in that case. The hook 75 has 2 functions: to keep the absorption element 12, 13 up, while leaving as little shadow as possible; j falls on the absorption element (hence the wide legs) and j

het stabiliseren van het absorptie-element (vandaar ook de wijde benen). De stijve, op maat gemaakte ophanging, in dit geval in Jstabilizing the absorption element (hence the wide legs). The rigid, tailor-made suspension, in this case in J

de vorm van de omgekeerde V-haak 75 vergemakkelijkt ook de mon- jthe shape of the inverted V-hook 75 also facilitates the mounting

30 tage van de absorptie-elementen aan de kabels 15, 16. J30 tons of the absorption elements on the cables 15, 16. J

In Fig. 24 en 25 is een verder aspect van de uitvinding weergegeven in de vorm van een zonnevolgsysteem 70 voor het bewe-gingsmechaniek 14 van de absorptie-elementen 12 en 13. Het j volgsysteem 70 omvat in dit geval twee rijen van sensoren of de- ; 35 tectoren 71 en 72. De rij sensoren 71 bevindt zich op een afstand | van 2-10 cm boven het absorptie-element 13 en de rij sensoren 72 j op een afstand van 10-20 cm boven het absorptie-element 13. Beide ! rijen sensoren 71 en 72 zijn niet boven elkaar geplaatst maar bevinden zich op het horizontale vlak (in de richting evenwijdig aan j i i f 29 j de lengte van het absorptie-element 13) ca. 30 cm (of roeden- ) hartafstand, in dit voorbeeld 1,25 m) naast elkaar. Dit om even- j tuele schaduw op de onderste rij sensoren 71 te voorkomen (of de j fill factor van de PV-cellen niet teveel te beïnvloeden). Elke rij | 5 71, resp. 72 omvat ca. 10-20 lichtgevoelige sensoren. Dit kunnen bijvoorbeeld fotodiodes, fototransistoren of lichtgevoelige weerstanden (LDR) zijn. Eén rij lichtgevoelige sensoren kan verschillen in lichtintensiteit meten. Wanneer de absorptie-elementen 12, 13 dicht bij het betreffende brandpunt of de brand-10 lijn staat aan de hand van berekende waarden uit de zonnestand, kan uit de signalen van de onderste rij lichtgevoelige sensoren 71 de punten C en D bepaald worden uit lichtintensiteit verschillen.In FIG. 24 and 25, a further aspect of the invention is shown in the form of a sun tracking system 70 for the movement mechanism 14 of the absorption elements 12 and 13. The tracking system 70 in this case comprises two rows of sensors or detectors; 35 detectors 71 and 72. The row of sensors 71 is at a distance | from 2-10 cm above the absorption element 13 and the row of sensors 72 j at a distance of 10-20 cm above the absorption element 13. Both! rows of sensors 71 and 72 are not placed one above the other but are located on the horizontal plane (in the direction parallel to 29 j the length of the absorption element 13) about 30 cm (or rod) center distance, in this example 1 , 25 m) side by side. This is to prevent any shadow on the bottom row of sensors 71 (or not to influence the j fill factor of the PV cells too much). Each row | 5 71, resp. 72 includes around 10-20 light-sensitive sensors. These can be, for example, photodiodes, phototransistors or photosensitive resistors (LDR). One row of light-sensitive sensors can measure differences in light intensity. When the absorption elements 12, 13 are close to the relevant focal point or the focal line on the basis of calculated values from the sun position, points C and D can be determined from the signals of the lower row of photosensitive sensors 71 from light intensity differences.

Evenzo kan de bovenste rij lichtgevoelige sensoren 72 de punten A en B bepaald worden uit lichtintensiteit verschillen. Hierdoor is j 15 de grens van de focusserende lichtbundel L bekend. Wanneer de pun- j ten ABCD zijn vastgesteld uit de lichtintensiteit verschillen kan j met (computer) berekeningen de positie en de helling van de grenzen van de lichtbundel L bepaald worden. Deze grenzen geven de vorm aan van de convergerende lichtstralen naar de brandlijn. ; 20 Met de details van de positie en de helling van de grenzen van de lichtbundel L en de informatie van de breedte van de brandlijn kan vervolgens de positie van de brandlijn bepaald worden.Similarly, the top row of photosensitive sensors 72 points A and B can be determined from differences in light intensity. As a result, the boundary of the focusing light beam L is known. When the points ABCD have been determined from the light intensity differences, the position and the slope of the boundaries of the light beam L can be determined with (computer) calculations. These limits indicate the shape of the converging rays of light to the focal line. ; With the details of the position and the slope of the boundaries of the light beam L and the information of the width of the focal line, the position of the focal line can then be determined.

De snelle bepaling van de positie van de brandlijn is van belang j om het heen een weer bewegen van de absorptie-elementen 12, 13 i 25 bij het zoeken van de brandlijn te voorkomen. Tevens voorkomt dit energieverlies door het overbodige energieverbruik van de ! motoren van de aandrijvingen van het bewegingsmechaniek 14 en j doordat de absorptie-elementen 12, 13 niet in de brandlijn gepo- | sitioneerd is.The rapid determination of the position of the focal line is important in order to prevent the absorption elements 12, 13 from moving again when searching for the focal line. This also prevents energy loss due to the unnecessary energy consumption of the! motors of the drives of the movement mechanism 14 and j because the absorption elements 12, 13 are not positioned in the focal line. isitioned.

30 Bij grotere invalshoeken zullen de licht-donker overgan- gen bij de grenzen van de lichtbundel L minder scherp zijn. In dat geval zal uit het intensiteitverloop van de beide rijen sensoren de juiste positie van de grenzen van de lichtbundel L bepaald wor- j den. Indien nodig kan de sensor hiertoe geijkt worden met de j 35 meting van het opgewekte vermogen. jWith larger angles of incidence, the light-dark transitions at the boundaries of the light beam L will be less sharp. In that case the correct position of the boundaries of the light beam L will be determined from the intensity variation of the two rows of sensors. If necessary, the sensor can be calibrated for this purpose with the measurement of the power generated. j

De software van de in het volgsysteem opgenomen computer is lerend en de bereikte posities worden opgeslagen. Hierdoor kan het volgsysteem 70 door toevoeging van informatie steeds effectie- ! ver worden ! 30 jThe software of the computer included in the tracking system is learning and the positions reached are stored. As a result, the tracking system 70 can always be effective by adding information. get far! 30 yrs

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening ge- j toonde en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden, j die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding i j 5 kunnen worden gevarieerd. Zo is het mogelijk om het aantal len- ! zen tussen de goot en nok te vergroten, tot bijvoorbeeld 3 of 4, waarbij dan ook het aantal absorptie-elementen toeneemt tot 3 of 4. In dat geval is het niet noodzakelijk om de onderste absorp- i, tie-elementen weer via een drukstijve verbinding met de bovenste j 10 twee absorptie-elementen te verbinden, maar een kabelverbinding zou dan ook mogelijk zijn, indien de φ-kabel op de drukstijve | verbinding tussen de bovenste twee absorptie-elementen aan- 1 grijpt. Voorts is het mogelijk om geen lineaire Fresnellenzen toe te passen, maar niet-lineaire Fresnellenzen (in het bijzon-15 der circulaire Fresnellenzen, met puntconcentratie). De katrollen van de r- en φ-kabels moeten dan om een (extra) as !The invention is not limited to the exemplary embodiments shown in the drawing and described in the foregoing, which can be varied in various ways within the scope of the invention. Thus it is possible to increase the number of loans! between the gutter and ridge, for example to 3 or 4, whereby the number of absorption elements also increases to 3 or 4. In that case, it is not necessary to return the lower absorption elements via a pressure rigid connect two absorption elements to the upper connection, but a cable connection would therefore be possible if the kabel-cable on the pressure-rigid | connection between the upper two absorption elements. Furthermore, it is possible not to use linear Fresnel lenses, but non-linear Fresnel lenses (in particular circular Fresnel lenses, with point concentration). The pulleys of the r and φ cables must then be placed around an (extra) axle!

kunnen draaien (om deze kabels ruimte te geven om naar "links" en naar "rechts" richting de kopgevels te draaien) en ergens in de kaplengte of aan de gevel komt er een extra verstelmechaniek Iable to turn (to give these cables space to turn "left" and "right" towards the end walls) and somewhere in the roof length or on the facade there will be an additional adjustment mechanism I

20 dat het samenstel van absorptie-elementen in de richting evenwijdig aan de nok van het dek kan transleren. Het aangrijpingspunt van de φ-kabel nabij de nok zal verplaatst moe- !20 that the assembly of absorption elements can translate in the direction parallel to the ridge of the deck. The point of engagement of the φ-cable near the cam will have to be moved!

ten worden naar het punt bij de bovenste katrol 23 van de Ito the point at the upper pulley 23 of the I

hoogste r-kabel. De drukstijve verbinding hoeft dan niet te j 25 scharnieren met de koelhuis van de absorptie-elementen, die dan ί een soort aanvoer-retourleiding wordt (Een ronde of vierkante PV-cel met warmtewisselaar alias module hangt daar scharnierend i boven (of beter gezegd de koelwaterbuis hangt eronder).highest r cable. The pressure-rigid connection then does not have to be hinged with the cooling housing of the absorption elements, which then becomes a sort of supply-return line (A round or square PV cell with heat exchanger, alias module, hinges above it (or rather the cooling water pipe hangs underneath).

Alhoewel de uitvinding is beschreven aan de hand van 30 een Venlokas met asymmetrische kap, is de uitvinding ook toepas- j baar op kassen (Venlo, breedkap of nog een ander type) met ! symmetrische kappen. De uitvinding is verder niet beperkt tot de toepassing in tuinbouwkassen, ook in andere bouwwerken met een j dak is de uitvinding toepasbaar, zoals kantoorgebouwen, woningen 35 en dergelijke, waarbij de lenzen kunnen worden ingebouwd in ; (schuine) daken van atriums, serres en dergelijke, die dan ook | in hoofdzaak naar het zuiden (of noorden op het zuidelijk half- j rond) zullen zijn gericht. De schaduwpatronen kunnen hier door iAlthough the invention has been described with reference to a Venlo greenhouse with an asymmetrical hood, the invention is also applicable to greenhouses (Venlo, wide hood or another type) with! symmetrical caps. The invention is furthermore not limited to the use in horticultural greenhouses, the invention is also applicable in other buildings with a roof, such as office buildings, homes 35 and the like, wherein the lenses can be built in; (sloping) roofs of atriums, conservatories and the like, which therefore | mainly to the south (or north to the southern hemisphere). The shadow patterns can be set here by i

andere elementen dan glasroeden worden veroorzaakt. Uiteraard Ielements other than glass rods are caused. Of course I

| 31 j kan hierbij ook slechts een enkele (Fresnel)lens met een bijbe- j horend absorptie-element worden toegepast. De verschillende j kenmerken van de tuinbouwkas kunnen ook in dergelijke bouwwerken j zijn verwezenlijkt. i ï| In this case, only a single (Fresnel) lens with an associated absorption element can be used. The different characteristics of the greenhouse can also be realized in such structures. ï i

Claims (15)

32 I CONCLUSIES j32 I CONCLUSIONS j 1. Tuinbouwkas van het "Venlo"-type, met een skelet i voor het ondersteunen van ten minste een dakconstructie, welke j dakconstructie is voorzien van ten minste een, bij voorkeur ! asymmetrische, kap met een in hoofdzaak naar het zuiden gericht I 5 zuiddek en een daarop aansluitend noorddek, welk noorddek en zuiddek aan een zijde zijn begrensd door een goot en aan een tegenoverliggende zijde zijn begrensd door een hoger gelegen nok, waarbij het noorddek is voorzien van ruiten en beluchtingsramen ! en het zuiddek is voorzien van ten minste twee tussen de goot en \ 10 nok geplaatste, bij voorkeur lineaire, Fresnel lenzen, met elk | bijbehorende en daaronder aangebrachte absorptie-elementen, die j zijn ingericht voor het met ten minste twee vrijheidsgraden vol- i gen van de zonnestand met behulp van een met de absorptie- I elementen gekoppeld bewegingsmechaniek, dat is voorzien van j 15 trekkabels, waarbij de absorptie-elementen zijn opgehangen aan j verstelbare ophangkabels (r-kabels) die van de absorptie- ; elementen althans ongeveer volgens de hartlijn van de bijbeho- j rende lenzen naar het zuiddek verlopen en bij verstelling derhalve de afstand tot de lenzen regelen, terwijl ten minste 20 een andere verstelbare kabel (φ-kabel) naar het noorddek verloopt en bij verstelling de hoek cp tussen de verticaal en de r-kabel regelt, met het kenmerk, dat de absorptie-elementen door een drukstijve verbinding tot een eenheid met elkaar zijn verbonden en de φ-kabel op de eenheid aangrijpt op een plaats op 25 een afstand van het absorptie-element dat het dichtst bij het noorddek is gelegen.A horticultural greenhouse of the "Venlo" type, with a skeleton for supporting at least one roof construction, which roof construction is provided with at least one, preferably! asymmetrical hood with a substantially south-facing south deck and an adjacent north deck, which north deck and south deck are bounded on one side by a gutter and on an opposite side are bounded by a higher ridge, the north deck being provided of windows and aeration windows! and the south deck is provided with at least two, preferably linear, Fresnel lenses placed between the gutter and ridge, each with | associated and below-arranged absorption elements, which are adapted to follow the sun position with at least two degrees of freedom with the aid of a movement mechanism coupled to the absorption elements, which mechanism is provided with traction cables, the absorption elements are suspended from adjustable suspension cables (r-cables) that of the absorption; elements extend at least approximately along the axis of the associated lenses to the south deck and therefore adjust the distance to the lenses on adjustment, while at least another adjustable cable (φ-cable) extends to the north deck and on adjustment the angle cp between the vertical and the r-cable, characterized in that the absorption elements are connected to each other by a pressure-rigid connection and the kabel-cable engages the unit at a location at a distance from the absorption element that is closest to the north deck. 2. Tuinbouwkas volgens conclusie 1, waarbij de <p-kabel aangrijpt op de drukstijve verbinding op een plaats in de nabijheid van het absorptie-element dat het verste is verwijderd 30 van het noorddek.2. Horticulture greenhouse according to claim 1, wherein the β-cable engages the pressure-rigid connection at a location in the vicinity of the absorption element furthest away from the north deck. 3. Tuinbouwkas volgens conclusie 1 of 2, waarbij de φ-kabel bij het noorddek effectief aangrijpt op een zodanige plaats dat in alle standen van de absorptie-elementen de hoek tussen de φ-kabel en de r-kabels maximaal ca. 140° bedraagt en de 35 hoek tussen de horizontaal en de φ-kabel maximaal ca. 50° bedraagt i ί 5 i i 33 !3. Horticulture greenhouse according to claim 1 or 2, wherein the φ-cable on the north deck effectively engages in such a place that in all positions of the absorption elements the angle between the φ-cable and the r-cables is approximately 140 ° at most and the maximum angle between the horizontal and the kabel cable is approximately 50 ° i ί 5 ii 33! 4. Tuinbouwkas volgens conclusie 2 of 3, waarbij de cp-kabel verloopt vanaf een positie nabij de nok van de kap naar < een katrol aan de eenheid van de absorptie-elementen en door- j loopt naar een lagere locatie aan of onder het noorddek. iHorticulture greenhouse according to claim 2 or 3, wherein the cp cable runs from a position near the cap of the cap to a pulley on the unit of the absorption elements and extends to a lower location on or below the north deck . i 5. Tuinbouwkas volgens conclusie 4, waarbij de <p- i kabel naar een katrol aan een kolom van het skelet onder het noorddek doorloopt. ;The horticultural greenhouse according to claim 4, wherein the p-i cable extends to a pulley on a column of the skeleton below the north deck. ; 6. Tuinbouwkas·volgens een der voorgaande conclusies, j waarbij de absorptie-elementen zijn ingericht teneinde steeds in 10 de richting van het midden van de bijbehorende Fresnellens te zijn gericht.6. Horticulture greenhouse as claimed in any of the foregoing claims, wherein the absorption elements are adapted to always be directed in the direction of the center of the associated Fresnel lens. 7. Tuinbouwkas volgens conclusie 6, waarbij de absorptie-elementen elk afzonderlijk aan een van de r-kabels zijn bevestigd en verdraaibaar met de drukstijve verbinding tussen de 15 absorptie-elementen zijn verbonden, en/of waarbij de absorptie-elementen met behulp van een stijf en naar onderen dwars op de lengte van de absorptie-elementen breed uitlopend ophangorgaan met de betreffende r-kabels zijn verbonden.7. Horticulture greenhouse according to claim 6, wherein the absorption elements are each separately attached to one of the r-cables and rotatably connected to the pressure-rigid connection between the absorption elements, and / or wherein the absorption elements are connected by means of a rigid and downwardly extending transversely to the length of the absorption elements, the suspension member is connected to the relevant r-cables. 8. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, 20 waarbij aandrijvingen voor de r- en φ-kabels telkens aan een horizontaal spant van het skelet is bevestigd.8. Horticulture greenhouse as claimed in any of the foregoing claims, wherein drives for the r and kabels cables are each attached to a horizontal frame of the skeleton. 9. Tuinbouwkas volgens conclusie 8, waarbij de cp- | kabel bij het horizontale spant over 180 graden is omgeleid om j een evenwijdig aan de φ-kabel beweegbare katrol die met de bij- j 25 behorende aandrijving is verbonden. jThe horticultural greenhouse according to claim 8, wherein the cp | cable at the horizontal truss through 180 degrees is diverted around a pulley movable parallel to the φ-cable and connected to the associated drive. j 10. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in een richting evenwijdig aan de nok van een kap een | aantal horizontale spanten is aangebracht, terwijl bij tenminste | een deel van de spanten, en bij voorkeur bij elk spant de ab- i 30 sorptie-elementen zijn voorzien van r- en φ-kabels en bijbehorende aandrijvingen op de horizontale spanten, waarbij de | aandrijvingen van een aantal horizontale spanten onderling zijn ! gekoppeld en met een enkele aandrijfmotor worden versteld. j10. A greenhouse according to any one of the preceding claims, wherein in a direction parallel to the ridge of a roof a | number of horizontal trusses, while at least | a part of the trusses, and preferably with each truss, the absorption elements are provided with r and kabels cables and associated drives on the horizontal trusses, the | drives of a number of horizontal trusses are mutually! coupled and adjusted with a single drive motor. j 11. Tuinbouwkas volgens conclusie 8 of 9 en 10, waar- 35 bij de aandrijvingen op de horizontale spanten zijn uitgerust i met tandheugels die met de bijbehorende kabels zijn verbonden, j en met tandwielen die met de bijbehorende tandheugels in ingrij-ping zijn en onderling zijn gekoppeld door een torsiestijve as j die door de betreffende aandrijfmotor roteerbaar is. i | 34 i11. Horticulture greenhouse as claimed in claims 8 or 9 and 10, wherein the drives on the horizontal trusses are equipped with racks that are connected with the associated cables, and with gears that engage with the associated racks and mutually are coupled by a torsionally rigid shaft j which is rotatable by the relevant drive motor. i | 34 i 12. Tuinbouwkas volgens een der conclusies 8 - 11, waarbij de kas een aantal aansluitende kappen omvat en de aandrijvingen voor de r- en φ-kabels van een aantal kappen onderling zijn gekoppeld. jA greenhouse according to any one of claims 8 to 11, wherein the greenhouse comprises a number of connecting caps and the drives for the r and φ cables of a number of caps are mutually coupled. j 13. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, I waarbij de verhouding van de breedte van de Fresnellenzen in de richting tussen goot en nok en de brandlijn(focus)afstand maximaal ca. 0,85 is, en bij voorkeur tussen ca. 0,66 en 0,82 ligt.A horticultural greenhouse according to any one of the preceding claims, wherein the ratio of the width of the Fresnel lenses in the direction between gutter and ridge and the focal line (focus) distance is at most approximately 0.85, and preferably between approximately 0.66 and 0.82. 14. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, ‘ 10 waarbij de Fresnellenzen, tenminste in de richting tussen goot en nok, van een aantal met behulp van gietmatrijzen gevormde ; elementen is gevormd. !A horticultural greenhouse according to any one of the preceding claims, "10, wherein the Fresnel lenses, at least in the direction between gutter and ridge, of a number formed with the aid of casting molds; elements is formed. ! 15. Tuinbouwkas volgens conclusie 14, waarbij de Fre- ) snellenzen uit een aantal paren van elementen zijn gevormd die ! 15 ten opzichte van de symmetrielijn van de Fresnellens gespiegeld zijn geplaatst. jThe horticultural greenhouse according to claim 14, wherein the Fre-fast lenses are formed from a number of pairs of elements which! 15 are mirrored with respect to the line of symmetry of the Fresnel lens. j 16. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, j waarbij de Fresnellenzen aan die zijde van de lens zijn gegroefd i die naar boven is gekeerd.16. A greenhouse according to any one of the preceding claims, wherein the Fresnel lenses are grooved on that side of the lens which faces upwards. 17. Tuinbouwkas volgens conclusie 16, waarbij de Fre snellenzen tussen glasplaten van een ruit zijn geplaatst.The horticultural greenhouse according to claim 16, wherein the Fre quick lenses are placed between glass plates of a window. 18. Tuinbouwkas volgens conclusie 14 en 17, waarbij een aantal elementen van een Fresnellens tussen twee glasplaten zijn geplaatst, welke elementen ten minste aan de boven- en on- ; 25 derrand zijn voorzien van een dwars op het element uitstekende j richel, die bij voorkeur naar de onder- en bovenzijde uitsteekt.A horticultural greenhouse according to claim 14 and 17, wherein a number of elements of a Fresnel lens are placed between two glass plates, which elements are at least at the top and bottom; The edge is provided with a ridge projecting transversely to the element, which protruding preferably to the bottom and top. 19. Tuinbouwkas volgens conclusie 18, waarbij de ele- ; i menten door spuitgieten zijn gevormd en aan de randen, bij voorkeur nabij de hoeken, zijn voorzien van stapelorganen, zoals ; 30 uitstekende pootjes aan ten minste een zijde voor samenwerking j met de richels. jThe horticultural greenhouse according to claim 18, wherein the ele-; moldings are formed by injection molding and at the edges, preferably near the corners, are provided with stacking members, such as; 30 protruding legs on at least one side for cooperation with the ridges. j 20. Tuinbouwkas volgens een der conclusies 14 - 19, I waarbij de Fresnellenzen in de richting evenwijdig aan de nok ! uit een aantal elementen is gevormd en de elementen van de Fre- 35 snellenzen aan hun tegenovergelegen zijranden zijn uitgevoerd j met vormsluitende verbindingsorganen, zodanig dat in de richting j evenwijdig aan de nok naburige elementen trekvast met elkaar j zijn verbonden. j j } 35 j20. A greenhouse according to any one of claims 14-19, wherein the Fresnel lenses in the direction parallel to the ridge! is formed from a plurality of elements and the elements of the Freelift lenses are formed on their opposite side edges with positive-fitting connecting members, such that adjacent elements in the direction j parallel to the cam are tensile connected to each other. y y} 35 y 21. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de beluchtingsramen aan het noorddek zijn uitgevoerd als I schuiframen. jA greenhouse according to any one of the preceding claims, wherein the aeration windows on the north deck are designed as sliding windows. j 22. Tuinbouwkas volgens conclusie 21, waarbij de aan- 5 drijving voor de beluchtingsramen aan het noorddek is bevestigd.22. Horticulture greenhouse according to claim 21, wherein the drive for the aeration windows is attached to the north deck. 23. Tuinbouwkas volgens conclusie 21 of 22, waarbij het noorddek op een plaats boven de opening van de schuiframen is voorzien van een (doorzichtige) regenkap die vanaf het noord- j dek schuin benedenwaarts onder een hoek met het noorddek 10 verloopt naar een vrij uiteinde.23. Horticulture greenhouse according to claim 21 or 22, wherein the north deck at a location above the opening of the sash windows is provided with a (transparent) rain cover that extends obliquely downwards from the north deck at an angle with the north deck 10 to a free end . 24. Tuinbouwkas volgens conclusie 23, waarbij de regenkap gekromd is en de hoek van de regenkap met het noorddek toeneemt in de richting van het vrije uiteinde. iThe horticultural greenhouse according to claim 23, wherein the rain cover is curved and the angle of the rain cover with the north cover increases in the direction of the free end. i 25. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, ! 15 waarbij de hoek van de zuidkap met de horizontaal tussen 10° en I 40° ligt en bij voorkeur ca. 30° bedraagt, en het noorddek al- I thans ongeveer loodrecht daarop staat.A greenhouse according to any one of the preceding claims,! Wherein the angle of the south cap with the horizontal is between 10 ° and I 40 ° and is preferably approximately 30 °, and the north cover is at least approximately perpendicular thereto. 26. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de absorptie-elementen zijn voorzien van een aantal PV- 20 modules met PV-cellen. i26. A greenhouse according to any one of the preceding claims, wherein the absorption elements are provided with a number of PV modules with PV cells. i 27. Tuinbouwkas volgens conclusie 26, waarbij de PV-cellen binnen een PV-module parallel zijn geschakeld en de naastliggende PV-modules in serie zijn verbonden.The greenhouse according to claim 26, wherein the PV cells within a PV module are connected in parallel and the adjacent PV modules are connected in series. 28. Tuinbouwkas volgens conclusie 26 of 27, waarbij de 25 absorptie-elementen zijn uitgevoerd met in het werk aan elkaar gelaste dragerprofielen, waarop de PV-modules worden geplaatst, i bij voorkeur met behulp van plakstroken. j 'j28. Horticulture greenhouse according to claim 26 or 27, wherein the absorption elements are designed with carrier profiles welded together in work, on which the PV modules are placed, preferably with the aid of adhesive strips. j 'j 29. Tuinbouwkas volgens een der conclusies 26 - 28, I waarbij de naast elkaar gelegen PV-cellen binnen een PV-module 30 zijn voorzien van dwars op de lengte van de PV-module uitstekende aansluitpolen, waarbij naastliggende PV-modules om en om zijn geplaatst, zodanig dat bij naastliggende PV-modules pluspolen van de ene PV-module naar dezelfde kant uitsteken als de bijbe- j horende minpolen van de andere PV-modules en aldus een over de | 35 lengte van twee naastliggende PV-modules doorlopende stroomge- leider met alle bij elkaar horende en naar een kant uitstekende j polen van de naastliggende modules is verbonden, waardoor de PV- j modules stroomgeleidend in serie zijn verbonden. j 36 ί29. Horticulture greenhouse according to one of claims 26 - 28, wherein the adjacent PV cells within a PV module 30 are provided with connection poles protruding transversely to the length of the PV module, wherein adjacent PV modules are alternately so that, with adjacent PV modules, plus poles of one PV module protrude to the same side as the corresponding minus poles of the other PV modules and thus a | The length of two adjacent PV modules is a continuous conductor with all the associated and outwardly projecting poles of the adjacent modules, whereby the PV modules are connected in a conductive manner in series. j 36 30. Tuinbouwkas volgens conclusie 29, waarbij de stroomgeleiders met behulp van klikprofielen aan de PV-modules j zijn bevestigd, bij voorkeur doordat elke pool en de stroomge- i leider door de klikprofielen tegen elkaar zijn geklemd. j30. A greenhouse according to claim 29, wherein the current conductors are attached to the PV modules by means of click profiles, preferably in that each pole and the current conductor are clamped against each other by the click profiles. j 31. Tuinbouwkas volgens conclusie 30, waarbij de klikprof ielen zijn voorzien van aandrukorganen voor het in contact j houden van de stroomgeleiders met de polen. jThe greenhouse according to claim 30, wherein the snap profiles are provided with pressure members for keeping the current conductors in contact with the poles. j 32. Tuinbouwkas volgens een der conclusies 26 - 31, j waarbij ten minste een aantal van de PV-modules aan hun naar el- 10 kaar toegekeerde randen een van een loodrechte lijn afwijkende evenwijdige vorm bezitten, bijvoorbeeld evenwijdig schuin zijn : afgesneden. '32. Horticulture greenhouse according to any of claims 26-31, wherein at least a number of the PV modules have a parallel shape deviating from a perpendicular line at their edges that face each other, for example are cut obliquely in parallel. " 33. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, ! waarbij de absorptie-elementen aan weerszijden zijn voorzien van 15 licht verstrooiende elementen, zoals verstrooiglas of Fres- | nellenzen ten behoeve van een daglichtregeling, en/of waarbij j de absorptie-elementen zijn voorzien van een 2e concentrator met I spiegels die het licht van de Fresnellenzen naar het absorptie-element reflecteren, welke 2e concentrator benedenwaarts kan 20 doorlopen en desgewenst met de licht verstrooiende elementen kan samenwerken.33. A greenhouse according to any one of the preceding claims, wherein the absorption elements are provided on either side with slightly scattering elements, such as scattering glass or Fresco | nel lenses for daylight control, and / or wherein the absorption elements are provided with a 2nd concentrator with I mirrors that reflect the light from the Fresnel lenses to the absorption element, which 2nd concentrator can run downwards and, if desired, with the light scattering elements can work together. 34. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, f waarbij het noorddek is voorzien van ruiten met tenminste een f diffuus oppervlak. IA horticultural greenhouse according to any one of the preceding claims, wherein the north deck is provided with windows with at least one diffuse surface. I 35. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, ! waarbij 2 Fresnellenzen tussen de goot en nok van het zuiddek en J derhalve 2 absorptie-elementen zijn aangebracht en waarbij de 1 verhouding van de afstand tussen de goot en het spant en de lengte van de brandpuntafstand is gelegen tussen 0,6 en 1,1. |35. A greenhouse according to any one of the preceding claims, wherein 2 Fresnel lenses are arranged between the gutter and ridge of the south deck and therefore 2 absorption elements and wherein the 1 ratio of the distance between the gutter and the truss and the length of the focal length is between 0.6 and 1.1 . | 36. Tuinbouwkas volgens een der voorgaande conclusies, waarbij aandrijvingen voor het bewegingsmechaniek voor de absorptie-elementen aanstuurbaar zijn door een zonnevolgsysteem, j welk volgsysteem is voorzien van ten minste twee rijen van : lichtgevoelige sensoren die zich in hoofdzaak dwars op en in de j 35 lichtbundel uitstrekken, waarbij de rijen op verschillende af- ! standen tot de lens zijn opgesteld, en van meetmiddelen die de hoeveelheid ontvangen licht van de sensoren kunnen meten en rekenmiddelen die uit de lichtmetingen in de twee rijen ten minste ί de richting van de lichtbundel en bij voorkeur ook de afstand | 37 ; van de brandlijn tot de lens kunnen berekenen, en het volgsys- j teem daarmee de aandrijvingen kunnen aansturen voor het in de brandlijn houden van de absorptie-elementen. j36. A greenhouse according to any one of the preceding claims, wherein drives for the movement mechanism for the absorption elements are controllable by a solar tracking system, which tracking system is provided with at least two rows of: light-sensitive sensors which are substantially transverse to and in the frame. light beam, with the rows moving in different directions. positions to the lens and of measuring means capable of measuring the amount of light received from the sensors and calculating means which from the light measurements in the two rows are at least in the direction of the light beam and preferably also the distance | 37; be able to calculate from the focal line to the lens, and the tracking system can thereby control the drives for keeping the absorption elements in the focal line. j 37. Tuinbouwkas volgens conclusie 36, waarbij de rijen j 5 van lichtgevoelige sensoren ten opzichte van elkaar zijn ver- i sprongen in een richting evenwijdig aan de brandlijn, bij voorkeur over een afstand van een aantal malen meer dan hun onderlinge afstand in de richting loodrecht op de lens. I37. A greenhouse according to claim 36, wherein the rows of photosensitive sensors are offset relative to each other in a direction parallel to the focal line, preferably over a distance of a number of times more than their mutual distance in the direction perpendicular on the lens. I 38. Tuinbouwkas volgens 36 of 37, waarbij de ene rij I 10 van lichtgevoelige sensoren op een afstand van ca. 2 - 10 cm bo- | ven de absorptie-elementen en de andere rij van sensoren op een I afstand van 10 - 20 cm boven de absorptie-elementen is ge- j plaatst.38. Horticulture greenhouse according to 36 or 37, wherein the one row of light-sensitive sensors at a distance of approximately 2 - 10 cm above the absorption elements and the other row of sensors are placed at a distance of 10-20 cm above the absorption elements. 39. Lenssysteem voor toepassing in daksystemen, voor- j 15 zien van twee op afstand van elkaar bevestigde glasplaten met ! daartussen een Fresnellens, die is voorzien van een groot aantal j evenwijdige groeven, waarbij de Fresnellens tenminste in een richting loodrecht op de groeven is gevormd van een aantal met i behulp van gietmallen gevormde elementen. [39. Lens system for use in roof systems, provided with two spaced-apart glass plates with! between them is a Fresnel lens, which is provided with a large number of parallel grooves, wherein the Fresnel lens is formed at least in a direction perpendicular to the grooves of a number of elements formed with the aid of casting molds. [ 40. Lenssysteem volgens conclusie 39, waarbij de Fre- snellenzen uit een aantal paren van elementen zijn gevormd die ten opzichte van het symmetrievlak gespiegeld zijn geplaatst. IA lens system according to claim 39, wherein the Freelift lenses are formed from a number of pairs of elements which are arranged mirrored with respect to the plane of symmetry. I 41. Glasruit met lenssysteem voor toepassing in dak- { systemen, voorzien van twee op afstand van elkaar bevestigde j 25 glasplaten met daartussen een los aangebrachte Fresnellens, die is voorzien van een groot aantal evenwijdige groeven welke zich i in de gebruiksstand van de glasruit aan de bovenzijde van de j Fresnellens bevinden. j41. Glass pane with lens system for use in roof systems, provided with two glass plates mounted at a distance from each other, with a loosely arranged Fresnel lens between them, which is provided with a large number of parallel grooves which adhere in the position of use of the glass pane. located at the top of the j Fresnel lens. j 42. Bouwwerk met ten minste een dakconstructie voor- | 30 zien van een aantal kappen met een in hoofdzaak naar het zuiden j gericht schuin zuiddek en een aangrenzend noorddek, waarbij ten i minste het zuiddek is voorzien van dubbel-glas ruiten met twee op afstand aangebrachte glasplaten, waarvan alleen aan het zuiddek ten minste de naar elkaar toe gekeerde binnenoppervlakken en 35 bij voorkeur alle oppervlakken zijn voorzien van een antireflec- I tie coating. j42. Structure with at least one roof structure in front Fig. 30 shows a number of hoods with a substantially south-facing sloping south deck and an adjacent north deck, wherein at least the south deck is provided with double-glass panes with two spaced-apart glass plates, of which only on the south deck at least the inner surfaces facing each other and preferably all surfaces are provided with an anti-reflective coating. j 43. Tuinbouwkas met een skelet voor het ondersteunen van ten minste een dakconstructie, welke dakconstructie is voorzien van ten minste een aan een zijde door een goot en aan een I ï i43. Horticulture greenhouse with a skeleton for supporting at least one roof construction, which roof construction is provided with at least one on one side through a gutter and on one side 38 I tegenoverliggende zijde door een hoger gelegen nok begrensd dek, j dat is voorzien van ruiten en beluchtingsramen, met het kenmerk, dat de beluchtingsramen aan het dek zijn uitgevoerd als schuif- t ramen, waarbij bij voorkeur de aandrijving voor de 5 beluchtingsramen aan dit dek is bevestigd.38. Opposite side by a raised ridge bounded deck, which is provided with windows and aeration windows, characterized in that the aeration windows on the deck are designed as sliding windows, wherein preferably the drive for the aeration windows on this deck deck is attached. 44. Tuinbouwkas volgens conclusie 43, waarbij de dak constructie asymmetrisch is met een eerste dek, in het bijzonder een zuiddek, alsmede een tweede, schuiner en korter dek, in het bijzonder een noorddek, waarbij de als schuifraam uitgevoerde I 10 beluchtingsramen in het tweede dek zijn aangebracht. j44. Horticulture greenhouse according to claim 43, wherein the roof construction is asymmetrical with a first deck, in particular a south deck, and a second, slanted and shorter deck, in particular a north deck, wherein the aeration windows designed as a sliding window in the second cover are fitted. j 45. Tuinbouwkas volgens conclusie 43 of 44, waarbij het dek op een plaats boven de opening van de schuiframen is voorzien van een (doorzichtige) regenkap die vanaf het dek ; schuin benedenwaarts onder een hoek met het dek verloopt naar 15 een vrij uiteinde. iA horticultural greenhouse according to claim 43 or 44, wherein the deck is provided at a location above the opening of the sliding windows with a (transparent) rain cover that is from the deck; sloping downwards at an angle with the deck extends to a free end. i 46. Absorptie-element voor het opvangen van zonlicht door het dak van een bouwwerk, welk dak een repeterend schaduw-patroon veroorzaakt, welk absorptie-element is voorzien van een j aantal PV-modules met PV-cellen, waarbij de lengte van de PV- 20 modules overeenkomt met die van het schaduwpatroon, waarbij de PV-cellen binnen een PV-module parallel zijn geschakeld en de naastliggende PV-modules in serie zijn verbonden. | {46. Absorption element for collecting sunlight through the roof of a building, which roof causes a repeating shadow pattern, which absorption element is provided with a number of PV modules with PV cells, the length of the PV - 20 modules correspond to those of the shadow pattern, wherein the PV cells within a PV module are connected in parallel and the adjacent PV modules are connected in series. | { 47. Absorptie-element voor het opvangen van zonlicht, j voorzien van meerdere achter elkaar geplaatste, elk uit een aan- j 25 tal PV-cellen gevormde PV-modules, die bij voorkeur in het werk j op een drager van het absorptie-element zijn aangebracht, waar- [ bij ten minste een aantal van de PV-modules aan hun naar elkaar I toegekeerde randen een van een loodrechte lijn afwijkende evenwijdige vorm bezitten, bijvoorbeeld evenwijdig schuin zijn 30 afgesneden. j47. Absorption element for collecting sunlight, provided with a plurality of PV modules arranged one behind the other, each formed from a number of PV cells, which modules preferably work on a support of the absorption element. are arranged, wherein at least a number of the PV modules have a parallel shape deviating from a perpendicular line at their edges facing each other, for example, cut obliquely in parallel. j 48. Absorptie-element volgens conclusie 47, waarbij elke PV-module is voorzien van een aantal achter elkaar ge- ; plaatste PV-cellen, waarbij ten minste een aantal van de PV- \ cellen aan de naar elkaar toegekeerde randen evenwijdig schuin j 35 zijn afgesneden, in het bijzonder evenwijdig aan de schuine ran- j den van de PV-modules.The absorption element of claim 47, wherein each PV module is provided with a number of consecutive; placed PV cells, wherein at least a number of the PV cells are cut at the opposite edges obliquely parallel, in particular parallel to the oblique edges of the PV modules. 49. Bouwwerk met ten minste een dakconstructie, welke j dakconstructie is voorzien van ten minste een kap, welk zuiddek is voorzien van ten minste twee Fresnellenzen, met daaronder49. Building with at least one roof construction, which roof construction is provided with at least one roof, which south deck is provided with at least two Fresnel lenses, with below 39 I aangebrachte absorptie-elementen, die zijn ingericht voor het met ten minste twee vrijheidsgraden volgen van de zonnestand met · behulp van een met de absorptie-elementen gekoppeld bewegingsme-chaniek, dat is voorzien van trekkabels, waarbij de absorptie- j 5 elementen zijn opgehangen aan verstelbare ophangkabels (r- i kabels) die van de absorptie-elementen althans ongeveer volgens I de hartlijn van de bijbehorende lenzen naar het zuiddek verlopen j i en bij verstelling derhalve de afstand tot de lenzen regelen, | terwijl ten minste een andere verstelbare kabel (φ-kabel) naar ! 10 de noordkant verloopt en bij verstelling de hoek φ tussen de j verticaal en de r-kabels regelt, met het kenmerk, dat de absorptie-elementen door een drukstijve verbinding tot een eenheid met elkaar zijn verbonden en de φ-kabel op de eenheid aangrijpt op ; een plaats op een afstand van het absorptie-element dat het ; 15 dichtst bij de noordkant is gelegen.39 absorption elements arranged for following the position of the sun with at least two degrees of freedom with the aid of a movement mechanism coupled to the absorption elements, which mechanism is provided with tension cables, the absorption elements being suspended from adjustable suspension cables (r-cables) which extend from the absorption elements at least approximately along the axis of the associated lenses to the south deck and therefore adjust the distance to the lenses upon adjustment, | while at least one other adjustable cable (φ cable) to! 10 extends north and adjusts the angle φ between the j vertical and the r-cables when the adjustment is made, characterized in that the absorption elements are connected to one unit by a rigid connection and the φ-cable engages on the unit on; a location at a distance from the absorption element that it; 15 is located closest to the north side. 50. Bouwwerk volgens conclusie 49, waarbij de φ-kabel I aangrijpt op de drukstijve verbinding op een plaats in de nabijheid van het absorptie-element dat het verste is verwijderd van : het noorddek. jThe structure of claim 49, wherein the kabel cable I engages the pressure-rigid connection at a location in the vicinity of the absorption element furthest away from: the north deck. j 51. Bouwwerk volgens conclusie 49 of 50, waarbij de φ- | kabel verloopt vanaf een positie nabij de bovenzijde van het j zuiddek naar een katrol aan de eenheid van de absorptie- j elementen en doorloopt naar een lagere locatie aan de noordkant. j51. Building according to claim 49 or 50, wherein the φ- | cable runs from a position near the top of the south deck to a pulley on the unit of the absorption elements and extends to a lower location on the north side. j 52. Bouwwerk met ten minste een dakconstructie, welke ; 25 dakconstructie is voorzien van ten minste een kap met een in | hoofdzaak naar het zuiden gericht zuiddek dat is voorzien van i j ten minste een Fresnellens, met een daaronder aangebracht ab- ; sorptie-element, dat is ingericht voor het met ten minste twee vrijheidsgraden volgen van de zonnestand met behulp van een met 30 de absorptie-elementen gekoppeld bewegingsmechaniek, dat aan- j stuurbaar is door een zonnevolgsysteem, welk volgsysteem is voorzien van ten minste twee rijen van lichtgevoelige sensoren j die zich in hoofdzaak dwars op en in de lichtbundel uitstrekken, waarbij de rijen op verschillende afstanden tot de lens zijn op-35 gesteld, en van meetmiddelen die de hoeveelheid ontvangen licht j van de sensoren kunnen meten en rekenmiddelen die uit de lichtmetingen in de twee rijen ten minste de richting van de lichtbundel en bij voorkeur ook de afstand van de brandlijn of het brandpunt kunnen berekenen, en het volgsysteem daarmee de j ί52. Building with at least one roof structure, which; 25 roof construction is provided with at least one roof with a roof south-facing south-facing, substantially south-facing, provided with at least one Fresnel lens, with an ab-mounted underneath; sorption element adapted to follow the sun position with at least two degrees of freedom with the aid of a movement mechanism coupled to the absorption elements, which mechanism can be controlled by a sun tracking system, which tracking system is provided with at least two rows of photosensitive sensors j which extend substantially transversely to and in the light beam, the rows being arranged at different distances from the lens, and of measuring means which can measure the amount of light j received from the sensors and calculating means which come out of the light measurements in the two rows can at least calculate the direction of the light beam and preferably also the distance of the focal line or focal point, and the tracking system thereby calculates the j 40 I aandrijvingen kunnen aansturen voor het in de brandlijn of het brandpunt houden van de absorptie-elementen.40 I drives can be used to keep the absorption elements in the focal line or focal point. 53. Bouwwerk volgens conclusie 52, waarbij de rijen i van lichtgevoelige sensoren ten opzichte van elkaar zijn ver- \ 5 sprongen in een richting evenwijdig aan de brandlijn, bij j | voorkeur over een afstand van een aantal malen meer dan hun on- i i derlinge afstand in de richting loodrecht op de lens. I53. A structure according to claim 52, wherein the rows i of photosensitive sensors are offset relative to each other in a direction parallel to the focal line, at j. preferably over a distance of a number of times more than their mutual distance in the direction perpendicular to the lens. I 54. Bouwwerk volgens conclusie 52 of 53, waarbij de | ene rij van lichtgevoelige sensoren op een afstand van ca. 2 - I 10 10 cm boven de absorptie-elementen en de andere rij van sensoren ! op een afstand van 10 - 20 cm boven de absorptie-elementen is j geplaatst. ;54. Structure according to claim 52 or 53, wherein the | one row of light-sensitive sensors at a distance of approx. 2 - 10 cm above the absorption elements and the other row of sensors! j is placed at a distance of 10-20 cm above the absorption elements. ; 55. Zonnevolgsysteem voor toepassing in het bouwwerk volgens een der conclusies 52-53.55. Solar tracking system for use in the structure according to one of claims 52-53. 15 I i f s È15 I fs È
NL2006020A 2011-01-18 2011-01-18 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT. NL2006020C2 (en)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006020A NL2006020C2 (en) 2011-01-18 2011-01-18 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007899A NL2007899C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007898A NL2007898C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007901A NL2007901C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007897A NL2007897C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007900A NL2007900C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
EP12151509.2A EP2476305B1 (en) 2011-01-18 2012-01-18 Building, in particular greenhouse having a system for absorbing sunlight

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006020 2011-01-18
NL2006020A NL2006020C2 (en) 2011-01-18 2011-01-18 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2006020C2 true NL2006020C2 (en) 2012-07-19

Family

ID=45464467

Family Applications (6)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2006020A NL2006020C2 (en) 2011-01-18 2011-01-18 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007897A NL2007897C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007900A NL2007900C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007901A NL2007901C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007898A NL2007898C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007899A NL2007899C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.

Family Applications After (5)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2007897A NL2007897C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007900A NL2007900C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007901A NL2007901C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007898A NL2007898C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
NL2007899A NL2007899C2 (en) 2011-01-18 2011-11-30 CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2476305B1 (en)
NL (6) NL2006020C2 (en)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104170684B (en) * 2014-08-18 2016-03-09 苏州爱康低碳技术研究院有限公司 There is the multi-functional photovoltaic agricultural greenhouse of self-cleaning function
CN104170685B (en) * 2014-08-18 2016-03-09 苏州爱康低碳技术研究院有限公司 There is the energy-saving photovoltaic agricultural greenhouse of dimming function
CN104686255B (en) * 2015-02-10 2017-12-22 杨恒喜 Greenhouse segmented intelligence air discharging machine
KR102355370B1 (en) 2017-02-09 2022-01-26 엘리멘탈 엔지니어링 아게 Directional Solar Panel Assemblies
CN108803671A (en) * 2017-04-29 2018-11-13 沈阳农业大学 A kind of greenhouse control system of full-automatic daylighting
CN110537437B (en) * 2019-10-11 2021-08-03 无为县年香马蹄种植专业合作社 Heat preservation device for planting water chestnuts in greenhouse
KR102499128B1 (en) * 2020-11-30 2023-02-10 숙명여자대학교산학협력단 Sunlight control module and greenhouse using it
CN114303722B (en) * 2021-12-20 2022-08-30 中国科学技术大学 Intelligent photovoltaic glass greenhouse and operation method and application thereof
CN116058205B (en) * 2021-12-20 2024-08-02 安徽昂科丰光电科技有限公司 Intelligent greenhouse combined by flexible photovoltaic panel and light homogenizing panel and operation method thereof

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1529021A (en) * 1977-03-24 1978-10-18 Secretary Industry Brit Double glazed windows
DE202007017351U1 (en) * 2007-12-11 2009-04-16 Kark Ag Roofing made of sun protection elements

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB625412A (en) * 1945-02-08 1949-06-28 Harry Willetts Improvements in, or relating to, portable buildings, greenhouses and similar structures
US4283889A (en) * 1979-12-19 1981-08-18 Dunn Michael D Greenhouse construction
FR2595109B1 (en) * 1986-03-03 1988-05-06 Manenc Christian OPENING ROOFING SYSTEM, PARTICULARLY FOR VERANDA, AND PROFILES FOR ITS REALIZATION
NL9100069A (en) * 1991-01-16 1992-08-17 Wanders Agroprojecten B V Greenhouse-ventilation frame - moves in plane of roof to leave unobstructed opening accommodating removable gauze frame
JPH0682606A (en) * 1992-08-31 1994-03-25 Sanyo Electric Co Ltd Light collecting device
JPH06194504A (en) * 1992-11-17 1994-07-15 Kuraray Co Ltd Fresnel lens sheet and its production
EP0694252A1 (en) * 1994-07-29 1996-01-31 Caja Rural De Almeria, Sociedad Cooperativa Andaluza De Credito Limitada Industrial structure for asymmetrical peaked roof glasshouse with three different slopes equipped with roller blind windows in one of the slopes and devices for the installation of a second detachable inner ply
DE29703890U1 (en) * 1997-03-04 1997-04-30 Köhler, Christian, 83620 Feldkirchen-Westerham Device for generating useful heat and solar power for glass roof constructions while maintaining transparency and daylight lighting by means of integrated concentrating Fresnel cylindrical lenses and biaxial tracked absorbers
AU2002333388A1 (en) * 2001-08-11 2003-02-24 Flabeg Solarglas Gmbh And Co Kg Heat insulating element
US6442937B1 (en) * 2001-08-21 2002-09-03 The Boeing Company Solar receiver adaptive tracking control
JP3745699B2 (en) * 2002-03-25 2006-02-15 日本サーモスタット株式会社 Greenhouse skylight
NL1026082C2 (en) * 2004-04-29 2005-11-01 Johannes Van Tilborgh Greenhouse with daylight system.
ITSV20050007A1 (en) * 2005-02-04 2006-08-05 Giacomo Roccaforte COVERING ELEMENT FOR AGRICULTURAL OR SIMILAR GREENHOUSES
EP2391854A4 (en) * 2009-02-02 2017-01-04 Glasspoint Solar, Inc. Concentrating solar power with glasshouses
EP2228611A1 (en) * 2009-02-23 2010-09-15 Reidy, Neil Solar panel
NL2004024C2 (en) * 2009-12-29 2011-06-30 Omt Solutions Beheer B V A coated translucent substrate for a greenhouse and a freezer door.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1529021A (en) * 1977-03-24 1978-10-18 Secretary Industry Brit Double glazed windows
DE202007017351U1 (en) * 2007-12-11 2009-04-16 Kark Ag Roofing made of sun protection elements

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
P.J. SONNEVELD ET AL: "Fresnel concentrerende systemen voor de tuinbouw", WAGENINGEN UR GLASTUINBOUW / NOTA 604, February 2009 (2009-02-01), Wageningen (NL), XP002659385, Retrieved from the Internet <URL:http://edepot.wur.nl/5339> [retrieved on 20110915] *

Also Published As

Publication number Publication date
NL2007901C2 (en) 2012-07-19
NL2007899C2 (en) 2012-07-19
NL2007898C2 (en) 2012-07-19
EP2476305A3 (en) 2014-10-01
EP2476305A2 (en) 2012-07-18
NL2007900C2 (en) 2012-07-19
EP2476305B1 (en) 2017-08-23
NL2007897C2 (en) 2012-07-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2006020C2 (en) CONSTRUCTION WORK, IN PARTICULAR HORTICULTURAL GREENHOUSE WITH A SYSTEM FOR ABSORBING SUNLIGHT.
AU2023201882B2 (en) Light management systems for optimizing performance of bifacial solar module
US9057535B2 (en) Solar energy conversion devices and systems
EP1644759B1 (en) Concentrating type solar collection and daylighting system within glazed building envelopes
Davidsson et al. Performance of a multifunctional PV/T hybrid solar window
US10738473B2 (en) Solar shading module, glazed structure, building, and method of operating a solar shading module
US20120011782A1 (en) Fenestration system with solar cells
US10208909B2 (en) Passive skylight with two parabolic reflector segments
KR20110032615A (en) Solar cell module assembly
CN117957762A (en) Photovoltaic system for low solar elevation
Beck et al. Making better use of natural light with a light-redirecting double-glazing system
JP2014047528A (en) Photovoltaic power generation roof
EP0800035B1 (en) Shading system for glazing to block direct sunlight from predefined orientations
JP5928951B2 (en) Daylighting equipment
WO2021205390A1 (en) A light redirecting prism, a redirecting prismatic wall and a solar panel incorporating the same
CN2374597Y (en) Semi-movable shutter cover
RU2157617C2 (en) Greenhouse
US11698174B2 (en) Devices for internal daylighting with IR rejection
RU2003128342A (en) DEVICE FOR SOLAR LIGHTING OF ROOMS OF A MULTI-STOREY RESIDENTIAL HOUSE
CN201857695U (en) Light transmission sun shield
CA2430256A1 (en) System and method for producing semi-transparent corrugated structures which automatically change their transparency to the sun&#39;s rays during the hours of the day, and the resulting structures
JPS6040800Y2 (en) Daylighting device
CN1240869A (en) Semi-movable louvered sunshade

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180201