NL2005933C2 - Hollewanddoos met brandwerend inzetstuk. - Google Patents

Hollewanddoos met brandwerend inzetstuk. Download PDF

Info

Publication number
NL2005933C2
NL2005933C2 NL2005933A NL2005933A NL2005933C2 NL 2005933 C2 NL2005933 C2 NL 2005933C2 NL 2005933 A NL2005933 A NL 2005933A NL 2005933 A NL2005933 A NL 2005933A NL 2005933 C2 NL2005933 C2 NL 2005933C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fire
stiffening
wall box
hollow
wall
Prior art date
Application number
NL2005933A
Other languages
English (en)
Inventor
Thomas Philippus Renckens
Original Assignee
Abb Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Abb Bv filed Critical Abb Bv
Priority to NL2005933A priority Critical patent/NL2005933C2/nl
Priority to ES11191578.1T priority patent/ES2439716T3/es
Priority to DK11191578.1T priority patent/DK2472685T3/da
Priority to EP11191578.1A priority patent/EP2472685B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2005933C2 publication Critical patent/NL2005933C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/04Protective tubing or conduits, e.g. cable ladders or cable troughs
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/08Distribution boxes; Connection or junction boxes
    • H02G3/12Distribution boxes; Connection or junction boxes for flush mounting
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/04Protective tubing or conduits, e.g. cable ladders or cable troughs
    • H02G3/0406Details thereof
    • H02G3/0412Heat or fire protective means

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Connection Or Junction Boxes (AREA)
  • Casings For Electric Apparatus (AREA)

Description

NLP188442A
Hollewanddoos met brandwerend inzetstuk
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een hollewanddoos voor elektrische installaties.
5 Bekend is een hollewanddoos voor elektrische installaties, omvattend een bodemwand en een vanaf de bodem-wand opstaande omtrekswand die gezamenlijk een inbouwruimte begrenzen voor elektrische aansluitingen. De inbouwruimte is via een aansluitopening aan de voorzijde toegankelijk voor 10 het aanbrengen van de elektrische aansluitingen. De bekende hollewanddoos is aan de buitenzijde van de omtrekswand voorzien van een brandwerende laag van intumescerend materiaal, dat sterk uitzet bij verhitting. Dergelijke hollewand-dozen worden gewoonlijk geplaatst in een daarvoor bestemd 15 gat in een holle wand. Bij een brand vormt het intumescerend materiaal tengevolge van verhitting een brandwerende laag, waarna de hollewanddoos met het uitgezette intumescerende materiaal bij draagt aan de brandwerendheid van de holle wand waarin deze gemonteerd is.
20 Door het aangebrachte intumescerende materiaal neemt de bekende hollewanddoos in omvang toe, waardoor het 2 gat in de holle wand groter moet worden gemaakt. Dit is onpraktisch omdat dan met afwijkend boorgereedschap moet worden gewerkt.
Een doel van de uitvinding is een brandwerende 5 hollewanddoos te verschaffen die kan worden ingebouwd met standaardgereedschap.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
10
De uitvinding verschaft volgens een eerste aspect een hollewanddoos voor het aanbrengen van elektrische installaties in een holle wand, omvattend een behuizing die is voorzien van een eerste bodemwand en een vanaf de eerste 15 bodemwand opstaande eerste omtrekswand, waarbij de eerste bodemwand en de eerste omtrekswand gezamenlijk een inbouw-ruimte voor elektrisch installatiemateriaal begrenzen, waarbij de eerste omtrekswand aan een van de eerste bodemwand afgekeerde montagezijde een installatierand bezit die 20 een primaire opening begrenst voor het aanbrengen van het elektrische installatiemateriaal, waarbij de behuizing is voorzien van een eerste langwerpige bus en een tweede langwerpige bus die tegenover elkaar zijn geplaatst en die ten opzichte van de eerste omtrekswand zijn teruggelegen in de 25 inbouwruimte, waarbij de eerste bus en de tweede bus zich langs de omtrekswand uitstrekken tot aan of op korte afstand van de installatierand, waarbij de hollewanddoos een separaat in de inbouwruimte van de behuizing geplaatst, brandwerend inzetstuk omvat dat is voorzien van een tweede bodem-30 wand en een vanaf de tweede bodemwand opstaande tweede omtrekswand, waarbij de naar buiten gerichte zijde van de tweede omtrekswand complementair gevormd is aan de naar de inbouwruimte gerichte binnenzijde van de eerste omtrekswand en daarmee in aanliggend contact is, waarbij het brandweren-35 de inzetstuk is voorzien van een eerste doorgang en een tweede doorgang voor het doorlaten of vrijhouden van ten minste een aan of op korte afstand van de installatierand 3 gelegen gedeelte van respectievelijk de eerste bus en de tweede bus.
De beschikbare inbouwruimte, die in de breedte-richting beperkt is tot de minimaal vereiste inbouwbreedte 5 tussen de naar elkaar toe gerichte zijden van de eerste bus en de tweede bus, wordt op de plaats waar de eerste bus en de tweede bus door respectievelijk de eerste doorgang en de tweede doorgang steken niet beperkt door een laag brandwerend materiaal van het inzetstuk. Hierdoor kan een compacte 10 hollewanddoos met een brandwerend inzetstuk verkregen worden met gelijke afmetingen als een niet tegen brand ingerichte hollewanddoos en met een minimale afname van de beschikbare inbouwruimte binnen de behuizing.
In een uitvoeringsvorm gaan de eerste bus en de 15 tweede bus aan de zich in de langsrichting uitstrekkende bases daarvan over in de eerste omtrekswand, waarbij de tweede omtrekswand zich uitstrekt tot aan de bases van de bussen. De tweede omtrekswand kan de bussen vrijhouden, terwijl brandwerend materiaal in de nabijheid van de bases 20 verschaft is.
In een uitvoeringsvorm gaan de eerste bus en de tweede bus aan de onderzijde over in de eerste bodemwand, waarbij het inzetstuk is voorzien van respectievelijk een eerste opneemruimte en een tweede opneemruimte die vanaf de 25 buitenzijde van het inzetstuk toegankelijk zijn, waarbij de onderzijde van de eerste en de tweede bus in respectievelijk de eerste opneemruimte en de tweede opneemruimte zijn opgenomen .
In een uitvoeringsvorm zijn de eerste bus en de 30 tweede bus aan de naar elkaar toegekeerde zijden vanaf respectievelijk de eerste doorgang en de tweede doorgang ten minste gedeeltelijk vrijgehouden van het inzetstuk. De beschikbare inbouwbreedte in de inbouwruimte tussen de bussen kan op deze wijze ter plaatse van de doorgangen 35 gehandhaafd blijven, terwijl brandwerend materiaal in de nabijheid verschaft is.
In een uitvoeringsvorm zijn de eerste bus en de 4 tweede bus in de langsrichting vanaf de installatierand tot ten minste halverwege de diepte van de inbouwruimte aan de naar elkaar toegekeerde zijden vrijgehouden door respectievelijk de eerste doorgang en de tweede doorgang. De beschik-5 bare inbouwbreedte in de inbouwruimte tussen de bussen kan op deze wijze althans in de bovenste helft van de hollewand-doos nabij de eerste installatierand gehandhaafd blijven, terwijl brandwerend materiaal in de nabijheid verschaft is.
In een uitvoeringsvorm is het inzetstuk voorzien 10 van een eerste verstijvingsdam en een tweede verstijvingsdam die vanaf de tweede omtrekswand naar binnen zijn gericht en die zich langs en evenwijdig aan de eerste bus en de tweede bus uitstrekken. De tweede omtrekswand is ter plaatse van de verstijvingsdammen onderbroken voor de doorvoer van de 15 bussen, zodanig, dat de inbouwbreedte tussen de bussen niet beperkt wordt door de aanwezigheid van de tweede omtrekswand aldaar, terwijl de verstijvingsdammen brandwerend materiaal in de nabijheid van de bussen verschaffen.
In een uitvoeringsvorm is het inzetstuk voorzien 20 van een eerste verstijvingskraag en een tweede verstijvings-kraag die aanliggen tegen de onderzijde van respectievelijk de eerste bus en de tweede bus. De verstijvingskragen kunnen het inzetstuk ter plaatse van de overgang van de tweede omtrekswand naar de tweede bodemwand verstevigen.
25 In een uitvoeringsvorm zijn de eerste verstij - vingsdam en de tweede verstijvingsdam aan de onderzijde met elkaar verbonden door de eerste verstijvingskraag, waarbij de derde verstijvingsdam en de vierde verstijvingsdam aan de onderzijde met elkaar verbonden zijn door de tweede verstij-30 vingskraag, waarbij de eerste verstijvingsdam, de tweede verstijvingsdam en de eerste verstijvingskraag gezamenlijk de doorgang voor de eerste bus begrenzen, en waarbij de derde verstijvingsdam, de vierde verstijvingsdam en de tweede verstijvingskraag gezamenlijk de doorgang voor de 35 tweede bus begrenzen. De bovenranden van de verstijvingskragen en de verstijvingsdammen kunnen schuine doorgangen begrenzen voor het vrijhouden van de bovenzijden van de 5 bussen.
In een uitvoeringsvorm zijn de eerste bus en de tweede bus aan de naar de primaire opening toe gerichte zijde voorzien van van schroefdraad voorziene bevestigings-5 gaten voor het daaraan bevestigen van installatiemateriaal.
In een uitvoeringsvorm vormen de eerste bus en de tweede bus vanaf de buitenzijde van de behuizing toegankelijke kanalen, waarbij de hollewanddoos is voorzien van bevestigingsmiddelen die aangrijpen op de kanalen. De beves-10 tigingsmiddelen, bijvoorbeeld trekbanden, kunnen worden gebruikt om de hollewanddoos vast te zetten in een gat van een holle wand.
In een uitvoeringsvorm is het brandwerende inzet-stuk ingericht teneinde door verhitting uit te zetten, 15 waarbij het verhitte, uitgezette brandwerende inzetstuk is ingericht een prop te vormen die de inbouwruimte in de behuizing in hoofdzaak vult. De prop kan bijdragen aan de brandwerendheid van de holle wand.
In een uitvoeringsvorm is het verhitte, uitgezette 20 brandwerende inzetstuk ingericht een prop te vormen die ten minste de grootte heeft van de buitenafmetingen van de behuizing. De behuizing van de hollewanddoos kan bij de temperaturen die zich voordoen bij een brand smelten, waardoor het gat in de holle wand waarin de hollewanddoos is 25 aangebracht, bloot zou kunnen komen te liggen of niet meer afgesloten is. De prop kan in een dergelijk geval voorbij de voormalige inbouwruimte van de gesmolten behuizing buitenwaarts expanderen. De prop kan daardoor alsnog bijdragen aan de brandwerendheid van de holle wand.
30 In een uitvoeringsvorm is het brandwerende inzet stuk ten minste gedurende zestig minuten, bij voorkeur ten minste gedurende zeventig minuten, bij voorkeur ten minste gedurende tachtig minuten, bij voorkeur ten minste gedurende negentig minuten brandwerend. De genoemde tijden vergroten 35 de kans dat hulpdiensten hun werk kunnen uitvoeren, bijvoorbeeld door de brand te blussen voordat de vlammen doorslaan naar een andere ruimte.
6
In een uitvoeringsvorm is het brandwerende inzet-stuk vervaardigd van kunststof met intumescerende eigenschappen. Het kunststof met de intumescerende eigenschappen kan bij verhitting, bijvoorbeeld bij blootstelling aan 5 temperaturen die zich voordoen bij een woningbrand, sterk uitzetten.
In een uitvoeringsvorm is het intumescerende bestanddeel van het kunststof brandwerende inzetstuk intu-mescerend grafiet. Het intumescerende grafiet kan bij ver-10 hitting, bijvoorbeeld bij blootstelling aan temperaturen die zich voordoen bij een woningbrand, sterk uitzetten.
In een uitvoeringsvorm is het bestanddeel intumes-cerend grafiet van het brandwerende inzetstuk ten minste vijftig gewichtsprocent, bij voorkeur ten minste zestig 15 gewichtsprocent van het gewicht van het brandwerende inzetstuk. Hierdoor kan het intumescerende grafiet bij verhitting, bijvoorbeeld bij blootstelling aan temperaturen die zich voordoen bij een woningbrand, sterk uitzetten, bijvoorbeeld met ten minste een factor honderd.
2 0 In een uitvoeringsvorm is de hollewanddoos voor zien van een tuitgedeelte met een ten opzichte van de eerste omtrekswand buitenwaarts uitstekende tuit met aan het dista-le uiteinde daarvan een invoeropening voor de invoer van een installatiebuis in een invoerrichting voor het doorleiden 25 van bedrading naar de inbouwruimte, waarbij het tuitgedeelte losneembaar verbonden is met de behuizing, waarbij het tuitgedeelte is voorzien van een vasthoudonderdeel dat in de geassembleerde van de hollewanddoos het brandwerende inzetstuk vasthoudt binnen de behuizing. Hiermee kan de holle-30 wanddoos voorafgaand aan het plaatsen daarvan in een gat in een holle wand geassembleerd worden, waarbij kan worden tegengegaan dat het inzetstuk uit de behuizing schuift of valt.
In een uitvoeringsvorm is de tweede bodemwand van 35 het brandwerende inzetstuk ingeklemd of opgesloten tussen het vasthoudonderdeel en de eerste bodemwand van de behuizing. Hiermee kan de hollewanddoos voorafgaand aan het 7 plaatsen daarvan in een gat in een holle wand geassembleerd worden, waarbij kan worden tegengegaan dat het inzetstuk uit de behuizing schuift of valt.
De uitvinding verschaft volgens een tweede aspect 5 een brandwerende inzetstuk, kennelijk geschikt voor toepassing in de hollewanddoos volgens een der voorgaande conclusies. Het inzetstuk kan los van de behuizing geleverd worden en op locatie in de behuizing geplaatst worden. Het inzetstuk zou ook kunnen dienen als inzetstuk niet-brandwerende 10 hollewanddozen met een vergelijkbare behuizing, teneinde deze alsnog brandwerend te maken.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar 15 mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
20
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 25 van een aantal in de bij gevoegde schematische tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: figuur 1 een isometrisch aanzicht van een hollewanddoos volgens de uitvinding in geassembleerde toestand, omvattend een behuizing, een tuitgedeelte en een inzetstuk; 30 figuur 2 een isometrisch aanzicht van de holle wanddoos volgens figuur 1 met de behuizing, het tuitgedeelte en het inzetstuk in uiteengenomen toestand; figuur 3A een bovenaanzicht van de hollewanddoos volgens figuur 1; 35 figuur 3B een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van de hollewanddoos volgens de lijn IIIB-IIIB van figuur 3A; figuur 4A een bovenaanzicht van het inzetstuk 8 volgens figuur 1; figuur 4B een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van het inzetstuk volgens de lijn IVB-IVB van figuur 4A; figuur 5 een bovenaanzicht van de hollewanddoos 5 volgens figuur 1, tijdens of na verhitting van het inzetstuk.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
10 Figuur 1 toont een geassembleerde brandwerende hollewanddoos 1 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De hollewanddoos 1 is bestemd voor de inbouw van elektrische installaties in een holle wand en omvat een spuitgegoten kunststof behuizing 2, een separaat van binnen-15 uit in de behuizing 2 aangebracht, spuitgegoten kunststof tuitgedeelte 3, een separaat binnen de behuizing 2 geplaatst, spuitgegoten inzetstuk 4 van intumescerend grafiet-houdend kunststof en trekbanden 71, 72 voor het vastzetten van de hollewanddoos 1 in een holle wand. Figuur 2 toont de 20 brandwerende hollewanddoos 1 met de behuizing 2, het tuitgedeelte 3, het inzetstuk 4 en de trekbanden 71, 72 in uiteengenomen toestand.
Zoals in figuur 1 is weergegeven, omvat de behuizing 2 een eerste bodemwand 20 en een in hoofdzaak cilindri-25 sche, vanaf de eerste bodemwand 20 opstaande eerste omtreks-wand 21 met een hartlijn S die dwars op de eerste bodemwand 20 staat. De eerste bodemwand 20 en de eerste omtrekswand 21 bepalen of begrenzen een inbouwruimte H voor opname van elektrisch installatiemateriaal. De eerste omtrekswand 21 30 bezit een van de eerste bodemwand 20 afgekeerde eerste omlopende installatierand 22 die een primaire opening 8 van de hollewanddoos 1 begrenst en waarop het installatiemateriaal kan worden gemonteerd. Voorbeelden van installatiemateriaal zijn een inbouwstopcontact of een schakelaar met een 35 montageplaat die op de eerste installatierand 21 wordt aangebracht en daarachter een blok met elektrische aansluitingen dat in de inbouwruimte H wordt opgenomen.
9
De behuizing 2 omvat rondom vier plaatsingsranden 7 die zich vanaf de eerste installatierand 22 dwars op de hartlijn S buitenwaarts uitstrekken voor aanligging tegen het voorvlak of zichtzijde van de holle wand. Zoals in 5 figuur 2 is weergegeven is de behuizing 2 voorzien van een zich in de overgang van de eerste omtrekswand 21 naar de eerste bodemwand 20 bevindende eerste doorvoeropening 56 die is begrensd door een eerste doorvoeropeningsrand 26 in de eerste bodemwand 20 en de eerste omtrekswand 21. In de 10 eerste doorvoeropening 56 is van binnenuit via de inbouw-ruimte H het tuitgedeelte 3 vastgezet.
Zoals in de figuren 1, 2 en 3A is weergegeven is de behuizing 2 voorzien van een langwerpige eerste bus 23, een langwerpige tweede bus 24 en een langwerpige derde bus 15 25 die ten opzichte van de eerste omtrekswand 21 zijn terug gelegen in de inbouwruimte H. De bussen 23-25 zijn in de omtreksrichting van de eerste omtrekswand 21 negentig graden ten opzichte van elkaar opgesteld. De bussen 23-25 strekken zich evenwijdig aan de hartlijn S uit. De bussen 23-25 zijn 2 0 aan de bovenzijde in het vlak van de eerste installatierand 22 gelegen. De bussen 23-25 gaan aan de zich in langsrich-ting uitstrekkende bases over in de eerste omtrekswand 21 en gaan aan de onderzijde over in de eerste bodemwand 20. De tegenover elkaar gelegen eerste bus 23 en de tweede bus 24 25 beperken tussen de naar elkaar toe gerichte zijden de be schikbare inbouwruimte H in de breedterichting tot een minimale of minimaal vereiste inbouwbreedte X, aangegeven in figuur 3A. De minimale inbouwbreedte X is noodzakelijk voor het opnemen van het elektrische installatiemateriaal in de 30 holle ruimte H, met name voor het blok met aansluitingen. De eerste bus 23 en de tweede bus 24 zijn aan de bovenzijde bij de eerste installatierand 22 voorzien van insteekopeningen met daarin een inwendige schroefdraad of een metalen moer of moerplaat voor het daarin aanbrengen van schroeven of bouten 35 81, 82. De schroeven of bouten 81, 82 kunnen gebruikt worden voor het vastzetten van het installatiemateriaal op de eerste installatierand 22.
10
Aan de buitenzijde van de behuizing 2 vormen de eerste bus 23, de tweede bus 24 en de derde bus 25 respectievelijk een eerste kanaal 27, een tweede kanaal 28 en een derde kanaal 29 die vanaf de buitenzijde toegankelijk zijn 5 en die zijn voorzien van inwendige tandheugels met tegen-houdvlakken die van de eerste bodemwand 20 zijn afgekeerd. Zoals in figuur 1 is weergegeven grijpen de eerste trekband 71, de tweede trekband 72 en optioneel een niet weergegeven derde trekband met tanden aan op de tandheugels. Met behulp 10 van de trekbanden 71, 72 kan de hollewanddoos 1 op een voor de vakman bekende wijze in een daarvoor bestemd, niet weergegeven gat van de holle wand vastgezet worden.
Zoals in figuur 2 is weergegeven omvat het tuitge-deelte 3 een bodemwandgedeelte 30 en een van het bodemwand-15 gedeelte 30 opstaand omtrekswandgedeelte 31 die zich onder dezelfde hoek ten opzichte van elkaar uitstrekken als de eerste bodemwand 20 ten opzichte van de eerste omtrekswand 21 van de behuizing 2. Het bodemwandgedeelte 30 en het omtrekswandgedeelte 31 sluiten aan op de eerste doorvoerope-2 0 ningsrand 26. Het tuitgedeelte 3 is rond de omtrek van het bodemwandgedeelte 30 en het omtrekswandgedeelte 31 voorzien van een omlopende sponning 32. Het tuitgedeelte 3 is in geassembleerde toestand vanuit de binnenzijde in de behuizing 2 opgenomen waarbij de sponning 32 vanaf de binnenzijde 25 rondom tegen de eerste doorvoeropeningsrand 26 aanligt.
Zoals in figuur 2 is weergegeven is het tuitgedeelte 3 voorzien van een eerste tuit 33 en een tweede tuit 34 die zich evenwijdig aan elkaar en aan het bodemwandgedeelte 30 uitstrekken aan de van het bodemwandgedeelte 30 30 afgekeerde zijde van het omtrekswandgedeelte 31. De tuiten 33, 34 zijn voorzien van invoeropeningen die zich uitstrekken door het omtrekswandgedeelte 31 en die inwendig overgaan in de inbouwruimte H van de behuizing 2. In de geassembleerde toestand van het tuitgedeelte 3, zoals dat is weergegeven 35 in figuur 1, strekken de tuiten 33, 34 zich ten opzichte van de eerste omtrekswand 21 van de behuizing 2 buitenwaarts gericht buiten de inbouwruimte H van de behuizing 2 uit.
11
Zoals in de figuren 3A en 3B is weergegeven omvat het tuit-gedeelte 3 een vasthoudlip 35 die met het bodemwandgedeelte 30 verbonden is. In de geassembleerde toestand van het tuitgedeelte 3 in de behuizing 2, strekt de vasthoudlip 35 5 zich vanaf het bodemwandgedeelte 30 schuin uit over de naar de inbouwruimte H gekeerde binnenzijde van de eerste bodem-wand 20 van de behuizing 2.
Het kunststof inzetstuk 4 omvat naast kunststof een aanzienlijk bestanddeel, bij voorkeur ten minste zestig 10 gewichtprocent, bij meeste voorkeur ten minste zeventig gewichtprocent intumescerend grafiet. Het intumescerende grafiet heeft als eigenschap dat het bij verhitting, bijvoorbeeld bij blootstelling aan vlammen of temperaturen die zich voordoen bij een woningbrand, sterk uitzet, sterk 15 expandeert ofwel sterk in volume toeneemt, bijvoorbeeld met ten minste een factor honderd, bij voorkeur met ten minste een factor tweehonderd. De vormgeving en het volume van het onverhitte inzetstuk 4 is zodanig gekozen, dat het intumescerende grafiet tijdens en/of na verhitting het inzetstuk 4 20 in volume doet toenemen totdat ten minste negentig procent van de vrije ruimte in de inbouwruimte H, en bij voorkeur in hoofdzaak de gehele vrije ruimte in de inbouwruimte H is opgevuld met het in volume toegenomen inzetstuk 4. Zoals in figuur 5 is weergegeven is het inzetstuk 4 na de sterke 25 volumetoename niet meer als inzetstuk herkenbaar, maar vormt het een brandwerende prop 10 van verhit, uitgezet intumescerend grafiet binnen de inbouwruimte H.
Figuren 1-4B tonen dat het inzetstuk 4 een tweede bodemwand 40 en een in hoofdzaak cilindrische, vanaf de 30 tweede bodemwand 40 opstaande tweede omtrekswand 41 omvat. De tweede omtrekswand 41 is aan de buitenzijde in hoofdzaak complementair gevormd aan de naar de inbouwruimte H gekeerde binnenzijde van de eerste omtrekswand 21 van de behuizing 2. Doordat het inzetstuk 4 een groot binnenoppervlak van de 35 behuizing 2 bedekt, kan het benodigde intumescerende materiaal van het inzetstuk 4 verdeeld worden over dat grote binnenoppervlak. Hierdoor kan de wanddikte voor het verkrij- 12 gen van het benodigde volume intumescerend grafiet worden teruggebracht in vergelijking tot een situatie waarin het intumescerend grafiet slechts op één specifieke plaats in de behuizing 2, bijvoorbeeld op de eerste bodemwand 20, zou 5 worden aangebracht.
De tweede omtrekswand 41 bezit een van de tweede bodemwand 40 afgekeerde tweede omlopende installatierand 42 die aanligt tegen de eerste installatierand 22 van de behuizing 2. Zoals in figuur 2 is weergegeven is het inzetstuk 4 10 voorzien van een in de overgang van de tweede omtrekswand 41 naar de tweede bodemwand 40 uitgespaarde, door een tweede doorvoeropeningsrand 49 begrensde tweede doorvoeropening 57 voor het daardoorheen doorvoeren van het tuitgedeelte 3 naar de eerste doorvoeropening 56. De tweede doorvoeropening 57 15 is enkele millimeters groter dan de eerste doorvoeropening 56 teneinde de sponning 32 van het tuitgedeelte 3 door te laten.
Zoals in figuur 3B is weergegeven is de tweede bodemwand 40 van het inzetstuk 4 aangrenzend aan de tweede 20 doorvoeropeningsrand 49 voorzien van een afschuining 50. De afschuining 50 kan een trekveer, die door één van de tuiten 33, 34 naar de holle ruimte H in de behuizing 2 wordt doorgevoerd, in samenwerking met de eerste bodemwand 2 0 van de behuizing 2 en het bodemwandgedeelte 30 van het tuitgedeelte 25 3 in de richting van de eerste installatierand 22 van de behuizing 2 leiden of afbuigen.
Zoals in de figuren 2, 3A en 4A is weergegeven is het inzetstuk 4 voorzien van een eerste rechte verstijvings-dam 43 en een tweede rechte verstijvingsdam 44 die slechts 30 aan de onderzijde met elkaar zijn verbonden door een van de tweede bodemwand 40 opstaande eerste verstijvingskraag 61. De eerste verstijvingsdam 43 en de tweede verstijvingsdam 44 zijn gepositioneerd om vanaf de basis tegen de eerste bus 23 aan te liggen. De eerste verstijvingskraag 61 is gepositio-35 neerd om tegen de onderzijde van de eerste bus 23 aan te liggen. De eerste verstijvingsdam 43, de tweede verstij-vingsdam 44 en de eerste verstijvingskraag 61 bepalen geza- 13 menlijk een van buitenaf toegankelijke eerste opneemruimte 53 voor de eerste bus 23. De eerste verstijvingsdam 43, de tweede verstijvingsdam 44 en de eerste verstijvingskraag 61 begrenzen een schuin op de hartlijn S gerichte eerste door-5 gang voor het vrijhouden van de bovenzijde van de eerste bus 23.
Het inzetstuk 4 is voorzien van een derde rechte verstijvingsdam 45 en een vierde rechte verstijvingsdam 46 die slechts aan de onderzijde met elkaar zijn verbonden door 10 een van de tweede bodemwand 4 0 opstaande tweede verstij-vingskraag 62. De derde verstijvingsdam 45 en de vierde verstijvingsdam 46 zijn gepositioneerd om vanaf de bases tegen de tweede bus 24 aan te liggen. De tweede verstij -vingskraag 62 is gepositioneerd om tegen de onderzijde van 15 de tweede bus 24 aan te liggen. De derde verstijvingsdam 45, de vierde verstijvingsdam 46 en de tweede verstijvingskraag 62 bepalen gezamenlijk een van buitenaf toegankelijke tweede opneemruimte 54 voor de tweede bus 24. De derde verstij-vingsdam 45, de vierde verstijvingsdam 46 en de tweede 20 verstijvingskraag 62 begrenzen een schuin op de hartlijn S gerichte tweede doorgang voor het vrijhouden van de bovenzijde van de tweede bus 24.
Het inzetstuk 4 is voorts voorzien van een vijfde rechte verstijvingsdam 47 en een zesde rechte verstijvings-25 dam 48 die slechts aan de onderzijde met elkaar zijn verbonden door een van de tweede bodemwand 40 opstaande derde verstijvingskraag 63. De vijfde verstijvingsdam 47 en de zesde verstijvingsdam 48 zijn gepositioneerd om vanaf de bases tegen de derde bus 25 aan te liggen. De derde verstij-30 vingskraag 63 is gepositioneerd om tegen de onderzijde van de derde bus 25 aan te liggen. De vijfde verstijvingsdam 47, de zesde verstijvingsdam 48 en de derde verstijvingskraag 63 bepalen gezamenlijk een van buitenaf toegankelijke derde opneemruimte 55 voor de derde bus 25. De vijfde verstij-35 vingsdam 47, de zesde verstijvingsdam 48 en de derde versti jvingskraag 63 begrenzen een schuin op de hartlijn S gerichte derde doorgang voor het vrijhouden van de bovenzij- 14 de van de derde bus 25.
Een eerste voordeel van het inzetstuk 4 is dat de buitenafmetingen van de brandwerende hollewanddoos 1 gelijk kunnen blijven ten opzichte van een normale, niet tegen 5 brand ingerichte hollewanddoos, met een minimale afname van de beschikbare inbouwruimte H van de behuizing 2. De beschikbare inbouwruimte H, die in de breedterichting beperkt is tot de minimaal vereiste inbouwbreedte X tussen de naar elkaar toe gerichte zijden van de eerste bus 23 en de tweede 10 bus 24, wordt op de plaats waar de eerste opneemruimte 53 en de tweede opneemruimte 54 samenvallen met respectievelijk de eerste bus 23 en de tweede bus 24 niet beperkt door een laag onverhit brandwerend materiaal of het onverhitte inzetstuk 4.
15 Een tweede voordeel van het inzetstuk 4 is dat het inzetstuk 4 een groot oppervlak heeft dat tegelijkertijd of gelijkmatig kan worden blootgesteld aan verhitting, waardoor slechts een beperkte hoeveelheid intumescerend grafiet ongebruikt blijft of afgeschermd wordt door reeds verhit, 20 uitgezet intumescerend grafiet.
Aan de hand van het uiteengenomen aanzicht volgens figuur 2 is hieronder een werkwijze voor het assembleren van de brandwerende hollewanddoos 1 uiteengezet.
Het inzetstuk 4 wordt in richting A in de behui-25 zing 2 geplaatst, waarbij de opneemruimtes 53-55 uitgelijnd zijn teneinde samen te vallen met de overeenkomstige bussen 23-25 van de behuizing 2. Ook de eerste doorvoeropening 56 in de behuizing 2 en de tweede doorvoeropening 57 in het inzetstuk 4 ten behoeve van het daardoorheen vanuit de 30 inbouwruimte H doorvoeren van het tuitgedeelte 3 overlappen elkaar ten minste gedeeltelijk.
Vervolgens wordt het tuitgedeelte 3 in de richting van pijl B via de inbouwruimte H met de tuiten 33, 34 door de overlappende eerste doorvoeropening 56 en tweede door-35 voeropening 57 van respectievelijk de behuizing 2 en het inzetstuk 4 gestoken, waarbij de sponning 32 in aanliggend contact vanuit de binnenzijde van de eerste omtrekswand 21 15 tegen de eerste doorvoeropeningsrand 2 6 van de behuizing 2 komt te liggen. De sponning 32 voorkomt dat het tuitgedeelte 3 door de eerste doorvoeropening 56 van de behuizing 2 heen valt. De vasthoudlip 35 overlapt in de geassembleerde situa- 5 tie, zoals dat is weergegeven in figuur 3B, de tweede doorvoeropeningsrand 49 van de tweede doorvoeropening 57 van het inzetstuk 4 ten minste gedeeltelijk, waardoor het inzetstuk 4 na het plaatsen van het tuitgedeelte 3 binnen de behuizing 2 tussen de eerste bodemwand 20 en de vasthoudlip 35 vastge- 10 zet is tegen het omhoog verschuiven van het inzetstuk 4 ten opzichte van de behuizing 2.
De brandwerende hollewanddoos 1 kan in de fabriek op de hierboven beschreven wijze geassembleerd worden, hetgeen een tijdsbesparing oplevert voor een installateur op 15 locatie. De installateur heeft een niet weergegeven gat aangebracht in de holle wand, waarin de geassembleerde hollewanddoos 1 kan worden aangebracht. Niet weergegeven installatiebuizen met elektrische bedradingen kunnen in de tuiten worden geschoven teneinde met de elektrische bedra-20 dingen in de inbouwruimte elektrische aansluitingen met het installatiemateriaal te maken. Aan de buitenzijde van de behuizing 2 in de kanalen 27-29 kunnen trekbanden 71, 72 worden aangebracht waarmee de hollewanddoos 1 kan worden vastgezet in het gat in de holle wand. Tenslotte kan met 25 behulp van de schroeven of bouten 81, 82 het niet weergegeven installatiemateriaal aangebracht op de hollewanddoos 1.
De niet weergegeven holle wand kan zodanig samengesteld zijn dat deze brandwerend is, bijvoorbeeld door de materiaalsamenstelling, door het in of achter de holle wand 30 aanbrengen van steenwol en/of door het in dubbele lagen aanbrengen van holle wand elementen, zoals gipsplaten, waarbij de naden van de holle wand elementen elkaar overlappen. De brandwerende hollewanddoos 1 volgens de uitvinding draagt bij aan de brandwerendheid van de al-dan-niet brand-35 werende holle wand door bij verhitting de brandwerende prop 10 te vormen, zoals die is weergegeven in figuur 5. De behuizing 2 van de hollewanddoos 1 kan bij de temperaturen 16 die zich voordoen bij een brand smelten, waardoor het gat waarin de hollewanddoos 1 is aangebracht, bloot zou kunnen komen te liggen of niet meer afgesloten is. De prop 10 kan in een dergelijk geval voorbij de voormalige inbouwruimte H 5 van de gesmolten behuizing 2 buitenwaarts expanderen. De prop 10 gaat tegen dat een vuurhaard aan de zicht zij de van de holle wand, via het gat in de holle wand waarin de brandwerende hollewanddoos 1 geplaatst is, doorslaat naar de ruimte achter de holle wand. Bij voorkeur is de brandwerende 10 prop 10 brandwerend gedurende ten minste zestig minuten, bij voorkeur ten minste gedurende zeventig minuten, bij voorkeur ten minste gedurende tachtig minuten, bij meeste voorkeur ten minste gedurende negentig minuten.
In een alternatieve, niet weergegeven uitvoerings-15 vorm is het inzetstuk 4 zonder bodem uitgevoerd. Dit is mogelijk wanneer er voldoende intumescerend grafiet kan worden opgenomen in de tweede omtrekswand 41 teneinde daarmee de volledige inbouwruimte H van de behuizing 2 te kunnen vullen, zonder dat daarmee de beschikbare inbouwruimte H 20 verder beperkt wordt dan de minimale vereiste inbouwbreedte X.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te 25 beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (20)

1. Hollewanddoos voor het aanbrengen van elektrische installaties in een holle wand, omvattend een behuizing die is voorzien van een eerste bodemwand en een vanaf de eerste bodemwand opstaande eerste omtrekswand, waarbij de 5 eerste bodemwand en de eerste omtrekswand gezamenlijk een inbouwruimte voor elektrisch installatiemateriaal begrenzen, waarbij de eerste omtrekswand aan een van de eerste bodemwand afgekeerde montagezijde een installatierand bezit die een primaire opening begrenst voor het aanbrengen van het 10 elektrische installatiemateriaal, waarbij de behuizing is voorzien van een eerste langwerpige bus en een tweede langwerpige bus die tegenover elkaar zijn geplaatst en die ten opzichte van de eerste omtrekswand zijn teruggelegen in de inbouwruimte, waarbij de eerste bus en de tweede bus zich 15 langs de omtrekswand uitstrekken tot aan of op korte afstand van de installatierand, waarbij de hollewanddoos een separaat in de inbouwruimte van de behuizing geplaatst, brandwerend inzetstuk omvat dat is voorzien van een tweede bodemwand en een vanaf de tweede bodemwand opstaande tweede 20 omtrekswand, waarbij de naar buiten gerichte zijde van de tweede omtrekswand complementair gevormd is aan de naar de inbouwruimte gerichte binnenzijde van de eerste omtrekswand en daarmee in aanliggend contact is, waarbij het brandwerende inzetstuk is voorzien van een eerste doorgang en een 25 tweede doorgang voor het doorlaten of vrijhouden van ten minste een aan of op korte afstand van de installatierand gelegen gedeelte van respectievelijk de eerste bus en de tweede bus.
2. Hollewanddoos volgens conclusie 1, waarbij de 30 eerste bus en de tweede bus aan de zich in de langsrichting uitstrekkende bases daarvan overgaan in de eerste omtreks- wand, waarbij de tweede omtrekswand zich uitstrekt tot aan de bases van de bussen.
3. Hollewanddoos volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste bus en de tweede bus aan de onderzijde over- 5 gaan in de eerste bodemwand, waarbij het inzetstuk is voorzien van respectievelijk een eerste opneemruimte en een tweede opneemruimte die vanaf de buitenzijde van het inzetstuk toegankelijk zijn, waarbij de onderzijden van de eerste en de tweede bus in respectievelijk de eerste opneemruimte 10 en de tweede opneemruimte zijn opgenomen.
4. Hollewanddoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste bus en de tweede bus aan de naar elkaar toegekeerde zijden vanaf respectievelijk de eerste doorgang en de tweede doorgang ten minste gedeelte- 15 lijk vrijgehouden zijn van het inzetstuk.
5. Hollewanddoos volgens conclusie 4, waarbij de eerste bus en de tweede bus in de langsrichting vanaf de installatierand tot ten minste halverwege de diepte van de inbouwruimte aan de naar elkaar toegekeerde zijden zijn 20 vrijgehouden door respectievelijk de eerste doorgang en de tweede doorgang.
6. Hollewanddoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het inzetstuk is voorzien van een eerste verstijvingsdam en een tweede verstijvingsdam die vanaf de 25 tweede omtrekswand naar binnen zijn gericht en die zich langs en evenwijdig aan de eerste bus en de tweede bus uitstrekken.
7. Hollewanddoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het inzetstuk is voorzien van een eerste 30 verstijvingskraag en een tweede verstijvingskraag die aan liggen tegen de onderzijde van respectievelijk de eerste bus en de tweede bus.
8. Hollewanddoos volgens conclusie 6 en 7, waarbij de eerste verstijvingsdam en de tweede verstijvingsdam 35 aan de onderzijde met elkaar verbonden zijn door de eerste verstijvingskraag, waarbij de derde verstijvingsdam en de vierde verstijvingsdam aan de onderzijde met elkaar verbon- den zijn door de tweede verstijvingskraag, waarbij de eerste verstijvingsdam, de tweede verstijvingsdam en de eerste verstijvingskraag gezamenlijk de doorgang voor de eerste bus begrenzen, en waarbij de derde verstijvingsdam, de vierde 5 verstijvingsdam en de tweede verstijvingskraag gezamenlijk de doorgang voor de tweede bus begrenzen.
9. Hollewanddoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste bus en de tweede bus aan de naar de primaire opening toe gerichte zijde zijn voorzien 10 van van schroefdraad voorziene bevestigingsgaten voor het daaraan bevestigen van installatiemateriaal.
10. Hollewanddoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste bus en de tweede bus vanaf de buitenzijde van de behuizing toegankelijke kanalen vormen, 15 waarbij de hollewanddoos is voorzien van bevestigingsmiddelen die aangrijpen op de kanalen.
11. Hollewanddoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het brandwerende inzetstuk is ingericht teneinde door verhitting uit te zetten, waarbij het verhit- 20 te, uitgezette brandwerende inzetstuk is ingericht een prop te vormen die de inbouwruimte in de behuizing in hoofdzaak vult.
12. Hollewanddoos volgens conclusie 11, waarbij het verhitte, uitgezette brandwerende inzetstuk is ingericht 25 een prop te vormen die ten minste de grootte heeft van de buitenafmetingen van de behuizing.
13. Hollewanddoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het brandwerende inzetstuk ten minste gedurende zestig minuten, bij voorkeur ten minste gedurende 30 zeventig minuten, bij voorkeur ten minste gedurende tachtig minuten, bij voorkeur ten minste gedurende negentig minuten brandwerend is.
14. Hollewanddoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het brandwerende inzetstuk is vervaar- 35 digd van kunststof met intumescerende eigenschappen.
15. Hollewanddoos volgens conclusie 14, waarbij het intumescerende bestanddeel van het kunststof brandweren- de inzetstuk intumescerend grafiet is.
16. Hollewanddoos volgens conclusie 15, waarbij het bestanddeel intumescerend grafiet van het brandwerende inzetstuk ten minste vijftig gewichtsprocent is, bij voor- 5 keur ten minste zestig gewichtsprocent van het gewicht van het brandwerende inzetstuk.
17. Hollewanddoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de hollewanddoos is voorzien van een tuitgedeelte met een ten opzichte van de eerste omtrekswand 10 buitenwaarts uitstekende tuit met aan het distale uiteinde daarvan een invoeropening voor de invoer van een installa-tiebuis in een invoerrichting voor het doorleiden van bedrading naar de inbouwruimte, waarbij het tuitgedeelte losneembaar verbonden is met de behuizing, waarbij het tuitgedeelte 15 is voorzien van een vasthoudonderdeel dat in de geassembleerde van de hollewanddoos het brandwerende inzetstuk vasthoudt binnen de behuizing.
18. Hollewanddoos volgens conclusie 17, waarbij de tweede bodemwand van het brandwerende inzetstuk is ingeklemd 20 of opgesloten tussen het vasthoudonderdeel en de eerste bodemwand van de behuizing.
19. Brandwerende inzetstuk, kennelijk geschikt voor toepassing in de hollewanddoos volgens een der voorgaande conclusies.
20. Hollewanddoos voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- RM/FG
NL2005933A 2010-12-29 2010-12-29 Hollewanddoos met brandwerend inzetstuk. NL2005933C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005933A NL2005933C2 (nl) 2010-12-29 2010-12-29 Hollewanddoos met brandwerend inzetstuk.
ES11191578.1T ES2439716T3 (es) 2010-12-29 2011-12-01 Caja para pared hueca con pieza de inserción resistente al fuego
DK11191578.1T DK2472685T3 (da) 2010-12-29 2011-12-01 Hulmursboks med brandsikret indsatsstykke
EP11191578.1A EP2472685B1 (en) 2010-12-29 2011-12-01 Hollow wall box with fire resistant insert piece

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005933A NL2005933C2 (nl) 2010-12-29 2010-12-29 Hollewanddoos met brandwerend inzetstuk.
NL2005933 2010-12-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2005933C2 true NL2005933C2 (nl) 2012-07-03

Family

ID=44512331

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2005933A NL2005933C2 (nl) 2010-12-29 2010-12-29 Hollewanddoos met brandwerend inzetstuk.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2472685B1 (nl)
DK (1) DK2472685T3 (nl)
ES (1) ES2439716T3 (nl)
NL (1) NL2005933C2 (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8648256B1 (en) * 2010-06-07 2014-02-11 Intumescent Technologies, Llc Intumescent swell devices
DE202016104239U1 (de) 2016-08-02 2017-08-03 F-tronic Winfried Fohs Gesellschaft mit beschränkter Haftung Installationsdose für die Elektroinstallation
DK3280018T3 (da) * 2016-08-05 2020-07-27 Abb Schweiz Ag Elektrisk installationskasse med indsats af brandhæmmende materiale
DE202017105736U1 (de) * 2017-09-21 2019-01-08 F-Tronic Gmbh Installationsdose für die Elektroinstallation
EP3531520B1 (en) * 2018-02-26 2021-03-24 ABB Schweiz AG Assembly of an installation box and electric installation material, and strain relief insert
US10777982B2 (en) 2018-05-03 2020-09-15 Abb Schweiz Ag Electrical box
GB2588670B (en) * 2019-11-01 2024-05-15 Fire And Sound Solutions Group Ltd Electrical back box
DE102020115503A1 (de) * 2020-06-10 2021-12-16 Kaiser Gmbh & Co. Kommanditgesellschaft Brandschutzdose
EP3926773A1 (de) * 2020-06-15 2021-12-22 f-tronic GmbH Doseneinsatz für die elektroinstallation und/oder abdeckrahmen, blende und/oder betätigungselement für einen doseneinsatz für die elektroinstallation
DE202021105015U1 (de) 2021-09-17 2022-12-22 OBO Bettermann Hungary Kft. Installationsdose sowie Intumeszenzeinsatz dafür
DE102021124092B4 (de) 2021-09-17 2023-07-20 Obo Bettermann Hungary Kft Installationsdose sowie Intumeszenzeinsatz dafür

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0476945A1 (en) * 1990-09-15 1992-03-25 Environmental Seals Limited Fire seals
GB2325728A (en) * 1997-05-29 1998-12-02 Euro Passive Fire Protection L Fire-resistant, ventilated covers for electrical fittings
EP1221749A1 (en) * 2002-03-06 2002-07-10 P&P Protezione e Prevenzione S.R.L. Box for electrical installations, with passive fire protection

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0476945A1 (en) * 1990-09-15 1992-03-25 Environmental Seals Limited Fire seals
GB2325728A (en) * 1997-05-29 1998-12-02 Euro Passive Fire Protection L Fire-resistant, ventilated covers for electrical fittings
EP1221749A1 (en) * 2002-03-06 2002-07-10 P&P Protezione e Prevenzione S.R.L. Box for electrical installations, with passive fire protection

Also Published As

Publication number Publication date
EP2472685B1 (en) 2013-11-27
ES2439716T3 (es) 2014-01-24
DK2472685T3 (da) 2014-01-27
EP2472685A1 (en) 2012-07-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2005933C2 (nl) Hollewanddoos met brandwerend inzetstuk.
US10236668B2 (en) Molded box cover for fire and acoustical sealing of electrical boxes
CA2760126A1 (en) Fire protection module
CA2547462A1 (en) Conduit with adjustable length and fire collar
DK2586952T3 (da) Port med isoleringsmaterialeanordning
US20180269666A1 (en) Corner Cable Conduit
FI118417B (fi) Palopellin lämpökatkolaippa
US20060037264A1 (en) Device for closing an opening
KR101471451B1 (ko) 건물 슬라브 설치용 덕트 연결 슬리브
AU2012202434B2 (en) Flat panel light
JP2010148183A (ja) アウトレットボックスの防火措置構造
JP6762146B2 (ja) 防火措置具
KR101599418B1 (ko) 건축단지 내의 전기선 관로 고정구
KR20110098448A (ko) 화재 번짐 방지 수단을 갖는 입상배관의 고정장치 및 그 장치를 이용한 입상배관의 시공방법
JP4231409B2 (ja) 埋込みライト用ハウジング
EP3280018B1 (en) Electrical installation box with insert of fire retardant material
KR200451739Y1 (ko) 고정부재가 구비된 배선용 박스
KR101538924B1 (ko) 엘이디 등기구
AU2020103870A4 (en) Fire stop system and method of constructing such system
CN208546623U (zh) 封堵风管穿墙预留洞的风管保护结构
KR101697722B1 (ko) 매립형 가스 차단기
JP4617291B2 (ja) 貫通孔閉塞治具
KR20070014120A (ko) 케이블 설치 부속품
ITAN20110130A1 (it) Sistema per l'appensione di apparecchi termosanitari
KR20140126646A (ko) 전선관 콘넥터

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150701

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150701