NL2005652C2

NL2005652C2 - Inrichting voor het starten van een verbrandingsmotor, alsmede aandrijving voorzien van de inrichting.

Info

Publication number: NL2005652C2
Application number: NL2005652A
Authority: NL
Inventors: Roell Marie Druten; Bas Gerard Vroemen; Alexander Franciscus Anita Serrarens
Original assignee: Dti Group Bv
Priority date: 2010-06-08
Filing date: 2010-11-08
Publication date: 2011-12-12

Description

Inrichting voor het starten van een verbrandingsmotor, alsmede aandrijving voorzien van de inrichting 5 BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een voor het starten van een 10 verbrandingsmotor, welke inrichting: een uitgang omvat, die koppelbaar is met een krukas van de verbrandingsmotor, een hulpaandrijfbron, die is verbonden met de uitgang, en een koppeling, die aanwezig is tussen de hulpaandrijfbron en de uitgang.

15 Stand van de techniek.

Een dergelijke inrichting is bekend uit EP-A-1 486 666. Hierbij kan het vliegwiel door de koppeling gekoppeld worden met de krukas en maakt de elektromotor deel uit van een startmodule, die rechtstreeks met de krukas van de verbrandingsmotor 20 is verbonden. De koppeling is hierbij uitgevoerd als een schuifkoppeling, die een met het vliegwiel gekoppeld tandwiel langs een as kan verschuiven, waardoor dit tandwiel in ingrijping gebracht kan worden met een op de krukas aanwezig verder tandwiel. Het vliegwiel met de koppeling dient bij de bekende inrichting ervoor om de startmodule te ondersteunen.

25

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting van de in de aanhef omschreven soort, waarmee de (her)start van een verbrandingsmotor sneller 30 en comfortabeler kan plaatsvinden en er een goedkoper start-stop systeem kan worden gerealiseerd dan met de bekende inrichting. Hiertoe is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de inrichting voorts een verdere koppeling omvat, die aanwezig is tussen de koppeling en de uitgang.

Bij voorkeur is de hulpaandrijfbron gevormd door een vliegwiel.

2

Voorts is de koppeling bij voorkeur uitgevoerd als een wrijvingskoppeling en de verdere koppeling als een vrijlooplager.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de inrichting voorts een reductie omvat die tussen de 5 hulpaandrijfbron en de uitgang aanwezig is.

Bij voorkeur is de reductie gevormd door een planetaire tandwielset waarvan één van de rotatielichamen is verbonden met de vaste wereld.

Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de reductie en de wrijvingskoppeling zijn gevormd door een 10 planetaire tandwielset waarvan één van de rotatielichamen via een wrijvingsrem is verbonden met de vaste wereld.

Nog een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de inrichting voorts een hulpelektromotor omvat die verbonden is met het vliegwiel voor het op toeren houden of optoeren van het vliegwiel.

15 De uitvinding heeft tevens betrekking op een aandrijving omvattende een verbrandingsmotor voorzien van een krukas, alsmede een inrichting volgens de uitvinding. Voor wat betreft de aandrijving is de uitvinding gekenmerkt, doordat de uitgang direct is verbonden met de krukas van de verbrandingsmotor.

Een uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding is 20 gekenmerkt, doordat op een uiteinde van de krukas een poelie aanwezig is die via een riem of ketting accessoires aandrijft en met het andere uiteinde koppelbaar is met een transmissie van een voertuig, waarbij de uitgang aan het van een poelie voorzien uiteinde met de krukas is verbonden.

25 Beknopte omschrijving van de tekeningen

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de aandrijving volgens de uitvinding. Hierbij toont: 30 Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding; en

Figuur 2 een tweede uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding.

3

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In figuur 1 is een eerste uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding weergegeven. De aandrijving heeft een verbrandingsmotor en een inrichting 5 1 voor het starten van de verbrandingsmotor. De verbrandingsmotor 3 heeft een krukas 5 die met een uiteinde koppelbaar is met een transmissie van een voertuig. Op het andere uiteinde 7 van de krukas is een poelie 9 aanwezig die via een riem of ketting accessoires aandrijft.

De inrichting 1 heeft een uitgang 11, die met het van de poelie voorzien 10 uiteinde 7 met de krukas 5 is verbonden. De inrichting heeft voorts een hulpaandrijfbron, die is gevormd door een vliegwiel 13 en die verbonden is met de uitgang. Tussen het vliegwiel en de uitgang bevinden zich twee koppelingen, die zijn uitgevoerd als een wrijvingskoppeling 15 en een vrijlooplager 17. Tussen de beide koppelingen is een reductie aanwezig, die is uitgevoerd als planetaire tandwielset 19, 15 waarvan één van de rotatielichamen is verbonden met de vaste wereld 21, die bijvoorbeeld gevormd is door het chassis van een voertuig.

Een hulpelektromotor 23 is verbonden met het vliegwiel 13 om het vliegwiel op te toeren indien nodig of om het vliegwiel op toeren te houden.

In figuur 2 is een tweede uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de 20 uitvinding weergegeven. Alle onderdelen die gelijk zijn aan die van de eerste uitvoeringsvorm zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. In deze inrichting 25 is de wrijvingskoppeling gevormd door een wrijvingsrem 27 die enerzijds met een van de rotatielichamen is verbonden en anderzijds met de vaste wereld is verbonden.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de 25 tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims

1. Inrichting voor het starten van een verbrandingsmotor, welke inrichting: een uitgang omvat, die koppelbaar is met een krukas van de verbrandingsmotor, een hulpaandrijfbron, die is verbonden met de uitgang, en 5. een koppeling, die aanwezig is tussen de hulpaandrijfbron en de uitgang, met het kenmerk, dat de inrichting voorts een verdere koppeling omvat, die aanwezig is tussen de koppeling en de uitgang.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hulpaandrijfbron is gevormd door een vliegwiel.

3. Inrichting volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de inrichting voorts een hulpelektromotor omvat die verbonden is met het vliegwiel.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppeling is uitgevoerd als een wrijvingskoppeling en de verdere koppeling is uitgevoerd als een vrijlooplager.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting voorts een reductie omvat die tussen de hulpaandrijfbron en de uitgang aanwezig is.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de reductie is gevormd door een planetaire tandwielset waarvan één van de rotatielichamen is 20 verbonden met de vaste wereld.

7. Inrichting volgens conclusie 4 en 5, met het kenmerk, dat de reductie en de wrijvingskoppeling zijn gevormd door een planetaire tandwielset waarvan één van de rotatielichamen via een wrijvingsrem is verbonden met de vaste wereld.

8. Aandrijving omvattende een verbrandingsmotor voorzien van een krukas, 25 alsmede een inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitgang direct is verbonden met de krukas van de verbrandingsmotor.

9. Aandrijving volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat op een uiteinde van de krukas een poelie aanwezig is die via een riem of ketting accessoires aandrijft en met het andere uiteinde koppelbaar is met een transmissie van een voertuig, waarbij de 30 uitgang aan het van een poelie voorzien uiteinde met de krukas is verbonden.