NL2004775C2 - Schapantenneconfiguratie. - Google Patents

Schapantenneconfiguratie. Download PDF

Info

Publication number
NL2004775C2
NL2004775C2 NL2004775A NL2004775A NL2004775C2 NL 2004775 C2 NL2004775 C2 NL 2004775C2 NL 2004775 A NL2004775 A NL 2004775A NL 2004775 A NL2004775 A NL 2004775A NL 2004775 C2 NL2004775 C2 NL 2004775C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
antenna
shelf
loops
antenna configuration
sheep
Prior art date
Application number
NL2004775A
Other languages
English (en)
Inventor
Rudi Beijers
Pieter Lieuwe Roosenschoon
Original Assignee
Nedap Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nedap Nv filed Critical Nedap Nv
Priority to NL2004775A priority Critical patent/NL2004775C2/nl
Priority to PCT/NL2010/050399 priority patent/WO2010151132A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2004775C2 publication Critical patent/NL2004775C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01QANTENNAS, i.e. RADIO AERIALS
    • H01Q1/00Details of, or arrangements associated with, antennas
    • H01Q1/44Details of, or arrangements associated with, antennas using equipment having another main function to serve additionally as an antenna, e.g. means for giving an antenna an aesthetic aspect
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01QANTENNAS, i.e. RADIO AERIALS
    • H01Q1/00Details of, or arrangements associated with, antennas
    • H01Q1/12Supports; Mounting means
    • H01Q1/22Supports; Mounting means by structural association with other equipment or articles
    • H01Q1/2208Supports; Mounting means by structural association with other equipment or articles associated with components used in interrogation type services, i.e. in systems for information exchange between an interrogator/reader and a tag/transponder, e.g. in Radio Frequency Identification [RFID] systems
    • H01Q1/2216Supports; Mounting means by structural association with other equipment or articles associated with components used in interrogation type services, i.e. in systems for information exchange between an interrogator/reader and a tag/transponder, e.g. in Radio Frequency Identification [RFID] systems used in interrogator/reader equipment
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01QANTENNAS, i.e. RADIO AERIALS
    • H01Q21/00Antenna arrays or systems
    • H01Q21/29Combinations of different interacting antenna units for giving a desired directional characteristic
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01QANTENNAS, i.e. RADIO AERIALS
    • H01Q7/00Loop antennas with a substantially uniform current distribution around the loop and having a directional radiation pattern in a plane perpendicular to the plane of the loop

Landscapes

  • Variable-Direction Aerials And Aerial Arrays (AREA)

Description

P88495NL10
Titel: Schapantenneconfiguratie
De uitvinding heeft betrekking op een schapantenneconfiguratie voor een RFID-systeem voor het herkennen van voorwerpen, die van een RFID-label zijn voorzien en die zich in een schapstelsel met één of meer schappen bevinden, alsmede op een schapstelsel voorzien van tenminste één 5 schapantenneconfiguratie.
RFID (Radio Frequency Identification)-systemen zijn reeds vele jaren bekend voor uiteenlopende toepassingen. Dergelijke systemen omvatten gebruikelijk een zend/ontvanginrichting, die met behulp van een antennestelsel met tenminste één in een in hoofdzaak plat vlak liggende 10 lusantenne in een ondervragingszone of detectiezone een magnetisch ondervragingsveld opwekt.
Verder omvat een RFID-systeem een aantal detectielabels, ook wel kortweg labels genoemd of detectieplaatjes, transponders, responders of tags. De labels omvatten elk ten minste een in een plat vlak liggende 15 lusantenne om met het ondervragingsveld te kunnen communiceren als een label zich in het ondervragingsveld bevindt.
Hierbij is een goede koppeling tussen het antennestelsel en de labelantenne van groot belang. De lusantenne van het label dient zoveel mogelijk veldlijnen van het ondervragingsveld te omvatten. In de praktijk 20 betekent dit, dat de labelantenne een minimale afmeting van enkele centimeters dient te hebben en dat de labelantenne zich in een vlak dient te bevinden, dat zich bij voorkeur evenwijdig aan de lusantenne van de zend/ontvanginrichting of onder een niet al te grote hoek daarmee uitstrekt. Naarmate de hoek tussen de labelantenne en de zend/ontvangantenne meer 25 de 90° benadert wordt de koppeling tussen beide antennes slechter. Indien het gewenst is om boeken of soortgelijk gevormde voorwerpen, zoals bijvoorbeeld CD's en DVD's, die zich op een legplank bevinden, te 2 identificeren met behulp van een RFID-systeem, kunnen de boeken o.d. elk voorzien worden van een detectielabel. Dit label kan in de praktijk wegens de minimaal vereiste afmetingen van de labelantenne slechts op of aan het voorplat of het achterplat, of eventueel plat tussen de bladzijden van het 5 boek aangebracht worden. Het label, en derhalve de labelantenne ligt dan in een zich dwars op het vlak van de boekenplank uitstrekkend vlak. Toepassing van een in het vlak van de boekenplank of legplank liggende zend/ontvangantenne is daardoor niet zonder meer mogelijk. In het verleden is dit probleem in bibliotheken in de praktijk opgelost door toepassing van 10 een aantal zich dwars op een boekenplank uitstrekkende boekensteunen, waarin zend/ontvangantennes zijn aangebracht. Dergelijke boekensteunen hebben het bezwaar, dat deze een vrije indeling van de boekenplanken belemmeren. Ook zijn relatief veel boekensteunen met de bijbehorende antennes nodig, hetgeen kostbaar is en ook veel bedrading in een 15 boekenkast vergt.
Uit het Amerikaans octrooischrift US 6,844,859 B2 (Noda et al.) is een legplank voor CD's en video's bekend, welke legplank is voorzien van een uit één of twee antennelussen bestaand antennestelsel. Met behulp van het antennestelsel kan een ondervragingsveld worden opgewekt in de 20 ruimte boven de legplank. De antennelussen volgens deze publicatie hebben een speciale vorm, die ten doel heeft om een zodanig ondervragingsveld te creëren, dat een goede communicatie met RFID-labels, die zich in een zich dwars op het oppervlak van de legplank uitstrekkend vlak bevinden, mogelijk is.
25 Hiertoe wordt volgens het Amerikaans octrooischrift 6,844,859 een legplank voorzien van één of twee in het vlak van de legplank liggende antennelussen toegepast, die een eerste, zich in de lengte van de legplank uitstrekkende lange rechte heengaande geleider hebben die aansluit op een tweede, de antennelus voltooiende teruggaande geleider, die een 30 zaagtandvorm heeft. Bij toepassing van twee van dergelijke antennelussen, 3 die afwisselend bekrachtigd worden, ontstaat in een ruimtelijk zeer beperkt gebied een draaiveld.
Ofschoon met deze configuratie inderdaad op korte afstand van de zaagtandvormige geleider een ondervragingsveld met een horizontale 5 component kan worden verkregen, blijft de koppeling tussen de zend/ontvangantenne(s) en de labelantenne zwak, en blijven dode gebieden bestaan, waarin geen communicatie tussen het antennestelsel en een labelantenne mogelijk is. Een foutloze identificatie is daardoor niet gewaarborgd.
10 In WO 2005/081808 (3M Innovative Properties Company) is een RFID-antennestelsel beschreven voor het detecteren en/of identificeren van diverse soorten objecten zoals gefabriceerde artikelen, boeken, dossiers of van dieren of personen die een detectielabel dragen. Dit bekende antennestelsel omvat twee of meer in één vlak binnen elkaar gelegen 15 antennelussen, die eikaars veld versterken, dode gebieden reduceren en de werkzame reikwijdte van het aldus verkregen ondervragingsveld vergroten. Dit antennestelsel lijkt echter niet geschikt voor het detecteren van labels die zich dwars op een langwerpig antennevlak uitstrekken.
Hetzelfde geldt voor een in WO 2006/008705 Al (Philips) 20 beschreven RFID-antenneconfiguratie bestaand uit één of meer door een antennedraad gevormde in één vlak gelegen gesloten lussen en/of door vernauwde secties gescheiden verbrede gebieden. De gesloten lussen en de verbrede gebieden vormen specifieke locaties voor het identificeren van zich in die gebieden bevindende voorwerpen, die van een RFID-label zijn 25 voorzien.
Echter ook deze bekende antenneconfiguraties lijken niet geschikt voor detectie en/of identificatie van zich dwars op het antennevlak uitstrekkende labels die in of aan staande boeken of soortgelijke voorwerpen zijn bevestigd.
4
Uit de Franse octrooiaanvrage 2836581 is een RFID antenneconfiguratie voor een winkeldiefstaldetectiestelsel bekend, die een afzonderlijke zendantenne, bestaand uit een enkele lus omvat, en twee op elkaar liggende volgens een multiplexmethode werkende ontvangantennes.
5 De ene ontvangantenne omvat twee lussen en de andere ontvangantenne drie. De ontvangantennes hebben kruis-punten, die ten opzichte van elkaar zijn verschoven in de richting waarin een detectielabel de antennes normaliter passeert. Voorts zijn de ontvangantennes gezamenlijk ten opzichte van de zendantenne verschoven. Bij deze bekende 10 antenneconfiguratie zijn situaties mogelijk waarbij geen of onvoldoende koppeling optreedt tussen de zendantenne en een detectielabel, en komen ook dode zones voor.
De uitvinding beoogt een schapantenneconfiguratie ter beschikking te stellen, waarmee de bovengenoemde bezwaren ondervangen of althans 15 gereduceerd worden en waarmee zowel labels, die zich dwars op een in het vlak van een schap liggend antennestelsel uitstrekken als labels die zich evenwijdig aan het antennestelsel uitstrekken, dan wel labels met een andere oriëntatie op betrouwbare wijze gedetecteerd of geïdentificeerd kunnen worden.
20 Hiertoe omvat volgens de uitvinding een schapantenneconfiguratie een eerste en een tweede antennelus, welke antennelussen in hoofdzaak gelijkvormige zend/ontvang-antennes vormen en elk in een in hoofdzaak plat vlak liggen, welke platte vlakken zich evenwijdig aan elkaar op korte afstand van elkaar uitstrekken, waarbij de antennelussen een 25 lengterichting en een breedterichting hebben, en waarbij elke antennelus een heengaande geleider heeft, die een aantal eerste kantelen vormt en een teruggaande geleider, die een aantal tweede kantelen vormt, waarbij de eerste en de tweede kantelen elkaar afwisselen en de flanken van de eerste en de tweede kantelen op zodanige afstand van elkaar liggen, dat tussen 30 deze flanken geen of slechts een geringe koppeling optreedt, terwijl de zich 5 in de lengterichting uitstrekkende takken van de eerste en tweede kantelen van een antennelus in de breedterichting ten opzichte van elkaar verschoven liggen en waarbij de antennelussen elkaar overlappen, doch eveneens in de breedterichting en de lengterichting ten opzichte van elkaar 5 verschoven zijn gepositioneerd, waarbij slechts een geringe koppeling tussen de antennelussen optreedt en waarbij de flanken van de kantelen van de ene antennelus in een middengebied tussen flanken van de andere antennelus liggen en omgekeerd.
In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met 10 verwijzing naar de bijgevoegde tekening.
Fig. 1 toont schematisch in vooraanzicht een voorbeeld van een kast met planken waar voorwerpen op geplaatst of gelegd kunnen worden.
fig. 2 toont schematisch in bovenaanzicht een voorbeeld van een schap voorzien van een uitvoeringsvoorbeeld van een antenneconfiguratie 15 volgens de uitvinding; fig. 3 toont schematisch een achteraanzicht van het schap van fig.
2; fig. 4 toont schematisch een onderaanzicht van het schap van fig. 2; en 20 fig. 5 toont in perspectief een onderaanzicht van een schap volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont schetsmatig in vooraanzicht een voorbeeld van een schapstelsel 1 waarin de uitvinding kan worden toegepast. Opgemerkt wordt, dat in deze beschrijving en in de conclusies met de uitdrukking 25 "schapstelsel" zowel een samenstel van meerdere draagplanken, voorraadplanken, legplanken etc., bevestigd tussen staanders en/of aan een wand wordt verstaan, alsook een enkele plank, die bijvoorbeeld met steunen o.d. aan een wand kan zijn bevestigd.
6
Het in fig.1 als voorbeeld getoonde schapstelsel is ingericht als een boekenkast met twee zijwanden 2, een bovenwand 3, vier boekenplanken 4, waarvan de onderste de bodem van de boekenkast vormt, en poten 5.
De boekenkast kan voorts naar wens al dan niet van een 5 achterwand zijn voorzien.
In de in fig. 1 getoonde boekenkast 1 zijn op de bovenste plank en op de daaronder gelegen plank enkele boeken 6,7 geplaatst. De boeken zijn voorzien van detectielabels 8, die bij de met 6 aangeduide boeken duidelijkheidshalve enigszins verdikt zijn getekend en in of aan het 10 achterplat van de boeken zijn aangebracht. Bij de bovenste plank 4 is tevens een als boekensteun fungerende separator 9 getoond.
Zoals in het voorgaande reeds aangegeven, worden tot nu toe in de praktijk dergelijke boekensteunen 9 wel voorzien van zend/ontvangantennes om een ondervragingsveld te creëren voor de labels 8. De boekensteun 9 ligt 15 immers in een in hoofdzaak aan de voor- en achterplatten van een staand boek evenwijdig vlak. Een antennelus in een dergelijke boekensteun is dus ook in hoofdzaak evenwijdig aan de labels 8, zodat een goede communicatie tussen een antennelus van de boekensteun 9 en de labels 8 mogelijk is.
Een bezwaar van de toepassing van antennelussen in 20 boekensteunen is, dat dan relatief veel boekensteunen nodig zijn, die veelal schaarse schapruimte in beslag nemen en die een vrije plaatsing van de boeken, en een vrije indeling van de boekenplanken belemmeren.
Volgens de uitvinding worden de RFID-labels 8 geïdentificeerd met behulp van in het volgende nader te beschrijven in de boekenplanken 4 25 aangebrachte speciale zend/ontvangantennes. Van zend/ontvangantennes voorziene boekensteunen zijn dan overbodig. Bovendien kunnen met de antenneconfiguratie volgens de uitvinding ook liggende labels, zoals bijvoorbeeld een label 8 van een liggend boek, worden geïdentificeerd. Dit betekent, dat met een antenneconfiguratie volgens de uitvinding niet alleen 30 van RFID-labels voorziene boeken en soortgelijk gevormde voorwerpen, 7 zoals CD's, DVD's, videobanden etc. geïdentificeerd kunnen worden, maar ook andersoortige artikelen, zoals bijvoorbeeld winkelartikelen, bijvoorbeeld op een stapel op een plank liggende spijkerbroeken, of geneesmiddelen in doosjes kunnen worden geïdentificeerd, indien van RFID-labels voorzien.
5 Ook andere dan min of meer plat gevormde voorwerpen, die van een RFID-label zijn voorzien kunnen worden geïdentificeerd. Een toepassingsmogelijkheid is bijvoorbeeld te vinden in een kast voor medische of andere instrumenten.
De figuren 2, 3 en 4 tonen schematisch een voorbeeld van een in 10 een schap 4 aangebrachte configuratie van zend/ontvangantennes volgens de uitvinding resp. in bovenaanzicht, achteraanzicht en onderaanzicht.
De getoonde antenneconfiguratie omvat twee speciaal gevormde antennelussen 10, 11, die in uitsparingen in een bovenvlak 12, resp. ondervlak 13, van een kernlaag 14 van een legplank 4 zijn aangebracht.
15 De beide antennelussen 10,11 vormen elk een zend/ontvang- antenne, dat wil zeggen dat met elke antennelus zowel een ondervragings-veld gegenereerd kan worden als een detectielabel gedetecteerd kan worden. De antennelussen strekken zich gezamenlijk over nagenoeg de gehele lengte en breedte van een schap 4 uit. De beide antennelussen 10,11 zijn voorts in 20 hoofdzaak gelijkvormig en overlappen elkaar grotendeels, doch zijn zowel in de lengterichting van het schap 4 als in de breedterichting daarvan ten opzichte van elkaar verschoven.
De kern 14 waarin de antennelussen liggen kan van een geschikt elektrisch isolerend materiaal zijn vervaardigd, zoals een geschikte 25 kunststof, of MDF, of een schuimmateriaal. De kern 14 is afgedekt met een in de figuren 2 en 4 niet getoonde bovenplaat 15 en een onderplaat 16, zie fig. 3 en fig. 5.
De kern 14 heeft in dit voorbeeld nabij één uiteinde van de plank aan de achterzijde een uitsparing 17, die plaats biedt aan een connector 30 (niet getoond) voor aansluiting van de antenne configuratie aan een 8 schematisch met 18 in fig. 2 aangegeven RFID zend/ontvanginrichting. De uitsparing 17 is in dit voorbeeld ook aangebracht in de onderplaat 16.
De antennelussen 10,11 zijn beide kanteelvormig uitgevoerd, waarbij de kantelen van het ene, bijvoorbeeld het heengaande, traject van 5 een antennelus verschoven zijn gepositioneerd ten opzichte van de kantelen van het andere, bijvoorbeeld het teruggaande, traject van diezelfde antennelus.
In de figuren 2 t/m 4 is het rechter aansluitpunt van de eerste antennelus 10 aangegeven met 19 en het linker aansluitpunt met 20.
10 Evenzo is het rechter aansluitpunt van de tweede antennelus 11 aangegeven met 21 en het linker aansluitpunt met 22.Vanaf het rechter aansluitpunt 19 strekt de daarop aansluitende geleider van de antennelus 10 zich met een eerste horizontale (in de figuur) tak of sectie A over een afstand a in de lengterichting van de plank 4 uit op korte afstand van de 15 nabijgelegen langsrand 24 van de uitsparing 17. Vervolgens buigt de geleider in dit voorbeeld onder een rechte hoek af in de richting van de tegenover de uitsparing 17 gelegen voorste langsrand 25 van de plank voor het vormen van een eerste verticale (in de figuur) tak B met een lengte b.
De lengte b is zodanig gekozen, dat de tak B zich tot ruim over de 20 helft van de breedte van de plank 4 uitstrekt. In het getoonde voorbeeld tot ongeveer aA van de breedte van de plank 4. Daarna strekt de geleider zich met een horizontale tak C weer in de lengterichting van de plank uit over een afstand c, die in dit voorbeeld iets langer is dan de afstand a, om vervolgens weer met een verticale tak D over een afstand b naar een op 25 korte afstand van de langsrand 24 gelegen punt p te voeren. De takken BCD vormen een eerste kanteelvorm waarbij de takken B en D de zich in de breedterichting van de plank uitstrekkende flanken van de kanteelvorm vormen, die de zich in de lengterichting uitstrekkende takken A en C, respectievelijk C en E met elkaar verbinden. De antennelus 10 vormt in het 30 getoonde voorbeeld na het punt p en een nabij de langsrand 24 van de 9 uitsparing en de achterste langsrand 26 van de plank gelegen horizontale tak E met een in dit voorbeeld iets grotere lengte dan de tak A een tweede kanteelvorm FGH gevolgd door een laatste horizontale tak I. De eerste en tweede kanteelvormen zijn in dit voorbeeld in hoofdzaak gelijkvormig. Op de 5 horizontale tak I sluit een eerste teruggaande kanteelvorm JKL aan, waarvan de nabij de voorste langsrand 25 van de plank 4 gelegen horizontale tak K dichter bij de voorste langsrand 25 ligt dan de horizontale takken G en C. Voorts strekt de neergaande (in fig. 2) tak L van de eerste teruggaande kanteelvorm zich in hoofdzaak evenwijdig aan en op afstand 10 rechts van de neergaande tak H van de tweede heengaande kanteelvorm FGH uit. Het traject L sluit op enige afstand voor het traject I aan op een horizontale teruggaande tak M, die weer aansluit op een tweede teruggaande kanteelvorm NOP, die gevolgd wordt door weer een teruggaande horizontale tak Q en een derde kanteelvorm RST. De tak T 15 eindigt bij het tweede aansluitpunt 20 van de eerste antennelus 10. De eerste en tweede teruggaande kanteelvormen JKL en NOP zijn in dit voorbeeld in hoofdzaak gelijkvormig, terwijl de laatste kanteelvorm RST iets breder is.
De verticale takken van de heengaande kanteelvormen voeren in 20 bedrijf steeds in dezelfde richting vloeiende stromen als de nabij gelegen verticale takken van de teruggaande kanteelvormen, doch liggen steeds op een zodanig afstand van de nabijgelegen verticale takken van de teruggaande kanteelvormen, dat tussen de naast elkaar liggende geleiders van de verschillende kanteelvormen geen of slechts een geringe koppeling 25 met een geringe zelfinductie optreedt.
De eerste antennelus bestaat derhalve uit een aantal kanteelvormen of in hoofdzaak rechthoekige tandvormen in zowel het heengaande als het teruggaande traject van de antennelus, waarbij de kanteelvormen van het heengaande traject en het teruggaande traject zowel 10 in horizontale richting als in verticale richting ten opzichte van elkaar verschoven zijn.
De kantelen van het ene traject vullen als het ware de tussenruimten tussen de kantelen van het andere traject op. Hierdoor 5 ontstaat een aantal naast elkaar gelegen samengestelde lussen ABST, QDCR, EFOP, MHGN en IJKL met in bedrijf telkens een tegengestelde stroomrichting en bijbehorende tegengestelde magnetische velden. Ter verduidelijking zijn in figuur 4 de tegengestelde stroomrichtingen in de naast elkaar gelegen samengestelde lussen van de antennelus 11 10 schematisch aangegeven met gebogen pijlen 30 t/m 34. De antennelus 11 heeft dezelfde vorm als de hierboven in detail beschreven antennelus 10, doch is ten opzichte van de antennelus 10 over een zodanige afstand naar links (in de figuren) verschoven, dat de verticale takken steeds ter hoogte van het middengebied van de samengestelde lussen van de antennelus 10 15 liggen. Omgekeerd liggen de verticale takken van de antennelus 10 ter hoogte van het middengebied van de samengestelde lussen van de antennelus 11.
Voorts is de antennelus 11 ten opzichte van de antennelus 10 in zijn geheel in de richting van de langsrand 25 van de plank 4 verschoven, 20 zodat ook de horizontale takken van de antennelus 10 op afstand liggen van de corresponderende horizontale takken van de antennelus 11. Door de beschreven en bij wijze van voorbeeld getoonde geometrie van de lay-out van de twee antennelussen is de koppeling tussen de antennelussen gering.
Door de verschuiving van beide antennelussen 10,11 ten opzichte 25 van elkaar worden de dode gebieden (nulpunten) van de ene antennelus gecompenseerd door actieve gebieden van de andere antennelus en omgekeerd, zodat er effectief geen dode zones optreden.
Voorts worden de antennelussen 10,11 door de inrichting 18 volgens een multiplexmethode bekrachtigd of met een faseverschil van 90°. 30 Dit laatste kan bijvoorbeeld bewerkstelligd worden met een vertragingslijn 11 of een splitter of door een geschikte keuze van de koppeling tussen de antennelussen. Door de in elke antennelus 10,11 gevormde naast elkaar liggende samengestelde antennelussen met tegengestelde stroomrichtingen ontstaat in bedrijf een magnetisch veld met horizontale en verticale 5 componenten, terwijl door de toepassing van twee op de hierboven beschreven wijze ten opzichte van elkaar verschoven en aangestuurde antennelussen lokaal in de tijd afwisselend horizontale en verticale veldcomponenten werkzaam zijn. Hierdoor kunnen zowel verticaal als horizontaal georiënteerde labels geïdentificeerd worden, alsook labels met 10 een tussenliggende oriëntatie.
Fig. 5 toont volledigheidshalve in perspectivisch onderaanzicht nog een schap volgens de uitvinding, waarbij de in de figuren 2 t/m 4 getoonde kern 14 met de antenneconfiguratie is af gedekt door een bovenplaat 15 en een onderplaat 16. De bovenplaat 15 dekt ook de uitsparing 17 af, terwijl de 15 onderplaat 16 deze vrijlaat.
Voorts kan het schap 4 omsloten zijn door een metalen afdekrand 36 (fig. 3), die zich langs de voorrand, zijranden en achterrand uitstrekt.
Een der gelijke afdekrand beschermt niet alleen de kern 14 maar vormt tevens een het ondervragingsveld beperkende kortsluitgeleider. Eén of twee 20 kortsluitgeleiders kan of kunnen natuurlijk desgewenst ook in de kern zelf worden aangebracht rondom de antennelussen.
Ook kan desgewenst één zijde van een schap van een afschermlaag voorzien worden indien het ondervragingsveld uitsluitend aan de andere zijde, bijvoorbeeld alleen boven of juist alleen onder het schap, werkzaam 25 dient te zijn.
Opgemerkt wordt, dat waar in de figuurbeschrijving sprake is van "horizontaal" en "verticaal" en "links" en "rechts" deze termen uitsluitend betrekking hebben op de posities en oriëntaties in de figuren zelf. In een praktische situatie is de oriëntatie en ligging van de diverse elementen van 30 de antennelussen afhankelijk van de specifieke toepassing van het schap.
12
Voorts wordt opgemerkt, dat na het voorgaande diverse modificaties van de beschreven uitvoeringsvormen voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kan het aantal kantelen groter of kleiner zijn dan in het beschreven voorbeeld. Ook zouden de kantelen een andere vorm kunnen 5 hebben, bijvoorbeeld een trapeziumvorm of een vorm met enigszins gebogen takken, zonder dat van het principe van in twee richtingen ten opzichte van elkaar verschoven kantelen of tanden per antennelus waarbij een voldoende afstand tussen de diverse takken van de heengaande en teruggaande trajecten behouden blijft, en van het principe van in twee richtingen ten 10 opzichte van elkaar verschoven antennelussen wordt afgeweken. In het geval, dat de kantelen een andere vorm hebben behoeven de flanken zich niet uitsluitend in de breedterichting (verticale richting) uit te strekken, doch kunnen de flanken ook een horizontale component hebben. Evenzo zouden de tussen de flanken gelegen delen een verticale component kunnen 15 hebben, al dan niet in combinatie met flanken, die een horizontale component hebben.

Claims (11)

1. Schapantenneconfiguratie voor een RFID-systeem voor het herkennen van voorwerpen, die van een RFID-label zijn voorzien en die zich in een schapstelsel met één of meer schappen bevinden, welke schapantenneconfiguratie een eerste en een tweede antennelus omvat, 5 welke antennelussen in hoofdzaak gelijkvormige zend/ontvang-antennes vormen en elk in een in hoofdzaak plat vlak liggen, welke platte vlakken zich evenwijdig aan elkaar op korte afstand van elkaar uitstrekken, waarbij de antennelussen een lengterichting en een breedterichting hebben, en waarbij elke antennelus een heengaande geleider heeft, die een aantal 10 eerste kantelen vormt en een teruggaande geleider, die een aantal tweede kantelen vormt, waarbij de eerste en de tweede kantelen elkaar afwisselen en de flanken van de eerste en de tweede kantelen op zodanige afstand van elkaar liggen, dat tussen deze flanken geen of slechts een geringe koppeling optreedt, terwijl de zich in de lengterichting uitstrekkende takken van de 15 eerste en tweede kantelen van een antennelus in de breedterichting ten opzichte van elkaar verschoven liggen en waarbij de antennelussen elkaar overlappen, doch eveneens in de breedterichting en de lengterichting ten opzichte van elkaar verschoven zijn gepositioneerd, waarbij slechts een geringe koppeling tussen de antennelussen optreedt en waarbij de flanken 20 van de kantelen van de ene antennelus in een middengebied tussen flanken van de andere antennelus liggen en omgekeerd.
2. Schapantenneconfiguratie volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de kantelen in hoofdzaak rechte flanken hebben, die door in hoofdzaak rechte tussentakken met elkaar zijn verbonden.
3. Schapantenneconfiguratie volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de tussentakken en de flanken in hoofdzaak rechte hoeken met elkaar insluiten.
4. Schapantenneconfiguratie volgens één der conclusies 1 t/m 3 gekenmerkt door een zend/ontvanginrichting die de antennelussen in bedrijf zodanig bestuurt, dat de eerste en tweede antennelussen gemultiplext of met een faseverschil van 90° worden bekrachtigd.
5. Schapantenneconfiguratie volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de antennelussen aan weerszijden van een kernlaag van een schap zijn aangebracht en door een onderplaat en een bovenplaat zijn afgedekt.
6. Schapantenneconfiguratie volgens één der voorgaande conclusies 10 met het kenmerk, dat rondom de antennelussen een kortsluitgeleiderorgaan is aangebracht.
7. Schapantenneconfiguratie volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de antenneconfiguratie is voorzien van een zich aan één zijde in hoofdzaak evenwijdig aan de platte vlakken uitstrekkende 15 afschermlaag.
8. Schapstelsel omvattend tenminste één schapantenneconfiguratie volgens één der conclusies 1 t/m 7.
9. Schapstelsel volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat de tenminste ene schapantenneconfiguratie is aangebracht in tenminste één 20 plank voor het dragen van van RFID-labels voorziene voorwerpen.
10. Schapstelsel volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de tenminste ene schapantenneconfiguratie is aangebracht in een zich dwars op één of meer planken voor het dragen van van een RFID-label voorziene voorwerpen uitstrekkende achterwand van het schapstelsel.
11. Schap voor toepassing in een schapstelsel volgens conclusie 8 of 9 en omvattend tenminste één schapantenneconfiguratie volgens één der conclusies 1 t/m 7.
NL2004775A 2009-06-25 2010-05-27 Schapantenneconfiguratie. NL2004775C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004775A NL2004775C2 (nl) 2009-06-25 2010-05-27 Schapantenneconfiguratie.
PCT/NL2010/050399 WO2010151132A1 (en) 2009-06-25 2010-06-25 Shelf antenna configuration

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003083 2009-06-25
NL2003083 2009-06-25
NL2004775 2010-05-27
NL2004775A NL2004775C2 (nl) 2009-06-25 2010-05-27 Schapantenneconfiguratie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2004775C2 true NL2004775C2 (nl) 2010-12-28

Family

ID=42545457

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2004775A NL2004775C2 (nl) 2009-06-25 2010-05-27 Schapantenneconfiguratie.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2004775C2 (nl)
WO (1) WO2010151132A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES2568804T3 (es) * 2014-02-04 2016-05-04 Sick Ag Dispositivo de lectura RFID para la detección de la ocupación de estanterías
US10121030B1 (en) 2016-06-29 2018-11-06 The United States Of America As Represented By The Administrator Of The National Aeronautics And Space Administration Frequency multiplexed radio frequency identification
EP3543895A1 (en) 2018-03-23 2019-09-25 SURGE CLOUD Sp. z o.o. Intelligent shelf system

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2003168914A (ja) * 2001-11-30 2003-06-13 Lintec Corp ループアンテナ、ループアンテナシステム及び無線通信システム
FR2836581B1 (fr) 2002-02-25 2005-12-09 Sidep Procede de detection d'etiquette radiofrequence a signal module continu, panneau et dispositif pour la mise en oeuvre du procede
US7417599B2 (en) 2004-02-20 2008-08-26 3M Innovative Properties Company Multi-loop antenna for radio frequency identification (RFID) communication
JP2008507185A (ja) 2004-07-16 2008-03-06 コーニンクレッカ フィリップス エレクトロニクス エヌ ヴィ 多数のトランスポンダとの通信用のアンテナ
NL1028330C2 (nl) * 2005-02-18 2006-08-21 Nedap Nv Smart Shelf.

Also Published As

Publication number Publication date
WO2010151132A1 (en) 2010-12-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2004775C2 (nl) Schapantenneconfiguratie.
US11939161B2 (en) Automated storage and retrieval system
JP5978403B2 (ja) 区分棚モジュールベースの自動保管検索システムおよび方法
EP3081511B1 (en) Method for determining a loction of an autonomous vehicle
US8313024B2 (en) Storage cabinet with improved RFID antenna system
US8339265B2 (en) Method of assigning and deducing the location of articles detected by multiple RFID antennae
US7310070B1 (en) Radio frequency identification shelf antenna with a distributed pattern for localized tag detection
WO2005111959A2 (en) Method of assigning and deducing the location of articles detected by multiple rfid antennae
NL1028330C2 (nl) Smart Shelf.
RU2004124049A (ru) Интеллектуальная станция с множеством антенн радиочастотного диапазона, система и способ инвентаризационного контроля с ее использованием
WO2008002273A1 (en) Rfid antenna system for a storage shelf
JP2006235946A (ja) 書籍類の管理システムならびにこのような管理システムに用いられる書棚用のアンテナ付き棚板およびその製造方法
US9565952B1 (en) Modular display and dispensing apparatus with plural dispensing tiers and method
US20040165974A1 (en) Automated storage plant
JP4863356B2 (ja) 物品管理棚用のアンテナ付き棚板およびこのアンテナ付き棚板を用いた物品管理棚
NL194283C (nl) Lezer voor het tijdens beweging uitlezen van intelligente kaarten.
WO1994016407A1 (en) A method of, and a system for, detecting objects
NL1012907C2 (nl) Stelsel voor het bepalen van de positie van een transponder.
CN115004060A (zh) 工业车辆的自动控制
BE1026161B1 (nl) Werkwijze, systeem en inrichting voor mobiele automatiseringsinrichting lokalisatie
BE1006685A3 (nl) Positioneerinrichting.
EP2249290A1 (en) Inventory system
JP4756648B2 (ja) リーダ用アンテナならびにアンテナ付き物品載置棚およびアンテナ付き物品載置台
JP6623386B2 (ja) 物体管理装置
WO2007099723A1 (ja) リーダ用アンテナならびにアンテナ付き物品載置棚およびアンテナ付き物品載置台

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20230601