NL2007866C2 - Systeem en werkwijze voor het aanbieden van een object. - Google Patents

Description

SYSTEEM EN WERKWIJZE VOOR HET AANBIEDEN VAN EEN OBJECT

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem en een werkwijze voor het aan een gebruiker 5 aanbieden van een in een opbergelement op te bergen object, in het bijzonder een handdoek.

Wanneer iemand zijn handen heeft gewassen, bijvoorbeeld in een keuken voordat hij of zij een maaltijd gaat bereiden, moeten de handen afgedroogd worden. Voor het 10 afdrogen van de handen wordt gebruik gemaakt van een handdoek die ergens in de keuken is opgehangen. Het wassen zelf gebeurt boven de gootsteen, maar er is vaak geen plaats om de handdoek dichtbij de gootsteen op te hangen. Het gevolg is dat men vaak met druipende handen een paar stappen 15 moet maken om de handdoek te bereiken, hetgeen uiteraard onwenselijk is.

Om dit probleem op te lossen zou men de handdoek bijvoorbeeld direct aan de buitenzijde van een naast of boven de gootsteen geplaatst opbergelement, zoals een 20 keukenkast, kunnen bevestigen, zodat de handdoek binnen handbereik is tijdens het wassen van de handen. Dit is echter geen fraai gezicht. Bovendien is ter plaatse van de gootsteen vaak geen keukenkast aanwezig, of is de aanwezige keukenkast zodanig ver van de gebruiker geplaatst, dat een 25 daaraan bevestigde handdoek nog steeds buiten handbereik van de gebruiker valt.

Er zijn systemen bekend waarin binnenin een keukenkast een zich dwars op de achterwand van de kast uitstrekkende staaf is bevestigd. De handdoek kan worden 30 opgehangen aan deze staaf zodat de gebruiker bij het openen van het keukenkastje zich direct toegang tot de handdoek kan verschaffen. Ook een op dergelijke wijze in een keukenkast aangebrachte handdoek biedt echter niet een oplossing voor 2 het probleem dat de handdoek bij voorkeur binnen handbereik van de gebruiker moet zijn om de handen op comfortabele wijze te kunnen afdrogen. Bovendien neemt de handdoek in een dergelijk systeem relatief veel nuttige ruimte in. Verder is 5 het niet voordelig om ter plaatse van de handdoek een of meer constructiedelen zoals planken en dergelijke aan te brengen omdat de handdoek in opgeborgen toestand bij voorkeur voor een groot deel of geheel vrij kan hangen, zodat de handdoek na gebruik in opgeborgen toestand relatief 10 snel kan opdrogen.

Het is een doel van de uitvinding een systeem en/of werkwijze te verschaffen waarin ten minste één van bovengenoemde bezwaren is ondervangen of is verminderd.

Het is een verder doel van de uitvinding een 15 systeem en/of werkwijze te verschaffen waardoor een gebruiker een object zoals een handdoek, binnen handbereik kan brengen opdat hij of zij het object direct kan gebruiken.

Het is een verder doel van de uitvinding een 20 systeem en/of werkwijze te verschaffen waarin het object relatief weinig nuttige ruimte binnenin een opbergelement inneemt wanneer dit object niet gebruikt hoeft te worden en waarbij het object desalniettemin eenvoudig binnen handbereik van de gebruiker gebracht kan worden wanneer deze 25 het object wenst te gebruiken.

Om ten minste een van de bovengenoemde doelen te bereiken wordt volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding een systeem verschaft voor het aan een gebruiker aanbieden van een in een opbergelement op te bergen object, 30 in het bijzonder een handdoek, waarbij het opbergelement een te openen en sluiten deur omvat, het systeem omvattende: - een steun waaraan het object aan te brengen is; 3 - verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de steun tussen een opbergstand waarin het object in het opbergelement opgeborgen is en een gebruiksstand waarin het object door de gebruiker te gebruiken is; 5 waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het verplaatsen van de steun door het openen en/of sluiten van de deur van het opbergelement.

Zoals hierin gebruikt wordt de gebruiksstand gedefinieerd als de stand waarin het object zich binnen 10 handbereik van de gebruiker bevindt, zonder dat de gebruiker zich heeft moeten verplaatsen, moeten bukken of moeten uitrekken. De gebruiksstand wordt hoofdzakelijk bepaald door het hoogtebereik waarbinnen het object te brengen is. In een voorkeurshoogtebereik bevindt de steun zich in de 15 gebruiksstand op een hoogte tussen de circa 1 m en 1,5 m vanaf de vloer. In de opbergstand mag het object zich daarentegen buiten handbereik van de gebruiker bevinden. Dit betekent in het opbergelement, eventueel op een grotere of kleinere hoogte dan het bovengenoemde hoogtebereik.

20 De deur kan van een willekeurig type zijn, zoals een schuifdeur of een zwenkbare deur. Van belang is dat bij het openen van de deur het object naar een gebruikspositie wordt gebracht en op die positie wordt aangeboden, in het bijzonder een positie waar het object voor de gebruiker 25 beter bereikbaar is dan in de opgeborgen positie (d.w.z. in de opbergstand). Bij voorkeur is de gebruikspositie zodanig te kiezen dat de gebruiker in hoofdzaak zonder zich te verplaatsen en/of zonder te bukken het object kan bereiken.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding vindt 30 de verplaatsing van het object plaats vóór of na het openen/sluiten van de deur. In andere uitvoeringen zijn de verplaatsingsmiddelen echter ingericht om de steun te verplaatsen gedurende het openen en/of sluiten van de deur.

4

In verdere uitvoeringen worden de verplaatsingsmiddelen aangedreven door de door de gebruiker uitgevoerde open- of sluitbeweging van de deur van het opbergelement. Dit betekent dat de verplaatsingsmiddelen niet behoeven te 5 worden voorzien van een energiebron, zoals een elektrische voeding, om de verplaatsing van het object tot stand te brengen.

Bij voorkeur is de steun voorzien aan de binnenzijde van de deur van het opbergelement. Meer in het 10 bijzonder zijn in bepaalde uitvoeringen van de uitvinding de steun, (een deel van) de verplaatsingsmiddelen of beide aan de binnenzijde van de deur van het opbergelement gemonteerd. Bovendien zijn de verplaatsingsmiddelen verder bij voorkeur ingericht om te worden gekoppeld aan de steun en aan het 15 opbergelement, in het bijzonder aan zowel de deur als aan het vaste deel van het opbergelement. Het aan de binnenzijde van de deur positioneren van de steun heeft ondermeer het voordeel dat het object (bijv. de handdoek) opgeborgen kan worden in een deel van het opbergelement dat normaliter toch 20 niet gebruikt wordt en dus niet tot de nuttige inhoud van het opbergelement behoort. In een bijzondere uitvoering worden de eventuele planken in het binnenste van het opbergelement enigszins ingekort, zodat er meer vrije ruimte ontstaat om het object aan de binnenzijde van de deur te 25 laten hangen.

In uitvoeringen van de uitvinding is het systeem zodanig uitgevoerd dat in de opbergstand het object zich achter de deur van het opbergelement uitstrekt en in de gebruiksstand zich boven of onder de deur van het 30 opbergelement uitstrekt. De afstand waarover het object zich boven of onder de deur uitstrekt, is in bepaalde uitvoeringen ondermeer afhankelijk van hoever de deur open gezwenkt wordt. In het geval van het naar boven verplaatsen 5 van het object bij het openen van de deur van een onderkast zal bijvoorbeeld een relatief klein persoon de deur minder ver open behoeven te zwenken om het object op de gewenste hoogte te brengen dan een relatief lang persoon. Dit maakt 5 het mogelijk om de gebruiksstand aan te passen aan de toevallige gebruiker van het systeem, zonder dat daar verdere technische maatregelen voor behoeven te worden genomen.

In uitvoeringen van de uitvinding zijn de 10 verplaatsingsmiddelen ingericht voor het in hoofdzaak opwaartse en neerwaartse richting verplaatsen van de steun. In het bijzonder kunnen de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om bij het openen en sluiten van de deur de steun respectievelijk opwaarts en neerwaarts te verplaatsen. De 15 uitvoeringen zijn met name geschikt voor situaties waarin de gebruiksstand hoger is dan de opbergstand, bijvoorbeeld wanneer het object in een lage kast wordt opgeborgen. In andere uitvoeringen van de uitvinding zijn de verplaatsingsmiddelen ingericht om bij het openen en sluiten van de deur 20 de steun respectievelijk neerwaarts en opwaarts te verplaatsen. Deze uitvoeringen zijn met name geschikt voor situaties waarin de gebruiksstand lager is dan de opbergstand, bijvoorbeeld wanneer het object in een lage hoge wordt opgeborgen 25 De verplaatsingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld een uitschuifbaar profieldeel omvatten. In een bepaalde uitvoering wordt een eerste profieldeel verschaft dat kan worden bevestigd aan de binnenzijde van de deur, alsmede een tweede profieldeel dat in of langs het eerste profieldeel 30 verschuifbaar aangebracht. Hierdoor wordt tijdens het openen van de deur het tweede profieldeel naar buiten geschoven zodat de steun op de gewenste afstand van de deur (en de vloer waarop de gebruiker staat) terechtkomt. Bij het 6 sluiten van de deur verplaatst het tweede profieldeel zich weer naar binnen toe (door het profieldeel naar boven te trekken of het profieldeel onder invloed van de zwaartekracht naar beneden te leiden), zodat het object weer 5 van de gebruiksstand in de opbergstand gebracht wordt.

In uitvoeringen van de uitvinding omvatten de verplaatsingsmiddelen een overbrengingsmechanisme voor omzetting van de verplaatsing van de deur met een voorafbepaalde overbrengingsverhouding in verplaatsing van 10 de steun. In de meeste gevallen is het overbrengingsmechanisme uitgevoerd om de steun relatief weinig te verplaatsen ten opzichte van de verplaatsing van de deur.

Een voordeel hiervan is dat de deur relatief licht blijft zwenken en er niet veel kracht op de deur behoeft te worden 15 uitgeoefend om de steun te kunnen verplaatsen. Verder kan de gewenste hoogte in de gebruiksstand nauwkeurig ingesteld worden. In andere gevallen kan het echter voordelig zijn om de overbrengingsverhouding uit te voeren zodat de steun meer verplaatst wordt bij het open- of dichtzwenken van de deur. 20 In een bepaalde uitvoering bedraagt de overbrengingsverhouding tussen de verplaatsing van de steun en verplaatsing van de deur tussen de 1:1 en 4:1, bij voorkeur circa 2:1.

In uitvoeringen van de uitvinding zijn de 25 verplaatsingsmiddelen ingericht voor het in hoofdzaak evenwijdig met het deurvlak verplaatsen van de steun. Dit maakt het mogelijk het object vlak achter de deur op te bergen en bovendien het object reeds bij een weinig open gezwenkte deur al naar de gebruiksstand te brengen.

30 In een uitvoering van de uitvinding omvat het systeem: - een aan de deur te monteren profiel waarin de steun heen en weer te verplaatsen is; 7 - aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de verplaatsing van de steun langs het profiel.

De aandrijfmiddelen kunnen worden gevormd door een of meer elektromotoren. In andere uitvoeringen wordt er 5 echter gebruikt van een volledig mechanische oplossing. In een bepaalde uitvoering omvatten de aandrijfmiddelen een aantal rollen en een koord. Het koord wordt gebruikt om het profiel tegen de werking van de zwaartekracht omhoog te trekken. Het koord wordt ook gebruikt om het profiel, dat de 10 neiging heeft om onder invloed van de zwaartekracht zich naar beneden toe te verplaatsen, dit op een gecontroleerde wijze te laten doen bij het openen of sluiten van de deur.

In een verdere uitvoering omvatten de verplaatsingsmiddelen profieldelen die zich alle in 15 hoofdzaak evenwijdig met het deurvlak en onderste of bovenste vlak van het vaste deel van het opbergelement uitstrekken. Bij voorkeur zijn deze profieldelen ook tegen of op korte afstand van het deurvlak of het betreffende vlak van het vaste deel van het opbergelement gepositioneerd, 20 zodat er relatief weinig nuttige ruimte door het systeem behoeft te worden ingenomen en er dus relatief veel opbergruimte beschikbaar blijft.

In een uitvoering omvat het syteem: - een aan de deur van het opbergelement bevestigd of 25 bevestigbaar eerste profieldeel; - een zwenkbaar aan het vaste deel van het opbergelement en zwenkbaar aan het eerste profieldeel bevestigd of bevestigbaar tweede profieldeel; - een in het eerste profieldeel verschuifbaar 30 aangebracht derde profieldeel.

In een andere uitvoering omvat het systeem: een aan de deur van het opbergelement bevestigd of bevestigbaar eerste profieldeel; 8 - een zwenkbaar aan het vaste deel van het opbergelement en aan het eerste profieldeel bevestigd of bevestigbaar tweede profieldeel.

De uitvinding heeft ook betrekking op een opbergelement 5 voorzien van een systeem zoals hierin beschreven is. Een opbergelement kan worden gevormd door een kast, de kast omvattende: - een linker en rechter zijwand; - een boven- en onderwand; 10 - een zwenkbare deur; waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn aangebracht aan de binnenzijde van de deur en aan de onder- of bovenwand.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft voor het aan een gebruiker aanbieden van 15 een aan een steun van een aanbiedsysteem aangebracht object, de werkwijze omvattende: - het verplaatsen van de steun tussen een opbergstand waarin het object in het opbergelement opgeborgen is en een gebruiksstand waarin het object door de gebruiker te 20 gebruiken is door het door het openen en/of sluiten van de deur van het opbergelement.

In het bijzonder vindt verplaatsing van de steun plaats door verplaatsing van de deur, bijvoorbeeld door deze open- of dicht te schuiven of zwenken. Verder vindt 25 verplaatsing van de steun volgens bepaalde uitvoeringen op geheel mechanische wijze plaats.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige 30 uitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren, waarin tonen:

Fig. 1 een aanzicht in perspectief van een onderkast en bovenkast van een keuken voorzien van een 9 eerste respectievelijk tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, in een gesloten toestand,

Fig. 2 en 3 respectievelijk een aanzicht in perspectief van een onderkast voorzien van een eerste 5 uitvoeringsvorm van fig. 1, in de halfgeopende en geheel geopende toestand;

Fig. 4 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van de uitvoeringsvorm van fig.1-3, in de geopende toestand;

Fig. 5 een gedeeltelijk weggenomen en opengevouwen 10 aanzicht van de uitvoeringsvorm volgens fig. 4;

Fig. 6 een aanzicht in perspectief van de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding aangebracht in een bovenkast van een keuken, in de halfgeopende positie;

Fig. 7 een aanzicht in perspectief van de 15 uitvoeringsvorm van fig. 6, in geheel geopende positie;

Fig. 8 een gedeeltelijk opengewerkt detailaanzicht in perspectief van de tweede uitvoeringsvorm van fig. 6 en 7; en

Fig. 9 een gedeeltelijk opengewerkt en 20 opengevouwen aanzicht van de tweede uitvoeringsvorm.

Fig. 1 toont een keukenwand 1 waaraan op bekende wijze een onderkast 2 en een bovenkast 3 bevestigd zijn. De onderkast 2 is opgebouwd uit een tweetal zijpanelen 3, een bodem, een keukenblad 4, een achterwand en een tweetal naar 25 voren toe openslaande zwenkdeuren 5, 5'. Ter plaatse van de rechterzwenkdeur 5' is een gootsteen 6 met een kraan 7 voorzien voor het wassen van de handen van een (niet weergegeven) gebruiker. De zwenkbare deuren 5, 5' zijn met behulp van respectievelijke handgrepen 8, 8' te openen 30 (richting Plf figuur 2) en te sluiten (richting P2, figuur 2). Aan de achterzijde van de linker zwenkbare deur 5 is een eerste uitvoeringsvorm 10 van een systeem volgens de uitvinding (in stippellijnen) weergegeven.

10

Het systeem is ingericht om daaraan een handdoek (h) te koppelen. De handdoek (h) is in de in fig. 1 weergegeven gesloten stand van de deur veilig in de opbergkast 2 opgeborgen, terwijl in de in fig. 3 weergegeven 5 geopende stand de handdoek aan de gebruiker aangeboden worden. In fig. 3 is weergegeven dat de handdoek zich direct binnen handbereik van de gebruiker bevindt.

Wanneer de gebruiker voor de gootsteen 6 staat en klaar is met handen wassen, hoeft hij slechts de linkerdeur 10 5 te openen om de handdoek gepresenteerd te krijgen. Het open zwenken van de deur 5 heeft direct tot gevolg dat de handdoek automatisch naar boven wordt geschoven (richting P3, figuur 2) tot een zodanige hoogte, dat de gebruiker zonder te bukken zijn handen aan de handdoek kan afdrogen. Bij het 15 sluiten van de deur wordt de handdoek naar beneden (richting P4, figuur 2) geschoven en weer in de kast opgeborgen.

In fig. 4 en 5 is de constructie van een van de mogelijke uitvoeringsvormen van het systeem 10 volgens de uitvinding nader weergegeven. Het systeem omvat in de 20 weergegeven uitvoeringsvorm een opstaand profiel 12 dat in dwarsdoorsnede in hoofdzaak een U-vorm beschrijft. Profiel 12 is op bekende wijze, bijvoorbeeld met behulp van schroeven (niet weergegeven), aan de binnenzijde van de deur 5 van het kastje 2 bevestigd. Langs het profiel 12 is in op-25 en neergaande richting (respectievelijk richtingen P3 en P4, fig. 2) een tweede profiel 13 verschuifbaar aangebracht. Het profiel 13 omvat een langgerekte strip 14 aan het bovenste uiteinde waarvan een tweetal uitsteeksels 15, 16 zijn aangebracht. De uitsteeksels 15, 16 dienen als opvangpunten 30 voor de handdoek (welke voor de eenvoud in fig. 4 niet weergegeven). Om de handdoek eenvoudig aan de uitsteeksels 15, 16 te bevestigen, zijn deze voorzien van een tweetal sleutelgatvormige openingen 19. Door een deel van een 11 handdoek in deze opening te leiden, en in het onderste deel van de opening vast te zetten, kunnen op eenvoudige wijze twee handdoeken losmaakbaar aan het tweede profiel 13 worden bevestigd.

5 Om het tweede profieldeel 13 in op- en neerwaartse richting ten opzichte van het eerste profiel 12 te laten bewegen, is voorzien in een bedieningsmechanisme. Het mechanisme is ingericht om bij het openen en het sluiten van de deur 5 het profiel 13 naar boven respectievelijk naar 10 beneden te verplaatsen. Deze verplaatsing kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door één of meer elektromotoren op het tweede profieldeel 13 te laten grijpen. Met behulp van daartoe geschikte elektronische schakelingen, bijvoorbeeld een detectieschakelaar voor het detecteren of een deur al 15 dan niet geopend is, kan de elektromotor bij het openen van de deur worden ingeschakeld, zodat het profiel 13 naar boven toe verplaatst wordt, tegen de werking van de zwaartekracht in. Evenzo kan bij het sluiten van de deur, het profiel 13 door bediening van de elektromotor naar beneden toe worden 20 verplaatst (hetzij op actieve wijze door het aandrijven van het profiel door de elektromotor, hetzij op indirecte wijze onder invloed van de zwaartekracht, waarbij de elektromotor eventueel tijdelijk van het tweede profieldeel 14 ontkoppeld is) .

25 In de in fig. 1-5 getoonde uitvoeringsvorm is echter voorzien in mechanische middelen voor het naar de juiste stand brengen van het tweede profiel 13 bij het openen en sluiten van de deur van het keukenkastje. In fig. 4 is weergegeven dat nabij het onderste uiteinde van het tweede 30 profieldeel 14 een kabel 18 is bevestigd. Deze kabel is geleid rondom een aan de bovenzijde van het eerste profieldeel 12 voorziene rol 19, een aan de onderzijde van het eerste profieldeel voorziene rol 20 alsmede rondom een 12 tweetal in een liggende steun 25 voorziene rollen 21 en 22. De liggende steun is vastgemaakt aan de binnenzijde van de deur. De steun 25 is opgebouwd uit een profiel dat in dwarsdoorsnede in hoofdzaak rechthoekig is maar dat aan één 5 langszijde voorzien is van een langgerekte sleuf 26.

Terwijl de eerste rol 21 roteerbaar is bevestigd aan het profiel 25 kan de rol gaan draaien, maar kan de rol niet langs het profiel verplaatst worden. De tweede rol 22 is niet alleen roteerbaar, maar ook verplaatsbaar binnenin de 10 steun 25. De tweede rol 22 is verplaatsbaar in een richting naar de rol 21 toe (P5) of in tegenovergestelde richting (P6). De tweede rol 22 is op zijn beurt zwenkbaar bevestigd aan een zwenkelement 28. Zwenkelement 28 omvat een langgerekt profiel. Het profiel is zwenkbaar bevestigd aan 15 de rol 22 en een scharnier 29 dat aan de bodem 9 van de keukenkast 2 is aangebracht.

Eén van de uiteinden van de kabel 18 is, zoals eerder beschreven is, bevestigd aan het opstaande profiel 12. Het tegenoverliggende uiteinde van de kabel is bevestigd 20 aam bevestigingspunt 30 aan het liggende profiel 25, of direct aan de deur 5 van de kast. Wanneer nu de deur 5 wordt geopend (richting Plf fig. 2) zal de rol 22, die zich in de gesloten toestand naar nabij de rol 21 bevindt, verschoven worden in het liggende profiel 25 en wel zodanig dat de 25 afstand tussen de rol 21 en 22 steeds groter wordt (dat wil zeggen dat de rol 22 zich in richting P6, fig. 4, verplaatst). Dit heeft tot gevolg dat de afstand tussen het bevestigingspunt 30 aan het uiteinde waarvan de kabel 18 steeds verder weg komt te liggen van de rol 22 zodat de 30 kabel 18 in het opstaande profiel 12 naar beneden toe (P7, fig. 5) wordt verplaatst. Dit heeft tot gevolg dat het bevestigingspunt 31 aan de tegenoverliggende uiteinden van de kabel 18 zich in opwaartse richting (Pg) verplaatst. Dit 13 resulteert erin dat het tweede profiel 13, waaraan de handdoek (H) is bevestigd, naar boven toe wordt verplaatst (richting P3) .

In fig. 2 is de stand weergegeven waarin de deur 5 enigszins opengezwenkt is, terwijl in fig. 3 de stand is weergegeven waarin de deur volledig is opengezwenkt. In de in fig. 3 weergegeven positie is de handdoek nu zodanig ver naar boven toe geplaatst, dat deze zich ongeveer ter hoogte van de middel van de gebruiker gepositioneerd. De handdoek 10 bevindt zich dan binnen het handbereik van de gebruiker zodat deze zijn handen eenvoudig en snel kan afdrogen. Wanneer de deur 5 weer gesloten wordt (richting P2) verplaatst het profiel 13 zich onder invloed van de zwaartekracht naar beneden toe tot de in fig. 1 weergegeven 15 opbergstand.

Door een geschikte positionering van de rollen 19-22 kan er eventueel voor gezorgd worden dat een bepaalde verplaatsing van de deur, bijvoorbeeld bij het openzwenken daarvan, leidt tot grotere of kleinere verplaatsing van de 20 handdoek (h). Er is met andere woorden een voorafbepaalde en naar wens in te stellen overbrengingsverhouding tussen de verplaatsing van de deur en van het opstaande tweede deel 14 mogelijk.

Verwijzend naar fig. 1 is in de bovenkast 3 een 25 tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding getoond. De figuur toont een bovenkast 3 die is opgebouwd uit een bovenwand 35, een onderwand 36, een tweetal zijwanden 37 alsmede een tweetal open en dicht zwenkbare deuren 38 en 38'. De bovenkast 3 bevindt zich boven het gebied dat wordt 30 gedefinieerd door het handbereik van de gebruiker die zijn handen wenst te wassen. Om de handdoek binnen handbereik van de gebruiker te brengen, is het dus nodig om de handdoek (h) naar een lagere positie te verplaatsen. Dit is in meer 14 detail in figuren 6 tot en met 9 weergegeven. Wanneer de linkerdeur 38 wordt open gezwenkt (richting Pg) , verplaatst de handdoek (h) zich in neerwaartse richting (P9, fig. 6) tot de in fig. 7 getoonde gebruiksstand. Evenals de eerste in 5 verband met fig. 2-5 weergegeven uitvoeringsvorm omvat de tweede uitvoeringsvorm een opstaand profieldeel 40 dat in hoofdzaak in dwarsdoorsnede een U-vorm heeft. In het opstaande eerste profieldeel 40 is een tweede profieldeel 41 in op- en neerwaartse richting te verplaatsen. Het tweede 10 profieldeel 41 is op soortgelijke wijze als eerder beschreven is voorzien van een steun 42, waarin een tweetal sleutelgatvormige openingen 43 en 44 is voorzien. In openingen 43, 44 kunnen één of meer handdoeken losmaakbaar bevestigd worden.

15 De profieldelen 40, 41 zijn verder voorzien van een aantal aanslagen, zodat slag van de verplaatsing van het tweede profieldeel 41 beperkt is. Het profieldeel kan bijvoorbeeld slecht verplaatst worden vanaf de in fig. 1 weergegeven beginstand tot de in fig. 7 getoonde eindstand.

20 Om de verplaatsing van de steun 42 te veroorzaken, wordt weer gebruik gemaakt van een kabel 56. De kabel is geleid door het binnenste van het eerste profieldeel 40 alsmede door het binnenwerk van een verder profieldeel 46.

Een verder profieldeel is soortgelijk van vorm als het 25 eerste profieldeel 40 en is op zwenkbare wijze aangebracht aan het bovenvlak 35 van de bovenkast. Hiertoe is aan de bovenzijde van het in dwarsdoorsnede in hoofdzaak U-vormige profieldeel 46 een langgerekte sleuf 48 voorzien die breed genoeg is om daarlangs een as 49 te geleiden, maar smal 30 genoeg is om een aan de as 49 voorziene rol 50 niet door te laten. Hierdoor blijft het verdere profieldeel 46 bevestigd aan de bovenrand 35 van de kast, maar kan het profiel wel in 15 langsrichting (Pio of tegengestelde richting) verplaatst worden.

Aan één van de uiteinden 51 is het tweede profieldeel 46 met behulp van een scharnierelement 52 5 scharnierbaar aan het eerste profieldeel 40 bevestigd. Op de plaats van het scharnierelement 52 is een verdere rol 53 voorzien, voor het geleiden van de kabel die zich in het binnenwerk van het tweede profieldeel 46 en het eerste profieldeel 40 uitstrekt. Tevens is nabij tegenoverliggende 10 uiteinden 54 van het verdere profieldeel 46 een vast aan dit profieldeel bevestigde rol 57 bevestigd.

Zoals eerder is vermeld, strekt zich in het binnenste van de profieldelen 40, 41, 46 een kabel 56 uit. Het verloop van deze kabel is in meer detail in fig. 9 15 weergegeven. De kabel is aan een eerste uiteinde bevestigd aan een bevestigingspunt 60 op de steun 42 en/of het tweede profieldeel 41, terwijl het andere uiteinde bevestigd is op een bevestigingspunt 61 op het verdere profieldeel 46. De kabel is tussen bevestigingspunt 60, 61 geleid rondom de 20 eerdergenoemde rollen 52, 57 en 50.

In gebruik zal, wanneer de deur geopend wordt, de aan het uiteinde van het verdere profieldeel 46 gepositioneerde rol 57 zich in de richting van de eerdergenoemde rol 50 begeven. Dit betekent dat de kabel in 25 het verdere profieldeel 46 gevierd wordt (richting Pu, fig. 9), zodat de kabel via rol 52 naar beneden toe wordt verplaatst (richting P12). Het gevolg hiervan is dat de handdoeksteun 42 naar beneden toe wordt verplaatst, vanaf de in fig. 1 weergegeven uitgangspositie tot de in fig. 7 30 weergegeven gebruikspositie. Evenzo verplaatst de steun 42 zich omhoog wanneer de gebruiker de deur sluit.

Ook in de in figuren 6-9 getoonde uitvoeringsvorm is er sprake van een al dan niet instelbare overbrengings- 16 verhouding tussen verplaatsing van de deur en de verplaatsing van de handdoeksteun. De overbrengings-verhouding kan in een bepaalde uitvoering naar believen worden ingesteld door een juiste positionering van de 5 verschillende rollen.

Bij een overbrengingsverhouding van 1:2 in een bepaalde specifieke uitvoeringsvorm, zal de steun 42, wanneer de rollen 50, 52 bijvoorbeeld over een bepaalde afstand ten opzichte van elkaar geplaatst worden die 10 afhankelijk is van de overbrengingsverhouding. In de getoonde uitvoering wordt de steun dus over ongeveer de helft van de eerdergenoemde afstand verplaatst. Een verder voordeel van de getoonde constructie is ook dat de krachten voor het op en neer verplaatsen van de handdoek als gevolg 15 van de katrolwerking van de rollen naar believen gereduceerd kan worden. Dit betekent dat relatief weinig kracht nodig is om de deur te openen of te sluiten en daarmee de handdoek naar beneden en naar boven te verplaatsen.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de 20 hierin beschreven uitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan talloze modificaties denkbaar zijn.

Claims (25)

1. Systeem voor het aan een gebruiker aanbieden van een in een opbergelement op te bergen object, in het 5 bijzonder een handdoek, waarbij het opbergelement een te openen en sluiten deur omvat, het systeem omvattende: - een steun waaraan het object aan te brengen is; - verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de steun tussen een opbergstand waarin het object in het 10 opbergelement opgeborgen is en een gebruiksstand waarin het object door de gebruiker te gebruiken is; waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het verplaatsen van de steun door het openen en/of sluiten van de deur van het opbergelement. 15

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om de steun te verplaatsen gedurende het openen en/of sluiten van de deur.

3. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het in in hoofdzaak opwaartse en neerwaartse richting verplaatsen van de steun.

4. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om bij het openen en sluiten van de deur de steun respectievelijk opwaarts en neerwaarts te verplaatsen.

5. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om bij het openen en sluiten van de deur de steun respectievelijk neerwaarts en opwaarts te verplaatsen.

6. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de steun en/of de verplaatsingsmiddelen zijn gemonteerd aan de binnenzijde van de deur van het 5 opbergelement.

7. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in de opbergstand het object zich achter de deur van het opbergelement uitstrekt en in de 10 gebruiksstand het object zich op vooraf bepaalde afstand boven of onder de deur van het opbergelement uitstrekt.

8. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen een 15 uitschuifbaar profieldeel omvatten.

9. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in de opbergstand het object tegen de binnenzijde van de deur van het opbergelement rust. 20

10. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in de gebruiksstand de steun zich op een hoogte tussen de 1 m en 1,5 m vanaf de vloer uitstrekt.

11. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen een overbrengingsmechanisme omvatten voor omzetting van de verplaatsing van de deur met een voorafbepaalde overbrengingsverhouding in verplaatsing van de steun. 30

12. Systeem volgens conclusie 11, waarbij de overbrengingsverhouding tussen de verplaatsing van de steun en verplaatsing van de deur tussen de 1:1 en 4:1, bij voorkeur circa 2:1 bedraagt. 5

13. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de steun is ingericht om te worden gemonteerd aan de binnenzijde van de deur van het opbergelement en de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om 10 te worden gekoppeld aan de steun en aan het opbergelement.

14. Systeem volgens een van de voorgaand conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het in hoofdzaak evenwijdig met het deurvlak 15 verplaatsen van de steun.

15. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende: - een aan de deur te monteren profiel waarin de steun 20 heen en weer te verplaatsen is; - aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de verplaatsing van de steun langs het profiel.

16. Systeem volgens conclusie 15, waarin de 25 aandrijfmiddelen een aantal rollen en een koord omvatten.

17. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de steun ten minste een haakvormig element omvat waaraan het object te hangen is. 30

18. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen profieldelen omvatten die zich alle in hoofdzaak evenwijdig met het deurvlak en onderste of bovenste vlak van het vaste deel van het opbergelement uitstrekken.

19. Systeem volgens een van de voorgaande 5 conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het omzetten van een zwenkbeweging van het verplaatsbare deel van het opbergelement in een translerende beweging van de steun.

20. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen een aantal profieldelen omvatten, die enerzijds aan een vast deel van het opbergelement en anderzijds aan het verplaatsbare deel van het opbergelement bevestigbaar zijn. 15

21. Systeem volgens conclusie 20, omvattende: - een aan de deur van het opbergelement bevestigd of bevestigbaar eerste profieldeel; - een zwenkbaar aan het vaste deel van het 20 opbergelement en zwenkbaar aan het eerste profieldeel bevestigd of bevestigbaar tweede profieldeel; - een in het eerste profieldeel verschuifbaar aangebracht derde profieldeel.

22. Systeem volgens conclusie 19, omvattende: een aan de deur van het opbergelement bevestigd of bevestigbaar eerste profieldeel; - een zwenkbaar aan het vaste deel van het opbergelement en aan het eerste profieldeel bevestigd of 30 bevestigbaar tweede profieldeel.

23. Opbergelement voorzien van een systeem volgens een van de voorgaande conclusies.

24. Opbergelement volgens conclusie 23, welke wordt gevormd door een kast, de kast omvattende: - een linker en rechter zijwand; 5. een boven- en onderwand; - een zwenkbare deur; waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn aangebracht aan de binnenzijde van de deur en aan de onder- of bovenwand.

25. Werkwijze voor het aan een gebruiker aanbieden van een aan een steun van een systeem volgens een van de voorgaande conclusies aangebracht object, de werkwijze omvattende: - het verplaatsen van de steun tussen een opbergstand 15 waarin het object in het opbergelement opgeborgen is en een gebruiksstand waarin het object door de gebruiker te gebruiken is door het door het openen en/of sluiten van de deur van het opbergelement.