NL2005867C2 - Televisiemeubel. - Google Patents

Description

Televisiemeubel

De uitvinding heeft betrekking op een meubel waarbij aan het meubel een televisietoestel voorzien van een beeldscherm bevestigbaar is.

Dergelijke meubels zijn sinds lang bekend. In veel ge-5 vallen betreft het meubels, waarin een vaste plaats is ingeruimd voor een televisietoestel, zodat wanneer het toestel niet in gebruik is, het televisietoestel met het beeldscherm zichtbaar blijft. Een uitgeschakeld televisiescherm geeft over het algemeen een onprettige aanblik.

10 Er zijn andere televisiemeubelen bekend, waarbij, wan neer het televisietoestel niet in gebruik is, dit kan worden afgeschermd door middel van sluitbare deurtjes die zich sluiten voor het scherm dan wel door een op- of neerlaatbare jaloezie. Deze bestaande televisiemeubelen hebben het nadeel dat zij dui-15 delijk zichtbaar uitsluitend zijn ingericht voor het huisvesten van het televisietoestel.

Er is behoefte aan een meubel dat kan worden uitgerust met een televisietoestel, maar dat ook voor andere doeleinden bruikbaar is dan het huisvesten van een televisietoestel en 20 waarbij, wanneer het televisietoestel niet in gebruik is, dit niet zichtbaar is.

Aan deze behoefte wordt voldaan door een televisiemeubel volgens conclusie 1. Het voordeel van een dergelijk meubel is, dat het is voorzien van een horizontaal blad, waardoor het 25 bruikbaar is als tafel, salontafel of als bijzettafel. Ook denkbaar is dat het meubel deel uitmaakt van een dressoir of wand-meubel, waarbij het horizontale blad bruikbaar is om er een verscheidenheid van spullen op te zetten. In de gebruikstoestand bevindt het beeldscherm zich op een bepaalde hoogte boven het 30 blad, bijvoorbeeld ongeveer 20 cm, waardoor er zich een ruim aantal gebruiksartikelen zich op het blad kunnen bevinden zonder dat dit de functie van het televisie kijken hindert. Wanneer het televisietoestel zich in de opbergpositie bevindt, is er niets aan het meubel dat de indruk geeft van een televisiemeubel.

35 In de uitvoeringsvorm van het meubel volgens de uitvin ding die is weergegeven in conclusie 2, is gebruik gemaakt van slechts een aandrijving waardoor het geheel van bewegingen die mogelijk is bij het televisiemeubel volgens de uitvinding door 2 deze een enkele uitdrijving wordt aangedreven.

In de uitvoeringsvorm die is weergegeven in conclusie 3 is het televisietoestel met de daaraan bevestigde houder glijd-baar verbonden met de beugel en kan derhalve het toestel tijdens 5 het bewegen naar de gebruikspositie langs de beugel omhoog worden bewogen door middel van de trekkabel. Hierdoor kan een verhoogde positie van het televisietoestel boven het horizontale blad worden verkregen, zonder dat extra ruimte wordt vereist in de opbergpositie onder het horizontale blad.

10 In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het horizontale blad wegbewogen en weer terugbewogen op een zodanige wijze dat het horizontale blad zijn horizontale positie handhaaft. In het geval dat het horizontale blad is uitgevoerd in twee delen zal het handhaven van deze horizontale positie in elk geval gelden 15 voor een van de twee delen. Hierdoor is het mogelijk dat de spullen die zich op het blad bevinden niet hoeven te worden verwijderd en er op kunnen blijven staan tijdens het verplaatsen van het televisietoestel van de opbergpositie naar de gebruikspositie en omgekeerd.

20 Een bijzonder voordeel van het meubel volgens de uit vinding is dat tijdens het bewegen van het televisietoestel van de opbergpositie naar de gebruikspositie en weer terug, uitsluitend het horizontale blad dan wel een deel daarvan zich buiten de verticale contouren van het meubel begeeft. Dit is echter 25 eenvoudig zo in te richten dat dit geen probleem oplevert. Het televisietoestel zelf blijft geheel binnen de verticale contouren van het meubel.

Bij het meubel volgens de uitvinding is het bij voorkeur zo dat in de opbergpositie niet alleen het televisietoestel 30 maar alle elementen van de inrichting die dient om het televisietoestel te bewegen tussen de opbergpositie en de gebruikspositie en terug, zich onder het horizontale blad bevinden en derhalve niet van buitenaf zichtbaar zijn. Wanneer het televisietoestel zich in de gebruikspositie bevindt is vanzelfsprekend 35 het televisietoestel zelf zichtbaar maar ook de beugel zal zichtbaar zijn. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn behalve de beugel, de scharnierarm en de eerste trekkabel zichtbaar boven het horizontale blad terwijl alle andere delen van de inrichting zich onder het horizontale blad bevin-40 den. Het is mogelijk dat het horizontale blad is uitgerust met 3 een uitsparing waardoor deze onderdelen in de gebruikspositie van het televisietoestel omhoog uitsteken. Het is echter ook mogelijk dat het horizontale blad is uitgerust met een scharnier-baar gedeelte dat in de gebruikspositie van het televisietoestel 5 uit het vlak van het blad weggedraaid is om doorgang te verlenen aan de daardoorheen stekende delen, zijnde de beugel, de schar-nierarm en de eerste trekkabel.

Bij voorkeur omvat de aandrijving een elektromotor met een overbrenging die de elektromotor koppelt met de slede. Deze 10 overbrenging kan een trekkabel omvatten voor het overbrengen van de beweging van de elektromotor naar de slede, maar dit kan ook plaatsvinden bijvoorbeeld met een draadspil.

Wanneer het horizontale blad dan wel een groot deel daarvan tijdens de beweging horizontaal blijft, kunnen de zaken 15 die daarop zijn geplaatst of uitgestald, tijdens deze beweging blijven staan. In het geval van de uitvoering van bijvoorbeeld het meubel in de vorm van een salontafel zouden zich op een dergelijke tafel drankjes, zoals kopjes koffie, kopjes thee of glazen met andere drankjes kunnen bevinden. Het heeft dan voordeel 20 dat het meubel volgens de uitvinding zo is ingericht dat tijdens de beweging er geen of een zeer geringe kans bestaat dat er iets van deze drankjes over de tafel wordt gemorst. Daarom is in een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding de aandrijving voorzien van een zodanige besturing dat het deel van het horizontale 25 blad dat zijn horizontale positie blijft behouden tijdens beweging, zodanig wordt bestuurd dat dit geen versnelling ondergaat die uitgaat boven een vooraf bepaalde drempelwaarde. Hiermee kan dus worden geregeld dat de beweging zeer vloeiend verloopt en alle zaken die zich op het horizontale blad bevinden dus hun po-30 sitie blijven behouden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het meubel volgens de uitvinding is de aandrijving op afstand bedienbaar, zodat met behulp van een afstandsbediening kan worden gewisseld van de op-bergpositie naar de gebruikspositie en van de gebruikspositie 35 naar de opbergpositie.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, mede aan de hand van de bij gevoegde tekeningen, waarin:

Fig. la-e tonen in een zijaanzicht een meubel volgens 4 de uitvinding met een televisietoestel dat gaat van opbergtoe-stand naar gebruikstoestand,

Fig. 2a-e tonen een aanzicht soortgelijk aan dat van Fig. 1, waarbij slechts de elementen worden getoond die van be-5 lang zijn voor het bewegen van het televisietoestel,

Fig. 2f-j tonen een aanzicht in isometrisch perspectief van de stappen van Fig. 2a-e,

Fig. 3a-e komen overeen met Fig. la-e maar tonen slechts die onderdelen die van belang zijn voor het bewegen van 10 een groot deel van het horizontale blad,

Fig. 3f-j geven aanzichten in isometrisch perspectief van de Fig. 3a-e,

Fig. 4a-e komen overeen met Fig. la-e en tonen slechts de onderdelen die van belang zijn voor het bewegen van het 15 kleinste deel van het horizontale blad,

Fig. 4f-j zijn aanzichten in isometrisch perspectief van Fig. 4a-e,

Allereerst wordt opgemerkt dat niet in alle figuren alle verwijzingscijfers zijn aangegeven. Er worden per figuurreeks 20 slechts daar verwijzingscijfers aangegeven waar dat het meest duidelijk is voor het begrip van de werking van de getoonde uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Allereerst zal aan de hand van. Fig. la-e de algehele werking worden beschreven.

25 In Fig. la is getoond een meubel 1 met een horizontaal blad 2 dat is verdeeld in twee delen, zijnde 2'en 2", waarbij onder het horizontale blad 2', 2" een televisietoestel 3 zich in de opbergpositie bevindt. Het horizontale blad is in deze uitvoeringsvorm verdeeld in twee delen, namelijk een deel 2', dat 30 het grootste gedeelte van het horizontale blad uitmaakt, en een gedeelte 2" dat het kleinste gedeelte van het horizontale blad uitmaakt. De verdeling tussen de delen 2', 2" van het bovenblad is zo gekozen dat het deel 2" zo klein mogelijk is, maar in de gebruikspositie die onderdelen van de inrichting voor het bewe-35 gen van het televisietoestel die zich noodzakelijkerwijze achter het televisietoestel zelf moeten bevinden, zich onder of boven het deel 2" bevinden. De achterzijde van het televisietoestel in de gebruikspositie ligt hoofdzakelijk recht boven de scheidslijn tussen de delen 2' , 2" van het horizontale blad. Het horizontale 40 blad 2', 2" is rechthoekig van vorm en sluit in rustpositie aan 5 de onderzijde aan op van de vier zijden van het horizontale blad verticaal naar beneden toe verlopende panelen. Deze panelen maken deel uit van een frame 4 dat een stationair deel uitmaakt van het meubel. Het in de figuren weergegeven meubel 1 kan deel 5 uitmaken van een tafel, zoals een salontafel maar het weergegeven gedeelte kan ook deel uitmaken van bijvoorbeeld een wandmeu-bel. In de figuren is de weergave beperkt tot de delen die essentieel zijn voor het begrip van de werking van het meubel volgens de uitvinding. Het frame 4 is vast bevestigd aan het meubel 10 en wordt derhalve gedragen door die delen van het meubel die niet in de figuren zijn weergegeven.

De aandrijving wordt gevormd door een elektromotor 5 die via een overbrenging een draadspil, die niet zichtbaar is in de tekening, kan doen bewegen die is verbonden met slede 7. Sle-15 de 7 is glijbaar verbonden met geleider 6 en kan over geleider 6 bewegen van een eerste stationaire positie die is weergegeven in Fig.la en zich bevindt nabij een uiteinde van de geleider 6 nabij de aandrijving met elektromotor 5 en die hoort bij de op-bergpositie van het televisietoestel 3, naar een tweede statio-20 naire positie die hoort bij de gebruikspositie van het televisietoestel 3 en die is gelegen nabij het andere uiteinde van geleider 6. In de opbergpositie maakt het scherm van het televisietoestel een hoek met het horizontale vlak, dus met horizontaal blad 2 in rustpositie, van ongeveer 10°. Met een dergelijke 25 kleine hoek is de benodigde ruimte voor het televisietoestel 3 in de opbergpositie minimaal, terwijl de hoek voldoende is om bij beweging van slede 7 vanuit de eerste stationaire positie over-geleider 6 samen met scharnierarm 10 een opwaartse kracht op televisietoestel 3 uit te oefenen. Bepalend in deze uitvoe-30 ringsvorm is dan de hoek die scharnierarm 10 maakt met televisietoestel 3 en houder 8. Deze hoek kan op constructief verschillende manieren tot stand worden gebracht, welke verschillende manieren eguivalenten vormen van de onderhavige uitvinding. Slede 7 kan eveneens terug worden bewogen door elektromo-35 tor 5 van de tweede stationaire positie die hoort bij de gebruikspositie van het televisiescherm 3 naar de eerste stationaire positie die hoort bij de opbergpositie van het televisietoestel 3. Slede 7 is scharnierend verbonden met beugel 9 waarlangs houder 8 van televisietoestel 3 in de lengterichting be-40 weegbaar is. Nadere details van het bewegingsmechanisme zullen 6 hieronder worden toegelicht.

Bij het bewegen van slede 7 van de eerste stationaire positie, zoals is weergegeven in Fig. la naar de tweede stationaire positie zoals is weergegeven in Fig. Ie wordt door deze 5 beweging een mechanisme in werking gesteld dat een aantal bewegingen tot gevolg heeft. In Fig. lb is te zien dat het deel 2' van het horizontale blad evenwijdig aan zichzelf omhoog is geschoven en in de tekening iets naar links. Tegelijkertijd scharniert het horizontale deel 2" om een as die is gelegen aan het 10 uiteinde van het deel 2". Tegelijkertijd is houder 8 met televisietoestel 3 langs beugel 9 iets omhoog geschoven en is beugel 9 omhoog gescharnierd langs de scharnierende verbinding met slede 7. De bewegingen die zijn beschreven tussen figuren la en lb worden voortgezet tussen de figuren lb en lc. In Fig. lc is der-15 halve het deel 2' van het horizontale blad nog verder omhoog en naar buiten geschoven en is het deel van het horizontale blad 2" vrijwel verticaal omhoog gescharnierd, terwijl houder 8 met televisietoestel 3 verder omhoog is geschoven langs beugel 9 en beugel 9 verder opwaarts is gescharnierd zodat deze een grotere 20 hoek maakt met het horizontale vlak. In Fig. ld is de opwaartse beweging van houder 8 met televisietoestel 3 langs beugel 9 voortgezet en is ook het oprichten van beugel 9 voortgezet tot een verder naar een verticale stand toe gerichte positie. Het deel 2' van het bovenblad heeft zich ten opzichte van de positie 25 die is weergegeven in Fig. lc terug bewogen naar een positie die ongeveer overeenkomt met de positie die is weergegeven in Fig. lb en hetzelfde geldt voor de positie van het deel 2" van het bovenblad. In Fig. Ie is tot slot weergegeven dat slede 7 zich in de tweede stationaire positie langs geleider 6 bevindt en 30 waarbij de delen 2' en 2" zich weer in de horizontale uitgangspositie bevinden die is weergegeven in Fig. la en het televisietoestel 3 zich in de gebruikspositie bevindt.

De beweging van het televisietoestel van de opbergposi-tie naar de gebruikspositie wordt geïllustreerd in figuren 2a 35 tot en met j. De onderdelen die daarbij een rol spelen zijn het beste zichtbaar in de figuren 2d en 2i. Met behulp van elektromotor 5 die een verder niet zichtbare schroefspindel aandrijft wordt slede 7 over geleider bewogen van de eerste naar de tweede stationaire positie. Slede 7 is bij scharnierpunt 51 verbonden 40 met beugel 9 waarlangs houder 8 met televisietoestel 3 glijbaar 7 beweegbaar is. Bij - scharnierpunt 52 is scharnierarm 10 schar-nierbaar bevestigd aan beugel 9. Scharnierarm 10 bestaat uit twee identieke delen die elk aan een zijde van beugel 9 schar-nierbaar zijn bevestigd. Het andere uiteinde van scharnierarm 10 5 is vast bevestigd aan een horizontaal juk 11 dat in zijn lengterichting loodrecht staat op de lengterichting van beugel 9. Bij elk van de uiteinden van juk 11 is een jukpoot 12 bevestigd. Elk van de jukpoten 12 maakt een rechte hoek met juk 11 zodanig dat jukpoten 12 hoofdzakelijk evenwijdig verlopen aan scharnierarmen 10 10. Bij een van het juk 11 afgekeerd uiteinde zijn jukpoten 12 in scharnierpunten 53 scharnierbaar bevestigd aan frame 4. In het midden van juk 11 is vast een kabelstang bevestigd die van juk 11 afsteekt ongeveer in tegengestelde richting ten opzichte van scharnierarm 10. Bij het van juk 11 afgekeerde uiteinde van 15 kabelstang 13 is een trekkabel 14 bevestigd die van kabelstang 13 verloopt naar een uiteinde van beugel 9 dat is verwijderd van slede 7, en trekkabel 14 verloopt van daaruit naar en is bevestigd aan houder 8. Wanneer nu uitgaande van de opbergpositie elektromotor 5 door middel van een draadspil slede 7 beweegt van 20 de eerste stationaire positie naar de tweede stationaire positie, dan zorgen de combinatie van scharnierarm 10 juk 11 en jukpoten 12 ervoor dat beugel 9 van zijn vrijwel liggende aanvangs-positie wordt verplaatst tot een verticale positie waarbij het televisietoestel in zijn gebruikspositie geraakt. Gelijktijdig 25 wordt door trekkabel 14 houder 8 met daaraan televisietoestel 3 langs beugel 9 omhoog getrokken tot de gebruikspositie die is weergegeven in figuren 2e en 2j.

Bij de beschrijving van de onderdelen van het bewe-gingssysteem en stangenstelsel dat de beide delen van het hori-30 zontale blad heen en weer doet bewegen zijn de meeste onderdelen tweedelig uitgevoerd en wel een deel aan elke zijde van het meubel. Beide delen zijn identiek en symmetrisch ten opzichte van een verticaal middenvlak van het meubel. Er zal echter slechts een zijde worden beschreven. De eenheid die wordt gevormd door 35 scharnierarm 10, juk 11 en jukpoten 12 zorgt ook voor de aandrijving van de beweging van de beide delen van het horizontale blad 2', 2". Aan het uiteinde van elk van de jukpoten 12 dat is afgekeerd van scharnierpunt 53 is bij scharnierpunt 54 een uiteinde van een verbindingsstang 15 scharnierbaar bevestigd. Bij 40 het andere uiteinde is verbindingsstang 15 scharnierbaar beves- 8 tigd bij scharnierpunt 55 met een uiteinde van centrale stang 16. Centrale stang 16 is bij het andere uiteinde scharnierbaar bevestigd aan het frame in scharnierpunt 56. Centrale stang 16, die via verbindingsstang 15 wordt bewogen door jukpoten 12 is 5 verbonden met die delen van het stangenstelsel die beide delen 2', 2" van het horizontale blad doen bewegen.

Het grootste deel van het horizontale blad, deel 2' wordt evenwijdig aan zichzelf bewogen en houdt tijdens de beweging een horizontale positie. Hierdoor kunnen voorwerpen die 10 zich op deel 2' van het horizontale blad bevinden daarop blijven staan tijdens de beweging van het blad.

De onderdelen die behoren bij het bewegingsmechanisme van deel 2' van het horizontale blad worden beschreven aan de hand van figuren 3b en 3g. Nabij scharnierpunt 55 is aan een 15 uitstekende lip van de centrale stang 16 in scharnierpunt 57 een uiteinde scharnierend bevestigd van eerste aandrijfstang 17. Het andere uiteinde van eerste aandrijfstang 17 is scharnierbaar bevestigd in scharnierpunt 58 van een lip nabij een uiteinde van tweede aandrijfstang 18. Tweede aandrijfstang 18 is bij het uit-20 einde dat ligt nabij scharnierpunt 58 in scharnierpunt 59 scharnierbaar bevestigd aan frame 4. Bij het andere uiteinde is tweede aandrijfstang 18 scharnierbaar bevestigd aan een uiteinde van derde aandrijfstang 19 in scharnierpunt 60. Derde aandrijfstang 19 is bij het andere uiteinde scharnierbaar bevestigd aan blad-25 slede 20 en wel in scharnierpunt 61. Bladslede 20 is in zijn lengterichting glijbaar verbonden met bladgeleider 21. Verder is bladslede 20 via verbindingsstuk 22 vast verbonden met deel 2' van het horizontale blad. Door de bewegingen van centrale stang 16, indien deze wordt aangedreven zoals hierboven is beschreven, 30 wordt via eerste aandrijfstang' 17, tweede aandrijfstang 18 en derde aandrijfstang 19 alsmede via bladgeleider 20 het deel 2' van het horizontale blad bewogen van zijn uitgangspositie zoals is weergegeven in figuren 3a en 3f tot een positie waarin het bladdeel 2' ten dele boven en buiten het meubel komt te liggen 35 zodat een doorgang wordt gevormd televisietoestel 3 met houder 8 en beugel 9 om te bewegen van de opbergpositie naar de gebruiks-positie. In het tweede deel van de beweging zoals is weergegeven in de figuren 3c-d en 3h-j beweegt het blad weer terug naar zijn uitgangspositie. Tijdens de gehele beweging zal het bladdeel 2' 40 zijn horizontale positie handhaven. Verder zal duidelijk zijn 9 dat het deel 2' van het horizontale blad slechts via verbin-dingsplaten 22 en het bewegingsmechanisme is verbonden met frame 4 en daarmee met het meubel 1.

Nu zal aan de hand van figuren 4a en 4f die delen van 5 het bewegingsmechanisme worden beschreven die verantwoordelijk zijn voor de beweging van het bladdeel 2" van het horizontale blad. Verder moet worden opgemerkt dat in figuur 4f een uitsparing is te zien in bladdeel 2". In de opbergpositie worden deze uitsparingen opgevuld door een wegklapbaar deel van blad 2" dat 10 hier ter verduidelijking niet nader is weergegeven. Dit wegklap-bare deel wordt tijdens het bewegen van de opbergpositie naar de gebruikspositie omhooggeduwd door trekkabel 14 en bij terugkeren van de gebruikspositie naar de opbergpositie weer op zijn plaats getrokken door een verder niet-weergegeven verend element. De 15 beweging van bladdeel 2" zal worden beschreven uitgaande van de beweging van centrale stang 16. De beweging van centrale stang 16 is hierboven beschreven en is eenduidig gekoppeld aan de beweging die de aandrijving in werking stelt via slede 7. Bij een vooraf bepaald scharnierpunt 62 aan centrale stang 16 is schar-20 nierbaar een uiteinde van vierde aandrijfstang 23 verbonden, die met het andere uiteinde scharnierbaar is verbonden met een uiteinde van kniestang 24 en wel bij scharnierpunt 63. Kniestang 24 is bij het knikpunt van de kniestang in scharnierpunt 64 scharnierbaar verbonden met frame 4. Het andere uiteinde van 25 kniestang 24 is in scharnierpunt 65 scharnierbaar verbonden met een uiteinde van vijfde aandrijfstang 25. Vijfde aandrijfstang 25 is bij het andere uiteinde scharnierbaar verbonden in scharnierpunt 66 met bladdeel 2". Scharnierpunt 66 bevindt zich nabij de scheidingslijn van bladdeel 2" met bladdeel 2' in de uit-30 gangspositie. In figuren 4a tot 4e en 4f tot 4j is nu te zien dat bladdeel 2' door de eerder beschreven aangedreven beweging van centrale stang 16 eerst beweegt van de horizontale positie naar een verticale positie en vervolgens weer terugkeert naar de horizontale positie. Hierbij dient opgemerkt dat bladdeel 2" 35 scharnierbaar is bevestigd aan frame 4 op een hier niet weergegeven wijze. De scharnieras daarvan verloopt nabij het uiteinde van het horizontale blad en wel hoofdzakelijk evenwijdig met de scheidingslijn tussen blad 2' en 2".

Doordat in de figuren 2, 3 en 4 centrale stang 16 in de 40 figuren met gelijke letteraanduiding steeds dezelfde positie in- 10 neemt, zal duidelijk zijn dat de beschreven bewegingen simultaan plaatsvinden.

Bij beweging van het televisietoestel van de gebruiks-positie naar de opbergpositie vinden alle hierboven beschreven 5 bewegingen plaats in de omgekeerde richting. Een mogelijke uitzondering hierop wordt gevormd door het langs de beugel 9 neerwaarts bewegen van de houder 8 met het televisietoestel 3. Deze beweging wordt veroorzaakt door de zwaartekracht. Omdat de'hoek die beugel 9 in de opbergpositie maakt met het horizontale vlak 10 kleiner is dan 30°, kan deze hoek zo klein worden ( in mogelijke uitvoeringsvormen van de uitvinding ook 0°) dat de invloed van de zwaartekracht onvoldoende is om houder 8 en televisietoestel 3 te bewegen langs beugel 9. Om te voorkomen dat houder 8 en televisietoestel 3 voortijdig blijven steken is een kabelrol 26 15 met veer gemonteerd aan frame 4, naast elektromotor 5, zie fig.

2i. Van kabelrol 26 loopt tweede trekkabel 27 langs geleider 6 , over een rol aan de onderzijde van beugel 9 en is met een uiteinde bevestigd aan de onderzijde van houder 8. Door de spanning van de veer in kabelrol 26 wordt er nu een trekkracht naar onde-20 ren toe uitgeoefend op houder 8 en daarmee op televisietoestel 3, zodat deze altijd terugkeren naar de gewenste opbergpositie, ook wanneer de houder en televisietoestel in deze positie een zeer kleine hoek maken met het horizontale vlak.

Hoewel hier een uitvoeringsvorm van de uitvinding is 25 weergegeven, zal duidelijk zijn dat hierop tal van varianten denkbaar zijn bijvoorbeeld door de stangenstelsels iets anders uit te voeren. Eenzelfde of soortgelijke beweging kan op verschillende equivalente wijzen worden bereikt zonder daarbij af te wijken van de bijgevoegde conclusies.

30

Lijst van verwijzingscijfers 1 Meubel 2 Horizontaal blad 2', 2" Delen van horizontaal blad 2 3 Televisietoestel 4 Frame

5 Elektromotor I

6 Geleider 7 Slede 11 8 Houder 9 Beugel 10 Scharnierarm 11 Juk 12 , Jukpoten 13 Kabelstang 14 Eerste trekkabel 15 Verbindingsstang 16 Centrale stang 17 Eerste aandrijfstang 18 Tweede aandrijfstang 19 Derde aandrijfstang 20 Bladslede 21 Bladgeleider 22 Verbindingsplaat 23 Vierde aandrijfstang 24 Kniestang 25 Vijfde aandrijfstang 26 Kabelrol met veer 27 Tweede trekkabel Scharnierpunten 51 Slede/beugel 52 Beugel/scharnierarm 53 Jukpoot/frame 54 Jukpoot/verbindingsstang 55 Verbindingsstang/centrale stang 56 Centrale stang/frame 57 Centrale stang/eerste aandrijfstang 58 Eerste aandrijfstang/tweede aandrijfstang 59 Tweede aandrijfstang/frame 60 Tweede aandrijfstang/derde aandrijfstang 61 Derde aandrijfstang/bladslede 62 Centrale stang/vierde aandrijfstang 63 Vierde aandrijfstang/kniestang 64 Kniestang/frame 65 Kniestang/vijfde aandrijfstang 66 Vijfde aandrijfstang/bladdeel 2'

Claims (12)

1. Meubel (1) voorzien van een houder (8) voor bevestiging daaraan van een televisietoestel (3), waarbij het meubel (1) tenminste een horizontaal blad (2, 2', 2") omvat, waarbij het meubel (1) is voorzien van een inrichting (4 - 25) voor het 5 verplaatsen van de houder (8) tussen twee posities, waarbij in een eerste positie, opbergpositie genoemd, de houder (8) onder het horizontale blad (2, 2', 2") is opgeborgen met de houder (8) in een liggende positie waarin de houder (8) met het horizontale vlak een hoek maakt die kleiner is dan 30° en in een tweede po-10 sitie, gebruikspositie genoemd, de houder (8) zich aan een buitenzijde van het meubel (1) boven het horizontale blad (2, 2', 2") bevindt in een staande, hoofdzakelijk verticale positie, waarbij de inrichting (4 - 25) bewegingsmiddelen (15 - 25) omvat voor het van een vaste positie weg bewegen en weer naar de vaste 15 positie terugbewegen van het horizontale blad (2, 2', 2") voor het verschaffen van een doorgang voor de houder (8) wanneer deze wordt bewogen tussen de twee posities, met het kenmerk, dat de houder (8) is verbonden met een beugel (9) die in de gebruikspositie onder de houder (8) naar beneden toe buiten de houder (8) 20 uitsteekt en dat de inrichting (4 - 25) voor het verplaatsen van de houder (8) omvat: -een frame (4) dat vast is bevestigd aan het meubel (1), -een aandrijving (5) die is bevestigd aan het frame (4), -een geleider (6) die is bevestigd aan het frame (4), 25. een slede (7) die door middel van de aandrijving (5) langs de geleider (6) heen en weer beweegbaar is tussen twee stationaire posities, waarbij een eerste stationaire positie hoort bij de opbergpositie van de houder (8) en de tweede stationaire positie hoort bij de gebruikspositie van de houder (8), waarbij de slede 30 (7) en de beugel (9) bij een eerste scharnierpunt (51) van de beugel (9) scharnierend met elkaar zijn verbonden; -een scharnierarm (10) die aan een uiteinde scharnierend is verbonden met de beugel (9) bij een tweede scharnierpunt (52), dat op een vooraf bepaalde afstand ligt van het eerste scharnierpunt 35 (51), -een stelsel van stangen (11 - 13, 15 - 25) dat vast is verbonden met de scharnierarm (10), waarbij elk van de stangen (11 - 13, 15 - 25) van het stelsel vast dan wel scharnierbaar is verbonden met een of meerdere andere stangen (11 - 13, 15 - 25) van het stelsel dan wel met het frame (4) en waarbij de bewegings-middelen (15 - 25) van het blad deel uitmaken van het stelsel 5 van stangen (11 - 13, 15 - 25).

2. Meubel (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houder (8) glijbaar is verbonden met de beugel (9) en dat de houder (8) langs de beugel (9) verplaatsbaar is door middel van een eerste trekkabel (14).

3. Meubel (1) volgens een van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat het horizontale blad (2, 2', 2") is uitgevoerd in twee delen (2', 2") .

4. Meubel (1) volgens een van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat aan een onderzijde van een deel [2') van 15 het horizontale blad (2, 2', 2") tenminste een geleidingsorgaan (20) is bevestigd dat samenwerkt met een stationair geleidings-element (21) en dat de bewegingsmiddelen (19) zodanig aangrijpen met het geleidingsorgaan (20), dat tijdens het weg bewegen en weer terugbewegen dat deel van het horizontale blad (2') in een 20 horizontale positie blijft gehouden.

5. Meubel (1) volgens een van de conclusies 3 of 4, met het kenmerk, dat het horizontale blad (2, 2', 2") is voorzien van een scharnierbaar gedeelte (2"), dat uit het vlak van het blad (2, 2', 2") wegdraaibaar is voor het in de gebruikspositie 25 van de houder (8) verlenen van doorgang aan de beugel (9), de scharnierarm (10) en de eerste trekkabel (14).

6. Meubel (1) volgens een van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat in de opbergpositie de houder (8) en alle elementen (4 - 27) van de inrichting zich onder het horizontale 30 blad (2, 2', 2") bevinden en in de gebruikspositie de houder (8) en een deel van de beugel (9), van de scharnierarm (10) en van de eerste trekkabel (14) zich boven het horizontale blad (2, 2’, 2") bevinden en alle andere delen (4 - 7, 11 - 13, 15 - 25) van de inrichting (4 - 25) zich onder het horizontale blad (2, 2', 35 2") bevinden.

7. Meubel (1) volgens een van de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat de aandrijving (5) een elektromotor (5) omvat met een overbrenging die is gekoppeld met de elektromotor (5) en de slede (7).

8. Meubel (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de overbrenging een trekkabel omvat.

9. Meubel (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de overbrenging een draadspil omvat.

10. Meubel (1) volgens een van de conclusies 1 tot 9, 5 met het kenmerk, dat in de liggende positie de houder (8) met het horizontale vlak een hoek maakt die ligt tussen 9° en 11°.

11. Meubel (1) volgens een van de conclusies 1 tot 10, met het kenmerk, dat de aandrijving (5) is voorzien van een besturing en dat de besturing de aandrijving (5) zodanig bestuurt 10 dat ten minste een deel (2') van het horizontale blad (2, 2', 2") een versnelling ondergaat die een vooraf bepaalde drempelwaarde niet te boven gaat.

12. Meubel (1) volgens een van de conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, dat de aandrijving (5) op afstand bedienbaar 15 is.