NL2004557C2

NL2004557C2 - Samenstellingen voor diervoeding die een butyraatzout omvatten.

Info

Publication number: NL2004557C2
Application number: NL2004557A
Authority: NL
Inventors: Luc Goethals
Original assignee: Sanluc Internat Nv
Priority date: 2010-04-15
Filing date: 2010-04-15
Publication date: 2011-10-18
Also published as: WO2011128871A1; PL2557939T3; DK2557939T3; EP2557939B1; BR112012026223A2; ES2541855T3; US20130034629A1; MX2012011909A; CA2796323A1; EP2557939A1

Description

-1 -

SAMENSTELLINGEN VOOR DIERVOEDING DIE EEN BUTYRAATZOUT

OMVATTEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op samenstellingen voor 5 diervoeding die een butyraatzout omvatten.

Butyraatzouten zijn een bekend voedingsmiddeltoevoegsel (grondstof) voor het verbeteren van de gezondheid van landbouwhuisdieren zoals pluimvee, varkens en rundvee. Gewoonlijk wordt het toevoegsel gebruikt als natrium- of calciumzout, hoewel andere kationen kunnen worden gebruikt. Butyraat heeft een positief effect op een 10 aantal eigenschappen van de dieren, maar het is een kwalijk ruikend product en het kan onaangenaam zijn om ermee te werken, waardoor het gebruik ervan in de praktijk beperkt blijft.

Het is een doel van de uitvinding butyraatzoutomvattende samenstellingen te verschaffen met betere hanteereigenschappen en minder of geen geur.

15 De uitvinding verschaft daartoe samenstellingen waarin het butyraatzout in hoofdzaak bestaat uit een gemengd butyraat en lactaatzout van een tweewaardig metaalion (ook wel, mengzout van calciumbutyraatlactaat), waarin de verhouding butyraat tot lactaat ligt tussen 3:1 en 1:3.

Lactaatzouten zijn eveneens bekend als voedingsmiddeltoevoegsel.

20 Er zijn publicaties waarin beschreven wordt dat verschillende voedingsadditieven gecombineerd gebruikt kunnen worden. Bijvoorbeeld US 2004/010040 beschrijft het gezamenlijk gebruik van calciumlactaat, calciumfumaraat met kleine hoeveelheden calciumbutyraat. Het is echter onverwacht dat mengzouten van boterzuur en melkzuur van ten minste tweewaardige metalen en ten minste 25% 25 butyraat, maar zelfs bij 50 mol% of meer zeer weinig geurend zijn.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het mengzout in de vorm van granules met een bekleding.

In een verdere voorkeursuitvoering, wordt het mengzout toegepast met andere actieve bestanddelen.

30 De uitvinding verschaft verder samenstellingen voor diervoeding die granules omvatten van butyraatlactaatmengzouten, desgewenst beklede granules, waarbij de samenstelling desgewenst andere actieve bestanddelen omvat.

-2 -

DE BUTYRAAT-LACTAAT-MENGZOUTEN

De butyraatlactaatmengzouten zijn bij voorkeur een metaalzout. Het zout kan vloeibaar zijn (en op een drager worden gebruikt), maar is bij voorkeur een vaste stof bij temperaturen onder 70 °C. Geschikte kationen omvatten bij voorkeur twee of 5 meerwaardige kationen, bij voorkeur metaalkationen, maar zijn niet beperkt tot, calcium, zink, mangaan, koper, selenium, magnesium, ijzer en dergelijke, en mengsels daarvan. Bij voorkeur wordt het kation gekozen vanwege de stabiliteit van het zout en vanwege de voedingswaarde. Bij voorkeur is het zout een zink- of calciumzout, en met de meeste voorkeur een calciumzout, omdat dat zout stabieler en harder is. Andere 10 geschikte kationen zijn bij voorbeeld selenium, magnesium, koper en/of ijzer. De laatstgenoemde metaalionen kunnen gemengd worden gebruikt met - bijvoorbeeld -calcium, zodat het voedingsmiddel wordt aangevuld met organische metaalverbindingen die nuttig zijn voor het dier.

Het boterzuur en melkzuur kunnen in een zekere verhouding toegepast 15 worden, zoals bij voorkeur in een verhouding van 3:1 en 1:3 (op molbasis).

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de hoeveelheid boterzuur op molaire basis gelijk of kleiner dan de hoeveelheid melkzuur, en is de verhouding tussen 1:1 en 1:2, met meer voorkeur tussen 1:1 en 1.5 (boterzuur: melkzuur).

20 In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt het boterzuur en melkzuur bij voorkeur toegepast in een verhouding van 2:1 en 1:2 (op molbasis), met meer voorkeur tussen 1,5:1 en 1:1,5 en met de meeste voorkeur in een verhouding van ongeveer 1:1 (1,2:1 tot 1:1,2)

Het butyraatlactaatzout wordt gewoonlijk bereid uit boterzuur, melkzuur en 25 een base. Geschikt boterzuur en melkzuur kan afkomstig zijn uit een chemische bron of een fermentatieve (biologische) bron. Geschikte basen omvatten, maar zijn niet beperkt tot, calciumhydroxide, zinkoxide of-hydroxide, koperoxide of-hydroxides, mangaanoxide of-hydroxide, seleniumoxide en ijzerhydroxyde. Het water dat tijdens de reactie wordt gevormd, moet worden verwijderd en wordt bij voorkeur verdampt.

30 Aangezien de reactie exotherm is, kan de verdamping met weinig of geen toevoer van externe energie worden uitgevoerd. Anders is het ook mogelijk het gekristalliseerde materiaal te filtreren. In US 1951250, EP 630579 en US 2004/010040 worden geschikte werkwijzen beschreven.

-3-

De werkwijze om het mengzout te maken is niet kritisch, en kan bijvoorbeeld bestaan door achtereenvolgens het melkzuur en boterzuurte doseren aan een base; of melkzuur en boterzuur eerst te mengen, en aan de vloeistof een base toe te voegen of aan de base het mengsel toe te voegen. Het mengzout wordt bij voorkeur 5 vervaardigd door een mengsel van boterzuur en melkzuur te laten reageren met een base. Een effectieve vervaardigingsmethode is bijvoorbeeld het sproeien van een mengsel van de organische zuren op kalkdeeltjes.

Het butyraatlactaatzout is gewoonlijk amorf of polykristallijn, of mengsels daarvan, en bij voorkeur polykristallijn.

10 De afmetingen van de butyraatlactaatzoutdeeltjes zijn bij voorkeur zo dat zij gemakkelijk kunnen worden gehanteerd. Gewoonlijk is de deeltjesgrootte ongeveer 1 pm of groter, bij voorkeur 0,01 mm of groter en met meer voorkeur 0,1 mm of groter. Gewoonlijk is de deeltjesgrootte 2 mm of kleiner, bij voorkeur 1 mm of kleiner. Geschikte deeltjesgrootten omvatten 0,1 mm, 0,4-0,6 mm, 0,5 mm en 0,7 mm.

15 Het butyraatlactaatmengzout heeft het onverwachte voordeel dat het vrijwel geen boterzuurgeur heeft en dus zeer voordelig zonder verdere behandeling in veevoer gemengd kan worden.

De butyraatlactaatmengzouten volgens de uitvinding blijken harder te zijn dan bijvoorbeeld de butyraatzouten. Dit is van voordeel omdat er dan bij verdere 20 behandeling minder artritie optreedt.

Indien gewenst kunnen er tijdens de bereiding van het mengzout andere zuren, vulmiddelen of andere componenten aanwezig zijn.

Hoewel het mengzout vrijwel geen boterzuurgeur heeft, wordt bij voorkeur gebruikt als een bekleed granulair product. Dit heeft het voordeel dat het stabieler is, 25 en nagenoeg geen geur heeft ook over langere termijn en dat de hanteerbaarheid verder wordt verbeterd. De bekleding kan relatief dun zijn terwijl dan toch een zeer goede langdurige bescherming verkregen wordt tegen boterzuurgeur. De beklede granules hebben bij voorkeur een deeltjesgrootte van 0,05 mm of groter, en met meer voorkeur 0,1 mm of groter, en met de meeste voorkeur 0,2 mm of groter. Gewoonlijk 30 zullen de beklede deeltjes ongeveer 2 mm of kleiner zijn, bij voorkeur 1 mm of kleiner en met de meeste voorkeur ongeveer 0,8 mm of kleiner.

De deeltjesgrootte wordt gemeten met klassieke zeefanalyse. De bovengrenswaarde is een absolute waarde (d.w.z. alle deeltjes kunnen door een zeef -4- passeren zodat deeltjes worden verkregen van minder dan bijvoorbeeld ongeveer 1 mm). De ondergrenswaarde wordt gegeven als de grootte waarbij meer dan 95 gew.% groter is dan de gegeven waarde, bij voorkeur meer dan 98% en met de meeste voorkeur meer dan 99 gew.% groter is dan de als ondergrenswaarde gegeven waarde.

5 Attritie kan ertoe leiden dat een kleine hoeveelheid kleinere deeltjes ontstaat, bijvoorbeeld tijdens transport.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de butyraatlactaatmengzouten omvat in granulaire deeltjes die zijn bekleed. Dergelijke granulaire deeltjes omvatten bij voorkeur een bindmiddel en een bekleding. Het 10 bindmiddel functioneert als een matrix om de mengzoutdeeltjes samen te plakken, zodat een sterke granule wordt verkregen, en de bekleding verschaft extra sterkte en vermindert verder de geur. Het bindmiddel en de bekleding kunnen hetzelfde zijn of verschillend, en kunnen worden gekozen uit een grote verscheidenheid aan materialen. Het heeft de voorkeur een verbinding te gebruiken die aanwezig is in 15 normale voedingssamenstellingen, zoals een vetzuurderivaat, koolwaterstof of eiwit. Het heeft in het bijzonder de voorkeur om een vetzuurderivaat (kort omschreven als vet) als bekleding te gebruiken, omdat vet de vloeibaarheid van het product vergroot. Vet heeft ook de voorkeur als bindmiddel, omdat het verder helpt bij bescherming tegen vocht. Geschikte andere materialen omvatten zetmeel, dextrine, cellulose en 20 derivaten daarvan zoals carboxymethylcellulose (cmc).

De granulaire deeltjes omvatten bij voorkeur een kern, waarin het grootste deel van het butyraatlactaatmengzout aanwezig is, en een bekleding waarin de concentratie van het butyraatlactaatmengzout ongeveer 20 gew.% of lager is. Bij voorkeur is de hoeveelheid butyraatlactaatmengzout in de bekleding van de deeltjes 25 ongeveer 10 gew.% of minder en met nog meer voorkeur ongeveer 5 gew.% of minder. De hoeveelheid kan zo klein zijn als 2-3 gew.%.

Het butyraat en lactaat wordt verondersteld zijn activiteit uit te oefenen in de darmen, en in het bijzonder in de dunne (maar ook de dikke) darm. Daarom is een ander voordeel van het gebruik van vet dat dit helpt bij het bereiken van de darmen. Er 30 kunnen echter ook andere bindmiddelen en bekledingen worden gebruikt voor dat doel; carboxymethylcellulose is bijvoorbeeld in staat de dikke darm te bereiken.

Bij voorkeur is de granule stabiel bij ongeveer 50 °C of hoger voor een verbeterde opslagstabiliteit. In een uitvoeringsvorm waaraan meer voorkeur wordt -5- gegeven, zijn de granules stabiel tot ongeveer 55 °C of hoger en met nog meer voorkeur tot ongeveer 60 °C of hoger, zodat de granules de temperaturen weerstaan waarbij kalfsmelk wordt bereid (ongeveer 56-60 °C). De bovengrens van de stabiliteit is niet kritisch, maar gewoonlijk zal bij een temperatuur van ongeveer 150 °C het product 5 degraderen en in de meeste gevallen zal een stabiliteitstemperatuur van ongeveer 100 °C of lager voldoende zijn. Stabiel betekent in deze context dat de granules integrale deeltjes blijven als zij gedurende 10 min in water op de testtemperatuur worden gehouden. Stabiliteit bij hogere temperaturen is ook van belang om de temperaturen te weerstaan tijdens extruderen of pelletvorming. Bij pelletvorming van 10 voedingsproducten worden vaak gedurende verscheidene seconden temperaturen van tot 90 °C bereikt. Een warmtestabiliteit van 10 min in water op bijvoorbeeld 60 °C is gewoonlijk ook voldoende om gedurende een aantal seconden 90 °C te weerstaan.

Geschikte vetten zijn glyceride-esters van vetzuren, alkylesters van vetzuren, vetzuren, hydroxylvetzuuranalogen van de bovengenoemde, vetalcoholen 15 (zoals wassen) en mengsels daarvan. Vetzuren hebben gewoonlijk 12 of meer, bij voorkeur 16 of meer, zoals 18, 20 en/of 22 koolstofatomen. Geschikte vetzuren omvatten hydroxyvetzuren. Bij voorkeur is het vetzuurderivaat een overwegend triglyceride-ester van vetzuren en met meer voorkeur is het de harde fractie van plantaardige oliën. Bij voorkeur hebben de vetzuren of vetzuuresters een smeltpunt 20 van ongeveer 50 °C of hoger, bij voorkeur 57 °C of hoger. Gewoonlijk zal het smeltpunt ongeveer 120 °C of lager, bij voorkeur 100 °C of lager zijn.

In een voorkeursuitvoeringsvorm worden glycerolvetzuuresters (of vetten) gebruikt, omdat deze goed verkrijgbaar en stabiel zijn. Geschikte vetten omvatten vetten van planten of dieren. Vanwege redenen van hygiëne wordt de voorkeur 25 gegeven aan vetten van planten. Geschikte voorbeelden van vetten omvatten de harde fracties van kokosolie, palmolie en dergelijke. De vetten kunnen gedeeltelijk of volledig gehydrogeneerde oliën of (semi)gezuiverde oliën zoals gehydrogeneerde ricinusolie en dergelijke, zijn.

De granules kunnen worden vervaardigd in bijvoorbeeld een rotatie-30 granuleerinrichting, waaraan bij voorkeur het butyraatzout en het bindmiddel worden toegevoegd, om granules te vormen. Daarna kan de bekleding op de granules worden gesproeid, bij voorkeur ook in de rotatie-granuleerinrichting, maar dit kan ook in een fluïde bed worden uitgevoerd.

-6-

Bij voorkeur is de hoeveelheid bindmiddel en bekleding ongeveer 50 gew.% of minder, met nog meer voorkeur ongeveer 35 gew.% of minder en in bepaalde uitvoeringsvormen ongeveer 25 gew.% of minder. Meer bindmiddel en bekleding vergroot gewoonlijk de sterkte van de granules en vermindert de geur verder, maar een 5 verder verminderde geur is in het geval van butyraatlactaatmengzouten nauwelijks van waarde. Ook omdat de hoeveelheid butyraatlactaatmengzout afneemt, nemen de kosten per voedingsmiddeltoevoegselwaarde-eenheid toe, wat een nadeel is. Gewoonlijk zal de hoeveelheid bindmiddel en bekleding ongeveer 5 gew.% of meer en bij voorkeur ongeveer 10 gew.% of meer zijn voor het verkrijgen van een verbeterde 10 sterkte en minder geur.

Gewoonlijk bevatten de granules ongeveer 50 gew.% butyraatlactaatzout of meer. Bij voorkeur zijn kwaliteiten verkrijgbaar met ongeveer 60 gew.% butyraatlactaat of meer, zoals ongeveer 70 gew.%.

Naast het bindmiddel, de bekleding en het butyraatzout kunnen de granules 15 andere bestanddelen bevatten zoals excipiëntia, vulmiddelen of andere actieve materialen. Voorbeelden van verdere materialen omvatten: aromatische verbindingen om een aangenamere geur te vertonen; emulgerende verbindingen en/of polymeren om de viscositeit en/of hardheid van de bekleding te vergroten, zoals polyacrylaten, polyvinylpyrrolidonpolymeren en dergelijke; antioxidanten; kleurmiddelen en dergelijke. 20 Het is ook mogelijk tijdens het granuleren, of bij het aanbrengen van de bekleding andere actieve componenten te verwerken, zodat de granules meerdere actieve componenten bevatten.

Gewoonlijk is het butyraatlactaat, bij voorkeur als calciumbutyraatlactaatmengzout, in de diervoeding aanwezig in een hoeveelheid van 25 20 g per ton of meer, bij voorkeur ongeveer 80 g per ton of meer. Gewoonlijk zal de hoeveelheid ongeveer 5 kg per ton of minder, bij voorkeur ongeveer 2 kg per ton of minder en met nog meer voorkeur ongeveer 1 kg of minder zijn. De bovengrens is niet kritisch, maar een grotere hoeveelheid zou de kosten verhogen met weinig of geen voordelen. De ondergrens van de hoeveelheid kan belangrijk zijn voor het bereiken van 30 het gewenste effect en kan enig experimenteren vereisen voor het vinden van de optimale hoeveelheden vanuit economisch perspectief.

Bijvoorbeeld in het geval van het gebruik van ingekapseld calciumbutyraatlactaat met 35% beschikbaar actief butyraat heeft een hoeveelheid van -7- ongeveer 200 g of meer per ton voeding de voorkeur. Gewoonlijk wordt de voorkeur gegeven aan een hoeveelheid van 3 kg of minder per ton voeding.

ANDERE BESTANDDELEN IN DE SAMENSTELLING 5 In een verdere voorkeuringsuitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de voedingsmiddeltoevoegselsamenstelling het butyraatlactaatmengzout en ten minste een verder actief bestanddeel, bij voorkeur nog een biologisch actieve verbinding. Geschikte verdere biologische werkingen zijn tegengaan van bacteriële infecties, kleuring, groei en kwaliteit van het geproduceerde voedsel, zoals eiwitgehalte en 10 dergelijke.

Gewoonlijk heeft de combinatie van twee actieve verbindingen enig voordeel ten opzichte van de enkele verbinding alleen, maar het effect is gewoonlijk minder dan de beide effecten bij elkaar opgeteld. Bij de uitvinding hebben de ten minste twee verbindingen een opgeteld (additief) of met nog meer voorkeur een 15 synergetisch effect samen met het butyraatzout. Het gecombineerde effect kan worden gedefinieerd als synergetisch (versterkend) en/of additief (uitbreidend) zonder dat het een antagonistisch of verminderend effect heeft op de activiteit van een of meer andere toevoegsels. Het was verrassend dat in het bijzonder bekleed gegranuleerd butyraat gewoonlijk een additief of synergetisch effect vertoont in plaats van een minder-dan-20 additief effect zoals de meeste van de andere voedingsmiddeltoevoegsels.

In de samenstelling die een butyraatlactaatzout en ten minste een ander actief bestanddeel omvat, is het butyraatlactaatzout bij voorkeur een zout zoals hierboven beschreven. Met meer voorkeur worden de butyraatlactaatzouten gebruikt als beklede granulaire deeltjes in de samenstelling met een ander actief bestanddeel. 25 Het gebruik van butyraatlactaatzout als beklede granulaire deeltjes heeft het voordeel dat het butyraatlactaatzout zeer weinig of geen interactie (of reactie) vertoont met de andere bestanddelen in de voedingsmiddeltoevoegselsamenstelling.

Bij voorkeur is het verdere actieve bestanddeel een plantenextract, een of meer vetzuren met korte en/of middellange keten, een of meer probiotica, een of meer 30 prebiotica, een of meer gistextracten of derivaten daarvan, nucleotides, toxineabsorberende klei, een of meer meervoudig onverzadigde vetzuren met lange keten, vetoplosbare vitamines of mengsels of combinaties hiervan.

Het toevoegsel heeft bij voorkeur een gezondheidseffect in die zin dat de -8- noodzaak voor antibiotica wordt verminderd. In een andere uitvoeringsvorm heeft het toevoegsel voedingswaarde in die zin dat het toevoegsel het nut van het voedingsmiddel verbetert.

De samenstelling met toevoegsel is bij voorkeur erop gericht dat het 5 belangrijkste effect ervan wordt uitgeoefend in de dunne darm. Daarom is de samenstelling zo ontworpen dat een groot deel de maag passeert en dat een groot deel in de dunne darm wordt verteerd.

Er kan een geschikte oplosbaarheidstest worden gebruikt analoog aan de test beschreven in S. Boisen, and J Fernandez in Animal Feed Science Technology 68 10 (1997) 277-286. De in een maagvloeistofachtige vloeistof opgeloste hoeveelheid kan als volgt worden bepaald: ongeveer 2 g beklede butyraatlactaatsamenstelling wordt (zonder malen) in ongeveer 105 ml oplosmiddel op pH 2 gebracht zoals beschreven in de literatuurplaats met 3 ml pepsineoplossing die 75 mg pepsine (varken, 2000 FIP-E/g) bevat. Het heeft de voorkeur dat de in 1 h opgeloste hoeveelheid minder is dan 20 15 gew.% en bij voorkeur minder dan 10 gew.% bij 39 °C. Met nog meer voorkeur wordt minder dan 20% en bij voorkeur minder dan 10% opgeloste samenstelling gemeten na 2 h bij 39 °C. De in de dunne darm opgeloste hoeveelheid kan daarna als volgt worden berekend: Een oplossing verkregen na 1 h volgens stap 1 wordt daarna op pH 6,8 gebracht, zoals beschreven in de literatuurplaats, en er wordt 3 ml pancreatine-20 oplossing die 300 mg pancreatine (varken, kwaliteit IV [grade IV], Sigma) bevat, aan toegevoegd en het vat wordt gedurende 2-4 h onder roeren op 39 °C gehouden. Bij voorkeur is de na 4 uur opgeloste hoeveelheid ongeveer 80% of meer en met nog meer voorkeur ongeveer 90% of meer van de samenstelling. Bij wijze van alternatief is de na 2 h opgeloste hoeveelheid bij voorkeur ongeveer 80% of meer en kan zij zelfs 25 90% of meer zijn. De opgeloste hoeveelheid verwijst naar de hoeveelheid butyraat.

Het voedingsmiddeltoevoegsel bevat bij voorkeur ongeveer 100 g of meer butyraatlactaatmengzout en ongeveer 50 g of meer van elk van de andere bestanddelen, toe te voegen per ton voedingsmiddel. Het heeft de voorkeur het voedingsmiddeltoevoegsel zo samen te stellen dat bij voorkeur een kg wordt 30 toegevoegd aan een ton voedingsmiddel. In een dergelijk geval heeft het de voorkeur ongeveer 10% of meer van elk van de vereiste bestanddelen te hebben per kg voedingsmiddeltoevoegsel. Gewoonlijk zal elk van de bestanddelen aanwezig zijn in een hoeveelheid van 70% of minder. Bij voorkeur zijn de respectieve hoeveelheden -9- ongeveer 20% of meer van elke verbinding en ongeveer 50% of minder van elke verbinding. Bij het samenstellen van een dergelijk voedingsmiddeltoevoegsel heeft het de voorkeur eerst de benodigde hoeveelheid butyraatlactaatzout te bepalen en daarna de geschikte hoeveelheid te bepalen van een verder kritisch bestanddeel. Gewoonlijk 5 kan een van de andere verbindingen minder kritisch zijn en worden gebruikt om aan te vullen tot 1 kg.

Verder is het uitvoerbaar om een organisch of anorganisch vulmiddel zoals calciumcarbonaat, silica, sepioliet, tarwezemelen, maïskolfmeel, cichoreipulp en dergelijke, toe te voegen om een totale samenstelling te verkrijgen van 1 kg.

10

PLANTENEXTRACTEN

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat een voedingsmiddeltoevoegsel een (bij voorkeur ingekapseld) butyraatlactaatzoutbestanddeel en een plantenextract.

15 Bij voorkeur is het plantenextract een actieve verbinding; actief in de betekenis dat een nuttig biologisch effect wordt waargenomen.

Geschikte plantenextracten omvatten extracten met het effect van het verbeteren van de kwaliteit of kwantiteit van het voedselproduct (dieren of dierproducten). Geschikte effecten omvatten het voorkomen van darmaandoeningen, 20 verminderen van bacteriegroei (antibacteriële werking), verminderen van schimmelgroei (schimmelwerende werking), verbeterde voedingsefficiëntie (grotere dagelijkse gewichtstoename van de dieren), verbeterd voedselproduct zoals minder ureum in melk, minder breuken in eierschalen, verbeterde kleuring, meer vet of eiwit in melk en dergelijke.

25 Voorbeelden van geschikte plantenextracten omvatten, maar zijn niet beperkt tot, oregano-olie of bestanddelen daarvan, thymol en carvacrol, cinnamaldehyde, ionon, artemisinine, eugenol, citrusextract, tannine-extracten en druivenextracten.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt als plantenextract 30 een tannine-extract van de tamme kastanjeboom (Castanea sativa) gebruikt. Een dergelijk extract vertoont schimmel- en bacteriegroeiremmende eigenschappen. Geschikte hoeveelheden omvatten ongeveer 50 g of meer per ton voedingsmiddel, bij voorkeur ongeveer 100 g of meer per ton voedingsmiddel. Gewoonlijk zal de - 10- hoeveelheid ongeveer 10 kg per ton voedingsmiddel of minder, bij voorkeur ongeveer 5 kg per ton of minder zijn. Kleinere hoeveelheden kunnen geschikt zijn voor pluimvee, terwijl de hoeveelheden in het hogere traject geschikt zijn voor konijnen en in het middentraject voor rundvee en varkens.

5 Het gecombineerde gebruik van butyraatlactaatzout en tannine vertoont een synergetisch effect op de groei en gezondheid van de dieren.

In een andere uitvoeringsvorm omvatten de plantenextracten vergrote hoeveelheden polyfenolen zoals flavonen, flavononen, anthocyanines en catechines. De geschikte hoeveelheden kunnen afhangen van het niveau van zuiverheid van de 10 plantenextracten en als zij zeer zuiver zijn, kunnen de hoeveelheden zo klein zijn als 10 g per kg voedingsmiddeltoevoegsel voor 1 ton voedingsmiddel, maar gewoonlijk zal een hoeveelheid van ongeveer 50 g of meer zoals hierboven beschreven bruikbaar zijn.

Eenvoudige toevoegsels die bijvoorbeeld alleen de hoeveelheid ammoniak-15 excretie beperken, hebben minder de voorkeur en worden bij voorkeur niet gebruikt.

TOXINEABSORBERENDE VERBINDING

In een voorkeursuitvoeringsvorm is een toxineabsorberende verbinding aanwezig in het voedingsmiddeltoevoegsel volgens de uitvinding. De 20 toxineabsorberende verbinding helpt bij het verbeteren van de gezondheid van de dieren. Toxines en in het bijzonder mycotoxines of aflatoxines worden geproduceerd door schimmels die aanwezig kunnen zijn in gewassen, zoals de fusarium- of aspergillus-spec\es. Het blijkt dat bepaalde kleien een goede absorptie vertonen van zowel aflatoxines als andere niet-polaire mycotoxines, wat een voordeel is. De volgens 25 de uitvinding gebruikte klei vertoont bij voorkeur een absorptie van ongeveer 30% of meer voor vomitoxine. In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding vertoont de gebruikte klei een absorptie van ongeveer 40% of meer voor zearelanon. De absorptie wordt gemeten met in-vitro-absorptie en in-vivo-validatiewerkwijzen (M.Sabater-Faculteit Diergeneeskunde v/d Universiteit Utrecht, Sala de Miguel - Laboratorios 30 Atheleias Buenos Aires).

De klei is bij voorkeur een klei van het bentoniet- en/of montmorilloniettype, dat bij voorkeur silicaten van het ileïettype (“ileite type”) en ambrosiettype bevat. Het kleiproduct kan, naast mycotoxinebindende eigenschappen, eigenschappen hebben -11 - die helpen bij het vrije vloeien en de pelletvorming.

SAMENSTELLINGEN MET VETZUREN OF ANDERE ORGANISCHE ZUREN

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het butyraatzout gecombineerd met 5 andere organische zuren met 3 koolstofatomen of meer tot 40 koolstofatomen.

Geschikte organische zuren met 3 koolstofatomen of meer omvatten vetzuren met een middelmatige ketenlengte en sterk onverzadigde vetzuren met lange keten en de derivaten daarvan. De organische zuren kunnen worden gebruikt als esters met mono-of polyfunctionele alcoholen, als esters van metalen of dergelijke; gewoonlijk heeft het 10 minder de voorkeur deze zuren als vrij zuur te gebruiken. In het geval dat de verbindingen vloeibaar zijn bij een temperatuur onder 40 °C, heeft het de voorkeur deze bijvoorbeeld geabsorbeerd op een dragermateriaal te gebruiken, aangezien het de voorkeur heeft om vaste bestanddelen te gebruiken in de samenstelling. Geschikte dragers kunnen klei, silica of dergelijke zijn.

15 Geschikte vetzuren met middelmatige ketenlengte zijn vetzuren met 5-14 koolstofatomen zoals capronzuur, caprylzuur, caprinezuur of laurinezuur en zouten daarvan.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding worden alcohol-esters van organische zuren toegepast, en bij voorkeur glycerol gebaseerde esters.

20 Voorbeelden hiervan zijn triglycerides met een korte of middelmatige ketenlengte (“medium chain triglycerides”, MCT’s), diglycerides en monoglycerides met een korte of middelmatige ketenlengte, en mengsels daarvan.

Sterk onverzadigde zuren met lange keten, waaraan de voorkeur wordt gegeven, omvatten vetzuren met 16 tot 30 koolstofatomen en ten minste 2 dubbele 25 koolstof-koolstofbindingen. Geschikte voorbeelden omvatten linolzuur; oleïnezuur, arachidonzuur (“arachidonic acid”, ARA); icosatrenonzuur, icosapentaanzuur (“eicosapentaenoic acid”, EPA), docosapentaanzuur en docosahexaanzuur (“docosahexaenoic acid”, DHA)

Geschikte hoeveelheden zijn hoeveelheden zoals hierboven beschreven.

30 Het gecombineerde effect van boterzuur en specifieke vetzuren of glyceride-esters met middelmatige ketenlengte kan in het bijzonder de voedingsefficiëntie verbeteren, omdat de dieren gezonder zijn.

Het gecombineerde effect van boterzuur en sterk onverzadigde vetzuren is - 12- in het bijzonder een toename in de groei van de dieren en voedingskwaliteit van de dierproducten.

PREBIOTICA, PROBIOTICA en CELEXTRACTEN 5 In een verdere uitvoeringsvorm wordt het boterzuurzout gecombineerd met prebiotische verbindingen. Dit zijn verbindingen die ervoor zorgen dat het maag-darmkanaal meer en gezondere micro-organismen ontwikkelt. Geschikte prebiotica omvatten, maar zijn niet beperkt tot, oligosaccharides, zoals fructo-, manno-, of galacto-oligosaccharides. Het gecombineerde effect van boterzuurzout en prebiotica is 10 een verdere verbetering van de gezondheid van het dier, waardoor de noodzaak van medische behandelingen zoals met antibiotica, verder wordt verminderd.

In een verdere uitvoeringsvorm wordt het boterzuurzout gecombineerd met probiotica en/of celextracten. Probiotica kunnen levende cellen zijn, zoals lactobacillus, bacillus, enterococcus of saccharomyces, die bijdragen aan een gezonde darmflora.

15 Ook extracten van deze species, zoals celmembranen, celwanden en dergelijk, kunnen bruikbaar zijn. Bij voorkeur zijn de bacillus- of coccusspecies species die zijn verkregen uit het maag-darmkanaal van de dierspecies.

VETOPLOSBARE VITAMINES

20 In een verdere uitvoeringsvorm wordt het butyraatzout gecombineerd met vetoplosbare vitamines zoals vitamine A, B, D en/of E. In plaats van de vitamine zelf is het ook mogelijk metabolieten van dergelijke vitamines te gebruiken. Een vitamine waaraan in het bijzonder de voorkeur wordt gegeven, is vitamine D3 en de 25-hydroxy-metaboliet daarvan en de 1,25-hydroxymetaboliet (cholecalciferol).

25

DIERVOEDING

Het butyraatlactaatmengzout, desgewenst in combinatie met andere actieve bestanddelen, wordt gemengd met een basisvoeding voor dieren. Het voedingsmiddeltoevoegsel wordt bij voorkeur gebruikt in een hoeveelheid van 30 ongeveer 1 kg per ton voeding, aangezien dit gemakkelijk in de praktijk kan worden toegepast. Andere menghoeveelheden kunnen echter ook bruikbaar zijn.

De standaardvoeding kan graanproducten als koolwaterstofbron omvatten, zoals maïs, tarwe en gerst, gierst, rijst en bijproducten daarvan, cassave; eiwitbronnen - 13- zoals sojameel, raapzaadmeel, zonnebloemmeel, weipoeder, melkpoeder, vismeel en dergelijk.

Het voedingsmiddeltoevoegsel volgens de uitvinding kan in de vorm zijn van pellets, mengvoer of kruim, en kan gemengd met een volledig voedingsmiddel of in 5 voormengsels worden gebruikt.

Het voedingsmiddel met het voedingsmiddeltoevoegsel volgens de uitvinding is bruikbaar voor een grote verscheidenheid aan dieren. Geschikte dieren omvatten varkens en biggen, kalveren en rundvee, allerlei soorten pluimvee, schapen en andere landbouwhuisdieren zoals konijnen en aquacultuurspecies.

10 De onderhavige uitvinding heeft geen betrekking op het gebruik van butyraatzouten en samenstellingen die butyraatzouten omvatten in combinatie met andere actieve verbindingen, voor humaan gebruik of humane farmaceutische toepassingen, en sluit dit gebruik ook uit.

15 De uitvinding zal verder worden toegelicht met voorbeelden, zonder daartoe te zijn beperkt.

Voorbeelden 1-2

Er werd calciumlactaatbutyraat bereid van 50 kg boterzuur, 50 kg melkzuur 20 (voedselkwaliteit) en een 50/50 molaire hoeveelheid CaO en Ca(OH)2. Het water werd gecondenseerd en behandeld in een afvalwaterfaciliteit. Het verkregen kristallijne mengsel werd gemalen en gezeefd tot een fractie van 0.1-1 mm.

Er werden calciumbutyraatlactaatgranules gemaakt in een rotatiegranuleer-inrichting. De harde fractie van kokosolie en palmolie werd in een lading 25 calciumbutyraatlactaat gespoten. De eerste van twee inspuitbewerkingen zorgde ervoor dat de butyraatlactaatkristallen granules vormden. De verdere inspuitbewerkingen van de vetten zorgden ervoor dat een bekleding werd gevormd met ongeveer 2-5 gew.% CaButLac. De granules werden gezeefd en de fractie van 0,2 tot 1,0 mm werd verkregen voor voedingsmiddeltoevoegseldoeleinden.

Voorbeelden 4-8

Met het multikristallijne en met het granulaire butyraatlactaatmengzout, kunnen de volgende mengsels worden bereid, die verbeterde gezondheidsvoordelen 30 - 14 - en/of kwaliteit van het voedselproduct laten zien.

Voorbeeld 4 5 6 7 8

Product g G g g G

CaButLac 70% granules 1000 600 700

CaButLac kristallijn 700 700

Bentonietklei 300

Thymol (35% op klei) 100

Tannine-extract (80%) 200

Bac/7/us-probioticum 300

Caprinezuurtriglyceride 200 (geabsorbeerd op silica)

Calciumcarbonaat 100 25-hydroxy-vitamine D3 100

De producten van voorbeeld 4 en 5 laten, als zij aan kippen worden gevoerd in een 5 hoeveelheid van 0,5 tot 1,5 kg per ton normaal voedingsmiddel, een vergrote eierschaalsterkte en voedingsmiddelconversie zien. Het product van voorbeeld 5 en 6 laat een verbetering in gezondheid en weerstand tegen bacteriële intrusie in het maag-darmkanaal zien.

Claims

2. Samenstelling volgens conclusie 1, waarbij het ten minste tweewaardige metaal gekozen is uit de groep bestaande uit calcium, zink, koper, selenium, ijzer, mangaan en magnesium, en bij voorkeur calcium is.
3. Samenstelling volgens een der conclusies 1-2, waarbij het mengzout aanwezig is in de vorm van beklede granules, bij voorkeur waarbij de granules een 10 deeltjesgrootte van 0,1 mm of meer, bij voorkeur 0,2 mm of meer hebben, en een deeltjesgrootte van ongeveer 2 mm of minder en bij voorkeur ongeveer 1 mm of minder hebben.
4. Samenstelling volgens conclusie 3, waarbij de granules een bindmiddel en een bekleding omvatten.
5. Samenstelling volgens een van de conclusies 3-4, waarbij de granule stabiel is bij ongeveer 50 QC of hoger, bij voorkeur tot ongeveer 55 QC of hoger.
6. Samenstelling volgens een van de conclusies 3-5, waarbij de granule vetten als bindmiddel en als bekleding omvat, bij voorkeur glyceride-esters van vetzuren, alkylesters van vetzuren, vetzuren of mengsels daarvan.
7. Samenstelling volgens een van de conclusies 3-6, waarbij de granules ongeveer 50 gew.% of meer, bij voorkeur ongeveer 70 gew.% of meer butyraatlactaatzout bevatten.
8. Samenstelling volgens een der conclusies 1-7, waarbij de samenstelling een of meer andere actieve bestanddelen omvat.
9. Samenstelling volgens conclusie 8, waarbij het actieve bestanddeel wordt gekozen uit de groep die bestaat uit plantenextracten, prebiotische verbindingen, probiotica, gistextracten, een of meer vetzuren met korte keten, vetzuren met middelmatig lange keten, onverzadigde vetzuren met lange keten, vetoplosbare vitamines en toxineabsorberende verbindingen.
10. Samenstelling volgens conclusies 9, waarbij twee actieve bestanddelen worden gekozen uit de groep van conclusie 9. II. Samenstelling volgens een van de conclusies 9-10, waarbij elk van de actieve bestanddelen wordt gebruikt in een hoeveelheid van ongeveer 50 g of meer per ton voedingsmiddel, bij voorkeur ongeveer 100 g of meer per ton voedingsmiddel, en 35 waarbij de hoeveelheid ongeveer 10 kg per ton voedingsmiddel of minder, bij voorkeur ongeveer 5 kg per ton minder is. - 16-
12. Samenstelling volgens een van de conclusies 1-7, waarbij de desgewenst beklede granules het butyraatlactaatmengzout als enige actieve verbinding bevatten.
13 Gebruik van een samenstelling volgens een van de voorgaande conclusies als voedingsmiddeltoevoegsel voor diervoeding 5 14. Voedingsmiddel voor dieren dat een voedingsmiddel en een samenstelling volgens een van de conclusies 1-12 omvat.
15. Samenstellingen in hoofdzaak bestaande uit een gemengd butyraat en lactaatzout van een ten minste tweewaardig metaalion, waarbij lactaat en butyraat aanwezig zijn in een verhouding tussen 3:1 en 1:3.
16. Samenstelling volgens conclusie 15, waarbij het mengzout aanwezig is in de vorm van beklede granules, bij voorkeur waarbij de granules een deeltjesgrootte van 0,1 mm of meer, bij voorkeur 0,2 mm of meer hebben, en een deeltjesgrootte van ongeveer 2 mm of minder en bij voorkeur ongeveer 1 mm of minder hebben en waarbij het ten minste tweewaardige metaal gekozen is uit de groep bestaande uit calcium, 15 zink, koper, selenium, ijzer, mangaan en magnesium, en bij voorkeur calcium is, en waarbij de granules ongeveer 50 gew.% of meer, bij voorkeur ongeveer 70 gew.% of meer butyraatlactaatzout bevatten.