NL2004901C2

NL2004901C2 - Werkwijze voor het met constructie-elementen opbouwen van een bouwconstructie, alsmede een systeem van constructie-elementen daarvoor.

Info

Publication number: NL2004901C2
Application number: NL2004901A
Authority: NL
Inventors: Marlon Roger Philipp Kratz; Ricardus Josephus Johannus Maria Oostrum
Original assignee: Marlon Roger Philipp Kratz; Ricardus Josephus Johannus Maria Oostrum
Priority date: 2010-06-16
Filing date: 2010-06-16
Publication date: 2011-12-19
Also published as: WO2011159158A1; ZA201208808B; US8959865B2; EP2582892A1; CN103025977A; BR112012032280A2; US20130167466A1; CN103025977B

Description

WERKWIJZE VOOR HET MET CONSTRUCTIE—ELEMENTEN OPBOUWEN VAN EEN BOUWCONSTRUCTIE, ALSMEDE EEN SYSTEEM VAN CONSTRUCTIE-

ELEMENTEN DAARVOOR

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het met constructie-elementen opbouwen van een bouwconstructie, alsmede op een systeem van constructie-elementen daarvoor.

Het met behulp van gevulde zakken bouwen van een 10 gebouw is een op zichzelf bekende werkwijze die met name in minder ontwikkelde gebieden wordt toegepast. Voor deze bouwwerkwijzen toegepaste zakken worden ook wel 'earthbags' genoemd.

Nadeel van dergelijke conventionele earthbags is 15 de grote variabiliteit in de maximale drukkracht waarbij ze bezwijken. Doordat er geen vastgestelde te dragen drukkracht is, voldoen deze conventionele earthbags niet aan de EU bouwnormen, en zijn ze als zodanig als bouwmethode binnen Europa niet toegestaan.

20 Er is behoefte aan bouwwerkwijzen waarin duurzame bouwtechnieken worden toegepast, en die in het bijzonder eenvoudig toepasbaar zijn.

Een doel van de onderhavige uitvinding is om een werkwijze en een systeem van bijbehorende constructie-25 elementen te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen zich niet, of althans in mindere mate voordoen, en welke in het bijzonder een verhoogde constructieve stijfheid binnen een uit dergelijke constructie-elementen opgebouwde bouwconstructie verschaft.

30 Het genoemde doel is bereikt met de werkwijze voor het met constructie-elementen opbouwen van een bouwconstructie, - waarbij de constructie-elementen met vulmateriaal gevulde blokvormige zakken omvatten met een 2 bovenzijde, een onderzijde, een voorzijde, een achterzijde, een rechter kopzijde en een linker kopzijde; en - waarbij de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een eerste type, basis-wandelementen zijn, 5 die ten minste nabij beide kopzijden van connectieflappen zijn voorzien; de werkwijze omvattende ten minste de stappen van: - het aangrenzend aan elkaar op een ondergrond aanbrengen van ten minste twee basis-wandelementen, waarbij 10 de rechter kopzijde van het eerste basis-wandelement en de linker kopzijde van het tweede basis-wandelement nabij elkaar worden geplaatst; - het tegen elkaar plaatsen van de nabij de bij elkaar geplaatste kopzijden bevindende connectieflappen van 15 respectievelijk de eerste en tweede basis-wandelementen; en - het aan elkaar verbinden van de connectieflappen.

Door middel van het aan elkaar verbinden van de connectieflappen, worden de constructie-elementen met elkaar 20 verbonden. Met naast elkaar geplaatste constructie-elementen wordt zo een laag opgebouwd. Met behulp van meerdere boven op elkaar aangebrachte lagen kan zo een wand van een bouwconstructie worden opgebouwd.

Waar conventionele earthbags doorgaans hun 25 constructieve stijfheid verkrijgen doordat het vulmateriaal uithard, zijn de constructie-elementen volgens de uitvinding met hun connectieflappen zodanig geconstrueerd, dat de constructieve stijfheid met name door het constructie-element wordt geboden. Dit is zelfs het geval, wanneer ze 30 gevuld worden met korrelig, niet-uithardend, vulmateriaal, zoals zand. Conventionele earthbags worden bijvoorbeeld met klei gevuld, dat na uitharden een zogenaamd adobe blok vormt, waarbij de uitgeharde klei verantwoordelijk is voor de geboden druksterkte.

3

De werkwijze volgens de uitvinding is milieuvriendelijk, in het bijzonder doordat voor de productie van de constructie-elementen zoals toegepast volgens de onderhavige uitvinding veel minder energie en 5 materiaal is benodigd dan voor conventionele bouwmethoden, zoals bouwen met massieve bouwstenen (baksteen), staal en beton.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm worden de connectieflappen door het aan elkaar naaien daarvan met 10 elkaar verbonden. Een naaiverbinding is eenvoudig aan te brengen en verschaft een zeer robuuste verbinding.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm worden de connectieflappen door middel van verlijmen met elkaar verbonden, hetgeen eveneens een zeer eenvoudig toe te 15 passen verbindingswijze is.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de blokvormige zakachtige basis-wandelementen verder van een verdere connectieflap voorzien, waarbij de connectieflap op het bovenvlak en in hoofdzaak midden tussen 20 beide kopzijden in is aangebracht, en waarbij de connectieflap zich vanaf het bovenvlak ten minste over een afstand die groter is dan de hoogte h van een basis-wandelement daarvandaan uitstrekt, en de werkwijze verder omvattende ten minste de stappen van: 25 - het in halfsteens verband bovenop twee aangrenzend geplaatste en aan elkaar bevestigde basis-wandelementen plaatsen van een verder basis-wandelement; en - ten minste het verbinden van de connectieflappen van constructie-elementen uit verschillende hoogtelagen van 30 de bouwconstructie, opdat een verbinding tussen constructie-elementen uit verschillende hoogtelagen wordt verschaft.

Doordat constructie-elementen uit verschillende hoogtelagen onderling worden verbonden, is een uit meerdere 4 hoogtelagen van constructie-elementen opgebouwde bouwconstructie zeer solide.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de stap van het verbinden van de connectieflappen van 5 constructie-elementen uit verschillende hoogtelagen van de bouwconstructie de volgende deelstappen: - het in hoofdzaak vlak op het bovenvlak van één van beide aangrenzend geplaatste en aan elkaar bevestigde basis-wandelementen vouwen van de met elkaar 10 verbonden connectieflappen; - waarbij de connectieflappen van beide aangrenzend geplaatste en aan elkaar bevestigde basis-wandelementen zich respectievelijk langs de linker kopzijde en rechter kopzijde van het in halfsteens verband 15 daarbovenop geplaatste basis-wandelement uitstrekken; - het tegen elkaar plaatsen van de nabij de linker kopzijde aangebrachte connectieflap van het bovenop geplaatste basis-wandelement en de connectieflap van het daaronder bevindende basis-wandelement; 20 - het tegen elkaar plaatsen van het nabij de rechter kopzijde aangebrachte connectieflap van het bovenop geplaatste basis-wandelement en de connectieflap van het daaronder bevindende basis-wandelement; en - waarbij de tegen elkaar geplaatste 25 connectieflappen met elkaar worden verbonden.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is ten minste één blokvormige zakachtige constructie-element volgens een tweede type voorzien, die opvul-wandelementen zijn, die in hoofdzaak dezelfde breedte b en hoogte h heeft 30 als de basis-wandelementen, doch waarvan de lengte 1E2 in hoofdzaak de helft van de lengte lEi van een basis-wandelement is; - waarbij nabij een kopzijde van het opvul-wandelement een connectieflap is aangebracht; 5 de werkwijze verder omvattende de stappen van: - het aan een kopse zijde van een wand van de te construeren bouwconstructie plaatsen van een opvul-wandelement, zodanig dat het halfsteens verband van basis- 5 wandelementen wordt opgevuld en aan de kopse zijde een vlakke zijde wordt verkregen.

Door basis-wandelementen en opvul-wandelementen te combineren kunnen de basis-wandelementen in het constructief sterke halfsteens verband worden geplaatst, terwijl de 10 opvul-wandelementen de mogelijkheid verschaffen vlakke kopse zijden van de wanden te kunnen maken.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder de stappen van: - het nabij elkaar plaatsen van de connectieflap 15 van het basis-wandelement en de connectieflap van het opvul- wandelement; en - het aan elkaar verbinden van de connectieflappen van het basis-wandelement en het opvul-wandelement teneinde beide wandelementen met elkaar te verbinden.

20 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder de stap van: - het tussen de connectieflap van het basis-wandelement en de connectieflap van het opvul-wandelement plaatsen van de connectieflap van een constructie-element 25 uit een lagere laag; - het aan elkaar verbinden van de connectieflappen van het basis-wandelement, het opvul-wandelement en de connectieflap van het constructie-element uit de lager gelegen laag, teneinde deze drie constructie-elementen met 30 elkaar te verbinden en een verbinding tussen constructie-elementen uit verschillende hoogtelagen wordt verschaft.

Doordat constructie-elementen, in het bijzonder basis-wandelementen en opvul-wandelementen, uit verschillende hoogtelagen onderling worden verbonden, is een 6 uit meerdere hoogtelagen opgebouwde bouwconstructie zeer solide.

Teneinde een hoek in een bouwconstructie aan te kunnen brengen, zijn volgens een eerste aspect van de 5 uitvinding, en volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm verder voorzien: - ten minste één blokvormig zakachtig constructie-element volgens een derde type, die een eerste hoekelement is; 10 - ten minste één blokvormig zakachtig constructie- element volgens een vierde type, die een tweede hoekelement is; - ten minste één blokvormig zakachtig constructie-element volgens een vijfde type, die een derde hoekelement 15 is; de werkwijze verder omvattende ten minste de stappen van: - het in opeenvolgende lagen in de te vormen hoek om en om aanbrengen van een eerste hoekelement en een derde 20 hoekelement; en - het in een laag waarbij een eerste hoekelement in de te vormen hoek is aangebracht aanbrengen van een tweede hoekelement, opdat de eerste en tweede hoekelementen tezamen een halfsteens verband met de aangrenzende laag 25 waarin het derde hoekelement in de hoek is aangebracht verschaffen.

De eerste, tweede, en derde hoekelementen garanderen tezamen dat een halfsteens verband kan worden aangehouden, met het voordeel dat bij toepassing van deze 30 drie hoekelementen elke lengte-breedte verhouding van de constructie-elementen toepasbaar is. Dit verschaft de bouwkundig ontwerper de vrijheid om de constructief sterkste verhouding toe te passen.

7

Teneinde een hoek in een bouwconstructie aan te kunnen brengen, zijn volgens een tweede aspect van de uitvinding, en volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm verder voorzien: 5 - ten minste één blokvormig zakachtig constructie- element volgens een achtste type, die een vierde hoekelement is; en ten minste één blokvormig zakachtig constructie-element volgens een negende type, die een vijfde hoekelement is; 10 - waarbij de vierde hoekelementen en vijfde hoekelementen een lengte-breedte verhouding van l:b = 2:1 omvatten, en dezelfde breedte b, hoogte h en lengte 1 als de basis-wandelementen vertonen; - waarbij nabij een kopzijde een connectieflap is 15 aangebracht; en - waarbij ten minste nabij een deel van een zijde van een voor- of achtervlak een connectieflap is aangebracht; de werkwijze verder omvattende ten minste de stap 20 van: - het in opeenvolgende lagen in de te vormen hoek om en om aanbrengen van een vierde hoekelement en een vijfde hoekelement.

Volgens het tweede aspect van de uitvinding voor 25 het in een bouwconstructie aanbrengen van een hoek, hebben de blokvormig zakachtig constructie-elementen van het achtste type (de vierde hoekelementen) en het negende type (de vijfde hoekelementen) de bijzondere eigenschap dat ze een lengte-breedte verhouding van l:b = 2:1 omvatten, en 30 verder dezelfde breedte, hoogte en lengte als de basis-wandelementen vertonen. Hierdoor volstaan slechts twee verschillende hoekelementen, respectievelijk de vierde en vijfde hoekelementen. Bovendien hebben deze vierde en vijfde hoekelementen het voordeel dat ze dezelfde breedte, hoogte 8 en lengte als de basis-wandelementen vertonen, wat het systeem van meerdere constructie-elementen productie-technisch verder vereenvoudigt.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 5 is op het bovenvlak van de vierde en vijfde hoekelementen een connectieflap aangebracht die zich vanaf het bovenvlak ten minste over een afstand die groter is dan de hoogte h van een basis-wandelement daarvandaan uitstrekt; de werkwijze verder omvattende ten minste de stap 10 van: - het onderling verbinden van opeenvolgende lagen door het verbinden van een connectieflap van een hoekelement van een lager gelegen laag met ten minste een connectieflap van een constructie-element van een hoger gelegen laag.

15 Doordat de constructie-elementen, in het bijzonder de hoekelementen, uit verschillende hoogtelagen onderling worden verbonden, is een uit meerdere hoogtelagen opgebouwde bouwconstructie zeer solide.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 20 wordt de werkwijze voorafgegaan door de stap van het met een vulmateriaal vullen van de constructie-elementen.

Bij voorkeur wordt dit vulmateriaal pas op of nabij de bouwplaats in de constructie-elementen gebracht, hetgeen het logistieke voordeel heeft dat de nog lege 25 constructie-elementen zeer licht en volumebesparend te vervoeren zijn.

Het vulmateriaal is bij voorkeur al fijn en niet aan rot onderhevig materiaal dat bovendien volumevast is, zoals plastic granulaat en bouwafval dat is aangevuld met 30 zand. Tevens is het denkbaar dat het vulmateriaal (strengpers)klei is, hetgeen na het uitharden daarvan zeer solide blokken verschaft die bovendien een hoge mate van brandveiligheid hebben.

9

Wanneer natuurlijk materiaal zoals zand of aarde als vulmateriaal wordt toegepast, kan de vulling na afbraak van de woning, zonder recycleproces worden hergebruikt of worden teruggestort in de natuur. Aldus verschaft de 5 uitvinding een zeer milieuvriendelijk bouwconcept.

De uitvinding heeft verder betrekking op een systeem van constructie-elementen voor toepassing in de werkwijze zoals in het vorengaande beschreven, de constructie-elementen omvattende: 10 - een met behulp van vulmateriaal tot een in hoofdzaak blokvorm vulbare zak, omvattende een bovenzijde, een onderzijde, een voorzijde, een achterzijde, een rechter kopzijde en een linker kopzijde; en - waarbij het blokvormige zakachtige constructie-15 element, aan de buitenzijde daarvan, van één of meer connectieflappen is voorzien, opdat de constructie-elementen door middel van het met elkaar verbinden van de connectieflappen onderling koppelbaar zijn.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de 20 constructie-elementen uit textiel, bij voorkeur geotextiel, vervaardigd.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de constructie-elementen versterkt met koolstofvezel. Dit koolstofvezel zit bij voorkeur verweven in het geotextiel.

25 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de constructie-elementen van een inwendig aangebrachte boogvormige versterking voorzien.

Deze boogvormige versterking leidt op het constructie-element uitgeoefende drukkrachten door naar de 30 ribben van de blokvormige constructie-elementen. Via deze ribben, wordt het ondervlak van het constructie-element op trek belast. Deze doorleiding van drukkrachten door de boogvormige versterking maakt het constructie-element bestand tegen hogere drukkrachten.

10

De boogvormige versterking is bij voorkeur van een enigszins veerkrachtig materiaal, zoals koolstofvezel, glasvezel of een enigszins veerkrachtige composiet.

Hoewel de boogvormige versterking zowel in 5 dwarsrichting als in lengterichting in het constructie-element kan zijn aangebracht, verschaft het aanbrengen daarvan in lengterichting een verder constructief voordeel. De naar de ribben doorgeleide drukkrachten worden nu tevens afgesteund tegen een ribbe van een naastgelegen constructie-10 element, waarvan de boogvormige versterking een deel van de kracht verder zal opvangen en doorleiden.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is ten minste het voor- en of achtervlak van het constructie-element voorzien van een brandwerend materiaal. 15 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is ten minste het boven- en of ondervlak van het constructie-element voorzien van één of meer in de breedterichting van het constructie-element georiënteerde versterkingsstroken.

20 In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de versterkingsstroken vervaardigd van koolstofvezel.

Idealiter worden een brandwerend voor- en achtervlak gecombineerde met in boven- en ondervlak aangebrachte versterkingsstroken, opdat bij brand de 25 integriteit van de uit constructie-elementen opgebouwde bouwconstructie behouden blijft. Hierdoor is materiaal met een relatief lage smelttemperatuur, zoals polypropyleen (PP), als vulmiddel toepasbaar.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 30 zijn de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een eerste type basis-wandelementen, die een lengte lEi, breedte b en hoogte h vertonen, en die ten minste nabij beide kopzijden van connectieflappen zijn voorzien. Met 11 behulp van de connectieflappen zijn de constructie-elementen onderling koppelbaar.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is een verdere connectieflap voorzien die zich vanaf het 5 bovenvlak ten minste over een afstand die groter is dan de hoogte h van een basis-wandelement daarvandaan uitstrekt.

Met behulp van deze verdere connectieflap zijn constructie-elementen uit verschillende hoogtelagen onderling verbindbaar, waardoor een uit meerdere hoogtelagen 10 van constructie-elementen opgebouwde bouwconstructie zeer solide wordt.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de connectieflap op het bovenvlak en in hoofdzaak midden tussen beide kopzijden in aangebracht. Door deze verdere 15 connectieflap in hoofdzaak midden tussen beide kopzijden in aan te brengen, worden de constructie-elementen geschikt voor toepassing in een halfsteens verband, hetgeen een constructief sterke opbouw van een wand mogelijk maakt.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 20 zijn de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een tweede type opvul-wandelementen, omvattende dezelfde breedte b en hoogte h als de basis-wandelementen, doch waarvan de lengte 1E2 in hoofdzaak de helft van de lengte lEi van de basis-wandelementen is; 25 - waarbij nabij één kopzijde van het opvul- wandelement een connectieflap is aangebracht.

Doordat de opvul-wandelementen een lengte 1E2 hebben die in hoofdzaak de helft is van de lengte lEi van een basis-wandelement, zijn de opvul-wandelementen en 30 basis-wandelementen zodanig te combineren dat ze in het constructief sterke halfsteens verband kunnen worden geplaatst, terwijl de opvul-wandelementen de mogelijkheid verschaffen vlakke kopse zijden van de wanden te kunnen maken.

12

Teneinde een hoek in een bouwconstructie aan te kunnen brengen, zijn volgens een eerste aspect van de uitvinding de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een derde type eerste hoekelementen; 5 - omvattende dezelfde breedte b en hoogte h als de basis-wandelementen, doch waarvan de lengte 1E3 in hoofdzaak gelijk is aan de som van de breedte b en de halve lengte lEi van het basis-wandelement; - waarbij nabij een kopzijde van het eerste 10 hoekelement een connectieflap is aangebracht; en - waarbij ten minste nabij een deel van een zijde van een voor- of achtervlak van het eerste hoekelement een connectieflap is aangebracht.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 15 is het eerste hoekelement van een verdere connectieflap voorzien; - waarbij de connectieflap op het bovenvlak tussen beide kopzijden in is aangebracht, waarbij de afstand tot een eerste kopzijde in hoofdzaak overeenkomt met de breedte 20 b van een basis-wandelement, en de afstand to de andere kopzijde in hoofdzaak overeenkomt met de halve lengte van een basis-wandelement; en - waarbij de connectieflap zich vanaf het bovenvlak ten minste over een afstand die groter is dan de 25 hoogte h van een basis-wandelement daarvandaan uitstrekt. Hierdoor is het eerste hoekelement koppelbaar met constructie-elementen in andere hoogtelagen van de bouwconstructie.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 30 zijn de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een vierde type tweede hoekelementen; - omvattende dezelfde breedte b en hoogte h als de basis-wandelementen, doch waarvan de lengte 1E4 in hoofdzaak 13 gelijk is aan anderhalf maal de lengte lEi van een basis-wandelement minus de breedte b van een basis-wandelement; - waarbij ten minste nabij beide kopzijden connectieflappen zijn voorzien.

5 Wanneer een tweede hoekelement met een lengte 1E4 = 1,5 * lEi - d in een hoek tegen een derde hoekelement met breedte d wordt geplaatst, strekken dit tweede en derde hoekelement zich tezamen een lengte 1,5 * lEi -d+d= 1,5 * lEi vanaf de hoek uit, waardoor een halfsteens verband blijft 10 gewaarborgd.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het tweede hoekelement van een verdere connectieflap voorzien; - waarbij de connectieflap op het bovenvlak tussen 15 beide kopzijden in is aangebracht, waarbij de afstand tot een eerste kopzijde in hoofdzaak overeenkomt met een halve lengte lEi van een basis-wandelement, en de afstand to de andere kopzijde in hoofdzaak overeenkomt met een lengte lEi van een basis-wandelement minus de breedte b van een basis-20 wandelement; en - waarbij de connectieflap zich vanaf het bovenvlak ten minste over een afstand die groter is dan de hoogte h daarvandaan uitstrekt. Hierdoor is het tweede hoekelement koppelbaar met constructie-elementen in andere 25 hoogtelagen van de bouwconstructie.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een vijfde type derde hoekelementen; - omvattende dezelfde breedte b, hoogte h als de 30 basis-wandelementen, en waarbij tevens de lengte 1E5 in hoofdzaak gelijk is aan de lengte lEi van een basis-wandelement; - waarbij nabij een kopzijde van het derde hoekelement een connectieflap is aangebracht; en 14 - waarbij ten minste nabij een deel van een zijde van een voor- of achtervlak van het derde hoekelement een connectieflap is aangebracht.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 5 is het derde hoekelement van een verdere connectieflap voorzien; - waarbij de connectieflap op het bovenvlak tussen beide kopzijden in is aangebracht, waarbij de afstand tot een eerste kopzijde in hoofdzaak overeenkomt met een breedte 10 b van een basis-wandelement, en de afstand tot de andere kopzijde in hoofdzaak overeenkomt met een lengte lEi van een basis-wandelement minus een breedte b van een basis-wandelement; en - waarbij de connectieflap zich vanaf het 15 bovenvlak ten minste over een afstand die groter is dan de hoogte h daarvandaan uitstrekt. Hierdoor is het derde hoekelement koppelbaar met constructie-elementen in andere hoogtelagen van de bouwconstructie.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 20 zijn de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een zesde type basis-stelkozijn-elementen; - omvattende dezelfde afmetingen als een basis-wandelement ; - waarbij nabij slechts één kopzijde een 25 connectieflap is voorzien; en - waarbij in de andere kopzijde in de hoogterichting van het basis-stelkozijn-element een sleufvormige uitsparing is aangebracht die geschikt is voor het daarin ontvangen van een stelkozijn.

30 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een zevende type opvul-stelkozijn-elementen; - omvattende dezelfde afmetingen en opbouw als een opvul-wandelement; en 15 - waarbij in de tegenover de van de connectieflap (C1) voorziene kopzijde in de hoogterichting van het opvul-stelkozijn-element een sleufvormige uitsparing is aangebracht die geschikt is voor het daarin ontvangen van 5 een stelkozijn.

Teneinde een hoek in een bouwconstructie aan te kunnen brengen, zijn volgens een tweede aspect van de uitvinding de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een achtste en negende type, respectievelijk vierde 10 en vijfde hoekelementen. Volgens dit tweede aspect omvat het basis-wandelement en/of het basis-stelkozijn-element en/of het vierde hoekelement en/of het vijfde hoekelement een lengte-breedte verhouding van l:b = 2:1. Deze constructie-elementen met een lengte-breedte verhoudingen van 2:1 15 verschaffen het bijzondere voordeel dat slechts twee verschillende hoekelementen nodig zijn om een hoek in een bouwconstructie aan te brengen. Deze twee verschillende hoekelementen worden in het navolgende nader beschreven.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 20 zijn de blokvormige zakachtige constructie-elementen hoekelementen; - omvattende dezelfde breedte b, hoogte h en lengte 1 als een basis-wandelement; - waarbij nabij een kopzijde van het hoekelement 25 een connectieflap is aangebracht; en - waarbij ten minste nabij een deel van een zijde van een voor- of achtervlak van het hoekelement een connectieflap is aangebracht.

De specifieke lokatie van de connectieflappen 30 verschilt, zodat de resp. de hierna beschreven blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een achtste type (vierde hoekelementen) en negende type (vijfde hoekelementen) worden verkregen, waarmee een hoek is op te bouwen.

16

Qua afmetingen komen deze achtste en negende hoekelementen overeen met de basis-wandelementen, hetgeen een vereenvoudiging van het systeem van constructie-elementen verschaft.

5 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het hoekelemnt is verder een connectieflap op het bovenvlak en in hoofdzaak midden tussen beide kopzijden in aangebracht; en - waarbij de connectieflap zich vanaf het 10 bovenvlak ten minste over een afstand die groter is dan de hoogte h van een basis-wandelement daarvandaan uitstrekt. Hierdoor is het vierde hoekelement koppelbaar met constructie-elementen in andere hoogtelagen van de bouwconstructie.

15 In beginsel bevindt de connectieflap zich op het bovenvlak tussen beide kopzijden in, waarbij de afstand tot een eerste kopzijde in hoofdzaak overeenkomt met een breedte b van een basis-wandelement, en de afstand to de andere kopzijde in hoofdzaak overeenkomt met een lengte lEi van een 20 basis-wandelement minus de breedte b van een basis- wandelement. Bij de specifieke lengte-breedte verhoudingen van 2:1 wordt dit vereenvoudigd tot een connectieflap die op het bovenvlak in hoofdzaak midden tussen beide kopzijden in is aangebracht.

25 In de navolgende beschrijving worden voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan de hand van de tekening verder verklaard, waarin tonen:

Figuur 1: een perspectivische weergave van een ongevouwen stuk geotextiel voor het daaruit vormen van een 30 constructie-element;

Figuur 2: een perspectivische weergave van een constructie-element, dat is gevormd uit het in figuur 1 getoonde stuk geotextiel; 17

Figuur 3: een perspectivische weergave van de stap van het met een vulmateriaal vullen van het in figuur 2 getoonde constructie-element;

Figuur 4: een perspectivische weergave van een 5 eerste deelstap van het dichtvouwen van het in figuur 3 getoonde constructie-element;

Figuur 5: een perspectivische weergave van een tweede deelstap van het dichtvouwen van het in figuren 3 en 4 getoonde constructie-element; 10 Figuur 6: een perspectivische weergave van een derde deelstap van het dichtvouwen van het in figuren 3-5 getoonde constructie-element;

Figuur 7: een perspectivische weergave van een volledig dichtgevouwen constructie-element 15 Figuur IA: een opengewerkte perspectivische weergave van het constructie-element van figuur 7, voorzien van een in dwarsrichting aangebrachte boogvormige versterking;

Figuur 7B: een opengewerkte perspectivische 20 weergave van het constructie-element van figuur 7, voorzien van een in lengterichting aangebrachte boogvormige versterking;

Figuur 7C: een opengewerkte perspectivische weergave van het constructie-element van figuur 7, voorzien 25 van een brandwerend voor- en achtervlak, en in breedterichting aangebrachte versterkingsstroken;

Figuren 8A, 8B: een weergave van een ongevouwen basis-wandelement (A) met afmetingen van de vlakken (B);

Figuren 9A, 9B: een weergave van een ongevouwen 30 opvul-wandelement (A) met afmetingen van de vlakken (B);

Figuren 10A, 10B: een weergave van een ongevouwen eerste hoekelement (A), met afmetingen van de vlakken (B);

Figuren 11A, 11B: een weergave van een ongevouwen tweede hoekelement (A), met afmetingen van de vlakken (B); 18

Figuren 12A, 12B: een weergave van een ongevouwen derde hoekelement (A), met afmetingen van de vlakken (B);

Figuren 13A, 13B: een weergave van een ongevouwen basis-stelkozijn-element (A), met afmetingen (B); 5 Figuren 14A, 14B: een weergave van een ongevouwen opvul-stelkozijn-element (A), met afmetingen (B);

Figuur 15A: een perspectivische weergave van drie basis-wandelementen;

Figuur 15B: een perspectivische weergave van de 10 stap van het in een laag koppelen van de in figuur 15A getoonde drie basis-wandelementen;

Figuur 15C: een perspectivische weergave van de in de stap van figuur 15B aan elkaar gekoppelde basis-wandelementen, en een daarboven te plaatsen verder basis-15 wandelement;

Figuur 15D: een perspectivische weergave van de stap van het aan elkaar koppelen van de in figuur 15A getoonde basis-wandelementen;

Figuur 16: een perspectivische weergave van een 20 uit constructie-elementen opgebouwde bouwconstructie met een hoek volgens een eerste aspect van de uitvinding;

Figuur 17A-17G: zeven deelstappen van het uit constructie-elementen opbouwen van het in figuur 16 getoonde hoekdeel; 25 Figuur 18: een perspectivische weergave van een uit constructie-elementen opgebouwde bouwconstructie met een hoek volgens een tweede aspect van de uitvinding;

Figuur 19: twee hoekelementen voor het volgens het tweede aspect van de uitvinding opbouwen van het in figuur 30 18 getoonde hoekdeel; en

Figuur 20: een uit constructie-elementen volgens de uitvinding opgebouwd gebouw.

De in figuur 1 getoonde perspectivische weergave toont een ongevouwen stuk geotextiel voor het daaruit vormen 19 van een constructie-element. Hoewel figuur 1 een basis-wandelement El toont, is de aan de hand van de figuren 1-7 gegeven toelichting eveneens toepasbaar voor de overige in deze octrooiaanvrage opgenomen constructie-elementen E1-E9.

5 De constructie-elementen E1-E9 zijn opgebouwd uit een ondervlak 0, een bovenvlak B, een voor-zijvlak V, een achter-zijvlak A, een rechter-kopvlak R, een linker-kopvlak L en één of meer connectievlakken C1, C2, C3, die in het navolgende connectieflappen zullen worden genoemd. Het voor-10 zijvlak V is samengesteld uit een eerste deel V1, een tweede deel V2 en een derde deel V3, welke in samengestelde toestand van het constructie-element E1-E9 over elkaar komen te liggen en aldus een solide voor-zijvlak V vormen. Het achter-zijvlak A is op vergelijkbare wijze opgebouwd uit een 15 eerste deel A1, een tweede deel A2 en een derde deel A3.

Het eerste connectievlak C1 is opgebouwd uit een eerste deel C1_1 en een tweede deel C1-2, die zich in ongevouwen toestand (figuur 1) aan beide uiteinden van het basisdeel Elb van het basis-wandelement E bevinden. In 20 opgevouwen toestand komen deze connectief lappen C1_1 en C1-2 tegen elkaar aan te liggen. Na het vullen van een opgevouwen constructie-element zullen deze connectief lappen C1_1 en C1-2 met elkaar worden verbonden, bijvoorbeeld door het aan elkaar naaien daarvan.

25 Zoals te zien in de weergave van het samengevouwen constructie-element El in figuur 2, omvat deze naast de eerste connectieflap C1 (hier nog bestaande uit de afzonderlijke connectief lappen C1_1 en C1-2), tevens een tweede connectieflap C2 en een derde connectieflap C3.

30 Teneinde een basis-wandelement El te verschaffen dat naast de eerste connectieflap C1 tevens een tweede connectieflap C2 en een derde connectieflap C3 omvat, wordt op het basisdeel Elb van het basis-wandelement El een 20 flapdeel Elf aangebracht, bijvoorbeeld door middel van het aan elkaar vast naaien van deze twee geotextiele delen.

In figuur 3 wordt de stap getoond waarin het in figuur 2 samengestelde basis-wandelement El wordt gevuld met 5 een vulmateriaal M, dat bij voorkeur een fijn korrelig en niet aan rot onderhevig materiaal omvat, dat bovendien in hoofdzaak volumevast is. Geschikte materialen zijn bijvoorbeeld, plastic granulaat, bouwafval, zand of dergelijke.

10 Nadat het basis-wandelement El is gevuld wordt de geotextielzak dichtgevouwen volgens de in figuren 4, 5 en 6 getoonde stappen. Allereerst worden het eerste zijdeel ZV1 van het voor-zijvlak V, en het eerste zijdeel ZA1 van het achter-zijvlak A naar binnen gevouwen. Vervolgens wordt het 15 tweede zijdeel Zv2 van het voor-zijvlak V en het tweede

7\ O

zijdeel Z van het achter-zijvlak A tussen het tweede deel C1-2 van de eerste connectieflap C1 en het eerste deel C1_1 van de eerste connectieflap C1 geplaatst, door het linker-kopvlak L naar binnen toe te vouwen (figuur 6). Daarna wordt de 20 eerste connectieflap C1 gevormd door het aan elkaar vastnaaien van het eerste deel C1”1 en het tweede deel C1”2, • • • wo waartussen zich het tweede zijdeel Z van het voor-zijvlak 7V O • V, en het tweede zijdeel Z van het achter-zijvlak A bevinden.

25 Figuur 7 toont een volledig dichtgevouwen basis- wandelement El, dat een lengte 1, breedte b en een hoogte h heeft.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het constructie-element voorzien van een boogvormige versterking 30 2, 4, die op het constructie-element uitgeoefende

drukkrachten doorleidt naar de ribben van de constructie-elementen. In de in figuur 7A getoonde uitvoering is de boogvormige versterking 2 in dwarsrichting van het constructie-element aangebracht, terwijl in de in figuur 7B

21 getoonde uitvoering de boogvormige versterking 4 in lengterichting is aangebracht.

De in figuur 7B getoonde in langsrichting van het constructie-element aangebrachte boogvormige versterking 4 5 is voorzien van een opening 5, opdat het met vulmateriaal vullen van het constructie-element mogelijk wordt gemaakt.

Figuur 7C toont een constructie-element dat voorzien is van een brandwerend voorvlak VB en brandwerend achtervlak AB, en waarbij in breedterichting op het bovenvlak 10 B en ondervlak O versterkingsstroken 6 zijn aangebracht.

Desgewenst worden ook de kopzijden van een brandwerend vlak voorzien, opdat de constructie-elementen volgens de uitvinding in hoge mate brandwerend worden en als zodanig toepasbaar zijn voor het tijdelijk opbouwen van een 15 brandwerende bouwconstructie. De uitvinding verschaft zo de mogelijkheid een tijdelijke afscherming tussen een brandhaard en een te beschermen gebied aan te leggen.

Indien de in figuur 7A getoonde boogvormige versterking 2 wordt toegepast is het bijzonder voordelig ten 20 minste in het ondervlak O van het constructie-element versterkingsstroken 6 aan te brengen, opdat een doorgeleiding van een drukkracht tot een trekbelasting in het ondervlak O zal leiden en door deze versterkingsstroken 6 kan worden opgevangen.

25 In figuren 8A en 8B worden weergaven getoond van een ongevouwen basis-wandelement El, waarbij in figuur 8A de verschillende vlakken van het basis-wandelement El worden weergegeven, en waarbij in figuur 8B de afmetingen van de verschillende vlakken worden weergegeven. Dit basis-30 wandelement El van de figuren 8A en 8B komt overeen met het in figuur 1 getoonde ongevouwen stuk geotextiel, en is daar reeds uitvoerig besproken.

De overige constructie-elementen, respectievelijk het opvul-wandelement E2, het eerste hoekelement E3, het 22 tweede hoekelement E4, het derde hoekelement E5, het basis-stelkozijn-element E6, het opvul-stelkozijn-element E7, het vierde hoekelement E8 en het vijfde hoekelement E9 worden op vergelijkbare wijzen opgebouwd en samengesteld. In het 5 bijzonder wordt opgemerkt, dat de in de figuren 9B-14B gegeven afmetingen gecorreleerd zijn aan de in figuur 8B aangegeven afmetingen voor het basis-wandelement El.

Aan de hand van de figuren 15A-15D zal nu worden toegelicht hoe met behulp van constructie-elementen El, E2 10 volgens de uitvinding een wand van een bouwconstructie wordt opgebouwd. In figuur 15A worden een drietal basis-wandelementen El getoond, respectievelijk El-1, El-2 en El- 3. Ieder basis-wandelement El heeft een voorvlak V, een achtervlak A, een linker-kopvlak L, een rechter-kopvlak R, 15 een ondervlak O en een bovenvlak B. Op het bovenvlak B zijn drie connectieflappen C1, C2 en C3 aangebracht, waarbij de connectieflap C2 zich midden tussen de kopzijden L en R bevindt en waarbij de connectieflap C2 zich vanaf het bovenvlak B over een afstand uitstrekt die ten minste groter 20 is dan de hoogte h van het basis-wandelement El. In de getoonde uitvoeringsvorm strekt de connectieflap C2 zich over een afstand die in hoofdzaak twee maal de hoogte h van het basis-wandelement El is vanaf het bovenvlak B uit.

Wanneer de basis-wandelementen El-1 en El-2 met 25 hun kopzijden R en L tegen elkaar worden geplaatst, komen tevens de connectieflappen C3 en C1 tegen elkaar te liggen. Door de connectieflappen C3 en C1 aan elkaar vast te naaien, waarbij zich ten minste een naainaad dicht nabij het bovenvlak B van de basis-wandelementen El bevindt, worden de 30 basis-wandelementen El-1 en El-2 aan elkaar verbonden. De aan elkaar vastgenaaide connectieflappen C3 en C1 van respectievelijk het basis-wandelement El-1 en El-2 worden vervolgens plat op één van de beide elementen gevouwen, 23 zoals getoond in figuur 15B, waarin een laag van drie aaneengesloten basis-wandelementen El-1 - El-3 wordt getoond.

In figuur 15C wordt een basis-wandelement El-4 getoond dat in halfsteens verband tussen de tweede 5 connectieflappen C2 van respectievelijk het basis-wandelement

El-1 en het basis-wandelement El-2 op de in figuur 15B gevormde laag plaatsbaar is. De connectieflappen C2 van beide aangrenzend geplaatste en aan elkaar bevestigde basis-wandelementen El-1, El-2 strekken zich respectievelijk langs 10 de linker-kopzijde L en de rechter-kopzijde R van het in halfsteens verband daarop te plaatsen basis-wandelement El-4 uit. De linker kopzijde L van het basis-wandelement El-4 wordt tegen het eerste deel C2_1 van de tweede connectieflap C2 van het eerste basis-wandelement El-1 geplaatst. De eerste 15 connectieflap C1 van het basis-wandelement El-4 komt daardoor langs het tweede deel C2~2 van de tweede connectief lap C2 van het basis-wandelement El-1 te liggen. Door het met elkaar verbinden van het tweede deel C2~2 van de tweede connectieflap C2 van het basis-wandelement El-1 en de eerste 20 connectieflap C1 van het basis-wandelement El-4 worden de constructie-elementen El-1 en El-4 uit verschillende hoogtelagen van de bouwconstructie aan elkaar gekoppeld, hetgeen een zeer solide bouwconstructie mogelijk maakt.

Op vergelijkbare wijze wordt de derde 25 connectieflap C3 van het basis-wandelement El-4 verbonden met het tweede deel C2~2 van de tweede connectief lap C2 van het basis-wandelement El-2.

Met behulp van opvul-wandelementen E2, die een lengte hebben die de helft is van de lengte van een basis-30 wandelement El is een wand aan de kopse zijde zodanig opvulbaar dat de kopse zijde vlak kan worden gemaakt terwijl het half-steensverband behouden blijft (figuur 15D). Deze opvul-wandelementen E2 hebben slechts één connectieflap C1, die in de figuur 15D getoonde toestand wordt verbonden met 24 het tweede deel C2~2 van de tweede connectieflap C2 van het basis-wandelement El-1 en de eerste connectieflap C1 van het basis-wandelement El-4.

In figuur 16 wordt een deel van een 5 bouwconstructie getoond, waarbij het basis-stelkozijn- element E6 en het opvul-stelkozijn-element E7 aan ten minste één kopzijde daarvan in hoogterichting een sleufvormige uitsparing S hebben die geschikt is voor het daarin ontvangen van een (niet-getoond) stelkozijn. De basis-10 stelkozijn-elementen E6 zijn gua afmetingen identiek aan de basis-wandelementen El. De opvul-stelkozijn-elementen E7 zijn gua afmetingen identiek aan de opvul-wandelementen E2.

Tevens vertoont de in figuur 16 getoonde bouwconstructie een hoek, die volgens een eerste aspect van 15 de uitvinding uit een drietal elementen E3, E4, E5 is opgebouwd. Aan de hand van de figuren 17A-17G wordt nu nader toegelicht hoe een hoekdeel volgens het eerste aspect van de uitvinding wordt opgebouwd.

Zoals getoond in figuur 17A wordt in de hoek een 20 eerste hoekelement E3 geplaatst. Deze eerste hoekelementen omvatten dezelfde breedte b en hoogte h als de basis-wandelementen El, doch de lengte 1E3 is in hoofdzaak gelijk aan de som van de breedte b en de halve lengte lEi van een basis-wandelement El. Nabij een kopzijde L is een eerste 25 connectieflap C1 aangebracht, en nabij ten minste een deel van een zijde van het achtervlak A van het eerste hoekelement E3 is een connectievlak C3 aangebracht. Verder is een connectieflap C2 voorzien die op het bovenvlak B tussen beide kopzijden L, R in is aangebracht, en waarbij de 30 afstand tot de kopzijde L in hoofdzaak overeenkomt met de halve lengte basis-wandelement El, en de afstand tot kopzijde R in hoofdzaak overeenkomt met de breedte b van een basis-wandelement El. De connectieflap C2 strekt zich vanaf het bovenvlak B over een afstand die groter is dan de hoogte 25 h van het basis-wandelement El daarvandaan uit. In de getoonde uitvoeringsvorm strekt de tweede connectieflap C2 zich in hoofdzaak over een afstand tweemaal de hoogte h van het basis-wandelement El vanaf het bovenvlak B uit.

5 In figuur 17B wordt getoond hoe een tweede hoekelement E4, dat dezelfde breedte b en hoogte h als het basis-wandelement El heeft, doch waarvan de lengte 1E4 in hoofdzaak gelijk is aan anderhalf maal de lengte lEi van het basis-wandelement El minus de breedte b van basis-10 wandelement El, tegen het eerste hoekelement E3 wordt aangebracht. Nabij beide kopzijden L, R zijn connectieflappen C1, C3 voorzien.

Tevens heeft het tweede hoekelement E4 een connectieflap C2 die op het bovenvlak B tussen beide 15 kopzijden L, R in is aangebracht, en waarbij de afstand tot de kopzijde L in hoofdzaak overeenkomt met een lengte lEi van een basis-wandelement El minus de breedte b van een basis-wandelement El. De afstand van de connectieflap C2 tot de kopzijde R komt in hoofdzaak overeen met een halve lengte lEi 20 van een basis-wandelement El.

Nadat het derde hoekelement E4 met zijn linker kopdeel L tegen het achtervlak A van het eerste hoekelement E3 is geplaatst, worden de connectieflap C3 van het eerste hoekelement E3 en de connectieflap C1 van het tweede 25 hoekelement E4 met elkaar verbonden door het aan elkaar naaien van beide flappen C3, C1.

Zoals getoond in figuur 17C wordt aan het rechter-kopdeel R van het tweede hoekelement E4 op de reeds hierboven beschreven wijze een basis-wandelement El 30 geplaatst.

Zoals getoond in figuur 17D wordt bovenop het eerste hoekelement E3 en het tweede hoekelement E4 een derde hoekelement E5 geplaatst die dezelfde breedte b, hoogte h en lengte 1 als de basis-wandelementen El heeft. Nabij een 26 kopzijde van het derde hoekelement E5 is een connectieflap C1 aangebracht, en ten minste nabij een deel van een zijde van het achtervlak A van het derde hoekelement E5 is een connectieflap C3 aangebracht.

5 Verder is het derde hoekelement E5 van een verdere connectieflap C2 voorzien, die op het bovenvlak B tussen beide kopzijden L, R in is aangebracht, en waarbij de afstand tot de kopzijde L in hoofdzaak overeenkomt met een breedte b van een basis-wandelement El, en de afstand tot de 10 andere kopzijde R in hoofdzaak overeenkomt met een lengte 1 van een basis-wandelement El minus een breedte van een basis-wandelement El.

De connectieflap C2 strekt zich vanaf bovenvlak B ten minste over een afstand die groter is dan de hoogte h 15 daarvandaan uit. In de getoonde uitvoeringsvorm van figuur 17D strekt de connectieflap C2 zich over een afstand van ongeveer twee keer de hoogte van een basis-wandelement El uit.

Nadat het derde hoekelement E5 bovenop het eerste 20 hoekelement E3 en het tweede hoekelement E4 is geplaatst (figuur 17E), wordt aangrenzend aan dit derde hoekelement E5 een verder basis-wandelement El geplaatst. De connectieflappen C1 van het derde hoekelement E5, C2 van het tweede hoekelement E4, en C1 van het basis-wandwelement El 25 worden vervolgens aan elkaar vastgenaaid.

Figuren 17F en 17G tonen hoe verdere basis-wandelementen El en opvul-wandelementen E2 worden aangebracht teneinde de bouwconstructie te completeren.

Figuur 18 toont een perspectivische weergave van 30 een uit constructie-elementen opgebouwde bouwconstructie met een hoek volgens een tweede aspect van de uitvinding.

Doordat volgens dit tweede aspect het basis-wandelement El, het basis-stelkozijn-element E6, en twee hoekelementen, 27 respectievelijk het vierde hoekelement E8 en het vijfde hoekelement E9, een lengte/breedteverhouding van L:B = 2:1.

Doordat de constructie-elementen een lengte/breedteverhouding van 2:1 hebben, verschaffen ze het 5 bijzondere voordeel dat slechts twee verschillende hoekelementen, respectievelijk het in figuur 19 getoonde vierde hoekelement E8 en vijfde hoekelement E9, nodig zijn om een hoek in een bouwconstructie aan te brengen.

De vierde en vijfde hoekelementen E8, E9 hebben 10 dezelfde breedte b, hoogte h en lengte L als een basis- wandelement El. Nabij een kopzijde van het hoekelement is een connectieflap C1 aangebracht, en waarbij ten minste nabij een deel van een zijde van een voor- of achterflap V, A van het hoekelement E8, E9 een connectieflap C3 is aangebracht.

15 Verder is op het bovenvlak van de hoekelementen E8 en E9 een verdere connectieflap C2 aangebracht, die zich in hoofdzaak midden tussen beide kopzijden L, R in bevindt. De connectieflap C2 strekt zich vanaf het bovenvlak B in de in figuur 19 getoonde uitvoeringsvorm over een afstand van 20 circa twee keer de hoogte h van een basis-wandelement El uit.

Opgemerkt wordt dat het vierde hoekelement E8 en het vijfde hoekelement E9 qua afmetingen gelijk zijn aan het basis-wandelement El, hetgeen het systeem van constructie-25 elementen volgens de uitvinding verder vereenvoudigt. Het enige verschil tussen de vierde hoekelementen E8 en vijfde hoekelementen E9 is de opbouw van de connectieflappen C2 en C3, welke tussen beide hoekelementen gespiegeld zijn.

De hoekelementen E8 en E9 zijn zeer eenvoudig te 30 maken, daar enkel het flapdeel van het constructie-element gespiegeld dient te worden.

Figuur 20 toont een perspectivische weergave van een gebouw dat uit constructie-elementen volgens de onderhavige uitvinding is opgebouwd.

28

De hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn, hoewel ze voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding tonen, enkel bedoeld om de onderhavige uitvinding te illustreren en niet om op enigerlei wijze de omschrijving 5 van de uitvinding te beperken. In het bijzonder wordt opgemerkt dat de vakman technische maatregelen van de verschillende uitvoeringsvormen kan combineren, zoals het toepassen van de bij het eerste aspect beschreven opvulelementen in de uitvoering volgens het tweede aspect 10 van de uitvinding. De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.

Claims

1. Werkwijze voor het met constructie-elementen opbouwen van een bouwconstructie, 5. waarbij de constructie-elementen (E1-E9) met vulmateriaal gevulde blokvormige zakken omvatten met een bovenzijde (B), een onderzijde (0), een voorzijde (V), een achterzijde (A), een rechter kopzijde (R) en een linker kopzijde (L); en 10. waarbij de blokvormige zakachtige constructie- elementen volgens een eerste type, basis-wandelementen (El) zijn, die ten minste nabij beide kopzijden (L, R) van connectieflappen (C^-C1 2) zijn voorzien; de werkwijze omvattende ten minste de stappen van: 15. het aangrenzend aan elkaar op een ondergrond aanbrengen van ten minste twee basis-wandelementen (El-1, El-2), waarbij de rechter kopzijde (R) van het eerste basis-wandelement (El-1) en de linker kopzijde (L) van het tweede basis-wandelement (El-2) nabij elkaar worden geplaatst; 20. het tegen elkaar plaatsen van de nabij de bij elkaar geplaatste kopzijden (R, L) bevindende connectieflappen (C2, C1) van respectievelijk de eerste en tweede basis-wandelementen (El-1, El-2); en - het aan elkaar verbinden van de connectieflappen 25 (C2 en C1) . Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de connectieflappen (C2, C1) door het aan elkaar naaien daarvan met elkaar worden verbonden. 30 2 Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de connectieflappen (C2, C1) door middel van verlijmen met elkaar worden verbonden.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, - waarbij de blokvormige zakachtige basis-wandelementen (El) van een verdere connectieflap (C2) zijn 5 voorzien; - waarbij de connectieflap (C2) op het bovenvlak (B) en in hoofdzaak midden tussen beide kopzijden (L, R) in is aangebracht; en - waarbij de connectieflap (C2) zich vanaf het 10 bovenvlak (B) ten minste over een afstand die groter is dan de hoogte (h) van een basis-wandelement (El) daarvandaan uitstrekt; de werkwijze verder omvattende ten minste de stappen van: 15. het in halfsteens verband bovenop twee aangrenzend geplaatste en aan elkaar bevestigde basis-wandelementen (El-1, El-2) plaatsen van een verder basis-wandelement (El-4); en - ten minste het verbinden van de connectieflappen 20 (C2 en C1, respectievelijk C3 en C2) van constructie-elementen uit verschillende hoogtelagen van de bouwconstructie, opdat een verbinding tussen constructie-elementen (El-1, El-2, El-4) uit verschillende hoogtelagen wordt verschaft.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de stap van het verbinden van de connectieflappen (C2 en C1, respectievelijk C3 en C2) van constructie-elementen uit verschillende hoogtelagen van de bouwconstructie de volgende deelstappen omvat: 30. het in hoofdzaak vlak op het bovenvlak (B) van één van beide aangrenzend geplaatste en aan elkaar bevestigde basis-wandelementen (El-1, El-2) vouwen van de met elkaar verbonden connectieflappen (C3, C1) ; - waarbij de connectieflappen (C2) van beide aangrenzend geplaatste en aan elkaar bevestigde basis-wandelementen (El-1, El-2) zich respectievelijk langs de linker kopzijde (L) en rechter kopzijde (R) van het in 5 halfsteens verband daarbovenop geplaatste basis-wandelement (El-4) uitstrekken; - het tegen elkaar plaatsen van de nabij de linker kopzijde (L) aangebrachte connectieflap (C1) van het bovenop geplaatste basis-wandelement (El-4) en de 10 connectieflap (C2) van het daaronder bevindende basis- wandelement (El-1); - het tegen elkaar plaatsen van het nabij de rechter kopzijde (R) aangebrachte connectieflap (C3) van het bovenop geplaatste basis-wandelement (El-4) en de 15 connectieflap (C2) van het daaronder bevindende basis- wandelement (El-2); en - waarbij de tegen elkaar geplaatste connectieflappen (C2 en C1, respectievelijk C3 en C2) met elkaar worden verbonden. 20

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, - verder omvattende ten minste één blokvormige zakachtige constructie-element volgens een tweede type, die opvul-wandelementen (E2) zijn, die in hoofdzaak dezelfde 25 breedte (b) en hoogte (h) heeft als de basis-wandelementen (El), doch waarvan de lengte (1E2) in hoofdzaak de helft van de lengte (lEi) van een basis-wandelement (El) is; - waarbij nabij een kopzijde van het opvul-wandelement (E2) een connectieflap (C1) is aangebracht; 30 de werkwijze verder omvattende de stappen van: - het aan een kopse zijde van een wand van de te construeren bouwconstructie plaatsen van een opvul-wandelement (E2), zodanig dat het halfsteens verband van basis-wandelementen (El) wordt opgevuld en aan de kopse zijde een vlakke zijde wordt verkregen.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, verder 5 omvattende de stappen van: - het nabij elkaar plaatsen van de connectieflap (C1) van het basis-wandelement (El) en de connectieflap van het opvul-wandelement (E2); en - het aan elkaar verbinden van de connectieflappen 10 van het basis-wandelement (El) en het opvul-wandelement (E2) teneinde beide wandelementen (El, E2) met elkaar te verbinden.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, verder 15 omvattende de stap van: - het tussen de connectieflap (C1) van het basis-wandelement (El) en de connectieflap van het opvul-wandelement (E2) plaatsen van de connectieflap (C2) van een constructie-element uit een lagere laag; 20. het aan elkaar verbinden van de connectieflappen van het basis-wandelement (El), het opvul-wandelement (E2) en de connectieflap (C2) van het constructie-element uit de lager gelegen laag, teneinde deze drie constructie-elementen met elkaar te verbinden en een verbinding tussen 25 constructie-elementen uit verschillende hoogtelagen wordt verschaft.

9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende: 30. ten minste één blokvormig zakachtig constructie- element volgens een derde type, die een eerste hoekelement (E3) is; - ten minste één blokvormig zakachtig constructie-element volgens een vierde type, die een tweede hoekelement (E4) is; - ten minste één blokvormig zakachtig constructie-5 element volgens een vijfde type, die een derde hoekelement (E5) is; de werkwijze verder omvattende ten minste de stappen van: - het in opeenvolgende lagen in de te vormen hoek 10 om en om aanbrengen van een eerste hoekelement (E3) en een derde hoekelement (E5); en - het in een laag waarbij een eerste hoekelement (E3) in de te vormen hoek is aangebracht aanbrengen van een tweede hoekelement (E4), opdat de eerste en tweede 15 hoekelementen (E3, E4) tezamen een halfsteens verband met de aangrenzende laag waarin het derde hoekelement (E5) in de hoek is aangebracht verschaffen.

10. Werkwijze volgens een van de voorgaande 20 conclusies, verder omvattende: - ten minste één blokvormig zakachtig constructie-element volgens een achtste type, die een vierde hoekelement (E8) is; en ten minste één blokvormig zakachtig constructie-element volgens een negende type, die een vijfde hoekelement 25 (E9) is; - waarbij de vierde hoekelementen (E8) en vijfde hoekelementen (E9) een lengte-breedte verhouding van l:b = 2:1 omvatten, en dezelfde breedte (b), hoogte (h) en lengte (1) als de basis-wandelementen (El) vertonen; 30. waarbij nabij een kopzijde een connectieflap (C1) is aangebracht; en - waarbij ten minste nabij een deel van een zijde van een voor- of achtervlak (V, A) een connectieflap (C3) is aangebracht; de werkwijze verder omvattende ten minste de stap van: - het in opeenvolgende lagen in de te vormen hoek om en om aanbrengen van een vierde hoekelement (E8) en een 5 vijfde hoekelement (E9).

11. Werkwijze volgens conclusie 10, - waarbij op het bovenvlak (B) van de vierde en vijfde hoekelementen (E8, E9) een connectieflap (C2) is 10 aangebracht die zich vanaf het bovenvlak (B) ten minste over een afstand die groter is dan de hoogte (h) van een basis-wandelement (El) daarvandaan uitstrekt; de werkwijze verder omvattende ten minste de stap van: 15. het onderling verbinden van opeenvolgende lagen door het verbinden van een connectieflap (C2) van een hoekelement (E8, E9) van een lager gelegen laag met ten minste een connectieflap (C1, C3) van een constructie-element (El, E8, E9) van een hoger gelegen laag. 20

12. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, voorafgegaan door de stap van het met een vulmateriaal vullen van de constructie-elementen (El-E9) . 25

13. Systeem van constructie-elementen (E1-E9) voor toepassing in de werkwijze volgens een van de conclusies 1-12, de constructie-elementen omvattende: - een met behulp van vulmateriaal tot een in 30 hoofdzaak blokvorm vulbare zak, omvattende een bovenzijde (B), een onderzijde (O), een voorzijde (V), een achterzijde (A), een rechter kopzijde (R) en een linker kopzijde (L); en - waarbij het blokvormige zakachtige constructie-element, aan de buitenzijde daarvan, van één of meer connectieflappen (C1-C3) is voorzien, opdat de constructie-elementen (E1-E9) door middel van het met elkaar verbinden van de connectieflappen onderling koppelbaar zijn.

14. Systeem volgens conclusie 13, waarbij de constructie-elementen (E1-E9) uit textiel, bij voorkeur geotextiel, zijn vervaardigd.

15. Systeem volgens conclusie 13 of 14, waarbij de 10 constructie-elementen (E1-E9) zijn versterkt met koolstofvezel.

16. Systeem volgens een van de conclusies 13-15, waarbij de constructie-elementen (E1-E9) van een inwendig 15 aangebrachte boogvormige versterking zijn voorzien.

17. Systeem volgens een van de conclusies 12-16, waarbij de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een eerste type basis-wandelementen (El) zijn, die 20 een lengte (lEi), breedte (b) en hoogte (h) vertonen, en die ten minste nabij beide kopzijden (L, R) van connectieflappen (C1-C3) zijn voorzien.

18. Systeem volgens een van de conclusies 13-17, 25 waarbij een verdere connectieflap (C2) is voorzien die zich vanaf het bovenvlak (B) ten minste over een afstand die groter is dan de hoogte (h) van een basis-wandelement (El) daarvandaan uitstrekt.

19. Systeem volgens conclusie 17 en 18, waarbij de connectieflap (C2) van het constructie-element op het bovenvlak (B) en in hoofdzaak midden tussen beide kopzijden (L, R) in is aangebracht.

20. Systeem volgens een van de conclusies 13-16, waarbij de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een tweede type opvul-wandelementen (E2) zijn, omvattende dezelfde breedte (b) en hoogte (h) als de basis- 5 wandelementen (El), doch waarvan de lengte (1E2> in hoofdzaak de helft van de lengte (lEi) van de basis-wandelementen (El) is; - waarbij nabij één kopzijde van het opvul-wandelement (E2) een connectieflap (C1) is aangebracht. 10

21. Systeem volgens een van de conclusies 13-16 of 20, waarbij de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een derde type eerste hoekelementen (E3) zijn; - omvattende dezelfde breedte (b) en hoogte (h) 15 als de basis-wandelementen (El), doch waarvan de lengte (1E3) in hoofdzaak gelijk is aan de som van de breedte (b) en de halve lengte (lEi) van een basis-wandelement (El); - waarbij nabij een kopzijde van het eerste hoekelement (E3) een connectieflap (C1) is aangebracht; en 20. waarbij ten minste nabij een deel van een zijde van een voor- of achtervlak (V, A) van het eerste hoekelement (E3) een connectieflap (C3) is aangebracht.

22. Systeem volgens conclusie 21, waarbij het 25 eerste hoekelement (E3) van een verdere connectieflap (C2) is voorzien; - waarbij de connectieflap (C2) op het bovenvlak (B) tussen beide kopzijden (L, R) in is aangebracht, waarbij de afstand tot een eerste kopzijde (R) in hoofdzaak 30 overeenkomt met de breedte (b) van een basis-wandelement (El), en de afstand to de andere kopzijde (L) in hoofdzaak overeenkomt met de halve lengte van een basis-wandelement (El) ; en - waarbij de connectieflap (C2) zich vanaf het bovenvlak (B) ten minste over een afstand die groter is dan de hoogte (h) van een basis-wandelement (El) daarvandaan uitstrekt. 5

23. Systeem volgens een van de conclusies 13-16, waarbij de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een vierde type tweede hoekelementen (E4) zijn; - omvattende dezelfde breedte (b) en hoogte (h) 10 als de basis-wandelementen (El), doch waarvan de lengte (1E4) in hoofdzaak gelijk is aan anderhalf maal de lengte (lEi) van een basis-wandelement (El) minus de breedte (b) van een basis-wandelement (El); - waarbij ten minste nabij beide kopzijden (L, R) 15 connectieflappen (C1, C3) zijn voorzien.

24. Systeem volgens conclusie 23, waarbij het tweede hoekelement (E4) van een verdere connectieflap (C2) is voorzien; 20. waarbij de connectieflap (C2) op het bovenvlak (B) tussen beide kopzijden (L, R) in is aangebracht, waarbij de afstand tot een eerste kopzijde (R) in hoofdzaak overeenkomt met een halve lengte (lEi) van een basis-wandelement (El), en de afstand tot de andere kopzijde (L) 25 in hoofdzaak overeenkomt met een lengte (lEi) van een basis-wandelement (El) minus de breedte (b) van een basis-wandelement (El); en - waarbij de connectieflap (C2) zich vanaf het bovenvlak (B) ten minste over een afstand die groter is dan 30 de hoogte (h) daarvandaan uitstrekt.

25. Systeem volgens een van de conclusies 13-16, waarbij de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een vijfde type derde hoekelementen (E5) zijn; - omvattende dezelfde breedte (b), hoogte (h) als de basis-wandelementen (El), en waarbij tevens de lengte (1E5) in hoofdzaak gelijk is aan de lengte (lEi) van een basis-wandelement (El); 5. waarbij nabij een kopzijde (R) van het derde hoekelement (E5) een connectieflap (C1) is aangebracht; en - waarbij ten minste nabij een deel van een zijde van een voor- of achtervlak (V, A) van het derde hoekelement (E5) een connectieflap (C3) is aangebracht. 10

26. Systeem volgens conclusie 25, waarbij het derde hoekelement (E5) van een verdere connectieflap (C2) is voorzien; - waarbij de connectieflap (C2) op het bovenvlak 15 (B) tussen beide kopzijden (L, R) in is aangebracht, waarbij de afstand tot een eerste kopzijde (L) in hoofdzaak overeenkomt met een breedte (b) van een basis-wandelement (El), en de afstand tot de andere kopzijde (R) in hoofdzaak overeenkomt met een lengte (lEi) van een basis-wandelement 20 (El) minus een breedte (b) van een basis-wandelement (El); en - waarbij de connectieflap (C2) zich vanaf het bovenvlak (B) ten minste over een afstand die groter is dan de hoogte (h) daarvandaan uitstrekt. 25

27. Systeem volgens een van de conclusies 13-16, waarbij de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een zesde type basis-stelkozijn-elementen (E6) zijn; - omvattende dezelfde afmetingen als een basis-30 wandelement (El); - waarbij nabij slechts één kopzijde een connectieflap is voorzien; en - waarbij in de andere kopzijde (L, R) in de hoogterichting van het basis-stelkozijn-element (E6) een sleufvormige uitsparing (S) is aangebracht die geschikt is voor het daarin ontvangen van een stelkozijn.

28. Systeem volgens een van de conclusies 13-16, 5 waarbij de blokvormige zakachtige constructie-elementen volgens een zevende type opvul-stelkozijn-elementen (E7) zijn; - omvattende dezelfde afmetingen en opbouw als een opvul-wandelement (E2); en 10. waarbij in de tegenover de van de connectieflap (C1) voorziene kopzijde (L, R) in de hoogterichting van het opvul-stelkozijn-element (E7) een sleufvormige uitsparing (S) is aangebracht die geschikt is voor het daarin ontvangen van een stelkozijn. 15

29. Systeem volgens een van de conclusies 13-19, 27, de constructie-elementen omvattende een lengte-breedte verhouding van l:b = 2:1.

30. Systeem volgens conclusie 29, waarbij de blokvormige zakachtige constructie-elementen hoekelementen (E 8, E 9) zijn; - omvattende dezelfde breedte (b) en hoogte (h) en lengte (1) als een basis-wandelement (El); 25. waarbij nabij een kopzijde van het hoekelement (E8, E9) een connectieflap (C1) is aangebracht; en - waarbij ten minste nabij een deel van een zijde van een voor- of achtervlak (V, A) van het hoekelement (E8, E9) een connectieflap (C3) is aangebracht. 30

31. Systeem volgens conclusie 30, - waarbij verder een connectieflap (C2) op het bovenvlak (B) in hoofdzaak midden tussen beide kopzijden (L, R) in is aangebracht; en - waarbij de connectieflap (C2) zich vanaf het bovenvlak (B) ten minste over een afstand die groter is dan de hoogte (h) van een basis-wandelement (El) daarvandaan uitstrekt. 5